DE BALLERINA, DE EEMLANDER BUITENLAND ïeORNEMENTSPRHS Tm Z tZ PRIJS DER ADVERTENTIE!! Ons Onderwijs. KOLONIËN. FEUILLETON. MATILDE SERAO. 16e Jaargang, No. 235 VI pod f ioa pa week (met gr»ti» eenekering teges f 0.11 ehoaderlUke nummer» f OBJ Wckelffkxeb bijToegiel .0, HolUndtcht ffwto in (onder recUctte een Tklrkse Hoven) pet I Hudn 50 ceml. WekelIJkjtk b(Jvoef»el pee J neeedm <0 cent. DORTSCH DAGBLAD uirtsdag 30 April 1918 tf 51 HOOFDREDACTEUR: Mn. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF 4 C. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL. kok otkcktjckkth. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613 ven 1—4 regel» f 0.80t elke recel meer f 0.2Ck dienstaanbiedingen 1-5 regel» f 0.S0. gr,.ole letten naar plaatsruimte Voor h»ndel en Ke.lrljl be»:»» leer voordeelige bepalingen (01 hel herb»ald idven teeren In dll Blad, bij abonnement Bene circulaire, bevattende de voorwaarden, «ordl or aanvraag toegezonden. 2e serie. XJ. Salaris naar behoefte of salaris naar prestatie. I. In den laatsten tijd, nu de strijd om het bestaan veel zwaarder gewerden is cn "dc raag naar salarisverhooging telkens wordt gesteld, is ook drt verschilpunt in de sulari- eering duidelijker naar voren getreden. Er zijn zelfs stemmen, die solariecring naar behoefte een democratisch en salarieering naar prestatie een kapitalistisch beginsel noemen en nu het eerste gaan aanprijzen als het ware. Of deze wijze van salarieering de ware is, dient sterk in twijfel getrokken te worden, al lijkt ze op 't eerste gezicht sympathiek. Eene nadere beschouwing van deze twee grondbeginselen is wel de moeite waard. Salarieering naar behoefte is een socia listisch beginsel en een streven naar dezen -stand van zaken, drijft ons in de richting ven den socialistischen staat, waarin de staat zal zijn als eene zorgzame moeder, die hare kinderkens toedeelt, wat zij noodig hebben, al naar behoefte. Dit is een denkbeeldige heilstaat, een fantasie van vele goed den kende en edel voelende menschen, een heimwee naar eene betere samenleving, waarin gelijkheid heerscht en rechtvaardig heid en menschenmin hand aan hand gaan. Reeds de oude Christenen hadden een vu rig verlangen naar dien heilstaat, dien zij het Godsrijk noemden en die reeds spoedig moest Tcomen, maar zich nog altijd laat wachten, omdat hij met het werkelijkheids- leven, het menschelijke in strijd is.... en wel zal blijven ook. Wij kunnen ons een derge- lijken staat slechts denken in eene maat schappij van menschen, die vol zijn van liefde en tot zoo'n hoog peil van geestelijk leven zijn opgevoerd, dat hun égoisme of met een ouderwetschen term, hunne vlee- schelijke begeerte dood is, van menschen dus, die een totaal vergeestelijkt bestaan voeren, dat niet meer van deze aarde is en daarom op deze aarde niet verwezenlijkt kan worden. Op soortgelijke wijze dachten de oude Bijbelschrijvers zich het Paradijs. Zoo hunkert de Boeddhist naar den vrede van het Nirwana. Het is een algemeen men- schelijk verlangen naar geluk, naar ziele- vrede, naar een betsaan, vrij van zorg en onrust. Het werkelijkheidsleven echter toont, dat de mensch hier op aarde den prikkel van den strijd noodig heeft en dat het wegne men van dien prikkel de dood is voor zijn geestelijk leven en zijn geestelijken opbouw tegenhoudt. Blijkbaar is het doel van onze aarde-ontwikkeling wel een klimmen in geestelijke reinheid en kracht, maar niet de vorming ^van een heilstaat. Het individu moet tot zijn recht kunnen komen en daar voor moet de prikkel voor zijn geestelijken arbeid in volle kracht blijven bestaan. De mensch moet zich niet gaan gevoelen als een bedeelde, waarvoor zorg wordt gedra gen en wiens bestaan volkomen verzorgd is; anders verslapt zijn energie en hij gaat - geestelijk en lichamelijk achteruit. Hij moet strijden voor zijn bestaan en zichzelf, door eigen vrije kracht, de omstandigheden scheppen, die hij meent voor zijn levens geluk noodig te hebben. Wanneer de mensch niet meer te strijden heeft voor zijn bestaan, zooals geslachten, die in weelde worden geboren, dan neemt de decadentie hand over hand toe en zelfvernietiging is het einde. Krachtige, energieke volken zijn te gronde gegaan, zoodra de overdadige weelde haar invloedsspheer begon uit te breiden. De mensch moet werken, frisch en vroolijkhij moet streven naar idealen hij moet zich opwerken in gezonden wed ijver met zijn soortgenootenzoo blijft hij gezond naar lichaam en geest. Men late hem vooral in dezen de volle vrijheid, opdat zijne krachten tot schoone ontplooiing mo gen komenmen moet den prikkel tot den strijd niet wegnemen en daarom ook moet men er voor zorgen, dat zijne persoonlijke prestatie de volle waardeering ondervindt. Een blik in de historie toont ons duide lijk genoeg, dat de mensch een prikkel noo dig heeft voor zijn geestelijken opbouw. De oermensch, levende als een dier, werd door den prikkel van den honger aangezet tot den kamp, zoowel met wilde dieren, als met zijne soortgenooten. Hiervoor mo«st hij wa pens uitdenken. Door dienzelfden prikkel werd hij gedreven tot landbouw en vee teelt; hij moest daarbij zijne hersenen in spannen. ."Qj moest b «chutting zoeken te gen weer en wind en zich dus eene \.v-\ing -udenken. Het samenleven in groe- per stelde steeds nieuwe geestelijke eischenzoo ook de zorg voor vrouw en kinderen. Steeds gecompliceerder is de sa menleving geworden en de eischen, die de mensch aan zijnen geest moest stellen uit zelfbehoud en om aan zijne lichamelijke en geestelijke behoeften te voldoen, zijn steeds gerezen. Daardoor juist werkt hij zich op in geestelijke kracht en steekt steeds hooger uit boven zijn diernatuur. Door dien strijd behoudt hij zijn geestelijke veerkracht. Het is zooals Göthe zegt in zijn Faust (Prolog im Himmel) „Des Menschen Thatigkeit kann allzuleicht erschlaffen, Er iiebt sich bald die unbedingte Ruh Drum geb' ich gern ihm den Gesellen zu, Der reizt und wirkt, und musz, als Teufel, schaffen." Nogmaals, wij moeten den prikkel tot in spanning niet wegnemen, maar in ieders bestaan perspectief laten. Streven moet de mensch naar hooger en beter en daarvoor moet zijne prestatie waardeering en beloo ning vinden. (Slot volgt). A. ELZINGA. Politiek Overzicht De were!dstri]d op financieel gebied. V (Slot). Van hoe grooten omvang het werk der belastinghervorming ook moge zijn, dat de Duitsche rijksdag heeft te verrichten om voor het loopende dienstjaar de middelen te vinden tot dekking der door den oorlog reus achtig gestegen behoeften van den dienst, men staat daarmee toch nog maar aan het begin van wat is te doen. Eigenlijk zal het werk eerst kunnen begonnen worden als het weer vrede geworden is, want dan eerst zal het geheele veld zijn te overzien. Wat nu kan worden gedaan, is niet meer dan stuk werk, maer uit de uitgebreidheid van dat stukwerk kan men afleiden welk een omvang het geheele werk zal krijgen, dat in de toe komst zal moeten worden tot stand ge bracht. Een paar cijfers kunnen dienen om daarvan een denkbeeld te geven. Het brandewijn-monopolie is een onder deel van het complex der bij den rijksdag ingediende drankbelastingen. De netto-op brengst van het rijk uit een H.L. alkohol wordt op 800 mark gerekend, terwijl zij vroeger schommelde tusschen 84 en 125 mark. Aannemende, dat als gevolg van deze verhooging het verbruik met omstreeks de helft van de in de laatste jaren vóór den oorlog gebruikte hoeveelheid zal verminde ren, verwacht men te kunnen rekenen op eene opbi engst van het monopolie van 800 850 millioen mark, hetgeen bij eene be volking van 70 millioen neerkomt op een aandeel van ongeveer 12 mark* per hoofd. De oude belasting per hoofd was 2.87 mark. De drankbelastingen zullen gezamenlijk 1240 millioen mark meer aan de schatkist leveren. Het totale bedrag, dat uit deze bron in de schatkist vloeit, zal worden 1600 millioen. Tot dusver was dit bedrag 260 millioen. Dat was ongeveer het vierde deel van wat de gezamenlijke rijksbelastingen op brachten. De chef van het rijksdepartement van financiën voegde aan deze mededeeling nog toe, dat hij zich er over zou verheugen als het bedrog van 1600 millioen mark het vierde deel van de toekomstige rijksbelastin gen zal uitmaken. Dat wil zeggen, dat het hem zal meevallen als het totale bedrag der rijksbelastingen ten gevolge van den oorlog van 1040 millioen stijgt tot 6400 millioen, dus wordt verzesvoudigd. Dit is de dure noodzakelijkheid, waarvoor men zich in Duitschland geplaatst ziet. Het spreekt van zelf, dat men zich met een be zwaard gemoed er toe zet om die taak te vervullen. Van eene zoo enorme verzwaring van den belastingdruk is een tweede voor beeld niet te vinden en bij velen zal de vraag rijzen: Wordt de druk niet in die mate verzwaard, dat hij te zwaar wordt om te dra gen? Dit is in ieder geval zeker, dat een der gelijke druk de uiterste inspanning eischt van alle krachten om het hoofd boven water te kunnen houden. De nu bij den rijksdag aanhangige belas tingplannen zullen im grossen Ganzen na tuurlijk aangenomen worden. Het afdoende argument daarwoor heeft de rijksschatkist- secretaris aangevoerd, waar hij zeide: „Het succes van onze leeningen steunt op het vaste vertrouwen, dat bondsraad en rijksdag eensgezind zijn in den vasten wil om voor de onvoorwaardelijke zekerheid van de rente betaling te zorgen." Daarvoor moet het geld worden aangewezen en dat is niet an ders te krijgen dan door het voteer en van nieuwe belastingen. Over de hoofdzaak be staat dus overeenstemming tusschen de re- geerjng en den rijksdag. Dat sluit niet uit, dat de plannen der regeering in de ortder- deelen meer of minder ingrijpende wijzigin gen zullen ondergaan. Maar het geld, dat de regeering vrtagt, zal haar worden toe gestaan, en daarop komt het aan. Met onverdeelde instemming zijn deze plannen door geen enkele partij ontvangen. Vrij algemeen wordt het verwijt vernomen, d8t niet een breed opgezette financieele hervorming is ondernomen, maar dat de re geering met stukwerk voor den dag is ge komen. In de links-liberale en de sociaal democratische pers wordt vooral het be zwaar geopperd, dat de nieuwe belastingen uitsluitend het verkeer, den omzet en het gebruik treffen, terwijl eene directe belasting van het persoonlijke inkomen, het vermogen en de erfenissen aohterwege blijft. Vooral in de sociaal-democratische pers wordt het be zwaar aangedikt, dat deze belastingonlwer pen te zeer de niet-bezittende klassen be lasten; men verlangt, dat de «rijksdag ingrij pende veranderingen zal aanbrengen om in dit opzicht meer de rechtvaardigheid in het oog te houden. Betrekkelijk het gunstigst wordt het werk der regeering beoordeeld in de conservatie ve bladen. Ook deze hebben op veel aan te merken en vinden vooral de belasting von de beurs nog te laag, maar zij drukken hunne voldoening er over uit, dat de voorstellen der regeering in hoofdzaak op het gebtecl van de indirecte belasting liggen. Vooral echter leggen de conservatieve persorganen er na druk op, dat na de aanneming van deze be- lastingontwerpen binnen zeer korten tijd opnieuw voor een reusachtig bedrog dek king gezocht zal moeten worden en dat een ernstig gevaar voor de economische verjonging von het Duitsche rijk slechts zal zijn te vermijden, wanneer Duitschland zij ne vijanden tot betaling van aanmerkelijke oorlogs-schadevergoedingen noodzaakt. Daarmee wordt een punt von algemeen po litiek beleid aangeroerd, dat steeds meer in het midden van den strijd komt te staan en de hartstochten in beweging brengt. De oorlog. Ook heden gewagen de berichten niet van strijdhandelingen von gewicht. De strijd rust echter geenszins. Volgens het avond- bericht uit Berlijn hebben zich ten N. van den Kemmelberg hevige gevechten op kor ten afstand ontwikkeld. Het avondbericht uit Londen spreekt van hevige aanvallen, volgende op een bombar dement, tegen de Fransche en Engelsche stellingen van Meteren tot het meer van Zillebeke en ook tegen Belgische stellingen ten noorden van Yperen, waarin de geallieer den hunne linie ongeschonden handhaafden. Kopenhagen, 29 April. (\V. B.) De Berlingske Tidende meldt uit Stockholm: Uit Wasn wordt geseind, dat de opmarsch der burgerlijke troepen aan alle fronten, in het bijzonder aan het Oostelijk front, voortduurt, zoodat de Roode Garde spoedig geheel overwonnen zal zijn. De leiders der revolutionnairen zonden Vrijdag j.l. een deputatie, onder leiding van den vroegeren president van den Landdag, Manner, die om opening van vredesonder handelingen verzocht. Het verzoek werd ech ter afgeslagen, want de onvoorwaardelijke overgave der Roode Garde wordt geëischt. B e r 1 ij n, 2 9 April. (W. B.) De keizer heeft, naar aanleiding van het jaarverslag over 1917 van de Duitsche rijksbank, een schrijven gericht aan den rijkskanselier, waarin hij zijne vreugde uitdrukt over het beeld, dat dit verslag geeft van den toestand van de geldmarkt- en het weerstandsvermo gen van het economische leven in Duitsch land. Hij drukt zijne waardeering uit voor de politiek van de rijksbank, die een rugge steun geweest is voor het opbrengen van de oorlogskosten. Berlijn, 2 8 April. (W. B.) De staats secretaris voor Buit.enlandsche Zaken heeft bepaald, dat de onlangs door hem ingestel de commissie tot reorganisatie van den bui- tenlandschen dienst zich binnenkort met des kundigen uit beroepskringen in verbinding moet stellen, die belang hebben bij de ver vulling van de aan deze commissie toege wezen taak. De besprekingen waren tot dusver onder voorzitterschap van den staatssecretaris van zuiver officieelen aard. Zij hielden echter van den aanvang af zich niet alleen bezig met een uitgebreide reorganisatie van het departement van Buitenlahdsche Zaken, maar ook met een fundamenteele wijziging van den diplomatieken en consulairen dienst. De voorgenomen deelneming van breede kringen moet dezen de gelegenheid bieden, hunne veelvuldige ervaringen op het groote gebied van Duitschland's belangen in het buitenland in dienst van de zaak te stellen en aan hunne voorstellen gehoor te verschaf fen. Tijdens de afwezigheid van den staats secretaris uit Berlijn zal het voorbereidende werk der commissie onder leiding sta-an van onderstaatssecretaris baron von dem Bussche. Londen, 29 April. (R.) Officieel be richt. De minister von oorlog lord Milner heeft Jan Macpherson benoemd toi vice-presidenl van den legerraad en gedeputeerd staats secretaris, waardoor Mafcpherson in staat is hem een zeer noodigen steun te verleenen tot behandeling van de administratieve za ken in het War Office. Londen, 30 April. (R.) In hel Jager huis deelde Lloyd George mede bij de be handeling der begrooting van den lucht- dienst, dot aan generaal Trenchurst, die het ambt van chef van den luchtstaf heeft neer gelegd, een gewichtige post zal worden op gedragen bij het ministerie van den {licht dienst. Sofia, 28 April. (Buig. ag.) Een deel van de onzijdige pers brengt het bericht, dat Bulgarije Saioniki zou hebben cpgeëischt en door zijne onverzoenlijke houding den loop van de onderhandelingen in Bukarest ver traagd. Dat bericht is onjuist. Bulgarije heeft de kwestie van Saioniki niet opgeworpen; het heeft zich stipt gehouden op het terrein van het recht en de verdragen en geene beletselen tegen den vrede opgeworpen. Berlijn, 2 8 April. (W.-B). De Duit sche delegatie in Kiew, die met het voeren van de onderhandelingen met de Ukraini- sche volksrepubliek over de wederzijdsche ruil van goederen belast was, heeft haren arbeid volbracht, nadat den 23en de econo mische overeenkomst tusschen Duitschlond en Oostenrijk-Ilongarije eenerzijds en de Ukrainische volksrepubliek anderzijds on derteekend was. Het verdrag bestaat uit een reeks bijzon dere overeenkomsten, die door Duitschland en Oostenrijk-Hongarije gezamenlijk geslo ten zijn. De gewichtigste overenkomst is die betreffende de levering van graan, peul vruchten, voedermiddelen en zaden. Verder zijn er overeenkomsten over de levering van trekvee, groenten en ijzerertsen. Bij het betrekken van aardappelen, droge groenten, zuurkool en uiten werd aan de centrale mogendheden vrije inkoop toege staan. Lissabon, 28 April. (R.) Sidonio Pais is heden tot president der republiek ge kozen bij rechtstreeksche verkiezing naar al gemeen stemrecht. Weenen, 28 April. (Corr.-bur.) IIet agentschap Milli bericht, dat K ons tan ti no pel gisteren rijk bevlagd was naar aanleiding van den tienden verjaardag van de troons beklimming van den sultan. De dagbladen wijzen in hunne artikelen op de gewichtige gebeurtenissen, die onder de heerschoppij van dezen sultan zijn voorgekomen, en ves- tigen er vooral de aandacht op, dot de vie ring van dezen gedenkdag samenvalt met de inneming van Kars en de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Krim en da Kaukazus in Konstantinope Ooti-lndfê De raarl In«llë-Clilna-Japan. Uit Batavia wordt geseind: Nederlandschc stoomschepen zullen dctl dienst op China en Japan hervatten, welker rcgecringen verklaard hebben dc schepen niet in beslag te zullen nemen. De Rott. Lloyd en de „Nederland" volgen het voorbeeld van de Paketvaart-Maatschap- pij niet, en zullen haar kantoor te Singapore sluiten. Zood'a de quaestie der schepen, de „Bil- liton" en de „Sumatra", is opgelost, zullen ze den dienst weer hervatten. Het Ned.-lnd. Persagentschap te Amster dam verneemt, dat de beide in dit telegram Wanneer men geen rust in zichzelf heeft, la het vergeefsche moeite haar elders te gaan zoeken. Uit het Italiaansch door Anna Polak. 81 De deur was alleen gesloten met de knop, niet met den sleutel. De kellner had den graaf twee- of driemalen de kamer op en neer hoo- ren loopen, maar met rusligen tred. Er kon ongeveer een hflf uur verloopen zijn, toen Quagliuolo het revolverschot had gehoord en rich in dc kamer had gestort. Graaf Ferdi- nando Terzi lag in doodsstrijd op het bed waarop hij zich had uitgestrekt; hij had geen woord gesproken, had alleen de oogen .twee of driemalen geopend cn gesloten, cn om zich gekeken alsof hij iets zocht. Quagliuolo legde nadruk op deze bezonderheld. De zelfmoor denaar had onmiddellijk den laatsten adem uitgeblazen in dc armen van Quagliuolo die bloedvlekken had op een mouw van zijn rok. Toen waren de hótelhouder Scarano, twee handelsreizigers die daar logeerden en de portier aan komen loopen. Uit de apotheek van Het Hert, in via Porto, was dokter Gaetano Marotta die dadelijk geroepen was, gekomen, en had den dood geconstateerd. Op het nachttafeltje had men een visitekaartje gevonden met den naam" van graaf Ferdinan- do Terzi di Torregrande, en de met potlood geschreven woorden: Ik maak een einde aan mijn leven omdat het mij be haagt, en dan de onderteekening. Het be richt van den dood was aanstonds gebracht naar San Carlob naar de loge der Nationale' Club, waar men meende dat wel een vriend of verwante van den overledene aanwezig zou zijn.'' Het opmaken vaii dit proces-verbaal duurde meer dan een uur; de „pretore" had, na de verklaringen bijeengevoegd te hebben, alles woord voor woord aan den griffier gedicteerd. De beide edellieden woonden het bij, staande, zwijgend, zichtbaar geroerd en getroffen door dien dood, maar ook verstoord dat zij er in waren betrokken Door den „pretore" onder vraagd, vluchtigjes, over de oorzaken die den overledene tot zelfmoord hadden kunnen be wegen, hadden zij zich van het antwoord af gemaakt met een ontwijkend gebaar. Deze, teruggehouden door een gevoel van eerbied, drong niet verder aan. Trouwens, de zelf moord was duidelijk bewezen; de constatee ring van den dood door dokter Marotta was nauwkeurig en wettelijk; de „pretore" wist wel dat Raffaele Scarano, de eigenaar xan het Pension S u i s s e, en de kellner Dorae- nico Quagliuolo te bang waren voor de justi tie om redenen van persoonlijken aard, om niet de waarheid gezegd te hebben in deze zaak waarin zij onschuldig waren. Hij haastte zich. Hij viel om van den slaap, was half be vroren van de kou; zijn arme griffier klapper tandde; de beide edellieden zagen er ongedul dig uit, de hotelhouder en de kellner waren onrustig, verstoord over dit geval dat, niet tegenstaande de reclame die het maakte, een nog somberder licht wierp op het onooglijk gebouwtje dat Pension Suisse voorstelde. Alleen de doode, op zijn met bloed bevlekt bed, voelde niets van al die menschelijke indruk ken en gevoelens die hij opwekte, daar hij was ingegaan in den eeuwigen vrede waarnaar hij door een diepe onbekende oorzaak had ge snakt. Maar achter die loshangende, golvende gordijnen stond zwijgend een menschelijk we zen, sidderd van wanhoop cn ongeduld. Zij gingen heen, eerst de „pretore" en de griffier, nadat de sombere plicht van het pro ces-verbaal vervuld was, vergezeld van den hótelhouder cn den kellner; deze beiden keer den dadelijk weer terug, na zich wie weet, wellicht aan den „pretore" te hebben aan bevolen. Dc hertog van Sanframondi en Fran cesco Althan overlegden samen met gedempte stem, van lijd tot tijd een blik werpend op dep doode; het verstandigst was, hem daar tc ia- ten tot 's morgens vroeg, om geen opschudding te veroorzaken aan casa Terzi, om 2 uur in den nacht, 's Morgens zou Sanframondi zich belasten met het somber vervoer, terwijl Althan de markiezin di Vallicella zou voor bereiden. Op de hulp van een priester viel niet te rekenen op dien tijd en die plaats; daaromtrent zouden ze 's morgens verder zien. Zij spraken zachtjes, met afgebroken woorden, beiden doelend, in bedekte termen, op een machtige en onvermijdelijke reden die den overledene tot zelfmoord had gebracht: er schoot niets anders over voor hun armen vriend, dan zelfmoord te plegen. En ook zij gingen weg, 50 lire latend in de handen van Raffaele Scarano voor wat er 's morgens vroeg soms noodig mocht zijn, en 5 lire fooi aan den kellner opdat hij dc wacht zou houden bij het lijk. Na een laatsten blik op den doode te hebben geworpen, slopen zij op de leencn heen. De hótelhouder liet het lijk over aan den kellner, en stapte dc deur uit. brommend, niettegenstaande de 50 lire, over zijn treurig lot. Welk paar zou ooit weer die kamer wil len nemen waarin iemand zich had van kant gemaakt? De couranten zouden er over spreken, cn dan was hij geruïneerd. Met een diepen zucht van verlichting trad Carmela Minino uit haar schuilhoek tc voor schijn. De kellner die haar vergeten was, keek haar verbaasd aan. „Ga maar slapen, ik zal bij hem waken," gebood zij, op dc deur wijzend. „Ja... maar..." „Hier heb je 5 lire. Blijf in de kamer hier naast, maar kom niet binnen." „Gij kondt toch zeker geen liefje van hem zijn...zeide hij, na haar van 't hoofd tot de voeten tc hebben aangezien, en haar vergelij kend, haar, zoo leelijk, zoo armoedig gekleed, met dien zoo voornamen, zoo beeldschoonen doode. „Neen, ik kon zijn liefje niet zijn," zeide zij met een vreemde slem. „Ga maar weg nu. Hij ging weg, zeer tegen zijn zin. Zij sloot de deur met de knop. Eindelijk, eindelijk, was zij alleen met den doode. Niemand zou komen vóór1 den volgen den. morgen; die doode behoorde haar alleen. Achter die gordijnen had zij alles rdT terwijl ze verging van ongeduld; noch Sanfra* mondi. noch Althan, noch iemand anders van hun stand zou komen vóór den ^volgenden morgen, terwijl dc laak van den dokter en den „pretore" was algcloopen, cn dc hotelhouder, cn de kellner zfch hadden verwijderd. I)ie doode behoorde haar, voor een ganschen nacht, in een onbekende kamer, alleen Zij keek hem aan met innige teederheid en innig medelijden; zij bewoog zich zachtkens door dc kamer; zij vond op den fluweelen nagc- maalcten schoorsteenmantel twee stcarinc- kaarsen, zij stak ze aan en zette ze naast den doode op hel nacht In feitje. Om dit te doen was zij hem zeer dicht genaderd; zij be schouwde hem van nabij, als betooverd door dit schouwspel van sombere schoonheid, ba- dend in bloed. Zij zocht werktuigelijk in haar zak; zij vond er haar rozenkrans, en toen ze dien er uit had gehaald, kuste zij dc mednil- lonvormigc beeltenis der Madonna die er aan hing cn het kleine metalen kruis. Voorzichtig» met fijnvoelende teederheid, wond zii baar rozenkrans om de hand die zich krampachtig drukte tegen het stilstaande bart van Fcrdi- nnndo Terzi, cn liet het medaillon der Madon na en het kruisbeeld neerhangen op de be bloede borst. Om dit tc doen, had zij niet alleen zeer dicht tot het lijk moeten naderen, maar had zij zich er ook overheen moeten buigen, cn de ijskoude hand moeten aanraken. Tweemalen was zij achteruit gedeinsd, alsof haar krach ten haar begaven. Maar dat gelaat betooVerde haar Zij keek om "zich in de kamer. Zij was alleen. Diep was de duisternis, diep was de stilte. Een langzaam boog zij zich over den dooie, en drukte zachtkens. zachtkens. in een

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1