SE BALLERINA,
„DE EEMLANDER"
pius dei
BUITEN LAN D_
MAT1LDE SERAO.
Van week tot week.
FEUILLETON.
16e Jaargang, No. 235
IDnUUEIIEUTCtHlllC P" 5 m,andeB ,0<ff AnKI>
iDURRtnllRlul KlJu foorl f 1.50. Idem franco
per pon f 2.00. per week (mel gratis verzekering
tegen ongelukken) f 0.14. afzonderlijke nummer»
005. Wekelijks eb bijvoegsel »B« Ho/fan dsci»
Haitrnrnv (onder redactie van ThtrtK Hoven)
per 3 maanden 50 cent Wekelijkseb bijvoegsel
•IFareldrevua» per 3 maanden 60 cent
RTSCH DAGBLAD
HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS! VALKHOFF Cv
BUR EAUARN HEMSCH E POORTWAL, hoi> utr»cht8chbstr.
1NTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
Maandag 29 April 19)8
dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50. groote lener*
naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan
zeer vooxdceligc bepalingen tot het herhaald advet»
teeren In dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire,
bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Het is '11 zenuwachtige week geweest. Ons
volk is aan critieke momenten gewoon ge
raakt en dus kalm gebleven onder de span
ning. Maar groot, en niet ongegrond is nog
altijd de vrees dat de oorlogvoerenden ten
slotte ook ons in hun val zouden meeslee-
pen.
Min. Loudon heeft het in de Kamers niet
verheeld dat de toestand ernstig was.
Al die onderhandelingen, nu eens met de
eene, dan weer met de andere partij, ko
men altijd weer neer op nieuwe concessies.
En elke concessie lokt nieuwe eischen van
den ander uit. Daar komt bij, dat wij geko
men zijn aan het eind van de mogelijkheid
van tegenpraestaties zonder de onzijdigheid
of de 'volksvoeding in gevaar te brengen.
Tot dusver hebben wij door levensmidde-
lenuitvoer den vrede kunnen inhuren en
Duitschlancl gecontenteerd met zuivelpro
ducten in ruil voor steenkolen en andere
onontbeerlijke grondstoffen. Nu onze regee
ring tot stopzetten van den uitvoer van le
vensmiddelen moest overgaan, staan wij
vrijwel met leege handen tegenover Duitsch-
land. Het is den Duitschers op militair ge
bied zeer voor den wind gegaan, de milita
ristische elementen laten zich weer meer
gelden en dat maakt de onderhandelingen
niet lichter.
Wij mógen vertrouwen hebben in Loudon
Hij weet wat oorlog voor een klein land be-
teekent en zal het uiterste doen om ons voor
het onheil te bewaren. En overigens mogen
wij wel bedenken, dat ons eventueel mee
doen, aan welke zijde dan ook, beiden par
tijen evenzeer ten goede als ten kwade kan
komen, zoodat de noodzaak wel zeer drin
gend moet zijn alvorens een hunner zulk
'n onzekere factor zal inschakelen. Waar
tegenover echter staat, dat men in dezen
oorlog de onzinnigste dingen het eerst ziet
gebeuren.
Maar wie sprak daar nog over de wen-
schelijkheid van demobilisatie
Ten opzichte van de levensmiddelenvoor
ziening zijn geen nieuwe aspecten geopend.
De levensmiddelenuitvoer is stopgezet, wij
hebben niets meer te missen, er kome van
wat wil.
De helft van ons volk loopt onverzadigd
de andere helft hongerig rond. Het gebrék-
is grooter dan menigeen, die zelf nog wat
heeft, wel gelooft. De broodrelletjes, waar
voor tegen het afloopen der broodkaarten
gevreesd werd, zijn gelukkig uitgebleven.
De verkorting van den termijn en halveering
sier hoeveelheden zullen het den huisvrou
wen makkelijker doch het gezin niet minder
hongerig maken.
De eenheidsworst laat schier overal op
zich wachten, wij zijn en blijvenn vleesch-
loos. De eieren-distributie «gaat met horten
en stooten. Of de aardappelenvoorraad tot
de nieuwe oogst strekken zal, is nog onze
ker. De veenaardappelen, welke men de
stadsbevolking heeft laten opeten, omdat
men ze aan de meer verwende plattelanders
niet durfde toevertrouwen, uit vrees dat de
ze ze aan het vee zouden opvoeren, geraken
thans uitgeput. Wie zucht nietgelukkig I
In Mei zullen de kleiaardappelen komen.
Hoezee.
De boter- en vetdistributie gaat weldra
beginnen. De hamsteraars en andere egois-
ten loopen op hun laatste beenen.
Toen kort geleden 'n vrijzinnig Kamerlid
den soc.-dem. verweet dat zij slechts oog
hadden voor één klasse-belang, kwam een
der soc. leden daartegen in verzet en inter
rumpeerde dat zijn partij ook voor het alge
meen belang opkwam.
t Is maar wat men onder algemeen be
lang verstaat. Het soc. Kamerlid Vliegen,
wethouder van Amsterdam, heeft sterk af
gekeurd dat onze regeering geprotesteerd
had tegen de annuleering der Russische
leeningen dit was z. i. 'n zaak welke slechts
particulieren aanging.
Treffender staaltje van socialistische een
zijdigheid is niet denkbaar. Duizenden in
den lande, niet in de meest vermogende
kringen doch juist onder de kleine luiden,
zijn ernstig in hun bestaan bedreigd, som
migen zelfs geruineerd.
Is dat geen algemeen belang?
Van ons nationaal vermogen gaat plotse
ling 8 verloren.
Is dat geen algemeen belang
De belastingen zullen millioenen minder
opbrengen.
Is dat geen algemeen belang
't Is mogelijk dat de socialisten geen al
gemeen belang erkennen buiten het arbei
dersbelang maar dan is de heer Vliegen
in zijn leedvermaak wel zeer kortzichtig,
want al hebben de arbeiders zelf geen Rus-
schische fondsen on treft de annuleering
hen niet direct, indirect is ook hun belang
terdege gemoeid bij zoo'n zware slag voor
het nationale vermogen. i
-
De Tweede Kamer heeft deze week eenige
kleinere wetsontwerpen afgedaan. De ge
meenten zullen voortaan de Eerste Kamer
zal wel geen captie maken opcenten op
de dividend- en tantième-belasting kunnen
heffen, 'n Lap op 'n gescheurd kleed, dat
op de scheur nog meer de aandacht ves
tigt. Immers de gemeenten die deze bron
moeten aanboren, zullen de onderlinge fi-
nantieele ongelijkheid van naburige ge
meenten nog scherper in 't licht doen val
len.
Nadat onlangs de Kamer zich verklaard
had tegen staatsexploitatie van onze zout
lagen onder Buurse, heeft zij thans 'n nieuw
wetsontwerp ter bevordering van de exploi
tatie door de gezamenlijke zoutzieders goed
gekeurd.
Ook het voorstel tot deelneming voor lYz
millioen in het hoogovenbedrijf is na eenige
tegenkanting aangenomen. In deze dagen
zou ons hoogovenbedrijf stellig van het
hoogste belang geweest zijn. Is het onmo
gelijk, sterker is 't in zeker opzicht niet te
hopen dat als het bedrijf eenmaal in wer
king treedt, de internationale omstandig
heden van dien aard zijn dat de noodzake
lijkheid van 'n speciaal Nederlandsch be
drijf'niét meer aanwezig zij?
't Loopt tegen de verkiezingen.
'n Omvangrijk regeeringsvoorstel is in
gediend tot salarisherziening van alle rijks
ambtenaren en beambten. Van hoog tot
laag.
't Zal 13 millioen. later 18 millioen 's jaars
kosten. Maar noodig was het.
'n Officieele Engelsche commissie heeft
uitgemaakt dat er geen sprake van was dat
het naar Nederland uitgevoerde cement in
Duitsche handen gespeeld werd, dat er
Duitsche „pillendoozen" van gebouwd wer
den aan het front.
'n Agitatiemiddel minder tegen Neder
land in de geassocieerde landen. Was er
niet 'n „Nederlandsch" dagblad, dat met 'n
deel der Engelsche pers zoo ijverig mee-
zocht naar bewijzen dat het Engelsch ce
ment via Nederland door de Duitschers te
gen de Engelschen zelve benut werd?
*4*
Aanvankelijk schenen de onthullingen
over den befaamden brief van Keizer Karei
'n succes voor Clemenceau te zijn. Het was
de naaste aanleiding tot het heengaan van
den Oostenrijkschen minister Czernin.
Het geval kon echter wel eens 'n andere
wending nemen.
Voor Clemenceau zelf allereerst. Nu reeds
gaan er stemmen op die hem verwijten, dat
hij de schoonste gelegenheid voorbij heeft
laten gaan om 'n eervollen vrede te verkrij
gen en de bloedige tragedie, welke zich in
Noord-Frankrijk afspeelt, te voorkomen.
Aan den anderen kant zou ook Czernin's
heengaan wel noodlotcige gevolgen kunnen
hebbeh. Czernin en Kühlmann waren de
hechtste dammen tegen het opdringende
imperialisme in Duitschland. Czernin is nu
ten val gebracht en Kühlmann wordt op
niets ontziende wijze bestookt. Thans fabri
ceert men zelfs 'n soort zede-schandaal te
gen hem, wijl hij in Boekarest 'n Duitsch
ballet bijgewoond had en zich met een zui
delijke schoone in het openbaar vertoond
zou hebben.
De val van 'n bezadigd en vredelievend
man als Kühlmann zou 'n succes voor de
militaristische partij in Pruisen zijn en ook
voor ons land noodlottig kunnen worden.
De volken van Europa moeten voor de
fouten van hun regeeringen in 1914 wel
zwaar boeten.
In Duitschland en Engeland zijn nieuwe
belastingontwerpen ingediend, welke 'n on-
dragelijken last leggen op de bevolking. In
eerstgenoemd land heeft men tevens maat
regelen voorgesteld om te voorkomen dat
de inwoners door vestiging over de grenzen
zich aan dien belastingdruk zullen onttrek
ken. Wij zien hier in Nederland de toekomst
donker in, maar hoe moet het leven wel
worden in de oorlogvoerende landen, waar
deze belastingen nog slechts 'n voorproefje
zijn van wat komen moet als de vrede zich
nog wachten laat?
Als de volkeren eenmaal van hun zins
verbijstering genezen, zal hun 'n fantasti
sche doktersrekening gepresenteerd wor
den. Zullen zij die kunnen betalen? En zal
het beeld van de onuitsprekelijke cijfers hen
nog zinneloozer maken of misschien tot be
zinning brengen?
Eén lichtstraal is er slechts: hoe ondrage
lijker de finantieele toestand wordt, des te
eerder zal men begrijpen dat het eenige
middel om wat verlichting te brengen ont
wapening is.
't Zou tijd worden. De waan van het si vis
pacem para-bellum heeft z'n vreeselijke leu
gen bewezen.
Het Duitsche offensief heeft deze week
slechts één belenjfcrjk plaatselijk succes le
boeken, de verovering van 'n beheerschende
stelling ten Zuiden van Yperen. Deze stad,
waarvan trouwens, slechts de puinhoopen
over zijn, zal weldra niet meer houdbaar zijn
voor de geallieerden.
Maar dan dreigt waarom het verheeld
ook gevaar voor de Yzer-stelling. Overal
elders hielden de geallieerden den vijand in
bedwang.
'n Stoutmoedig stukje hebben de Engel
schen tegen Ostende en Zeebrugge uitge
haald. Resultaat: aan de havenwerken is
schade aangericht en vele jonge levens zijn
weer vernietigd.
Politiek Overzicht
De wereldstrijd op financieel
gebied.
IV.
In het vorige jaar heeft de Duitsche rijks
dag voor 1250 millioen mark nieuwe belas
tingen moeten voteeren. Ditmaal zijn twaalf
wetsontwerpen te behandelen, waarvan een
gezamenlijke opbrengst van 3100 millioen
mark wordt verwacht. Als dezelfde climax
doorgaat in de eischen, die de Duitsche fis
cus in de toekomst nog zal hebben te stel
len, don mogen de belastingschuldigen hun
hart wel vasthouden. Met verschrikkelijke
duidelijkheid stellen deze cijfers ons voor
oogen welk een geldverslindend monsterde
oorlog is.
Het ligt in den aard der zaak, dat naast
de vraag waar nieuwe belastingobjecten te
vinden zijn, een ander vraagstuk zich naar
voren dringt. Het is niet voldoende belas
tingwetten te maken, er moet ook voor ge
zorgd worden, dat de belastingpenningen
binnenkomen. Dat is een vraagstuk, dat
steeds dringender wordt, want hoe meer de
belastingdruk toeneemt, des te grooter om
vang krijgen de maatregelen, waardoor be
lastingontduiking moet worden tegenge
gaan. Op dit gebied bevat de bundel wets
ontwerpen, die nu bij den rijksdag aanhan
gig is, iets wat geheel nieuw is. Een van
de twaalf ontwerpen van wel houdt zich
speciaal bezig met de „Steuerflucht". Voor
dit Duitsche woord ontbreekt in onze taal de
overeenkomstige uitdrukking. In de Nordd.
Allg. Zeitung is een lange omschrijving op
genomen, die ons leert wat onder deze uit
drukking is te verstaan en tevens hoe de
Duitsche regeering den wetgever in den
arm wil nemen om het kwaad, dat in de
„Steuerflucht" ligt, te bestrijden.
Het officieuse blad stelt voorop, dat naast
den weerplicht de belastingplicht tot de
voornaamste staatsburgerlijke plichten be
hoort. Dat wordt echter nog niet overal in
gezien; er bestaat integendeel het gegronde
vermoeden, dat zoowel kapitaal om belas
ting te ontduiken naar het buitenland ge
bracht wordt, als ook dat personen zich aan
de binnenlandsche belastingverplichtingen
willen onttrekken, door het land te verlaten.
Maatregelen tot bestrijding van belasting
ontduikingen behooren thuis in de belas
tingwetten zelf. Het wetsontwerp tot het
tegengaan van de „Steuerflucht" houdt zich
enkel bezig met de verhuizing uit het land
van de belastingplichtige personen. Het be
paalt, dat personen, die tot dusver hun vast
verblijf hadden in het binnenland, tot aan
het einde van het vijfde jaar na afloop van
het jaar, waarin de oorlog met alle groote
mogendheiden geëindigd is, aan de per
soonlijke belastingen in rijk, staat en ge
meente onderworpen zullen blijven.
Wanneer de belastingplichtige zijn verblijf
naar het buitenland heeft overgebracht, zal
de uitvoering van deze bepaling niet altijd
mogelijk zirn. Er is daarom verder bepaald,
dat de belastingplichtige voor het prijsgeven
van zijn binnenlandsch verblijf tot een be
drag van 20 pet. van zijn vermogen zeker
heid moet stellen. Daar edhter ook de ver
plichting tot het stellen van zekerheid niet
moeielijk kon worden ontdoken, zijn de
repressieve maatregelen, de straffen, zeer
streng geformuleerd. Geldboeten en vrij
heidsstraffen zijn hier niet voldoende, want
zij zullen niet uitvoerbaar zijn, wanneer den
dader de „Steuerflucht" is gelukt. Daarom
is, evenals in het geval van desertie, be
paald, dal de „Steuerflüchtige" de rechten
van het staatsburgerschap verliest voor zich
zelf en zijne vrouw en minderjarige kinde
ren; ook ken op hem de uitzetting worden
toegepast. Men vertrouwt, dat het vooruit
zicht van met alle naaste betrekkingen vol
ledig uit het geboorteland te zijn uitgeslo
ten, een krachtig werkend, afschrikkend mid
del zal zijn. Wanneer later de ontdoken be
lastingbedragen vrijwillig worden aangezui
verd, zal san een verzoek om in de staats
burgerlijke rechten te worden hersteld, ge
volg moeten worden gegeven.
Het wetsontwerp is niet gericht tegen het
vertrek naar het buitenland op zich zelf,
maar is alleen van toepassing, wanneer in
de „Steuerflucht" de reden van de overbretv
ging van het verblijf naar den vreemde is t«
zoeken. Van de verplichting tot voortbeta
ling van de belastingen zijn daarom vrij.
gesteld personen met een gering vermo
gen het wetsontwerp trekt de grens tot
30.000 mark verder personen, die vóór
den oorlog in het buitenland gevestigd zijn
geweest, en zij, die eerst na den oorlog in
het binnenland hun vast verblijf hebben ge
nomen. Verder vindt de wet geen toepassing
in gevallen, waarin op het algemeen belang
een beroep kon worden gedaan om de ves
tiging in het buitenland te motiveeren.
De oorlog.
Ook in de beide ofgeloopen dagen waren
de omstTeken van Yperen het hoofdtooneel
van den strijd, die echter niet van ingrij
pende beteekenis is geweest. Volgens de
berichten van de zijde der geallieerden is
de infanteri-estrijd beperkt gebleven tot
plaatselijke gevechten op verschillende pun-
ten. De stellingen in den sector Yperen wen
den hevig gebombardeerd.
Het Duitsche hoofdkwartier bericht, dat op
het strijdtooneel in Vlaonderen de tegen-
stander is teruggeweken naar achterwaarts
gelegen liniën. Ten Z. van Longemark is hij
teruggegaan over dc Steenbeek, ten O. van
Yperen naar zijne stellingen van het najaai
van 1914, bij Zillebcke ?elfs nog verder^In
den sector van den Kemmelberg was artil-
leriestrijd.
Berlijn, 2 8 April. (W. B.) Voormid-
dagbericht uit het groote hoofdkwartier.
In Finland heeft generaal von der Gollz
Tavastehus na strijd genomen. Bij den in
tocht in de stad werden onze troepen door
de bevolking met geestdrift begroet.
Londen, 27 April. (R.) Bericht van de
admiraliteit.
Den 22en hadden vijf Oostenrijksche tor
pedojagers in de Adriatische zee een ge
vecht mei zeven van onze jagers en een
Franschen. De vijand vluchtte naar dc ven
sterkte haven van Durazzo. De jacht werd
vocrlgezel tot na middernacht, toen de voe
ling met den vijand verloren werd. Den vol
genden dag werd Durazzo door Britsche
luchtstrijdkrachten aangevallen. Al onze ma
chines keerden behouden naar hunne basis
terug.
Bukar est, 28 April. (W. B.) Staats
secretaris von Kühlmann en de minister van
Bultcnlandsche Zaken baron Burian, zijn he
denmorgen vroeg met gevolg voor de vre
desonderhandelingen hier aangekomen.
B e r 1 ij n, 2 8 April. (W. B.) De Nordd.
Allg. Ztg. bericht, dat de rijkskanselier aan
een aantal vertegenwoordigers van arbei-
dersvakvereenigingen van alle richtingen,
die hij ontving om hun gelegenheid te ge
ven zich te uiten over verschillende kwes-
tiën, welke voor de Duitsdhe arbeiders van
belang zijn, verklaard heeft, dat hij staat en
valt met het Pruisische kiesrecht. Nog voor
enkele dagen heeft de keizer tot hem ge
zegd, dat hij steeds onvoorwaardelijk staat
op den grondslag van het aanhangige kies--
rcchtontwerp.
Berlijn, 2 8 April. (W. B.) De partij-
dag der nationaal-liberalen van Pruisen, dio
vandaag bijeenkwam in het Huis van Afge
vaardigden, heeft men 419 tegen 127 stem
men zich uitgesproken ten gunste van het
gelijke kiesrecht, op den grondslag van het
regeeringsvoorstel. De partijdag weigerde
de verantwoordelijkheid te aanvaarden, won
neer na deze beslissing, de nationaal-libera-
le partij in den landdag het algemeen kies
recht mocht verwerpen.
Londen, 27 April. (R-)- Lloyd
George heeft de door hem gedurende den
oorlog gehouden: redevoeringen bijeenge-
Wij loopen licht gevaar onrechtvaardig te
//orden tegen hen, ,van wie wij zien dat zij
rich aan onzen invloed willen onttrekken.
Uit het Italiaansch
door
Anna Polak.
30
De rechterhand waarmede hij het onfeil
bare schot in het hart had afgevuurd was
neergevallen langs het lichaam en strekte zich
uit op het bed, zachtjes tusschen de vingers
een kleinen revolver houdend met een P.ussisch
eilveren loop die fijn geciseleerd was; de lin
kerhand was in een krampachtige beweging
tegen de borst gedrukt op de hoogte van het
barl en de vingers en de rug van die hand
zagen rood van bloed. Overigens vertoonde
het lichaam geen sporen van pijn; het lag net
jes achterover op het bed, als iemand die al
doezelend op den slaap wacht. Het hoofd
rustte op de beide witte kussens, zonder een
ipoor van zenuwtrekking; integendeel, met een
uitdrukking van kalmte die den dood moest
rijn voorafgegaan. Zijn mooie blonde haren,
bi het midden gescheiden en opgemaakt op
Russische manier, waren niet in de war ge
raakt; de fraaie fijne roode mond kwam te
voorschijn onder de blonde snor en de won
derzuivere, als gebeeldhouwde lijnen van het
strenge profiel; alleen dc-kin was omhoog ge
bogen, evenals tijdens zijn leven, met een har
de lijn van wilskracht.^ De oogleden waren
neergezonken over de mooie blauwe oogen
wier metalen blik. met de nu eens pnverschil-
lige, dan weer trotsche,-soms onverholen min
achtende uitdrukking, was uitgedoofd. En
niettegenstaande het verdachte aanzien van
dit Pension Suisse, niettegenstaande de
walgelijke burgerlijkheid van deze kamer,
niettegenstaande al dat bloed op zijn borst,
zijn handen, het bed, het tapijt, niettegenstaan
de dezen afschuwelijken dood, behield deze
doode de voorname schoonheid, hem door
God geschonken, en door zijn ras, zijn opvoe
ding. zijn smaak, en die noch de zonden des
levens, noch de leelijkheid van dit uiteinde
hem hadden kunnen ontnemen. Wie zal het
zeggen waarom Ferdinando Terzi verkozen
had le sfbrven in dat slecht befaamde loge
ment, in die kwalijk riekende kamer? Wel
licht als een laatste beleediging aan zichzelven
en de menschen? Maar hij was er niet in ge
slaagd de trekken uit te wisschen die de
schoonheid had gegrift op zijn gestalte en ge
laat. Zelfs had de dood een uitdrukking van
grooteren eenvoud toegevoegd, een soort van
terugkeer tot de oorspronkelijke werkelijk
heid, een nieuwe reinheid, een nieuwe frisch-
heid van jeugd aan den beeldschoonen man
die daar zelfmoord gepleegd had.
Aan het voeteneinde, de handen gevouwen
op de ijzeren leuning, kon Carmela Minino
zich niet verzadigen aan den aanblik van den
doode. Zij had hem gezocht, in het holle van
den nacht door gansch Napels, aankloppend
als een krankzinnige aan de deuren der rijkste
en voornaamste hóiels, en eindelijk had zij
hem gevonden, hier, in dit hol, alleen, onbe-
weend door een mcnschelijk wezen, door nie
mand bewaakt dan door dien half slapenden
kellncr; thans kon zij hem beschouwen op
haar gemak, mei droge glinsterende oogen
waar geen traan in opwelde, dc handen druk
kend op de borst als om haar droefheid te
doen bedaren.
Zij had hem dan gevonden. Er waren daar
noch de moeder van Ferdinando Terzi die
buiten woonde op haar landboed sedert den
dag dat zij weduwe was geworden; noch zijn
getrouwde zuster, de markiezin van Vallicella
aan wie niemand het ongeluk nog had durven
vertellen. Daar was niet de fijne donkere mar
kiezin di Miradois, de Spaansche met bran
dende oogen en een zoo angstwekkend jaloer-
schen man. Niemand was er dan zij alleen; en
zij verzonk in aanschouwing van Ferdinando
Terzi, zooals zij nooit den moed had gehad,
bij zijn leven te doen: zij keek hem aan, zij
verslond met haar oogen dat gelaat, dat fijner,
edeler, onstoffelijker was geworden door den
dood. De schoone oogen waren voor altijd ge
sloten. Zij kende den blik er van, zóó
zeer, dat het was als zag zij ze wijd open en
gevestigd op een punt in de verte, en het ge
laat vóór haar werd volkomener voor haar
geestesoog, zooals toen het levend was. maar
schooner nog en edeler.
De deur werd geopend om vijf of zes per
sonen binnen te laten. Voordat ze haar zagen
trad Carmela Minino achteruit naar het bal-
con, tusschen de dichtgemaakte gordijnen,
dichtgehaald wellicht door dc hand van den
doode zelf, om zich te vrijwaren voor de
nieuwsgierigheid der buren van via Porto en
der voorbijgangers van via Molo. Zij die bin
nen waren gelreden waren de „pretorc" met
zijn griffier, de eigenaar en de kellner van
het armzalige hölcl, dc hertog di Sanframondi
en graaf Althan. Uit haar schuilhoek waar
zij den adem inhield, zag en hoorde Carmela
Minino de geheele sombere plechtigheid die dc
bevestiging begeleidt van een sterfgeval door
zelfmoord. De „prelore", zeer verstoord dat
hij op dit uur, mei dit hondenweer had moe
ten uitgaan, te voet gekomen van het naburige
buitentje waar hij woonde, een brecde man,
zwaarlijvig reeds op zijn dertigste jaar, had
zich al proestend en blazend in den cenigcn,
reeds ontwrichten leunstoel geworpen, waar
van dc veereu piepten bij elke beweging van
dat zware lichaam. Dc griffier, een klein ma
ger mannetje, met oogen rood van den afge
broken slaap en den ijskouden wind, met de
kraag van zijn. armoedige overjas tot aan dc
ooren opgeslagen, was bij de kaptafel gaan
zitten om het proces-verbaal op te schrijven.
Dit werd aldus geformuleerd: „De twee edel
lieden hertog Leopoldo Caracciolo Rosso di
Sanframondi en graaf Francesco Federici di
Althan, persoonlijke vrienden van den over
ledene, verklaren dat de zelfmoordenaar is
grrtaf Ferdinando Terzi di Torrcgrande,
oudste zoo» van wijlen graaf Giovanni en
van vrouwe Maria Angela dc La Puiserage-
Zij herkennen ook zijn kleederen, zijn juwcc-
len, zijn pels en den revolver waarmede hij
zich heeft gedood.
De eigenaar van het hótel Pension
Suisse verklaart dat zicli om zeven uur
's avonds voornoemde graaf Ferdinando Terzi
di Torrcgrande bij hem heeft aangemeld cn
hem gevraagd heeft om een kamer voor den
nacht. Afgaande op het voorkomen van edel
man, heeft Raffaele Scarano, eigenaar van ge
noemd hótel, hem niet gevraagd vanwaar hij
kwam, hoe hij heette en waarom hij geen
bagage bij zich had. Hij heeft zijn naam eerst
later vernomen, nadat dc zelfmoord was gc«
plcegd. Graaf Ferdinando Terzi heeft den prijg
voor de kamer de fraaiste van Pension
Suisse betaald, namelijk 4 lire 50, hij
heeft het overschot van 5 lire, namelijk 50
centimes, niet aangenomen, en heeft gezegd
dat hij later terug zou keeren. Voornoemde
edelman is, tenminste in den tijd dat ScaraiuJ
eigenaar is van het Pension Suisse, nooit
te voren in dit hótel geweest.
De kellner van het Pension Suisse, Do-
mcnico Quagliuolo, verklaart vluchtig graaf
Ferdinando Terzi di Torregrandc gezien tc
hebben, toen deze over dc kamer onderhandel
de met rijn patroon, Scarano, maar hem niet
goed te hebben aangekeken, omdat hij dc ge
woonte heeft, zoo weinig mogelijk notitie to
nemen van de gasten, teneinde hun niet hin-<
derlijk tc zijn. Later, legen negen uur, is do
graaf alleen teruggekomen. De patroon, Sca-»
rano, bevond zich aan den anderen kant vaa
het hólcl, en de graaf heeft zich tot den kell
ner gewend om hem zijn kamer tc wijzen*
Toen hij deze binnentrad, bleef hij een oogen-
blik op den drempel staan. Dc kellner bad
hem dadelijk doen opmerken dat er nog geen
lakens op het bed lagen, omdat hij hem niet
zoo vroeg verwacht had, maar dat hij het u*
een ommezien in orde zou maken. Dc graaf
had hem geantwoord <W het voor het oogen-
blik niet noodig was, omdat hij misschien
nog eens uit zou gaan. Hij was zeer rustig cu
hèd een sigaret opgestoken. Daarop had hij
den kellner weggestuurd, zeggende dat hij
hem wel zou roepen als hij hem noodig had.
(Slot volgt)