BINNENLAND „DE EEMLANDER" prBmimsiBiitizU—fS TWEEDE BLAD FEUILLETON. Yrouwenregeering va" T7e Jaargang, Nc. 3S ftDnmicucuTQnniiQ P° 3 miinden voo, Amer» AuUnnLlTltR'Oi tiiia foort r I JO. Idem franco pix post 1 100, per week (met gratis verzekering fcigen ongelukken) f 0.14, afzonderlijke nummers 0:05. Wekelyksck bijvoegsel »D< HolUndscht Haiwran»* (onder redactie, van Thérise Hoven) per 3 maanden 50 cent Wekclljkscb bUvocgsel •WtrtHdrcvut* per 3 maanden 60 cent MERSFOORTSCH DAGBLAD HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF C, BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, HOEK utrccktscnestpl INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613 Zaterdag 10 Augustus 1918 dlensUanbiedingen 1—5 regel, OJO, groofe letten «nir plaitrruimte. Voor handel en bedr(|( beitaaa leer Toordeelige bepalingen tol het herhaald advet» teeren In dit Blad, bij abonnement. Ecne d reu hire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegeionden. i j De Staatscourant van Vrijdag 8 Augustus •bevat orp. de vólgende Kon. besluiten op verzoek eervol ontslagen A. Andringa als notaris te Leeuwarden; bevorderd tot vice-admiraal de schout-bij nacht J. A. M. Bron, commandant der zee macht en hoofd van het departement van Warme in Ned.-Indië; k benoemd tot kantonrechter te Sommels- idijk mr. E. J. A. M. v. Dely, thans griffier bij het kantongerecht aldaar; [benoemd tot griffier bij de rechtbank te ^'inschoten mr. E. Meindersma, thans sub stituut-griffier bij gemelde rechtbank; benoemd tot griffier bij het kantongerecht te Zaandam mr. C. J. J. Wijckerheld Bisdom, te Doom; 'ff benoemd tot belabting-ontvanger te Har derwijk, J. C. Roest, thans idem te Roozen- daal; m benoemd tot adjunct-inspecteur der direc- I ,te belastingen enz. met den persoonlijken ti tel van inspecteur M. L. Gualteri van Wee zei, ontvanger dier middelen en hij werk zaam gesteld aan de inspectie te Amster dam. 5— Het spoorwegongeluk te Vork. H. M. de Koningin heeft Hare deel neming doen betuigen aan de nagelaten be trekkingen van de slachtoffers van het spoorwegongeluk te Vork in den nacht van Zaterdag op Zondag en tevens belangstel lend geïnformeerd naar den toestand der ge- j wonden. De Kabinetscrisis. Volgens bericht uit Rome van 8 dezer zou onzeg ezant bij het Vaticaan, J-hr. Mr. v. Nispen tot Sevenaar, den avond van dien dag zich op weg begeven naar Nederland. Schatkistpapier. Bij Kon. besluit is de Minister van Finan ciën gemachtigd tot de uitgifte van schat kistbiljetten en schatkistpromessen tot een bedrag van ƒ50.000.000. De rente der schatkistpromessen is A'A pet. —Uitgifte van z i 1 v e r b o n s. Bij Kon. besluit is bepaald, dat naar gelang van 'de behoefte zullen .worden uitgegeven 12,800,000 zilverbons van 'f 2.50 en 28.000.000 zilverbons van 25 jaar consul-generaal. Naar wij vernemen zal de heer R. Lehmann Dins dag 13 Augustus a.s den dag herdenken, waarop hij vóór 25 jaar benoemd werd tot consul-generaal van Griekenland te Amster dam. De heer Lehmann heeft tijdens den Bal kan-oorlog 19121913 persoonlijk het ini- liatief genomen tot het uitzenden van een Nederlandsche ambulance naar Grieken land, terwijl .hij eveneens belangrijke dien sten heeft verleend aan de Grieksche on derdanen, welke in het begin van dezen oor log uit België naar hier verdreven werden. I De Grieksche regeering heeft hem heden ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum benoemd tot Groot-officier van de Orde van George I. Iulijvlngr militiellchtlnff 1919 en uitstel van eerste oefening De hierna vermelde groepen van dienst plichtigen der lichting 1919, zullen als volgt worden ingelijfd 1. in het tijdvak, van 1—5 October 1918 a. de-*dienstplichtigen, toegewezen aan. de regimenten vesting-artillerie en bestemd voor het eerste in te lijven gedeelte; b. de dienstplichtigen, toegewezen aan het regiment genie-troepen (pioniers enz.) en bestemd voor het eerste in te lijven gedeelte; c. de dienstplichtigen, toegewezen aan de regimenten veld-artillerie en bestemd voor het eerste in te lijven gedeelte; d. de dienstplichtigen toegewezen aan het korps rijdende artillerie en bestemd voor het eerste in te lijven gedeelte; 2. in het tijdvak van 14 tot 18 October 1918: de dienstplichtigen, toegewezen aan de re gimenten infanterie (hieronder begrepen grenadiers, jagers en administratietroepen) en bestemd voor het tweede in te lijven ge deelte. De tot groep 2 behoorende personen, die in het bezit zijn van het in art. 70 der Militie- wet bedoelde bewijs van voorgeoefendheid, zullen twee maanden later worden ingelijfd. Ten aanzien van dienstplichtigen van vo rige lichtingen, die uitstel of verlenging van uitstel van eere oefening hebben tot het tijd vak, waarin zullen worden ingelijfd de dienst plichtigen der lichting 1919, toegewezen aan 1. de regimenten vesting-artillerie en be stemd voor het eerste in te lijven gedeelte; 2. de regimenten vesting-artillerie en be stemd voor het tweede in te-lijven gedeelte; 3. het regiment genietroepen (met uit zondering van hen, die bestemd zijn voor op leiding tot milicien-telegrafist "of- telephonist en voor den motordienst); 4. de regimenten veld-artillerie; 5. het korps rijdende artillerie; wordt dit uitstel of deze verlenging van uitstel geacht te zijn verleend onderschei denlijk voor zooveel betreft groep 1, tot het tijd vak, waarin zullen worden ingelijfd de dienst plichtigen der lichting 1919, toegewezen aan de regimenten vesting-artillerie en bestemd voor het tweede in te lijven gedeelte; voor zooveel betreft groep 2, tot het tijd vak, waarin zullen worden ingelijfd de dienst plichtigen der lichting 1919, toegewezen aan de regimenten vesting-artillerie en be stemd voor het derde in te lijvende gedeelte; voor zooveel betreft groep 3, tot het tijd vak, waarin zullen worden ingelijfd de dienst plichtigen der lichting 1919, toegewezen aan het het regiment genietroepen (pioniers enz.) en bestemd voor het tweede in te lijven ge deelte; voor zooveel ..betreft groep 4, tot het tijd vak, waarin zullen worden ingelijfd de dienst plichtigen der lichting 1919, toegewezen aan de regimenten veld-artillerie en bestemd voor het derde in te lijven gedeelte; voor zooveel betreft groep 5, tot het tijd vak, waarin zullen worden ingelijfd de dienst plichtigen der lichting 1919, toegewezen aan het korps rijdende artillerie ert bestemd voor het derde in te lijven gedeelte. Begrafenis generaa 1-m a j o o r A. L u y m e s. Gistermiddag half één had op de begraafplaats Nieuw Eijk en Duijnen de ter aarde bestelling plaats van het stof felijk overschot van den gepens. generaal- majoor A. Luymes van het 0.-I. leger. Op de begraafplaats waren talrijke be langstellenden aanwezig, o. a. de gep. luit.- gen. Zegog, van het Ned.-Ind. leger, gene- raal-majoor Ten Bosch, generaal-majoor Kroonhouwer en de heer G. C. Visser, lid van het college van Regenten over de Loui- sa-stichting, waarvan de nu overledene vroeger jarenlang het regentschap bekleed de. Ook was aanwezig eene deputatie der Kon. Vereeniging ,„Het Eereteeken voor Belangrijke Krijgsverrichtingen", met banier. De lijkkist was gedekt met bloemen, o. a. van. de Regenten der Louisa-stichting en het Kapittel ,,1'Union Royale." Nadat de lijkkist in het graf was neerge laten, trad mr. Walterbeek Muller namens de loge „Hirain Abif" naar voren, om een luat- sten groet te brengen aan den broeder, die de groote reis heeft aanvaard naar het on bekende vreemde Oosten. Op maatschappe lijk gebied heeft de overledene een schitte rende carrière gemaakt, maar als mensch werd hij door zijn broeders om zijn groote eenvoud en menschlievendheid ten zeerste gewaardeerd. Het bleek toen hij werd uit- genoodigd tot het oprichten eener nieuwe Loge, uit de belangrijke werkzaamheden, welke hem daarin werden opgedragen en uit het eerelidmaatschap, dat hem later door het Kapittel L'Union Royal werd vereerd. Hierna nam dr. Kielstra het woord', die den overledene meer dan een halve eeuw had gekend. Spr. schetste den overledene als een officier, die het vertrouwen van zijn meerderen en ondergeschikten ten volle ge noot. Dat hij een beleidvol aanvoerder was, bewees hij reeds als 2e luitenant, toen hij bij de bestorming en verovering 'van Apang- apang in West-Borneo in 1859 de Militaire Willemsorde verdiende. En de eerste Atjehsche expeditie zou misschien een beter verloop hebben gehad, wanneer generaal Koeler den raad had opgevolgd, dien. kapi tein Luymes hem toenmaals gaf. Dat hij een man van karakter was, bewees hij in 1886 door de medeonderteekening van het des tijds veel gerucht makende'adres der Hon derd, waarin de Regeering verwaarloozing van het Indische leger verweten werd. Nederland en de oorlog De IBngelsclie mijnen binnen het Nederlandsche rechtsgebied. Door bemiddeling van het Ned. Corr.-Bu- reau doet de Engelsche legatie mededeeling van het antwoord, door het Engelsch mi nisterie van Buitenlandsche Zaken onder dagteekening van 10 Juli van dit jaar gele ven op een nota.van den Nederlandschen gezönt te Londen, jhr. mr. De Marees van Swinderen, welke een protest inhield tegen het beweerde leggen van mijnen door de Britsche zeestrijdkrachten binnen Neder landsche territoriale wateren, welke protest nota door de Engelsche ministerie van Bui tenlandsche Zaken ontvangen werd enkele dagen voordat hier te lande op 24 Juni een officieele mededeelipg over hetzelfde onder werp vanwege den minister van Buitenland sche Zaken werd gepubliceerd. Het bedoel de antwoord luidt als volgt Mijnheer, Ik' heb den inhoud van den nota, welke u zoo vriendelijk waart mij op 2 Odezer te doen toekomen enwaarin gij mededeeldet, dat mijnen minstens in twee gevallen van Britschen oorsprong, in verschillende lig ging in Nederlandsche territoriale wateren waren gevonden, onverwijld aan de com missarissen der Admiraliteit medegedeeld, U zondt mij een protest van uw Regeering in verband met dit feit; hierop berustend dat mijnen gelegd waren door de Britsche strijdkrachten binnen de grenzen van het Nederlandch rechtsgebied. Ik heb de eer u in antwoord te berichten, dat de Britsche Regeering de praemisse, waarop dit protest berust, niet kan aanvaar den. Bij het mijnenleggen in de nabijheid van de Nederlandsche kust is de grootste zorg gedragen door de Britsche vloot, om de Nederlandsche territoriale wateren te eerbiedigen, en de Britsche Regeering moet de bewering afwijzen dat mijnen zouden zijn gelegd door toedoen der Engelschen in Ne derlandsche territoriale wateren. Met het oog op het mijnenvegen in opdracht dec Ne derlandsche autoriteiten, terwijl ook van. den kant van den vijand gemeld is, dat deze des gelijks handelt, cn voorts tengevolge van het- vischtrawlen in de nabijheid van de Britsche mijnenvelden, is het zeer waar schijnlijk, dat enkele van de mijnen, welke door schepen van de Engelsche marine waren gelegd, van de plekken waar'zij oor spronkelijk geankerd waren, zijn weggedre ven en mogelijk, gelijk het geval .schijnt te zijn in de voorbeelden, welke gij te mijner kennis hebt gebracht, in de territoriale wa teren gedreven zijn. Onder deze omstandigheden kan de Brit sche Regeering, hoezeer zij de ongevallen, in uw nota gemeld, waar deze het verlies» van menschenlevens ten gevolge hadden, diep betreurt, zich geenszins daarvoor aan sprakelijk achten. (w. g.) W. Langley. (Voor den Staatssecretaris). JD<' „Zijliink". De „Zijldijk" is gistermorgen te Rotterdam aan de Wilhelminakade voor den kant ge komen met ruim 5000 ton meel. Onmiddel lijk werd een aanvang gemaakt met het los sen van dit schip door de vaste arbeiders der lijn. De vaart op Scandinavië niet hervat. Naar de Teil. verneemt, is, in tegenstel ling met het -daarover eenigen tijd geleden door het Correspondentie-bureau versprei de bericht, de heropening van. de vaart op Scandinavië binnen afzienbaren tijd no? niet te verwachten. Wel zullen waarschijnlijk dezer dagen en kele schepen naar Scandinavië vertrekken, doch dit betreft dan alleen schepen, die een lading bevatten aan bederf onderhevig, en deze zullen dan neg moeten terugkee- ren in ballast. Wanneer de heropening zal plaats hebben zal dit in ieder geval zijn onder zeer ver zwarende omstandigheden. Bottfir beschoten* Woensdagmiddag omstreeks 2 uur was de LJmuider botter 274, Krommenie I, aan boord waravan schipper T. Bakker van Urk als zetschipper zeilde, omstreeks 4 mijlen ten Nordwesten van het vuurschip de Haaks aan het visschen. Het was etenstijd en de schipper zou juist met zijn neef aan tafel gaan, toen zij op het dek een schot hoorden. Nauwelijks boven gekomen, viel al weer een schot, en, terwijl men rondzag waar deze schoten vandaan kwamen, ontdekte men een grooten onderzeeër met de Duitsche vlag. Aanstonds wierp de schipper de zeilen neer en maakte het tuig los, dat met een boei te water yerd geworpen. Men hoopte door den stroom van het getij uit de buurt van den onderzeeër te komen, doch toen deze dit merkte, begon hij nog veel harder te schieten. Verscheidene kogels doorboor den het zeil en den romp en wierpen groote golven water aan boord van het scheepje. Plotseling viel de schipper neer, doodelijk in de zij getroffen door een granaatscherf. Vóór zijn neef eigenlijk goed wist wat er gebeurd was, was hij al overleden. De botter werd door een stoomboot naar de haven van Nieuwediep gesleept en de autoriteiten gewaarschuwd. Het lijk van den verslagen schipper werd naar het hospitaal vervoer ter onderzoek. Stukken van grana ten zijn aldus het Handelsblad aan boord van het vaartuig gevonden. Op een mij n. Donderdagmiddag liep de Rotterdam- sche gaffelschoener Horizon van Trelleborg met hout naar Rotterdam, bij Terschilling op een mijn. De bemanning, bestaande uit acht personen, begaf zich in twee sloepen en werd opgenomen -door het visschersvaar- ftrig- U K 60 en fe Terschelling aange bracht Cen Jvngelsch vliegtuig;. Tusschen Schoondijke en Breskens is een Engelsche vliegmachine, tweedekker 245Q L. gedaald. De twee officieren werden ge< interne-erd. Het vliegtuig werd bij de lan ding in brand geschoten. Twee der drie machinegeweren werden vernield, benevens 15.000 patronen. Het vliegtuig was boven België aangeschoten. Aardappelen, Het Bureau voor Mededeelingen inzake de Voedselvoorziening meldt: Uit verschillende plaatsen komen klach ten over onvoldenden aanvoer van aardap pelen. Inderdaad doen zich, zooals wij reeds, eenige dagen geleden als mogelijk aan kondigden, stoornissen voor in de aardap pelvoorziening. Het is echter volkomen on juist, wanneer men het, zooals nu en don gebeurt, voorstelt alsof er in dezen tijd vol op aardappelen zouden zijn. Reeds in nor maio jaren is dit niet geheel waar. Ook dort komt het in dezen overgangstijd van de vroeg- naar de winteraardappelen voor dat er, in verband met de weersgesteldheid, wei nig aardappelen worden gerooid, en de han delaren alleen door hoogere prijzen te bie* den de boeren kunnen bewegen anderen ar beid te laten rusten en eerst aardappelen tff delven. Doorgaans zijn er dan echter vol doende aardappelen in den grond om in de behoefte te kunnen voorzien. Dit 'jaar is echter de toestand veel moei lijker. Het droge koude weer in den voorzo mer heeft tengevolge gehad, dat het beschot der aardappelen die, nu de vroege aardap pelen op zijn, in consumptie zouden moeten* komen, klein is, zoodat thans reeds soorten' moeten gerooid worden, die beter nog eeni gen tijd in den grond bleven. Maar ook mat het vroegtijdig delven van deze soms nog; niet geheel volgroeide soorten kost het d$ grootste moeite eeniger mate in de behoeft® te voorzien. Men bedenke, dat de vraag naar aardappelen op dit oogenblik in verband met de schaarschte van andere voedingsmidde, len, verre boven het normale uitgaat. Dit heeft mede ten gevolge dat, al wat wordt aangevoerd, ook onmiddellijk weggaat; van het vormen van eenigen voorraad, waaruit gemakkelijker en regelmatiger zou- kunnen worden gedistribueerd don uit dagelijksche aanvoeren, is dan ook nog geen sproke. Fei telijk zijn er door den slechten oogst niet voldoende aardappelen om op dit oogenblik' in de sterk gestegen behoefte geheel te voor zien. Er zullen zich daarom nog eenigen tijd stoornissen in de levering van dit belangrijk voedingsmiddel blijven voordoen. Volkomen onjuist is de beweging dat er schaarsohte aan aardappelen zou bestaan^ omdat er te veel zou zijn uitgevoerd en ooU dat men om dezelfde reden hier te lands', slechte aardappelen zou hebben gegeten. In werkelijkheid heeft de uitvoer van vroe ge aardappelen kwalijk bedragen van dien van het vorige jaar. Uitgevoerd zijn alleeit aardappelen, waarvan op een bepaald oogen- blik, gelijk met vroege aardappelen altijd het geval is, meer werd geproduceerd dan de binnenlandsche behoefte en dan nog alleen de groote witvleezige exportsoorten, die hier te lande in het geheel niet gewild zijn. Be kend is overigens, dat de vroege aardappelen niet bewaard kunnen worden, en tegenover dezen aardappelenuitvoer stond een invoer van steenkool. School- e« Kerknieuws Ned. Isr. Kerk. De heer L. K. Nieweg te Aalten, heeft voor de benoeming als leeraor bij de Israël. Ge meente te Delfzijl bedankt. Elkander begrijpen is een onzer eerste verplichtingen; weinig verplichtingen verei- Bchen 'n meer verfijnd gevoel on weinige .worden minder in toepassing gebracht. Roman naar bet Duitsch Oskar Klausmann. "Z 86 „De kleine gravin, waaraan u dag en nacht £enkt, is toch niet blind voor uw hoedanighe den. Graaf Klinter was zoo getroffen, dat zijn }>aard een zijsprong maakte, j j Mevrouw Glover lachte. *Dic pijl heeft, doel getroffen," meende zij; biet alleen de ruiter, maar zelfs het paard is geschrokken. Doch laat ik u niet langer in spanning houden als noodig is en u alles ver klaren. U weet toch, dat dc hcele wereld «slechts een groot dorp is. Toen u in Berlijn kwaart en met de kleine gravin Bother zoo dik- jsvijls tezamen kwaarot als maar mogelijk was, .werd u door een vriendin van mij, die ook jnet de kleine Bother bekend is, gadegesla gen en men heeft mij verteld, dat u de kleine gravin op leven en dood het hof maakt." .Graaf Klinter was vuurrood geworden, i j,Mevrouw," zeide hij. „U hebt mij zoo ver rast, dat ik waarlijk niet .weet, wat te ant woorden. Ik moet alleen protest aanleekenen tegen de uitdrukking „op leven en dood." Ik kan niet ontkennen, dat gravin Rother mij in hooge male belang inboezemt, cn dat ik veel met haar samen geweest ben; maar 't hof ma ken heb ik haar niet gedaan." „En waarom niet?'' zei mevrouw Glover. „U JjchocfL toch niet te aarzelen en te vree zen, dat u een blauwtje zult loopen." - „U vergeet één ding, mevrouw" zeide graaf Klinter niet zonder bitterheid, „ik ben kreu pel!" „In de eerste plaats is dit niet zoo erg", meende mevrouw Glover, „en in de tweede plaats is zooiets voor een vrouw die liefheeft, geen beletsel. Ik geloof, dat in zulke gevallen een vrouw veel dieper cn zachter voelt dan een man.'' „Zonder twijfel zijn de gevoelens van de vrouw in die gevallen dieper en zachter dan bij den man. Maar ik wil geen medelijden; ik ben bang voor medelijden. Ik heb wat anders gehoopt.'' „U wilt liefde", antwoordde mevrouw Glo ver. „Waarom zou die niet uw deel worden? Is de liefde, die uit medelijden ontstaat, soms minderwaardig?" „Voor mij wel. mevrouw. Ik geloof, dat die liefde geen stand houdt. Ik voor mij heb altijd hooren vertellen, dat de vrouw legen den man nioet opzien, dat zij hem moet bewonderen. Daarop kan ik, omdat ik kreupel ben, geen aanspraak maken. Kan iemand zich een kreu pelen lièld denken?" „Wees locli niet zoo bitter, graaf Klinter. In de eerste plaats kan men zich zoo iets heel goed denken; daarbij komt. dat niet alle man nen helden behoeven te zijn. liet is een dwa ling, wanneer men meent, dat de vrouwen haar liefde alleen aan helden schenken. Wan neer de vrouwen slim zijn, gaan ze zelfs de helden uit den weg; die verbeelden zich te veel. Geloof mij, wanneer ik u die dingen zeg: ik ben een oude vrouw, die ervaring heeft." „Mevrouw, u zult wel \veer beweren, dat ik liet gesprek op zijpaden leid; maar ik moet weer protest aanleekenen tegen uwe bewe ring, dat u een oude vrouw bent." In het volgende oogenblik gebeurde zoo iets zonderlings, dat graaf Klinter geheel cn al verbaasd was: Mevrouw Glover begon plotseling te wecnen. Twee groote tranen biggelden langs haar wan gen, en zij begon zoo tc snikken, dat liaar paard onrustig werd. „Mevrouw!" riep graaf Klinter geheel ont steld. „Wat is er gebeurd? Ik heb loch £een schuld aan uw tranen?'' Barbara schudde heftig van neen. „U liebt mij naar mijn aangelegenheden ge vraagd cn ik heb mij in vertrouwen geuit. Kunt u mij niet zeggen, wat u drukt?'' Mevrouw Glover streed moedig met haar tranen en zei dan: „O, wal zijn dc mannen dwaas! Eerst zetten zij ons de revolver op de borst cn wanneer we ons dat niet laten welgevallen, richten zij het wapen op zichzelf." En wederom weende mevrouw Glover, dat het graaf Klinter door het hart sneed. Hij begreep, dat iedere tegenspraak op dit oogenblik nutteloos was. Hij kon er bij haar ook niet op aandringen, een geheim prijs te geven, dat haar klaarblijkelijk zwaar drukte en dat haar binnenste in dc hevigste beroering bracht. Daarom bleef liij slechts zwijgend naast haar rijden. Inmiddels bereikte men het park van Ivers- hofen. Mevrouw Glover hield haar paard in en droogde haar tranen. Zij slak haar zakdoek in den zijzak van haar rijjacket en reikte haar begeleider de hand. „U hebt mij zwak gezien, in een toestand van opwinding en verwarring verkeerend. die mij helaas door de omstandigheden en het lot is opgedrongen. Ach, ik had nimmer kun nen denken, nog eenmaal voor zulk een dilcm- na te moeten komen. Ik verzoek om uw dis cretie cn reken op uw vriendschap cn uw stil zwijgen. U zult bij gelegenheid 0ok vernemen, wat de oorzaak van mijn leed is; alleen nu niet, nu niet. Ga nu heen, alsjeblieft De men- schen bij mij thuis zullen toch wel kunnen bespeuren,dat ik geweend heb en wanneer zij zien, dat u mij thuis brengt, zouden er on- noodig praatjes ontstaan. Men zou gaan fan- tazeeren, dal er tusschen ons iets was voorge vallen. Blijf mijn vriend, meneer Klinter. Ik zal uw vriendschap cn uw hulp in dc volgende dagen wellicht zeer behoeven. Ik heb hier geen vriendin; het ligt misschien aan mijn heersch- zuchtig cn zelfstandig karakter, dat dc dames zich niet tot mij aangetrokken voelen. Ik heb geen vriendin, tegen wie ik mij kan uitspreken en de oude geheimraad, wien ik mijn volle vertrouwen zou kunnen schenken, is er niet; bovendien zou hij mij in dit geval ook niet kunnen helpen. Neen, vooral hij heelemaal □iel! Tot morgen, meneer iQnler. Morgen vroeg duS rendezvous hier in Ivershofen om te gaan rijden. Wellicht doen we morgen den laatsten wandelrit. Het is mogelijk, dat ik oolc op reis ga, misschien is dat dc beste oplossing Graaf Klinter kuste Barbara nog eerbiediger dan vroeger de hand. Uit zijn oogen straalde een zoo hartelijk medelijden, dat mevrouw Glover hem nog eens toeknikte, alvorens haar paard in gang te zetlen." Graaf Klinter draafde naar huis cn dachÈ er onderweg aan, hoe in den laatsten lijd do wereld in het algemeen cn de mcnschen iit hel bijzonder uit hun voegen schenen tc ge raken. Voor hemzelf was het oogenblik geko men, dat een paar meisjesoogen hem meer interesseerden dan zijn werk. Bergraad Spal ding was melancholiek en nu scheen ook een zielestrijd mevrouw Glover, de ongenaakbare^ te beroeren. „In de wereld schijnt toch nog meer tc be slaan dan kolenmijnen en walswerken!" Tot dit resultaat was graaf Klinter geko men, toen hij voor zijn villa stilhield cn uit den zadel steeg, om zijn paard aan een stal knecht over Ie geven. Mevrouw Glover was door den slottuin tot voor den stal gereden; zij steeg af cn ging het huis in. Ze zei aan den knecht, dal zij voor niemand was tc spreken en trok zich in haar kamer terug. Ilicr liep zij langen tijd op en neer. Toen ging zij naar haar schrijftafel en nam uil een van de laden een brief, dien zij den vorigei* dag had ontvangen en waardoor zij in zulk een opwinding was geraakt. Deze brief kwam van kapitein Loth ar Kersten en luidde: „Liever de dood, dan die onzekerheid! Ilc vel-keer sedert verscheidene dagen wederom in een koorlsachtigcn toestand, die geen einde wil nemen, daar dc opgewondenheid van mijn geest het lichaam niet in dc gelegenheid laat lot rust te komen. Op oen of andere manier moet daaraan een einde komen. Ik moet klaar» hcid hebben. Waartoe kan ik genezen, wan neer het leven voor mij geen waarde heeft en. waarom zou ik mij verder kwellen, als het leven mij niets meer te geven heeft? IWordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 5