„DE EEMLANDER"
pbijs oer advertektiën
BUITENLAND
BINNENLAND
KOLONIËN
FEUILLETON.
Het Suiker-Paleis
17e Jaargang No. 70
IDAUVCIirUTCDDIIC P" "■"•«Jen VOO' Am™
nuUnHLmLnIUinlJu foort f 1.50, idem franco
per pos* f 2.00 per week (mei gratis verzekering
tegen ongelukken) 0.14 afzonderlijk- nummers
f 0.05 Wekelijkrei bijvoegsel *Dc Holkndsche
HnlsVroiTw (onder redacti va* Thértse Hoven)
per x maanden 50 eot Wekelijksch bijvoegsel
•Wcrtldrevuc* per 3 maanden 60 cent.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
HOOFDREDACTEUR. M«. D J. VAN SCHAARDENBURO
UITGEVERS: VALKHOFF Co
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, ho.i
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613
Woensdag 18 September 1918
dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50. groote lettert
naai plaatsruimte Voor handel en bedrijf bestaan
teet voordcelige bepalingen tot het herhaald ad ver»
teeren In dit Blad, bti abonnement Gene drcu!a»re
bevattende de voorwaarden, word# op aanvi* jg
toegezonden.
Politiek Overzicht
Strijd om te komen
tot vrede.
ra.
De Oostenrijksche vredesstep is alweer
van de baan. De ontvangst, die de aanlfon-
diging der nota bij de Entente vond, voor
spelde reeds dadelijk weinig goeds. Uit Lon
den, uit Parijs en uit Washington werd ver
zekerd, dat van dezen stap geen heil was
te verwachten. Balfour, het hoofd van het
Britsche ministerie van buitenlandsche za
ken heeft terstond nadat hij van de berichten
die de pers over de nota bracht, kennis had
genomen, de gelegenheid aangegrepen om
aijne meening er over te doen kennen. Hij
heeft in een lange rede uiteengezet waarom
hij geen hoop kon hebben, dat uit dezen
stap een vTede zou kunnen voortkomen, die
iets meer was dan eeïr wapenstilstand.
Dit doet een afwijzend antwoord verwach
ten op de iritnoodiging tot eene conferentie,
die zou moeten dienen om den oorlogvoe
renden eikaars opvatting te leeren kennen
over de grondbeginselen van een te sluiten
vrede. Om de bittere pil te vergulden, werd
door Reuter aan d.e mededeeling, hoe de
welingelichte kringen in Londen over de
zaak denken, toegevoegd, dat de geallieerde
mogendheden de Oostenrijksche nota zorg
vuldig zullen overwegen, waarmee eenige
dagen gemoeid zouden zijn. Tot zoolang
zou het antwoord uitblijven.
Amerika echter heeft dat een noodeloo-
zen omslag gevonden. Het heeft dadelijk
bekend gemaakt wat zijn antwoord zal zijn.
Geen overweging, geen overleg met de an
dere bondgenooten is voor Amerika noodrg.
In eene korte mededeeling zegt staatssecre
taris Lansing, dat hij door den president
gemachtigd is te verklaren, dat de regee
ring der Vereenigde Staten voelt, dat er
Voor haar slechts één antwoord is op het
voorstel van de O.-H. regeering. Zij heeft
herhaaldelijk en met volkomen openhartig
heid de voorwaarden kenbaar gemaakt,
waarop de Vereenigde Staten den vrede
zouden overwegen, en zij kan en wil geen
voorstel aannemen voor eene conferentie
over een onderwerp, waarover zij haar stand
punt en haar doel zoo duidelijk heeft ge
zegd.
Inderdaad dat is duidelijk. Amerika wil
geen overleg over den vrede. Het heeft
reeds bepaald hoe de vrede zal moeten zijn,
en daarover wil het geen discussie meer
voeren. Indien er onder de bondgenooten
mochten zijn, die over den vrede willen pra
ten, dan snijdt deze verklaring hun de mo
gelijkheid daartoe af. Zij hebben den weg
te volgen, dien Amerika hun aanwijst. En
de vijanden hebben eerst recht hierin niets
in te brengen. Zij hebben den vrede aan te
nemen, dien Amerika hun voorschrijft. En
als zij dat niet goedschiks willen, dan zal
Amerika de wapenen blijven voeren, totdat
de vrede hun door dwang kan worden opge
legd.
Hoe deze Amerikaansche vrede er zal uit
zien, weten wij uit verschillende verklarin
gen, die aan de overzijde van den Atlanti-
schen oceaan zijn afgelegd. Wij brengen
hier in herinnering, dat in het laatst van de
vorige maand in den Amerikaanschen
Senaat de senator Lcfdge, leider van de re-
publikeinsche partij, die in den oorlog ge
heel in het zog van den democraat Wilson
vaart, is opgekomen voor een gedicteerden
vrede, die deze voorwaarden zou moeten in
houden: herstel van België; onvoorwaardelij
ke overgave van Elzas-Lotharingen; de Italia
irredenta voor Italië; onafhankelijkheid van
Servië en Rumenië; waarborgen voor Grie
kenland; onafhankelijkheid van de Polen en
van de Joego-Slaven; oprichting door mid
del van de Poolsche en Joego-Slavische sta
ten van een slagboom tusschen Duitschland
en het Oosten; ^teruggave aan Rusland van
alles -wat het- ontnomen is onder het vredes
verdrag van Brest Litowsk; verwijdering van
het Turksche gezag uit Europa en plaatsing
van Konstantinopel als vrijhaven onder het
geza^ van de geallieerden; Palestina een
vrije christelijke staat; Klein-Arië blijft on
der waarborgen Turksch.
Wanneer men vraagt hoe Amerika zich
voorstelt dit programma te verwezenlijken,
dan kan als antwoord verwezen worden naar
J\et eergisteravond opgenomen telegram van
den Washingtonschen correspondent van de
Associated Press, waarin werd herinnerd aan
het woord, door Wilson in April van dit jaar
gesproken in eene te Baltimore gehouden
rede: „Er is slechts één antwoord voor ons:
geweld, geweld tot het uiterste, geweld zon
der grens of beperking."
Uit alles, wat wij van Amerika hebben ge
zien, sedert het besloten heeft zijne onzijdig
heid prijs te geven en in den oorlog te gaan
aan de zijde van de geallieerden, blijkt het
onverzettelijke besluit om, nu eenmaal het
slagzwaard is getrokken, het met alle kracht
te gebruiken, totdat het einde is bereikt. De
gister door staatssecretaris Lansing gepubli
ceerde verklaring, die de uitnoodiging tot de
door Oostenrijk-Hongarije beraamde confe
rentie ongelezen afwijst, levert daarvan op
nieuw de bevestiging. Een zware verant
woordelijkheid duikt op hen, die door hun
verblind drijven Amerika het zwaard in de
hand hebben gedrukt. Zij hebben krachten
opgeroepen, wier gewicht niet is te meten.
Een vooniitziend beleid zou het uiterste heb
ben gedaan om die krachten buiten den
strijd te houden. Men heeft juist het tegen
overgestelde gedaan en ze in de armen van
de tegenpartij gedreven. Nu staat men
voor de gevolgen. En met diepe teleur
stelling nemen de onzijdlgen er kennis van,
dat de weg om tot den vrede te komen, nu
voor goed is bepaald en dat uitdrukkelijk is
verkondigd, dat de zoo vurig door hen be
geerden vrede niet anders zal zijn te ver
krijgen dan door een tot het bittere einde
gevoerden strijd. Met huivering vragen zij
zich af: Wat zal de vijfde oorlogswinter bren
gen?
De oorlog,
Aan het strijdfront in het Westen hebben
de Franschen een overval gedaan ten W. van
Maisons de Champagne; zij hebben kleine
vorderingen gemaakt ten W. van St.-Quen-
tin bij Holnon en Savy en op hefplateau ten
N. en O. van Allemant; voorts hebben zij
een steunpunt veroverd ten van Sancy.
Op het Engelsche frontgedeelte slechts
plaatselijke gevechten.
Uit Berlijn wordt bericht, dat tusschen
Ailette en Aisne plaatselijke aanvallen der
vijanden mislukt zijn.
Na maandenlange rust is er plotseling
leven gekomen aan het Macedonische front.
Fransche en Servische troepen zijn den 15en
September een offensief begonnen op het
bergmassief van de Dobro Polje ten N. van
Monastir. Op een front van 18 KM. zijn zij
gemiddeld vijf KM. vooruitgekomen.
Ooftf-lndlê
Verbod van invoer van Javatbee
In China
Uit Batavia wordt aan de Tel: geseind:
Ten gevolge van het verbod van invoer van
vreemde theeën in Ned.-Indië, dreigt de Xhi-
neesche consul-generaal te Batavia met een
verbod van invoer van Javathee in China als.
represaillemaatregel.
Uit de Pers
]>e troonrede.
Het Handelsblad (bij monde van zijn
Haagschen redacteur) begint met te wijzen
op den somberen toon, waarin de Troonrede
is vervat. De gansche rede wordt, tusschen
het begin en het slot, gevat in het passende
sombere kader van de verschrikkingen, die
ons omringen en waarvan de invloed, Mid
dellijke en onmiddellijke, ons steeds meer
drukt.
„Het spreekt echter vanzelf, dat geen tob-
berige neerslachtigheid zich van ons voik
mag meester maken, en dat dus ook de
Troonrede niet ^an zoo'n stemming voet
mag geven. Wij moeten blijven werken,
hard werken, te harder naar mate het
moeilijker wordt om het met volle opge
wektheid te blijven doen. Van den werk
lust der regeering getuigt deze rede dan
ook zeker evenzeer als van haar besef van
den ernst des tijds, en het werkprogram is
in menig opzicht belangrijk."
„Spreekt; uit' het crisisgedeelte van deze
openingsrede geen andere dan eene zuiver
algemeen nationale toon, zoodra men aai\
dat deel komt, dat handelt over onze ge
wone binnenlandsche politiek, krijgt men
te merken dat we een rechtsch ministerie
hebben gekregen. En ongemakkelijk 1 Al
dadelijk wordt op onderwijsgebied vierkant
front gemaakt tegen de (voormalige) lin
kerzijde. Want na de minzame verzekering,
dat art. 192 der Grondwet „ten spoedigste
en met kracht", „doch in een geest van
onderling vertrouwen en toenadering" zal
worden ter hand genomen, leest men de
voor vrijzinnigen vrij onaangename, verras
sing dat o n v e r w ij 1 d voorstellen zullen
worden ingediend tot gelijkstelling der sa
larissen van bijzondere en openbare onder
wijzers."
De schrijver kan hieruit niets anders lezen
dan een herindiening van wat het voorstel-
Lohman is geweest, en jvat toen door de
gansche linkerzijde is afgestemd als een
flagrante inbreuk op het compromis, dat fei
telijk bij art. 192 is gesloten. Hem sfelt het
ietwat te leur, dat nu juist dit typische partij-
voorstel 't eerste is Mat aangekondigd wordt
onder verantwoordelijkheid van den heer De
Visser. Want deze, nog niet benoemde, mi
nister moet hieraan toch werken. En hij
vraagt or.s af, w *nen hier wellicht te doen
heeft met den prijsr^waarvoor de medewer
king der anti-revolutionairen moest worden
gekocht?
Nog minder behaaglijk doet hem de dan
volgende zinsnede over de sociale wetge
ving .pan. Eerst invoering „zonder vertra
ging", van de Talma-wetten. Daarna pas aan
vulling van die wetten. Het is precies de
eisch der meest onverzettelijke rechtschen.
„Wij moeten wel erkennen, dat de onver
schilligheid, waarmede men van links tot
nu toe alle denkbeelden van een compro
mis in zake de Ouderdomsvoorziening heeft
bejegend, eenigermate ter verontschuldiging
kan dienen voor deze steile houding van de
regeering. Maar toch hadden wij verwacht
dat de regeering, gegeven den sterrvbusuit-
slag en gegeven vooral ook de tijdsomstan
digheden, zich boven het standpunt der on-
verzoenlijken uit beide kampen zou weten
te verheffen. Het was misschien wel wat
veel gevergd, maar "het stelt ons toch te
leur. De oude twisten op onderwijsgebied
en op het stuk der sociale wetgeving, zullen
nu weldra worden hervat. Had het niet an
ders gekund?"
De schrijver zegt ten slotte:
„Eene nieuwe regeering heeft er altijd
recht op, dat men haar naar haar daden
beoordeelt. Maar de woorden van een
Troonrede^ naderen tot de beteekenis van
daden, in zooverre als ze daden kunnen
aankondigen. Hh dan is deze Troonrede
voor wat de binnenlandsche politiek betreft,
niet geschikt om onze verwachtingen van
gematigdheid ten aanzien der politiek van
dit ministerie te bevestigen.
De regeering heeft niet den meest gema
tigden weg gekozen.
Maar was ze, bij haar optreden, geheel
vrij in de keuze van haar weg
De Nieuwe Rotterdamsche
Courant vindt in deze troonrede niet de
minste opheldering omtrent den koers die
het nieuwe kabinet wil inslaan. De Ko
ningin plaatst de zorg, die de buitengewone
nooden van het volk hebben opgewekt,
voorop, maar hoe deze regeeringszorg zich
zal openbaren, blijft in duister gehuld. Hoe
men de lasten der mobilisatie (financieele
of personeel e? vraagt het blad) wil ver
lichten, blijkt niet en evenmin zegt de
troonrede iets ter toelichting van de zin
snede, dat de voorziening in het uit de tijds
omstandigheden voortvloeiende gebrek aan
noodzakelijke levensbehoeften het onder
werp van voortdurende zorg blijft:
Zonder iets van haar plannen of denkbeel
den'omtrent distributie of productie te ont
sluieren, stapt de regeering van het onder
werp af.
Verder constateert het blad, dat de troon
rede niets geeft van een financieel program.
„Men ziet, omtrent de onderwerpen, die
van het meest onmiddellijk belang zijn, laat
de trc. .-.rede zich niet uit. Het is de mede
deeling ja goede bedoelingen, die wij ook
wel hadden willen aanvaarden, zonder dat
er zooveel woorden aan waren verspeeld,
Slechts omtrent een drietal onderwerpen
verschaft het stuk eenig wezenlijk inzicht ii
de plannen der regeering. Het eerste door
de botte wijze, waarop het, zonder er een
syllabe aan vuil te maken, wordt gepasseerd.
Oisohoon in de nieuwe grondwet het vrou-'
wenkiesrecht is geïntroduceerd,wordt het
in de troonrede volslagen genegeerd. De
regeering schijnt het te willen laten liggen.
Of geeft deze troonrede bij het optreden
van eene nieuwe regeering, in afwijking van
het oude gebruik, niet een programma voor
eene periode, doch slechts een voor het
loopende jaar De Kamer zal goed doen,
zich hierover opheldering te verschaffen."
Wat de aangekondigde voorstellen aan
gaat tot opheffing van de toenemende onge
lijkheid in de bezoldiging van openbare en
bizondere onderwijzers, dit zal bij de N. R.
Ct. geen bedenking ontmoeten, en een der
gelijk voorstel moet, denkt het blad, nu de
Kamer niet meer door een verkiezingsconve^
nant is gebonden, goede kansen van slagen
hebben.
„Toch vraagt men, of het wijs gezien is,
thans nog de definitieve voorstellen door
dezen heraut vooraf te doen gaan. Waartoe
dient het, indien de nieuwe minister van
onderwijs, die in de Troonrede met zijn col
lega voor arbeidsaangelegenheden officieel
aangekondigd wordt, werkelijk „ten spoe
digste en met kracht" zich aan de uitvoe
ring van het nieuwe onderwijs-artikel in 7,ijn
geheel zet
Met de verzekeringswetten schijnt de re
geering een krachtproef te willen wagen. De
N. R. Ct. noemt dit een ongelukkig denk
beeld meer zal het blad er voorloopig niet
van zeggen.
„Een verheven indruk krijgt men van het
geheel niet. Het stuk wekt meer den schijn
van eene regeering, die nog niet goed weet
wat zij zelve wil, den van een bewind dat
met zekerheid op een vast doel afgaat. Dit
is te betreuren. De moeilijkheden waarmee
dit Kabinet en elk ander Kabinet, dat uit
de lange overleggingen van dez?n zomer
zou te voorschijn gekomen zijn zal heb
ben te kampen, zijn onafzienbaar. Om die
te overkomen was voor alles noodig, dat
het kabinet een zeker bewustzijn van kracht
had, dat in den lande vertrouwen kon wek
ken. Geconstateerd worde, dat de ver*
keerde methode, die bij de vorming van het
kabinet is gevolgd, zich reeds nu, bij do
eerste aanraking van regeering en Kamer
heeft geopenbaard. In stee van een kabi*
net, dat zijn vermogen tot handelen ont
leent aan een program, waarvoor hel bij
eene meerderheid der Kamer bijval kan vin-*
den, treedt een kabinet voor ons, dat naar
zijn program zelf nog aan het zoeken is.
De onderwerken, die oon de orde kómen,
weet het ten naastenhijniet hoe zij zullen
aangevat worden."
Eerste voorwaarde voor die olge-
meene deelneming, dien vasten wil om ieder
voor zich aan de nationale taak zijn beste
krachten te schenken, is eene regeering, die
den weg weet, en niet eene die zich in een
nevel van niets of weinig zeggende woorden
schuil houdt. Dat dit gebeurd is, en wij h^t
middenpunt waaromheen wij bereid waren
ons te scharen, zijn blijven missen, bel reu-
ren wij al hadden wij niet veel anders
verwacht.
De troonrede valt in dit opzicht niet tegen
maar wij hadden gehoopl, dat zij mede
zou vallen."
GEftlSSE8.DE STUKKE»
STATfïN-GEMERftAL
Tweede Kamer
Staatsbogrooiing 1918.
I'inauclecle neln.
Aan de Financieele nota, die ais gewoonlijk
de Stantsbegrootingsstukken vergezelt, wordt
ontleend, dat voor het dienstjaar in TOT4 de uit
gaven bedragen totaal J 359.275.277.67, bui
tengewoon 32.502.854.6! crisisdienst
91.105 073.68' gew. d. 242585.349.37.
Ontvangsten respectievelijk 245.571.3T0.73,
20.600.921.65' 7.560.000,
232.470.389.07Tei:crt resoectievelijk
f 113.701.966.94, f 11.921.932.96,
91.665.073.69J4, 10115.960.29
Met betrekking tot het dienstjaar 1915 wordt
aangeteekend, dat, ook thans nog geen rekening-
cijfers künnen worden medegedeeld. Aangeno
men moet echter worden, dat de onderstaande
bedragen niet of "slechts weinig van de defini
tieve uitkomst zullen afwijken.
Uitg. totaal 503.658.715.97, buitengewoon
54.403.383.14, crisisdienst 208.668.794.12
gewone dienst 240.586.538.93'4.
Ontvangsten respect, 263.377.891:60<4,
f 41.857.581.06. 4.240.000,
225.770.309.74
Tekort respectievelijk f 240.280.824.3654»
t T2.555.80T 28, 212.900.794.T2J4,
II 4.816 228 96
Het tekort op den gewonen dienst blijft mits
dien 126.719.56 beneden het daarvoor ten vo
rige jore genoemd bedrag van 14.942.940.42,
Voor het dienstjaar 1916 kunnen nog slechts
voorloopige bedragen worden opgegeven, aan
gezien ook wat deze winst betreft, tot verlenging
van de termijnen voor dc afsluiting der Staats-
begrooting en de inzending der rekeningen werd
besloten volgens de thans bekende gegevens be
droegen de:
Uitgaven totaal f 527.301.449.02, buitengew.
34.088.023.18!4, crisisd. 252.011.612.73»
gewone dienst 241.201.813.10.'
Ontvangsten respect. f 306.939.169.50»
f 13.681.623.50, 33 106.405.89ys,
260.091.060.10.
Tekort resp. f 220.362.279.52 en nihil
153.506.390 68'., 210 845.T26.03-;.
Overschot gewone dienst 10.009.247.
Het overschot op den geweren dienst, zooals
dit hierboven is becijferd, bedraagt
5.667.924.43J4. meer dan het daarvoor
ten vorigen jare genoemde bedrag van
113.221.322.56Dit gunstige verschil is een
gevolg van het medevallen der uitgaven met
f 1.196.609.76'en van de inkomsten met
4.471.31967.
Wat de uitgaven aangaat, is het verschil na
genoeg geheel toe te schrijven aan de omstan
digheid, dat hét bedrag der uitgaven ten last®
van hoofdstuk I bfaff beneden het ten vorigen
jare geraamde beloop, in hoofdzaak als gevolg
Vergeet de 'uren van verdriet, maar ver
geet niet wat ze u leerden.
Roman
door
Thérèse Heven.
6
t Is toch een doodnatuurlijk iets, dat eiken
dag op duizenden verschillende plaatsen van
den aardbol gebeurt. Eerst is hif geneigd t
aan fransen toe te schrijven, maar als hij
haar aanziet, 'merkt hij wel dat 't wel dege
lijk waar, en niet voorgewend is.
Ze ziet zoo betrokken, met groote, zwarte
kringen pnder de oogen en haar wangen zijn
wit en ingevallen, in plaats van rood en bol,
20 o als vroeger.
i.Kan-ze niet wat meer eieren en melk en
zoo gebruiken?" vraagt hij, op een toon van
fi^zag, „oi wal flink biefstuk eten, of staal of
zoo iels innemen? Over veertien dagen heb
ben we al Sint-Nicola as en dat is de drukste
tijd in den winkel. Dan moet ze toch beter
zijn.
•,U hebt gemakkelijk praten, meneer,"
snauwt de zuster. „Moeten! Ja, moeten, dat
laat zich niet dwingen. Uw vrouw...
Zelfs in haar medelijden met 't kraam
vrouwtje, zegt ze niet Mevrouw.
„Uw vrouw heeft e*n zware post gehad
en... ft was gisteren een vermoeiende dag
voor haar."
Gijs haalt de schouders op en spoedt zich
naar beneden. Naar 't kind heeft hij niet ge
vraagd, hetgeen de waterlanders al weer in
Miei's oogen brengt.
„Kom," zegt de zuster, op overtuigenden
toon, „u trekt u alles te veel aan. Meneer is
nog een beetje katterig van gisteren."
,,'t Is toch zijn eigen jongen," snikt Miel.
„Dat zal wel," meent dc zuster.
Miel zou haar kunnen slaan en toch begrijpt
ze wel, dat de verpleegster geen kwaad be
doelt en enkel zoo spreekt, omdat haar hu
meur. dat nooit van 't beste is, van zelf gele
den heeft door haar slapeloozen nacht.
Ze is ook zoo grenzeloos ongelukkig 1
Kan 't erger, om zoo kont na je trouwen tot
de ontdekking te komen,.dat je eigenlijk niet
meer van je man houdt?
En dan 't gebeurde van den vorigen avondI
Hij was heuscli dronken; de oude tantetjes
met 't mooie nichtje werden vroeger door
Mr. Adriaan van de Velde wel eens plagen-
derwijze die drie begijntjes genoemd,
en niet zonder reden, want alle drie waren
ze even rein en onschuldig. Miel heeft, in
haar trouwen, van zelf er heel wat bij geleerd,
maar ze is toch rein en onschuldig van harte
gebleven en dat een fatsoenlijk, gezeten bur
ger dronken kan zijn, is in haar oogen
afschuwelijk.
Dat vindt ze iets voor kerels op straat, die
dan door de politie worden opgebracht om in
hel bureau hun roes uit te slapon.
Maar dat Gijs, de vader van haar kind, zich
zoo heeft kunnen misdrfigenl
•In haar verhitte verbeelding heeft 't ge
beurde reuze-afmetingen aangenomen.
Als ze geweien had waar le gaan en wat
te doen, was. ze in slaat geweest om zoo, met
haar jongen in "de armen, zijn huis te verla
ten en haar heil elders te zoeken.
Maar ze kent niemand behalve haar pleeg
moeders, tante Hes en tante Cor, en die zou
den haar niet kunnen opnemen.
Ze wonen, mc-t haar beiden, in één kamer,
waarvan 't slaapkamer-gedeelte is afgeschei
den door een paar oude gordijnen Daar zou
zij mei haar ventje niet meer bij kunnen.
Ze moet dus wel blijven, maar al 't mooie
is van haar huwelijk, en bijgevolg ook van
haar leven, af.
Als 't geen misdaad was, dan zou ze... nee!
dat niet... dat nooit!
Verbeeld je, dat het in dc courant zou staan
en dat ze haar zouden opvisschcn...
En dan de tantetjes?
Nee, dat zou ze haar "dierbare oudjes niet
aandoen... Dan maar voortleven-.
Zoo -heeft ze den heelcn nacht liggen tob
ben... tot ze tegen den ochtend eindelijk in
gedut is om, na een paar uur, weer even on
gelukkig en moe wakker te worden, en nu
Gijs op de kamer is geweest zonder naar het
kindje le- vragen, is 't nog eens zoo erg.
Miel herinnert zich, d"at ze, in 't begin van
den oorlog, ze was toen nog niet echt ver
loofd, ook eens zulk een ellendigen nacht
heeft gehad.
Ze hadden 's middags even gekibbeld... en
Gijs was dien avond niet aan gekomen, zooals
anders.
Wat was ze toen ongelukkig geweest; ze
had heusch gemeend, dat al de zonneschijn
uit haar leven was weggegaan.
Maar den volgenden ochtend, vóór 't ont
bijt nog, had hij zelf een briefje met veront
schuldigingen gebracht en-had hij aam tante
Cor, die 't had aangenomen, gevraagd of hij
even op 't antwoord mocht wachten.
Hè, wat was toen alles heerlijk geweest.
Tante Hes, goeie ziel, had op een Deventcr-
koek gefuifd, Gijs was blijven ontbijten en zij
had zich zoo licht als een veertje gevoeld.
Wat was Gijs toen toch een lieve, lieve jon
gen geweest! En hoe blij was hij in dien tijd,
als ze hem eens aanhaalde! In den laatsten
tijd is hij eigenlijk onverschillig voor haar ge
worden en heeft hij al zijn gedachten en zijn
tijd aan den winkel gegeven. Ze hebben het
bovenhuis er mi bij en Gijs heeft de gang la
ten doorbreken, zoodat 't nu één is en je van
boven in den winkel kunt komen en omge
keerd.
Wat vroeger benedenhuis was, de keuken en
de kamertjes in den uithouw, is alles maga
zijn geworden, behalve de huiskamer, die nu
voor kantoor dienst doet.
Hoe langer de oorlog duurt, en het vierde
jaar is reeds ingetreden, hoe meer de men-
schen zich van alles willen voorzien. Alles
wordt duurder, van 't oogenbLik dat je. op
slaat betaal je voor alles bijna 't dubbele van
vroeger: de boter, het brood, de eieren, de
koek, al de beslanddeelen van een degelijk,
Hollandsch ontbijt, 't is allemaal opgeslagen
en... 't zal nog duurder en schaar-
scher worden.
Dat is het machtwoord, waarmede onder
nemende winkeliers, aLs Gijs van Poeieren,
hun klanten onder hun suggestie krijgen en
ze van alles laten koopen.
„Hé, zijn de lucifers al weer opgeslagen?"
„Ja zeker, en de volgende week worden ze
nog duurder.'*
„Heeft u nog Verkade's ontbijtkoek?"
„Nog maar een kleinen voorraad, en Ut
denk niet, dat ik ze meer zal ontvangen."
Wat natuurlijker dan dat de klant zich zoo
ruim mogelijk van lucifers en van ontbijtkoek'
voorziet? En zoo gaat het met diverse arti
kelen.
Het speciale talent van meneer van Poete
ren is om zijn warenkeus zooveel mogelijk uit
te breiden.
Eiken ochtend van 7 lol 10 gaat hij er op
ui! en reken maar van yes, zooals de tegen
woordige schooljeugd zegt. dat hij rijn tijd
dan niet verliest.
Met een handkoffertje aanvaardt hij den
tocht en niet zelden keert hij met een rijtuig of
per motorfiets terug, waar behalve het. nn
tjokvolle valies, allerlei volumineuse pakken
en kisten opéén zijn gehoopt, 't Gebeurt ook
wel, dat hij 's morgens om 5 uur er op uit
tijgt en dan met manden vol vruchten en
groenten thuis komt. In den laatsten tijd ver
koopt hij er ook vniohten bij; de groenten'
worden g e w e c k'L
't Vroegere keukentje wordt nu wel voor
magazijn gebruikt, maar hel oude fornuisje is
door een naeilw vervangen en eiken dag komt
er een gewezen leerares van de Kookschool,
die voor meneer van Poeteren weckt.
Cootje Wouters, die zich, als buurmeisje en
fantasie-helpstertje zoowel voor de zaak als
voor de familie interessec-rU heeft al voorge
steld, een bord voor de deur le plaatsen met;
„Hier wordt g e w e c k f er op, als vari
ant van het vroegere; „II i e r g a a t m e n u i f
wc kken.'*
Cootje is nu, zooals zij rich zelf betitelt,
een oude bakvisch. Op haar leeftijd make*
drie jaar enorm veel verschil en dat zulkf
belangrijke jaren als de tegenwoordige.
(Wordt vervolgdj