DE BALLERINA,
„DE EEMLANDER"
isiuöiiïiixS^Sïa
BUITENLAND
MATILDE SERftO.
Van week tot week.
FEUILLETON.
16e Jaargang, No, 229
IDftUUCMCUTQDDIIC pe* 3 ®Mnden voor Amers.
ftDUnnLmin I ulKIJu foort f 1.50, Idem franco
per post t 2,00. per week (met gratis verzekering
tegen ongelukken) f 0.14, afzonderlijke nummers
f OÜS. Wekelijksch bijvoegsel »D« Hollandscha
Huisvrouw* (onder redactie van Thérèse Hoven)
per 3 maanden 50 cent Wekelijksch bijvoegsel
tWatldrcvuc* per 3 maanden 60 cent
SFDDRTSCH DAGB
HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF C.
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hoek utrechtschmtk.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
Maandag ?2 April Ï9IS
dienstaanbiedingen I regels f 0.50. groote lettert
naar plaatsruimte Voor handel en bedrijf bestaan
zeer voordeclige bepalingen tot het herhaald advciw
tecren In dit Blad, bij abonnement. Eenc circulaire;
bevattende dc voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
De drie graanschepen uit Amerika zul-
ien komenJ Onze regeering heeft thans vol
doende vertrouwen in Wilson's woord dat
de drie schepen welke wij bij wijze van jeen-
trapraestatie zenden zullen, niet in beslag
genomen zullen wórden.
Waar de nood zoo hoog gestegen is, ware
onze regeering niet verantwoord, zoo zij zich
vooraf geen zekerheid verschafte, dat
Duitschland deze 6 schepen ongemoeid zal
laten. Sommige fanatiekelingen nemen haar
dit kwalijk; zij zouden liever onze schepen
én het kostelijke graan er aan wagen dan
den Duitschers 'n gunst vragen. En als de
schepen dan den dollen zeehonden ten prooi
vielen, hadden ze immers het prachtigste
agitatiemiddel om den haat tegen Duitsch
land op te zweepenï
In de Tweede Kamer twee interpellaties in
verband met den voedselnood.
De eerste over de ietwat pijnlijke quaestie
van de voeding van vreemdelingen. Het
heeft veler misnoegen opgewekt dat er in
ons bijna leeggegeten land nog zooveel
reemdelingen zijn die meehelpen onze slin
kende voorraden op te eten.
't Zou 'n niqt te verontschuldigen onhof
felijkheid zijn, zoo men daaraan 'n einde
maakte. Zoolang men den vreemde van z'n
overvloed geeft, kan men nauwelijks van
rastvrijheid spreken, nog minder zich er op
beroemen. Ware gastvrijheid begint eerst
waar de overvloed ophoudt en eigen nood
druft aanvangt. Voor ons, Nederlanders, is
de eer weggelegd te mogen bèhooren tot de
laatste gentlemen van Europa. Welnu, laten
wij ons die eer niet onwaardig maken.
Gelukkig is daar geen gevaar voor. Onze
regeering zal alles vermijden om onzen gas
ten, die waarlijk niet voor hun pleizier hier
zijn, zelfs maar den indruk te geven dat zij
ons te veel zouden zijn.
Wat zou er trouwens met zulk 'n grove
onhoffelijkheid bereikt worden? Er zijn in
ns land nog geen 150.000 vreemdelingen.
Werden zij allen tegelijk over de grenzen ge
zet, dan zouden wij precies één week voed
sel besparen.
Wat is één week? Als de hongerdood ons
;nderdaad wacht, dan zouden wij dien zelfs
'°v-%r nog 'n week eerder dan later wen-
sent-».
Intusschen wordt er thans onderhandeld
met de regeeringen over restitutie van het
door hun resp. onderdanen verbruikte
graan.
De andere interpellatie kwam van socialis
tische zijde en betrof den voedselnood zelf.
Na de verscherping van den toestand, kon
'n heropening van de distributie-debatten
niet uitblijven. Ons tegenwoordig Kabinet
heeft uitgediend en de Kamer laat geen ge
legenheid voorbijgaan om dit duidelijk te
maken. Maar zoo vlak vóór de verkiezingen
ware het onverantwoordelijk het ministerie
aif te danken; dat zou immers beteekenen 'n
periode van regeeringloosheid, terwijl juist
dagelijks nieuwe maatregelen noodig zijn.
Daarom is het 'n verraderlijk spel, dat de
socialisten thans spelen. Kort geleden ver
klaarde Troelstra nog dat het nu geen tijd
was voor 'n regeeringscrisis. Inderdaad, het
zou misdadig zijn.
Maar ziet, nu richt de S. D. A. P. zich plot
seling mth man en macht tegen de regee
ring, welke aan de-verscherping van den toe
stand toch even onschuldig is als tot heden
aan het vasthouden onzer graanschepen in
Amerika, zij eischt haar heengaan en de ont
binding der Kamer, opdat het volk zich zoo
spoedig mogelijk uitspreke.
n Dergelijke ontbinding zou de a.s. ver
kiezingen nauwelijks een week vervroegen.
Wij hebben hier dan ook slechts te doen
met 'n bravoure stukje van de socialisten, 'n
al te doorzichtige politieke manoeuvre,
waarschijnlijk uit concurrentie met de roe
rige en aan de S. D. A. P. veel afbreuk doen
de revolutionaire groepen, welke de S. D. A.
P. steeds verwijten dat zij tot dusver de re
geering maar haar gang heeft laten gaan.
Om dat verwijt te ontzenuwen, stellen zij nu
inderhaast nog den eisch van het heengaan
der regeering en ontbinding der Kamer.
Zouden de kiezers heusch zoo dom zijn er
in te vliegen?
Vooral die ontbinding der Kamer wordt
sommigen te machtig; de regeeringscrisis
kan er nog mee door, ze weten toch wel dat
er niets van komt, maar die eisch Kamer
ontbinding is al te doorzichtig. Daarom heet
dat nu plotseling 'n „misverstand". Die
eisch is niet gesteld, zegt de voorzitter van
den partijraad, 't Is wel, zeggen de anderen.
En zij zullen wel gelijk hebben, want in de
vergadering was Troelstra afwezig en zonder
hem is de S. D. A. P. tot eiken flater in
staat.
De voorgestelde 150 opcenten op de ver
dedigingsbelastingen hebben geen gunstig
onthaal in de Tweede Kamer gevonden; mi
nister Treub zelf stond er niet vast op, er is
gewikt en gewogen en het slot was dat de
150 opcenten verdwenen en plaats maakten
voor 'n nieuw voorstel om de verdedigings
belasting met 4 jaar te verlengen en over het
eerste jaar 50 opcenten te heffen. Voor dit
voorstel zal volgende week wel 'n meerder
heid te vinden zijn.
Het vrijz.-dem. lid Oud heeft nog 'n amen
dement ingediend om de schaal van het ta
rief in dier voege te wijzigen dat de lagere
en middelmatige inkomens ontlast worden
ten koste van de zeer hooge inkomens. Het
geen zeer velen bevredigen zal, want de
middengroepen werden de laatste jaren meer
en meer het kind van de rekening.
Er was in den aanvang van den oorlog al
les te zeggen geweest voor het plan-Bos om
door 'n heffing-in-eens de crisis-uitgaven te
delgen. Wij zouden dan althans van die eer
ste crisis-lasten welke wij als 'n blök aan het
been meesleepen, afgeweest zijn. Nu de oor
log zoo lang duurt en de uitgaven fantastisch
worden, zou algeheele delging door heffing-
in-eens onmogelijk én in de hoogste mate
noodlottig voor de nationale welvaart zijn.
Er is nu niets onbillijks in om den druk,
welke op ons thans reeds zoo Overbelaste
volk ligt over meerdere jaren te verdeelen.
Min. Treub, uit z'n tent gelokt door Troel
stra, heeft 'n reeks finantieele toekomstplan
nen ontvouwd, welker verwezenlijking in de
gegeven omstandigheden wellicht dichterbij
is dan menigeen gelooft of aangenaam vindt.
Of alle leden van den Econom. Bond de
plannen van hun vereerden leider beamen,
is op z'n minst twijfelachtig.
Het Duitsche offensief heeft in de afge-
loopen week slechts luttele vorderingen ge
maakt. Zou eindelijk het evenwicht weerge
vonden zijn?
Van militaristisch standpunt beschouwd,
hebben beide partijen wonderen verricht.
Maar den pacifist wordt het bang te moede.
Van den beginne af heeft hij het behoud van
het evenwicht de eenige waarborg geacht
voor 'n duurzamen vrede door vergelijk; 'n
beslissende overwinning zou immers bij de
andere partij wrok en den wensch tot revan
che levendig houden. Thans echter begin
nen ongeduldige pacifisten te verlangen
naar n beslissing van welke partij dan ook.
want dat schijnt wel de eenige wijze om
aan de schande der eeuw 'n einde te ma
ken.
Oostenrijk heeft alweer 'n minister versle
ten, Czernin is afgetreden naar het heet om
dat zijn opvattingen en die van zijn keizer
lijken meester steeds meer uiteen liepen.
Ook in nationale quaesties, de eeiiwige ru
zies in de rassenrijke monarchie, stond hij
niet sterk meer, maar de vermaarde brief van
den keizer schijnt den beker te hebben doen
overloopen. Hetzij de minister niet goedkeu
ren kon dat buiten zijn voorkennis de keizer
vredesbemoeiingen deed, hetzij de keizer
den minister euvel duidde dat deze door zijn
loslippigheid die geschiedenis van den brief
aan het licht en den keizer in 'n lastig parket
had gebracht wrijving was tusschen hen
beiden ontstaan en in Oostenrijk, is bij zulk
'n conflict de minister nog de zwakste.
Het raadsel van dien brief is niet opgehel
derd.
Vaststaat, dat keizer Karei 'n brief ge
schreven heeft aan zijn Fransch-Italiaan-
schen zwager. Prins Sixtus ven Bourbon. Vol
gens Fransche lezing erkende de keizer in
dien brief Fronkrijk's rechten op Elzas-Lo-
tharingen; maar de andere partij beweert dot
de keizer juist het tegendeel schreef.
Beiden beschuldigen elkaar von leugen
En daar nog niemand er in geslaagd is aan te
toonen welke partij in deze oorlogsjaren het
minst gelogen heeft, zal men ook nu wel in
onzekerheid blijven omtrent den waren in
houd van den brief.
Het rijk van de roode garde en Bolsjiwiki
is in Finland thans uit. Tusschen de witte
garde en de Duitschers in de knel gekomen,
hebben zij niet langer weerstand kunnen bie
den. De rust zal nu eindelijk in het geteis
terde Finland terugkeeren, maar de Duitsche
invloed zal er versterkt zijn. Was dat noodig
geweest?
Na Koerland hebben ook Estland, Lyf-
land, Riga en Oesel zich thans aan Duitsch
land aangeboden. Ook dat had voorkomen
kunnen worden, als de mogendheden maar
tijdig den vrede gesloten hadden. Maar dom
me wraakzucht, hebzucht en halsstarrigheid
hebben het anders beschikt.
Welk volk is er trouwens dat roemen kan
over z'n staatslieden der laatste vijf jaren?
Niet de dank maar de vloek der menschhcid
zal eeuwen lang op hun nagedachtenis doen
leven.
Politiek Overzicht
De wereldstrijd in het
westen.
I.
Gisteren was het een maand geleden, dat
het groote Duitsche offensief in het westen
begonnen werd. Den 21en Maart stelden de
Duitsche colonnes zich in beweging om den
grooten aanval te beginnen, waarop Hinden
burg gedurende eenige maanden zich had
vooroe:eid. Ook dezen reuzenstrijd zullen
wij voortaan dus, zooals zoo velen van zijne
voorgangers, bij maanden hebben te tellen.
Het invallen van de tweede maand van
dit offensief valt samen met een tijdperk
van stilstand in de strijdactie. De avondbe-
richten van verleden Vrijdag hielden over
eenstemmend in, dat er van de slagfronten
niets was te melden. Sedert is dat zoo geble
ven; er wordt slechts van plaatselijke strijd
gewag gemaakt. Wij hebben daarvan
vroeger reeds een voorbeeld gezien. Na de
eerste ti^n strijddagen, waarin de Duitschers
ruim 8000 KM2, op hunne tegenstanders
veroverden, zijn een paar dagen-van rust ge
volgd. Maar daarna is de strijd met zoo mo
gelijk nog grooter kracht en met niet minder
gewichtige uitkomst hervat. Die ondervin
ding moet ons voorzichtig stemmen tegen
over opvattingen, zooals enkele Fransche
persstemmen verkondigen, dat het Duitsche
offensief-zou zijn doodgeloopen. Wie daarop
vertrouwt, zal teleurgesteld uitkomen. Wij
zijn nog niet aan het einde van dezen strijd,
veeleer nog slechts aan het begin.
De eerste tien dagen golden den aanval
'legen twee Engelsche legers (het derde van
het vijfde) en den strijd tegen de oprukkende
reserves (waaronder het derde Fransche
leger). Dat as de slag, waarin de Duitsche
troepen vooruitkwamen tot ongeveer 15 KM.
van Amiens. Dcrc opmarsch verflauwde al
lengs en ging over tot eenè betrekkelijke
rust. Den 4en April scheen de aanval tegen
Amiens te beginner. Het werd daar echter
dadelijk weer stil. Daarentegen brak twee
dagen later eenDuitsch leger ten zuiden
van de Oise in de Fransche liniën en wierp
den tegenstander terug over het Ailette-
kanaal. Maar ook deze aanval was slechts
een middel tot het doel. Terwijl die reserves
vam generaal Foch hierdoor te vaster aan
den hoek van Compiègre gebonden waren,
voltooide het Duitsche opperbevel de toebe
reidselen tot een geheel ndeuwe aaavolson-
derneming.
Den 9en April begon de slag bij Armen-
tières, eerst in den vorm van een plaatselij
ken inval, maar die spoedig zich tot een
grooten slag ontwikkelde. De geweldige stoot
van de legers Quast en Armin trof een door
het afstaan van reserves en artillerie aan
het slagfront van Amiens verzwakte plek,
waar juist twee Portugeesche divisiën door
een Engelsche zouden worden afgelost. De
uitwerking was geweldig: de geheele verde-
dlgingszöne in het stroomgebied van de Lys
viel ineen en in de bres verscheen een reus-
adhtig Duitsch leger.
Bij het eerste bedrijf van den veldtocht
sloot zich dus, na den overgang tot de ver*
dediging voor Amiëns en na de ontr'acte ten
zuiden van de Oise, het tweede bedrijf aan,
de aanvalsslag bij Armentiéres. Ook hier
hebben de Duitschers nieuwe ruimte gewon
nen. In de streek N.-W. van Armentiéres,
werd Wulverghem bereikt, het Ploegsteert-
bosch door afsnijding genomen; de hoogten
van Rossignol werden bestormd. Grooter
nog was de vooruitgang ten W. van Armen
tiéres. Hier kwamen de Duitschers aan den
spoorweg tusschen Bailleul en Merris en aan
den oostelijken rand van het bosch van
Nieppe. Merris ligt tusschen Bailleul en Ha-
zebrouck. Het Nieppebosch eene opper
vlakte 10 K.M. lang en 5 K.M. breed ligt
tusschen Hazebrouck en Merville. De Duit
schers staan dus nog slechts 5 6 K.M. Van
Hazebrouck. Ten Z. van de Lys bij Merville,
werd de Clarence, een rechtsche zijstroom
van de Lys, overschreden en ten N. van
Bethune na bestorming van Locon het La
Bassée-kanaal bereikt, dat hier loopt in noor
delijke richting. Als een reuzenvuist puilt
de Duitsche aanval naar het westen uit; de
grootste diepte van het gewonnen gebied
becfraagt bijna 20 Kilometers.
Den 9en April geschiedde de doorbraak
ten Z. van Armentiéres. Reeds op den twee
den dag van den nieuwen slag heeft op Bel
gischen grond de linkervleugel van het leger
Sixt von Armin in de strijdactie ingegre
pen, door uit de streek van Warneton naar
het westen op te rukken. In de lijn Messines
Wytschaete vonden deze troepen een
krachtigen tegenstand. De Engelschen
wendden de zwaar versterkte heuvels (50
80 M. hoog) aan tot eene krachtige ver
dediging van dezen sector, die niet slechts
het oostelijke front van de Vlaamsche hoog
testellingen, maar vooral ook de zuidelijke
flank van het gebied van Yperen dekt. In
een zwaren, dagenlang durenden strijd verze
kerden de aanvallers zich het bezit van de
linie Nieuwekerke—Wulvergham—Wyt
schaete, zoodat zij nu ook staan aan beide
zijden van de Douve aen den voet der hoog
ten van den Kemmelberg. Een aanval tegen
Yperen van het zuiden uit word: door den
Kemmelberg belemmerd. In de vorige week
zijn echter ook de hoofdpunten van den boogi
beoosten Yperen, van Wytschaete tot Pas-
schendaele, betrokken ia de oanvalsactie
in Vlaanderen, waarmee een concentrische
Duitsche aanval tegen Yperen binnen het
bereik der mogelijkheden komt.
Het hoofdtooneel van den strijd m dezen
veldtocht, die nu zijne tweede maand is in
gegaan, is tot dusver steeds geweest het
Engelsche front, het groote, omstreeks 170
K.M. lange en 120 K.M. breede brughoofd
van het Engelsche leger op het vaste land.
De stellingsliniën van de Engelschen zijn
over 100 K.M. (in de luchtlijn) doorgebro
ken. In de richting van Amiëns is het En
gelsche operatiegebied met 60 K.M. ver
smald; bij Armentiéres heeft het 20 K.M,
van zijne diepte verloren. Aan de Somme is
de algeheele doorbraak van het Entente
front slechts vermeden door de offervaardig*
hejd, waarmee het Fransche leger de En
gelschen is bijgesprongen. Een deel van hel
Engelsche front heeft het Fransche leger
moeten overnemen en het heeft van zijne
reserves een gedeelte in het vuur moeten!
brengen, om aan de Engelschen hulp te
brengen. Maar aan de uitkomsten, die tot
dusver zijn verkregen, kan nog slechts eene
voorloopige beteekenis worden toegekend.
Wat wij nu hebben gezien zijn de voorloopers
van den grooten strijd, die nóg moet komen.
- ~>oHoq,
De strijd op het westelijke oorlogstooneel
rust nagenoeg geheel. Wat gisteren en
heden morgen gemeld werd over ontmoetin
gen aan het front wijst er ook niet op, dat
de hervatting van den strijd voor de deur
staat; het zijn slechts plaatselijke gevechten,
waarvan melding gemaakt wordt op het
groote strijdtooneel der laatste weken en ook
in de streek van Seicheprey, bij Saint-Mihiel
waar Amer&aansche troepen een aanval
hadden door te staan.
Berlijn, 21 April. (W.- B.) Voormid-
dog-bericht uit het groote hoofdkwartier.
In de Ukraine hebben onze troepen, na het
overwinnen van den vijandelijken tegenstand
bij Pierekop en Kast-Kasoc den weg in de
Krim geopend.
Ween en, 2 1 April. (Corr.-bur.) De
Duitsche rijkskanselier richtte het volgende
telegram van antwoord aan den minister van
Buitenlandsche zaken Burian:
„Ik verzoek Uwe Excellentie mijn oprech
ten dank te willen aanvaarden voor het
vriendefijk telegram, van gisteren, dat mij
hier in het Allerhoogste Hofkamp bereikte.
Niet ver van deze pik wordt de geweldige
slag zegevierend uitgevochten, dien onze
Westelijke vijanden, met miskenning van
onze onoverwinnelijke kracht en met min
achting van onze bereidwilligheid tot den
vrede, eigenzinnig hebben uitgelokt.
Met vreugde begroet ik de deelneming
van de Oostenrijksch-Hongaarsche artillerie.
Zij vormt een nieuw en zichtbaar teeken voor
de onwankelbaarheid van het bondgenoot
schap tusschen de beide bevriende en in den
strijd beproefde rijken, en een nieuwen waar
borg voor de trouwe wapenbroederschap tot
het zegevierend einde.
Vol trots op de onvergelijkelijke helden
daden van onze volken mogen wij met on
wankelbaar vertrouwen in toekomst den
arbeid voortzetten, dien de leidende staats
lieden der beide monarchieën tot dusverre
gemeenschappelijk hebben verricht, en bij
welks voortzetting Uwe Excellentie steeds
verzekerd zal kunnen zijn van mijn oprech
ten steun."
B e r 1 ij n 2 0 April. (W.-B.). De com
missaris von de Russische regeering Joffe
is met een talrijken staf hier aangëkomen.
Zelfs de domste menschen worden
scherpzinnig door wraaklust.
Uit het Italiaansch
door
Anna Polak.
25
Zoo dicht bij, die andere tafel! En
inderdaad, het duurde niet tang, of
.daar kwamen met luidruchtige vrouwen
stemmen en arouwengelach de vier paren:
Emilia Tromba, Concetta Giura, de Spaan-
sche café-chaneuse Mariquita die zong cn
danste in het Eldorado en de mime-
speelster Alina die speelde in het bal
let R o 11 a in de Variétés. Zij gingen zitten met
luid geston\mel van stoelen verschuiven, naast
de vier heeren die hen zwijgend begeleidden.
Carmcla Minino had Concetta Giura en Emilia
Tromba niet meer gezien sedert het voorjaar,
sedert het einde van het seizoen bij San Carlo;
de beide danseressen veroorloofden zich de
■weelde om in de zomermaanden niet te dan
sen. En hoewel men zeide dat Sanframondi
Concetta niet meer kon uitslaan, dat Ferdi-
öando Terzi Emilia Tromba alleen nog aan
meld als bliksemafleider voor den argwaan
van een jaloerschen echtgenoot, gingen zij bei
den toch voort met hun liefjes overal te bren
gen en mee te soupeeren te nemen. Ferdinan-
do Terzi kwam juist tegenover Carmela Mi
nino te zitten. Niets was in hem veranderd:
met een witte kelk in het knoopsgat was hij
nog steeds dezelfde mooie jonge man met fijne
blonde snor. recht opgekruld boven een roo-
den, zinnelijken mond die nooit glimlachte;
met een zeer voornaam profiel, maai- zóó
streng van lijn dat het als meteen beitel scheen
uitgehouwen; en. met zeer koude, trotsche,
ijzige bleekblauwe oogen. Een kort oogenblik
vestigde hij ze op Carmela Minino. Daarop
boog hij zich over tot Emilia, en deed haar in
twee woorden een vraag. Carmela begreep
dadelijk dat hij naar haar informeerde, dat
hij vroeg hoe zij daar kwam en in dat gezel
schap. En zij begreep ook dat Emilia hem in
korte woorden vertelde van haar val. Hij keek
Carmela doordringend aan, en uit den min
achtenden vorm van de lippen van Ferdinan-
do Terzi, hoorde zij, v-oelde zij als met een
eleclrischcn schok de woorden:
„Wat een zottin I''
Carmela keek in den duisteren nacht naar
de stad, de zee, den vuurspuwenden berg, zon
der ze le.zien; en dacht dat alles, alles nut
teloos was,
IV.
Het was Oudejaarsavond. Bij San Carlo was
overdag de Barbier de Séville gegeven,
alleen zang, zonder ballet, 's Avonds gaf men
de A i d a, met eerste zangers, en het aardige
ballet Coppelia, een kort ballet, juist ge
schikt om te volgen op een lange groote'opera
als de A i d a, en ook geschikt om de vlugheid
en vaardigheid ia het licht te stellen van
Maria Giurl, een zeer magere eerste danseres,
één cn al oog, die als van staal gegoten
scheen. De Coppelia viel zeer in den smaak
der danseressen en van haar wederzijdsche
families, hofmakers en minnaars, een werke
lijk „half karakterballel", gelijk men dat noemt
in het balWtteuse-taaltje, met slechts driemaal
verandering van costuum voor de eerste rij en
tweemaal voor de tweede en derde rij, weinig
vermoeienis, weinig tijdverlies, en hetzelfde
honorarium. Evenwel, dadelijk had de schouw
burgdirectie iets verzonnen om de meisjes te
kwellen: zij had besloten dat een twintigtal
komen moest, bij hel begin van dc opera, om
den heiligen dans uit te voeren in de Aid a,
in het tweede en vierde bedrijf, in den tempel
van Ftha, terwijl zij in h et tweede gedeelte
moesten verschijnen om te dansen vóór den
geleid wordt. Om ze te vinden, die twintig
stoet waardoor de overwinnaar Radames be-
danseressen die zich wilden opofferen, eiken
avond dat Ai<la en het ballet Coppelia
gegeven werden, en om half acht reeds in den
schouwburg wilden komen om vier of vijf
maal te dansen: eerst in de Egyptische
c'ostuums van A i d a, ondeP de violette sluiers
die rond het lichaam zweven, onder den gou
den ibis, den heiligen vogel die de haren der
gewijde danseressen op het voorhoofd kroont
daarna in de Duitsche costuums van Grct-
chen en Lottchen die dokter Coppelius omrin
gen cm ze *e vinden die twintig slavinnen",
zooals ze zeiden, dat had heel wat moeite ge
kost I De onderneming had zich daarvoor moe
ten tevreden stellen met danseressen der
tweede en derde rij, de leelijkste, de onbeval-
ligste, de goedwilligste. Carmela Minino be
hoorde onder dezen, zij die nooit neen kon
zeggen als er sprake .was yan werken, van tot
iels nut zyo,
Op dien Oudejaarsavond was hél, niette
genstaande een officiëele receptie in het
koninklijk paleis te Napels, na het diner ten
hove, en een bal in het paleis Savignano, in
San Carlo stampvol: dc yoornaamsten dei-
stad waren cr heengegaan voordat zij naar de
hofreceplie togen, en namen cr een kijkje tus
schen dc receptie van den Erfprins cn het bal
in „palazzo Savignano." De dames prijkten in
schitterende toilettri, bezaaid met juwcelen,
ook zij heen en weer gaande tusschen het
koninklijk paleis, San Carlo cn het bal, elkan
der rende z-vous gevend op dc éénc plaats
of de andere, elkander begeleidend en nog
maals begeleidend in haar fraaie equipages.
En tol achtergrond diende een groote menigte
die noch naar het koninklijk paleis ging, noch
naar het bal, omdat zij daar niet gevraagd
waren, als niet behoorend tot dien stand, maar
waar toch ook de heeren in rok waren over
het vlekkeloos witte overhemd, en de dames
de rijkste gedécolleteerde japon hadden aan
getrokken die zij hadden, veinzend, mannen
en vrouwen, eveneens te gaan cn te komen
naar en van die receptie ten hove, en het
oude erfpalcis der Savignano. Hoewel het zeer
koud was in den schouwburg, daar de ver
warmingstoestellen slecht werkten, vooral
wanneer het scherm omhoog was, had dc
groote toevloed van menschen de temperatuur
langzamerhand zoo hoog gemaakt dat de da
mes verhitte wangen hadden en zich koelte
toewuifden met haar groote waaiers van witte
veeren.
De balletteuses gordden zich in de groote
kleedkamers haastig dc gouden lijfjes aan der
gewijde danseressen in den tempel, voor den
eersten dans rondom Amneris, de hartstoch
telijke en trotsche dochter der Pharao's. Niet-
tegenstaande de warmte der gaspitten, waren
er enkelen die van koude trilden, vooral
Chccchina Cozzolino, die verschrikkelijk ver
kouden was, en cr niet in slaagde, met poe
der noch met c o 1 d-c ream, door het blanket
sel haar rooden neus minder rood te maken,
Carmela Minino poeierde werktuigelijk haaf
armen, haar bruine armen waaraan de gouden
weerglansen van het lijfje en de paarse van
haar rokken, een groezelige, groenachtige tint
gaven. Concetta Giura klopte bij hen aan cn
vroeg of iemand ook een weinig Engelsche
vaseline voor haar had, omdat haar handen
pijn deden van dc kou cn het poeder ze ruw
maakte. Daar builen gierde de Noordenwind.
Terwijl Rosina Musto haar haar potje met
vaseline aangaf, kwam Concclle Giura plotse
ling met een nieuwtje voor den dag:
„Weten jullie het al? Er is een heer ver
moord.... iemand van adel..."
„Wie, wie?" vroegen vier of vijf, krijschcnd
van nieuwsgierigheid.
„En door wien, door wicn? door wien
gilden zij weer, terwijl dc aankondiger vanv
het volgend spel hen waarschuwde door luid
op de deur te bonzen.
„Ik weet het niet... ik weet hel niet..." zcido
zij, terwijl zij snel verdween. „Als ik het hoor
zal ik het jullie komen zeggen," riep zij nog
in dc gang.
„Zooals ge weet." zeide Rosina Musto, zach
tjes, manr toch zóó dat allen haar konden:
verslaan, „heeft Sanframondi Concetta in den
steek geiatefb*
i
(Wordt vervolgd.f