"stadsnieuws UIT DEN QMTREK fijn. Bij de landing kwam de vliegenier onder het toestel terecht, waardoor hij vrij ernstig aan de rechterknie gekwetst werd. Het machinegeweer, hetwelk zich in -het toestel bevond, werd gedemonteerd. De hospitaalschepen. Naar wij vernemen zijn de hospitaal- schepen. waarop zich bevinden de Nederland- sche onderhandelaren ter economische con ferentie te Londen en Hr. Mr. gezant aldaar, jhr. mr. de Marces van Swinderen, Maandag wegens dik weder bij het Schulpengat ter an- Jcer gegaan. Gisleroclflend vroeg hebben zij echter de reis naar Engeland kunnen voortzetten en wa ren zij ten 7 uur het lichtschip Haaks, gepas- seerd. Opgebracht. Bij het Departement van Buitenlandsche Zaken is bcricbl ontvangen dat de zeillogger „Emma'' behoorende aan de reederij II. d. Toorn tc Scheven in gen, naar Cuba ven ïs op gebracht, daar het vaartuig in hel versperde gebied was aangetroffen. Gebrek aan pasmunt. De regeering heeft hare goedkeuring ont houden aan het dezer dagen genomen be sluit van den gemeenteraad van Dinxperloo tot het uitgeven van biljetten van 5, 10 en 25 cent ter voorziening in de behoefte aan pasmunt. Gestaakte smokkelhandel. De smokkelhandel is de laatste dagen van Duitsohe zijde bijna geheel gestaakt. Zoo meldt men uit Millingen aan de N. R. Ct. Wen koopt niet meer, of geeft nog niet de helft van den prijs van eerst. Het spoorwesoHgeluk h!j Weesp. Voortgezet werd gistermorgen om half tien in het Departement van Waterstaat het openbaar verhoor inzake het spoorwegon geluk bij Weesp, op# 12.September j.l. Thans werd gehoord het personeel belast met het onderhoud van den spoorweg, of met het toezicht daarop. De ploegbaas M. Stoop uit Weesp, die sedert 1908 met het toezicht op het baan vak is belast, verklaarde evenals de opzich ter van den weg K. Bos, sedert 1911 met het toezicht beiast, dat zich nooit verzak kingen of scheuren in den dijk hadden voorgedaan. Stoop meent dat, voor zoover hij weet, geen zand voor verhooging is aan gevoerd. De baan was in rust en zakte niet op deze punten. Bos zegt dat 4 jaar geleden eens een kleine hoeveelheid zand 90 M\ is aangevoerd en ter weerszij van de brug gestort. Doch dh was zeer weinig. Beide getuigen verklaren, bat het baanvak na hevige regens wel wat moerassig was, doch nooit bleef er water staan. Stoop heeft ter plaatse twee draineerbuizen opgemerkt, waarvan één kapot was. Doch er kwam geen water doorheen, ën zij zag er zeer helder uit. De voorzitterVind u het noodig uw aandcc-ht in 't bijzonder te wijden aan de ontwatering van het baanvak? Getuige Stoop acht e cii evenmin als ge- fuige Bos in 't bijzonder noodzakelijk. De laatste heeft nooit buizen ter plaatse ge zien en betwijfelt of zij er lagen. De opzichter van den weg, J. Boelhou wer, is van 1904—1906 met het toezicht op dit baanvak belast geweest ïn dien tijd iS er éénmaal, in 1905, zand heen gebracht en aan weerszijden v-n de brug gestort. Dit was niet meer den 150 Ma. In entwoord op eer. vraag of getuige weet waarom en wonneer de bauketten, waarmee de baan was uitgevoerd, ziin opgeruimd, zegt de heer Boelhouwer dat dit geschied is vol gens algemeen voorschrift en niet speciaal met het oog op dit baanvak. Het is in de laatste jaren geschied. Ook deze getuige zag nimmer een watermassa ter plaatse, en ontdekte er evenmin buizen. Als zijn meening over 't ongeval, zegt ge tuige, dat hij gelooft dat het water van de vele regens zich vlak ender de rails heeft op gehoopt en vandaar geen'uitweg kon vinden. Getuige Stoop vult zijn verklaring nog aan met een mededeeling over de bermsloot, die een 60 M. langs de plaats van het ongeval, des winters, bij doorlooper.de vorst, niet be vroor. Toch had hij nooit hooren klagen over het opwellen van deze sloot. Getuige Stoop heeft nooit water tusschen de rails zien staan en zegt dat daaronder geen harde laag aarde lag. Het water kon zich gemakkelijk verspreiden. Een harde aardkorst vond men slechts op de lagere ge deelten. De bouw- en werktuigkundige J. Leith van Amsterdam, is van 18931900 met het toe zicht op het betreffende baanvak belast. Bij zondere omstandigheden, verzakkingen of scheuringen waren niet voorgekomen, doch getuige kon wel verklaren, dat men veel last had van verzakkingen bij de brug en dat het waterpas-gedeelte over de brug moeilijk be houden kon blijven. Da .voorzitter: „eischtQ het baanvak met Inbegrip van glooiingen veel onderhoud?" De getuige: „Ja, een bijzondere zorg." Toen spreker met het toezicht werd belast, woedde er een hardnekkige brand op het baanlichaam, die zeer moeilijk te beteugelen was. Men heeft in 1894 toen aan de glooiin gen 6000 kub: M. grond verwerkt en 30.000 M. zoden. Oorzaak van het voort woeden van den brand had in den veen grond gelegen. Bij het verwerken van den grond was ook het zandlichaam blootgekomen, doch het &and was goed droog. Wat de wenschelijkheid van ontwatering van het baanlichaam betreft, heeft getuige destijds zijn chef er op gewezen, dat hij 'het een gebrek achtte dat het water uit deze eanwezigen greppel niet goed naar de berm- sloot werd afgevoerd. In dien greppel stond dikwijls veel water, en getuige heeft dit ook nog niet lang geleden opnieuw geconsta teerd. Aan de door hem destijds gemaakte opmerkingen is echter geen gevolg gegeven. Thans heeft getuige gezien, dat men een afvoer aan het maken is naar de bermsloot. Hij zou het aanbrengen van een basalt glooiing aan weerzij van het landhoofd ook zeer gewenscht achten. Getuige vindt het ter plaatse staan van groote telegraafpalen, waaraan dikwijls gewerkt wordt, zeer nadee- lig voor het baanlichaam. Dit wordt daardoor te veel losgewoeld. Getuige maakt nog eenige technische op merkingen, die echter met den oorzaak van het ongeval niets ^uitstaande hebben. De inspecteur van den weg, de heer H. C. E. Martens van Amsterdam, die morgen over meer technische punten zal worden gehoord, heeft van ef 1914 dit baanvak on der zijn toezicht p^had. Hij verklaart, dat het vak niet meer onderhoud eischt dan de rest van den spoorw eg AmsterdamAmers foort. De volgende hoeveelheden zand zijn sedert 1909 aangevoerd ter storting langs den dijk ongeveer ter plaatse van het onge valin 1909: 162 kub. M., in 1910: 203 kub. M-, in 1911 200 en 156 kub. M., in 1912 103 kub. M.r in 1914 92 kub. M., in 1915 230 en 50 kub. M. en in 1917: 158 kub. M. Dit alles in de nabijheid van de brug, die tusschen 10 en 11 K.M. ligt. Getuige heeft de baan den 29en Augus tus het laatst geïnspecteerd; alles was toen in orde. Het heeft zijn aandacht nimmer getrok ken, dat er veel water in den .greppel ge staan zou hebben. Omtrent den afvoer van het water uit de in de nabijheid zijnde woningen waren geen inlichtingen genomen, waar men daarom trent geen klachten of anderszins had. De districtsinspecteur J. Lornan verklaart se dert Februari 1017 met het toezicht op de bean te zijn belast. In Augustus had hij de brug neg onderzocht en alles volkomen in orde bevonden. De Voorzitetr stelt de vreag of de toeneming van de asbelasting in de loatste jaren en in het algemeen van het gewicht der treinen, ook in verband met de tegenom.en 'lengte, van dien aard is, dat gevaar voor afschuivingcn daardoor is vermeerderd. De getuige verklaarde dat de verongelukte trein een der zwaarste was, welke in den laats ten tijd over dat baanvak liep. Daar tegenover hadden ook in 1916 een zwaar soort treinen geloocen. Spr. heeft vergelijkingen ge maakt tusschen de typen lckomotieven de maximum-druk ontstaat door de zwaarte der lokomcrieven en minder door de treinen zelf van 19C6 en van thans, en hoewel zij verschil lend in druk zijn was de radstend der oude kleiner den die der nieuwe, waardoor het druk verschil weinig meer uitmaakt. Het is natuur lijk mogelijk dat dit kleine verschil van eenigen invloed is geweest op het ongeval, doch het komt getuige niet zeer waarschijnlijk voor. Aon de hand van het boek van den heer Kemper verldaart getuige de meening te zijn toegedaan, dat de baan van onder was omsloten door een samengeperste veenlaagy terwijl zich terzijde bermen bevonden, hetgeen zich heeft aange sloten bij den waterdichten ondergrond, zocdat het zsndlichaom als 't ware was ingesloten in een waterdichten zak. Door de hevige regens kon daarin meer water verzameld zijn dan heeft kunnen wegvloeien. Het geval kan zich nu voor doen, dat het water zich zoodanig met zand heeft vermengd dat de zanddeelen elkaar niet meer raken en er min of meer vloeistof-achtige massa vormen. Wanneer nu mobiele belasting optreedt kon de druk zich in de vloeistofach tige massa voortplanten en worden, ter plaatse waar de communicatie met de buitenliggende laag reeds aanwezig was, deze openingen groo- ter, waardoor de vloeistof met kracht naar bui ten kan vloeien. Mede atfn de hand van het boek van den heer Kemper merkt getuige op, dat de zijde- lingsche uitwijking van de fundeering ter plaat se van het ongeval, wellicht van invloed kan zijn geweest. De volgende getuige, de heer A. D. N. Th. Vervey, ven 's Gravenhage, heeft nimmer opgemerkt dat de greppel aan den voet van den dijk bijzonder veel water hield. Getuige achtte de talud-bekleeding ter plaat se 75 c.M. dik heel zwaar en meende dot dit de uitwatering minder gemakkelijk moest maken. Ook de getuige H. C. C. v. Rijsbergen van 's Gravenhage, die van 1909 tot 1912 het baanvak als districts-inspecteur onder zijn in spectie had, heeft ooit veel water in den grep pel zien staan, noch ter plaatse afvoerbuizen geconstateerd. Vervolgens-kwam een groep getuigen, die zich aangemeld hebben om gehoord te worden. De heer mr. J. V. Gilse, Kantonrechter te Steenwijk, heeft gezeten in het vierde rijtuig van achteren af, dat na den eersten schok over helde. Getuige weet heel zeker na dien schok nog een soort van slag of knal te hebben voor genomen. Hij is aan den hoogsten kant uit zijn coupé gesprongen en heeft geholpen met het terechtbrengen van vacantie-koloniekinderon uit Enschedé. Ook heeft getuige positief iets van brand gezien, met name een paar kussens, die temidden van den chaos van twee in elkaar geperste wagons op den grond lagen en door den regen weldra gedoofd werden. Getuige ruikt nog steeds deze brandlucht in zijn herin nering aan het vreeselijk gebeuren. Hij heeft zich verbaasd dat zoo weinig ver bandmiddelen aanwezig waren. De heer W. M. Gobius, te 's Gravenhage, zat in den derden wagen van achteren af geteld. Hij voelde een schok en dacht dat de trein tegen iets opgevlogen was, doch de machinist sterk had geremd. Noch hij noch de vier overige inzittenden van zijn coupé maakten zich erg ongerust, zelfs niet na twee kleine schokken. De trein stond hierna stil, doch men bleef zit ten. Eindelijk keek een der heeren uit het raampje en riep uh „maar dat is ontzettend". Men ging nu naar buiten en zag wat gebeurd was. Een doodsche stilte heerschte. Getuige zag een rookkolom omhoog slijgen. In allerijl begon unhet reddingswerk. Getuige is niet deskundig, doch hij acht de redeneering ven kolonel Heckstrok, die meende dat het vele regenwater niet behoorlijk heeft kunnen afvloeien, heel plausibel. Getuige heeft woorden van hulde voor ma chinist en conducteurs, doch oefent kritiek op den bouw der wagens, die hij met de vele tus- schenschotten zeer onpraktisch echt. Zij heb ben het reddingswerk zeer bemoeilijkt. Hij ver gelijkt onze treinen met de Amerikaansche waar bij een soortgelijk spoorwegongeluk min der dooden vielen een met de inrichting der elektrische treinen. De trein was ook samenge steld uit een heterogeen stel wagens. Getuige acht wat meer aandacht voor het rollend mate rieel even gewenscht als de vele aandacht die men aan de lijn zelf schenkt. Getuige heeft geen slag gehoord, doch anderen hebben hem meegedeeld hem wèl "gehoord te hebben. De heer L. Salomons Azn. uit Zwolle, bevond zich in den tweeden wagen achter de machine. Na den schok ontstond brand in zijn coupé "met behulp van een houten spade, die hij vond, 'heeft hij zand -op de vlammen geworpen. Daar na hielp hij bij 't reddingswerk. Later werd hem verteld dat in den polder, waar de dijk staat wegens gebrek aan olie niet voldoende voor de afwatering wordt gezorgd. De voorzitter„Zag u den polder blank staan Getuige „Neen, dot niet." Hij heeft geen ontploffing gehoord, maar wel een sterke gas lucht waargenomen. De heer W. v. d. Woert, journalist te Diemen verklaart, dat hij het ongeluk wel voorspellen kon. Immers werd hij door de kinderen van wisselwachters te Diemen altijd heel erg ge plaagd en nu moest er wel een ongeluk ge beuren, want de ouders van zulke „misdadige" kinderen kunnen er natuurlijk hun dienst niet behoorlijk doen. Den koopman H. P. Sinderam, is opgevallen hoe smal de baan is neast het spoor. Hij ge looft dat de groote regenval daraop veel in vloed zal hebben. Z.i. was de weerstand naast de rails te klein om den trein te kunnen dragen. Getuige meent dan ook, dat de baan verbreed moet worden. Voorts klaagt hij over de weinige activiteit van verschillende menschen, die hij na d-e ramp tegenkwam. Volgende getuige H. C. Roostee heeft den indruk gekregen dat door het te hoog opzetten van de banketten de afwatering niet behoorlijk kon geschieden en bij de hevige regens de grond meer dan verzadigd werd. Getuige zou de commissie willen vragen De voorzitterEc geloof dat u de zaak om keert, de compassie stelt u vragen, doch u kunt slechts inlichtingen geven. De heer Lely maakt er den getuige vervol gens op attent, dat sinds eeivige jaren zich geen banketten meer op dit baanvak bevinden. Getuige maar waren er dan ook geen drai neeringen, zooals in Indic De voorzitter Bestond het baanlichaam in Indië ook geheel uit zand Getuige GdcckcÜjh. Hij gelooft ook dat de regenval daar wel bij hier t vergelijken is, waarteger.ovr de voorzit ter epmrkt dat deze ongeveer 3 u 4 maal grootT is. Getuige -geft dit wel toe, maar wijst op het abnormale geval. Een volgend getuige. Sparus, uit Rotterdam heeft en schetsj gemaakt dat z.i. de oorzaak der ramp zal verduidelijken. Hij begint uit te gaan van de vrondersteüing dat bij het Mr- wecbkanaal damplanken aanwezig waren en bouwt daarop zijn veronderstelling dat lang zaam aan het zandlichaam naar hot.Merwede- kanaal wegspoelde. De aldus ondermijnde dijk zou geen trein meer kunnen dragen. De voorzitter entwoord getuige, dat hij stel lig niet ter plaatse bekend is, (hetgeen getuige bevestigt) aangezien de toestand geheel anders is dan hij zich voorstelt. In de eerste plaats zijn geen damplanken aanwezig. Voorts is een dijk tusschen pijlers en landhoofd, waarin een zware kléikist. Hierna wordt het verhoor geschorst. Morgen zullen worden gehoord het peisoneel, dat werk zaam is geweest bij den aanleg, cn de deskun digen, benevens de personen die voor de com missie na het ongeval de noodige waarnemin gen hebben verricht. Een herdenking. Den 50en Mei van het volgend jaar zal het 500 jaar gele den zijn, dat door de stichting van Batavia d-e grondslag werd gelegd voor Nederlands ge zag in Oost-Indië. Het Koloniaal Instituut te Amsterdam wil ter herdenking van dit feit in het Stedelijke Museum aldaar een tentoonstelling inrichten van schilderijen, stadsgezichten, plattegron den, kaarten, documenten, archivalia, pen ningen, portretten en boek- en plaatwerken, terwijl modellen van vaartuigen, meubels en andere voorwerpen uit den tijd van de Oost- Indische Compagnie en het oude Batavia, daaraan zouden zijn toe te voegen en, ter vergelijking, afbeeldingen zouden kunnen worden vertoond van Batavia en omstreken uit lateren tijd. Een vliegershaven voor Am sterdam. Naar het weekblad Handel cn Nijverheid verneemt, zijn in de Commissie van bijstand in het beheer der Publieke Wer ken te Amsterdam plannen aanhangig, welke er loe zullen leiden om binnenkort een ge- meenleterrein van; 36 H.A. grootte in te rich ten als vliegersrhaven. Bij het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie, van welk hoofd bestuur een verzoek tot het scheppen van een opstijg- en landingsplaats is uitgegaan, be staat het voornemen deze vliegershaven dienstbaar te maken aan een nationaal cn in ternationaal postverkeer per vliegmachine. De geprojecteerde vliegershaven is zeer gunstig gelegen op een terrein van de ge meente Amsterdam en Watergraafsmeer aan een grooten verkeersweg, zoodat vervoer naar en van de vliegershaven per auto kan plaats vinden. Zooals men weet, wordt Watergraafs meer binnenkort door Amsterdam gean nexeerd. De Spaansche griep. In de afgeloopen week kwamen te Almelo 40 sterfgevallen voor terwijl in de geheele maand October 1917 in die gemeente slechts 11 personen stierven. Te Arnhem is op voorstel van de school artsen besloten, dat op de openbare scholen de klassen waar meer dan vijf grieplijders zijn, worden gesloten. In het geheel is dit op de verschillende scholen met een vijftal klassen het geval. De school te Heelweg bij Varsseveld is gesloten. Ook de gemeentescholen te Hummelo en Koppel zijn gesloten. Te Bennebroek zijn de openbare, bij zondere en bewaarscholen alle gesloten tot nadere aankondiging. Wegens de talrijke gevallen van Spaansche griep te Leiden hebben B. en W. aldaar bepaald, dat tot 2 November alle openbare lagere scholen, het gymnasium, de H. B. S. voor jongens en de H. B. S. voor meisjes gesloten zullen zijn. Wegens het heerschen van Spaansche griep onder de leerlingen van het Canisius college te Nijmegen (gymn. en H. B. S.) is deze inrichting gesloten. Te Medemblik is ook de Christelijke school gesloten wegens het heerschen van de Spaansche griep. Te Wormerveer zijn de scholen voorloo- pig voor een week gesloten. Platinasmokkelaars. Door de recherche te Maastricht is zekere O., een Belgisch deserteur met een viertal me deplichtigen opgespoord. Het vijftal is in Maastricht woonachtig en maakte er hun werk van platina op te koopen en over de grens te smokkelen. Van een zekeren C. had O. een partij platina gekocht ter waarde van 15000. Hij betaalde met een cheque op de Amsterdamsche Bank welke hij met zijn naam onderteekende, na eerst nog het nummer te hebben veranderd. O. had ech ter geen te goed op die bank. C. beproefde de cheque in Gulpen te innen doch daar op die plaats geen filiaal van de bank was gevestigd, ging dit niet. Toen de cheque te Maastricht aan de bank werd aangeboden kuam het bedrog uit. De politie werd met de zaak in kennis ge steld. Weldra werden alle personen opge spoord en de vervalschte cheque en de par tij platina in beslag genomen. Heden zijn allen voorgeleid voor den officier van Justi tie. .„School- en Kerknieuws Ned. He cv. Kerk. IÏ© roepen to VolleiihGve. K. ile Bol te Heorjansdam. To Zuidznndc, W. A. Dekker tc Melissant (Overflnkkcc). Goref. Kerken, Aangenomen naar Den Ham,R. J. Schoon maker te Heemse. Naar ScliilchvoJde. P. Nomos tc Fijnaart c.a. lN.-Br.). -U_nst en Wetenschap X.V. De Ned. Opera. Donder dag 17 October j.l. is voor notaris W. H. A. M. Roelvink te Amsterdam de akte verle den tot oprichting van de N.V. De Neder- landsche Opera, nadat de ontwerp-statuten waren goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 50 Sept. 1918 no. 34. Het aandeelen-kapitaal bedraagt 100.000 gulden. Als president-commissaris zal optre den de heer F. F. H. van Gheel Gildemees- ter, directeur-generaal der M. Z. S. te 's Gra venhage, als mede-commissarissen de hee ren E. A. M. Gilissen, bankier, lid der fir ma Arnold Gilissen en Co. te Amsterdam en J. F. Wijsmuller, directeur van Wiismul- ler's Scheepsbureau te 's Gravenhage. Di recteur is de heer G. H. Koopman. Ma ar ss en, 22 Oct. Door den gemeente veldwachter van Duinen is hedenmorgen in de vroegte aangehouden een rijtuig waarin zouden worden vervoerd naar elders een vat boter, eenige kazen en een hoeveelheid rund- vet. Alles is in beslag genomen. Veenenda al. Voor het graven van een kanaal door de Geldersche Vallei werd door den raad dezer gemeente besloten, eene som vsn 100.000 beschikbaar te stellen. Reorganisatie van het Armbestuur. (Vervolg.) Reeds bij \ie oprichting van het Bureau voer Maatschappelijk Werk stond B .en W. de oprichting van een bureau voor het Arm wezen voor oogen, en zij gaan geheel ac- coord met wat het Armbestuur daaromtrent schrijft in zijn rapport van April 1918. „En de sociale beteekenis van het Bur gerlijk Armbestuur èn het feit, dat de ge meente, dus de gemeenschap, de gelden verstrekt, welke het B. A. voor het bereiken van zijn doel behoeft, doen den eisch stel len, dat een band wordt gelegd tusschen de gemeente en het B. A. waardoor eenerzijds de gemeente voortdurend op de hoogte blijft van de faits en gestes van het B. A. en daarin medezeggenschap verkrijgt, en anderzijds aan het B. A. behoorlijke zelf standigheid wordt gelaten om de armenver zorging naar de inzichten der leden uit te oefenen." B. en W. zouden dezen band op de vol gende wijze wenschen aan te brengen. Aan het bureau voor Maatschappelijk werk wordt een- nieuwe afdeeling toege«- vogd: Armwezen. De ambtenaar, die aan het hoofd van deze afdeeling komt te staan, is ambtshalve secre taris van het B. A. Het bureau is in de eerste plaats belast, met het in ontvangst nemen van alle aan vragen om onderstand van welken aard ook. Zoodra dergelijke aanvragen zijn ingeko men, worden zij met een vragenlijst in han den gesteld van den armverzorger, die rap port uitbrengt, waarop het Armbestuur be slist. Op deze wijze zal het in den regel niet noodig zijn, dat de aanvrager voor het col lege verschijnt;" ontvangt het bureau uit de gegevens van den aanvrager en het rapport van den armverzorger den grondslag voor het na te noemen centraal register. Het bureau zal dus na verloop van tijd vol ledige en betrouwbare gegevens bezitten omtrent allen, die hetzij geregeld, hetzij nu en dan een beroep doen op de hulp van het Armbestuur. Reeds is een belangrijk begin gemaakt met het verzamelen van deze gege vens, zoodat daarop kan worden voortge bouwd. Waar nu het bureau voor Maatschappelijk werk tevens is belast met de arbeidsbemid deling en de werkloozenverzekering, en in nauw contact staat met het woningbedrijf, zal door samenwerking al het mogelijke kun nen worden gedaan, om te trachten zoove- len mogelijk uit den staat van armlastigheid op te heffen en ten opzichte van de ver keerde elementen zoodanige maatregelen te nemen, dat het kwaad wordt beperkt tot d« individuen, die het bdrijven. Op welke wij^ ze B. en W. zich voorstellen werkzaam t« zijn, moge blijken uit dit voorbeeld: On langs is een onderzoek ingesteld waar de jongens zijn terechtgekomen, die met 1 Maart 1.1. de lagere scholen hebben verla ten. Wijst dit onderzoek uit, dat er jongens zijn, welke geen vak leeren en nu reeds, als het ware voorbeschikt zijn, op rijperen leef tijd armlastig te worden, dan zal el het mo gelijke moeten worden gedaan, die jongens behulpzaam te zijn. Er is dus een zeer nauw verband tusschen armwezen eenerzijds en onderwijs, arbeids bemiddeling, werkloozenverzekering enz. anderzijds, en dat contact moet worden vast gelegd in een afdeeling van het bureau voor Maatschappelijk werk. Dit^bureau zal niet enkel ten dienste van de gemeente werkzaam moeten zijn. In de armenwet van 1912 is een hieuw hoofdstuk opgenomen „Van samenwerking tusschen onderscheidene instellingen van weldadigheid" waarin de mogelijkheid is ge regeld tot oprichting van een armenraad. Het was aanvankelijk wel het voornemen, te trachten zoodanigen Raad hier in het le ven te roepen, maar bij nadere overweging wil het B. en W. voorkomen, dat ook langs anderen weg het beoogde doel kan worden bereikt, althans voorloopig. Het steunpunt van de werkzaamheid van zoodanigen Raad is gelegen, naar zij meenen in het Centraal register, waarin alle gegevens omtrent d© armlastigen voorkomen. Nu zegt art. 58 van de armenwet, dat, in eene gemeente, voor welke een armenraad niet is ingesteld, B. en W. een register van inlichtingen kunnen instellen aangaan de armen, die ondersteuning ontvangen van instellingen van weldadigheid in de ge meente, o( aan wie ondersteuning door die instellingen is geweigerd. Bestaat zoo een register, dan is daarop van toepassing art. 54, krachtens hetwelk de besturen van burgerlijke en gemengde instellingen verplicht zijn van de door hen gedane of geweigerde ondersteuningen ken nis te gever.. Op grond van de ervaring, welke het Burg. Armb. ten opzichte van de samenwerking met de bijzondere en kerke lijke instellingen heeft opgedaan, wordt ver trouwd dat ook deze instellingen de ge- wenschte gegevens zullen willen verstrek ken. Dat alle door de gemeente verzamelde gegevens ten dienste staan van alle instel lingen, spreekt vanzelf. Op deze wijze dus kan de zoozeer ge- wenschte samenwerking op het gebied van de Armenzorg.w.orden verkregen. Het komt B. en W. voor, dat bij oprichting van een afdeeling, als boven is geschetst, met de aanstelling van een ambtenaar in den rang van commies, voorloopig kan worden volstaan. Het bureau kan worden gevestigd in een der lokalen van de oude ambachts school, terwijl daar tevens de vergaderingen^ van het Armbestuur kunnen plaats vinden. Personalia. Bij Kon. besluit van 18 dezer is, met in gang van den datum van dit besluit, voor de lichting 1919 eervol ontslag verleend aan den gepensionneerden kolonel H. J. Inde- wey, als plaatsvervanger van den voorzitter van den tweeden keuringsraad in het twee de district van Noord-Holland. Examens. De dames L. J. Wesseling, H. Voogden en E. Th. W. Thien slaagden te Utrecht voor het. examen vrije en orde-oefeningen der gymnastiek. Komst van Vluchtelingen. Gisteravond is het bericht ontvangen, dat het Kamp van Zeist geheel door de Neder- landsche troepen binnen 24 uur ontruimd moest worden. Deze militairen zullen heden middag naar Amersfoort terugkeeren, terwiil enkele compagnieën naar Laren, Leiden en Amsterdam gaan. Er zullen dus waarschijnlijk wel wat meer dan 500 vluchtelingen komenals het moet, kunnen er in het kamp 30.000 menschen ondergebracht worden. De verpleging wordt opgedragen aan ma joor Wals. Vermoedelijk zullen ook geinter- neerden te hulp gesteld worden. Tot ontruiming van het kamp Vlasakkers is nog geen order gekomen. R o o i e S i e n. Dat de volksstukken tegenwoordig hier in trek zijn, is gisterenavond weer eens geble ken bij de opvoering van „Rooie Sien'7 De zaal van Amicitia toch was weer geheel ge vuld alleen op den eersten rang enkele leege stoelen. Toch is „Rooie Sien" geen volks stuk in de beteekenis als bijv. „Bleeke Bet", Het is sterk dramatisch getint en hoewel er menige scène in voorkomt, welke doet lachen is het, vooral voor den meer ernsti- gen toeschouwer van 't begin tot het eind een stuk treurig leven, vol wee en ellende. Vooral de laatste bedrijven, waarin „Rooie Sien" meer en meer ziet dat haar leven een mistasting is geweest en waarin de stem van haar geweten begint te spreken waren zeer mooi. En het hoogtepunt werd wel bereikt in het laatste bedrijf, waar zij eindelijk ge hoor geeft aan de smeekstem om vergeving van haar vader. Cor Smits, de vader, gaf hierin met Sien een uitstekend staaltje van tooneelspeelkunstgeen wonder, dat het pu- bliek zeer onder den indruk kwam en vol spanning den goed uitgewerkten dealoog volgde. Het geheele stuk werd trouwens uitste kend gespeeld. Hier en daar had het wat echter kunnen zijn, bijv. het danshuis had o.i. te weinig van het roezemoezige van de groote-stadsachterbuurtkroeg. Het cabaret café daarentegen was prachtig. De baron,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 3