(ijoor de Ueagd- Grootmoedigheid van den Leeuw. In den zomer van hel jaar 1804 /alen twee F.ngelsche matrozen in de gevangenis te Ver dun. Frankrijk mei zijn jeugdigen aanvoerder Napoleon, wicn juist de Keizerstitel was aan geboden, aan het hoofd, lag destijds mcl En geland overhoopt. De grootc machten van het vasteland, Duilscbland, Oostenrijk, Rusland, Italië m Spanje, hadden zich meer of minder onder het juk \an den veroveraar gebogen, al léén C. root-Brit tannic, door zijn ligging be schermd, -waagde liet den kleinen grooten man le weerstaan. Geen wonder, dal de Fransche Cesar de strengste bevelen gegeven had, om elke landing van Engclschcn ie verhinderen, of althans te bewaken en de in Frankrijk ver toevende Engclschcn streng op'de vingers te kijken. JIel 'was ook geen geheim, dal de En- gelsehe regeering al het mogelijke deed om den jeugdigen overwinnaar tegen te werken. Eén der beide gevangenen nu zat gebpgen o]) harde brits en kauwde verdrietig op. een slre :<Irr«; was een stoere zeeman. „Bil! ben jL> :nt weer beter lc spreken dan straks?fluisterde zijn buurman. Deze. was eveneens als matroos gekleed, doch zijn haar en baard waren donkerder en in plaats van de trouwhartige, blauwe oogen van Bill, glim ter den de zijnen schrander en vol onder- iiemi: gsgecst onder de dofikerc wcnkbraif- .wen. me met rust, John! Loop naar den drommel met je grappen, die je misschien nog zuil inihalcn, als de Fran.sclien op je schieten. Ik hen je er niet dankbaar voor, dat je mij ov. i*d hebt mee te doen." .Jij bent een brompot en hobt ook geen ple- z:t Ir. een avontuur." Avontuur? Noem je «dat een avontuur: om Verdun doodgeschoten te worden» En waar- Allcen omdat ik zoo dom was met je mee _aan, daar je je /aken met dien mijnheer Mo urner of hoe hij dan ook lieclen moge niet alleen in orde kon brengen. Ik heb den don:! al menigmaal onder dc oogen gezien, in slci:n cn noodweer, zonder angst, maar me bic 'overhoop tc laten schieten als een dolle kpl. nee John. dat bevalt me heelemaal niet, hoor!" J'-nn lag uitgestrekt op zijn brits, de han den "Vader l hoofd gevouwen, cn lachte luid keels: „Je hebt gelijk, Bill, dat bevalt mij ook niet! li. gi loöf, da', de gewaarwording, dJc men bij liet doodschieten hebben moet, voor mij net zoo i pieziéng zal zijn als voor jou! Maar ik zii r.vg volstrekt niet in, waarom w'c hel zoo ver zouden laten komen!'' ..Me' dunkt," ging hij fluisterend voort, „van r.vond waait er een gunstige bries, cn daarom /al ik «5c- zeilen ophalen cn mcL vollen wind vr.:: stapc] loopen." Ik! keek zijn lotgenoot zonderling aan. bedocel je?" vroeg hij met grootc oogen. „Geloof je, dnf we hier zouden kunnen uit breken? ..Sl! Als je alles hier aan dc groole kolk "vn i 11 hangen, is het mis met ons. Ik heb een .plan, en wanneer je geen uilskuiken, maar een wakkere pikbroek bent, zal het je gauw dui delijk worden, hoe we hier ontkomen kunnen. Zie je die ijzeren tralies daarboven voor het raampje 'aan den muur?" ..Ja de slaven zijn vasl en (lc opening is lioog genoeg om er niet bij lc kunnen komen." ..En toch," glimlachte dc ondernemende John, en toch zal hel gaan! Aan dc slaven' zit dikke roest; ze zijn er blijkbaar genoeg door verteerd, om ze met eenige kracht los tc kunnen breken. De kalk is aan den muur gedeeltelijk los; het zal ons, die gewend zijn in het takelwerk naar boven lc klauteren, zoo mof Mik niet vallen, daar legen op tc komen; natuurlijk alleen maar op kousen." Biil bekeek onderzoekend den muur der gev ïgcnis, cn knikte toen; „Jc kunt gelijk hebben; ik geef toe, dal het venster wel tc bereiken /al zijn, maar aan den buitenkant van den muur zal een schildwacht slaan en ons neerschieten.'' .Malligheid! De lui zijn allen als bezeten van Aieugde, dat hun vergode Napoleon hun vvcec den muilband aangelegd heeft, dien zij eerst sedert de bloedige dagen der omwenteling af gerukt hadden. Te Boulogne, waar de nieuwe Keizer nu vertoeft, moeten soldalen en bur gers letterlijk dol van vreugde zijn. Je hebt immers gezien, dat zelfs onze oude-bewaarder cr door aangestoken is en elke courant ver slind', die maar 't kleihsle berichtje over Napoleon beval. In dezen tijd van spanning zal niemand zoo bijzonder op ons letten." ..En waar zullen wc heen gaan, gesteld dat Om waagstuk gelukt?" ,.Ja, de stoutste weg is de zekerste. Dade lijk haar Boulogne! Daar zullen we zien een boot of sloep te. krijgen en in zee tc steken. Engelsche vaartuigen kruisen op niet al tc gfloolen afstand, en buitendien ligt in liet er^tc geval de kust van ons vaderland niet builen dc wereld. Bil] was door de opgewekte vastberaden heid van John van lieverlede opgewekt ge worden; bij streek het blonde haar van zijn gebruind voorhoofd cn zei, diep aden,halend: „Je zuil van mij niet kunnen zeggen, dat je plan mij te gedurfd jvvas meer dan dood geschoten kunnen we toch niet worden; ik J>en er dus löt bereid!' ..Stil, daar komi onze sergeant Jozef," stoor de John hem plotseling en hij begon met ceig onverschillig gezicht een matrozenlied lc flui ten Dc oude snorrebaard kwam aansloffen cn bromde: ..tij hebt den langs ten lijd gefloten, .vogeltje! Wanneer de feestdagen jn^Boulogijc afgcioppcri zijn. komen jullie voor den krijgs raad. ..Maar vjn-p„dr waarom eigenlijk?" vroeg John. schijnbaar' ten hoogste verbaasd. „Omdat jullie een bende spionnen zijl!" snauwdr dc. bewaarder hem toe. „Jullie zijn gesnapt in het huis van een. bekende aanhan ger der Koninklijke familie en jullie hebt daar ■stellig brieven uil Engeland -dfgegeven. Wij 1 zullen jullie, den lust, om onzen groolcn Kei zer leger. Ie werken, wel ontnemen!' Dc grijze" snorrebaard keek met zijn don kere oogen de gevangenen toornig aan. Tot zijn nie! g. ringe verrassing barstte John in ecn ij i; lachen uit: „Nu, aan al le grcolc hoffibeid pa je niet mank. Dan is het, ge loof ik, met den grooten Napoleon zelf nog bclt'f kersen clcn'dan met 'jou! „Wel mogelijk!" bromde de oude soldaat, half gevleid door deze uitspraak. „Ik zou ten minste van het recht van genade niet zooveel gebruik willen maken als mijn groole Kei zer."' De beide matrozen antwoordden hierop niet, maar veroorloofden zich tc denken, dat liet met dc genade-bewijzen van Napoleon al heel eigenaardig geschapen stond. Doch John had hel er nu eenmaal op gezet, den ouden soldaat in een vriendelijke stemming tc brengen, en daarom begon hij op waardeeren den loon: „Nu ben. ik wel is waar goen Franschman, maqr zelfs als Engclsch onder daan moet ik bekennen, dal mij jullie Keizer niet weinig ontzag inboezemt, llij is zeker de grootste held, dien de wereld na Alexander den Groolcn en Julius Cesar gezien heeft." Sergeant Jozef zag den spreker van Ier zijde aan; meende hij l wezenlijk? „Jammer, dat jc daar nu pas achter komt/L zei dc oude, wat zachter gestemd, en -den knappen, flinken zeeman monsterend. ,,Je bent nog jong en nu is het nl uit. Wat had je je ook met dingen tc bemoeien, die jc niets aan gaan ik kan jc niet helpen." „Zeg eens, zou hel niet mogelijk zijn, dat de Keizer ons^nog genade schonk?" vroeg nu ook Bill, zich in hel gesprek mengende. „Ja, de Keizer! Denk je soms, dat dit zaakje Ier oofe van den Keizer komt? Misschien hoort één der maarschalken er wat van, maar \va?.rs< hijidük doel onze regimcnts-chcf de hcele geschiedenis af - „Dat is al een nee! scüralc troost, cn ik kom er rond voor uit. var-neer de dood er Inch mee gemoeid is, dan reu ik liever in 't ruime sop sterven dan oi ern Franschcn kogel." zei l'-ill somber; docli de sergeant momoeldc, terwijl hij zijn scaovc'ers ophaalde en weg ging: „De cëü vvi! dit, dc- ander dat, maar ais jc geen keus hebt, is 'l maar 't beste, zich in 'l onvermijdelijke te schikken." Daarmee very el hij tic matrozen en ging naar een ander deel der gevangenis, om te zien. of ook daar alles i i orde was. „O zoo, jou Fransche ijzervreter, nóg zijn wc niet zoover en zuilen cr ook "wel niet ko men, hoop ik!" bromde John hem na,- en strekte zich weder, zoo lang als hij was, op zijn harde leger uit. Bill kon zijn neerslachtigheid over het hem tegenwerkende noodlot niet mcl de blijmoe digheid van zijn vriend overwinnen; hij be keek dus zuchtend het tralievenster, waardoor liet daglicht viel, en zei: „Zóó lang als van daag, is me nog nooit een dag gevallen! Als ik mijn onrust en ongeduld maar .meeSler kon worden „Ga slapen, zooals ik „Ja, kon ik dat maar!" „Ouwe zeebecr, lig locli niet zoo lc brom men, volg mijn raad, en wannéér "Tiet nacht geworden is. en het in alle cellen stil is, zul len we mekaar, nader spreken; voor 'l oogen- blik wensch ik je welkte ruslen!" d?n John was werkelijk spoedig ingeslapen, zoodat zijn metgezel na een poosje zijn voor beeld volgde, zich uitstrekte cn althans een poging -deed om eveneens in den slaap zijn gevaarlijken locstand 4c vergeten. Eindelijk eischle ook bij hem de natuur haar rechten, en eerst toen "s avonds xle cipiersknecht luid ruchtig. de cel opendeed, om hun het karig avondmaal voor te zetten, werden beiden wak ker om den jongen, levendigen gevangenbe waarder, die den ouden sergeant afgelost liad, den indruk te geven, dat hij nog nooit twee grootere slaapkoppen dan deze beide Engel sche malrozen onder handen gehad had. Iloe weinig vleiend dit op zich zelf voor* John en Bill ook zijn kon, het strekte huif in elk geval lot voordeel, want men stelde zich nu met de algemcene voorzichligheidsmaat- rcgelen tevreden en liet liun dc vrijheid van beweging, voor zoover die hier werd toege laten. Eindelijk Regon het duister lc worden. In dc cellen der gevangenis hecrschle diepe stil le; buiten, vóór den muur hoorde men af en loc den rcgclmnligen slap van. den schild wacht, in de verte klonken soms de.comman do's der militaire aflossing, en dan werd hel opnieuw stil. John en Bill stonden van hun legerstede op en begonnen hun plan ten uit voer te brengen. „Laat mij eerst aan den-gang gaan, Bill! Ik ben sterker dan jij en zal eerst de tralies cr uil breken. Luister jij dan in dien tusschen- tijd aan de deur, of alles stil blijft," fluisterde John zijn vriend toe, en toen begon hij ook da delijk legen 't muurwerk in de hoogte tc klimmen. Er brokkelde onder zijn voeten wal kaBc af, dat met veel geraas op den stccr.cn vloer viel; luislercnd hield toen dc klauleraar op, maar spoedig overtuigde hij zich. dat men het geraas "iel opgemerkt had, en met ver scherpte voorzichtigheid klom hij verder. Een minder vluggen en in het klimmen minder ge- oefenden zeeman zou het schier onmogelijk z.ijn geweest, als een kat tegen den muur op le klauteren, maar John bereikte gelukkig hel venster cn vond daardoor althans een houvast. Dc nacht was* beiden gevangenen gunstig: zware wolken drcvcn^aan den hemel cn cr woei een ruwe wind. „Die tralies zitten vaster dan ik dacht!" fluisterde John zijn vriend loc, die beneden stond. „Maar slechts een beetje geduld; ik zal het wel klaar spelen!' Als John al zijn kracht had willen inspan nen, zou hij een licht werkje gehad hebben, doch nu moest hij alle geraas zooveel moge lijk vermijden en bovendien moest hij nog een ongemakkelijke, half zwevende houding aan nemen. Stil .kraakten de ijzeren staven; weer vie len cr eenigc stukjes kalk van den muur naar geneden, en steeds kloekcr ging John met z.ijn gewaagd werk voort, doch eindelijk voelde hij, dat dc ijzeren tralies meegaven; hij kon de opening vrij maken. „Het zal een heel nauwe doorgang -wezen," bromde hij. zijn bovenlichaam bij wijze van proef cr even door wringend, maar in het zelfde oogen blik dook hij als door^den blik sem getroffen, hevig verschrik» achteruit. Juist kwam de - rhildwncljt den hóek om en slapte met een zwaren, lnn.gzarr.en tred voorbij. Als hij eens opkeek cn het open venster ge waar werd? Als hij 't hoofd eens bespeurde, dat zich nu, legen den mr- gedrukt; zooveel mogelijk (rarhllc tc verb- -n Dan waren dc beide vluchtelingen re'verloren ge weest. M.l ingehouden ad* r.i hield John zich stil, f maar de schildwacht had geen argwaan ge koesterd en slapte rustig cn kalm verder on der hel neuriën vaii een krijgsliedje. Reeds was hij onder T raampje gelukkig voorbij cn slapie hij langs den voorgevel \an het ge bouw, dal een ontzaglijk vierkant met het binnenhof der gevangenis vormde, toen John een gunstig oogenblik afwachtend, Bill toe fluisterde: „Nu of nooit! Dc schildwacht is juist voorbij! Ben je klaar?" „Ja, maar hoe kunnen wij onze laarzen meenemen?" „Bind ze met je zakdoek aan elkaar, en zie, dal jc zc over jc schouders hangt. Vooruit!' Joiin wrong zijn lichaam door het smalle raampje, mat een oogenblik dc hoogte van den sprong, dien hij wagen moest en sprong vast beraden naar beneden. Toen maakte liij zich, nogmaals in hel rond ziende, haastig uit de voeten. Bill deed al wal hij kon om zijn kame raad lc volgen, maar dc laarzen maakten hem het klimmen heel moeilijk. Doch ook hij be reikte gelukkig het venster, en nadat hij zich eveneens overtuigd had, dal voor het oogen blik d0 schildwacht niet in hel zicht was, waagde hij evenals John den sprong in de diepte. Ilij liad echter' wat minder handig ge sprongen en struikelde, doch hij was spoedig weer op dc been en liep, wat hij loopen kon, want zijn oor had den naderenden schild wacht gehoord. En werkelijk! nauwelijks was ook Bill om zoo tc, zeggen even ujt het oog, toen juist dc wacht met versnelden slap aankwam, want hij had gemeend ecnig ge rucht tc hooien. Ilij greep zijn geweer vaster, keek spiedend in hel rond. maar kon niets verdachts ontdekken, cn ondernam ten slotte kalm zijn tocht om het grootc vierkant weer. (Slot volgt.) Eon jongen, die durft. door F. J. Iloffman. Aan dc havenkade van hel kleine, stille stadje lag een groot turfschip met zware lou wen aan den wal vast. liet schip lag ruim ccn meter van den kant en de schipper had daarom een flinke loopplank uitgelegd. Op het schip was niemand tc zien dan een klein meisje van ongeveer vijf jaar, dal met haar pop in den arm heen cn weer liep. Het meisje heette Anna. „Wordt je al een beetje beter, Lijs? vroeg Anna aan dc pop, die erg ziek was. „In het lekkere zonnetje zal jc wel gauw opknap pen." Dc pop zei niets, maar keek heel strak. Lijs had den vorigen nacht op het (lek in den regen gelegen en een zware kou geval en daarom moest zc nu weer genezen in dc war me zon. „Kijk de visclijes eens spartelen, Lijs! Die worden niet ziek van het water," zei Anna. Daar kwam een grootc baars dicht aan dc oppervlakte. M „Dal is geen kleintje. Lijs, kijk eens gauw." Anna liet haar popje in het water kijken, maar ze deed dal zoo onhandig, dal ze het liet vallen. .Verschrikt boog zc zich haastig voorover om het nog tc grijpen,^ en toen ge beurde cr een groot ongeluk. Ilct kind ver loor hel evenwicht en sloeg voorover in het diepe water. Dat w*as verschrikkelijk, want vader en moeder waren onder in het schip en merkten er niets van. En op de kade liepen geen men- schen, zoodat er alle kans was, dat het arine kind jammerlijk moest verdrinken, want ze bleef wel op haar kleertjes drijven, maar ze kon niet om hulp roepen cn dreef met den stroom van het hellip af. Maar toch was er een, die hel ongeluk g^" zien had. IIcl was Karei van den bakker, (lie op den hoek van dc kade woonde. Karei was twaalf jaar en een echte water rat, want zwemmen, roeien en visschen waren zijn grootste liefhebberijen cn hij liep altijd aan den waterkant: Ilij l)3d van uit dc verte het meisje op de schuit zien loopen, voorover zien buigen en toen plotseling zien verdwijnen. NV at cr eigen lijk gebeurd was, wist hij niet zeker en daar om holde hij zoo hard bij kón langs dc kade om tc kijken. Bij hel schip gekomen zag hij hel kind niet meer. Hij liep brutaal over dc-plank. Dat mocht eigenlijk niet, maar in dit geval kon hij daar niet naar vragen. Aan den buitenkant van het schip keek hij in hel vval<h* en zag eerst niets, maar een eind verder* wel tien meter van het schijf af. dreef Anna mei den stroom mee. Karei bedacht zich geen oogenblik. Ilij trok haastig zijn schoenen en zijn blouse uit, schreeuwde een paar keer; „help! hcJp!' en spr.ong moedig overboord. In het water was Karei bijna even goed thuis als op hel land; en hij zwom met for- sche slagen naar hel kind toe. In een oogen blik had hij het bereikt cn begon het nu in dc richting naar de schuit terug le duwen. Zonder hulp van dc anderen zou hij echter nog niet veel hebben kunnen beginnen, want de "wal was steil "en hoog en dc schuit nog hoogcr Gelukkig hadden de schipper cn zijn vrouw liet hulpgeroep van Karei gehoord en waren naar boven gevlogen. Daar zagen ze, wat ci nan dc hand was. De ongelukkige moeder bleet doodsbleek slaan en was radeloos, maai de schipper sprong, dadelijk in dc roeiboot en kwam Karei tegemoet. Met cén forschen greep trok hij hel kind uil het water ïn de boot cn hielp toen Karei aan boord. Daarna roeide hij naar hel schip terug, waar dc radclooze moeder bel kind aannam en het dadelijk beneden bracht. Dc schipper volgde haar en de verschrikte ouders kwa men spoedig lot de ontdekking, dat hun lieve Anna nog leefde. „Nu moet ik eens even naar dien Hinken jonggn kijken, vrouw, want aan hem hebben wc hel behoud van ons kind le danken," zei do schipper, terwijl hij naar hoven ging. Kavel was cclitcr nergens meer te zien. Ilij had zijn schoenen cn blouse opgepakt cn was naar huis gehold, waar hij eerst door moeder niet vriendelijk werd ontvangen, maar toen zc hoorde, wal cr gebéurd was, keek ze niet boos meer cn was ze trotsch op haar jongen. Een kwartier later kwam dc schipper. Ilij had van 'een* and eren schipper, die het uit de verte gezien had, gehoord, dat Karei van den bak ker dc redder van z.ijn kind was cn nu wilde liij Karei eens hartelijk komen bedanken. Jonger./' zei dc man met tranen in de oogen, „zeg maar, waarmee ik jou ook eens een plezier kan doen." „Als ik eens in uw boot mag varen, want dal zou ik zoo graag doen, zei Karei, „Zoo "lang ik aan dc kade lig, kom jc mijn boot maar lialen, zoo dikwijls als jc wilt," antwoordde dc schipper. En dat Karei daarvan dikwijls gebruik gemaakt heeft, behoef ik zeker niet lc vertel len. Grootmoeders brief. door C. II ,#Hoera! "n Brief van Grootmoeder! Toe Moeder, maakt u 'm eens gauw open!" riep Hans uit, toen hij aan het ontbijt kwam. „Zeker Ilans, maar waarom ben je eigen lijk zoo ongeduldig? Verwacht jc iels bijzon ders in Grootmoeders brief?" „Ja Moeder. U weet toch wel, dal wc alle drie een brief moesten schrijven cn daarin zotten, wat we wilden worden cn waarom onze keuze op hc.l een of ander vak gevallen was. Den besten brief zou Grootmoeder met een prijs bekronen." T Is waar ook, daar had ik zoo gauw nog niet aan gedacht. We zullen hem eens vlug openmaken cn kijken, wat Grootmoeder schrijft. Maar roep dan Ben en Riet eerst nog even. 'Die moesten npg een les nakijken en zullen ook wel graag willen weten, wat Groot moeder schrijft." Ilans was aL weg en binnen enkele oogen- blikkcn las mevrouw Marits, omringd door haar drie zoontjes. Grootmoeders brief voor. Deze luidde: Beste jongens, Zooals wij bij mijn laatste bezoek af spraken, zouden jullie me alle drie een brief schrijven zonder daarover vooruit mei el kaar lc spreken en mij. daarin jc toekomst plannen ontvouwen. Ieder zou mij schrijven, wat hij wilde worden en mij levens mededee- len, waarom hij dit of .dat vak koos. Die brie ven zijn nu allen in mijn bezit en ik. nioet reggen, dal -de inhoud geheel verschillend is, zooals mijn kleine bengels alle drie verschil lend van karakter zijn. Ilans, die in zijn vrijen tijd niets lie\cr doet dan bruggen bouwen, die altijd alles onderzoekt cn uit elkaar neemt, wil ingenieur worden, een ingenieur van naam, wiens wer ken men van heinde en ver komt bewonde ren. Riet, die l liefst met een boek zit en dan, door zijn lezen, eten en drinken helaas ook nog wel eens andere dingen vergeel, wil schrijver worden, en wel om door velen gele zen le worden. Óók een beroemdheid dus! En Ben, die altijd medelijden heeft met iedereón, die ziek is, en al zoo mooi ccn ver band kan leggen. Ben hoopt vurig dokter tc worden, om dc pijnen en ziekten der mcnscli- heid le verzachten. Zijn liefste wensch is: „zóó knap le worden, dat hij een middel uitvindt tegen Moeders hoofdpijn, waarvoor, zooals alle doktoren zeggen, geen kruid gewassen is. Ilij denkt dus niet in dc eerste plaats aan beroemd worden, maar hij hoopt iels voor an deren lc zijn cn natuurlijk het liefst voor zijn moeder. Hem ken ik mijn prijs: Dik Trom loe. Hij mag het boek Zondag bij mij komen halen; ik Iraktedr hem op liet reisje. "Woest met Moeder allen hartelijk ge groet door Grootmoeder. Moeder, Hans cn Piet moesten erkennen, dat Grootmoeder gelijk had door Ben win naar van deft prijs te verklaren. Dat Ben dien Zondag ccn genocgelijk dagje bij Grootmoeder doorbracht cn opgewekt met Dik Trom in zijn hand huiswaarts keerde, hoef ik zeker niet te vertellen. Onze zwarte vriend. Daar is dc smid! de kachel wordt ons weer thuisgebracht; wees welkom, zwarte nikker, jc wordt met vreugd verwacht, 't Begint al koud le worden eh grootmama is oud, verlangt al naar een vuurtje, zoo 's morgei*», van wal hout. En wij ook zitten gaarne straks in een halven kring, geschaard om onze kachel, knus in de schemering. 't Is 't uurtje van vertellen die lijd komt nu weer aan - zoo zien we dus ons-zwarljc met blijdschap bij ons staan. Ilcrmanna. Van alles wat. Geel iemand op, in de Haast, elf- duizend elf honderd en eif op tc schrijven. Hij zal zich meestal vergissen en schrijven llltll in plaats van 12111 - want nooo 1100 11 12111 Machines bij den Ameriknanachon posldieait. Zooals hekend is, gebruikt men bij den postdient hiér te lande eenige machines, waarvan het aantal echter zeer beperkt is. De hoofdingenieur Pomey, schrijft in La Nature over het gebruik van machines bij den postdienst in de Ver. Staten, waaraan het volgende is ontleend: „Het blijkt, dat men met de invoering van machines daar veel verder is gegaan dan in andere landen, zelfs zoo, dat de post dienst daar op het eerste gezicht een tech nisch bedrijf lijkt te zijn. Van enkele van deze machines volgt hier een mededeeling. Allereerst— de machine voor het verpakken. 'Wanneer de ambtenaar van den sorteer- dienst een aantal brieven bijeengezameld heeft, die hij tot een bundel wil vereenigen, kan dit samenbinden door middel van een machine plaats hebben. Zoo n machine staat ten dienste van een groep ambtenaren; ze is licht gebouwd en loopt op rolletjes, zoo dat ze gemakkelijk verplaatsbaar is. Een kan toorbediende zorgt voor de verplaatsing naar hem die haar noodig heeft. Het is merk waardig te zien, -hoe deze machine' haai slanke armen uitstrekt, om het pakje een touw slaat en een knoop daarin maakt met zdb weinig mogelijk bindtouw, wat ook de grootte en het formaat van het pak zijn. Om geld terug te geven is een machine geconstrueerd, die even als een schrijfmachine,'een aantal toetsen vertoont. Deze machine geeft geld terug van ccn dol lar. Wanneer men de toets van 6 cent neer drukt, geeft de machine 91 cent terug, n.l. een stuk van 50 cent, een van 25, een van 10, een van 5 en 4 stukken van 1 cent. Zoo wordt tijd bespaard en tevens wordt" bet maken van fouten vermeden. Deze machine is ook bijzonder geschikt voor het doen van betalingen in" groote fabrieken. Een van de meest origi ne e 1 e machines is de sorteer- machine. Te Chicago heeft de sortecring in -drie keeren plaats: eerst naar den Slaat, dan naar een voorname stad daarin er. ten slotte naar de eindbestemming. De beide eerstgenoemde sorteeringen ,hehben plaats met de machine, die de brieven aldus over 284 verschillende plaatsen verdoelen moet. Daartoe zijn even» zoovele vakjes aange bracht. De verdeeling heeft plaats door middel van een riem zonder eind, die portefeuilles draagt. Op het oogenblik, waarop deze den brief ontvangen, zijn ze open; ze sluiten en openen zich dan weer om hun inhoud te laten vallen op het oogenblik, waarop ze zich boven het bepaalde vakje bevinden. Dc brieven verschijnen stuk voor stuk voor cfea ambtenaar, die op eenige toetsen een com binatie maakt, correspondeerend met de plaats van bestemming. Door het neerdruk ken der toetsen wordt een bepaalde porte feuille geopend, die den brief opneemt; :e- vens wordt daardoor even later de porte feuille gesloten en op het oogenblik, dat deze boven het bepaalde vakje gekomen ïs, opnieuw geopend. De riem zonder eind is steeds doof in beweging. Het"klavier met de toetsen is vast. Het openen dèr brieven (voor den censor) geschiedt in de postkantoren met behulp .van door electriciteit in bewe ging gebrachte machines. De brief wordt op een plaat gelegd, waarlangs een cirkelvor mig mes zich beweegt, dat dan van den rand. der enveloppen een heel smal strookje ?f- snijdt. Er zijn in Amerika groote kantoren en magazijnen, waar men een dergelijke machine niet meer missen kan', waar ze, per dag 75000 tot 150.000 brieven ontvangt. Bij het openen der postzakken worden de brieven in een machine ge worpen, die op ^fken brief da tum en uur van aankomst af drukt, met een snelheid van ongeveer 500 stuks per minuut. groote firma's worden deze machines eveneens wel gebruikt. Wan neer de brieven daar machinaal geopend zijn, worden ze onder de bedienden ver deeld; deze lezen den inhoud door, tellen de geldzendingen na en zoeken de reclames wit; de kas controleert de toegezonden gelden nog. Wanneer men in ons land dergelijke machines eens in gebruik nam, schrijft G. in Wetensch. Bladen, bijv. bij de afdeelmg pensioenen, zpu de eerste uitbetaling daar van zeker niet zooveel vertraging ondervin den als thans het geval is, en zou ook bij an dere takken van dienst bij een kleiner aantal beambten de behandeling sneller geschie den, terwijl het maken van fouten zoo goed als uitgesloten is." Schijndood bij vogels. T. v. B. jr. schrijft in „Natura": Een vogelbeschermster in Duitschlamf had niet dadelijk een ander kwartelwijfje, om een, bij het havermaaien ontbloot nest met achttien eieren verder uit te broeden. Het eigenlijke moedertje was verdwenen en de eieren kwamen nu onder de hoede van •de dochters van den eigenaar der hoeve. Zij werden ondergebracht in een op gelijkmati ge temperatuur gehouden beddepart en de goede zorgen werden beloond, doordat er dertien uitkwamen. Het was een heel getob' met het^voederen dezer kleine vogels, die met hun allen in een holle dameshand kon den zitten. Alles ging zoo eenigen tij^l naar wensch, tot, o schrik, een der meisjes op zekeren morgen alle dertien kwarteltjes met uitge strekte pootjes, stijf en reeds koud, vond op(. korten afstand van de bed-depan, waarin ze s nachts nog sliepen. Men probeerde aller lei en als uiterste middel inwrijven Van de pootjes met spiritus vergeefs. En men" zocht en vond een aannemelijke verklaring.,: voor de oorzaak van het ongeval: n.l. dat de peuters, volgende het instinct dezer in" de natuur altijd matineuse vogels, in dertj vroegen morgen het vrije veld op hadden'! willen zoeken, maar door vermoeidheid of kou onderweg bezweken zouden zijn. z De dertien lijkjes werden op de kolenschop gelegd, om begraven te worden. En toen' men een grafje gemaakt had en de kolen-] schop wil^ halenwas hij leeg en jrip- pelden de kwarteltjes allen parmantig onf* de warme haardplaat! Deze merkwaardige schijndood kan oolct in de vrije natuur voor de vogels van groo- te beteekenis wezen. Bij eventueel'ontsnap pen vpn onder moeders vleugels, of bij,? avonturieren als de ouders op voedsel uiti zijn, kunnen de jonge, kwieke nestvlinder- tjes tot hun geluk niet ver uit de buurt ra-" ken, maar vallen om op hun weg, stijf erf schijndood, waarschijnlijk tengevolge van de plotselinge afkoeling. De moeder kan nu haar kleine vluchtelingen gemakkelijk in de nabijheid van het nest weer vinden, hen te rug sleepen en onder haar vleugels weer bij brengen. Waarlijk een practische inrichting, om een groot gezin bij elkander en in het oog te houden! A

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1