NtilMIMVfRi) 1 ALCOHOLVRIJ STADSNIEUWS VERSTERKFNO, VOEDZAAM GEZOND UIT DEN OMTREK VKÜH ilMNRAAU «M HE IIEfX.tlVKEiKOOK'RiU VAN I»E U.tU'I.L - LV - f Hl l tun»» ïeikrijsto; bijF. I r. WJLBE, Slasnnstraal 12. Tilsphoos k 23. lie rctjurillit onzer schepen* Verschenen is een vervolg van de door /iet departement van Buitenlandsche Zaken gepubliceerde briefwisseling tussrhen de Britsche en de Amerikaansche regeeringen «enerzijds en de Nederlandsche regeering anderzijds, betreffende de inbeslagneming 5Jev N'edrrlandsche schepen door de geasso cieerde regeeringen. Aan deze briefwisseling wordt het volgen- ontleend: Cp 14 ApriL richtte de Amerikaansche Staatssecretaris Robert Lansing een schrij ven aan onzen gezant te Washington, naar aanleiding van de nota onzer Tegeering, dd. 51 Maart, betreffende de „overneming" door de Amerikaansche regeeriivg van Ne- Iderlandsche koopvaardijschepen in de ter ritoriale wateren der Vereenigde Staten. Daarin wordt o. m. gezegd, dat de Ame rikaansche regeering ernstig betreurt, dat de Nederlandsche regeering zich genoopt acht te te beweren, ondanks de abnormale om standigheden van 't oogcnbl k, dat de maat regelen, door de regeering der Ameri- taansche regeering genomen, niet overeen te brengen waren met de traditioneele vriendschap tusschen heide landen en voorts formeel te protesteeren tegen de uit oefening door de Amerikaansche regeering vnn een erkend recht nis oorlogvoerende, dat zelfs onder minder kritieke omstandig heden gesanctioneerd is door her gebtuik der beschaafde volken. Na nogmaals op de bekende gronden de inbes agneming te hebben verdedigd, ein digt i e staatssecretaris met het uitspreken van de ernstige hoop, dat.de gezant onze regeering de verzekering zal geven, dat regeering en volk der Vereenigde Staten slechts de meest vriendschappelijke gevoe lens koesteren jegens regeering en volk van Nederland en dat zij de Amerikaansche re geering, niet dan tengevolge van de om standigheden, die haar waren opgelego door Set onwettig optreden van de Duitsche re- ceerir.v en door haar onbehoorlijke inmen ging in het souverein recht van onderhan deling een recht als oorlogvoerende heelt uitgeoefend, dat door de Nederlandsche re geering voldoende quaestieus wordt geacht om een gegronde reden voor beklag op te leveien. hetgeen echter in strijd is met het inzicht der Amerikaansche regeering en met haar opvatting van de regelen van in ternationaal recht, welke In Set onderhavig geval toepasselijk zijn. Op 13 Mei d.a.v. heeft de Nederlandsche tegeering een antw oord-nota aan de Ameri- Laar.sche regeering doen toekomen, ter na dere weerlegging van de argumentaties van den staatssecretaris. Zij wijst er daarin o. m. op dat de staatssecretaris met stilzwijgen voorbij gaat wat door de Nederlandsche re- geering was aangevoerd omtrent de onjuist heid der inlichtingen, waarop de Amertkaan- .schc regeering haar conclusie had geba seerd en dat voorts niet weerlegd wordt, dat het angarierecht, indien het inderdaad een recht is. nooit is toegepast en ook nooit (opgepast zou kunnen worden op een ge- heele vloot koopvaardijschepen, die te goe der trouw de havens van een oorlogvoeren de zijn binnengeloopen en dat dit leggen van de hand op eens anders eigendom nooi zou kunnen worden gerechtvaardigd door de behoefte, welke die oorlogvoerende ge voelt om op een gegeven oogenblik zijn eigen scheepsruimte, door oorlogverkezen tfgenomen. te vergrooten. Nogmaals weerlegt de Nederlandsche re- •eerir." voorts de bewering, dar Nederland niet in staat bleek uitvoering te geven aan den „modifs vïvendi". De Amerikaansche regeering. die zulks aan de inmenging van Duitschland weet verwarde die voorloopige regeling met de definitieve. En te dien aanzien had Dmtscft- land weliswaar aanvankelijk zich verzet te gen het uitzenden van ruUschepen uit Ne derland, maar ten slotte had het dienaan gaande concessie gedaan, welke de Neder landsche regeering in de gelegenheid stel de, zich met de geassocieerde regeeringen te'verstaan. Intusschen kon geen overeen stemming met de geassocieerden bereikt worden, omdat de geassocieerde regeenn gen de bekende voorwaarde omtrent Het varen onzer schepen in de gevaar-zóne stel len, welke onvereenigbaar was met onze neutraliteit Onjuist was ook de bewering der Ameri kaansche regeering, dat t vrije gebruik on zer schepen in de vaart op de Vereenigde Staten tengevolge van den duikbootoorlog was onderbroken; want de Nederlandsche Schepen, die zich in Amerika bevonden, kon den zeer goed de zeeën bevaren buiten de gevaar-zóne en Nederland door de vrije- vaargeul bereiken. Overigens, welke nadeeten een der oor logvoerenden ook aan een onzijdige berok kent, mag dit onrecht toch allerminst een gewelddaad tegenover dien onzijdige van den kant van den anderen oorlogvoerende rechtvaardigen. De nota eindigt met de opmerking, dat de Nederlandsche regeering niet kan aanne men, dat.de Amerikaansche regeering zich In ernst kan verwonderen over de hevige verontwaardiging, die den geïncrimineer- den maatregel en de wijze, wa/uop hij is uit gevoerd, in het geheele land heelt gewekt Naar de zienswijze der Nederlandsche re geering en van het Nederlandsche volk is die houding onrechtmatig en onvereenig baar met de traditioneele vriendschap, wel ke beide natiën vereenigt. Vervolgens bevat de briefwisseling een uitvoerig memorandum van de Britsche re geering aan de onze, d.d. 22 April 1018. Dit memorandum strekt tot antwoord op de nota, d.d. 30 Maart van onze regeering. Op 31 Mei heeft de Minister van Buiten landsche Zaken aan den Britschen gezant te 's Gravenhage, die haar op 22 April het bedoelde memorandum had doen toekomen, een brief gezonden ter beantwoording van het memorandum. In dit schrijven erkent onze regeering ten volle, dat bij de bespre kingen te Londen haar gedelegeerden het eens waren met die der geassocieerde re geeringen over de „Basis of Agreement", maar het stond aan de Nederlandsche re geering om op dien basis voorstellen te doen in den vorm, die haar gelegen kwam; zij had in het bijzonder te beslissen of zij al dan-niet levering van veevoeder en kunst mest zou vragen of dat zij daarvan zou af zien, teneinde haar vrijheid van uitvoer van landbouwproducten naar Duitschland als ruilproducten te behouden. Men had hier niet ie doen met een voorstel, dat men had aan te nemen of af te wijzen, maar wel een grondslag voor het doen van voorstellen. Uitdrukkelijk heeft don ook de president der Vereenigde Staten in zijn verklaring, ge voegd bij zijn Proclamatie van 20 Maart j.l., gezegd, dat de uiteenzetting door de Ne derlandsche regeering in haar nota aan de Staten-Generaal van 11 Maart gegeven, op alle punten juist was. Ten aanzien van den „modus vivendi" wijst onze regeering er op, dat dit een re geling was tusschen Nederland en Amerika alleen, doch, dat Engeland daarbij geen partij was. Uitvoerig zet de minister de tot standkoming en den inhoud van de bedoel de regeling uiteen, om uit het medegedeel de de slotsom te trekken, dat duidelijk blijkt dat eenerzijds de afstand van een deel der Nederlandsche scheepsruimte geenszins een essentieel punt uitmaakte van den „modus vivendi", anderzijds, dat de Neder landsche regeering niet buitenmachte was, die regeling uit te voeren, tengevolge van Duitsche pressie. De Nederlandsche regeering heeft moeite om de opmerking der Britsche regeering in errist te nemen, dat de geassocieerde regee- ringen veel liever een schikking in der min ne hadden willen treffen en dat zij daarom tot een bevredigend resultaat trachtte te komen, door van de Nederlandsche regee ring, in ruil voor-de 100.000 ton graan, door haar gevraagd, ter tegemoetkoming aan de dringende behoeften der bevolking voor te stellen, het onmiddellijk gebruik, zelfs in de oorlogszone, van dat deel der Nederlandsche scheepsruimte, dat te hun ner beschikking zou worden gesteld, vol gens de definitief af te sluiten regeling. Vat de Britsche regeering dan niet, dat juist het gebruik in de oorlogszone, hetwelk in het onderhavige geval neerkwam op een etap- pendienst, het voorstel uit volkenrechtelijk oogpunt onaannemelijk maakte, tenzij dit gebruik werd onderworpen aan de door Ne derland gestelde voorwaarden, te weten noch voor vervoer van troepen, noch van krijgsvoorraad, noch bewapening der sche pen? De minister verklaart vervolgens, dat de Nederlandsche regeering goede nota neemt von de verbintenissen, door de geassocieer de regeeringen aangegaan, ten aanzien van de geldelijke schadeloosstellingen, de terug gaaf en eventueel de vervanging dei7 sche pen na den oorlog, alsmede van hun for- raeele /en herhaalde belofte, niet de hand te zullen leggen op Nederlandsche schepen, die een haven van Nederland.of van zijn koloniën na 21 Maart hebben verlaten*. On ze regeering vat deze verbintenis in dezen zin op, dot in de toekomst de maatregel op geen enkel Nederlandsch schip meer zal worden toegepast. Wat. de economische .onderhandelingen betreft, welke afgebroken 2ijn door de inbe slagneming van de Nederlandsche scheeps ruimte, heeft de Nederlandsche regeering reeds uiteengezet, hoe naar haar oordeel, de grondslag voor een economische overeen komst kwam te ontbreken van het oogenblik af waarop een der partijen met geweld geno men had, wat de anderen onder zekere voor waarden, bij wijze van een te sluiten over eenkomst, zou hebben afgestaan. Zij is intusschen bereid, om van stonde af aan in Den Haag de besprekingen te hervatten,, strekkende om ter beschikking van Nederland de levensmiddelen en an dere producten van overzee te stellen, waaraan de behoefte zich steeds drukkender doet gevoelen. Tèn "slótte bestrijdt de minister' in den breede en onder aanvoering-van het oordeel van .tal. van autoriteiten op het gebied van volkenrecht het bestaan van het beweerde „angarierecht", na vooraf te hebben w eer-i legd dè bewering der Engelsche regeering, dat de inbeslagneming der schepen evenzeer zou kunnen worden gerechtvaardigd door het algemeene iecht van souvereiniteit, dat zich uitstrekt over alle personen en eigen dommen binnen het rechtsgebied van den Staat, waartegenover ortze regeering op merkt, dat dit recht zich niet uitstrekt tot zee schepen onder vreemde vlag, aangezien een dergelijke uitbreiding van het recht der sou vereiniteit in strijd zou zijn met den eerbied van de vlag en ook niet in overeenstemming waren met het heilig beginsel van de vrij heid der zeeën. De minister merkt verder op, dat van de schrijvers, door d? Britsche regeering ten gunste van het r.; erierecht aangevoerd. Masse, het veeleer als misbruik van macht dan als een jecht beschouwt en ook Boonfils het een „beweerd" recht noemt. Phillivore eindelijk meent, dat uitoefening van het an garierecht slechts te verontschuldigen ofschoon nauwelijks te rechtvaardigen is in gevallen van absolute militaire noodza kelijkheid. Het Instituut voor Internationaal Recht heeft in zijn bijeenkomst te 's Gravenhage in 1898, het angarierecht formeel als afgeschaft verklaard en den volgenden regel aangeno men Het angarierecht is afgeschaft, zoowel in tijd van vrede als in tijd van oorlog, ten aanzien van onzijdige schepen. Ook de Britsche regeering heeft het anga rierecht verworpen, door het niet te erken nen tegenover Britsche koopvaardijschepen in de onderstelling van een oorlog, waarin Engeland tot de onzijdige staten zou be- hooren. Overigens wordt aan de onderhavige in beslagneming een zeer bijzonder karakter gegeven, dat strijdt met elke gezonde opvat ting van het recht, zooals dit onder beschaaf de volken begrepen wordt, doem de inbeslag neming van deze schepen in massa, en zulks niet wegens onmiddellijke militaire noodza kelijkheid, maar wegens economische 'be hoefte, omdat de eigen scheepsruimte der geassocieerde landen niet meer voldoende daarvoor was. Geen enkel beroep op het algemeen recht der souvereiniteit of op eën speciaal recht van welke benaming ook, kan een geweld daad van dien aard verontschuldigen, een gewelddaad, die bovendien is toegepast op schepen, die reeds maandenlang tegen hun wil waren vastgehouden in de havens, waar in zij volkomen te goeder trouw waren bin nengeloopen. Hr. Ms. regeering aldus ein digt minister Loudon dit schrijven laat aan de rechtsgeleerden der toekomst het oordeel over deze daad over. Harerzijds blijft zij te beschouwen als een onwettigen en onvriend- schappelijken maatregel, hoezeer de ten uit voerlegging daarvan ook moge zijn verzacht. Jaarbeurs tot stand gekomen zaken he croa- f 7.000.000, welk bedrag door 346 van de 690 deelnemers was opgegeven. De gemiddelde omzet per deelnemer aan de Tw eede Ned. Jaarbeurs bedroeg derhalve 43.000, tegen 20.000 per deelnemer aan de Eerste Jaarbeurs. Gegeven het feit, dat door ruim 500 deel nemers aan de Tweede Jaarbeurs geen cijfer van hun omzet is bekend gemaakt, kan het totaal-bedrag der op die Jaarbeurs tot stand gekomen zaken veilig op f 30.000.000 ge raamd worden. s.ciien |B. en W. voor te wecfc'.n op iprincipieel© I beslissing, welke volgen moet nu in enkele gemeenten raadsbesluiten tot toekenning geschorscht zijn. Een buitenkansje. Men meldt ons uit den Haag: a Een der geponsionneerde ambtenaren der Haagsche Tramweg Maatschappij dëflt ons mede. dat de directie alle gepensionneerden der Maatschappij heeft verrast door de toe zending van een enveloppe, inhoudende een extra gratificatie boven hun pensioen. Ge kunt, zoo schrijft ons deze man, de vreugde van deze ouden van dagen begrijpen, in dezen zwaren tijd. Het was een malschc regen op een dorsrigen akker. Een flinke jongen. Door de activi teit van den 13-jarigen B. C- van Hcrp is te Gouda een groot onhil voorkomen. Onder de viaduct aan de Stcijnkade zag hij een bout vallen en eenigen tijd later een stuk rail. Ilij begreep dal er a3n dc lijn iets niet in orde moest zijn en trachtte daarom door luid schreeuwen de aandacht van de wegwer kers. die op een afstand aan den arbeid wa ren. te trekken, doch tevergeefs. Daar een trein uit dc richting Utrecht na derde klom de jongen den spoordijk op, plaat ste zich vervolgens tusschen de rails en wist door.zwaaien en in de hoogle steken van het stuk rail den machinist te beduiden dat hij moest stoppen, hetgeen gelukkig nog tijdig geschiedde. Gezo<i<lhef<Is-conitui«sic. De Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht heeft met ingang van 1 Juli 1918 benoemd tot leden der Gezond heids-commissies: te Utrecht de heeren dr. J. E. van der Meden, jhr. H. E. Ram en dr. C. Hoitsema, aldaar; te Amersfoort den heer G. A. L. Spelberg, aldaar; te L o enen den heer P. L. S. F. baron an Ttiyll van Serooskerken van Zuylen, te Zuilen; te Baarn den heer C. Hubers, aldaaT; te Z e i st den-heer D. Appels, te Drieber gen; te Wijk bij Duurstede den heer C. A. Willemse, te Vreeswijk. Omzet Tweede Nerferlavtrische Jaarbeurs. Blijkens een door den voorzitter van den Raad van Beheer der „Vereeniging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland" ver trouwelijk ingestelde enquête naar het be drag van de op de Tweede Ned. Jaarbeurs tot stand gekomen zaken, hebben van de 1062 deelnemers 528 het bedrag van hun omzet opgegeven tot een totaalsom van 23.000.000. De totaal-opgave der <op de Eerste Ned. Agenda van den openbare vergadering van den raad der gemeente Amersfoort, op Donderdag 27 Juni 1918, des avonds 7'A uur. Ingekomen stukken en mededeelinger.. 1. Benoeming van de leden van de Com missie van bijstand in het beheer van de za ken in betrekking staande tot de rechtspo sitie van het personeel der gemeente en zijne bezoldiging. 2. Voorstel van B. en W. om aan den heer J. D. Meerwaldt, overeenkomstig zijn verzoek, eervol ontslag te verleenen als leeraar in de oude talen aan het Gymna sium. 3. Benoeming van een leeraar in de oude talen aan het Gymnasium (vacature-Meer- waldt). 4. Voorstel van B. en W. tot het verlee nen van ziekteverlof aan mevr. de wed. Rüpp—Sluis, onderwijzeres in de nuttige handwerken. 5 Voorstel van B. en W. tot overneming yan een strook grond aan den Zuidsingel van de O. L. Vrouwe-stichting. 6. Voorstel van B. en W. inzake aankoop van een perceeltje grond aan de Tuin straat. 7. Voorstel van B. en W. om den dienst Gemeente-Werken voortaan aan te duiden met de woorden „Openbare Werken." 8. Voorstel van B. en W. om een credief toe te staan voor de uitbreiding der kan toorlokalen voor de Centrale Boekhouding. 9. Voorstel van B. en W. om een crediet toe te staan voor de verharding en riolee- ring van den Isseltscheweg. 10. Voorstel van B. en W. om aan den nieuw aangelegden weg, welke verbinding geeft tusschen den rijksweg EemnesHoe velaken en den Heüi£enbergerweg den naam „Randenbroekerweg" te geven. Tl. VoorsteLyan B. en W. tot toekenning van een subsidie aan de Centrale Commis sie voor uitzending van Nederlandsche kin deren naar buiten. 12. Voorstel van B. en W. om aan de ver eeniging „Handelsschoolvoor Amersfoort en Omstr." voor 1918 een verhoogd subsidie toe te staan. 13. Voorstel van B. en W. tot toekenning ran een subsidie aan de Konijnenfokkers- vereeniging alhier. 14. Goedkeuring van de le aanvullings begTOoting voor 1918 van het Burgerlijk Armbestuur. 15.Voorstel van B. en W. tot kwijtschel ding van de verschuldigde boete aan de aan nemers van de uitbreiding van school H. 16. Voorstel van B. en W. om van jhr. H. B. Graswinkel te Rotterdam het onderhoud ven twee graven over te nemen. 17. Voorstel van B. en W. tot wijziging van het contract betrekkelijk het stenogra fisch raadsverslag. 18. Voorstel van B. en W. om afwijzend te beschikken op het verwoek van het bestuur der afd. Amersfoort van den Jongelieden Geheelonthoudersbond om- voor het kam- peeren van leden van dien bond te mogen beschikken over een der gemeente-tejrei nen. 19. Voorstel van B. en W. tot wijziging van het reglement voor het Burgerlijk Arm bestuur. - 20. Voorstel van B. en W. om de veror dening regelende de jaarwedden van het on derwijzend personeel opnieuw vast te stel len. 21. Advies van B. en W. inzake de adres sen, waarbij wordt verzocht aan de onder wijzers aan de bijzondere scholen een grati ficatie toe te kennen. 22. Voorstel van .B. -en W. tot toekenning van een subsidie aan een commissie van on derzoek inzake kynematografisch onder wijs. 23. Voorstel van B. en W. tot uitbreiding van. het vaste personeel aan school B. 24. Voorstel van B. en W. om ook dit jaar aan het Gymnasium geen overgangsexa mens te houden. 25. Voorstel van B. en W." inzake (fe aan stelling van een woning-inspectrice. 26. Voorstel van B. en W. met betrekking tot het woningbedrijf. 27. Voorstel van B. en W. inzake de elec- triciteitsvoorziening. 28. Voorstel van B. en W. tot wijziging der gemeente-begrooting dienst 1917. 29—39 kohieren, afschrijvingen en recla mes belastingen en schoolgelden. Subsidie bijzondere o n d e r w i j z e r s Alvorens een besluit te nemen op de adressen tot toekenning van een gratifica- 'n Minister aan het Woord. Het zal nog wel nooit voorgekomen zijn dat in ons goede Amicitia een minister 'n politieke rede uitsprak. Gisterenavond is dat geschied. Maar wij mogen er wel terstond bijvoegen, dat de heer Treub ifiet als minister het woord voer de, doch als candid&at die solliciteert naar de gunst der kiezers. "t Was 'n mooie rede. Wie kon anders ver wachten Als 'n man als Treub iets te zeg gen heeft, is het de moeite waard er naar te luisteren. Ons volk is trotsch op z'n groote mannen, van wie Treub er een is, al kan men slechts betreuren dat men zelden weet wat men aan hem heeft Treub, de man van de invallende gedach ten, had op n goeden dag de inval een nieuwe partij te stichten. Hij sprak, en de partij was er. Zij werd Economische Bond -edoopt. Tn Treub's rede van gisterenavond zal me nigeen niet gevonden hebben, vrat hij er in zocht. Dat ligt niet aan Treub, maar voor namelijk aan den Economischen 8ond, welks program niet anders is dan 'n samenrïjgsel van groote lappen uit de programma's der andere partijen. Wat Mr. Treub dan ook beweerde, klonk geenzins nieuw. Dat willen de anderen ook. Nu eens zat hij in 't schuirje der Vrifüb., dan weer in dat der democraten. Eerlijk zei hij het telkens er bij, dat de vrijz. dem. of u. 1. ook wel hetzelfde wilden alleen, de E. B. wilde het beter. Op wat de E. B. nu eens anders wilde den een der andere partijen, wachtten wij echter te ver geefs. Meestal zat hij in 't schuitje der vrij-lib slechts in zake de schoolquaestie wendt hij zich van hen af. Overigens bestaat er geen of weinig principieel verschil tusschen wat de E. B. en de V. L. beoogen. Uit z n de- mocratischen tijd heeft Treub nog alleen z'n flapdas over. Wat ons tegenviel, was -dat Treub ook eenige politieke handigheidjes ten beste gaf, waarboven wij hem verheven geacht hadden. Zoo toen hij het had over de mogelijkheid van 'n samen-regeeren van vrijzinnigen en socialisten. Behalen dezen de meerderheid hetgeen wel niet waarschijnlijk is dan is het vrijwel 'n parlementaire noodzakelijk heid dat zij ook de regee rings verantwoor delijkheid aanvaarden. Ook de soc. dem. die m 1913 dat nog niet wilden, worden zich thans van deze verplichting bewust. Hoe redeneert nu de politieke stemmen- sollicitant Treub? Hij erkent dat de vrijz. dem. vóór tempe ring van den klassestrijd en tegen al te straf ingrijpen in particuliere bedrijver, zijn. Maar de soc. dem., die op beide punten anders denken, hebben verklaard slechts dan in 'n gemengd kabinet zitting te zullen nemen, wanneer zij de leiding hebben. De vrijz. dem. en u. lib. hebben zioh bereid verklaard met de soc. dem. de regeering te aanvaarden En zoo geeft hij de conclusie In den mond dat de vrijzinnigen den wel hun standpunt ten opzichte van den klassestrijd en de be- drijfsvrijheid zouden moeten prijsgeven. Maar waar hebben de vrijz. dem of u. lib. ooit verklaard, dat zij óók bereid zijn zitting te nemen in 'n kabinet waar die soc. de lei ding hebben. Merchant heelt gezegd, dat onder b e- paalde omstandigheden en op b e p a a 1 d program samen te werken zou zijn. En Treub zelf stelde de mogelijkheid dat zijn partij zou deelnemen aan 'n bijv. nationale re geering ,waarin het wel niet waarschijnlijk doch denkbaar zou zijn dat ook de soc. dem. zich lieten opnemen. Marchant wil dus met de soc. dem. n democratisch kabinet, Treub desnoods mèt hen 'n nationaal kabinet. Wat hebben zij elkaar te verwijten Trouwens, ook dit verwijt was alweer niet nieuw, want de vrij-lib. visschen allang met dien hengel. Wij kregen voorts te hooren dat de E* B. eigenlijk tegen 'wil en dank aan de politiek doet. Vandaar dan zeker dat deze econ. bond 'n stembuscampagne voert zóó oneco nomisch als geen andere, zóó met geld smijt zóó met tienduizenden guldens een of meer zetels tracht te bemachtigen Wij kregen te hooren oat de Econ. Bond eensgezindheid wil. Vandaar dat men, toen er reeds 12 partijen bestonden 'n 13e op richtte. Terwille der eensgezindheid f En: mogen wij even in herinnering brengen, dat Mr. Treub in 1913 zijn vr. dem. zetel prijs gaf, omdat hijde concentratie afkeurde! Toen voelde hij dus minder voor eensge-j zindheid. r De heele rede droeg het karakter van verkiezingsrede voor de candidatuur-Treub'. Wij zullen de laatsten zijn om diens verkie-^ zing te betreuren. De heer Treub is een diei^ figuren, die onze volksvertegenwoordiging sieren. Wij «ieri 'hem dus liever in dan buiJ ten de Kamer. n Ook van het toen door alle vrijzinnigen aanvaarde Staatspensioen blerf TrwA tegen» stander. 4

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 2