Qoop <k Ijeogd.
•7:"3V
Een sohoolveete.
Naar het Engelsch van Florence
Coombe..
Bewerkt door C. H.
HOOFDSTUK II.
T i p's duikeling.
Als meneer Anderson, één der jongste leer
aren. niet toevallig «eenige vrienden was te-
Hengekomen. toen hij met de jongens op weg
was naar de zweminrichting, zou dit hoofdstuk
nooit geschreven zijn. liet waren oude vrien
den. die geheel onverwacht en slechts voor
enkele uren Elmridge zoo heette de stad,
in welker nabijheid Brincliffc lag kwamen
bezoeken
„Luister eens, jongens,'' zei hij tegen dege
nen, die het dichtst bij hem liepen. „Kan ik
er op vertrouwen, dat jullie zonder gekheid
uit te halen» gaat zwemmen? Ik kom heel
gauw bij je. Jullie kunt allemaal in het watér
gaan cn je weer aankleeden, legen dien tijd
hen ik er ook. Maar geen ondeugende streken
uithalen of verboden dingen doen! Beloven
jullie dat!*^ -fs.
De vier jongens, tegen wie meneer Ander
son sprak," beloofden het.
..Goed! zei hij. „Green, jij bent één van de
oudsten: ik stel jou als verantwoordelijk per
soon. over de anderen aan. Zorg dat alles even
goed gaal, alsof ik er bij was. Nremand mag
langer dan twaalf minuten in het water blij
ven."
..Heel goed, meneer."
En meneer Anderson verwijderde zich
geheel gerustgesteld met zijn vriejiden.
Er waren slechts een paar dagen vcrloopen
sinds het gebeurde, in het .vorige hoofdstuk
beschreven, en de meer dan koele ontvangst,
welke de kostjongens den dagleerlingen be
reid hadden, maakte toenadering van weers
kanten onmogelijk. Men duldde elkander,
maar meer ook niet.
Er waui-n echter twee jongens, die zich
niets van uc vecte aantrokken. De ccne was
Jack JJpdv, die zich bij geen der beide par
tijen geschaard had en nu eens met de inter
nen dan weer met de externen gezien werd.
Dc andere w as, de jongste leerling, Hugo Tre-
vclyan, bijgenaamd „Tip." Hij was pas zeven
jaar en nog te jong om le begrijpen, wal een
schoolveete \yas. Tip was met zijn ouder
broertje Ilarrv naar school gestuurd, omdat
hun ouders buitenslands waren.
Maxje (Massimiliano Graglia heette hij
"eigenlijk) was twee jaar*ouder dan Tip en
nam hem graag in bescherming.
Het toeval wilde, dat op dien middag drie
dagjongens, Bacon, Armilage en Simmons
vóór de rest uitliepen. Hughes was niet bij
Simmons, omdat bij -niet zwemmen mocht
van den dokte:Bacon keek toevallig eens om
en zag juist meneer Anderson met zijn vrien
den in tegenovergestelde richting weggaan.
Hallo! nep hij uit. ..Andy laai ons alleen!"
.Prachtig. Laten we hard loopen om de
grootste kamertjes te krijgen!" zei Armilage.
..We zullen al aan t zwemmen ziin, eer dc
anderen komen. Eén, twee, drie!"
Nu hoorde Tip tot op één na dc laatste
groep, en daar hij graag om hc-t hardst liep,
zette hij het op een loopen.
Jack Brady en Maxje liepen met Tip. Maxje-
wilde den laatste naloopen, doch moest het
spoedig opgeven. Jack zag met een gevóel van
voldoening, dat dc kleinste kosljongen drie
dagjongens hoe langer hoe meer inhaalde.
Tip hield vol en bereikte hijgend en bui
ten adem gelijktijdig met dc. anderen het
zwembad.
spring aan de touwen, dan zal ik jc wel eens
onderdompelen.''
Tip stond le rillen, maar zijn gezicht werd
eensklaps vuurrood. Smcekend legde hij zijn
hand op Armitage's arm. Op hetzelfde oogen-
blik kondigden naderende voetstappen de
andere jongens aan.
„Laat mij hel alsjeblieft nog éénmaal pro-
bceren! Ik zal het nu werkelijk goed doen.
Luister, daar komen re al!"
„Je kunt het toch niet*," antwoordde Armi
lage.
„Dal zul je eens zien! Kijk maar! Tel tot drie
en geef me dan een duwtje."
Toen Jack en Maxje in het zwembad kwa
men, hoorden zij Armilage juist zeggen: „Goed
dan. Eén, twee, drie!"
Daarop volgde een gil, geplas cn Tip was
onder water.
In hetzelfde oogenblik sprong Maxje met
zijn schoenen en zijn klecren aan in het wa
ler en spande hij al zijn krachten in om de
plek des onhcils le bereiken.
Jack's eerste ingeving was zijn jas uit te
trekken en liet voorbeeld van Maxje te volgen,
doch toen hij een bleek gezicht zag boven ko
men en Bacon, Simmons en Armitage naar den
drenkeling loc zwommen, deed hij het niet.
Hoewel Maxje dc eerste was, die Tip ge
grepen had. had hij in het volgend oogenblik
zelf hulp noodig. Door de zwaarte van zijn
klecren en zijn schoenen dreigde hij te zin
ken, zoodat Tip voor dc tweede maal in het
water verdween, ditmaal met Maxje.
..Vlug!" gihlc Jack. „Anders verdrinken ze
alle twee! Zal ik ook komen?"
Doch de beide drenkelingen kwamen weer
boven cn werden door Armilage en Bacon
met moeite van elkander gescheiden. Ieder
wilde één jongen voor zijn rekening nemen.
Hel was voor Bacon niet moeilijk Tip op het
droge le brengen, maar Maxje met al zijn
klecren aan gaf Armitage meer moeite, zoo
dat Simmons hem te hulp moest komen. Bo
vendien hield Tip zich heel rustig, toen hem
dit gezegd werd, terwijl Maxje met armen en
becnen 0111 zich heen sloeg. Gelukkig was de
trap niet ver cn stond Jack hen daar reeds
op te wachten.
Deze schrikte hevig, toen hij het Wasbleeke
gezicht met de gesloten oogen zag. "Was Tip
bewusteloos of erger nog? Jack nam het klei
ne, druipende lichaam in zijn armen en liep er
mee naar dc plaats, waar de bel hing. Hij trok
cr aan om den zwemmeester te waarschuwen
en bleef staan wachten. Er hadden-zich heel
wat jongens om hem heen geschaard, die hem
met allerlei vragen lastig vielen. Jack kon
niet spreken. Hij was druk bezig het onbewe
gelijke lichaam te wrijven. In zijn hoofd ha
merde het. Als Tip zich eens nooit weer be
wegen of nooit meer spreken kon!
Plotseling sloeg Tip de oogleden op en
keek hij recht in Jack's gezicht.
„Mag ik mij nu bewegen?" vroeg hij. O,
welk een verlichting, zijn slem weer tc hoo-
reri
„Jou, kleine bengel!" riep Jack uil, doch
zijn stem trilde cn hij was blij zijn last te kun
nen overgeven aan den zwemmeester, een
man, die berekend was voor zijn taak. Maxje,
die naast hem stond te klappertanden, snikte
van vreugde, toen hij zag, hoe Tip eerst een
been optrok en daarna een arm bewoog.
„Tl-ip! Ti-ip!" riep hij uit. „Je leeft nog!"
Tip staarde zijn vriendje aan, terwijl hem
iels tusschen de lippen gedruppeld werd. Hij
vroeg zich af, wat het zijn zou. Jack schonk
nu zijn aandacht aan Maxje.
„"Wij zullen jou ook eens helpen, Maxje,"
zei hij. .,'t Scheelde maar heel weinig, of jc
was zelf verdronken; Kom, ga ma^ir met me
mee."
Maxje stribbelde nog even legen, klapper
tandend en over al zijn ledematen bevend. De
mij niet te verraden. Tip weet, 'dat Hef zijn
eigen schuld is en scHaamf zich een beetje er
over. Alieen Maxje en jij weten er dus nog
meer van. Ik had gedacht, dat jij hem mis
schien kon overhalen
Plotseling verscheen meneer Anderson In
het zwembad. Jack ging naar hem toe.
„Klaar met zwemmen, Brady?"
„Ja meneer. Ik bedoel eigenlijk", dat ik niet
gezwommen heb. De anderen wel. Ik wou u
vertellen, dat er iets gebeurd is, meneer."
„Wat bedoel je? Toch geen ongeluk?"
„Nee meneer; al leek het er eerst veel op.
Tip de kleine Trevclyan bedoel ik viel
in het „diep" en Maxje dacht, dat hij verdronk
en sprong met zijn klecren en schoenen aan in
het water, zoodat zij, er met hun tweeën uit
gehaald moesten worden. Tip is weer heele-
maal in orde en lekker warm. Maxje heeft ook
niets, alleen zit hij in een deken gewikkeld
bij de vrouw van den zwemmeester tc wach
ten, totdat zijn goed droog is."
Meneer Anderson ontstelde hevig.
„Waarom konden jullie niet even rustig
zwemmen, als wanneer ik er bij hen?" vroeg
hij. „Ik ben diep teleurgesteld, dat geen der
groote jongens ook maar een half uurtje op de
kleintjes kan letten. Waar zijn de twee? Breng
mij dadelijk bij hen!"
De toestand der beide slachlofft^; viel
meneer Anderson gelukkig mee en hij zei
tegen de anderen:
„Laat dit voor het vervolg een les voor
jullie zijn, jongens. Ik ben blij, dat hel nog
zoo goed is afgeloopen. We gaan nu als ge
woonlijk onze wandeling maken en halen
Maxje dan op onzen terugweg op. Tegen dien
tijd zullen zijn klecren wel droog zijn."
(Wordt vervolgd.)
Het goud-mannetje.
(een sprookje.)
Eeuwen geleden lag ergens, tusschen lioogc
bergen, een vruchtbaar dal. Alles groeide er
in dit dal; men er de heerlijkste vruchten
aan de boomen, «t op de akkers hel mooiste
goud-gele. graan, dat er le vinden was. Er was
echter geen water in dit dal. geen riviertje,
zelfs geen beekje zag men er. Wel zag men er
een grooteji waterval, die hoog van dc bergen
naar beneden stroomde, maar in het dal viel
dit water niet; hel kwam terecht aan dc an
dere zijde der bergen, iri een nog véél dieper
dal.
zwemmeester goot hem nu ook een lepelvol
kijk, Haar is de baby ."Waarom bon jc ons yan Tjp-S (lj.ant]e ,usscl)cn de )jppen rn ried
achterna gtloopc.i kleintje. ,„'Jark aan- hem naar zii« wouw le brengen.
In rag - julhc - bollen h.jgde lm cn Ueze klu.d(Jc Maxj,cen ommczicn uj( £ik.
ik - wou z.en - o ik - jullie - kon ifl.alcm kelde hcm ,n Pcn/dckcn en zctlc hcn, vd6r hct
En - hel is - ge ukl! Z.,„ gcr.chl slraa dc kc,ukcnvuur aIwachlinRi da, ?ijn klccren
ujl hij nog Steeds buiten weer dr00R 20udcn zijn Jack kccrdc inmid_
Nu behoorde hel dal, waar geen water was,
aan drie broedeTs. De oudste heette Hard, de
tweede Ruw en de jongste Edel. Edel was
juist als zijn naam, altijd was hij ^oed voor
anderen, maar zijn twee broeders waren niets
lief voor hem. Als zij gingen jagen, visschen
of dansen, mocht Edel nooit meegaan. „Maak
jij het werk, maar af," zeiden zij dan sarrend,
1 „er is nog genoeg le smeden." Want ik vergat
nog te zeggen, dal dc drie brocedrs goud
smeden waren.
Hard en^Ruw waren ook heel wreed voor
andere menschen; zij joegen die altijd weg
met booze woorden en weigerden ze zelfs een
stukje brood. Maar daarvoor ontvingen ze
dan ook weldra hun -straf: 't was een zeer
warme zomer en de regen, die op andere
zomers de boomen en planten verkwikte, wil
de maar niet komen. De grond werd hard en
droog, de bladéren en de heesters verschroei
den, de vruchten verschrompelden, en de vo
gels en andere dieren, die in het dal leefden,
kwamen om van qprsh Maar de broeders had
den geen lust om le sterven. Ze verlieten
daarom op zekeren dag liet dal en trokken
naar.de andere zijde der bergen, daar, waar
met eeiï ziek kind in haar armen, aafi den weg
zitten. „Ach, geef mijn kind een teug water,
het sterft van dorst,"- smeekte de moeder.
Maar Hard haalde de schouders op en zei:
„Haal zelf maar water voor je kind." En toen
dronk hij nog een paar teugjes en ging verder,
totdat hij een nóg smaller en nóg steiler pad
bereikte. Ejx op dit p^ lag een grijsaard met
bleek gezicht; in zijn oogen was geen licht
meer. Hij' hoorde Hard, die weer dorst had,
drinken en riep toen smeekend; „Ach, geef
mij slechts één teug, mijn zoon. Zie, ik ben
blind en zal spoedig sterven. Ach, slechts
één teug water!"
Maar Hard deed, als hoorde hij de smee-
kende stem van den grijsaard niet; hij dronk
nog eens en klom toen verder. Daar zag hij
den top, hoorde ook den waterval ruischen!
Bijna had hij zijn doel bereikt! Reeds ont
kurkte hij de kruik,, maar daar werd plotse
ling de bergtop in nevelen gehuld, 't werd
duister, en juist wilde Hard drie druppels
water naar beneden werpen, toen hij mis
stapte en in den bruischenden, kokenden
bergstroom verdronk.
Toen Hard twee dagen later nog niet terug
was, treurde Edel 0111 hem, maar Ruw zei:
„Hij zal wel nooif* terugkomen, nu wil ik
den top beklimmen." En ook hij ging en klom,
totdat hij bij het ijsveld kwam. Ook hij kreeg
dorst en ontmoette den hond, die stierf van
dorst. En ook hij zag er dc moeder met het
zieke kindje. Maar, evenals Hard, liet hij den
hond janken en de moeder tevergeefs smee-
ken; maar hij zelf dronk. Zoo kwam hij ook
op hel pad, dat nóg smaller en steiler was,
en daar lag ook nog de blinde grijsaard, die
nu ook weer smeekte om slechts één teug
water.
„Ik heb zelf niet genoeg, om mijn dorst
te lcsschen," gromde Ruw cn hij dronk, op
eenige druppels na, de flcsch leeg en klom
toen naar den top. Maar toen hij daar was
aangekomen en ook —reeds den waterval
hoorde bruisen, kwam er plotseling een hevig
onweer opzetten. Ruw schrikte van een blik
semflits en stortte van den top op dc rotsen
le pletter. Toen iiu na vele dagen Hard en
Ruw niet terugkwamen,'ging Edel zijn broe
ders zoeken. Hij nam, evenals zij, een kruik
water mee, maar geen vruchten. Zoo klom hij
den berg op. doch. daar bij lang niet zoo
sterk was als Hard en Ruw, ^verd hij al spoe
dig moe, en toen hij eindelijk het ijsveld had
bereikt, kon hij bijna niet meer voort. Hij
voorkomt, grijpen de handen n&ar ie lepels,
doch moeten zich' teleurgesteld terugtrekkend
If de verteller handig, dan komt er lan T
grijpen naai- de lepels, maar ook aa\ het
lachen, geen emde.
Ik wil jullie eens een vóo?beeld van eerrt dep*
gelijke vertelling geven.
„Dames en Heeren! Dc z*l u eens een avoü*
tuur vertellen, dat mij gisteravond overkomen!!
is en wel door een zilveren 1- (alle handend
grijpen reeds naar dc lepels) lichtstraal van da'
maan. (De handen gaan nu teleurgesteld te*
rug). Ik slapte eenzaam cn in gepeins verzon*]
ken voort, toen ik plotseling over een hardi'
voorwerp struikelde. Een wortel was het niet,
ook geen steen, want ik hoorde een metaalach*]
tigen klftnk. De maan scheen, het voorwerp
was wit ep glimmend, ik grijp het en verbeeld,
u eens, het was een zilveren 1- luster (allenfj
grijpen snel naar dc lp pc Is. Teleurstelling!) IE
bracht dien naar het politiebureau en ginfl.
verder. Daar hoorde ik in den zak van mijnf;
overjas wat rinkelen. Ik voel en wat is het?„
Een lepel, die mijn kleine nichtje' er al spcj
lende in gestopt beeft." 1
Bij Jiet woord „lepel", steekt de verlettert.
onmiddellijk zijn hand naar de lepels uil eiï
zorgt, dat hij er een heeft. Allen doen hetzelfde'
en wie geen lepel machtig is kunnen worden,
moet een nieuw verhaal beginnen.
zette de kruik aan de "Tippen om te drinken,
maar hield op: want hij hoorde kinderge
schrei en daarna de stem eener vrouw, die
smeekte 0111 wat water voor haar ziek kind.
Nu zag Edel óók het kleine, zieke kindje,
en hoewel zelf nog dorstig, reikte hij de
moeder zfjn kruik. „Dank je wel, het zal je
goed gaan in je verder leven," zei de moeder,
toen het lcind genoeg gedronken had.
Edel was weldra weer in staat om verder
te klimmcji en ook hij vond hét smalle, steile
pad. waar de blinde grijsaard lag. „Ach,
slechts één teug water!" smeekte deze weer.
En Edel, die zelf ook zeer dorstig was ge
worden, liet toch eerst den man drinken.
Maar wat scheen die stumperd een dorst té
hebben, hij dronk net zoo lang, totdat er nog
juist drie druppels water in de kruik waren,
en die moest Edel bewaren om. in den water
val te werpen. Me? droge lippen cn uitgeput
van dorst klom hij nu verder, totdat hij, bijna
op den top, een slérvend hondje zag liggen.
Het kun niet eens meer janken, maar hét hijg
de, en het tongetje hing uit zijn bekje. „Ach,
dat arme diertje, sprak Edel, „ik zal het de
drie laatste droppels water maaé in zijn bekje
de waterval neerkwam. Daar woonden' heel j gieten Ik zou toch nooit gélukkig kunnen
veel vroolijkc menschen, die van feestvieren worden, als ik het diertje hier liet stervend'
hielden, en toen nu Hard en Ruw deelnamen En toen opende hij hel bekje van den hond en
aan die feesten, raakten hel geld, en zelfs de j goot het weinige water, dat nog in de kruik
gouden voorwerpen, die ze bezaten, spoedig
op. Alleen Edel, die geen feest had willen mee
vieren, bezat nog een gouden drinkhoren.
Maar ook dien wilde Hard cn Ruw verkoopen,
doch eerst zouden ze den beker smelten, cn
van triomf, terwijl hij
.dels naar het zwembad terug, waar hij Tip al
weer aangekleed vond cn knabbelend aan een
beschuitje.
adem dc drie oudere jongens als overwin
naar aankeek.
..Jij bent een kosljongen," zei Armitage cn
er klonk ver:achtinfi te zün stem I „Weer hcelemaal opgeknapt, Tip?" vroeg
Gelukkig ja' luidde het Irotsclie antwoord hij Unvij| hjj heTO in hel R(Jch[ k'cck
Tan Up. 1 .,In orde, Jack! luidde lie; antwoorii
Ga maar weer naar jc vrienden terug „AU ]c n0, zwcmra,n #oct je }c haas.
me,dien Ie zwemmen. wachten met. Bo-,CI1 Bradv zei Green ,,u clk
vendien ben je vee. tc warm! oogenblik terugkomen
,Mk wacht ook niet zei Tip „Nee, ik zwem vandaag niet." antwoordde
„Kom, maak voort!' nep Simmons al uit1 Jack.
een kamertje
Jn een wip waren de jongens uitgekleed en
kwamen zij buiten. Geen van alteu ging na
tuurlijk het trapje af en Tip zwaaide juist met
zijn armen door de lucht, gereed in het water
te springen, toen hij Simmons van dc plank zag
Op dit oogenblik kwam Harry Trevclyan,
die wat rond had gezwommen^ op Jack af.
„Ik wou graag precies weten, hoe het ge
beurd is.' begon hij'op verlrouwelijken toon
te fluisteren. „Heb jij hel gezien?"
"Ik zafi Maxje met zijn handdoek in dc hand
springen, daar waar met groote letters „vut cn Rt.hcel Reklced in hcl watcr sprinRcnr
voel .diep stono. Simmons slak zijn handen in Jk btdoe, daarvoori toe„ Ti h waltr
fle hoogte, boog zich voorover cn dook. verdween
0-oh! riep Tip vol bewondering uit. Zc da[ hij vanat dc ,ank wilde
Plotseling kwam er een hoofd boven water duiken.'"
en Simmons zwom naar Tip. Bacon maakte (fja> maar ik wou 't graag hooren van
zich nu ook gereed om te springen. Een ge- icmand, die ?„jen hccf| ]k kan nie( Ke,00.
plons cn Bacon verdwcen. ven, dat hij zoo dom geweest zou rijn en ik
„Daar komt h,j weer boven! nep Tip, ter- kan hcw,QU op hcl 0\RenbUk niet oyer
wijl hij van plezier in zijn handen klapte. „O, lastig vallen
ik ga ook duiken! Ik zie wel, dat hel niet moei-1 By deze woorden zwom Harm weer weg.
lijk is Ik gu het gauw probecren. voor de an- Ku kwam ArmilaRe op Jack at Hij zaR wa,
A Tïl,?n' 1 bleek en praatte zenuwachtig over allerlei an-
„vvauht never nog een paar jaar. Tip zeidcre dingen Jaek begreep echter heel goed.
Summons terwijl hi| in het water builclde. ji,at i^-m jcis 3n<iers op dc long brandde en hel goed-manneljt dit gezegd had, liep
Ie we.: nep Tip opgewonden uil. t0Cl, ,.r eindelijk geen jongens meer in hun bel huisje uit en Edel zag hem niet terug
nabijheid waren, vroeg hij fluisterend: Heel boos .waren Hard cn Ruw, toen
was, daarin.
Maar wat gebeurde er tpen? Opeens kwam
er weer leven in het stervende hondje. Het
richtte zich op! En... nu was het ook geen
hondje meer! Het was.... het goud-manne-
zoo wierpen zij het kostbare stuk in den j tjeEn het goud-mannetje stampte met zijn
smeltkroes, bevalen Edel er op le passen cn j gouden voetje op den rotsachtigen grond en
gingen toen feestvieren. j daaruit ontsproot een slanke, witte lelie, en
Edel, die niets, haddurven zeggen, was op de blaadjes van deze lelie lagen dauw-
zeer bedroefd, dat hij nu niets meer bezat, druppels Drie van deze druppels liet bet
wat waarde had; hii keek naar den smelt- goud-mannetje nu in liet leegc waterkruikje x™ *1 A*,*
kroes met tranen in zijn oogen en daarna j vallen cn bijpak tot Edels „Werp deze drup-1 redder der menschen). Aan_al opvat
Een int«r«sirnlê Indianenstam.
George Wharton James te California
heeft verscheidene boeken geschreven over
de Hopis, een Indianenstam, waaronder hij
geleefd heeft en wiens taal hij kan spreken.
Het is een vredelievend ras van landbou*
wers, die in den loop der eeuwen hun be
staan en onafhankelijkheid hebben .moeten
verdedigen tegen de bloeddorstige Apachei*
en Spaansche overheerschers- Zij wonen in
de buurt van de Colorado-rivier in zeven
dorpen, gelegen op hooge plateau's, die al9
het ware°de vingers vormen van een reus*
achtige hand. Kort geleden (pl.m. 1870) wa
ren hun woningen nog echte vestingen, ste-
vig gebouwd, zonder deuren of vensters»
teneinde tegen de aanvallen van vijanden
beschermd te zijn. Een opening in het dald
was de eenige communicatie met de buiten
wereld. Sinds de Apachen alle macht heb
ben verloren, hebben de Hopis deuren en
ramen in hun muren gemaakt.
In tegenstelling met andere Indianenstam
men, worden de vrouwen niet als slavinnen
beschouwd, doch als kameraden van den
man. Zij zorgt voor de keuken, terwijl del
man kleeren naait en kousen brit f
Hoewel de Spanjaarden getraoht hebben'
ze te bekferen tot het Katholicisme, hebben
de Hopis standvastig-vastgehouden aan den
godsdienst hunner voorvaderen. Een van d®
oer-oude godsdienstige gebruiken der Hopia
(de naam beteekent „volk van vrede") is het
„feest der slangen", waarbij dansen wordfesf
uitgevoerd met slangen, die tot de gevaar
lijkste soorten behooren.
George Wharton James is de eenige blan
ke, die bij alle ceremoniën van dit feest, dat
dagenlang duurt, is tegenwoordig geweesb
Een gelielmalnntce Inscriptie.
Op vele violen, geconstueerd door den
beroemden vioolbouwer van Cremona, Gul-
seppe Guarneri (geb. in 1673) vindt mende
volgende-inscriptie: Joseph Guarneris fecit*
Cremona Anno 17 J. H. S. Wat betee-
kenen nu deze drie laatste letters? Veelal
w<3rd{ de meening verkondigd, dat deze de
Grieksche afkorting zijn van den naam Jezus
en daarom heeft men den beroemden viool
maker wel den bijnaam del Jesu gegeven.
Anderen meenen, dat de letters het begin
vormen van „in hoe salus" (hierin ligt het
heil) of wel Jesus habeborus socium (wij
hebben Jezus als bondgenoot).
Weer een andere opvatting is, dat J. H. S.
staat voor Jezus Hominum Salvator (Jezus,
,Jk duiken, uet aL jij
..Laat 'den. wal de kleine baas doet!"
zei Armitage lachend Hii stond op de duik-
plank. .Hoe vroeger je het leert, hoe beier.
Kun je zwsiumen, kereltje?"
"„Nee, niet Yer," antwoordde Tip voorzich
tig. ik kan heel goed met mijn armen zwem-
mei
naar buiten En hij keek naar den waterval, pels in den watervallen keer dan^terug naar
die klaterend van den berg stroomde en waar het huis in het dal aan dc andere zijde der
juist de zou op scheen. Daardoor vergat hij bergen, daar waar ge geboren zift.*'
zijn verdriet en riep: „Ilè, hoe prachtig!'' I Edel vond deze opdracht wèl zeer vreemd,
„Wat is prachtig?" vroeg op eens een fijn maar t0(*h deed hij zooais hel goud-mannetje
stemmetje. hem had bevolen. Hij wierp eerst de drie
Edel schrikte, keek op en toen hij niets druppels uit het kruikje in den waterval, wan-
zrrg, vroeg hij; „Wtc spreekt daar?" dckle den berg af aan uc andere zijde en
„Ik," zei het stemmetje weer ,.Ik zit in kwam toen in hei dal, waar hij geboren was.
den smeltkroes. Giet me. ik kook al!" En ziet, door dat dal, waar vroeger geen wn-
Nog meev schrikte Edel. ter te vinden was, slingerde zich nu een
„Kom, hoe is het, giet je me, of giet je me rivier en langs dc velden stroomden kleine
niet?" vroeg wijcr het stemmetje. Nu nam beekjes, cn heel de streek was weer even
Edel een lang, pakte daarmee den heetcn vruchtbaar geworden als voorheen. De vogels
smeltkroes en-begon met gieten. O, wat schrik- zongen weer in de .boomen; goud-geel stond
tc hij, toen de „kroes leeg was cn er een klein £rn«n op dc akkers, en in het frisch-
ventje voor hem stond, hcelemaal van goud foenc weiland graasden prachtige koeien en
dat weer met hetzelfde stemmetje, dal hij huppelden jolige lammeren om hun moeder
straks had gehoord, vroeg: „Je kent mij niet, heen- r>c vrtichtboömen brachten wyer dc
hè? Maar ik ken jou al heel lang Ik ben het 1 schoonste vruchten voort, cn langs dc heuvels
goud-mannetje, en omdat jij veel beter bent slingerd.cn zich de wijngaardranken. Ert wat
dan je broeders, wil ik je een goeden raad nn- hcl beslc van allcs was: het huis, waar
geven: „Als iemand den top van dezen berg Edcl vroeger met zijn broeders gewoond had,
kan beklimmen, en van daar af drie druppels slond daar n0£ met meubcls» gereedschappen
water in den waterval laat vallen, dan zalon al- alsof hli hcl Pas den vorigen dag had
de waterval hem gelukkig maken En torn verlaten.-En nu was hii ook de eenige goud-
jlij smid in heel den omtrek.
j Het geluk, dat hel goud-mannetje hem voor-
ze fspóld had, was toch gekomen! Want Edel was
tingen wordt echter sterk getwijfeld, want
waarom zou de Italiaansche vioolmaken zijn!
instrumenten van vrome Latijnsche spreuken'
voorzien? In de „Zeitschrift für Instrumental-
kunde" geeft de Oostenrijksche arts, dr. B.
Tochmann, een groot kanner, een andera
uitlegging, waarvoor meer te zeggen volt.
Volgens hem is de J niet op te vatten als eenl
letter, maar als het cijfer I. H. en S. vormei*
de beginletters van de "woorden Hospes eni
Stradivarius. De inscriptie zou dus beteeke*
nen, -dat Guarneri deze violen maakte al|r
eerste hulp van zijn beroemden leermeèstep
Stradivarius, waaruit volgt, dat deze later
nog een andere hulp gehad moet hebben.
Tante Joh.
„Brady, ik wou je iets zeggen, je uitleggen dien avond thuiskw amen en zagen, dat het I nu volkomen gelukkig en hij leefde rusljg en
hoe liet gebeurde met Tip." j goud weg was. maar toen Edel verteld? van 'evrêdcn tot aan zijn dood
„O, ik zag, dat jc hem een duw gaf!' merkte het goudmannctjc en wat dat gezegd had, be-
Jack onomwonden op. sloot ITard reeds den volgenden dag den berg-
„Dat za! ik niet ontkennen, maar weetje i fop tc beklimmen. Hij deed dif werkelijk en
t °oh» dat hij cr mij om vroeg? Jc kwam te laat i n^m een kruik water en wal vruchten mee.
maar soms zet ik éér. voet op oen grond." om dat te hooren." Nu, zoo heel hoo<* leek dc bei" niet maar
ls je niet zwemmen kunt, zui jc verdnn- j „Als ik je een pistool in de hand geef cn je toen hij halverwege den top was. moest hij
r 151""J dood schieten, doe je het dan over ijsvelden. Dc. koude Noord-Oostenwind Dit is cen aardig spel, waaraan door een
p i hlies hem vinnig in t gezicht, en telkens slrui-heel gezelschap kan worden deelgenomen.
-raat met zoo n onzin, Brady Er was kelde hij over bevroren rotsblokken. Ook ging Er wordt een aantal lcpels^vniddcn op de j inoch de bestraffing van den schrijver; ik heb'
Van alies wat.
Het lepeispel.
ken," waarschuwde Armitage.
hier diep."
„Niet erg vijf voet maar," zei Tip, „en ik
heel' 'hk'wijl^en1^ da^v.1"3^ f"" /Jeva.a.1,'- Ik zou wcl oppassen.nu het beklimmen van den top niet meer zoo tafel gelegd en wel zóóveel, dat cr één lepel
Va 3 >ii 1 .dathij niet verdronk.scmakkeliik. telkens rleed hii «Tt ,l*nrhïïtw, Ia»
„Nou vooruit dan maar, steek jc handen op „Het scheelde toch maar heel weinig."
en - dn,k net als dc anderen 1 Maxjc's schuld. Ik zou hem niet
Tip leed als hem gezegd .\verd cn haalde opniouw hebben laten zinken."
Frederik de Grooto en de
drukpersvrijheid.
Frederik de Groote was een zeer groot
voorstander van de drukpersvrijheid en!
trachtte die, waar hij kon, te bevorderen,
trok ook steeds partij voor de schrijvers, wiec
rechten hij tekort gedaan meende. Toen zijn
vroegere vriend Voltaire eens een smaad
schrift tegen hem publiceerde, schreef hij^
aan zijn minister-president George Keith to
Parijs: „Ieder mensch, die in het openbare,
leven staat, moet dienen als mikpunt voor
critiek, satire, ja, dikwijls genoeg lastert.,
'leder, die een staat geregeerd heeft, hetzij;
als minister, als generaal of als koning heeft,
schimpscheuten moeten verdragen; het zou,
;me dus zeer onaangenaam zijn, wanneer ilc:
de eenige was, wien dit lot bespaard bleef.1
Ik verlang nooh de weerlegging van het boek,
diep ad™ Lan.szanm liet hi, ztjn handen „Dus denk je, dat jc er goed aan gedaan
echter nnr jukken en het ademhalen eindig-1hebt, door hom in het water te duwen. Armi-
3e in een me,t Ongeduld,g duwde Armitage lage? Ik ben van een andere meenlng. Zul-
m op /1J- In w c_ Anderson's oordeel eens vragen?"
„Ga weg, kleine, flauwe jongen!" zei hij. „Ik „Nee Jack, ik smeek je, zeg er geen woord
•vit hier niet mijn tijd verknoeien door on ie van tl- f,.-».. i,a» i::i. .-1
le
I kreeg hij op eens hevigen dorst. Hij opende de wordt bepaald wie beginnen zül.. Hij, wien
kruik en wilde een teug water nemen, toen dit treft, begint nu een verhaal te vertellen
hij cen hond hoorde janken. „Geef me te en zoodra hij* daarin het woord „lepel'' zegt,
drinken!" jankte de hond; „ik sterf van dorst!" grijpen alle medespelers naar de lepels, doch
Maar in plaats van drinken gaf Hard -het dier één zal er natuurlijk geen machtig kunnen
ihet in alle zielsrust ^elezten en zelfs nog aart
lenkele vrienden verteld."
wil hier niet mijn lijd verknoeien door op je'van. Ik "zouliet nalunriyk n<j(ti't wcc'r "doen!,
r an wachtm. Ga naar hcl „ondiep" cn Simmons en^acon hebben mij plechtig beloold 1 Hard keek om zich heen en zag cen moeder,
een schop, en liep verder. Nu werd het pad
nóg smaller cn steiler cn weer kreeg Hard.
dorst, en hij had reeds een paar teugen ge
dronken. toen liij een kindje hooide schreien.
In den loop der jaren nam deze koninklijke
onverschilligheid tegenover persoonlijke
aanvallen nog toe. Talloos zajn de tegert
Frederik der» Grooten verschenen smaad-
worden en deze is nu aan de beurt om le ver- j Schriften, die echter allen door den koning
lellen. De verteller zal echter, om het gezel- j 'wérden geignoreerd.
schap in spanning te houden, telkens woor-
den in zijn verhaal vlechten, welke met een L1
beginnen. Telkens wanneer zulk een w oord 1