DE BALLERINA,
DE EEMLANDER
BUITENLAND
ïeORNEMENTSPRHS Tm Z tZ
PRIJS DER ADVERTENTIE!!
Ons Onderwijs.
KOLONIËN.
FEUILLETON.
MATILDE SERAO.
16e Jaargang, No. 235
VI pod f ioa pa week (met gr»ti» eenekering
teges f 0.11 ehoaderlUke nummer»
f OBJ Wckelffkxeb bijToegiel .0, HolUndtcht
ffwto in (onder recUctte een Tklrkse Hoven)
pet I Hudn 50 ceml. WekelIJkjtk b(Jvoef»el
pee J neeedm <0 cent.
DORTSCH DAGBLAD
uirtsdag 30 April 1918
tf
51
HOOFDREDACTEUR: Mn. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF 4 C.
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL. kok otkcktjckkth.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613
ven 1—4 regel» f 0.80t
elke recel meer f 0.2Ck
dienstaanbiedingen 1-5 regel» f 0.S0. gr,.ole letten
naar plaatsruimte Voor h»ndel en Ke.lrljl be»:»»
leer voordeelige bepalingen (01 hel herb»ald idven
teeren In dll Blad, bij abonnement Bene circulaire,
bevattende de voorwaarden, «ordl or aanvraag
toegezonden.
2e serie.
XJ.
Salaris naar behoefte of salaris
naar prestatie.
I.
In den laatsten tijd, nu de strijd om het
bestaan veel zwaarder gewerden is cn "dc
raag naar salarisverhooging telkens wordt
gesteld, is ook drt verschilpunt in de sulari-
eering duidelijker naar voren getreden. Er
zijn zelfs stemmen, die solariecring naar
behoefte een democratisch en salarieering
naar prestatie een kapitalistisch beginsel
noemen en nu het eerste gaan aanprijzen
als het ware. Of deze wijze van salarieering
de ware is, dient sterk in twijfel getrokken
te worden, al lijkt ze op 't eerste gezicht
sympathiek. Eene nadere beschouwing van
deze twee grondbeginselen is wel de moeite
waard.
Salarieering naar behoefte is een socia
listisch beginsel en een streven naar dezen
-stand van zaken, drijft ons in de richting ven
den socialistischen staat, waarin de staat
zal zijn als eene zorgzame moeder, die hare
kinderkens toedeelt, wat zij noodig hebben,
al naar behoefte. Dit is een denkbeeldige
heilstaat, een fantasie van vele goed den
kende en edel voelende menschen, een
heimwee naar eene betere samenleving,
waarin gelijkheid heerscht en rechtvaardig
heid en menschenmin hand aan hand gaan.
Reeds de oude Christenen hadden een vu
rig verlangen naar dien heilstaat, dien zij
het Godsrijk noemden en die reeds spoedig
moest Tcomen, maar zich nog altijd laat
wachten, omdat hij met het werkelijkheids-
leven, het menschelijke in strijd is.... en wel
zal blijven ook. Wij kunnen ons een derge-
lijken staat slechts denken in eene maat
schappij van menschen, die vol zijn van
liefde en tot zoo'n hoog peil van geestelijk
leven zijn opgevoerd, dat hun égoisme of
met een ouderwetschen term, hunne vlee-
schelijke begeerte dood is, van menschen
dus, die een totaal vergeestelijkt bestaan
voeren, dat niet meer van deze aarde is en
daarom op deze aarde niet verwezenlijkt
kan worden. Op soortgelijke wijze dachten
de oude Bijbelschrijvers zich het Paradijs.
Zoo hunkert de Boeddhist naar den vrede
van het Nirwana. Het is een algemeen men-
schelijk verlangen naar geluk, naar ziele-
vrede, naar een betsaan, vrij van zorg en
onrust.
Het werkelijkheidsleven echter toont, dat
de mensch hier op aarde den prikkel van
den strijd noodig heeft en dat het wegne
men van dien prikkel de dood is voor zijn
geestelijk leven en zijn geestelijken opbouw
tegenhoudt. Blijkbaar is het doel van onze
aarde-ontwikkeling wel een klimmen in
geestelijke reinheid en kracht, maar niet de
vorming ^van een heilstaat. Het individu
moet tot zijn recht kunnen komen en daar
voor moet de prikkel voor zijn geestelijken
arbeid in volle kracht blijven bestaan. De
mensch moet zich niet gaan gevoelen als
een bedeelde, waarvoor zorg wordt gedra
gen en wiens bestaan volkomen verzorgd
is; anders verslapt zijn energie en hij gaat
- geestelijk en lichamelijk achteruit. Hij moet
strijden voor zijn bestaan en zichzelf, door
eigen vrije kracht, de omstandigheden
scheppen, die hij meent voor zijn levens
geluk noodig te hebben. Wanneer de
mensch niet meer te strijden heeft voor zijn
bestaan, zooals geslachten, die in weelde
worden geboren, dan neemt de decadentie
hand over hand toe en zelfvernietiging is
het einde. Krachtige, energieke volken zijn
te gronde gegaan, zoodra de overdadige
weelde haar invloedsspheer begon uit te
breiden. De mensch moet werken, frisch
en vroolijkhij moet streven naar idealen
hij moet zich opwerken in gezonden wed
ijver met zijn soortgenootenzoo blijft hij
gezond naar lichaam en geest. Men late
hem vooral in dezen de volle vrijheid, opdat
zijne krachten tot schoone ontplooiing mo
gen komenmen moet den prikkel tot den
strijd niet wegnemen en daarom ook moet
men er voor zorgen, dat zijne persoonlijke
prestatie de volle waardeering ondervindt.
Een blik in de historie toont ons duide
lijk genoeg, dat de mensch een prikkel noo
dig heeft voor zijn geestelijken opbouw. De
oermensch, levende als een dier, werd door
den prikkel van den honger aangezet tot
den kamp, zoowel met wilde dieren, als met
zijne soortgenooten. Hiervoor mo«st hij wa
pens uitdenken. Door dienzelfden prikkel
werd hij gedreven tot landbouw en vee
teelt; hij moest daarbij zijne hersenen in
spannen. ."Qj moest b «chutting zoeken te
gen weer en wind en zich dus eene
\.v-\ing -udenken. Het samenleven in groe-
per stelde steeds nieuwe geestelijke
eischenzoo ook de zorg voor vrouw en
kinderen. Steeds gecompliceerder is de sa
menleving geworden en de eischen, die de
mensch aan zijnen geest moest stellen uit
zelfbehoud en om aan zijne lichamelijke en
geestelijke behoeften te voldoen, zijn steeds
gerezen. Daardoor juist werkt hij zich op in
geestelijke kracht en steekt steeds hooger
uit boven zijn diernatuur. Door dien strijd
behoudt hij zijn geestelijke veerkracht. Het
is zooals Göthe zegt in zijn Faust (Prolog
im Himmel)
„Des Menschen Thatigkeit kann
allzuleicht erschlaffen,
Er iiebt sich bald die unbedingte Ruh
Drum geb' ich gern ihm den Gesellen zu,
Der reizt und wirkt, und musz, als
Teufel, schaffen."
Nogmaals, wij moeten den prikkel tot in
spanning niet wegnemen, maar in ieders
bestaan perspectief laten. Streven moet de
mensch naar hooger en beter en daarvoor
moet zijne prestatie waardeering en beloo
ning vinden.
(Slot volgt).
A. ELZINGA.
Politiek Overzicht
De were!dstri]d op financieel
gebied.
V (Slot).
Van hoe grooten omvang het werk der
belastinghervorming ook moge zijn, dat de
Duitsche rijksdag heeft te verrichten om
voor het loopende dienstjaar de middelen te
vinden tot dekking der door den oorlog reus
achtig gestegen behoeften van den dienst,
men staat daarmee toch nog maar aan het
begin van wat is te doen. Eigenlijk zal het
werk eerst kunnen begonnen worden als het
weer vrede geworden is, want dan eerst zal
het geheele veld zijn te overzien. Wat nu
kan worden gedaan, is niet meer dan stuk
werk, maer uit de uitgebreidheid van dat
stukwerk kan men afleiden welk een omvang
het geheele werk zal krijgen, dat in de toe
komst zal moeten worden tot stand ge
bracht. Een paar cijfers kunnen dienen om
daarvan een denkbeeld te geven.
Het brandewijn-monopolie is een onder
deel van het complex der bij den rijksdag
ingediende drankbelastingen. De netto-op
brengst van het rijk uit een H.L. alkohol
wordt op 800 mark gerekend, terwijl zij
vroeger schommelde tusschen 84 en 125
mark. Aannemende, dat als gevolg van deze
verhooging het verbruik met omstreeks de
helft van de in de laatste jaren vóór den
oorlog gebruikte hoeveelheid zal verminde
ren, verwacht men te kunnen rekenen op
eene opbi engst van het monopolie van 800
850 millioen mark, hetgeen bij eene be
volking van 70 millioen neerkomt op een
aandeel van ongeveer 12 mark* per hoofd.
De oude belasting per hoofd was 2.87 mark.
De drankbelastingen zullen gezamenlijk
1240 millioen mark meer aan de schatkist
leveren. Het totale bedrag, dat uit deze
bron in de schatkist vloeit, zal worden 1600
millioen. Tot dusver was dit bedrag 260
millioen. Dat was ongeveer het vierde deel
van wat de gezamenlijke rijksbelastingen op
brachten. De chef van het rijksdepartement
van financiën voegde aan deze mededeeling
nog toe, dat hij zich er over zou verheugen
als het bedrog van 1600 millioen mark het
vierde deel van de toekomstige rijksbelastin
gen zal uitmaken. Dat wil zeggen, dat het
hem zal meevallen als het totale bedrag der
rijksbelastingen ten gevolge van den oorlog
van 1040 millioen stijgt tot 6400 millioen,
dus wordt verzesvoudigd.
Dit is de dure noodzakelijkheid, waarvoor
men zich in Duitschland geplaatst ziet. Het
spreekt van zelf, dat men zich met een be
zwaard gemoed er toe zet om die taak te
vervullen. Van eene zoo enorme verzwaring
van den belastingdruk is een tweede voor
beeld niet te vinden en bij velen zal de
vraag rijzen: Wordt de druk niet in die mate
verzwaard, dat hij te zwaar wordt om te dra
gen? Dit is in ieder geval zeker, dat een der
gelijke druk de uiterste inspanning eischt
van alle krachten om het hoofd boven water
te kunnen houden.
De nu bij den rijksdag aanhangige belas
tingplannen zullen im grossen Ganzen na
tuurlijk aangenomen worden. Het afdoende
argument daarwoor heeft de rijksschatkist-
secretaris aangevoerd, waar hij zeide: „Het
succes van onze leeningen steunt op het
vaste vertrouwen, dat bondsraad en rijksdag
eensgezind zijn in den vasten wil om voor de
onvoorwaardelijke zekerheid van de rente
betaling te zorgen." Daarvoor moet het
geld worden aangewezen en dat is niet an
ders te krijgen dan door het voteer en van
nieuwe belastingen. Over de hoofdzaak be
staat dus overeenstemming tusschen de re-
geerjng en den rijksdag. Dat sluit niet uit,
dat de plannen der regeering in de ortder-
deelen meer of minder ingrijpende wijzigin
gen zullen ondergaan. Maar het geld, dat
de regeering vrtagt, zal haar worden toe
gestaan, en daarop komt het aan.
Met onverdeelde instemming zijn deze
plannen door geen enkele partij ontvangen.
Vrij algemeen wordt het verwijt vernomen,
d8t niet een breed opgezette financieele
hervorming is ondernomen, maar dat de re
geering met stukwerk voor den dag is ge
komen. In de links-liberale en de sociaal
democratische pers wordt vooral het be
zwaar geopperd, dat de nieuwe belastingen
uitsluitend het verkeer, den omzet en het
gebruik treffen, terwijl eene directe belasting
van het persoonlijke inkomen, het vermogen
en de erfenissen aohterwege blijft. Vooral in
de sociaal-democratische pers wordt het be
zwaar aangedikt, dat deze belastingonlwer
pen te zeer de niet-bezittende klassen be
lasten; men verlangt, dat de «rijksdag ingrij
pende veranderingen zal aanbrengen om in
dit opzicht meer de rechtvaardigheid in het
oog te houden.
Betrekkelijk het gunstigst wordt het werk
der regeering beoordeeld in de conservatie
ve bladen. Ook deze hebben op veel aan te
merken en vinden vooral de belasting von
de beurs nog te laag, maar zij drukken hunne
voldoening er over uit, dat de voorstellen der
regeering in hoofdzaak op het gebtecl van
de indirecte belasting liggen. Vooral echter
leggen de conservatieve persorganen er na
druk op, dat na de aanneming van deze be-
lastingontwerpen binnen zeer korten tijd
opnieuw voor een reusachtig bedrog dek
king gezocht zal moeten worden en dat
een ernstig gevaar voor de economische
verjonging von het Duitsche rijk slechts zal
zijn te vermijden, wanneer Duitschland zij
ne vijanden tot betaling van aanmerkelijke
oorlogs-schadevergoedingen noodzaakt.
Daarmee wordt een punt von algemeen po
litiek beleid aangeroerd, dat steeds meer in
het midden van den strijd komt te staan en
de hartstochten in beweging brengt.
De oorlog.
Ook heden gewagen de berichten niet
van strijdhandelingen von gewicht. De strijd
rust echter geenszins. Volgens het avond-
bericht uit Berlijn hebben zich ten N. van
den Kemmelberg hevige gevechten op kor
ten afstand ontwikkeld.
Het avondbericht uit Londen spreekt van
hevige aanvallen, volgende op een bombar
dement, tegen de Fransche en Engelsche
stellingen van Meteren tot het meer van
Zillebeke en ook tegen Belgische stellingen
ten noorden van Yperen, waarin de geallieer
den hunne linie ongeschonden handhaafden.
Kopenhagen, 29 April. (\V. B.)
De Berlingske Tidende meldt uit Stockholm:
Uit Wasn wordt geseind, dat de opmarsch
der burgerlijke troepen aan alle fronten,
in het bijzonder aan het Oostelijk front,
voortduurt, zoodat de Roode Garde spoedig
geheel overwonnen zal zijn.
De leiders der revolutionnairen zonden
Vrijdag j.l. een deputatie, onder leiding van
den vroegeren president van den Landdag,
Manner, die om opening van vredesonder
handelingen verzocht. Het verzoek werd ech
ter afgeslagen, want de onvoorwaardelijke
overgave der Roode Garde wordt geëischt.
B e r 1 ij n, 2 9 April. (W. B.) De keizer
heeft, naar aanleiding van het jaarverslag
over 1917 van de Duitsche rijksbank, een
schrijven gericht aan den rijkskanselier,
waarin hij zijne vreugde uitdrukt over het
beeld, dat dit verslag geeft van den toestand
van de geldmarkt- en het weerstandsvermo
gen van het economische leven in Duitsch
land. Hij drukt zijne waardeering uit voor de
politiek van de rijksbank, die een rugge
steun geweest is voor het opbrengen van de
oorlogskosten.
Berlijn, 2 8 April. (W. B.) De staats
secretaris voor Buit.enlandsche Zaken heeft
bepaald, dat de onlangs door hem ingestel
de commissie tot reorganisatie van den bui-
tenlandschen dienst zich binnenkort met des
kundigen uit beroepskringen in verbinding
moet stellen, die belang hebben bij de ver
vulling van de aan deze commissie toege
wezen taak.
De besprekingen waren tot dusver onder
voorzitterschap van den staatssecretaris van
zuiver officieelen aard. Zij hielden echter
van den aanvang af zich niet alleen bezig
met een uitgebreide reorganisatie van het
departement van Buitenlahdsche Zaken,
maar ook met een fundamenteele wijziging
van den diplomatieken en consulairen dienst.
De voorgenomen deelneming van breede
kringen moet dezen de gelegenheid bieden,
hunne veelvuldige ervaringen op het groote
gebied van Duitschland's belangen in het
buitenland in dienst van de zaak te stellen
en aan hunne voorstellen gehoor te verschaf
fen.
Tijdens de afwezigheid van den staats
secretaris uit Berlijn zal het voorbereidende
werk der commissie onder leiding sta-an
van onderstaatssecretaris baron von dem
Bussche.
Londen, 29 April. (R.) Officieel be
richt.
De minister von oorlog lord Milner heeft
Jan Macpherson benoemd toi vice-presidenl
van den legerraad en gedeputeerd staats
secretaris, waardoor Mafcpherson in staat is
hem een zeer noodigen steun te verleenen
tot behandeling van de administratieve za
ken in het War Office.
Londen, 30 April. (R.) In hel Jager
huis deelde Lloyd George mede bij de be
handeling der begrooting van den lucht-
dienst, dot aan generaal Trenchurst, die het
ambt van chef van den luchtstaf heeft neer
gelegd, een gewichtige post zal worden op
gedragen bij het ministerie van den {licht
dienst.
Sofia, 28 April. (Buig. ag.) Een deel
van de onzijdige pers brengt het bericht, dat
Bulgarije Saioniki zou hebben cpgeëischt en
door zijne onverzoenlijke houding den loop
van de onderhandelingen in Bukarest ver
traagd. Dat bericht is onjuist. Bulgarije heeft
de kwestie van Saioniki niet opgeworpen;
het heeft zich stipt gehouden op het terrein
van het recht en de verdragen en geene
beletselen tegen den vrede opgeworpen.
Berlijn, 2 8 April. (W.-B). De Duit
sche delegatie in Kiew, die met het voeren
van de onderhandelingen met de Ukraini-
sche volksrepubliek over de wederzijdsche
ruil van goederen belast was, heeft haren
arbeid volbracht, nadat den 23en de econo
mische overeenkomst tusschen Duitschlond
en Oostenrijk-Ilongarije eenerzijds en de
Ukrainische volksrepubliek anderzijds on
derteekend was.
Het verdrag bestaat uit een reeks bijzon
dere overeenkomsten, die door Duitschland
en Oostenrijk-Hongarije gezamenlijk geslo
ten zijn. De gewichtigste overenkomst is
die betreffende de levering van graan, peul
vruchten, voedermiddelen en zaden. Verder
zijn er overeenkomsten over de levering van
trekvee, groenten en ijzerertsen.
Bij het betrekken van aardappelen, droge
groenten, zuurkool en uiten werd aan de
centrale mogendheden vrije inkoop toege
staan.
Lissabon, 28 April. (R.) Sidonio
Pais is heden tot president der republiek ge
kozen bij rechtstreeksche verkiezing naar al
gemeen stemrecht.
Weenen, 28 April. (Corr.-bur.) IIet
agentschap Milli bericht, dat K ons tan ti no pel
gisteren rijk bevlagd was naar aanleiding van
den tienden verjaardag van de troons
beklimming van den sultan. De dagbladen
wijzen in hunne artikelen op de gewichtige
gebeurtenissen, die onder de heerschoppij
van dezen sultan zijn voorgekomen, en ves-
tigen er vooral de aandacht op, dot de vie
ring van dezen gedenkdag samenvalt met
de inneming van Kars en de aanwezigheid
van vertegenwoordigers van de Krim en da
Kaukazus in Konstantinope
Ooti-lndfê
De raarl In«llë-Clilna-Japan.
Uit Batavia wordt geseind:
Nederlandschc stoomschepen zullen dctl
dienst op China en Japan hervatten, welker
rcgecringen verklaard hebben dc schepen niet
in beslag te zullen nemen.
De Rott. Lloyd en de „Nederland" volgen
het voorbeeld van de Paketvaart-Maatschap-
pij niet, en zullen haar kantoor te Singapore
sluiten.
Zood'a de quaestie der schepen, de „Bil-
liton" en de „Sumatra", is opgelost, zullen
ze den dienst weer hervatten.
Het Ned.-lnd. Persagentschap te Amster
dam verneemt, dat de beide in dit telegram
Wanneer men geen rust in zichzelf heeft,
la het vergeefsche moeite haar elders te
gaan zoeken.
Uit het Italiaansch
door
Anna Polak.
81
De deur was alleen gesloten met de knop, niet
met den sleutel. De kellner had den graaf
twee- of driemalen de kamer op en neer hoo-
ren loopen, maar met rusligen tred. Er kon
ongeveer een hflf uur verloopen zijn, toen
Quagliuolo het revolverschot had gehoord en
rich in dc kamer had gestort. Graaf Ferdi-
nando Terzi lag in doodsstrijd op het bed
waarop hij zich had uitgestrekt; hij had geen
woord gesproken, had alleen de oogen .twee
of driemalen geopend cn gesloten, cn om zich
gekeken alsof hij iets zocht. Quagliuolo legde
nadruk op deze bezonderheld. De zelfmoor
denaar had onmiddellijk den laatsten adem
uitgeblazen in dc armen van Quagliuolo die
bloedvlekken had op een mouw van zijn rok.
Toen waren de hótelhouder Scarano, twee
handelsreizigers die daar logeerden en de
portier aan komen loopen. Uit de apotheek
van Het Hert, in via Porto, was dokter
Gaetano Marotta die dadelijk geroepen was,
gekomen, en had den dood geconstateerd. Op
het nachttafeltje had men een visitekaartje
gevonden met den naam" van graaf Ferdinan-
do Terzi di Torregrande, en de met potlood
geschreven woorden: Ik maak een einde
aan mijn leven omdat het mij be
haagt, en dan de onderteekening. Het be
richt van den dood was aanstonds gebracht
naar San Carlob naar de loge der Nationale'
Club, waar men meende dat wel een vriend
of verwante van den overledene aanwezig zou
zijn.''
Het opmaken vaii dit proces-verbaal duurde
meer dan een uur; de „pretore" had, na de
verklaringen bijeengevoegd te hebben, alles
woord voor woord aan den griffier gedicteerd.
De beide edellieden woonden het bij, staande,
zwijgend, zichtbaar geroerd en getroffen door
dien dood, maar ook verstoord dat zij er in
waren betrokken Door den „pretore" onder
vraagd, vluchtigjes, over de oorzaken die den
overledene tot zelfmoord hadden kunnen be
wegen, hadden zij zich van het antwoord af
gemaakt met een ontwijkend gebaar. Deze,
teruggehouden door een gevoel van eerbied,
drong niet verder aan. Trouwens, de zelf
moord was duidelijk bewezen; de constatee
ring van den dood door dokter Marotta was
nauwkeurig en wettelijk; de „pretore" wist
wel dat Raffaele Scarano, de eigenaar xan
het Pension S u i s s e, en de kellner Dorae-
nico Quagliuolo te bang waren voor de justi
tie om redenen van persoonlijken aard, om
niet de waarheid gezegd te hebben in deze
zaak waarin zij onschuldig waren. Hij haastte
zich. Hij viel om van den slaap, was half be
vroren van de kou; zijn arme griffier klapper
tandde; de beide edellieden zagen er ongedul
dig uit, de hotelhouder en de kellner waren
onrustig, verstoord over dit geval dat, niet
tegenstaande de reclame die het maakte, een
nog somberder licht wierp op het onooglijk
gebouwtje dat Pension Suisse voorstelde.
Alleen de doode, op zijn met bloed bevlekt bed,
voelde niets van al die menschelijke indruk
ken en gevoelens die hij opwekte, daar hij was
ingegaan in den eeuwigen vrede waarnaar
hij door een diepe onbekende oorzaak had ge
snakt. Maar achter die loshangende, golvende
gordijnen stond zwijgend een menschelijk we
zen, sidderd van wanhoop cn ongeduld.
Zij gingen heen, eerst de „pretore" en de
griffier, nadat de sombere plicht van het pro
ces-verbaal vervuld was, vergezeld van den
hótelhouder cn den kellner; deze beiden keer
den dadelijk weer terug, na zich wie weet,
wellicht aan den „pretore" te hebben aan
bevolen. Dc hertog van Sanframondi en Fran
cesco Althan overlegden samen met gedempte
stem, van lijd tot tijd een blik werpend op dep
doode; het verstandigst was, hem daar tc ia-
ten tot 's morgens vroeg, om geen opschudding
te veroorzaken aan casa Terzi, om 2 uur in
den nacht, 's Morgens zou Sanframondi zich
belasten met het somber vervoer, terwijl
Althan de markiezin di Vallicella zou voor
bereiden. Op de hulp van een priester viel
niet te rekenen op dien tijd en die plaats;
daaromtrent zouden ze 's morgens verder
zien. Zij spraken zachtjes, met afgebroken
woorden, beiden doelend, in bedekte termen,
op een machtige en onvermijdelijke reden die
den overledene tot zelfmoord had gebracht: er
schoot niets anders over voor hun armen
vriend, dan zelfmoord te plegen. En ook zij
gingen weg, 50 lire latend in de handen van
Raffaele Scarano voor wat er 's morgens vroeg
soms noodig mocht zijn, en 5 lire fooi aan den
kellner opdat hij dc wacht zou houden bij
het lijk. Na een laatsten blik op den doode te
hebben geworpen, slopen zij op de leencn
heen. De hótelhouder liet het lijk over aan
den kellner, en stapte dc deur uit. brommend,
niettegenstaande de 50 lire, over zijn treurig
lot. Welk paar zou ooit weer die kamer wil
len nemen waarin iemand zich had van kant
gemaakt? De couranten zouden er over
spreken, cn dan was hij geruïneerd.
Met een diepen zucht van verlichting trad
Carmela Minino uit haar schuilhoek tc voor
schijn. De kellner die haar vergeten was, keek
haar verbaasd aan.
„Ga maar slapen, ik zal bij hem waken,"
gebood zij, op dc deur wijzend.
„Ja... maar..."
„Hier heb je 5 lire. Blijf in de kamer hier
naast, maar kom niet binnen."
„Gij kondt toch zeker geen liefje van hem
zijn...zeide hij, na haar van 't hoofd tot de
voeten tc hebben aangezien, en haar vergelij
kend, haar, zoo leelijk, zoo armoedig gekleed,
met dien zoo voornamen, zoo beeldschoonen
doode.
„Neen, ik kon zijn liefje niet zijn," zeide zij
met een vreemde slem. „Ga maar weg nu.
Hij ging weg, zeer tegen zijn zin. Zij sloot
de deur met de knop.
Eindelijk, eindelijk, was zij alleen met den
doode. Niemand zou komen vóór1 den volgen
den. morgen; die doode behoorde haar alleen.
Achter die gordijnen had zij alles rdT
terwijl ze verging van ongeduld; noch Sanfra*
mondi. noch Althan, noch iemand anders van
hun stand zou komen vóór den ^volgenden
morgen, terwijl dc laak van den dokter en den
„pretore" was algcloopen, cn dc hotelhouder,
cn de kellner zfch hadden verwijderd. I)ie
doode behoorde haar, voor een ganschen
nacht, in een onbekende kamer, alleen Zij
keek hem aan met innige teederheid en innig
medelijden; zij bewoog zich zachtkens door
dc kamer; zij vond op den fluweelen nagc-
maalcten schoorsteenmantel twee stcarinc-
kaarsen, zij stak ze aan en zette ze naast den
doode op hel nacht In feitje. Om dit te doen
was zij hem zeer dicht genaderd; zij be
schouwde hem van nabij, als betooverd door
dit schouwspel van sombere schoonheid, ba-
dend in bloed. Zij zocht werktuigelijk in haar
zak; zij vond er haar rozenkrans, en toen ze
dien er uit had gehaald, kuste zij dc mednil-
lonvormigc beeltenis der Madonna die er aan
hing cn het kleine metalen kruis. Voorzichtig»
met fijnvoelende teederheid, wond zii baar
rozenkrans om de hand die zich krampachtig
drukte tegen het stilstaande bart van Fcrdi-
nnndo Terzi, cn liet het medaillon der Madon
na en het kruisbeeld neerhangen op de be
bloede borst.
Om dit tc doen, had zij niet alleen zeer
dicht tot het lijk moeten naderen, maar had
zij zich er ook overheen moeten buigen, cn de
ijskoude hand moeten aanraken. Tweemalen
was zij achteruit gedeinsd, alsof haar krach
ten haar begaven. Maar dat gelaat betooVerde
haar Zij keek om "zich in de kamer. Zij was
alleen. Diep was de duisternis, diep was de
stilte. Een langzaam boog zij zich over den
dooie, en drukte zachtkens. zachtkens. in een