NtilMIMVfRi) 1
ALCOHOLVRIJ
STADSNIEUWS
VERSTERKFNO, VOEDZAAM GEZOND
UIT DEN OMTREK
VKÜH ilMNRAAU «M
HE IIEfX.tlVKEiKOOK'RiU VAN I»E
U.tU'I.L - LV - f Hl l tun»»
ïeikrijsto; bijF. I r. WJLBE, Slasnnstraal 12. Tilsphoos k 23.
lie rctjurillit onzer schepen*
Verschenen is een vervolg van de door
/iet departement van Buitenlandsche Zaken
gepubliceerde briefwisseling tussrhen de
Britsche en de Amerikaansche regeeringen
«enerzijds en de Nederlandsche regeering
anderzijds, betreffende de inbeslagneming
5Jev N'edrrlandsche schepen door de geasso
cieerde regeeringen.
Aan deze briefwisseling wordt het volgen-
ontleend:
Cp 14 ApriL richtte de Amerikaansche
Staatssecretaris Robert Lansing een schrij
ven aan onzen gezant te Washington, naar
aanleiding van de nota onzer Tegeering, dd.
51 Maart, betreffende de „overneming"
door de Amerikaansche regeeriivg van Ne-
Iderlandsche koopvaardijschepen in de ter
ritoriale wateren der Vereenigde Staten.
Daarin wordt o. m. gezegd, dat de Ame
rikaansche regeering ernstig betreurt, dat de
Nederlandsche regeering zich genoopt acht
te te beweren, ondanks de abnormale om
standigheden van 't oogcnbl k, dat de maat
regelen, door de regeering der Ameri-
taansche regeering genomen, niet overeen
te brengen waren met de traditioneele
vriendschap tusschen heide landen en
voorts formeel te protesteeren tegen de uit
oefening door de Amerikaansche regeering
vnn een erkend recht nis oorlogvoerende,
dat zelfs onder minder kritieke omstandig
heden gesanctioneerd is door her gebtuik
der beschaafde volken.
Na nogmaals op de bekende gronden de
inbes agneming te hebben verdedigd, ein
digt i e staatssecretaris met het uitspreken
van de ernstige hoop, dat.de gezant onze
regeering de verzekering zal geven, dat
regeering en volk der Vereenigde Staten
slechts de meest vriendschappelijke gevoe
lens koesteren jegens regeering en volk van
Nederland en dat zij de Amerikaansche re
geering, niet dan tengevolge van de om
standigheden, die haar waren opgelego door
Set onwettig optreden van de Duitsche re-
ceerir.v en door haar onbehoorlijke inmen
ging in het souverein recht van onderhan
deling een recht als oorlogvoerende heelt
uitgeoefend, dat door de Nederlandsche re
geering voldoende quaestieus wordt geacht
om een gegronde reden voor beklag op te
leveien. hetgeen echter in strijd is met het
inzicht der Amerikaansche regeering en
met haar opvatting van de regelen van in
ternationaal recht, welke In Set onderhavig
geval toepasselijk zijn.
Op 13 Mei d.a.v. heeft de Nederlandsche
tegeering een antw oord-nota aan de Ameri-
Laar.sche regeering doen toekomen, ter na
dere weerlegging van de argumentaties van
den staatssecretaris. Zij wijst er daarin o. m.
op dat de staatssecretaris met stilzwijgen
voorbij gaat wat door de Nederlandsche re-
geering was aangevoerd omtrent de onjuist
heid der inlichtingen, waarop de Amertkaan-
.schc regeering haar conclusie had geba
seerd en dat voorts niet weerlegd wordt, dat
het angarierecht, indien het inderdaad een
recht is. nooit is toegepast en ook nooit
(opgepast zou kunnen worden op een ge-
heele vloot koopvaardijschepen, die te goe
der trouw de havens van een oorlogvoeren
de zijn binnengeloopen en dat dit leggen
van de hand op eens anders eigendom nooi
zou kunnen worden gerechtvaardigd door
de behoefte, welke die oorlogvoerende ge
voelt om op een gegeven oogenblik zijn
eigen scheepsruimte, door oorlogverkezen
tfgenomen. te vergrooten.
Nogmaals weerlegt de Nederlandsche re-
•eerir." voorts de bewering, dar Nederland
niet in staat bleek uitvoering te geven aan
den „modifs vïvendi".
De Amerikaansche regeering. die zulks
aan de inmenging van Duitschland weet
verwarde die voorloopige regeling met de
definitieve. En te dien aanzien had Dmtscft-
land weliswaar aanvankelijk zich verzet te
gen het uitzenden van ruUschepen uit Ne
derland, maar ten slotte had het dienaan
gaande concessie gedaan, welke de Neder
landsche regeering in de gelegenheid stel
de, zich met de geassocieerde regeeringen
te'verstaan. Intusschen kon geen overeen
stemming met de geassocieerden bereikt
worden, omdat de geassocieerde regeenn
gen de bekende voorwaarde omtrent Het
varen onzer schepen in de gevaar-zóne stel
len, welke onvereenigbaar was met onze
neutraliteit
Onjuist was ook de bewering der Ameri
kaansche regeering, dat t vrije gebruik on
zer schepen in de vaart op de Vereenigde
Staten tengevolge van den duikbootoorlog
was onderbroken; want de Nederlandsche
Schepen, die zich in Amerika bevonden, kon
den zeer goed de zeeën bevaren buiten de
gevaar-zóne en Nederland door de vrije-
vaargeul bereiken.
Overigens, welke nadeeten een der oor
logvoerenden ook aan een onzijdige berok
kent, mag dit onrecht toch allerminst een
gewelddaad tegenover dien onzijdige van
den kant van den anderen oorlogvoerende
rechtvaardigen.
De nota eindigt met de opmerking, dat de
Nederlandsche regeering niet kan aanne
men, dat.de Amerikaansche regeering zich
In ernst kan verwonderen over de hevige
verontwaardiging, die den geïncrimineer-
den maatregel en de wijze, wa/uop hij is uit
gevoerd, in het geheele land heelt gewekt
Naar de zienswijze der Nederlandsche re
geering en van het Nederlandsche volk is
die houding onrechtmatig en onvereenig
baar met de traditioneele vriendschap, wel
ke beide natiën vereenigt.
Vervolgens bevat de briefwisseling een
uitvoerig memorandum van de Britsche re
geering aan de onze, d.d. 22 April 1018.
Dit memorandum strekt tot antwoord op de
nota, d.d. 30 Maart van onze regeering.
Op 31 Mei heeft de Minister van Buiten
landsche Zaken aan den Britschen gezant
te 's Gravenhage, die haar op 22 April het
bedoelde memorandum had doen toekomen,
een brief gezonden ter beantwoording van
het memorandum. In dit schrijven erkent
onze regeering ten volle, dat bij de bespre
kingen te Londen haar gedelegeerden het
eens waren met die der geassocieerde re
geeringen over de „Basis of Agreement",
maar het stond aan de Nederlandsche re
geering om op dien basis voorstellen te
doen in den vorm, die haar gelegen kwam;
zij had in het bijzonder te beslissen of zij
al dan-niet levering van veevoeder en kunst
mest zou vragen of dat zij daarvan zou af
zien, teneinde haar vrijheid van uitvoer van
landbouwproducten naar Duitschland als
ruilproducten te behouden. Men had hier
niet ie doen met een voorstel, dat men had
aan te nemen of af te wijzen, maar wel een
grondslag voor het doen van voorstellen.
Uitdrukkelijk heeft don ook de president der
Vereenigde Staten in zijn verklaring, ge
voegd bij zijn Proclamatie van 20 Maart j.l.,
gezegd, dat de uiteenzetting door de Ne
derlandsche regeering in haar nota aan de
Staten-Generaal van 11 Maart gegeven, op
alle punten juist was.
Ten aanzien van den „modus vivendi"
wijst onze regeering er op, dat dit een re
geling was tusschen Nederland en Amerika
alleen, doch, dat Engeland daarbij geen
partij was. Uitvoerig zet de minister de tot
standkoming en den inhoud van de bedoel
de regeling uiteen, om uit het medegedeel
de de slotsom te trekken, dat duidelijk blijkt
dat eenerzijds de afstand van een deel der
Nederlandsche scheepsruimte geenszins een
essentieel punt uitmaakte van den
„modus vivendi", anderzijds, dat de Neder
landsche regeering niet buitenmachte was,
die regeling uit te voeren, tengevolge van
Duitsche pressie.
De Nederlandsche regeering heeft moeite
om de opmerking der Britsche regeering in
errist te nemen, dat de geassocieerde regee-
ringen veel liever een schikking in der min
ne hadden willen treffen en dat zij daarom
tot een bevredigend resultaat trachtte te
komen, door van de Nederlandsche regee
ring, in ruil voor-de 100.000 ton graan,
door haar gevraagd, ter tegemoetkoming
aan de dringende behoeften der bevolking
voor te stellen, het onmiddellijk gebruik,
zelfs in de oorlogszone, van dat deel der
Nederlandsche scheepsruimte, dat te hun
ner beschikking zou worden gesteld, vol
gens de definitief af te sluiten regeling. Vat
de Britsche regeering dan niet, dat juist het
gebruik in de oorlogszone, hetwelk in het
onderhavige geval neerkwam op een etap-
pendienst, het voorstel uit volkenrechtelijk
oogpunt onaannemelijk maakte, tenzij dit
gebruik werd onderworpen aan de door Ne
derland gestelde voorwaarden, te weten
noch voor vervoer van troepen, noch van
krijgsvoorraad, noch bewapening der sche
pen?
De minister verklaart vervolgens, dat de
Nederlandsche regeering goede nota neemt
von de verbintenissen, door de geassocieer
de regeeringen aangegaan, ten aanzien van
de geldelijke schadeloosstellingen, de terug
gaaf en eventueel de vervanging dei7 sche
pen na den oorlog, alsmede van hun for-
raeele /en herhaalde belofte, niet de hand te
zullen leggen op Nederlandsche schepen,
die een haven van Nederland.of van zijn
koloniën na 21 Maart hebben verlaten*. On
ze regeering vat deze verbintenis in dezen
zin op, dot in de toekomst de maatregel op
geen enkel Nederlandsch schip meer zal
worden toegepast.
Wat. de economische .onderhandelingen
betreft, welke afgebroken 2ijn door de inbe
slagneming van de Nederlandsche scheeps
ruimte, heeft de Nederlandsche regeering
reeds uiteengezet, hoe naar haar oordeel, de
grondslag voor een economische overeen
komst kwam te ontbreken van het oogenblik
af waarop een der partijen met geweld geno
men had, wat de anderen onder zekere voor
waarden, bij wijze van een te sluiten over
eenkomst, zou hebben afgestaan.
Zij is intusschen bereid, om van stonde
af aan in Den Haag de besprekingen te
hervatten,, strekkende om ter beschikking
van Nederland de levensmiddelen en an
dere producten van overzee te stellen,
waaraan de behoefte zich steeds drukkender
doet gevoelen.
Tèn "slótte bestrijdt de minister' in den
breede en onder aanvoering-van het oordeel
van .tal. van autoriteiten op het gebied van
volkenrecht het bestaan van het beweerde
„angarierecht", na vooraf te hebben w eer-i
legd dè bewering der Engelsche regeering,
dat de inbeslagneming der schepen evenzeer
zou kunnen worden gerechtvaardigd door
het algemeene iecht van souvereiniteit, dat
zich uitstrekt over alle personen en eigen
dommen binnen het rechtsgebied van den
Staat, waartegenover ortze regeering op
merkt, dat dit recht zich niet uitstrekt tot zee
schepen onder vreemde vlag, aangezien een
dergelijke uitbreiding van het recht der sou
vereiniteit in strijd zou zijn met den eerbied
van de vlag en ook niet in overeenstemming
waren met het heilig beginsel van de vrij
heid der zeeën.
De minister merkt verder op, dat van de
schrijvers, door d? Britsche regeering ten
gunste van het r.; erierecht aangevoerd.
Masse, het veeleer als misbruik van macht
dan als een jecht beschouwt en ook Boonfils
het een „beweerd" recht noemt. Phillivore
eindelijk meent, dat uitoefening van het an
garierecht slechts te verontschuldigen
ofschoon nauwelijks te rechtvaardigen
is in gevallen van absolute militaire noodza
kelijkheid.
Het Instituut voor Internationaal Recht
heeft in zijn bijeenkomst te 's Gravenhage in
1898, het angarierecht formeel als afgeschaft
verklaard en den volgenden regel aangeno
men Het angarierecht is afgeschaft, zoowel
in tijd van vrede als in tijd van oorlog, ten
aanzien van onzijdige schepen.
Ook de Britsche regeering heeft het anga
rierecht verworpen, door het niet te erken
nen tegenover Britsche koopvaardijschepen
in de onderstelling van een oorlog, waarin
Engeland tot de onzijdige staten zou be-
hooren.
Overigens wordt aan de onderhavige in
beslagneming een zeer bijzonder karakter
gegeven, dat strijdt met elke gezonde opvat
ting van het recht, zooals dit onder beschaaf
de volken begrepen wordt, doem de inbeslag
neming van deze schepen in massa, en zulks
niet wegens onmiddellijke militaire noodza
kelijkheid, maar wegens economische 'be
hoefte, omdat de eigen scheepsruimte der
geassocieerde landen niet meer voldoende
daarvoor was.
Geen enkel beroep op het algemeen recht
der souvereiniteit of op eën speciaal recht
van welke benaming ook, kan een geweld
daad van dien aard verontschuldigen, een
gewelddaad, die bovendien is toegepast op
schepen, die reeds maandenlang tegen hun
wil waren vastgehouden in de havens, waar
in zij volkomen te goeder trouw waren bin
nengeloopen. Hr. Ms. regeering aldus ein
digt minister Loudon dit schrijven laat aan
de rechtsgeleerden der toekomst het oordeel
over deze daad over. Harerzijds blijft zij te
beschouwen als een onwettigen en onvriend-
schappelijken maatregel, hoezeer de ten uit
voerlegging daarvan ook moge zijn verzacht.
Jaarbeurs tot stand gekomen zaken he croa-
f 7.000.000, welk bedrag door 346 van de
690 deelnemers was opgegeven.
De gemiddelde omzet per deelnemer aan
de Tw eede Ned. Jaarbeurs bedroeg derhalve
43.000, tegen 20.000 per deelnemer
aan de Eerste Jaarbeurs.
Gegeven het feit, dat door ruim 500 deel
nemers aan de Tweede Jaarbeurs geen cijfer
van hun omzet is bekend gemaakt, kan het
totaal-bedrag der op die Jaarbeurs tot stand
gekomen zaken veilig op f 30.000.000 ge
raamd worden.
s.ciien
|B. en W. voor te wecfc'.n op iprincipieel©
I beslissing, welke volgen moet nu in enkele
gemeenten raadsbesluiten tot toekenning
geschorscht zijn.
Een buitenkansje. Men meldt ons
uit den Haag: a
Een der geponsionneerde ambtenaren der
Haagsche Tramweg Maatschappij dëflt ons
mede. dat de directie alle gepensionneerden
der Maatschappij heeft verrast door de toe
zending van een enveloppe, inhoudende een
extra gratificatie boven hun pensioen.
Ge kunt, zoo schrijft ons deze man, de
vreugde van deze ouden van dagen begrijpen,
in dezen zwaren tijd. Het was een malschc
regen op een dorsrigen akker.
Een flinke jongen. Door de activi
teit van den 13-jarigen B. C- van Hcrp is te
Gouda een groot onhil voorkomen.
Onder de viaduct aan de Stcijnkade zag hij
een bout vallen en eenigen tijd later een stuk
rail. Ilij begreep dal er a3n dc lijn iets niet
in orde moest zijn en trachtte daarom door
luid schreeuwen de aandacht van de wegwer
kers. die op een afstand aan den arbeid wa
ren. te trekken, doch tevergeefs.
Daar een trein uit dc richting Utrecht na
derde klom de jongen den spoordijk op, plaat
ste zich vervolgens tusschen de rails en wist
door.zwaaien en in de hoogle steken van het
stuk rail den machinist te beduiden dat hij
moest stoppen, hetgeen gelukkig nog tijdig
geschiedde.
Gezo<i<lhef<Is-conitui«sic.
De Commissaris der Koningin in de
provincie Utrecht heeft met ingang van 1
Juli 1918 benoemd tot leden der Gezond
heids-commissies:
te Utrecht de heeren dr. J. E. van der
Meden, jhr. H. E. Ram en dr. C. Hoitsema,
aldaar;
te Amersfoort den heer G. A. L.
Spelberg, aldaar;
te L o enen den heer P. L. S. F. baron
an Ttiyll van Serooskerken van Zuylen, te
Zuilen;
te Baarn den heer C. Hubers, aldaaT;
te Z e i st den-heer D. Appels, te Drieber
gen;
te Wijk bij Duurstede den heer C.
A. Willemse, te Vreeswijk.
Omzet Tweede Nerferlavtrische
Jaarbeurs.
Blijkens een door den voorzitter van den
Raad van Beheer der „Vereeniging tot het
houden van Jaarbeurzen in Nederland" ver
trouwelijk ingestelde enquête naar het be
drag van de op de Tweede Ned. Jaarbeurs
tot stand gekomen zaken, hebben van de
1062 deelnemers 528 het bedrag van hun
omzet opgegeven tot een totaalsom van
23.000.000.
De totaal-opgave der <op de Eerste Ned.
Agenda van den openbare vergadering
van den raad der gemeente Amersfoort, op
Donderdag 27 Juni 1918, des avonds 7'A
uur.
Ingekomen stukken en mededeelinger..
1. Benoeming van de leden van de Com
missie van bijstand in het beheer van de za
ken in betrekking staande tot de rechtspo
sitie van het personeel der gemeente en
zijne bezoldiging.
2. Voorstel van B. en W. om aan den
heer J. D. Meerwaldt, overeenkomstig zijn
verzoek, eervol ontslag te verleenen als
leeraar in de oude talen aan het Gymna
sium.
3. Benoeming van een leeraar in de oude
talen aan het Gymnasium (vacature-Meer-
waldt).
4. Voorstel van B. en W. tot het verlee
nen van ziekteverlof aan mevr. de wed.
Rüpp—Sluis, onderwijzeres in de nuttige
handwerken.
5 Voorstel van B. en W. tot overneming
yan een strook grond aan den Zuidsingel
van de O. L. Vrouwe-stichting.
6. Voorstel van B. en W. inzake aankoop
van een perceeltje grond aan de Tuin
straat.
7. Voorstel van B. en W. om den dienst
Gemeente-Werken voortaan aan te duiden
met de woorden „Openbare Werken."
8. Voorstel van B. en W. om een credief
toe te staan voor de uitbreiding der kan
toorlokalen voor de Centrale Boekhouding.
9. Voorstel van B. en W. om een crediet
toe te staan voor de verharding en riolee-
ring van den Isseltscheweg.
10. Voorstel van B. en W. om aan den
nieuw aangelegden weg, welke verbinding
geeft tusschen den rijksweg EemnesHoe
velaken en den Heüi£enbergerweg den
naam „Randenbroekerweg" te geven.
Tl. VoorsteLyan B. en W. tot toekenning
van een subsidie aan de Centrale Commis
sie voor uitzending van Nederlandsche kin
deren naar buiten.
12. Voorstel van B. en W. om aan de ver
eeniging „Handelsschoolvoor Amersfoort
en Omstr." voor 1918 een verhoogd subsidie
toe te staan.
13. Voorstel van B. en W. tot toekenning
ran een subsidie aan de Konijnenfokkers-
vereeniging alhier.
14. Goedkeuring van de le aanvullings
begTOoting voor 1918 van het Burgerlijk
Armbestuur.
15.Voorstel van B. en W. tot kwijtschel
ding van de verschuldigde boete aan de aan
nemers van de uitbreiding van school H.
16. Voorstel van B. en W. om van jhr. H.
B. Graswinkel te Rotterdam het onderhoud
ven twee graven over te nemen.
17. Voorstel van B. en W. tot wijziging
van het contract betrekkelijk het stenogra
fisch raadsverslag.
18. Voorstel van B. en W. om afwijzend te
beschikken op het verwoek van het bestuur
der afd. Amersfoort van den Jongelieden
Geheelonthoudersbond om- voor het kam-
peeren van leden van dien bond te mogen
beschikken over een der gemeente-tejrei
nen.
19. Voorstel van B. en W. tot wijziging
van het reglement voor het Burgerlijk Arm
bestuur. -
20. Voorstel van B. en W. om de veror
dening regelende de jaarwedden van het on
derwijzend personeel opnieuw vast te stel
len.
21. Advies van B. en W. inzake de adres
sen, waarbij wordt verzocht aan de onder
wijzers aan de bijzondere scholen een grati
ficatie toe te kennen.
22. Voorstel van .B. -en W. tot toekenning
van een subsidie aan een commissie van on
derzoek inzake kynematografisch onder
wijs.
23. Voorstel van B. en W. tot uitbreiding
van. het vaste personeel aan school B.
24. Voorstel van B. en W. om ook dit jaar
aan het Gymnasium geen overgangsexa
mens te houden.
25. Voorstel van B. en W." inzake (fe aan
stelling van een woning-inspectrice.
26. Voorstel van B. en W. met betrekking
tot het woningbedrijf.
27. Voorstel van B. en W. inzake de elec-
triciteitsvoorziening.
28. Voorstel van B. en W. tot wijziging
der gemeente-begrooting dienst 1917.
29—39 kohieren, afschrijvingen en recla
mes belastingen en schoolgelden.
Subsidie bijzondere
o n d e r w i j z e r s
Alvorens een besluit te nemen op de
adressen tot toekenning van een gratifica-
'n Minister aan het Woord.
Het zal nog wel nooit voorgekomen zijn
dat in ons goede Amicitia een minister 'n
politieke rede uitsprak.
Gisterenavond is dat geschied. Maar wij
mogen er wel terstond bijvoegen, dat de
heer Treub ifiet als minister het woord voer
de, doch als candid&at die solliciteert naar
de gunst der kiezers.
"t Was 'n mooie rede. Wie kon anders ver
wachten Als 'n man als Treub iets te zeg
gen heeft, is het de moeite waard er naar
te luisteren. Ons volk is trotsch op z'n
groote mannen, van wie Treub er een is, al
kan men slechts betreuren dat men zelden
weet wat men aan hem heeft
Treub, de man van de invallende gedach
ten, had op n goeden dag de inval een
nieuwe partij te stichten. Hij sprak, en de
partij was er. Zij werd Economische Bond
-edoopt.
Tn Treub's rede van gisterenavond zal me
nigeen niet gevonden hebben, vrat hij er in
zocht. Dat ligt niet aan Treub, maar voor
namelijk aan den Economischen 8ond, welks
program niet anders is dan 'n samenrïjgsel
van groote lappen uit de programma's der
andere partijen.
Wat Mr. Treub dan ook beweerde, klonk
geenzins nieuw. Dat willen de anderen ook.
Nu eens zat hij in 't schuirje der Vrifüb.,
dan weer in dat der democraten.
Eerlijk zei hij het telkens er bij, dat de
vrijz. dem. of u. 1. ook wel hetzelfde wilden
alleen, de E. B. wilde het beter. Op wat de
E. B. nu eens anders wilde den een der
andere partijen, wachtten wij echter te ver
geefs.
Meestal zat hij in 't schuitje der vrij-lib
slechts in zake de schoolquaestie wendt hij
zich van hen af. Overigens bestaat er geen
of weinig principieel verschil tusschen wat
de E. B. en de V. L. beoogen. Uit z n de-
mocratischen tijd heeft Treub nog alleen
z'n flapdas over.
Wat ons tegenviel, was -dat Treub ook
eenige politieke handigheidjes ten beste gaf,
waarboven wij hem verheven geacht hadden.
Zoo toen hij het had over de mogelijkheid
van 'n samen-regeeren van vrijzinnigen en
socialisten. Behalen dezen de meerderheid
hetgeen wel niet waarschijnlijk is dan
is het vrijwel 'n parlementaire noodzakelijk
heid dat zij ook de regee rings verantwoor
delijkheid aanvaarden. Ook de soc. dem.
die m 1913 dat nog niet wilden, worden zich
thans van deze verplichting bewust.
Hoe redeneert nu de politieke stemmen-
sollicitant Treub?
Hij erkent dat de vrijz. dem. vóór tempe
ring van den klassestrijd en tegen al te straf
ingrijpen in particuliere bedrijver, zijn. Maar
de soc. dem., die op beide punten anders
denken, hebben verklaard slechts dan in 'n
gemengd kabinet zitting te zullen nemen,
wanneer zij de leiding hebben. De vrijz. dem.
en u. lib. hebben zioh bereid verklaard met
de soc. dem. de regeering te aanvaarden
En zoo geeft hij de conclusie In den mond
dat de vrijzinnigen den wel hun standpunt
ten opzichte van den klassestrijd en de be-
drijfsvrijheid zouden moeten prijsgeven.
Maar waar hebben de vrijz. dem of u. lib.
ooit verklaard, dat zij óók bereid zijn zitting
te nemen in 'n kabinet waar die soc. de lei
ding hebben.
Merchant heelt gezegd, dat onder b e-
paalde omstandigheden en op b e p a a 1 d
program samen te werken zou zijn. En Treub
zelf stelde de mogelijkheid dat zijn partij
zou deelnemen aan 'n bijv. nationale re
geering ,waarin het wel niet waarschijnlijk
doch denkbaar zou zijn dat ook de soc. dem.
zich lieten opnemen.
Marchant wil dus met de soc. dem. n
democratisch kabinet, Treub desnoods mèt
hen 'n nationaal kabinet. Wat hebben zij
elkaar te verwijten
Trouwens, ook dit verwijt was alweer niet
nieuw, want de vrij-lib. visschen allang met
dien hengel.
Wij kregen voorts te hooren dat de E* B.
eigenlijk tegen 'wil en dank aan de politiek
doet. Vandaar dan zeker dat deze econ.
bond 'n stembuscampagne voert zóó oneco
nomisch als geen andere, zóó met geld smijt
zóó met tienduizenden guldens een of meer
zetels tracht te bemachtigen
Wij kregen te hooren oat de Econ. Bond
eensgezindheid wil. Vandaar dat men, toen
er reeds 12 partijen bestonden 'n 13e op
richtte. Terwille der eensgezindheid f En:
mogen wij even in herinnering brengen, dat
Mr. Treub in 1913 zijn vr. dem. zetel prijs
gaf, omdat hijde concentratie afkeurde!
Toen voelde hij dus minder voor eensge-j
zindheid. r
De heele rede droeg het karakter van
verkiezingsrede voor de candidatuur-Treub'.
Wij zullen de laatsten zijn om diens verkie-^
zing te betreuren. De heer Treub is een diei^
figuren, die onze volksvertegenwoordiging
sieren. Wij «ieri 'hem dus liever in dan buiJ
ten de Kamer.
n
Ook van het toen door alle vrijzinnigen
aanvaarde Staatspensioen blerf TrwA tegen»
stander. 4