OooF de Decsgd.
Hoe Fortuna gelukltig werd
Naar het Franseh van Alice Mouzin.
Vrij naverteld door C. II.
baa: leefden eens een koning cn en konin-1
[in die Ifeel, heel rijk waren, zóó rijk, dat zij
zelvcn niet wisten, hoeveel goud zij wel beza-i
ten cn hoe lang het duren zou, eer zij van het.
en vlochten kransjes cn gingen 's avonds in j „Van Dirk Ilaanstra kan niemand het win
de schemering zingende naar huis. nent"
Zoo bereikten zij de voorwijken der groote J 'Joch zou hij van de baan geknikkerd wor-
slad eu gingen door dichtbevolkte buurten, den, voor-dat hij er op verdacht was.
waar honderden menschen wonen, samenge-1 Bij hel begin van den cursus was er, door aantal op de hoogten bijeen, vanwaar zij ge
it rekken; gedurig door nieuw
Deze groote kudden trof ik in de nabijheid Ceuta. Beteekenis kreeg de doorgang eerst
van dca Kpinherg aan. Daar dwingen namelijk toen de geweldige stormgolf van den Islam
do hitte nc do droogte deze reuzenvogels de ;n fe tweede heUt van dè eevende een,
vlokte tc verlaten, en dan vindt inen.cen groot zich over N...sjrika wierp en in haar
pakt
lu
vloeien in de jaren 710 %n 711 de Moorei\
naar Spanje drong. De Moorsche veldheer
iki in een kleine ruimte, zonder veel licht of overplaatsing, een nieuwe jongen op schooi zamenlijk voor
chl Nieuwsgierig keek Forluna rond. zij gekomen, de dikke Tinus Voorwijk. 't Was bijkomenden vermeerderd. -
was hier nog nooit geweest cn alles leek haar een klein ventje cn door zijn dikte leek hij nog i Gewoonlijk echter, vooral in den broedtijd betrad buiopa juist zij die róts, waar
zoo nauwst was alsol de liooge huizen elkarfr kleiner. 'vindt men niet meer den \i>
ccne einde van hun land naar het andere lcou
den komen.
Zij hadden één kind, een meisje, dal Forluna
heette en twaalf jaar oud was. Zij was zoo
mooi, als ooit een prinses geweest is. Zij had
lange, gouden krullen, blauwe oogen als groote
vergcel-mij-nieten en een mondje als een 'pas
icr of vijf stuks bij
van boven cn aan het einde der straat raak-1 Bij zijn komst was Dirk Vei nieuwsgierig. oen. i^melijk een haan met zijn hennen. De
ten. t Werd haar angstig tc moede, nietom Zou dig nieuweling een vluggerd zijn, of niet'? hennen leggen haar eieren in hetzelfde nest,
haarzelf, maar als /ij dachi aan al de kleine Kon het su:ns een concurcnt van hem wordch? dat cevoudig bestaat uit ceu rondachtige uil-
kiiidcrcn, die (laar woonden, die niet gewekt Want al zei Dirk hel nooit hij zou nict'holliug in den ecnigs/ins losgcwoelden klei-
werden door hel gezang der vogels voor de graag de cerepjaats op de klasselijst verliezen!achtigcn grond, zoo groot, dat ze die bij hel
r .1 l.l 1... .1:. 1... x- i i.J.. o- tA 7. 1. .1-11. 1.1
Tinus was
ramen of door dc zilveren klokjes, die zacht 't Viel hem nog al mee. dus.
rinkelden in den tuin, als de wind er voorbijniet zoo knap als hij vreesde!
streek. Hij behoorde wel tot de goede leerlingen,
Titini hield haar stevig aan dc Rand, zij maar na een paar maandeh was hij toch niet
was trotsch op haar nieuw vriendinnetje cn 'verder dan nummer zes, en dus nog ver onder
wilde haar zoo gauw mogelijk hel mooie, echtden knappen Dirk. Dirk maakte zich dus niet
ontloken ro«taó^Hhaddrmoo7syjüVk"a j woIlcil schaaP w'izcn' dal ,n dcn «inkelop ongerust e„ hij rustte - wat hij in den laatsten
tel, zijde en kant. die men ziel, maar don hoek sl0"d' e" dat '\7°° *r3a* ,v!lde|¥ 'ocU al Sedaan had zoo'n bee,ie °P
koopen voor haar broertje Todo, die niet loo- zijn lauweren.
pen kon cn niets had dan een kartonnen paard j Maar de kleine Tinus rustte nooit. Ilij was
met drie pootcn cn zonder manen (in alle vakken goed, zonder bepaald een uit-
Fortuna zag het vreemd gevormde schaapje-j blinker ie zijn. Bij hoofdrekenen, bij Nedet-
met op den rug gekleefde pluisjes watten en landsche taal kon Dirk soms antwoorden ge
dacht aan haar eigen grooi schaap in hel ,*eu, waarop dc meester zei: „Bravo, jongenl
van fluweel
denken kan
Eén vleugel van het koninklijk palcis was
gcliccl voor haar ingericht. Hier waren do
vertrekken behangen met licht-gekleurdc, fijne
sloffen en alles schitterde van goud en edcl-
•stccncn. Zij sliep in een groote parelmoeren
schelp, op satijnen kussens, en overal zag men
het kostbaarst? en mooiste speelgoed. Wat zij
wenschfe ontving zij, haar wenken waren ge
boden, niets was te duur, niets onmogelijk
voor haar te verkrijgen.
En toch was Fortuna niet gelukkig.
Eens, toen zij op haar balkon stond, hoorde
zij twee hofdames samen praten. D^ één ver
telde van haar vader cn moeder, van haar
vroolijke broers en zusters, van hun gezellig
huis midden tusschen dc bergen, van de spe
len, die zij gespeeld, en van de bloemen, die
zij geplukt had. De andere hofdame luisterde
met een droevige uitdrukking in dc oogen en
zei: „Wat zijl gij gelukkig!"
Toen had'Fortuna lang nagedacht cn zich
zelve afgevraagd;
..Ben ik gelukkig?'
Zij peinsde en peinsde; haar speelgoed; ver
veelde haar meer dan ooit; haai* moois'te pop
lag hi een hoek en staarde met strakke oogen
naar één punt in de verte, alsof zij ook wilde
.weten, wat geluk dan toch betcekende.
Aan ieder, die Fortuna ontmoette, vroeg zij:
..Bon ik gelukkig?"
En sleed antwoordde men: „O ja! prinses,
gelukkiger dan één ander mensch op de we
reld. Vervolgens vroeg zij: „Zijt gij geluk
kig? en ook dan luidde het antwoord; „O
zeker! Ieder, die in dit paleis woont, moet wel
gelukkig zijn.'
„Wat is gelukkig zijn?"
„Gelukkig zijn is tevreden zijn en dal kan
men zeker zijn, als men alles bezit, wat men
maar vvenschen kan: geld en goed, bedienden,
rijtuigen cn zooveel goede dingen meer."
Ofschoon Fortuna meer had, dan men op
noemen kon, was zij toch niet tevreden. Zij
doolde door de reeks van schitterende ver
trekken, keek niet om naar de arke Noach's,
niet naar de poppenkast-en het grappige ge
zicht van Jan Klaassen, niet naar de bruid, die
zij gisteren pas gekregen had. Zij dwaalde
door den tuin, waar dc mooiste en zcldzaam-
bloemeu biociden, waar marnieren engel
tjes de fijne waterstralen hoog in de lucht
bliezen en de druppels in duizend kleuren in
het wijde, witte bekken neerdaalden. Niets
van dit alles boeide haar meer. Zij liad al zoo
dikwijls gezeten op den rand van de kom en
zich zelf vergeleken met de kleine vischjes, die
cr langzaam in rond zwommen. Beiden waren
zij gebonden; zij aan den tuin door het ver
gulde hek, de vischjes aan den vijver door den
steenen muur. Zij had bloemen geplukt en
bouquet ten gemaakt, maar die van den tuin
man in het paleis waren veel sierlijker ge
schikt, veel mooier dan zij het kon. En daar
om probeerde zij het maar niet eens meer.
Zij kwam al mijmerende bij de plaats, waar
zij door de tralies den brecdcn rijweg kon
zien. Hier bleef zij een poos. halfverschoien
door het groen, en keek naar de gezichten der
voorbijgangers. De meesten waren arme men-
sclien, die heel de week hard werkten en nu
op den rustdag naar buiten trokken met wei
nig in den zak, maar een lach op het gelaat,
een lach. te voorschijn geroepen door den
blauwen hemel, de warme lucht, het groen en
dc bloemen, het malsche gras cn liet dichte
gebladerte, waar de zon haar stralen doorheen
liet spelen.
Wat zien zij er allen gelukkig uit,'* docht
Fortuna. ..zouden zij werkelijk tevreden zijn?
Waarom ben ik dan niet gelukkig?"
Terwijl ze daar zoo stond, kwam plotseling
van achter een struik aan den weg een Jdein-
meisje te voorschijn. Zij had kort. stoppelig
haar. roode wangen en haar schortje, dat zij
aan beide hoeken vasthield, was vol pas ge
plukje madeliefjes. Al zoekende was Titini
Rfgcdw*aald van haar broertjes en zusjes en nu
stonden die twee. daar tegenover elkaar cn
waren beiden even verbaasd, loldat Fortuna
eindelijk de stille verbrak en vroeg: „Wat zijn
dal voor bloempjes?
„Dai zijn toch madeliefjes!" zei Titini.
„Madeliefjes?" vroeg Fortuna weer, „die
ken ik niet; zij groeien niet in onzen tuin. Wat
een mooie naam is dat: Madeliefjes! Ik heet
Forluna; mijn vader is koning en we zijn heel
rijk, maar ik ben toch niet gelukkig. Ben jij
gelukkig?"
„Ja, ik geloof het wel, ik ben heel gelukkig
en mijn groote broer zegt. dat hij heel geluk
kig is, nu het zomer is en hij weer werk heeft.
Van den winter, toen het zoo koud was, Mad
den we wel eens honger, ergen honger zelfs.
Maar nu zijn we gelukkig, lieel gelukkig alle
maal."
„W il jHe mij meenemen cn mij leeren hoe-het
is, gelukkig tc zijn?" vroeg Forluna/
Titini keek naar het hooge hek. knikte van
ja en beiden liepen ze voort, ieder aan een
kant, totdat zij kwamen vóór dc zware poort,
die toegang verkende tot de koninklijke tui
nen.
l ortuna probeerde de deur te openen, maar
tevergeefs; toen klemde Titini haar stevig
vuistje om de kruk, terwijl ze met de andere
hand baar schort nog steeds Vasthield, trok
'en trok nog eens, en open ging dc poort en
naar buiten trad dc kleine prinses, denkweg
op naar hef geluk!
Over het pad ging het toen. lang/struiken,
distels en doornen, in de brandende middag
ion, over oneffen wegen, maar toch naar het
gelukf
Spoedig vonden zij de anderen, de broertjes
*n zusjes van Titini. Samen speelden zij onder
Cc schaduwrijke boomen. Dlukteu madeliefie# gens al reiden:
ouderlijke palcis. waar zij op zitten kon en
dat blaatte, als zij op een knopje aan den haLs
drukte.
Toen waren zij gauw thuis; over de onder
deur leunde grootmoeder cn keek verlangend
uit naar de kinderen, die weer zoo lang uit
bleven.
Vol vreugde \erlelden zij van de heerlijk
heden buiten, hoe ze Fortuna gevonden had-
dey cn waarom zij mee wilde komen naar de
stad. De madeliefjes werden in een kommetje
gezet, midden op tafel tusschen dikke sneden
roggebrood cn warme melk niet water. De
kindergezichtjes e;" omheen straalden van ge
luk cn vroölijklieid en Tïns" prinsesje gevoelde,
zich tevredener dan ooit.
Toen de duisternis' volkomen gevallen was.
Heel goed! Knap gedaan!"
Zoo'n prijsje kreeg Tinus nooit.
Maar bij het maken van een thema of van
een opstel móest Dirk wel eens. hooren: „Je
moet je werk beter overlezen, Dirk!", of: ,,'t
Is wel goed, maar ik liad het van jouw beter
verwacht!
Zoo iels hoorde Tiiius ook nooit.
Ilij deed altijd en in alles goed zijn best. Hij
verwaarloosde geen enkel leervak en hij
scheen niet te weten, wat „haascbn" was.
Het duurde dan ook niet lang. of de onder
wijzer zei. bij teruggeven van nagezien werk
zooiets als: „Hef werk van Tinus Voorwijk is
als altijd, met zorg gemaakt, 't Kan nog beter.
Er zijn bier en daar nog een paar leelijkc
fouten in, maar ik twijfef er niet aan, of die
legden allen ziflh ter ruste en spoedig gleciLj Zal hij in 't vervolg niet meer maken."
het- zachte, blanke licht der maan ovct bet ge-1
laat der grootmoeder, die zooveel zorgen ge
kend had, cn over de kinderen en de zijden
krullen van het fcrinsesje.
Een hcclc week bhcl%"ortuna de gast van
Titini cn leefde zij het harde, werkzame leven
van deze en haar huisgenooten mee. 's Mor
gens stonden zij vroeg op. Feslus, dc oudste,
ging naar zijn werk, de kleinen naar school.
Todo zal in zijn hard, houten stoeltje en keek
naar het streepje lucht, dal hij door de kleine
En als Thuis dan zijn schrift terug kreeg,
keek hij strak naar de onderstreepte woor
den. Dan kon men lien, dat er iets omging in
zijn hoofd, 't Was de gedachte: „Dat is fout.
Ik weet nu, hoe het moet zijn. Dat is de laat
ste* keer geweest", en Tinus maakte die fou
ten niet meer. Maar Dirk?
Hij ontviug zijn schrift terug, keek het in,
telde de fouten en legde het vlug in zijn kastje.
Veel fouten had hij niet, maar.een volgen
de maal maakte hij precies dezelfde!
Dc onderwijzer waarschuwde Dirk. Hij
verw eerde ruiten zien kon; zij deden samen j waarschuwde hem niet voor Tinus 'natuurlijk,
het huiswerk en maakten hun huisje zóó rein maar hij zei: „Je moet je werk met meer zorg
en helder, dat zelfs een prinses aan dc wil- j maken, Dirk! 't Is nog wel goed, maar het
geschuurde tafel kon zitten en eten kon van j schijnt mij toe, dat j'e tc gauw denkt: „Zoo kan
de glimmende schotels. Later op den morgen het wel" en dat is verkoerd."
deden -zij met grootmoeder hun inkoopen, Daarmede had hij de rechte snaar aange-
brood, melk en aardappelen, en sonis, een heel r0Crd. Alles ging Dirk zoo gemakkelijk af, dat
enkelen keer, ook wat vlcesch. Als zij lieen
gingen en weer terug kwamen, keek Titini
stc?ds naar het schaapje in den winkel op
den hoek en o, wat verlangde^ zij hel te kun
nen koopen!
Grootmoeder leunde op Forluna en hoewel
deze wel eens moe werd eu haar schouder
pijn begon te doen, klaagde zij niet; liet was
zoo'n heerlijk gevoel te weten, dat zij ook iéts
voor anderen kon zijn. Daarna bereidden zij
het middagmaal en het was aardig te zien, hoe"
ieder voor den grooten broer wilde zorgen,
die zoo weinig lijd had en dadelijk weer naar
hij te gauw over zijn werk tevreden was.
En eindelijk gebeurde het.
't "Was dc eerste van de maand. De onder
wijzer las de nieuwe ranglijst op.
No. 1Tinus Voorwijk.
No. 2Dirk Haanstra.
Wel had Tinus maar drie punten meer,
maar tochDirk was verslagen!
Tinus werd rood en Dirk werd bleek. De
broeden juist bedekken, kunnen. Rondom deze
holte maken dc vogels niet de pooten een
soort wal, waartegen dc buitenste eierkring
aansjeunl Ieder ei staal irv hel nest op zijn
punt, opdat dit zooveel mogelijk eieren kunne
bevatten. Zoodra cr tien of twaalf eieren in.
het nest zijn, beginnen de vogels tc broeden
en wel afwisselend, daar over dag dc wijfjes
elkander aflossen, terwijl 's nachts alleen het
mannetje broedt, om de aanvallen der jakhal
zen en wilde katten, die dc eieren gretig op
sporen, tc kunnen afweren.
De struis is een heel voorzichtig dier. dat
men in de open vlakte njet gemakkelijk kan
naderen, daar hij heel ver ziel, cn bij 't minste
gevaar, dat hij bespeurt, op de vlucht gaat.
üc plaats, waar dc struis zijn nest heeft aan
gelegd, tracht hij zorgv uldig verborgen te hou
den; nooit loopt hij er recht op aan, maar
nadert het steeds in wijde leringen, terwij}
hij daarentegen altijd in een réchte lijn loopt
naar de plaatsen, waar hij gewoon is tc drin
ken, zoodat men in onbewoonde streken dik
wijls meent voetsporen van menschen tc zien.
Ook lossen twee wijfjes elkander bij het broe
den niet dadelijk af, maar verwijdereh zich
eerst beiden uit den omtrek van het nest, op
dat men niet zoude zien, waar het broedende
wijfje zich neerlegt; of wel zij vervangen el
kander zóó snel, dat de bespieder ze niet te
gelijk onder het aflossen t© zien krijgt. Over
dag verlaten zij hun nest soms geheel en laten
het broeden aan de zonnewarmte over.
Zoodra de struisvogels bemerken, dat hun
nest ontdekt cn een mensch of roofdier er bij
geweest is, de ligging der eieren is veranderd
of er een van weggenomen, vernielen zij zelve
het nest, trappen alle eieren stuk en gaan
elders een nest aanleggen. Daarom zijn dan
ook de ICaapschc boeren gewoon, als zij een
ncSt vinden, zich me< één of twee der ver
spreid liggende eieren te vergenoegen, en strij
ken zij niet een tak zorgvuldig hun voetsporen
weer yreg. Op deze wijze maken zij zulk ccn
nest Iol een ware voorraadschuur van een
zeer smakelijk voedingsmiddel, waaruit alle
twee of drie dagen zooveel gehaald kan wor
den, als men noodig heeft. Vier menschen,
die flinken trék liebbcn, zullen aan één struisei
genoeg hebben .Struiscieren blijven lang versch
en worden veel naar dc Kaapstad verzonden.
In dc maanden Juli, Augustus cn September
vindt men de struiseieren in het nest, terwijl
dan dc veeren, die door het broeden op den
grond veel geleden hebben, de ruimste waarde
bezitten. Van de mooie, tvittc veeren, die al
leen het mannetje levert, vindt men bij nage
noeg alle kolonisten ccn zekeren voorraad cn
als zij hqn gasten geschenken geven, zijn het
bijna altijd struisVcercn
vluggerd!'
Twee dagen daarna gebeurde er iefs op het
zijn werk moest. Als alles weggeruimd was, j schoolplein, wat gelukkig maar zelden voor
ajidére jongens mompelden onder elkaar: „Wje j Het voedsel van den struisvogel bestaat uil
zou dal gedacht hebben! Die Dirk is toch zoo'n allerlei gewassen cn plantenzaden; verder ook
ging ons prinsesje naast Todo zitten en daar
hij geen ander speelgoed had dan zijn paard
met drie pooten, leerde zij hem, om hem toch
bezig te houden, de letters met houtskool op
een plankje. Dal vond hij heel gewichtig en
voor Fortuna was het een" geduldsoefening,
want haar leerling was niet vlug. Na zeven
dagen kende hij pas zeven letters, 's Avonds
zaten zij allen op de bank vóór dc deur, waar
de vlierboom zijn kale takken boven hen uit
spreidde en de enkele bloesems zóó verrukke
kwam: er waren twee jongens aan 't vechten.
Wie? V
Dirk en Tinus!
Ilun onderwijzer stond toevalilg in school
door 't raam te kijken. Ilij had gezien, lioe
de ruzie aankwam. Dirk had Tinus op alle
manieren getergd en ten overvloede was Dirk
het ook geweest, die den eersten klap gegeven
had Vlug liep meester naar buiten.
„Dirk!" riep hij.
Dadelijk lieten de jongens elkaar los en
lijk geurden, dal dc kinderen, als zij de oogen Dirk moest binnen k<
sloten, zich verbeelden konden, -dat zij buiten „Waarom heb je ruzie gezocht?" vroeg de
waren, in den hollen weg! Dan zongen zij j meester.
Eerst zei .hij niets, maar.hij hield van
j zijn onderwijzer en deze had wel met hem
j op.daardoor kon Dirk moeilijk iets voor
hem verborgen houden; hij bekende ten slotte,
1 van dc ranglijst w as geworden.
zachte liederen, cn de oude blinde nian aan I
de overzijde dacht weer aan de tijden, toen hij
ook nog jong was en vol levenslust en gezon
gen had als de vogels, toen zijn oogen nog dc
bergen van zijn geboorteland en dc schoonc
Alpenbloemen aanschouwen konden.
Juist één week nadat zij gekomen was, leg
de Festus haar handje in zijn vereelte, groote
liand en zei: „Forluna, jc weet nu, hoe wij ge
lukkig zijn: 't is lijd, dat ik jc terug breng naar
je ouders."
Ad de kinderen schreiden; zelfs druppelde*
cr ccn traan over de gerimpelde wangen der- oen pak slaag geeft?"
grootmoeder, to«n de kleine prinses w egging,1Difk begreep, dal daardoor zijn kans
aan de hand van den grooten broer, terug'. aejn{.r zou w orden dan «rooier.
uit kleine dieren; bovendien slikt hij ook stee
ën, stukjes hout cn dergelijkc-voorwerpen in,
evenals wij de kippen met kleine kiczelsleenen
zien doen. Men heeft wel eens opgemerkt,
&>t gevangen struisvogels ook wel stukjes glas
en ijzer, meestal tot hun groote schade, in
slikten. Bij gevangen struisvogels heeft men
ook opgemerkt, dal zij tamelijk "Veel drinken.
Als de struis opgejaagd wordt, is zijn loop,
waarbij hij zich ook van zijn vleugels be
dient. zeer snel. en vooral in den wind., snel
ler dan die van een paard, dat van zessen
klaar is.
0[>nllcrlci wijzen tracht men den struisvogel
te vangen.'De Arabieren van Noord-Afrika
jagen een struis dikwijls te paard na en trach
ten met een kopslag den kop te treffen; zij
nemen daartoe den tijd van het jaar waar,
dat de schaduw van den mensch, op den mid
dag. niet grooler i^ dan dc voetzool; in dit
warme jaargetijde zijn dc struisvogels het
dat hij boos waS op Tinus. omdat deze nummer i ™inst tcficn vermoeienis bestond. De Arabieren
j nemen nog de voorzorg hun paarden vooraf
„Heeft hij dat niet eerlijk verdiend?" vroegdoor ecu bijzondere behandeling voor deze
de meester.
Daarop kon Dirk geen néén zeggen.
„Zou jij niet graag weer nummer 1 worden?"
Of hij dat wou!
„Zou je- daarop» meer kaïts hebben» als je
langs velden cn wegen, terug tol aan het groote
palcis in het woud.
Hier namen zij cn Festus afscheid; ieder
ging zijn eigen weg: hij naar het leven vol
vermoeienis en opoffering, zij naar de onbe
zorgdheid, het dagenlang nieL doen en dc
ont(yrcdenheid. Ontevredenheid! ToCli niet!
Fortuna had in die zeven dagen geleerd, wat
hel zeggen wil, anderen gelukkig tc maken en
zich zelf te vergeten. Zij werd een weldoende
fee voor heel haar hand, en iedereen had haaj*
lief en zegende haar; lieel haar leven werd
een weldaad voor haar volk cn zij zelf? Ja,
/ij was nu ook gelukkig.
D« aanhouder wint.
door G. Yisschcr.
Dirk Ilaanstra was ongetwijfeld de vlug
ste leerling van de gelicele klas. Hij werkte
netjes en toch had hij altijd zijn werk iets
„Je hebt dus heel onbillijk gehandeld," zei
de meester, „ten opzichte van Tinus en dom
ten opzichte van jezelf. Er is wel strijd noo
dig om vooruit le komen. maar. dan hier in
school onder de les cn thuis in je studeer
kamertje niet op/het schoolplein! Jc kunt
wel gaan."
Een maand later was Dirk" weer nummer
één, al stond Tinus niet ver onder hem, en
Tinps was zijn beste vriend.
De -struisvogel.
Wat lange beeneit en kleinen kop heeft toch
zoo'n struisvogel! Nu, het loopen is dan ook
de hoofdzaak bij onzen langbeen, en onder de
vogelsoorten behoort hij tot de löoper s en
(ot de vogels, die niet viiegen kunnen. Even
ongelukkig cn nietig als de vleugels zijn, even
stevig en flink is daarentegen dc bouw der
pooten. Zwaar en hoog zijn ze; de schenen
eerder af dan de anderen. Dan mocht hij in 'verraden reeds bij den eersten blik, dal zij door
zijn boek gaan lezen cn soms liet dc meester krachtige spieren bewogen worden; de. tce-
hem ook wel boeken kaften, of nieuwe pennen
in dc penhouders steken.
nen, waarvan meestal de achterleen ontbreekt,
zijn kort en breed, van onderen met een zool
De meester had een lijst van vorderingen cn Van platte, op hceven gelijkende kogels
in t laatje van de tafel liggen. Die lijst werd voorzien. Op die wijze zijn deze vogels, die niet
op den eersten van elke maand vernieuwd,
roodat een jongen, die bijv. op 1 September
no. 1 van de klas was, dat' wel eciyhcele maand
bleef, maar met 1 October kon hij zijn nummer
verliezen, j&ant dan werden de over September
behaalde' punten opgeteld en dan kregen zo
weer een nieuw nummer, dat voor de heele
maajid October zou gelden.
Meer dan een jaar lang was Dirk nummer
vliegen kunnen, tot uitmuntende loopers ge
vormd. Zij leven dan ook steeds op derr grond,
zoeken daar hun voedsel, dat hoofdzakelijk
tot het plantenrijk behoort, cn leggen er hun
eieren.
Een reiziger door Zuid-Afrika vertelt ons
van de groote kudden struisvogels, die hij ter
rechter- en ter linkerzijde van zijn pad ont
dekte. „Zoodra de struisvogels ons in het oog
één geweest en, wal nog sterker was, het had krijgen," zoo verhaalt hij, „logen zij in aller
hem Yolstrekt geen moeite gekost. Hij was ijl 0p de vlucht, in dicht opeengedrongen hoo-
elke maand de baas en nummer twee bleef pen, tegen den wind- in; een ongeoefeiid oog
telkens zooveel punten onder hem, dat de jon- zou hen licht voor een troep ruiters hebben
jacht geschikt tc maken, en zoo licht mogelijk
op te tuigen. Ook tracht men wel troepen
struisvogels te omsingelen.
Avondregen.
lh?t- dluppelt zachtjes opi de bla;Va,
't riekt buiten lekker friscti;
de bloemetjes zijn allen blij.
dal het nu koeler is.
liet was vandaag zoo drukkend warm,
't gras schroeide in de zon
cn zelf was je geen duitje yvaard,
wal of jc ook begon.
liet groen was dor, zal vol met slof,
bet was eeif naar gezicht;
wij hielden om de warmt' in huis
ook alle ramen dicht.
De bloemenkcllcjes hingen neer;
geen gieten hielp cr voor,
maar nü, nu richten zij zich op,
o .regende 't maar door!
Den heelen avond en den nacM
er liefst ook nog maar bij,
dan wordt het alles weer zoo mooi.
als in de jonge Mei!
Hermanns.
flehouden.
Van alles wat.
Gibraltar.
De vesting, in 't bezit van Engeland en
meermalen genoemd „de sleutel van de
Middellandsche Zee", averd altijd onneem
baar geacht. Dit belette niet, dat zij in den
Spaanschen Successie-oorlog, in 1704, toen
de bezetting slechts 150 man bedroeg, over
rompeld werd door de Engelschen, onder
prins George van Hessen—Darmstadt.
„De aarde en Haar volken" vertelt van
Gibraltar:
In de 'oudhertTspeelde de rots „Kalpo" de
legendarische rol van een der beide Hercu
leszuilen. de andere was d© rots Abila bij
hij den nu nog bestaanden burcht liet op.
richten, en men noemde sedert dien tijd da
rots Gebel of Dsjebel al Tarik, Rots van Te.
rik, waaruit het woord Gibraltar is ontstaan.
Met het eind van de Moorenheerschappij
in Spanje kwam in 1462 Gibraltar in ham
den van Castilië onder koning Hendrik lVf'
en ofschoon onze Jacob van Heemskerk in
1607 de Spaansche vloot m de bocht van
Algeciras vernietigde, liet men de rots on.
gemoeid. Eerst de Engelschen zagen in,
welke strategische waarde Gibraltar had en
namen de gunstige gelegenheid van den
Spaanschen erfopvolgii^gsoorlog, waaraan
bijna half Europa deelnam, te baat, om den
roof te plegen. Wél is het bezit van Gibrak
tar betwist, en de geschiedenis kan van een
aantal belegeringen gewagen.
De laatste pogirfg, die de vereenigde
Franschen en Spanjaarden deden, om d-i
Britten van de rots te verdrijven, was da
groote -belegering van 1779 tot 1785, dis
echter als alle vroegere geen effect had
Generaal Elliott, de toenmalige verdediger,
van Gibraltar, verwierf grooten roem door
de verdediging der vesting tegen efcn tien»
maal sterkeren vijand, die van de allernieuw,
ste en deugdelijkste technische oorlogsmid.
delen gebruik maakte, als brandschepen en
drijvende batterijen, eindelooze mijngai^
gen, pantsertorens, brandgranaten en allen
lei. technische verrassingen.
Het zwakke punt bleek echter de rots zelf,
die veel te lijden had van het vijandelijke
vuur en van de schokken, door het eigen
geschut teweeggebracht. Thans moeten er
negenhonderd stukken geschut zijn ge*
plaatst, en gangen en mijnen, verborgen
galerijen en batterijen zijn er in menigte,
waardoor ook de weerstandskrachK^van da
rots niet zal zijn vergroot.
Als in elke goed bestuurde zeevesting
moeten de schepen op de buitenreede het
anker uitwerpen en mogen alleen bij dag
uitladen. De aankomende krijgt enkel eea
verlof tot één dag verblijfna het schot
van zonsondergang wordt de landpoort ge
sloten. Overigens is ieder derde man in
Gibraltar een soldaat, want op 25000 in
woners telt men 8000 man bezetting, wat
nu wel een weinig veranderd zal zijn. De
vestingwerken blijven voor den bezoeker
volkomen onzichtbaar; ze zijn hoofdzakelijk
een mollenwerk in den rotswand-
De stad ligt over een iengte van zoovvat
een kilometer terrasvormig tegen de zachte
westhelling tot op een hoogte van tachtig
meter; de indruk is die van een aange
naam ruime en zindelijke stad, hoewel de
straten als overal in het Oosten smai zijn.
'Bazars met Oostersche producten wiizen op
de nabijheid van Noord-Afrik u De zuid-
poort uitgaande, komt men iii de Alemeda,
een mooi, groot p3rk met pcechtigen sub-
tropischen plantengroei, des te merkwaar
diger, daax de benqodigde tuingrond per
schip moest worden aangevoerd.
Eene verdere wandeling geeft een wirwar
van seinstations, dokken, werkplaatsen, ar
senalen, kazernen en andere militaire ge
bouwen te zien, verlevendigd door turnende
exerceerende en spelende soldaten 't Is
de vraag, of Engeland op het oogenblik en
bij den tegenwoordigen stand van de krijgs*
techniek nogw el zoo heel rustig er zich kan
voelen.
Electrlsche verffirmlnz vo»r vingert
De „Daily Expres" schrijft:
„De electrlsche kleeding welke de Engel-
sche vliegers dragen is thans belangrijk ver
beterd. De handschoenen, schoenen en het
vest zijn door afzonderlijke geleidingen ver
bonden met de batterij welke zich in de ma
chine bevindt en daar in de eerste plaats de
voeten veel verwarming behoeven kan da
vlieger zoo noodig al de andere kleeding-
stukken uitschakelen.
Twee firma's zijn thans mei de fabricage
dezer clectrische kleeaingstukken bezig en
leveren wekelijks achthonderd uitrustingen
af.
De handschoenen zijn van zeer dun en
zacht materiaal gemaakt en beletten ook
het fijnste werk dat de vlieger te doen heeft
niet het minst. De verwarmingsdraden loo*
'pen op den rug der hand en zijn weder
door een leiding verbonden met de mouwen
van het vest.
Bij het gebruik dezer op wetensfchappe-
lijke wijze verwarmde handschoenen kun«
nen de handen niet door de koude verstijfd
worden. Bovendien worden er bonten wanten
o\ erheen gedragen.
De electrisch verwarmde kleedingstulc*
ken warden door de Engelsohe vliegers het,
eerst gebruikt in October 1917, juist vóórt
de afstandsvluchten over Duitschland be-,
gonnen. Vroeger in den oorlog konden zijl
niet gebruikt worden, daar de motoren der)
vliegmachines niet sterk genoeg waren oru{
ook de kleeding der vliegers nog electrjscH
te verwarmen.
Sohepti zonder kllaknaielfl.
Naar Reuter meldt, is de eerste reis
van het stalen schip, waarvan de platen niet.-
met klinknagels zijn vastgeklonken, een vol/
ledig succes geweest. Met volle lading bij'
ruw weer voldeed het aan de zware proeveiC
die gedaan werdRu
Het proefschip is 125 voet lang en lB
voet breed en heeft een waterverplaptsisng-
van 275 ton. ij
Waarschijnlijk zal het vastklinken <ler pl«*
ten in de toekomst niet geheel en al ver*
meden worden. Doch bij de schepen vart
ongeveer 10.000 ton zal het aantal klink/
nagels tot 2K pet. van het gewone gebruik:
teruggebracht worden.