(ijoor de Ueagd-
Grootmoedigheid van den
Leeuw.
In den zomer van hel jaar 1804 /alen twee
F.ngelsche matrozen in de gevangenis te Ver
dun. Frankrijk mei zijn jeugdigen aanvoerder
Napoleon, wicn juist de Keizerstitel was aan
geboden, aan het hoofd, lag destijds mcl En
geland overhoopt. De grootc machten van het
vasteland, Duilscbland, Oostenrijk, Rusland,
Italië m Spanje, hadden zich meer of minder
onder het juk \an den veroveraar gebogen, al
léén C. root-Brit tannic, door zijn ligging be
schermd, -waagde liet den kleinen grooten man
le weerstaan. Geen wonder, dal de Fransche
Cesar de strengste bevelen gegeven had, om
elke landing van Engclschcn ie verhinderen,
of althans te bewaken en de in Frankrijk ver
toevende Engclschcn streng op'de vingers te
kijken. JIel 'was ook geen geheim, dal de En-
gelsehe regeering al het mogelijke deed om
den jeugdigen overwinnaar tegen te werken.
Eén der beide gevangenen nu zat gebpgen
o]) harde brits en kauwde verdrietig op. een
slre :<Irr«; was een stoere zeeman.
„Bil! ben jL> :nt weer beter lc spreken dan
straks?fluisterde zijn buurman. Deze. was
eveneens als matroos gekleed, doch zijn haar
en baard waren donkerder en in plaats van
de trouwhartige, blauwe oogen van Bill,
glim ter den de zijnen schrander en vol onder-
iiemi: gsgecst onder de dofikerc wcnkbraif-
.wen.
me met rust, John! Loop naar den
drommel met je grappen, die je misschien nog
zuil inihalcn, als de Fran.sclien op je schieten.
Ik hen je er niet dankbaar voor, dat je mij
ov. i*d hebt mee te doen."
.Jij bent een brompot en hobt ook geen ple-
z:t Ir. een avontuur."
Avontuur? Noem je «dat een avontuur: om
Verdun doodgeschoten te worden» En waar-
Allcen omdat ik zoo dom was met je mee
_aan, daar je je /aken met dien mijnheer
Mo urner of hoe hij dan ook lieclen moge
niet alleen in orde kon brengen. Ik heb den
don:! al menigmaal onder dc oogen gezien, in
slci:n cn noodweer, zonder angst, maar me
bic 'overhoop tc laten schieten als een dolle
kpl. nee John. dat bevalt me heelemaal niet,
hoor!"
J'-nn lag uitgestrekt op zijn brits, de han
den "Vader l hoofd gevouwen, cn lachte luid
keels:
„Je hebt gelijk, Bill, dat bevalt mij ook niet!
li. gi loöf, da', de gewaarwording, dJc men bij
liet doodschieten hebben moet, voor mij net
zoo i pieziéng zal zijn als voor jou! Maar ik
zii r.vg volstrekt niet in, waarom w'c hel zoo
ver zouden laten komen!''
..Me' dunkt," ging hij fluisterend voort, „van
r.vond waait er een gunstige bries, cn daarom
/al ik «5c- zeilen ophalen cn mcL vollen wind
vr.:: stapc] loopen."
Ik! keek zijn lotgenoot zonderling aan.
bedocel je?" vroeg hij met grootc oogen.
„Geloof je, dnf we hier zouden kunnen uit
breken?
..Sl! Als je alles hier aan dc groole kolk
"vn i 11 hangen, is het mis met ons. Ik heb een
.plan, en wanneer je geen uilskuiken, maar een
wakkere pikbroek bent, zal het je gauw dui
delijk worden, hoe we hier ontkomen kunnen.
Zie je die ijzeren tralies daarboven voor het
raampje 'aan den muur?"
..Ja de slaven zijn vasl en (lc opening is
lioog genoeg om er niet bij lc kunnen komen."
..En toch," glimlachte dc ondernemende
John, en toch zal hel gaan! Aan dc slaven'
zit dikke roest; ze zijn er blijkbaar genoeg
door verteerd, om ze met eenige kracht los
tc kunnen breken. De kalk is aan den muur
gedeeltelijk los; het zal ons, die gewend zijn
in het takelwerk naar boven lc klauteren, zoo
mof Mik niet vallen, daar legen op tc komen;
natuurlijk alleen maar op kousen."
Biil bekeek onderzoekend den muur der
gev ïgcnis, cn knikte toen; „Jc kunt gelijk
hebben; ik geef toe, dal het venster wel tc
bereiken /al zijn, maar aan den buitenkant
van den muur zal een schildwacht slaan en
ons neerschieten.''
.Malligheid! De lui zijn allen als bezeten van
Aieugde, dat hun vergode Napoleon hun vvcec
den muilband aangelegd heeft, dien zij eerst
sedert de bloedige dagen der omwenteling af
gerukt hadden. Te Boulogne, waar de nieuwe
Keizer nu vertoeft, moeten soldalen en bur
gers letterlijk dol van vreugde zijn. Je hebt
immers gezien, dat zelfs onze oude-bewaarder
cr door aangestoken is en elke courant ver
slind', die maar 't kleihsle berichtje over
Napoleon beval. In dezen tijd van spanning
zal niemand zoo bijzonder op ons letten."
..En waar zullen wc heen gaan, gesteld dat
Om waagstuk gelukt?"
,.Ja, de stoutste weg is de zekerste. Dade
lijk haar Boulogne! Daar zullen we zien een
boot of sloep te. krijgen en in zee tc steken.
Engelsche vaartuigen kruisen op niet al tc
gfloolen afstand, en buitendien ligt in liet
er^tc geval de kust van ons vaderland niet
builen dc wereld.
Bil] was door de opgewekte vastberaden
heid van John van lieverlede opgewekt ge
worden; bij streek het blonde haar van zijn
gebruind voorhoofd cn zei, diep aden,halend:
„Je zuil van mij niet kunnen zeggen, dat je
plan mij te gedurfd jvvas meer dan dood
geschoten kunnen we toch niet worden; ik
J>en er dus löt bereid!'
..Stil, daar komi onze sergeant Jozef," stoor
de John hem plotseling en hij begon met ceig
onverschillig gezicht een matrozenlied lc flui
ten
Dc oude snorrebaard kwam aansloffen cn
bromde: ..tij hebt den langs ten lijd gefloten,
.vogeltje! Wanneer de feestdagen jn^Boulogijc
afgcioppcri zijn. komen jullie voor den krijgs
raad.
..Maar vjn-p„dr waarom eigenlijk?" vroeg
John. schijnbaar' ten hoogste verbaasd.
„Omdat jullie een bende spionnen zijl!"
snauwdr dc. bewaarder hem toe. „Jullie zijn
gesnapt in het huis van een. bekende aanhan
ger der Koninklijke familie en jullie hebt daar
■stellig brieven uil Engeland -dfgegeven. Wij 1
zullen jullie, den lust, om onzen groolcn Kei
zer leger. Ie werken, wel ontnemen!'
Dc grijze" snorrebaard keek met zijn don
kere oogen de gevangenen toornig aan. Tot
zijn nie! g. ringe verrassing barstte John in
ecn ij i; lachen uit: „Nu, aan al le grcolc
hoffibeid pa je niet mank. Dan is het, ge
loof ik, met den grooten Napoleon zelf nog
bclt'f kersen clcn'dan met 'jou!
„Wel mogelijk!" bromde de oude soldaat,
half gevleid door deze uitspraak. „Ik zou ten
minste van het recht van genade niet zooveel
gebruik willen maken als mijn groole Kei
zer."'
De beide matrozen antwoordden hierop
niet, maar veroorloofden zich tc denken, dat
liet met dc genade-bewijzen van Napoleon
al heel eigenaardig geschapen stond. Doch
John had hel er nu eenmaal op gezet, den
ouden soldaat in een vriendelijke stemming tc
brengen, en daarom begon hij op waardeeren
den loon: „Nu ben. ik wel is waar goen
Franschman, maqr zelfs als Engclsch onder
daan moet ik bekennen, dal mij jullie Keizer
niet weinig ontzag inboezemt, llij is zeker de
grootste held, dien de wereld na Alexander
den Groolcn en Julius Cesar gezien heeft."
Sergeant Jozef zag den spreker van Ier
zijde aan; meende hij l wezenlijk?
„Jammer, dat jc daar nu pas achter komt/L
zei dc oude, wat zachter gestemd, en -den
knappen, flinken zeeman monsterend. ,,Je bent
nog jong en nu is het nl uit. Wat had je je
ook met dingen tc bemoeien, die jc niets aan
gaan ik kan jc niet helpen."
„Zeg eens, zou hel niet mogelijk zijn, dat
de Keizer ons^nog genade schonk?" vroeg nu
ook Bill, zich in hel gesprek mengende.
„Ja, de Keizer! Denk je soms, dat dit zaakje
Ier oofe van den Keizer komt? Misschien
hoort één der maarschalken er wat van, maar
\va?.rs< hijidük doel onze regimcnts-chcf de
hcele geschiedenis af -
„Dat is al een nee! scüralc troost, cn ik kom
er rond voor uit. var-neer de dood er Inch
mee gemoeid is, dan reu ik liever in 't ruime
sop sterven dan oi ern Franschcn kogel."
zei l'-ill somber; docli de sergeant momoeldc,
terwijl hij zijn scaovc'ers ophaalde en weg
ging: „De cëü vvi! dit, dc- ander dat, maar ais
jc geen keus hebt, is 'l maar 't beste, zich in
'l onvermijdelijke te schikken."
Daarmee very el hij tic matrozen en ging
naar een ander deel der gevangenis, om te
zien. of ook daar alles i i orde was.
„O zoo, jou Fransche ijzervreter, nóg zijn
wc niet zoover en zuilen cr ook "wel niet ko
men, hoop ik!" bromde John hem na,- en
strekte zich weder, zoo lang als hij was, op
zijn harde leger uit.
Bill kon zijn neerslachtigheid over het hem
tegenwerkende noodlot niet mcl de blijmoe
digheid van zijn vriend overwinnen; hij be
keek dus zuchtend het tralievenster, waardoor
liet daglicht viel, en zei: „Zóó lang als van
daag, is me nog nooit een dag gevallen! Als ik
mijn onrust en ongeduld maar .meeSler kon
worden
„Ga slapen, zooals ik
„Ja, kon ik dat maar!"
„Ouwe zeebecr, lig locli niet zoo lc brom
men, volg mijn raad, en wannéér "Tiet nacht
geworden is. en het in alle cellen stil is, zul
len we mekaar, nader spreken; voor 'l oogen-
blik wensch ik je welkte ruslen!"
d?n John was werkelijk spoedig ingeslapen,
zoodat zijn metgezel na een poosje zijn voor
beeld volgde, zich uitstrekte cn althans een
poging -deed om eveneens in den slaap zijn
gevaarlijken locstand 4c vergeten. Eindelijk
eischle ook bij hem de natuur haar rechten,
en eerst toen "s avonds xle cipiersknecht luid
ruchtig. de cel opendeed, om hun het karig
avondmaal voor te zetten, werden beiden wak
ker om den jongen, levendigen gevangenbe
waarder, die den ouden sergeant afgelost liad,
den indruk te geven, dat hij nog nooit twee
grootere slaapkoppen dan deze beide Engel
sche malrozen onder handen gehad had.
Iloe weinig vleiend dit op zich zelf voor*
John en Bill ook zijn kon, het strekte huif in
elk geval lot voordeel, want men stelde zich
nu met de algemcene voorzichligheidsmaat-
rcgelen tevreden en liet liun dc vrijheid van
beweging, voor zoover die hier werd toege
laten.
Eindelijk Regon het duister lc worden. In
dc cellen der gevangenis hecrschle diepe stil
le; buiten, vóór den muur hoorde men af en
loc den rcgclmnligen slap van. den schild
wacht, in de verte klonken soms de.comman
do's der militaire aflossing, en dan werd hel
opnieuw stil. John en Bill stonden van hun
legerstede op en begonnen hun plan ten uit
voer te brengen.
„Laat mij eerst aan den-gang gaan, Bill!
Ik ben sterker dan jij en zal eerst de tralies
cr uil breken. Luister jij dan in dien tusschen-
tijd aan de deur, of alles stil blijft," fluisterde
John zijn vriend toe, en toen begon hij ook da
delijk legen 't muurwerk in de hoogte tc
klimmen. Er brokkelde onder zijn voeten wal
kaBc af, dat met veel geraas op den stccr.cn
vloer viel; luislercnd hield toen dc klauleraar
op, maar spoedig overtuigde hij zich. dat men
het geraas "iel opgemerkt had, en met ver
scherpte voorzichtigheid klom hij verder. Een
minder vluggen en in het klimmen minder ge-
oefenden zeeman zou het schier onmogelijk
z.ijn geweest, als een kat tegen den muur op le
klauteren, maar John bereikte gelukkig hel
venster cn vond daardoor althans een houvast.
Dc nacht was* beiden gevangenen gunstig:
zware wolken drcvcn^aan den hemel cn cr
woei een ruwe wind.
„Die tralies zitten vaster dan ik dacht!"
fluisterde John zijn vriend loc, die beneden
stond. „Maar slechts een beetje geduld; ik zal
het wel klaar spelen!'
Als John al zijn kracht had willen inspan
nen, zou hij een licht werkje gehad hebben,
doch nu moest hij alle geraas zooveel moge
lijk vermijden en bovendien moest hij nog een
ongemakkelijke, half zwevende houding aan
nemen.
Stil .kraakten de ijzeren staven; weer vie
len cr eenigc stukjes kalk van den muur naar
geneden, en steeds kloekcr ging John met z.ijn
gewaagd werk voort, doch eindelijk voelde
hij, dat dc ijzeren tralies meegaven; hij kon
de opening vrij maken.
„Het zal een heel nauwe doorgang -wezen,"
bromde hij. zijn bovenlichaam bij wijze van
proef cr even door wringend, maar in het
zelfde oogen blik dook hij als door^den blik
sem getroffen, hevig verschrik» achteruit. Juist
kwam de - rhildwncljt den hóek om en slapte
met een zwaren, lnn.gzarr.en tred voorbij.
Als hij eens opkeek cn het open venster ge
waar werd? Als hij 't hoofd eens bespeurde,
dat zich nu, legen den mr- gedrukt; zooveel
mogelijk (rarhllc tc verb- -n Dan waren dc
beide vluchtelingen re'verloren ge
weest.
M.l ingehouden ad* r.i hield John zich stil,
f
maar de schildwacht had geen argwaan ge
koesterd en slapte rustig cn kalm verder on
der hel neuriën vaii een krijgsliedje. Reeds
was hij onder T raampje gelukkig voorbij cn
slapie hij langs den voorgevel \an het ge
bouw, dal een ontzaglijk vierkant met het
binnenhof der gevangenis vormde, toen John
een gunstig oogenblik afwachtend, Bill toe
fluisterde: „Nu of nooit! Dc schildwacht is
juist voorbij! Ben je klaar?"
„Ja, maar hoe kunnen wij onze laarzen
meenemen?"
„Bind ze met je zakdoek aan elkaar, en zie,
dal jc zc over jc schouders hangt. Vooruit!'
Joiin wrong zijn lichaam door het smalle
raampje, mat een oogenblik dc hoogte van den
sprong, dien hij wagen moest en sprong vast
beraden naar beneden. Toen maakte liij zich,
nogmaals in hel rond ziende, haastig uit de
voeten. Bill deed al wal hij kon om zijn kame
raad lc volgen, maar dc laarzen maakten hem
het klimmen heel moeilijk. Doch ook hij be
reikte gelukkig het venster, en nadat hij zich
eveneens overtuigd had, dal voor het oogen
blik d0 schildwacht niet in hel zicht was,
waagde hij evenals John den sprong in de
diepte.
Ilij liad echter' wat minder handig ge
sprongen en struikelde, doch hij was spoedig
weer op dc been en liep, wat hij loopen kon,
want zijn oor had den naderenden schild
wacht gehoord. En werkelijk! nauwelijks
was ook Bill om zoo tc, zeggen even ujt het
oog, toen juist dc wacht met versnelden slap
aankwam, want hij had gemeend ecnig ge
rucht tc hooien. Ilij greep zijn geweer vaster,
keek spiedend in hel rond. maar kon niets
verdachts ontdekken, cn ondernam ten slotte
kalm zijn tocht om het grootc vierkant weer.
(Slot volgt.)
Eon jongen, die durft.
door F. J. Iloffman.
Aan dc havenkade van hel kleine, stille
stadje lag een groot turfschip met zware lou
wen aan den wal vast. liet schip lag ruim
ccn meter van den kant en de schipper had
daarom een flinke loopplank uitgelegd.
Op het schip was niemand tc zien dan een
klein meisje van ongeveer vijf jaar, dal met
haar pop in den arm heen cn weer liep. Het
meisje heette Anna.
„Wordt je al een beetje beter, Lijs? vroeg
Anna aan dc pop, die erg ziek was. „In het
lekkere zonnetje zal jc wel gauw opknap
pen."
Dc pop zei niets, maar keek heel strak.
Lijs had den vorigen nacht op het (lek in den
regen gelegen en een zware kou geval en
daarom moest zc nu weer genezen in dc war
me zon.
„Kijk de visclijes eens spartelen, Lijs! Die
worden niet ziek van het water," zei Anna.
Daar kwam een grootc baars dicht aan dc
oppervlakte. M
„Dal is geen kleintje. Lijs, kijk eens gauw."
Anna liet haar popje in het water kijken,
maar ze deed dal zoo onhandig, dal ze het
liet vallen. .Verschrikt boog zc zich haastig
voorover om het nog tc grijpen,^ en toen ge
beurde cr een groot ongeluk. Ilct kind ver
loor hel evenwicht en sloeg voorover in het
diepe water.
Dat w*as verschrikkelijk, want vader en
moeder waren onder in het schip en merkten
er niets van. En op de kade liepen geen men-
schen, zoodat er alle kans was, dat het arine
kind jammerlijk moest verdrinken, want ze
bleef wel op haar kleertjes drijven, maar ze
kon niet om hulp roepen cn dreef met den
stroom van het hellip af.
Maar toch was er een, die hel ongeluk g^"
zien had. IIcl was Karei van den bakker, (lie
op den hoek van dc kade woonde.
Karei was twaalf jaar en een echte water
rat, want zwemmen, roeien en visschen waren
zijn grootste liefhebberijen cn hij liep altijd
aan den waterkant:
Ilij l)3d van uit dc verte het meisje op de
schuit zien loopen, voorover zien buigen en
toen plotseling zien verdwijnen. NV at cr eigen
lijk gebeurd was, wist hij niet zeker en daar
om holde hij zoo hard bij kón langs dc kade
om tc kijken. Bij hel schip gekomen zag hij
hel kind niet meer.
Hij liep brutaal over dc-plank. Dat mocht
eigenlijk niet, maar in dit geval kon hij daar
niet naar vragen.
Aan den buitenkant van het schip keek hij
in hel vval<h* en zag eerst niets, maar een
eind verder* wel tien meter van het schijf af.
dreef Anna mei den stroom mee.
Karei bedacht zich geen oogenblik. Ilij trok
haastig zijn schoenen en zijn blouse uit,
schreeuwde een paar keer; „help! hcJp!' en
spr.ong moedig overboord.
In het water was Karei bijna even goed
thuis als op hel land; en hij zwom met for-
sche slagen naar hel kind toe. In een oogen
blik had hij het bereikt cn begon het nu in
dc richting naar de schuit terug le duwen.
Zonder hulp van dc anderen zou hij echter
nog niet veel hebben kunnen beginnen, want
de "wal was steil "en hoog en dc schuit nog
hoogcr
Gelukkig hadden de schipper cn zijn vrouw
liet hulpgeroep van Karei gehoord en waren
naar boven gevlogen. Daar zagen ze, wat ci
nan dc hand was. De ongelukkige moeder
bleet doodsbleek slaan en was radeloos, maai
de schipper sprong, dadelijk in dc roeiboot
en kwam Karei tegemoet. Met cén forschen
greep trok hij hel kind uil het water ïn de
boot cn hielp toen Karei aan boord.
Daarna roeide hij naar hel schip terug,
waar dc radclooze moeder bel kind aannam
en het dadelijk beneden bracht. Dc schipper
volgde haar en de verschrikte ouders kwa
men spoedig lot de ontdekking, dat hun lieve
Anna nog leefde.
„Nu moet ik eens even naar dien Hinken
jonggn kijken, vrouw, want aan hem hebben
wc hel behoud van ons kind le danken," zei
do schipper, terwijl hij naar hoven ging.
Kavel was cclitcr nergens meer te zien. Ilij
had zijn schoenen cn blouse opgepakt cn was
naar huis gehold, waar hij eerst door moeder
niet vriendelijk werd ontvangen, maar toen
zc hoorde, wal cr gebéurd was, keek ze niet
boos meer cn was ze trotsch op haar jongen.
Een kwartier later kwam dc schipper. Ilij had
van 'een* and eren schipper, die het uit de verte
gezien had, gehoord, dat Karei van den bak
ker dc redder van z.ijn kind was cn nu wilde
liij Karei eens hartelijk komen bedanken.
Jonger./' zei dc man met tranen in de
oogen, „zeg maar, waarmee ik jou ook eens
een plezier kan doen."
„Als ik eens in uw boot mag varen, want
dal zou ik zoo graag doen, zei Karei,
„Zoo "lang ik aan dc kade lig, kom jc mijn
boot maar lialen, zoo dikwijls als jc wilt,"
antwoordde dc schipper.
En dat Karei daarvan dikwijls gebruik
gemaakt heeft, behoef ik zeker niet lc vertel
len.
Grootmoeders brief.
door C. II
,#Hoera! "n Brief van Grootmoeder! Toe
Moeder, maakt u 'm eens gauw open!" riep
Hans uit, toen hij aan het ontbijt kwam.
„Zeker Ilans, maar waarom ben je eigen
lijk zoo ongeduldig? Verwacht jc iels bijzon
ders in Grootmoeders brief?"
„Ja Moeder. U weet toch wel, dal wc alle
drie een brief moesten schrijven cn daarin
zotten, wat we wilden worden cn waarom onze
keuze op hc.l een of ander vak gevallen was.
Den besten brief zou Grootmoeder met een
prijs bekronen."
T Is waar ook, daar had ik zoo gauw nog
niet aan gedacht. We zullen hem eens vlug
openmaken cn kijken, wat Grootmoeder
schrijft. Maar roep dan Ben en Riet eerst nog
even. 'Die moesten npg een les nakijken en
zullen ook wel graag willen weten, wat Groot
moeder schrijft."
Ilans was aL weg en binnen enkele oogen-
blikkcn las mevrouw Marits, omringd door
haar drie zoontjes. Grootmoeders brief voor.
Deze luidde:
Beste jongens,
Zooals wij bij mijn laatste bezoek af
spraken, zouden jullie me alle drie een brief
schrijven zonder daarover vooruit mei el
kaar lc spreken en mij. daarin jc toekomst
plannen ontvouwen. Ieder zou mij schrijven,
wat hij wilde worden en mij levens mededee-
len, waarom hij dit of .dat vak koos. Die brie
ven zijn nu allen in mijn bezit en ik. nioet
reggen, dal -de inhoud geheel verschillend is,
zooals mijn kleine bengels alle drie verschil
lend van karakter zijn.
Ilans, die in zijn vrijen tijd niets lie\cr
doet dan bruggen bouwen, die altijd alles
onderzoekt cn uit elkaar neemt, wil ingenieur
worden, een ingenieur van naam, wiens wer
ken men van heinde en ver komt bewonde
ren.
Riet, die l liefst met een boek zit en dan,
door zijn lezen, eten en drinken helaas ook
nog wel eens andere dingen vergeel, wil
schrijver worden, en wel om door velen gele
zen le worden. Óók een beroemdheid dus!
En Ben, die altijd medelijden heeft met
iedereón, die ziek is, en al zoo mooi ccn ver
band kan leggen. Ben hoopt vurig dokter tc
worden, om dc pijnen en ziekten der mcnscli-
heid le verzachten. Zijn liefste wensch is: „zóó
knap le worden, dat hij een middel uitvindt
tegen Moeders hoofdpijn, waarvoor, zooals
alle doktoren zeggen, geen kruid gewassen is.
Ilij denkt dus niet in dc eerste plaats aan
beroemd worden, maar hij hoopt iels voor an
deren lc zijn cn natuurlijk het liefst voor
zijn moeder. Hem ken ik mijn prijs: Dik
Trom loe. Hij mag het boek Zondag bij mij
komen halen; ik Iraktedr hem op liet reisje.
"Woest met Moeder allen hartelijk ge
groet door
Grootmoeder.
Moeder, Hans cn Piet moesten erkennen,
dat Grootmoeder gelijk had door Ben win
naar van deft prijs te verklaren.
Dat Ben dien Zondag ccn genocgelijk dagje
bij Grootmoeder doorbracht cn opgewekt met
Dik Trom in zijn hand huiswaarts keerde,
hoef ik zeker niet te vertellen.
Onze zwarte vriend.
Daar is dc smid! de kachel
wordt ons weer thuisgebracht;
wees welkom, zwarte nikker,
jc wordt met vreugd verwacht,
't Begint al koud le worden
eh grootmama is oud,
verlangt al naar een vuurtje,
zoo 's morgei*», van wal hout.
En wij ook zitten gaarne
straks in een halven kring,
geschaard om onze kachel,
knus in de schemering.
't Is 't uurtje van vertellen
die lijd komt nu weer aan -
zoo zien we dus ons-zwarljc
met blijdschap bij ons staan.
Ilcrmanna.
Van alles wat.
Geel iemand op, in de Haast, elf- duizend
elf honderd en eif op tc schrijven.
Hij zal zich meestal vergissen en schrijven
llltll in plaats van 12111
- want
nooo
1100
11
12111
Machines bij den Ameriknanachon
posldieait.
Zooals hekend is, gebruikt men bij den
postdient hiér te lande eenige machines,
waarvan het aantal echter zeer beperkt is.
De hoofdingenieur Pomey, schrijft in La
Nature over het gebruik van machines bij
den postdienst in de Ver. Staten, waaraan
het volgende is ontleend:
„Het blijkt, dat men met de invoering van
machines daar veel verder is gegaan dan
in andere landen, zelfs zoo, dat de post
dienst daar op het eerste gezicht een tech
nisch bedrijf lijkt te zijn. Van enkele van
deze machines volgt hier een mededeeling.
Allereerst— de machine voor het
verpakken.
'Wanneer de ambtenaar van den sorteer-
dienst een aantal brieven bijeengezameld
heeft, die hij tot een bundel wil vereenigen,
kan dit samenbinden door middel van een
machine plaats hebben. Zoo n machine staat
ten dienste van een groep ambtenaren; ze
is licht gebouwd en loopt op rolletjes, zoo
dat ze gemakkelijk verplaatsbaar is. Een kan
toorbediende zorgt voor de verplaatsing naar
hem die haar noodig heeft. Het is merk
waardig te zien, -hoe deze machine' haai
slanke armen uitstrekt, om het pakje een
touw slaat en een knoop daarin maakt met
zdb weinig mogelijk bindtouw, wat ook de
grootte en het formaat van het pak zijn.
Om geld terug te geven is
een machine geconstrueerd, die even als een
schrijfmachine,'een aantal toetsen vertoont.
Deze machine geeft geld terug van ccn dol
lar. Wanneer men de toets van 6 cent neer
drukt, geeft de machine 91 cent terug, n.l.
een stuk van 50 cent, een van 25, een van
10, een van 5 en 4 stukken van 1 cent. Zoo
wordt tijd bespaard en tevens wordt" bet
maken van fouten vermeden. Deze machine
is ook bijzonder geschikt voor het doen van
betalingen in" groote fabrieken.
Een van de meest origi
ne e 1 e machines is de sorteer-
machine. Te Chicago heeft de sortecring
in -drie keeren plaats: eerst naar den Slaat,
dan naar een voorname stad daarin er. ten
slotte naar de eindbestemming. De beide
eerstgenoemde sorteeringen ,hehben plaats
met de machine, die de brieven aldus over
284 verschillende plaatsen verdoelen moet.
Daartoe zijn even» zoovele vakjes aange
bracht.
De verdeeling heeft plaats door middel van
een riem zonder eind, die portefeuilles
draagt. Op het oogenblik, waarop deze den
brief ontvangen, zijn ze open; ze sluiten en
openen zich dan weer om hun inhoud te
laten vallen op het oogenblik, waarop ze
zich boven het bepaalde vakje bevinden. Dc
brieven verschijnen stuk voor stuk voor cfea
ambtenaar, die op eenige toetsen een com
binatie maakt, correspondeerend met de
plaats van bestemming. Door het neerdruk
ken der toetsen wordt een bepaalde porte
feuille geopend, die den brief opneemt; :e-
vens wordt daardoor even later de porte
feuille gesloten en op het oogenblik, dat
deze boven het bepaalde vakje gekomen ïs,
opnieuw geopend. De riem zonder eind is
steeds doof in beweging. Het"klavier met de
toetsen is vast.
Het openen dèr brieven (voor
den censor) geschiedt in de postkantoren
met behulp .van door electriciteit in bewe
ging gebrachte machines. De brief wordt op
een plaat gelegd, waarlangs een cirkelvor
mig mes zich beweegt, dat dan van den rand.
der enveloppen een heel smal strookje ?f-
snijdt. Er zijn in Amerika groote kantoren
en magazijnen, waar men een dergelijke
machine niet meer missen kan', waar ze, per
dag 75000 tot 150.000 brieven ontvangt.
Bij het openen der postzakken worden de
brieven in een machine ge
worpen, die op ^fken brief da
tum en uur van aankomst af
drukt, met een snelheid van ongeveer 500
stuks per minuut. groote firma's worden
deze machines eveneens wel gebruikt. Wan
neer de brieven daar machinaal geopend
zijn, worden ze onder de bedienden ver
deeld; deze lezen den inhoud door, tellen de
geldzendingen na en zoeken de reclames wit;
de kas controleert de toegezonden gelden
nog.
Wanneer men in ons land dergelijke
machines eens in gebruik nam, schrijft G. in
Wetensch. Bladen, bijv. bij de afdeelmg
pensioenen, zpu de eerste uitbetaling daar
van zeker niet zooveel vertraging ondervin
den als thans het geval is, en zou ook bij an
dere takken van dienst bij een kleiner aantal
beambten de behandeling sneller geschie
den, terwijl het maken van fouten zoo goed
als uitgesloten is."
Schijndood bij vogels.
T. v. B. jr. schrijft in „Natura":
Een vogelbeschermster in Duitschlamf
had niet dadelijk een ander kwartelwijfje,
om een, bij het havermaaien ontbloot nest
met achttien eieren verder uit te broeden.
Het eigenlijke moedertje was verdwenen en
de eieren kwamen nu onder de hoede van
•de dochters van den eigenaar der hoeve. Zij
werden ondergebracht in een op gelijkmati
ge temperatuur gehouden beddepart en de
goede zorgen werden beloond, doordat er
dertien uitkwamen. Het was een heel getob'
met het^voederen dezer kleine vogels, die
met hun allen in een holle dameshand kon
den zitten.
Alles ging zoo eenigen tij^l naar wensch,
tot, o schrik, een der meisjes op zekeren
morgen alle dertien kwarteltjes met uitge
strekte pootjes, stijf en reeds koud, vond op(.
korten afstand van de bed-depan, waarin ze
s nachts nog sliepen. Men probeerde aller
lei en als uiterste middel inwrijven Van de
pootjes met spiritus vergeefs. En men"
zocht en vond een aannemelijke verklaring.,:
voor de oorzaak van het ongeval: n.l. dat
de peuters, volgende het instinct dezer in"
de natuur altijd matineuse vogels, in dertj
vroegen morgen het vrije veld op hadden'!
willen zoeken, maar door vermoeidheid of
kou onderweg bezweken zouden zijn. z
De dertien lijkjes werden op de kolenschop
gelegd, om begraven te worden. En toen'
men een grafje gemaakt had en de kolen-]
schop wil^ halenwas hij leeg en jrip-
pelden de kwarteltjes allen parmantig onf*
de warme haardplaat!
Deze merkwaardige schijndood kan oolct
in de vrije natuur voor de vogels van groo-
te beteekenis wezen. Bij eventueel'ontsnap
pen vpn onder moeders vleugels, of bij,?
avonturieren als de ouders op voedsel uiti
zijn, kunnen de jonge, kwieke nestvlinder-
tjes tot hun geluk niet ver uit de buurt ra-"
ken, maar vallen om op hun weg, stijf erf
schijndood, waarschijnlijk tengevolge van de
plotselinge afkoeling. De moeder kan nu
haar kleine vluchtelingen gemakkelijk in de
nabijheid van het nest weer vinden, hen te
rug sleepen en onder haar vleugels weer bij
brengen. Waarlijk een practische inrichting,
om een groot gezin bij elkander en in het
oog te houden! A