OooF de Decsgd. Hoe Fortuna gelukltig werd Naar het Franseh van Alice Mouzin. Vrij naverteld door C. II. baa: leefden eens een koning cn en konin-1 [in die Ifeel, heel rijk waren, zóó rijk, dat zij zelvcn niet wisten, hoeveel goud zij wel beza-i ten cn hoe lang het duren zou, eer zij van het. en vlochten kransjes cn gingen 's avonds in j „Van Dirk Ilaanstra kan niemand het win de schemering zingende naar huis. nent" Zoo bereikten zij de voorwijken der groote J 'Joch zou hij van de baan geknikkerd wor- slad eu gingen door dichtbevolkte buurten, den, voor-dat hij er op verdacht was. waar honderden menschen wonen, samenge-1 Bij hel begin van den cursus was er, door aantal op de hoogten bijeen, vanwaar zij ge it rekken; gedurig door nieuw Deze groote kudden trof ik in de nabijheid Ceuta. Beteekenis kreeg de doorgang eerst van dca Kpinherg aan. Daar dwingen namelijk toen de geweldige stormgolf van den Islam do hitte nc do droogte deze reuzenvogels de ;n fe tweede heUt van dè eevende een, vlokte tc verlaten, en dan vindt inen.cen groot zich over N...sjrika wierp en in haar pakt lu vloeien in de jaren 710 %n 711 de Moorei\ naar Spanje drong. De Moorsche veldheer iki in een kleine ruimte, zonder veel licht of overplaatsing, een nieuwe jongen op schooi zamenlijk voor chl Nieuwsgierig keek Forluna rond. zij gekomen, de dikke Tinus Voorwijk. 't Was bijkomenden vermeerderd. - was hier nog nooit geweest cn alles leek haar een klein ventje cn door zijn dikte leek hij nog i Gewoonlijk echter, vooral in den broedtijd betrad buiopa juist zij die róts, waar zoo nauwst was alsol de liooge huizen elkarfr kleiner. 'vindt men niet meer den \i> ccne einde van hun land naar het andere lcou den komen. Zij hadden één kind, een meisje, dal Forluna heette en twaalf jaar oud was. Zij was zoo mooi, als ooit een prinses geweest is. Zij had lange, gouden krullen, blauwe oogen als groote vergcel-mij-nieten en een mondje als een 'pas icr of vijf stuks bij van boven cn aan het einde der straat raak-1 Bij zijn komst was Dirk Vei nieuwsgierig. oen. i^melijk een haan met zijn hennen. De ten. t Werd haar angstig tc moede, nietom Zou dig nieuweling een vluggerd zijn, of niet'? hennen leggen haar eieren in hetzelfde nest, haarzelf, maar als /ij dachi aan al de kleine Kon het su:ns een concurcnt van hem wordch? dat cevoudig bestaat uit ceu rondachtige uil- kiiidcrcn, die (laar woonden, die niet gewekt Want al zei Dirk hel nooit hij zou nict'holliug in den ecnigs/ins losgcwoelden klei- werden door hel gezang der vogels voor de graag de cerepjaats op de klasselijst verliezen!achtigcn grond, zoo groot, dat ze die bij hel r .1 l.l 1... .1:. 1... x- i i.J.. o- tA 7. 1. .1-11. 1.1 Tinus was ramen of door dc zilveren klokjes, die zacht 't Viel hem nog al mee. dus. rinkelden in den tuin, als de wind er voorbijniet zoo knap als hij vreesde! streek. Hij behoorde wel tot de goede leerlingen, Titini hield haar stevig aan dc Rand, zij maar na een paar maandeh was hij toch niet was trotsch op haar nieuw vriendinnetje cn 'verder dan nummer zes, en dus nog ver onder wilde haar zoo gauw mogelijk hel mooie, echtden knappen Dirk. Dirk maakte zich dus niet ontloken ro«taó^Hhaddrmoo7syjüVk"a j woIlcil schaaP w'izcn' dal ,n dcn «inkelop ongerust e„ hij rustte - wat hij in den laatsten tel, zijde en kant. die men ziel, maar don hoek sl0"d' e" dat '\7°° *r3a* ,v!lde|¥ 'ocU al Sedaan had zoo'n bee,ie °P koopen voor haar broertje Todo, die niet loo- zijn lauweren. pen kon cn niets had dan een kartonnen paard j Maar de kleine Tinus rustte nooit. Ilij was met drie pootcn cn zonder manen (in alle vakken goed, zonder bepaald een uit- Fortuna zag het vreemd gevormde schaapje-j blinker ie zijn. Bij hoofdrekenen, bij Nedet- met op den rug gekleefde pluisjes watten en landsche taal kon Dirk soms antwoorden ge dacht aan haar eigen grooi schaap in hel ,*eu, waarop dc meester zei: „Bravo, jongenl van fluweel denken kan Eén vleugel van het koninklijk palcis was gcliccl voor haar ingericht. Hier waren do vertrekken behangen met licht-gekleurdc, fijne sloffen en alles schitterde van goud en edcl- •stccncn. Zij sliep in een groote parelmoeren schelp, op satijnen kussens, en overal zag men het kostbaarst? en mooiste speelgoed. Wat zij wenschfe ontving zij, haar wenken waren ge boden, niets was te duur, niets onmogelijk voor haar te verkrijgen. En toch was Fortuna niet gelukkig. Eens, toen zij op haar balkon stond, hoorde zij twee hofdames samen praten. D^ één ver telde van haar vader cn moeder, van haar vroolijke broers en zusters, van hun gezellig huis midden tusschen dc bergen, van de spe len, die zij gespeeld, en van de bloemen, die zij geplukt had. De andere hofdame luisterde met een droevige uitdrukking in dc oogen en zei: „Wat zijl gij gelukkig!" Toen had'Fortuna lang nagedacht cn zich zelve afgevraagd; ..Ben ik gelukkig?' Zij peinsde en peinsde; haar speelgoed; ver veelde haar meer dan ooit; haai* moois'te pop lag hi een hoek en staarde met strakke oogen naar één punt in de verte, alsof zij ook wilde .weten, wat geluk dan toch betcekende. Aan ieder, die Fortuna ontmoette, vroeg zij: ..Bon ik gelukkig?" En sleed antwoordde men: „O ja! prinses, gelukkiger dan één ander mensch op de we reld. Vervolgens vroeg zij: „Zijt gij geluk kig? en ook dan luidde het antwoord; „O zeker! Ieder, die in dit paleis woont, moet wel gelukkig zijn.' „Wat is gelukkig zijn?" „Gelukkig zijn is tevreden zijn en dal kan men zeker zijn, als men alles bezit, wat men maar vvenschen kan: geld en goed, bedienden, rijtuigen cn zooveel goede dingen meer." Ofschoon Fortuna meer had, dan men op noemen kon, was zij toch niet tevreden. Zij doolde door de reeks van schitterende ver trekken, keek niet om naar de arke Noach's, niet naar de poppenkast-en het grappige ge zicht van Jan Klaassen, niet naar de bruid, die zij gisteren pas gekregen had. Zij dwaalde door den tuin, waar dc mooiste en zcldzaam- bloemeu biociden, waar marnieren engel tjes de fijne waterstralen hoog in de lucht bliezen en de druppels in duizend kleuren in het wijde, witte bekken neerdaalden. Niets van dit alles boeide haar meer. Zij liad al zoo dikwijls gezeten op den rand van de kom en zich zelf vergeleken met de kleine vischjes, die cr langzaam in rond zwommen. Beiden waren zij gebonden; zij aan den tuin door het ver gulde hek, de vischjes aan den vijver door den steenen muur. Zij had bloemen geplukt en bouquet ten gemaakt, maar die van den tuin man in het paleis waren veel sierlijker ge schikt, veel mooier dan zij het kon. En daar om probeerde zij het maar niet eens meer. Zij kwam al mijmerende bij de plaats, waar zij door de tralies den brecdcn rijweg kon zien. Hier bleef zij een poos. halfverschoien door het groen, en keek naar de gezichten der voorbijgangers. De meesten waren arme men- sclien, die heel de week hard werkten en nu op den rustdag naar buiten trokken met wei nig in den zak, maar een lach op het gelaat, een lach. te voorschijn geroepen door den blauwen hemel, de warme lucht, het groen en dc bloemen, het malsche gras cn liet dichte gebladerte, waar de zon haar stralen doorheen liet spelen. Wat zien zij er allen gelukkig uit,'* docht Fortuna. ..zouden zij werkelijk tevreden zijn? Waarom ben ik dan niet gelukkig?" Terwijl ze daar zoo stond, kwam plotseling van achter een struik aan den weg een Jdein- meisje te voorschijn. Zij had kort. stoppelig haar. roode wangen en haar schortje, dat zij aan beide hoeken vasthield, was vol pas ge plukje madeliefjes. Al zoekende was Titini Rfgcdw*aald van haar broertjes en zusjes en nu stonden die twee. daar tegenover elkaar cn waren beiden even verbaasd, loldat Fortuna eindelijk de stille verbrak en vroeg: „Wat zijn dal voor bloempjes? „Dai zijn toch madeliefjes!" zei Titini. „Madeliefjes?" vroeg Fortuna weer, „die ken ik niet; zij groeien niet in onzen tuin. Wat een mooie naam is dat: Madeliefjes! Ik heet Forluna; mijn vader is koning en we zijn heel rijk, maar ik ben toch niet gelukkig. Ben jij gelukkig?" „Ja, ik geloof het wel, ik ben heel gelukkig en mijn groote broer zegt. dat hij heel geluk kig is, nu het zomer is en hij weer werk heeft. Van den winter, toen het zoo koud was, Mad den we wel eens honger, ergen honger zelfs. Maar nu zijn we gelukkig, lieel gelukkig alle maal." „W il jHe mij meenemen cn mij leeren hoe-het is, gelukkig tc zijn?" vroeg Forluna/ Titini keek naar het hooge hek. knikte van ja en beiden liepen ze voort, ieder aan een kant, totdat zij kwamen vóór dc zware poort, die toegang verkende tot de koninklijke tui nen. l ortuna probeerde de deur te openen, maar tevergeefs; toen klemde Titini haar stevig vuistje om de kruk, terwijl ze met de andere hand baar schort nog steeds Vasthield, trok 'en trok nog eens, en open ging dc poort en naar buiten trad dc kleine prinses, denkweg op naar hef geluk! Over het pad ging het toen. lang/struiken, distels en doornen, in de brandende middag ion, over oneffen wegen, maar toch naar het gelukf Spoedig vonden zij de anderen, de broertjes *n zusjes van Titini. Samen speelden zij onder Cc schaduwrijke boomen. Dlukteu madeliefie# gens al reiden: ouderlijke palcis. waar zij op zitten kon en dat blaatte, als zij op een knopje aan den haLs drukte. Toen waren zij gauw thuis; over de onder deur leunde grootmoeder cn keek verlangend uit naar de kinderen, die weer zoo lang uit bleven. Vol vreugde \erlelden zij van de heerlijk heden buiten, hoe ze Fortuna gevonden had- dey cn waarom zij mee wilde komen naar de stad. De madeliefjes werden in een kommetje gezet, midden op tafel tusschen dikke sneden roggebrood cn warme melk niet water. De kindergezichtjes e;" omheen straalden van ge luk cn vroölijklieid en Tïns" prinsesje gevoelde, zich tevredener dan ooit. Toen de duisternis' volkomen gevallen was. Heel goed! Knap gedaan!" Zoo'n prijsje kreeg Tinus nooit. Maar bij het maken van een thema of van een opstel móest Dirk wel eens. hooren: „Je moet je werk beter overlezen, Dirk!", of: ,,'t Is wel goed, maar ik liad het van jouw beter verwacht! Zoo iels hoorde Tiiius ook nooit. Ilij deed altijd en in alles goed zijn best. Hij verwaarloosde geen enkel leervak en hij scheen niet te weten, wat „haascbn" was. Het duurde dan ook niet lang. of de onder wijzer zei. bij teruggeven van nagezien werk zooiets als: „Hef werk van Tinus Voorwijk is als altijd, met zorg gemaakt, 't Kan nog beter. Er zijn bier en daar nog een paar leelijkc fouten in, maar ik twijfef er niet aan, of die legden allen ziflh ter ruste en spoedig gleciLj Zal hij in 't vervolg niet meer maken." het- zachte, blanke licht der maan ovct bet ge-1 laat der grootmoeder, die zooveel zorgen ge kend had, cn over de kinderen en de zijden krullen van het fcrinsesje. Een hcclc week bhcl%"ortuna de gast van Titini cn leefde zij het harde, werkzame leven van deze en haar huisgenooten mee. 's Mor gens stonden zij vroeg op. Feslus, dc oudste, ging naar zijn werk, de kleinen naar school. Todo zal in zijn hard, houten stoeltje en keek naar het streepje lucht, dal hij door de kleine En als Thuis dan zijn schrift terug kreeg, keek hij strak naar de onderstreepte woor den. Dan kon men lien, dat er iets omging in zijn hoofd, 't Was de gedachte: „Dat is fout. Ik weet nu, hoe het moet zijn. Dat is de laat ste* keer geweest", en Tinus maakte die fou ten niet meer. Maar Dirk? Hij ontviug zijn schrift terug, keek het in, telde de fouten en legde het vlug in zijn kastje. Veel fouten had hij niet, maar.een volgen de maal maakte hij precies dezelfde! Dc onderwijzer waarschuwde Dirk. Hij verw eerde ruiten zien kon; zij deden samen j waarschuwde hem niet voor Tinus 'natuurlijk, het huiswerk en maakten hun huisje zóó rein maar hij zei: „Je moet je werk met meer zorg en helder, dat zelfs een prinses aan dc wil- j maken, Dirk! 't Is nog wel goed, maar het geschuurde tafel kon zitten en eten kon van j schijnt mij toe, dat j'e tc gauw denkt: „Zoo kan de glimmende schotels. Later op den morgen het wel" en dat is verkoerd." deden -zij met grootmoeder hun inkoopen, Daarmede had hij de rechte snaar aange- brood, melk en aardappelen, en sonis, een heel r0Crd. Alles ging Dirk zoo gemakkelijk af, dat enkelen keer, ook wat vlcesch. Als zij lieen gingen en weer terug kwamen, keek Titini stc?ds naar het schaapje in den winkel op den hoek en o, wat verlangde^ zij hel te kun nen koopen! Grootmoeder leunde op Forluna en hoewel deze wel eens moe werd eu haar schouder pijn begon te doen, klaagde zij niet; liet was zoo'n heerlijk gevoel te weten, dat zij ook iéts voor anderen kon zijn. Daarna bereidden zij het middagmaal en het was aardig te zien, hoe" ieder voor den grooten broer wilde zorgen, die zoo weinig lijd had en dadelijk weer naar hij te gauw over zijn werk tevreden was. En eindelijk gebeurde het. 't "Was dc eerste van de maand. De onder wijzer las de nieuwe ranglijst op. No. 1Tinus Voorwijk. No. 2Dirk Haanstra. Wel had Tinus maar drie punten meer, maar tochDirk was verslagen! Tinus werd rood en Dirk werd bleek. De broeden juist bedekken, kunnen. Rondom deze holte maken dc vogels niet de pooten een soort wal, waartegen dc buitenste eierkring aansjeunl Ieder ei staal irv hel nest op zijn punt, opdat dit zooveel mogelijk eieren kunne bevatten. Zoodra cr tien of twaalf eieren in. het nest zijn, beginnen de vogels tc broeden en wel afwisselend, daar over dag dc wijfjes elkander aflossen, terwijl 's nachts alleen het mannetje broedt, om de aanvallen der jakhal zen en wilde katten, die dc eieren gretig op sporen, tc kunnen afweren. De struis is een heel voorzichtig dier. dat men in de open vlakte njet gemakkelijk kan naderen, daar hij heel ver ziel, cn bij 't minste gevaar, dat hij bespeurt, op de vlucht gaat. üc plaats, waar dc struis zijn nest heeft aan gelegd, tracht hij zorgv uldig verborgen te hou den; nooit loopt hij er recht op aan, maar nadert het steeds in wijde leringen, terwij} hij daarentegen altijd in een réchte lijn loopt naar de plaatsen, waar hij gewoon is tc drin ken, zoodat men in onbewoonde streken dik wijls meent voetsporen van menschen tc zien. Ook lossen twee wijfjes elkander bij het broe den niet dadelijk af, maar verwijdereh zich eerst beiden uit den omtrek van het nest, op dat men niet zoude zien, waar het broedende wijfje zich neerlegt; of wel zij vervangen el kander zóó snel, dat de bespieder ze niet te gelijk onder het aflossen t© zien krijgt. Over dag verlaten zij hun nest soms geheel en laten het broeden aan de zonnewarmte over. Zoodra de struisvogels bemerken, dat hun nest ontdekt cn een mensch of roofdier er bij geweest is, de ligging der eieren is veranderd of er een van weggenomen, vernielen zij zelve het nest, trappen alle eieren stuk en gaan elders een nest aanleggen. Daarom zijn dan ook de ICaapschc boeren gewoon, als zij een ncSt vinden, zich me< één of twee der ver spreid liggende eieren te vergenoegen, en strij ken zij niet een tak zorgvuldig hun voetsporen weer yreg. Op deze wijze maken zij zulk ccn nest Iol een ware voorraadschuur van een zeer smakelijk voedingsmiddel, waaruit alle twee of drie dagen zooveel gehaald kan wor den, als men noodig heeft. Vier menschen, die flinken trék liebbcn, zullen aan één struisei genoeg hebben .Struiscieren blijven lang versch en worden veel naar dc Kaapstad verzonden. In dc maanden Juli, Augustus cn September vindt men de struiseieren in het nest, terwijl dan dc veeren, die door het broeden op den grond veel geleden hebben, de ruimste waarde bezitten. Van de mooie, tvittc veeren, die al leen het mannetje levert, vindt men bij nage noeg alle kolonisten ccn zekeren voorraad cn als zij hqn gasten geschenken geven, zijn het bijna altijd struisVcercn vluggerd!' Twee dagen daarna gebeurde er iefs op het zijn werk moest. Als alles weggeruimd was, j schoolplein, wat gelukkig maar zelden voor ajidére jongens mompelden onder elkaar: „Wje j Het voedsel van den struisvogel bestaat uil zou dal gedacht hebben! Die Dirk is toch zoo'n allerlei gewassen cn plantenzaden; verder ook ging ons prinsesje naast Todo zitten en daar hij geen ander speelgoed had dan zijn paard met drie pooten, leerde zij hem, om hem toch bezig te houden, de letters met houtskool op een plankje. Dal vond hij heel gewichtig en voor Fortuna was het een" geduldsoefening, want haar leerling was niet vlug. Na zeven dagen kende hij pas zeven letters, 's Avonds zaten zij allen op de bank vóór dc deur, waar de vlierboom zijn kale takken boven hen uit spreidde en de enkele bloesems zóó verrukke kwam: er waren twee jongens aan 't vechten. Wie? V Dirk en Tinus! Ilun onderwijzer stond toevalilg in school door 't raam te kijken. Ilij had gezien, lioe de ruzie aankwam. Dirk had Tinus op alle manieren getergd en ten overvloede was Dirk het ook geweest, die den eersten klap gegeven had Vlug liep meester naar buiten. „Dirk!" riep hij. Dadelijk lieten de jongens elkaar los en lijk geurden, dal dc kinderen, als zij de oogen Dirk moest binnen k< sloten, zich verbeelden konden, -dat zij buiten „Waarom heb je ruzie gezocht?" vroeg de waren, in den hollen weg! Dan zongen zij j meester. Eerst zei .hij niets, maar.hij hield van j zijn onderwijzer en deze had wel met hem j op.daardoor kon Dirk moeilijk iets voor hem verborgen houden; hij bekende ten slotte, 1 van dc ranglijst w as geworden. zachte liederen, cn de oude blinde nian aan I de overzijde dacht weer aan de tijden, toen hij ook nog jong was en vol levenslust en gezon gen had als de vogels, toen zijn oogen nog dc bergen van zijn geboorteland en dc schoonc Alpenbloemen aanschouwen konden. Juist één week nadat zij gekomen was, leg de Festus haar handje in zijn vereelte, groote liand en zei: „Forluna, jc weet nu, hoe wij ge lukkig zijn: 't is lijd, dat ik jc terug breng naar je ouders." Ad de kinderen schreiden; zelfs druppelde* cr ccn traan over de gerimpelde wangen der- oen pak slaag geeft?" grootmoeder, to«n de kleine prinses w egging,1Difk begreep, dal daardoor zijn kans aan de hand van den grooten broer, terug'. aejn{.r zou w orden dan «rooier. uit kleine dieren; bovendien slikt hij ook stee ën, stukjes hout cn dergelijkc-voorwerpen in, evenals wij de kippen met kleine kiczelsleenen zien doen. Men heeft wel eens opgemerkt, &>t gevangen struisvogels ook wel stukjes glas en ijzer, meestal tot hun groote schade, in slikten. Bij gevangen struisvogels heeft men ook opgemerkt, dal zij tamelijk "Veel drinken. Als de struis opgejaagd wordt, is zijn loop, waarbij hij zich ook van zijn vleugels be dient. zeer snel. en vooral in den wind., snel ler dan die van een paard, dat van zessen klaar is. 0[>nllcrlci wijzen tracht men den struisvogel te vangen.'De Arabieren van Noord-Afrika jagen een struis dikwijls te paard na en trach ten met een kopslag den kop te treffen; zij nemen daartoe den tijd van het jaar waar, dat de schaduw van den mensch, op den mid dag. niet grooler i^ dan dc voetzool; in dit warme jaargetijde zijn dc struisvogels het dat hij boos waS op Tinus. omdat deze nummer i ™inst tcficn vermoeienis bestond. De Arabieren j nemen nog de voorzorg hun paarden vooraf „Heeft hij dat niet eerlijk verdiend?" vroegdoor ecu bijzondere behandeling voor deze de meester. Daarop kon Dirk geen néén zeggen. „Zou jij niet graag weer nummer 1 worden?" Of hij dat wou! „Zou je- daarop» meer kaïts hebben» als je langs velden cn wegen, terug tol aan het groote palcis in het woud. Hier namen zij cn Festus afscheid; ieder ging zijn eigen weg: hij naar het leven vol vermoeienis en opoffering, zij naar de onbe zorgdheid, het dagenlang nieL doen en dc ont(yrcdenheid. Ontevredenheid! ToCli niet! Fortuna had in die zeven dagen geleerd, wat hel zeggen wil, anderen gelukkig tc maken en zich zelf te vergeten. Zij werd een weldoende fee voor heel haar hand, en iedereen had haaj* lief en zegende haar; lieel haar leven werd een weldaad voor haar volk cn zij zelf? Ja, /ij was nu ook gelukkig. D« aanhouder wint. door G. Yisschcr. Dirk Ilaanstra was ongetwijfeld de vlug ste leerling van de gelicele klas. Hij werkte netjes en toch had hij altijd zijn werk iets „Je hebt dus heel onbillijk gehandeld," zei de meester, „ten opzichte van Tinus en dom ten opzichte van jezelf. Er is wel strijd noo dig om vooruit le komen. maar. dan hier in school onder de les cn thuis in je studeer kamertje niet op/het schoolplein! Jc kunt wel gaan." Een maand later was Dirk" weer nummer één, al stond Tinus niet ver onder hem, en Tinps was zijn beste vriend. De -struisvogel. Wat lange beeneit en kleinen kop heeft toch zoo'n struisvogel! Nu, het loopen is dan ook de hoofdzaak bij onzen langbeen, en onder de vogelsoorten behoort hij tot de löoper s en (ot de vogels, die niet viiegen kunnen. Even ongelukkig cn nietig als de vleugels zijn, even stevig en flink is daarentegen dc bouw der pooten. Zwaar en hoog zijn ze; de schenen eerder af dan de anderen. Dan mocht hij in 'verraden reeds bij den eersten blik, dal zij door zijn boek gaan lezen cn soms liet dc meester krachtige spieren bewogen worden; de. tce- hem ook wel boeken kaften, of nieuwe pennen in dc penhouders steken. nen, waarvan meestal de achterleen ontbreekt, zijn kort en breed, van onderen met een zool De meester had een lijst van vorderingen cn Van platte, op hceven gelijkende kogels in t laatje van de tafel liggen. Die lijst werd voorzien. Op die wijze zijn deze vogels, die niet op den eersten van elke maand vernieuwd, roodat een jongen, die bijv. op 1 September no. 1 van de klas was, dat' wel eciyhcele maand bleef, maar met 1 October kon hij zijn nummer verliezen, j&ant dan werden de over September behaalde' punten opgeteld en dan kregen zo weer een nieuw nummer, dat voor de heele maajid October zou gelden. Meer dan een jaar lang was Dirk nummer vliegen kunnen, tot uitmuntende loopers ge vormd. Zij leven dan ook steeds op derr grond, zoeken daar hun voedsel, dat hoofdzakelijk tot het plantenrijk behoort, cn leggen er hun eieren. Een reiziger door Zuid-Afrika vertelt ons van de groote kudden struisvogels, die hij ter rechter- en ter linkerzijde van zijn pad ont dekte. „Zoodra de struisvogels ons in het oog één geweest en, wal nog sterker was, het had krijgen," zoo verhaalt hij, „logen zij in aller hem Yolstrekt geen moeite gekost. Hij was ijl 0p de vlucht, in dicht opeengedrongen hoo- elke maand de baas en nummer twee bleef pen, tegen den wind- in; een ongeoefeiid oog telkens zooveel punten onder hem, dat de jon- zou hen licht voor een troep ruiters hebben jacht geschikt tc maken, en zoo licht mogelijk op te tuigen. Ook tracht men wel troepen struisvogels te omsingelen. Avondregen. lh?t- dluppelt zachtjes opi de bla;Va, 't riekt buiten lekker friscti; de bloemetjes zijn allen blij. dal het nu koeler is. liet was vandaag zoo drukkend warm, 't gras schroeide in de zon cn zelf was je geen duitje yvaard, wal of jc ook begon. liet groen was dor, zal vol met slof, bet was eeif naar gezicht; wij hielden om de warmt' in huis ook alle ramen dicht. De bloemenkcllcjes hingen neer; geen gieten hielp cr voor, maar nü, nu richten zij zich op, o .regende 't maar door! Den heelen avond en den nacM er liefst ook nog maar bij, dan wordt het alles weer zoo mooi. als in de jonge Mei! Hermanns. flehouden. Van alles wat. Gibraltar. De vesting, in 't bezit van Engeland en meermalen genoemd „de sleutel van de Middellandsche Zee", averd altijd onneem baar geacht. Dit belette niet, dat zij in den Spaanschen Successie-oorlog, in 1704, toen de bezetting slechts 150 man bedroeg, over rompeld werd door de Engelschen, onder prins George van Hessen—Darmstadt. „De aarde en Haar volken" vertelt van Gibraltar: In de 'oudhertTspeelde de rots „Kalpo" de legendarische rol van een der beide Hercu leszuilen. de andere was d© rots Abila bij hij den nu nog bestaanden burcht liet op. richten, en men noemde sedert dien tijd da rots Gebel of Dsjebel al Tarik, Rots van Te. rik, waaruit het woord Gibraltar is ontstaan. Met het eind van de Moorenheerschappij in Spanje kwam in 1462 Gibraltar in ham den van Castilië onder koning Hendrik lVf' en ofschoon onze Jacob van Heemskerk in 1607 de Spaansche vloot m de bocht van Algeciras vernietigde, liet men de rots on. gemoeid. Eerst de Engelschen zagen in, welke strategische waarde Gibraltar had en namen de gunstige gelegenheid van den Spaanschen erfopvolgii^gsoorlog, waaraan bijna half Europa deelnam, te baat, om den roof te plegen. Wél is het bezit van Gibrak tar betwist, en de geschiedenis kan van een aantal belegeringen gewagen. De laatste pogirfg, die de vereenigde Franschen en Spanjaarden deden, om d-i Britten van de rots te verdrijven, was da groote -belegering van 1779 tot 1785, dis echter als alle vroegere geen effect had Generaal Elliott, de toenmalige verdediger, van Gibraltar, verwierf grooten roem door de verdediging der vesting tegen efcn tien» maal sterkeren vijand, die van de allernieuw, ste en deugdelijkste technische oorlogsmid. delen gebruik maakte, als brandschepen en drijvende batterijen, eindelooze mijngai^ gen, pantsertorens, brandgranaten en allen lei. technische verrassingen. Het zwakke punt bleek echter de rots zelf, die veel te lijden had van het vijandelijke vuur en van de schokken, door het eigen geschut teweeggebracht. Thans moeten er negenhonderd stukken geschut zijn ge* plaatst, en gangen en mijnen, verborgen galerijen en batterijen zijn er in menigte, waardoor ook de weerstandskrachK^van da rots niet zal zijn vergroot. Als in elke goed bestuurde zeevesting moeten de schepen op de buitenreede het anker uitwerpen en mogen alleen bij dag uitladen. De aankomende krijgt enkel eea verlof tot één dag verblijfna het schot van zonsondergang wordt de landpoort ge sloten. Overigens is ieder derde man in Gibraltar een soldaat, want op 25000 in woners telt men 8000 man bezetting, wat nu wel een weinig veranderd zal zijn. De vestingwerken blijven voor den bezoeker volkomen onzichtbaar; ze zijn hoofdzakelijk een mollenwerk in den rotswand- De stad ligt over een iengte van zoovvat een kilometer terrasvormig tegen de zachte westhelling tot op een hoogte van tachtig meter; de indruk is die van een aange naam ruime en zindelijke stad, hoewel de straten als overal in het Oosten smai zijn. 'Bazars met Oostersche producten wiizen op de nabijheid van Noord-Afrik u De zuid- poort uitgaande, komt men iii de Alemeda, een mooi, groot p3rk met pcechtigen sub- tropischen plantengroei, des te merkwaar diger, daax de benqodigde tuingrond per schip moest worden aangevoerd. Eene verdere wandeling geeft een wirwar van seinstations, dokken, werkplaatsen, ar senalen, kazernen en andere militaire ge bouwen te zien, verlevendigd door turnende exerceerende en spelende soldaten 't Is de vraag, of Engeland op het oogenblik en bij den tegenwoordigen stand van de krijgs* techniek nogw el zoo heel rustig er zich kan voelen. Electrlsche verffirmlnz vo»r vingert De „Daily Expres" schrijft: „De electrlsche kleeding welke de Engel- sche vliegers dragen is thans belangrijk ver beterd. De handschoenen, schoenen en het vest zijn door afzonderlijke geleidingen ver bonden met de batterij welke zich in de ma chine bevindt en daar in de eerste plaats de voeten veel verwarming behoeven kan da vlieger zoo noodig al de andere kleeding- stukken uitschakelen. Twee firma's zijn thans mei de fabricage dezer clectrische kleeaingstukken bezig en leveren wekelijks achthonderd uitrustingen af. De handschoenen zijn van zeer dun en zacht materiaal gemaakt en beletten ook het fijnste werk dat de vlieger te doen heeft niet het minst. De verwarmingsdraden loo* 'pen op den rug der hand en zijn weder door een leiding verbonden met de mouwen van het vest. Bij het gebruik dezer op wetensfchappe- lijke wijze verwarmde handschoenen kun« nen de handen niet door de koude verstijfd worden. Bovendien worden er bonten wanten o\ erheen gedragen. De electrisch verwarmde kleedingstulc* ken warden door de Engelsohe vliegers het, eerst gebruikt in October 1917, juist vóórt de afstandsvluchten over Duitschland be-, gonnen. Vroeger in den oorlog konden zijl niet gebruikt worden, daar de motoren der) vliegmachines niet sterk genoeg waren oru{ ook de kleeding der vliegers nog electrjscH te verwarmen. Sohepti zonder kllaknaielfl. Naar Reuter meldt, is de eerste reis van het stalen schip, waarvan de platen niet.- met klinknagels zijn vastgeklonken, een vol/ ledig succes geweest. Met volle lading bij' ruw weer voldeed het aan de zware proeveiC die gedaan werdRu Het proefschip is 125 voet lang en lB voet breed en heeft een waterverplaptsisng- van 275 ton. ij Waarschijnlijk zal het vastklinken <ler pl«* ten in de toekomst niet geheel en al ver* meden worden. Doch bij de schepen vart ongeveer 10.000 ton zal het aantal klink/ nagels tot 2K pet. van het gewone gebruik: teruggebracht worden.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1