Qoop <k Ijeogd. •7:"3V Een sohoolveete. Naar het Engelsch van Florence Coombe.. Bewerkt door C. H. HOOFDSTUK II. T i p's duikeling. Als meneer Anderson, één der jongste leer aren. niet toevallig «eenige vrienden was te- Hengekomen. toen hij met de jongens op weg was naar de zweminrichting, zou dit hoofdstuk nooit geschreven zijn. liet waren oude vrien den. die geheel onverwacht en slechts voor enkele uren Elmridge zoo heette de stad, in welker nabijheid Brincliffc lag kwamen bezoeken „Luister eens, jongens,'' zei hij tegen dege nen, die het dichtst bij hem liepen. „Kan ik er op vertrouwen, dat jullie zonder gekheid uit te halen» gaat zwemmen? Ik kom heel gauw bij je. Jullie kunt allemaal in het watér gaan cn je weer aankleeden, legen dien tijd hen ik er ook. Maar geen ondeugende streken uithalen of verboden dingen doen! Beloven jullie dat!*^ -fs. De vier jongens, tegen wie meneer Ander son sprak," beloofden het. ..Goed! zei hij. „Green, jij bent één van de oudsten: ik stel jou als verantwoordelijk per soon. over de anderen aan. Zorg dat alles even goed gaal, alsof ik er bij was. Nremand mag langer dan twaalf minuten in het water blij ven." ..Heel goed, meneer." En meneer Anderson verwijderde zich geheel gerustgesteld met zijn vriejiden. Er waren slechts een paar dagen vcrloopen sinds het gebeurde, in het .vorige hoofdstuk beschreven, en de meer dan koele ontvangst, welke de kostjongens den dagleerlingen be reid hadden, maakte toenadering van weers kanten onmogelijk. Men duldde elkander, maar meer ook niet. Er waui-n echter twee jongens, die zich niets van uc vecte aantrokken. De ccne was Jack JJpdv, die zich bij geen der beide par tijen geschaard had en nu eens met de inter nen dan weer met de externen gezien werd. Dc andere w as, de jongste leerling, Hugo Tre- vclyan, bijgenaamd „Tip." Hij was pas zeven jaar en nog te jong om le begrijpen, wal een schoolveete \yas. Tip was met zijn ouder broertje Ilarrv naar school gestuurd, omdat hun ouders buitenslands waren. Maxje (Massimiliano Graglia heette hij "eigenlijk) was twee jaar*ouder dan Tip en nam hem graag in bescherming. Het toeval wilde, dat op dien middag drie dagjongens, Bacon, Armilage en Simmons vóór de rest uitliepen. Hughes was niet bij Simmons, omdat bij -niet zwemmen mocht van den dokte:Bacon keek toevallig eens om en zag juist meneer Anderson met zijn vrien den in tegenovergestelde richting weggaan. Hallo! nep hij uit. ..Andy laai ons alleen!" .Prachtig. Laten we hard loopen om de grootste kamertjes te krijgen!" zei Armilage. ..We zullen al aan t zwemmen ziin, eer dc anderen komen. Eén, twee, drie!" Nu hoorde Tip tot op één na dc laatste groep, en daar hij graag om hc-t hardst liep, zette hij het op een loopen. Jack Brady en Maxje liepen met Tip. Maxje- wilde den laatste naloopen, doch moest het spoedig opgeven. Jack zag met een gevóel van voldoening, dat dc kleinste kosljongen drie dagjongens hoe langer hoe meer inhaalde. Tip hield vol en bereikte hijgend en bui ten adem gelijktijdig met dc. anderen het zwembad. spring aan de touwen, dan zal ik jc wel eens onderdompelen.'' Tip stond le rillen, maar zijn gezicht werd eensklaps vuurrood. Smcekend legde hij zijn hand op Armitage's arm. Op hetzelfde oogen- blik kondigden naderende voetstappen de andere jongens aan. „Laat mij hel alsjeblieft nog éénmaal pro- bceren! Ik zal het nu werkelijk goed doen. Luister, daar komen re al!" „Je kunt het toch niet*," antwoordde Armi lage. „Dal zul je eens zien! Kijk maar! Tel tot drie en geef me dan een duwtje." Toen Jack en Maxje in het zwembad kwa men, hoorden zij Armilage juist zeggen: „Goed dan. Eén, twee, drie!" Daarop volgde een gil, geplas cn Tip was onder water. In hetzelfde oogenblik sprong Maxje met zijn schoenen en zijn klecren aan in het wa ler en spande hij al zijn krachten in om de plek des onhcils le bereiken. Jack's eerste ingeving was zijn jas uit te trekken en liet voorbeeld van Maxje te volgen, doch toen hij een bleek gezicht zag boven ko men en Bacon, Simmons en Armitage naar den drenkeling loc zwommen, deed hij het niet. Hoewel Maxje dc eerste was, die Tip ge grepen had. had hij in het volgend oogenblik zelf hulp noodig. Door de zwaarte van zijn klecren en zijn schoenen dreigde hij te zin ken, zoodat Tip voor dc tweede maal in het water verdween, ditmaal met Maxje. ..Vlug!" gihlc Jack. „Anders verdrinken ze alle twee! Zal ik ook komen?" Doch de beide drenkelingen kwamen weer boven cn werden door Armilage en Bacon met moeite van elkander gescheiden. Ieder wilde één jongen voor zijn rekening nemen. Hel was voor Bacon niet moeilijk Tip op het droge le brengen, maar Maxje met al zijn klecren aan gaf Armitage meer moeite, zoo dat Simmons hem te hulp moest komen. Bo vendien hield Tip zich heel rustig, toen hem dit gezegd werd, terwijl Maxje met armen en becnen 0111 zich heen sloeg. Gelukkig was de trap niet ver cn stond Jack hen daar reeds op te wachten. Deze schrikte hevig, toen hij het Wasbleeke gezicht met de gesloten oogen zag. "Was Tip bewusteloos of erger nog? Jack nam het klei ne, druipende lichaam in zijn armen en liep er mee naar dc plaats, waar de bel hing. Hij trok cr aan om den zwemmeester te waarschuwen en bleef staan wachten. Er hadden-zich heel wat jongens om hem heen geschaard, die hem met allerlei vragen lastig vielen. Jack kon niet spreken. Hij was druk bezig het onbewe gelijke lichaam te wrijven. In zijn hoofd ha merde het. Als Tip zich eens nooit weer be wegen of nooit meer spreken kon! Plotseling sloeg Tip de oogleden op en keek hij recht in Jack's gezicht. „Mag ik mij nu bewegen?" vroeg hij. O, welk een verlichting, zijn slem weer tc hoo- reri „Jou, kleine bengel!" riep Jack uil, doch zijn stem trilde cn hij was blij zijn last te kun nen overgeven aan den zwemmeester, een man, die berekend was voor zijn taak. Maxje, die naast hem stond te klappertanden, snikte van vreugde, toen hij zag, hoe Tip eerst een been optrok en daarna een arm bewoog. „Tl-ip! Ti-ip!" riep hij uit. „Je leeft nog!" Tip staarde zijn vriendje aan, terwijl hem iels tusschen de lippen gedruppeld werd. Hij vroeg zich af, wat het zijn zou. Jack schonk nu zijn aandacht aan Maxje. „"Wij zullen jou ook eens helpen, Maxje," zei hij. .,'t Scheelde maar heel weinig, of jc was zelf verdronken; Kom, ga ma^ir met me mee." Maxje stribbelde nog even legen, klapper tandend en over al zijn ledematen bevend. De mij niet te verraden. Tip weet, 'dat Hef zijn eigen schuld is en scHaamf zich een beetje er over. Alieen Maxje en jij weten er dus nog meer van. Ik had gedacht, dat jij hem mis schien kon overhalen Plotseling verscheen meneer Anderson In het zwembad. Jack ging naar hem toe. „Klaar met zwemmen, Brady?" „Ja meneer. Ik bedoel eigenlijk", dat ik niet gezwommen heb. De anderen wel. Ik wou u vertellen, dat er iets gebeurd is, meneer." „Wat bedoel je? Toch geen ongeluk?" „Nee meneer; al leek het er eerst veel op. Tip de kleine Trevclyan bedoel ik viel in het „diep" en Maxje dacht, dat hij verdronk en sprong met zijn klecren en schoenen aan in het water, zoodat zij, er met hun tweeën uit gehaald moesten worden. Tip is weer heele- maal in orde en lekker warm. Maxje heeft ook niets, alleen zit hij in een deken gewikkeld bij de vrouw van den zwemmeester tc wach ten, totdat zijn goed droog is." Meneer Anderson ontstelde hevig. „Waarom konden jullie niet even rustig zwemmen, als wanneer ik er bij hen?" vroeg hij. „Ik ben diep teleurgesteld, dat geen der groote jongens ook maar een half uurtje op de kleintjes kan letten. Waar zijn de twee? Breng mij dadelijk bij hen!" De toestand der beide slachlofft^; viel meneer Anderson gelukkig mee en hij zei tegen de anderen: „Laat dit voor het vervolg een les voor jullie zijn, jongens. Ik ben blij, dat hel nog zoo goed is afgeloopen. We gaan nu als ge woonlijk onze wandeling maken en halen Maxje dan op onzen terugweg op. Tegen dien tijd zullen zijn klecren wel droog zijn." (Wordt vervolgd.) Het goud-mannetje. (een sprookje.) Eeuwen geleden lag ergens, tusschen lioogc bergen, een vruchtbaar dal. Alles groeide er in dit dal; men er de heerlijkste vruchten aan de boomen, «t op de akkers hel mooiste goud-gele. graan, dat er le vinden was. Er was echter geen water in dit dal. geen riviertje, zelfs geen beekje zag men er. Wel zag men er een grooteji waterval, die hoog van dc bergen naar beneden stroomde, maar in het dal viel dit water niet; hel kwam terecht aan dc an dere zijde der bergen, iri een nog véél dieper dal. zwemmeester goot hem nu ook een lepelvol kijk, Haar is de baby ."Waarom bon jc ons yan Tjp-S (lj.ant]e ,usscl)cn de )jppen rn ried achterna gtloopc.i kleintje. ,„'Jark aan- hem naar zii« wouw le brengen. In rag - julhc - bollen h.jgde lm cn Ueze klu.d(Jc Maxj,cen ommczicn uj( £ik. ik - wou z.en - o ik - jullie - kon ifl.alcm kelde hcm ,n Pcn/dckcn en zctlc hcn, vd6r hct En - hel is - ge ukl! Z.,„ gcr.chl slraa dc kc,ukcnvuur aIwachlinRi da, ?ijn klccren ujl hij nog Steeds buiten weer dr00R 20udcn zijn Jack kccrdc inmid_ Nu behoorde hel dal, waar geen water was, aan drie broedeTs. De oudste heette Hard, de tweede Ruw en de jongste Edel. Edel was juist als zijn naam, altijd was hij ^oed voor anderen, maar zijn twee broeders waren niets lief voor hem. Als zij gingen jagen, visschen of dansen, mocht Edel nooit meegaan. „Maak jij het werk, maar af," zeiden zij dan sarrend, 1 „er is nog genoeg le smeden." Want ik vergat nog te zeggen, dal dc drie brocedrs goud smeden waren. Hard en^Ruw waren ook heel wreed voor andere menschen; zij joegen die altijd weg met booze woorden en weigerden ze zelfs een stukje brood. Maar daarvoor ontvingen ze dan ook weldra hun -straf: 't was een zeer warme zomer en de regen, die op andere zomers de boomen en planten verkwikte, wil de maar niet komen. De grond werd hard en droog, de bladéren en de heesters verschroei den, de vruchten verschrompelden, en de vo gels en andere dieren, die in het dal leefden, kwamen om van qprsh Maar de broeders had den geen lust om le sterven. Ze verlieten daarom op zekeren dag liet dal en trokken naar.de andere zijde der bergen, daar, waar met eeiï ziek kind in haar armen, aafi den weg zitten. „Ach, geef mijn kind een teug water, het sterft van dorst,"- smeekte de moeder. Maar Hard haalde de schouders op en zei: „Haal zelf maar water voor je kind." En toen dronk hij nog een paar teugjes en ging verder, totdat hij een nóg smaller en nóg steiler pad bereikte. Ejx op dit p^ lag een grijsaard met bleek gezicht; in zijn oogen was geen licht meer. Hij' hoorde Hard, die weer dorst had, drinken en riep toen smeekend; „Ach, geef mij slechts één teug, mijn zoon. Zie, ik ben blind en zal spoedig sterven. Ach, slechts één teug water!" Maar Hard deed, als hoorde hij de smee- kende stem van den grijsaard niet; hij dronk nog eens en klom toen verder. Daar zag hij den top, hoorde ook den waterval ruischen! Bijna had hij zijn doel bereikt! Reeds ont kurkte hij de kruik,, maar daar werd plotse ling de bergtop in nevelen gehuld, 't werd duister, en juist wilde Hard drie druppels water naar beneden werpen, toen hij mis stapte en in den bruischenden, kokenden bergstroom verdronk. Toen Hard twee dagen later nog niet terug was, treurde Edel 0111 hem, maar Ruw zei: „Hij zal wel nooif* terugkomen, nu wil ik den top beklimmen." En ook hij ging en klom, totdat hij bij het ijsveld kwam. Ook hij kreeg dorst en ontmoette den hond, die stierf van dorst. En ook hij zag er dc moeder met het zieke kindje. Maar, evenals Hard, liet hij den hond janken en de moeder tevergeefs smee- ken; maar hij zelf dronk. Zoo kwam hij ook op hel pad, dat nóg smaller en steiler was, en daar lag ook nog de blinde grijsaard, die nu ook weer smeekte om slechts één teug water. „Ik heb zelf niet genoeg, om mijn dorst te lcsschen," gromde Ruw cn hij dronk, op eenige druppels na, de flcsch leeg en klom toen naar den top. Maar toen hij daar was aangekomen en ook —reeds den waterval hoorde bruisen, kwam er plotseling een hevig onweer opzetten. Ruw schrikte van een blik semflits en stortte van den top op dc rotsen le pletter. Toen iiu na vele dagen Hard en Ruw niet terugkwamen,'ging Edel zijn broe ders zoeken. Hij nam, evenals zij, een kruik water mee, maar geen vruchten. Zoo klom hij den berg op. doch. daar bij lang niet zoo sterk was als Hard en Ruw, ^verd hij al spoe dig moe, en toen hij eindelijk het ijsveld had bereikt, kon hij bijna niet meer voort. Hij voorkomt, grijpen de handen n&ar ie lepels, doch moeten zich' teleurgesteld terugtrekkend If de verteller handig, dan komt er lan T grijpen naai- de lepels, maar ook aa\ het lachen, geen emde. Ik wil jullie eens een vóo?beeld van eerrt dep* gelijke vertelling geven. „Dames en Heeren! Dc z*l u eens een avoü* tuur vertellen, dat mij gisteravond overkomen!! is en wel door een zilveren 1- (alle handend grijpen reeds naar dc lepels) lichtstraal van da' maan. (De handen gaan nu teleurgesteld te* rug). Ik slapte eenzaam cn in gepeins verzon*] ken voort, toen ik plotseling over een hardi' voorwerp struikelde. Een wortel was het niet, ook geen steen, want ik hoorde een metaalach*] tigen klftnk. De maan scheen, het voorwerp was wit ep glimmend, ik grijp het en verbeeld, u eens, het was een zilveren 1- luster (allenfj grijpen snel naar dc lp pc Is. Teleurstelling!) IE bracht dien naar het politiebureau en ginfl. verder. Daar hoorde ik in den zak van mijnf; overjas wat rinkelen. Ik voel en wat is het?„ Een lepel, die mijn kleine nichtje' er al spcj lende in gestopt beeft." 1 Bij Jiet woord „lepel", steekt de verlettert. onmiddellijk zijn hand naar de lepels uil eiï zorgt, dat hij er een heeft. Allen doen hetzelfde' en wie geen lepel machtig is kunnen worden, moet een nieuw verhaal beginnen. zette de kruik aan de "Tippen om te drinken, maar hield op: want hij hoorde kinderge schrei en daarna de stem eener vrouw, die smeekte 0111 wat water voor haar ziek kind. Nu zag Edel óók het kleine, zieke kindje, en hoewel zelf nog dorstig, reikte hij de moeder zfjn kruik. „Dank je wel, het zal je goed gaan in je verder leven," zei de moeder, toen het lcind genoeg gedronken had. Edel was weldra weer in staat om verder te klimmcji en ook hij vond hét smalle, steile pad. waar de blinde grijsaard lag. „Ach, slechts één teug water!" smeekte deze weer. En Edel, die zelf ook zeer dorstig was ge worden, liet toch eerst den man drinken. Maar wat scheen die stumperd een dorst té hebben, hij dronk net zoo lang, totdat er nog juist drie druppels water in de kruik waren, en die moest Edel bewaren om. in den water val te werpen. Me? droge lippen cn uitgeput van dorst klom hij nu verder, totdat hij, bijna op den top, een slérvend hondje zag liggen. Het kun niet eens meer janken, maar hét hijg de, en het tongetje hing uit zijn bekje. „Ach, dat arme diertje, sprak Edel, „ik zal het de drie laatste droppels water maaé in zijn bekje de waterval neerkwam. Daar woonden' heel j gieten Ik zou toch nooit gélukkig kunnen veel vroolijkc menschen, die van feestvieren worden, als ik het diertje hier liet stervend' hielden, en toen nu Hard en Ruw deelnamen En toen opende hij hel bekje van den hond en aan die feesten, raakten hel geld, en zelfs de j goot het weinige water, dat nog in de kruik gouden voorwerpen, die ze bezaten, spoedig op. Alleen Edel, die geen feest had willen mee vieren, bezat nog een gouden drinkhoren. Maar ook dien wilde Hard cn Ruw verkoopen, doch eerst zouden ze den beker smelten, cn van triomf, terwijl hij .dels naar het zwembad terug, waar hij Tip al weer aangekleed vond cn knabbelend aan een beschuitje. adem dc drie oudere jongens als overwin naar aankeek. ..Jij bent een kosljongen," zei Armitage cn er klonk ver:achtinfi te zün stem I „Weer hcelemaal opgeknapt, Tip?" vroeg Gelukkig ja' luidde het Irotsclie antwoord hij Unvij| hjj heTO in hel R(Jch[ k'cck Tan Up. 1 .,In orde, Jack! luidde lie; antwoorii Ga maar weer naar jc vrienden terug „AU ]c n0, zwcmra,n #oct je }c haas. me,dien Ie zwemmen. wachten met. Bo-,CI1 Bradv zei Green ,,u clk vendien ben je vee. tc warm! oogenblik terugkomen ,Mk wacht ook niet zei Tip „Nee, ik zwem vandaag niet." antwoordde „Kom, maak voort!' nep Simmons al uit1 Jack. een kamertje Jn een wip waren de jongens uitgekleed en kwamen zij buiten. Geen van alteu ging na tuurlijk het trapje af en Tip zwaaide juist met zijn armen door de lucht, gereed in het water te springen, toen hij Simmons van dc plank zag Op dit oogenblik kwam Harry Trevclyan, die wat rond had gezwommen^ op Jack af. „Ik wou graag precies weten, hoe het ge beurd is.' begon hij'op verlrouwelijken toon te fluisteren. „Heb jij hel gezien?" "Ik zafi Maxje met zijn handdoek in dc hand springen, daar waar met groote letters „vut cn Rt.hcel Reklced in hcl watcr sprinRcnr voel .diep stono. Simmons slak zijn handen in Jk btdoe, daarvoori toe„ Ti h waltr fle hoogte, boog zich voorover cn dook. verdween 0-oh! riep Tip vol bewondering uit. Zc da[ hij vanat dc ,ank wilde Plotseling kwam er een hoofd boven water duiken.'" en Simmons zwom naar Tip. Bacon maakte (fja> maar ik wou 't graag hooren van zich nu ook gereed om te springen. Een ge- icmand, die ?„jen hccf| ]k kan nie( Ke,00. plons cn Bacon verdwcen. ven, dat hij zoo dom geweest zou rijn en ik „Daar komt h,j weer boven! nep Tip, ter- kan hcw,QU op hcl 0\RenbUk niet oyer wijl hij van plezier in zijn handen klapte. „O, lastig vallen ik ga ook duiken! Ik zie wel, dat hel niet moei-1 By deze woorden zwom Harm weer weg. lijk is Ik gu het gauw probecren. voor de an- Ku kwam ArmilaRe op Jack at Hij zaR wa, A Tïl,?n' 1 bleek en praatte zenuwachtig over allerlei an- „vvauht never nog een paar jaar. Tip zeidcre dingen Jaek begreep echter heel goed. Summons terwijl hi| in het water builclde. ji,at i^-m jcis 3n<iers op dc long brandde en hel goed-manneljt dit gezegd had, liep Ie we.: nep Tip opgewonden uil. t0Cl, ,.r eindelijk geen jongens meer in hun bel huisje uit en Edel zag hem niet terug nabijheid waren, vroeg hij fluisterend: Heel boos .waren Hard cn Ruw, toen was, daarin. Maar wat gebeurde er tpen? Opeens kwam er weer leven in het stervende hondje. Het richtte zich op! En... nu was het ook geen hondje meer! Het was.... het goud-manne- zoo wierpen zij het kostbare stuk in den j tjeEn het goud-mannetje stampte met zijn smeltkroes, bevalen Edel er op le passen cn j gouden voetje op den rotsachtigen grond en gingen toen feestvieren. j daaruit ontsproot een slanke, witte lelie, en Edel, die niets, haddurven zeggen, was op de blaadjes van deze lelie lagen dauw- zeer bedroefd, dat hij nu niets meer bezat, druppels Drie van deze druppels liet bet wat waarde had; hii keek naar den smelt- goud-mannetje nu in liet leegc waterkruikje x™ *1 A*,* kroes met tranen in zijn oogen en daarna j vallen cn bijpak tot Edels „Werp deze drup-1 redder der menschen). Aan_al opvat Een int«r«sirnlê Indianenstam. George Wharton James te California heeft verscheidene boeken geschreven over de Hopis, een Indianenstam, waaronder hij geleefd heeft en wiens taal hij kan spreken. Het is een vredelievend ras van landbou* wers, die in den loop der eeuwen hun be staan en onafhankelijkheid hebben .moeten verdedigen tegen de bloeddorstige Apachei* en Spaansche overheerschers- Zij wonen in de buurt van de Colorado-rivier in zeven dorpen, gelegen op hooge plateau's, die al9 het ware°de vingers vormen van een reus* achtige hand. Kort geleden (pl.m. 1870) wa ren hun woningen nog echte vestingen, ste- vig gebouwd, zonder deuren of vensters» teneinde tegen de aanvallen van vijanden beschermd te zijn. Een opening in het dald was de eenige communicatie met de buiten wereld. Sinds de Apachen alle macht heb ben verloren, hebben de Hopis deuren en ramen in hun muren gemaakt. In tegenstelling met andere Indianenstam men, worden de vrouwen niet als slavinnen beschouwd, doch als kameraden van den man. Zij zorgt voor de keuken, terwijl del man kleeren naait en kousen brit f Hoewel de Spanjaarden getraoht hebben' ze te bekferen tot het Katholicisme, hebben de Hopis standvastig-vastgehouden aan den godsdienst hunner voorvaderen. Een van d® oer-oude godsdienstige gebruiken der Hopia (de naam beteekent „volk van vrede") is het „feest der slangen", waarbij dansen wordfesf uitgevoerd met slangen, die tot de gevaar lijkste soorten behooren. George Wharton James is de eenige blan ke, die bij alle ceremoniën van dit feest, dat dagenlang duurt, is tegenwoordig geweesb Een gelielmalnntce Inscriptie. Op vele violen, geconstueerd door den beroemden vioolbouwer van Cremona, Gul- seppe Guarneri (geb. in 1673) vindt mende volgende-inscriptie: Joseph Guarneris fecit* Cremona Anno 17 J. H. S. Wat betee- kenen nu deze drie laatste letters? Veelal w<3rd{ de meening verkondigd, dat deze de Grieksche afkorting zijn van den naam Jezus en daarom heeft men den beroemden viool maker wel den bijnaam del Jesu gegeven. Anderen meenen, dat de letters het begin vormen van „in hoe salus" (hierin ligt het heil) of wel Jesus habeborus socium (wij hebben Jezus als bondgenoot). Weer een andere opvatting is, dat J. H. S. staat voor Jezus Hominum Salvator (Jezus, ,Jk duiken, uet aL jij ..Laat 'den. wal de kleine baas doet!" zei Armitage lachend Hii stond op de duik- plank. .Hoe vroeger je het leert, hoe beier. Kun je zwsiumen, kereltje?" "„Nee, niet Yer," antwoordde Tip voorzich tig. ik kan heel goed met mijn armen zwem- mei naar buiten En hij keek naar den waterval, pels in den watervallen keer dan^terug naar die klaterend van den berg stroomde en waar het huis in het dal aan dc andere zijde der juist de zou op scheen. Daardoor vergat hij bergen, daar waar ge geboren zift.*' zijn verdriet en riep: „Ilè, hoe prachtig!'' I Edel vond deze opdracht wèl zeer vreemd, „Wat is prachtig?" vroeg op eens een fijn maar t0(*h deed hij zooais hel goud-mannetje stemmetje. hem had bevolen. Hij wierp eerst de drie Edel schrikte, keek op en toen hij niets druppels uit het kruikje in den waterval, wan- zrrg, vroeg hij; „Wtc spreekt daar?" dckle den berg af aan uc andere zijde en „Ik," zei het stemmetje weer ,.Ik zit in kwam toen in hei dal, waar hij geboren was. den smeltkroes. Giet me. ik kook al!" En ziet, door dat dal, waar vroeger geen wn- Nog meev schrikte Edel. ter te vinden was, slingerde zich nu een „Kom, hoe is het, giet je me, of giet je me rivier en langs dc velden stroomden kleine niet?" vroeg wijcr het stemmetje. Nu nam beekjes, cn heel de streek was weer even Edel een lang, pakte daarmee den heetcn vruchtbaar geworden als voorheen. De vogels smeltkroes en-begon met gieten. O, wat schrik- zongen weer in de .boomen; goud-geel stond tc hij, toen de „kroes leeg was cn er een klein £rn«n op dc akkers, en in het frisch- ventje voor hem stond, hcelemaal van goud foenc weiland graasden prachtige koeien en dat weer met hetzelfde stemmetje, dal hij huppelden jolige lammeren om hun moeder straks had gehoord, vroeg: „Je kent mij niet, heen- r>c vrtichtboömen brachten wyer dc hè? Maar ik ken jou al heel lang Ik ben het 1 schoonste vruchten voort, cn langs dc heuvels goud-mannetje, en omdat jij veel beter bent slingerd.cn zich de wijngaardranken. Ert wat dan je broeders, wil ik je een goeden raad nn- hcl beslc van allcs was: het huis, waar geven: „Als iemand den top van dezen berg Edcl vroeger met zijn broeders gewoond had, kan beklimmen, en van daar af drie druppels slond daar n0£ met meubcls» gereedschappen water in den waterval laat vallen, dan zalon al- alsof hli hcl Pas den vorigen dag had de waterval hem gelukkig maken En torn verlaten.-En nu was hii ook de eenige goud- jlij smid in heel den omtrek. j Het geluk, dat hel goud-mannetje hem voor- ze fspóld had, was toch gekomen! Want Edel was tingen wordt echter sterk getwijfeld, want waarom zou de Italiaansche vioolmaken zijn! instrumenten van vrome Latijnsche spreuken' voorzien? In de „Zeitschrift für Instrumental- kunde" geeft de Oostenrijksche arts, dr. B. Tochmann, een groot kanner, een andera uitlegging, waarvoor meer te zeggen volt. Volgens hem is de J niet op te vatten als eenl letter, maar als het cijfer I. H. en S. vormei* de beginletters van de "woorden Hospes eni Stradivarius. De inscriptie zou dus beteeke* nen, -dat Guarneri deze violen maakte al|r eerste hulp van zijn beroemden leermeèstep Stradivarius, waaruit volgt, dat deze later nog een andere hulp gehad moet hebben. Tante Joh. „Brady, ik wou je iets zeggen, je uitleggen dien avond thuiskw amen en zagen, dat het I nu volkomen gelukkig en hij leefde rusljg en hoe liet gebeurde met Tip." j goud weg was. maar toen Edel verteld? van 'evrêdcn tot aan zijn dood „O, ik zag, dat jc hem een duw gaf!' merkte het goudmannctjc en wat dat gezegd had, be- Jack onomwonden op. sloot ITard reeds den volgenden dag den berg- „Dat za! ik niet ontkennen, maar weetje i fop tc beklimmen. Hij deed dif werkelijk en t °oh» dat hij cr mij om vroeg? Jc kwam te laat i n^m een kruik water en wal vruchten mee. maar soms zet ik éér. voet op oen grond." om dat te hooren." Nu, zoo heel hoo<* leek dc bei" niet maar ls je niet zwemmen kunt, zui jc verdnn- j „Als ik je een pistool in de hand geef cn je toen hij halverwege den top was. moest hij r 151""J dood schieten, doe je het dan over ijsvelden. Dc. koude Noord-Oostenwind Dit is cen aardig spel, waaraan door een p i hlies hem vinnig in t gezicht, en telkens slrui-heel gezelschap kan worden deelgenomen. -raat met zoo n onzin, Brady Er was kelde hij over bevroren rotsblokken. Ook ging Er wordt een aantal lcpels^vniddcn op de j inoch de bestraffing van den schrijver; ik heb' Van alies wat. Het lepeispel. ken," waarschuwde Armitage. hier diep." „Niet erg vijf voet maar," zei Tip, „en ik heel' 'hk'wijl^en1^ da^v.1"3^ f"" /Jeva.a.1,'- Ik zou wcl oppassen.nu het beklimmen van den top niet meer zoo tafel gelegd en wel zóóveel, dat cr één lepel Va 3 >ii 1 .dathij niet verdronk.scmakkeliik. telkens rleed hii «Tt ,l*nrhïïtw, Ia» „Nou vooruit dan maar, steek jc handen op „Het scheelde toch maar heel weinig." en - dn,k net als dc anderen 1 Maxjc's schuld. Ik zou hem niet Tip leed als hem gezegd .\verd cn haalde opniouw hebben laten zinken." Frederik de Grooto en de drukpersvrijheid. Frederik de Groote was een zeer groot voorstander van de drukpersvrijheid en! trachtte die, waar hij kon, te bevorderen, trok ook steeds partij voor de schrijvers, wiec rechten hij tekort gedaan meende. Toen zijn vroegere vriend Voltaire eens een smaad schrift tegen hem publiceerde, schreef hij^ aan zijn minister-president George Keith to Parijs: „Ieder mensch, die in het openbare, leven staat, moet dienen als mikpunt voor critiek, satire, ja, dikwijls genoeg lastert., 'leder, die een staat geregeerd heeft, hetzij; als minister, als generaal of als koning heeft, schimpscheuten moeten verdragen; het zou, ;me dus zeer onaangenaam zijn, wanneer ilc: de eenige was, wien dit lot bespaard bleef.1 Ik verlang nooh de weerlegging van het boek, diep ad™ Lan.szanm liet hi, ztjn handen „Dus denk je, dat jc er goed aan gedaan echter nnr jukken en het ademhalen eindig-1hebt, door hom in het water te duwen. Armi- 3e in een me,t Ongeduld,g duwde Armitage lage? Ik ben van een andere meenlng. Zul- m op /1J- In w c_ Anderson's oordeel eens vragen?" „Ga weg, kleine, flauwe jongen!" zei hij. „Ik „Nee Jack, ik smeek je, zeg er geen woord •vit hier niet mijn tijd verknoeien door on ie van tl- f,.-».. i,a» i::i. .-1 le I kreeg hij op eens hevigen dorst. Hij opende de wordt bepaald wie beginnen zül.. Hij, wien kruik en wilde een teug water nemen, toen dit treft, begint nu een verhaal te vertellen hij cen hond hoorde janken. „Geef me te en zoodra hij* daarin het woord „lepel'' zegt, drinken!" jankte de hond; „ik sterf van dorst!" grijpen alle medespelers naar de lepels, doch Maar in plaats van drinken gaf Hard -het dier één zal er natuurlijk geen machtig kunnen ihet in alle zielsrust ^elezten en zelfs nog aart lenkele vrienden verteld." wil hier niet mijn lijd verknoeien door op je'van. Ik "zouliet nalunriyk n<j(ti't wcc'r "doen!, r an wachtm. Ga naar hcl „ondiep" cn Simmons en^acon hebben mij plechtig beloold 1 Hard keek om zich heen en zag cen moeder, een schop, en liep verder. Nu werd het pad nóg smaller cn steiler cn weer kreeg Hard. dorst, en hij had reeds een paar teugen ge dronken. toen liij een kindje hooide schreien. In den loop der jaren nam deze koninklijke onverschilligheid tegenover persoonlijke aanvallen nog toe. Talloos zajn de tegert Frederik der» Grooten verschenen smaad- worden en deze is nu aan de beurt om le ver- j Schriften, die echter allen door den koning lellen. De verteller zal echter, om het gezel- j 'wérden geignoreerd. schap in spanning te houden, telkens woor- den in zijn verhaal vlechten, welke met een L1 beginnen. Telkens wanneer zulk een w oord 1

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1