DE EEMLANDER" PRIIS OER AD««TEIITIflZli,^:;a BUITENLAND FEUILLETON. Het nest verstoord I6e Jaargang, No. 254 lDnUHCUCUTCDDIIC P— «""d® ,00' Amtr>* RDuRntmtnlOrKIJi} foori tJO. Idem fnnco pej post I-00. per week (me! gratis verzekering tegen ongelukken) f 0.14, afzonderlykc nummer* 0i>5 WekeUjksch bijvoegsel »D« Hollindscha Huisvrouw* (onder redactie van I"hftrèse Hoven) per 3 maanden 50 cent Wekelljkacb byvocgsel tideevve* per 3 maanden 60 cent n HOOFDREDACTEUR: M.. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF 4 C. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hoek utrecktecheetii. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 Donderdag 23 Mei 1918 dienstaanbiedingen 1—3 regels f 0.50. groote letter* naar plaatsruimte. Voor handel m bedrijf bestaan zeer voordecllge bepalingen tot hel herhaald «dvcfv teereo In dit Blad, bij abonnement Eene drcuialre, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Centras safóe der productie. De heer Paul Nijgh te Rotterdam heeft In ©ene circulaire uiteengezet een plan tot cen trale organisatie der productie. Onder productie in den meest uitgebrel- den zin des woords is te verstaan het pro duct van arbeid, onverschillig of daarmede dc voedselvoorziening al of niet wordt ge diend. Gerangschikt naar de belangrijkheid van het oogenblik, niet in wezen, maar in verband met het vergevorderde seizoen, zijn de volgende groepen te onderscheiden: lo. Werkverschaffing, welke behelve'be- St.ijding van de werkloosheid op zichzelf, di rect of indirect bij kan dragen tot verhoo- ging van de voedselproductie. 2o. Werkverschaffing welke hoofdzakelijk waarde heeft als zoodanig en bovendien san faken van openbaar belang ten goede komt. 3o. Organisatie der bodemproductie zelf. Niet kan worden ontkend en hierop ir. :ent de steller der circulaire met nadruk dc aandacht te mogen vestigen dat de onderwerpen genoemd sub 1 en 3 op ver schillende punten ten nauwste met elkaar velband houden en het is dan ook om deze reden, naast vele andere, dot dezerzijds ■wordt gemeend dat althans en zeer belang rijk deel van den organiseerenden arbeid sub 3 genoemd, hetzij op eigeninitiatief, het- tij op voordracht van het betrokken depar tement of van de landbouworganisaties, door het dezerzijds gedachte centrale lichaam be hoort te worden verricht. Alleen op die wijze kan de zqp hoog noodzakelijke uniforme lei ding worden verkregen, die in de onder- deeïen, hetzij bij de voorbereiding, h'etzij bij de uitvoering van regeringsmaatregelen, ongelijksoortige behandeling kan voorko men, waardoor ontevredenheid en tegenwer king worden gewekt, terwijl in waarheid vol doende krachten in alle lagen onzer Maat schappij tot bona fide medewerking bereid zijn! In verband met den voedselnood ligt het voor de hand, dat de gedachten in de eer ste plaats gaan naar dien arbeid, welke thans slapenden bodemriikdom tot productiviteit brengt. Daarnaast behooren beter dan tot dusverre, alle gronden waarover de Staat de beschikking heeft of kan verkrijgen, ten ba te van den landbouw te worden aangewend. Als voorbeelden hiervan moge dienen: lo. Het indijken en inpolderen van slikken en grienden ter weerszijden van het Hartel- sche Gat. Het te winnen land is groot onge veer 300 H A. Hiervan zijn circa 80 H.A. eigendom van den Staat; de overige 220 H.A. zijn in particuliere handen. De kosten zijn geraamd #op ongeveer 200.000. In aanmerking nemende de thans geldende hooge loonen, kan in dit geval 300 H.A. uit stekende bouwgrond worden verkregen, te gen een prijs die 1000 per H.A. niet over schrijdt. Het werk kan vóór den a.s. winter gereed zijn en de grond het volgend jaar worden bebouwd. Hetzelfde geldt ten opzichte van het indij ken en inpolderen van slikken en grienden bezuiden Rozenburg, ter oppervlakte van on geveer 175 H.A. Beide werken kunnen ge durende 5 maanden aan ongeveer 500 man arbeid verschaffen. 2o. Het in cultuur brengen van het z.g. Af gedamde Scheur, groot ongeveer 60 H.A. Het aanbrengen van een dijk aan den Nieu wen Waterweg en het verder gereed maken van d8t land zou aan ongeveer 50 man den geheelen zomer arbeid verschaffen. Een on derzoek door een landbouwdeskundige ter plaatse ingesteld, heeft aangetoond dat de ze grond zich het volgend jaar bij uitstek leent voor den verbouw van voedingsgewas sen. De totaalkosten op basis van de tegen woordige loonen, zullen zeer waarschijnlijk door de opbrengst van den oogst van het volgend jaar, geheel worden gedekt. Zijn de daaromtrent verstrekte aanduidin gen juist, dan kunnen met medewerking van de administratie der domeinen, belangrijke werken in bovengenoemden geest worden tot stand gebracht. Van belang is voorts de hoogst noodzake lijke verbetering in de afwatering in Dren te, Overijsel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg, welke werkzaamheden niet het minst belangrijk zijn uit een oogpunt van bo dem-verbetering. In de tweede plaats moge de aandacht worden gevestigd op werken van openbaar nut die geen verband houden met de voed selproductie en wier totstandkoming kan worden bevorderd door medewerking van particuliere lichamen waarop door den Mi nister van Waterstaat invloed kan worden uitgeoefend, eenerziids, en door wettelijke voorziening, anderzijds. Als voorbeeld hier van kunnen worden genoemd de grondwer ken ten behoeve van verschillende spoor weg maatschappijen, het verbreeden, verbe teren en aanleggen van wegen en werkzaam heden .aan nieuwe kanalen. Méér in 't bijzonder ressorteerende onder het departement van Landbouw moeten hier als bronnen van werkverschaffing worden genoemd de boschcultuur, de heide-ontgin- ning en de arbeid in de veenderijen. In 't bij zonder wat betreft de heide-ontginning gaat het uitsluitend om de vraag of de regeering bereid ist voor te stellen belangrijke com plexen heidegrond van staatswege te doen ontginnen, ten einde bijv. aan 2000 arbei ders gedurende 2 seizoenen werk te ver schaffen. Een aldus opgezet staots-ontgin- ningsbedrijf laat voor de toekomst allerlei mogelijkheden, waarop thans niet nader be hoeft te worden ingegaan. Rekening is hier gehouden met het feit-, dot bemestingsstof- fen, althans op het oogenblik, ontbreken, zoodat geen spoedige voortbrenging door den bodem kan worden verwacht. Aan dit laatste bezwaar kan echter, naar mij van be voegde zijde is verzekerd, worden tegemoet gekomen, indien tot het verzamelen van alle bemestingstoffen welke in ons land aan wezig zijn, onmiddellijk wordt overgegaan, een taak die op zichzelf reeds als een afzon derlijk en waardevol onderdeel van de ge dachte centrale organisatie moet worden be schouwd. Uitbreiding van den arbeid in de veende rijen is een onderwerp dat uitsluitend wordt beheerscht door de vraag of de regeering meent dat de turfproductie zoo hoog moge lijk moet worden opgevoerd. Voor zoover het niet mogelijk blijkt de oorlogswerkloozen in de onmiddellijke na bijheid hunner woonplaats te werk te stellen, of althans op zoodanige wijze dat zij dage lijks heen en weer naar het werk kunnen worden vervoerd, komt het steller der circu laire voor dat onder de zeer abnorjnale om standigheden. behoorlijke huisvesting en voeding ter plaatse van den arbeid, geduren de de 6 zomermaanden, niet anders kan wor den verstrekt, dan met medewerking van het Departement van Oorlog. Vertrouwd mag worden, dat niet tevergeefs in deze een be roep op de medewerking van den Minister van Oorlog zal worden gedaan. Tewerkstel ling op groote schaal buiten de woonplaats, wordt in Verband met de tijdsomstandighe den, tusschen 15 October en 15 April als I hoofd!.- tentenkampen kunnen jworden te werk ge steld. De bereiking van het in deze memorie ge stelde doel, kan worden bevorderd door de instelling van een semi-officieel lichaam, dat leidend, organiseerend, adviseerend en ver band brengend optreedt en daar waar zulks noodzakelijk is, de taak van bedrijfsleider ten behoeve van den Staat op zich neemt. Als zoodanig is gedacht de oprichting eener Naaml. Venn. „Productie Centrale", welke vorm wellicht de voorkeur verdient boven een administratieve 8fdeeling onder dien naam. Het bestuur zou kunnen berusten bij een directie onder leiding van een raad V8n beheer, bestaande uit een aantal hoofd ambtenaren der verschillende departemen ten en adminisftraties, drie vertegenwoordi gers der arbeiders organisaties, terwijl de steller der circulaire bereid zou zijn zijn werkkracht in dit verband en voor zoolang de noodtoestand dit vereischt, op bepaalde voorwaarden belangeloos ter beschikking te stellen. De grootte van het kapitaal der N.V. kan afhankelijk zijn van den omvang welke ten slotte aan de zaak zou worden gegeven. Vellicht ware deelneming van de verschil lende departementen in dier voege moge lijk. dat bepaalde bedragen worden gevo teerd waarop voorloopig slechts een deel wordt gestort. Over het doel en de midde len ter bereiking daarvan behoeft op deze plants, na het voorafgaande niet nader te worden uitgeweid. Het zal zonder twijfel gewenscht blijken dat de „Productie Centrale" in verschillen de steden van het land beschikt over plaat selijke organisaties, zooals zich voor eenige weken er reeds een te Rotterdam heeft ge constitueerd, onder den naam van „Commis sie ter Bevordering der Productie". Deze Commissies zullen moeten bestaan uit per sonen die zich volmaakt rekenschap kun nen geven van de uiterst moeilijke omstan digheden en de groote bezwaren welke bij voortduring met tact en beleid moeten wor den ondervangen. De voorzitters en secre tarissen dier commissies moeten bereid zijn hun werkkracht geheel aan het groote doel ten goede te laten komen, onverschillig of zulks onder bepaalde omstandigheden al of niet belangloos kan geschieden. Pofjtfek Overzicht Hot Dui'.sch-Oostenrigksche bondgenootschap, II (Slot). Het oude Duitsch-Oostenrijksche bondge nootschap uit het jaar 1879 was in hoofd zaak een verdedigingsbond tegen Rusland. Dit bondgenootschap" past niet meer in den toestand zooals hij in en door den wereld- strijd zich heeft gevormd. Onder meer an dere redenen, reeds hierom niet, omdat Rus land als een eenheidsstaat niet meer be staat. Het oude defensieve verbond, dat ge sloten werd voor het bijzondere geval v8n een oorlog tegen Rusland, zal nu worden uitgebreid tot een defensief verbond van algemeenen aard. Daarover is principieel overeenstemming verkregen in de samen- der beide keizers in het Duitsche j Over de wiize, waarop dit principieele be- sluit zal worden uitgewerkt, wordt bericht, ongewenscht en feitelijk practisch onuitvoer baar beschouwd. Het onderbrengen der arbeiders in tenten-dat het in de bedoeling ligt. verdragen van kampen, is uitsluitend gedacht voor groepen van eepig aanbelang; in' verband hiermede springt in het oog, dat tewerkstelling slechts daar zal kunnen geschieden waar, hetzij slechts enkele arbeiders op de normale wij ze, of een belangrijk contingent arbeiders in politieken, militairen en economischen aard te sluiten. Deze verdragen zullen een bij elkaar behoorend en samenhangend geheel vormen en, als dat mogelijk is, gezamenlijk onderteekend worden. Er zal dus niet eene militaire conventie of een economisch ver bond afzonderlijk gesloten worden, maar een verdrag, dat een militair, een politiek en een economisch onderdeel heeft, maar één ge heel vormt. De onderhandelingen op eco nomisch gebied zullen zoo gevoerd worden dat er geen economische oorlogsneiging aan ten grondslag ligt, maar economisch overleg met de tegenwoordige vijanden mo gelijk blijft. Terwijl is te voorzien, dat de economische onderhandelingen nog een ge- ruimen tijd zullen vorderen, en waarschijn lijk nog den geheelen zomer zullen duren, zijn de militaire en politieke richtlijnen feeds goeddeels uitgewerkt. Voor de nieuwe mili taire overeenkomst is reeds een naam gekozenhij zal heeten „Wapenborvd." Wanneer men te rade gaat bij de geeste lijke vaders van het nieuwe bondgenoot schap, om licht op te steken over de be doeling, die bij de opstelling van het nieuwe tractaat van bondgenootschap voor zit, dan vindt men van den minister van buitenlandsche zaken van Oostenrijk-Hon- garije graaf Burian deze verklaring: „Oos- tenrijk-Hongarije en Duitschland willen het verbond niet vernieuwen en uitbreiden om iemand ter wereld aan te vallen en te on derdrukken, maar om clkandei'in het heden en in de toekomst bij te staan, wanneer hunne levensbelangen worden aangetast. Het rfieuwe verbond zal weder een defensief bondgenootschap worden, dat den vrede zal dienen, heden om hem te krijgen, in de toekomst om hem te bewaren. Het zal aan de wereld toonen, dat Duitschland en Oos- tenrijk-Hongarije vereenigd niet zijn te over winnen, en het zal onze tegenstanders door de sterkte van onzen vredeswil tot den vrode bekecren." Ook de Duitsche rijkskanselier graaf Hert- ling heeft den nadruk gelegd op den vrede- lievenden aard van het nieuwe verdrag, dat zal worden gesloten. Hij zegt: „De econo mische aaneensluiting van Duitschland en Oostenrijk-Hongarije heeft geene pointe tegen eenigeit staat, welken ook. Ik ben er op voorbereid, dat onze tegenstanders ons agressieve neigingen zulien aanwrijven en het paiool zullen uitgeven: „Nu kan de eco nomische oorlog na den oorlog van de En tente tegen de centrale mogendheden begin nen." Deze bewering is echter geheel on juist; wij willen niets anders dan onze plaats onder de zon hebben. Het is ons goed recht, dat wij onze gemeenschappelijke belangen laten overeenstemmen en gezamenlijk han delen. Wij willen partij trekken van de mo gelijkheden, die ons door de aaneensluiting gegeven worden, anders niets. „Wat de militaire zijdë van de besprekin gen betreft, moet ik er op wijzen, dat onze overleggingen voor de toekomst geen agres sief karakter dragen. Wij willen slechts de consolidatie van de tegenwoordige omstan digheden en willen ook na den vrede even nauw verbonden bMjven als de oorlog ons bij elkaar heeft gebracht." De rijkskanselier eindigt met dezelfde ge dachte als graaf Burian haast in dezelfde woorden uit te drukken, waar hij zegt: „Onze wensch is den vrede te bevechten en den vrede te behouden. Onze politiek was altijd evenzeer eene politiek des vredes als ons bondgenootschap met de monarchie een vredesverbond, een bond tot behoud van den vrede was. Wij strijden nu om ons be staan en voor den vrede, waarnaar ook wij verlangen." Met al d-e vredesgezindheid, waarvan deze verklaringen overvloeien, blijkt er toch met onmiskenbare.duidelijkheid uit, dnt het nieuwe verbond gedacht is als een wanen om in den strijd, als cfre noodig mocht zijn, sterk te staan. De Neue Freie Presse geeft daarvan eene nadere toelichting, door te zeggen: „Het verbond zal algemeen gemaakt won« den. De beide staten zullen tegen iederen' aanval elkaar bijstaan. Wie zich de gevoe lens ven de Serviërs en de Rumeniërs na den oorlog voorstelt, zal er niet over in twijfel zijn, dat deze landen ook in den toe- komstigen vrede de gevaarpunten voor da rust van Europa en vooral voor hunne bu ren rullen blijven. Of Griekenland ooit weer het geluk zal hebben door koningen met het heldere oordeel ven den grootvader en den vader van den tegenwoordigen heerscher, die onder den druk van de Entente en be dreigd door zijn eigen minister Venizelos moet handelen, te worden geregeerd, is on- zeker. De Balkan zal het gebied blijven, waar de intriges van de diplomatie tegen de mo narchie voortduren, die Rumeniërs, Serviërs en Grieken opstoken en velerlei spanningen kunnen verwekken. Niemand kan met stellig heid zeggen yvat er zal worden van het nu dn stukken vallende Rusland. Het kan we-er! in de rij der groote mogendheden treden,; De gevaren, waarmede het vroeger de een-' trale mogendheden heeft bedreigd, zijn door verbetering en beveiliging van de grens te verminderen, maar laten zich niet uit den weg ruimen. De ondervinding, die wij bij den Russischen inval in Oost-Galicie reeds in de eerste weken van den oorlog hebben! opgedaan, kunnen niet vergeten worden, Duitschland zal in het gunstigste geval de grootste werkzaamheid tegen Engeland en Frankrijk moeten in acht moeten nemen. Of het gelukken zal de Fngelschen te be wijzen, dat hunne opvatting van de Duit sche politiek altijd verkeerd was en tot hef ongeluk voor de menschheid is geworden, en of zij zullen begrijpen, dat zij door da poliepenarmen van de Vereenigde Staten omklemd zijn, bij wie zij toevlucht hebben' gezocht, is twijfelachtig." De samenvatting van dit alles brengt do Neue Freie Presse tot de'slotsom, dat de algemeenmaking van het bondgenootschap eene uit den wereldtoestond voor de beide .contrecteerende partijen voortvloeiende noodzakelijkheid is. De oorloq, Van de oorlogstooneelen wederom, zoo als nu reeds zoo vele dagen, niets nieuws. Aon een door den lord-mayor van de City van Londen gegeven lunefi is gisteren de derde verjaardag gevierd van het treden van Italië in den oorlog. Lordt Robert Cecil drukte namens den afwezigen minister Bal four een wensch uit voor Italic's voorspoed en succes en sprak zich zelf en zijne mede verbondenen moed in door te verklaren, dat in het afgeloopen jaar allen, met uitzonde ring alleen van Rusland, sterker uit den strijd waren gekomen. Washington, 21 Mei. (R.) De mari necommissie van den Senaat heeft het wets ontwerp tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den oorlog, waarvan het be drag door het huis van vertegenwoordigers bepaald was op 1385 millioen dollars, met nog 202,840.000 verhoogd en zal de aan neming van dien vorm voorstellen. N e w-J ersey, 22 Mei. (R.) Marine- secretaris Daniels heeft in een voordracht voor de studenten van het „Rutgers college" gezegd: „Tegen den zomer van 't volgend jaar zullen wij voldoende schepen bezitten om niet één millioen, maar millioenen sol daten naar Frankrijk te brengen en genoeg torpedojagers, om voor hun veiligen over tocht in te staan. Londen, 2 2 M e (R.) De aanvoer van vleesch op de markt te Smithfield was giste ren bijna het dubbele van de vorige week; er was toeneming in alle artikelen behalve in ingevoerde kippen. Men kan wel geest voorwenden, doch geen ondervinding. Roman door ERIK LIE. Geautoriseerde vertaling uit het Noorsch door A. M. van der Linden—van Eden. Zij knikte om haar goeden dóg te zeggen en •erdween in haar kantoor. Juffrouw Baltzersen, die gehoopt had op een lang praatje, sloop teleurgesteld weg. j!et zou een heelcn tijd duren, voordat zij "Weer in den winkel van mevrouw Klinge kwam. De ontvangst was alles behalve harte lijk geweest. Maar zij wist nu toch dat me vrouw Marina niet naar het feest ging en dat zij er zich over ergerde. En met dit inte ressante nieuws verrijkt, liep zij vast besloten Daar de weduwe Arnesen aan de overzijde van Ce markt. Het was zoo lang geleden, sedert zij daar fceweeM was heel van Zaterdag af. En gister y»s bet familieavond geweest dat wist zij door de vrouw van den apotheker zoodat kei de moeite wel loonen zou om er een visite te maken. Het was middag, en een sterke geur van gebraden vleesch vermengde* zich met de velerlei reukjes die den Galtvikschenwinkcl vulden den geur van pas gebrande koffie, van haring; van leder, -van teer en al die on noemelijke artikelen, die aan zulk een winkel een eigenaardig karakter van huiselijkheid mcedeelen. Marina was vermoeid van het werk en ont stemd omdat zij onophoudelijk gestoord werd door dc vragen om inlichtingen over het feest Haar man was blijkbaar de zon. waarom alles en allen.zich wentelden en zij was het af schijnsel ervan. De band van het huwelijk was verbrokyn. maar duizend onzichtbare draden schenen haar voor altijd aan zijn leven en werken te verbinden. Nu zij naar boven kon gaan voor den maal tijd. deed ha*r dit aan als een rust na de drukte van den winkel. Alles in de lage eetkamer herinnerde haar aan haar kinderjaren; alles stond er nog zoo als het toen had gestaan, zoo lang zij zich kon herinneren het blauwe tapijt met lelies, een oleografie van „de Bruidsvaart", het donkere mahoniehouten kabinet met de verborgen laadjcs en de lichtkronen. Haar oude vader had zich moeten voegen naar dc veranderin gen in de zaak Marina was hem boven het hoofd gegroeid. maar eet- en slaapkamer waren hem heilig. Déérin mocht niets ver anderd worden. Hij zou buiten zichzelven rijn geraakt als zij het gewaagd had zijn versle ten armstoel voor een nieuwe te verruilen. Oude Galtvik had heel wat te doen voordat hij goed en wel aan tafel zat De stok met het ebbenhouten handvat moest naast zijn stoel gezet worden, zoodat hij hem dadelijk grijpen kon, het kwispedoor moest naast hem op den grond staan en het servet moest hem om den hals gebonden worden. En terwijl hij daar mee bezig was, hoestte en knorde en praatte hij zachtjes in zichzelven on een onverge noegde^ toon, waarvan niemand iets verstond. Met zijn "zwart kalotje op het hoofd, den witten, ruigch baerd en heel zijn gestalte van gebogen ouden man Andreas Galtvik telde SO jaren geleek hij op een kleinen gemoe- delijken gri - ïard en grootvader uit de goede oude school Maar lette men op den spieden den blrk van zijn blauwe oogen verschei dene van zijn voorouders waren bekende, flinke loodsen geweest dan begreep men wat er van hem verteld werd. Jat hij altijd een orïbuigzamen aard had gehad, gepaard aan 'een scherp oordeel, dat hij niet onder stoelen en banken stak. Zoolang als de wereld zich in zijn geest be woog, zoo lang was de zaak vooruitgegaan in bloei en welvaart. Maar toen dc tijden ver anderden, kon hij-niet meer meegaan. Hij wcrï bitter en scherp en ging meer en meer gedrukt onder het gewicht zijner jaren. Hij keek van uit zijn leunstoel naar dc deur en knikte alsof hij goed gehoord had: het waren werkelijk dc kinderen, die met veel rumoer de trappen op renden ..Stil wat, kinderen!" riep Marina, terwijl zij de soep opschepte, die het meisje binnen gebracht had „Jelui bent hier niet in een stal! „Hebt u kaarten voor het feest gekregen, moeder?" riepen zij uit één mond. „Kom, gaat zitten en wccst niet zoo luid ruchtig. Je weet, grootvader." „Maar de kaarten? Hebt u kaarten? Alle menschen hebben er een," klonk het weer. Marina knikte bevestigend met het hoofd. Zij gevoelde zich vermoeid - zij kon niet tegen deze luide stemmen op, die zoo opoens de celkamer vulden. „Moeder, ze spelen ook comedie," zei Thor vald. 't Programma staat voor de ramen van den bockhandel. Ze geven „De April-gekken." „Minlcen en Constance zingen mee," riep Margot En daarna zal cr een groot feest zijn," zei Lcif vol vuur. „Een hcele vrachtwagen met raketten en vuurwerk reed daar juist voorbij naar het park van het Kurhaus." „Een wagenvracht vuurwerk," kraste de oude Galtvik. „Heb je ooit zoo iets gchoordt Alles in 't groot, als het mijn voormaligen schoonzoon geldt, dezen meneer Kurt Adelaar Klinge. Een heele wagenvracht heeft hij noodig om zich te1 kunnen vertoonen bij bengaalsch licht voor het hooggeëerde publiek." „Eet nu, kinderen," hiermee trachtte Marina hem af te leiden, terwijl zij het haar wegstreek van het warme voorhoofd van haar dochter tje. „Je inoel flink eten, zooals jelui den heelcn dag rondvliegt." „Ik ga met u mee, moeder," fluisterde Mar- gol. ..Mag ik mijn nieuwe zomerjurk aantrek ken?" „Och neen, kinderen. Dit feest is niets voor mij." zei Marina mcf een zucht. „Ik blijf thuis en om je de waarheid te biggen, had ik lie ver dat jelui er ook niet heenging. Wij behoo ren daar niet, we heb1-en er niets tc maken." „Hij heeft ons al genoeg kwaad gedaan, die zeeroover." barstte de oude geweldig uit. „Eerst deed hij een inval in mijn aak -«n voerde mijn dochter weg. Ja, ik zeg, w c g- vocren, Marina!" Galtvik schoof zijn bord driftig van zich. „En later heeft hij Skjaer- g^ardstrand in de war gebracht en het tot een nést van humbug en windbuilen gemaakt." „Maar vader viel Marina hem in de rede, met een betcekenisvollen blik naar dc kinde ren. „Gekheid, Marina 1" ging hij boos voort. J&cn windbuil is hij en blijft hij." „Nooit mogen wij eens ergens mee naartoe waar het prettig is" mokte Thorvald bitter. „Alleen omdat vader aan hel hoofd staat „Lieve jongen, cr is niemand, die je belet cr heen te gaan wanneer je er lust in hcbL Maar ik vind hel beter dat Leif en Mnrgot thuis blijven. Ze zullen het heel prettig met elkaar thuis hebben, ik zal ze yens heerlijk traclcercn. En dan gaan ve oom Tobias op Ovreplads eons gauw* opzoeken!" „Heerlijk moeder," riep Margot blij „Ik geloof niet. Thorvald, dat je cr zooveel plezier zult hebben. Maar jc bent nu op een leeftijd dat jc het zelf niag weten." ..Anderen komen er ook, alleen w ij niet," mokte Thorvald •„Manr jij kunt nu toch wel begrijpen dat wij moeten bedenken dat het met ons anders is •don met dc anderen „Och, altijd dat bedenken. Het is toch niet meer dan natuurlijk dat juist wij in de eerstaf plaats erheen gaan Wij zijn toch vaders kin deren en hij zendt ons toch de kaarten niet voor niets," hield Thorvald vol; „vader bedoelt cr geen kwaad mee." „Neen, neen, jc kunt doen wat jc wilt," zei Marina, een beetje stug. „Wij blijven bij u, moeder, niet waar Leif?" zei Margot zachtjes. Lcif was het niet met zichzelven eens. Hij antwoordde niet en at slechts zijn lievelingsgerecht, bloemkoolsoep. Maar even daarna liet hij zijn hand zonder/ dat Thorvald het kon zien stilletjes in dl® van zijn moeder glijden. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1