®oop de Ueood.
Van alles waf.
Binnenhuisje.
door
D. T h. Jaarsin a.
ben vroeg thuis vandaag, cn er
Ik ben vroeg thuis vandaag, i j; er is vóór
den clen nog een uurtje over. Wij hebben zoo
juist thee gedronken, en Moeder er gaan
hij zijn. de tintelende oogen van den innig
bewogen Janncman. Dan plotseling zinkt de
beer builen adem ter. aarde, liij is verloren,
j de leeuw heef', gewonnen. Op zijn rug ligt
hol roofdier .dwaas steken zijn vier beren-
ponten de lucht i.) lééft hij nog wel? 'Is
hij dood
En als ik hel waag, even te glimlachen om
de v rrukking van den kleinen J
Niemand gelooide dal praatje eigenlijk, 'edelgesteenten. Over alles hing een koude
maar joch werpen de visschers er liun nel-i.IHmve lucht ronder zon, doch hei-verlicht
.ten liever niet uil. Hel water was daar- in, en met een zilveren schijnsel overgoten als
.de buurt heel diep en soms ontstonden ei'.in schoonc manenachten Dc visscher' za"
plotseling draaikolken. Mopper cn Vriendc-geen rookende schoorsleencn. Toch waren er
lip; waren cellier blij, toen zij aan hel bewc- woningen in de' rol sen en marmeren heuvels
gen van hel nel bemerkten, dal zij wat ge-,en daar woonde het zeevolk - dal zooals
«lat hen om vangen hadden en nog Wijder, loon zij onl- oude overleveringen vertelden - de v'isschers
an, voel ik 'lelden, dal hel zóó zwaar was, dal zij hun en matrozen op eenzame rotsen cn klippen
ud bespion-uiterste krachten moesten inspannen om het ontmoette.
me plotseling door alle drie vereend hesprou- uiterste krachten moesten inspannen om liet ontmoette.
pen cn speelt het gedierte victorie op mijn op le trekken. yan allé kanten kwam men op den vreem-
wondere geruchten van een bijzonder bakselkr:'k®mle borst. l)e kamer klatert van liet I Nauwelijks waren zij op de Meermin-Klip <*el'ng af: meermannen met lieel lange, wille
voor hei dessert Moeder gaat nog ccn1"^ lawaai. De beer. steunt en /.iel- 5ciai,d# nf jjim vreugde mankte plaats voor J baarden en meerminnen, zooals de twee, tus-
r,ogenblik naar de keuken. Ik blijf alleen met i Ueleurstellinfi, wanl behalve benige dondc-t :™fn wic dc vissche'bpn liep, allen .gekleed
de kinderen. Hel is schemering. Buiten is 't ,.DjJr' j" i makreel, bevatte hun net niets anders dan J" bel zeegroen cn met paarien versierd. Zij
binnen, en hoofdschuddend, ghmiachend, slaat cen reusachligen, leelijkcn visch, zoo groot badden allen hetzelfde kleurlooze gezicht cn
I Moeder in de deuropening. ij willen haar a^ ((jie cen hoofd grooler was dan bel/elfde vreemde licht iu de oogen.
betrekken in den strijd, /ij moet meedoen. ypïorvtl-elijk) mei een kolossalen bek, cen lan-1 b)c meerminnen voerden Vriendelijk naar
De beer steunt en smeekt om hulp, maar het baaixl en oyer jiet gehccle lichaam bc- één der marmeren heuvels, waarin een pa-
dnelal lacht nnj uit, en cischt Moeder voor c!ek| met stekels. j lc*is vns uitgehouwen met ruime gangen en
zich op. \f y i - i I >i Vrat een afschuwelijk monster!'* riep Mop- za^en- De grond was er van wit marmer, de
Eerst eens kijken, zegt Moeder en knipt loen jiel net uitschudde» en den J muren van rood graniet en de zolderingen
onverhoeds het licht op. Ik vveet 6een v>'ej£ makre'ej verzamelden. „Hier hoeven we ook met koraal ingelegd. Duizend kristallen lam-
zegt ze onhandig, in de wildernis. Ik ben bang aj<njCf jc \isschen. Wal zullen ze ons in het Pcn verlichtten het vertrek. Er waren zetels
herfstig en kil; cn ik schik bij den warmen ^jöe(jc
haard
Vader, zegt EU, die in de lammen staart,
nou moet je 's iels heel, héél moois vertellen.
Van dc Bibclebonsche berg, plaag ik.
want ik hel> niet veel idee.
Ik zie, dal zij, als cenig anlwoor-d, min
achtend deolippen krult.
Zal ik je dan vertelle. van Evert en van
voor wilde beesten.
Nee. zt-gl hl achtjarig meisje. Niet zoo z,i voelen, dal hel er glad nidsMs dat dan n()„ ,00 %vcjn;„ meebrengen!
flauw. Eehl, hoor je! En even lalcr, met pcin- Moeder 'uH ou^l 'van, cn afkeuring is er 111 |.aien we bel- nog eens probeeren.'
dorp uitlachen, als we zoo laai thuis komen en lafcls in liet glinsterend graniet nitgehou-
I vier paar oogen.
wen en er was cen groot gezelschap bijeen,
zci dat feest vierde. Maai» wat Vriendelijk.het
iiè
uit is.
Ja maar zegt Moeder,
i Maar Wim beweert, dal het flauw
zegt Els, teleurgesteld, omdat 't nu j)Qo(
,,Ik denk er niet over
i Vriendelijk en hij legde den makreel fn de meest verbaasde, was het groole aantal gou-
I den en zilveren drinkbekers en schalen van
doch wat Mop- allerlei vorm en bewerking, alsof zij over dc
zendo oogen:
Een sprookje.
Ik antwoord niet dadelijk cn staar zAvijgend
mijn" drietal krijgsraad houdt, inliet geheim,1 ^[aar Wim bcNvecrt/ dal hel flalJw .lS' zc den groolen viscli belet, die hem in de rgdc zaal zat een meerman op een troon. Hij
X-V.I ...1 vv» finiciorf»r» hadden net zoo mooi gewonnen. En m een' •l—1 - -*
'per nog meer wilde-beweren, wérd hem door i gcheèle aarde verzameld waren. In de groot-
<1I 1 1 1r .1-._- .1. slo yflril vil f.in rnpni-m vn aiv nfin Innnn T-Ttï
achter Vaders zetel De stemmetjes fluisteren net zoo moo, g'-wuime. ivu in door plotseling te zeggen:
heel '"ewichlig. En als ik den vierjarigen Jan- j' aam.il daal nij zijne ai wen m niiju jk denk (|a[ jujjjP m;j n;L.[ de nie.eilc waard
«email met dien zoo bekenden, wonderlijken a-"os en nu-l niet -cn' L' 00orn 0\!'i I,(.llr[ om jn j(, oude boot mee le nemen, maar
nadruk van een Iegelijk ernstig en opgetogen «Ju prooi, lorw:|l_Moeder reeds, de tafel be-
kereitje hoer zeggen: ja... vveet ik, dat ,-r een P Il MI k'JU
besluit genomen is Een gewichtig lzcsluil. vol bewondering naar den moedigen leeuw
Een oogenblik later is de hcele krijgsraad <1™ «k «c kinderen naar bed z jn
rr, .Is in volle actie. De negenjarige Win. slaat Moeder en .k hel avondblad
bis. Els links van mijn sloel en Janncman hoeren we plotse ,n.g boven een kreel;
is energiek bezig den steilen heuvel van mijn aanstonds snellen wij de Irap op. ll.n was
knie te beklimmen.
één ding kan ik je wel zeggen en dat is: nis
je dnrir beneden in mijn gebied was, zou nie
mand onzer jullie geschikt gezelschap voor
mij vinden.'*
Mopper en Vriendelijk waren hoogst ver-
droeg- nog de meeste juweelen van allen.
De meerminnen brachten Vriendelijk vóór
hem cn zeiden: „Vader, hier is onze gast."
(Slot volgt.)
Die vervelende sneeuw!
de slem van Els geweest: zij woelt onrustig bedenken
Vader, zegt dan op eenmaal Wim, zullen m haar bedje. Wim slaapt rustig, hn als we ]lcru ci^ea wijzen
i bij" Janncman komen; zien we, dal hij melt -
we s c\eir,.l)ei rtje. "i;.„ n:: I „Onze l»oot is inderdaad te.licht oai zoo a
groolen visch ah gij zijl, te dragen, cdefc
Beste kerel, zeg ik, en buig mij over liem- ^cc'
Is Els bang voor den beer? zegt hij. I "Tc (]oct cr nnc1 nan' nu* 'e(le,e brcr' ,e noc"
Els droomt, zeg ik, en dek hem toe.
Zal Janncman nu slapen?
Margo zou bij Rika komen spelen. Dat was
baasd den visch plotseling 'te hobren sprc- verleden week al afgesproken, loen de moe
ken. Dc
Margo
,,Die cenc naam iv ouk cen beetje moeilijk
he? Ik zal jc helpen; hel heel: hel kloostei
op den «poolen St. Bern
«SI. Bernlmrd en dc honden lieden si
Bernliardshonden, js *t niet, moeder? Gj u
we daarvan spelen? Wat zal dat prettig aiji,
Is u al aan t huis bezig? 't Moet erg gre
w01 den, moeder, voor al die reizigers. Mag i'
ze straks door de sneeuw laten komen? O
nee mag ik dc honden zc laten vinden? -
Ileefi u wel sneeuw genoeg?
„Haal nog maar wat," zei moeder.
„Dal 's gemakkelijk,'' lachte Rika even later,
terwijl ze nog een .emmertje vol in den k.i
leegde; ,.jc kunt er net zooveel van krijgen
als je en wat kan je heerlijk met sneeuw
spelen
„Met die vervelende sneeuw! Ik heb *loch
zoo n hekel aan sneeuw; ik wou, dal zc er niet i
was, zei moeder met een pruilstem.
„Hè nee, moeder, dat meende ik daarnet
eigenlijk niet. 'k Zei maar wat, omdat ik 7.00
boos en verdrietig was. 'k Iloud juist veel van
sneeuw. O, mi is 't huis klaar! Wat mooi
groot! Zal ik een vlag op 'l (lak zetten, moeder,
of is dat er niet echt op?"
„Dal weet ik niet, maar zet jij er maar
oen op dit dak; dat staat aardig. Als cen .ge
woon hotel, dat hoog op een berg ligt, <*-i
vlag op t dak heeft, welen de menschep, Jjr-
r.eden in 't dorp, dat er nog plaats voor reizi
gers is."
„Ja, dan zet ik er hier ook een op, wanl
hier is ook nog plaats voor onze 'reizigers!
Daar komen ze al aan," riep Rika.
Moeder kreeg <le eene helft der poppetjes:
dat waren de monniken. De andere helft was
voor Rika: dal waren de reizigers. Zij Jict ze
den hoogen, hoogen berg beklimmen, ccts'
vlug en vrodlijk, maar al gauw weiden v.a
- Beertje? kom ik, en houd mij volstrekt 1 klare- Sro^open oogen ligt. Ilij glimlacht on*
onnopzcl.
Hè ja. toe, zegt hel nufje Els. Je weel
best, wal wc bedoelen.
Beertjehoe-oe-oc! verduidelijk! Jan-
ccnian.
Ik neem hem op en til liem hoog. en brul
Plotseling wild, volmaakt beerachtig. Wim
iclit, de kleine man giert, maar Els is er
a ii geschrokken.
Bah, wat flauw! Je moei niet zoo o n-
0 r w ócht!
Dan steken we de hoofden bij elkaar cn
fluisteren. En het valt natuurlijk zoo. dat ik
bet I wezen. In den hock van dc half-
■•ukc :v kamér, achter de verschansing van
rijtje stoelen, wordt mijn „hol"'mij loc-,
g-wezen. Wim verkiest cen leeuw le wezen,
I Is, als altijd, is een licrt; alleen Janncman
woel zoo terstond geen keus. Maar als hij
plot t ling Wim ontzag \y e k k e n (1 hoort
brullen en stampen, wil hij óók een leeuw zijn,
li kleine, jonge leeuw. Leeuwen durven een
beer wel aan.
Ik kruip in mijn hol, en slaap. Ik snurk,
zóó diep-vasi slaap ik. Iïet overig gedierte,
overmoedig; brult, bricscht, cn loopt de kamer
rond de beer slaapt onverstoord den diepen
slaap des lieren.
moe. De cen 11a den ander ging aan den lan 1
eerste kon zoo gauw geen boos woord ders van Margo cn Rik'a bij elkaar op visite van den weg zitten. Eindelijk liet Rika «cen
t\, doch Vriendelijk antwoordde op de waren en 1111 had Margo's moeder het juist snecu^ verschuiving komen moeder "wees
laten afzeggen-, omdat zc haar kleine meid, j baar, hoe ze groote klompen van hoven aj'koa
die verkouden en wal hangerig was, niet door j brokkelen, zonder dat de berg inviel ca
de sneeiiw durfde te laten gaan. opeens waren-alle reizigers onder de sneeuw
Hoe jammer! Rika had alles al zero mooi 1 bedolven,
klaar gezet. In de huiskamer had ze een ge-1 Nu was "t lijd voor de honden. Een-paar
men/' zei de Visch, „want dat ben ik, al fcunj-zcllig hoekje gemaakt voor liaar poppenhuis monniken gingen met de honden mee zoeken
I je onmogelijk welen, hoe groot en voornaam en 't tafeltje met de kleine stoeltjes. *t Thee- jen onderwijl liet moeder 't nood klokje klei
serviesje 'was al neergezet, moedor had melk
la Vader, zc»! hij, cn neemt mijne hand; '«-maal was in. dit kleed. Mnnr help mij
Ik blijf 700 lot hij rust!» slaapt. was van de rols ai. want ,k moet na...
leneden gekomen zegt Moeder: ,u"^ en le zoo beleefd legen mij ge-
r ni-ohnn T. .1.1 -.-.1 11. n: n zlz.fli I ,.i> I i"i I
Bene di
Ik geloof, dat die spelletjes voor Els
minder goed zijn.
Ocli, zeg ik, het is een meisje.
Ja maar
Ja maar, zeg ik, het was een feest voer
haar, cen feest!
Xiet-goed-voor-haar! Het was juist zoo
proken hebt, zal ik je mijn dochter lol
vrouw .geven, ten minste als je mij vandaag
over een jaar komt opzoeken."
Vriendelijk hielp* den reusachligen visch
zoo goed mogelijk van de rols af, als zijn
angst cn eerbied voor hem dit toelieten. Mop
per was door lv.-t gebeurde zóó lievig ge
ëcht leuk! Je badt Janncman moeten zien! j schrikt, dat hij geen woord kon uitbrengen,
En glimlachend buig ik weer over mijn
;ranl, terwijl Moeder een kopje thee schenkt.
De W!eermin-K!ip.
S prook j e.
Naar het Engelscli van Frances
Brówne.
Bewerkt door C. II.
Lang geleden lag er aan de kust, ver
en suiktr gegeven en de trommeltjes gevuld
met koekjes, die ze bij 't kopje thee mochten
presenlücren en nu kwam- Margo niet!
Rika werd erg verdrietig, ja, en boos ook.
Ze. kroop iu de vensterbank achter 't gordijn
en koele knorrig naar de dikke vlokken, die
in 't hoekje van l kozijn 'n blank, donzig nest
je maakten en dc pomp voor 'l huis een mooie,
witte muts gaven. Als 't maar niet zoo sneeuw
de, dan had Margo'misschien nog wel mogen
komen, al was ze verkouden, dacht Rika en
loen werd ze geducht boos op die glinsterende,
wille i sneeuw en kon 'l maar matig velen,
dat* een vroclijk troepje .jongens en meisjes
j daarbuiten juist zoo'n schik had in de sneeuw.
Vervelende sneeuw, ik heb een lickel aan
vóór' hij veilig thuis was Doch vanaf dien
dag 'zei hij tegen Vriendelijk, als hij 'hem on
aangenaam wilde zijn, dat hij _geen andere
vrouw zou krijgen dan de dochter \an den
leelijken. visch.
Vrouw Mopper vernam de. geschiedenis van t>., v
1 i - i je! Ik wou, dal ie er niet was, zei Rika heel
haar zoon en vertelde haar overal rond. bom- 1
i u-, zachtjes achter l gordijn, maar moeder, die
mige nienschen hechtten waarde nan heigeen k i i
- lc ann dc tafel- zal le naaien, hoorde het toch
zij zei, doch hel meerendeel lachte cr odj als
om een grap. Nog nooit had inen. Vriendelijk i i
1 - -ö (j cpien jaff i Na cen poosje liet Rika zich van de venster-
01 - bank glijden.
ik verveel me zoo! Wat zal ik
in of zijn moeder boos gezien.
het Westen, een klein dorpje. Het bestond waren zij diep verontwaardigd. Vrouw \rien-j ^£0C(ier
Maar wij beseffen levens, dal het schijn Mcchts uit lage hutjes en er woonden uitslui- j (lelijk ried haar zoon aan nooit meer te gaan ceni.
\Vjj voelen, een beetje griezelig, een ge- i tend Aisschers. Tusschen het dorpje cn <lc zee visschsn met M-opiwr, en Yrierrdclijk kocht
I van spanning en avontuur die drukkend strekte zich een strook verblindend wit zand een oude schuit, welke één der visschcvs voop
I - V.I I- I "1 H fT- '1 1 - 1 I i 1 An - I - .1 n A Knn n .1 I. y. I f 1 1 - 1 .-. An ,".T* 1'111-cl «Iflo jl 10 7 I' I -
„UI ---------
<!o kamer hangt, en als 't een oogenblik langs dc kust uit, waar men niets anders zag brandhout wilde sloopon en verstelde die ze.I-
héél siii is, zie ik duidelijk, hoe de kleine dan zeemeeuwen en andere zeevogels en waar j In die boot ging hij den ge-heclen winter
lanueman, in de richting van mijn hol, stijf verwarde slierten zeegras door de zee werden en den gehcclen /.omer uil visschen. Doch hoe
langde wand gekropen komt, en aan de achtergelaten.
wel Vriendelijk gevaren trotseerde zijn
barrière van stoelen begint tc morreleiv. Door Er was in hel dorpje geen haven en dc -uiterste host deed, ving liij inaar heel weinig,
-er -f hijnsel van het haardvuur zie ik zijn schepen gingen op eenigen afstand voorbij; rundat -hij zoo'n slechte schuit had en deze
oogen donker glinsteren en zijn gezichtje is inen kon hun witte zeilen goed onderscheiden j hem belette zich ver van dc kust le wagen.
„Wel, je boeltje «4nnt zoo prachtig daar.
Speel wal met jc poppetjes."
- ,,IIè alleen?"
„Zal ik dan meedoen?"
„Och maar ik heb er eigenlijk niets
geen zin iu.-om met'de poppetjes tc spelen.
'1 Is altijd weer 't zelfde. Ik heb er al wel
honderd keer -mee gespeeld."
vfaii maar: locli zooals ik 't mi
Weel; van spanning cn verwachting. Als dan en aan de landzijde had men dc duinen. Men Iedereen behalve zijn moeder begon u VOij jjoen
de beer opeens niet meer snurkt, kijkt hij leefde er van haring en makreel en wat de gelooven. dat hij geen goed visscher Was. Mop- poppenhuis, moeder?'
uitdagend en lachend, tóch een tikje bevreesd, j bewoners le veel hadden, werd op de markt j*.,. imd de goede boot en kreeg een nieuwen
het hol in cn een moment blijft hel hèèl stil. Vérkoclil aan boeren uit den omtrek, die c'r metgezel IIii werd algemeen geroemd als een
Wcér trekt Janncman aan de stoelen, maar boter, kaas en meel voor in dc plaats gaven,uitstekend visscher.
De twee visschers in I
meest vingen, waren d;
jaarde weduwen, die
dochters hadden en na,
Ilun achternamen NNaren heel bijzonder, want avond, toen Hij den gehcclen dag gelobd en
de een werd Mopper genoemd en de ander i^ts gevangen had, wilde Vriendelijk ook een
Vriendelijk. Voor zoover ik weet, waren zij ejll(j verder gaan en zijn geluk bij dc Meer
geen familie van elkander. Zij bezaten echter j min-Klip beproeven.
Els natuurlijk, die, veilig maar één boot en Hschten altijd samen, hoc- jjet was een heldere avond cn dc zee v.os de .neeuw
cilter dc ürcedc tafel, vol onfteduld cn emotie v. cl hun personen evenais hun namen cen Vriendelijk daclij cr niet aan dot lu-l K|hu c._ pen van .)jpicro Kan jk cr dan
scherpe tegenstelling vormden, \vant Vricn-1 precies cen jaar geleden was, dat rijn n or.- 0&i; poppeljes inrollen?''
'lelijk gebruikte nooil een hard woord, als Ijjkheden begonnen waren, doordn! de groole Neen, t wordt niet van papier, maar ie
hij een zachter kon aanwenden en als Mopper j visch legen hem gesproken had. Toen hij l-'i ku'n. cl.'wel poppeljes in zeilen. Ik weet zelfs
niei bezig was iemand at' 1e snauwen, konig,. Klip kwam. ftir.g de zon onderen de vis- |,..el Cclii spelleljr, dat je er mee kunt
men hc-rn op alles en nog wat hooien algeven.vlKr was heel verbaasd, loen int n« de Kim doen Daarlnfc lu.h jr dc kleine poppetjes
Toch konden zij lieel goed mei clk&ar over- dric sCh0o«e jonkvrouwen zag mei zeegroene )100lliR cn oök c.n |);iar van ih houten dier-
weg en waren zij met hun vangst altijd heelgewaden aan en gronle paarien kettingen oom- uf( ar]. Zoc,. CJ. maar eK1 sluk %vat
gelukkig. Beiden ware stoere visschers en voor hst lange, blonde haar gevlochten. ai| u ll01ldcn ^lijken.'1
geen kleintje vervaard. .Vis de andere vis-1 fWee barer wenkten lirm^me! dc hand. Iiel Jdoe( ,lai muede;.7 Waarom?'
nn opeens....: de .beer, kluar wakker, wipt
dc barrière, grijpt het gillende ver-
krikte kereltje in zijn groot berenklauwen,
en rolt cr, woest, schuimbek'ker.d, mee over
den grond.
Maar dat is geen tegenstander^ zoo'n klein
leeuwtje. En goedig, geamuseerd, speelt het
pns ontwaakte wilddicr met het kleine prooi
Ij-:- Tot ergernis van
„Met d i t poppenhuis, neen, maar
„Met een ander poppenhui!» dan? Maar moe
der, ik heb immers geen ander?
rouwtje.V
cen maken.
Duurt toch
aL zoo'n
heel poppenhuis klaar is?"
„Op mijn manier niet,"' ze'i moc-der.
Nu weixl Rika toch nieuwsgierig en daar
pen: „bim—bam, bim—bam" en Rika hlefte
voor dc honden: „waf—woef, waf—woef."
O, 't was echt spelen, /oo echt als 't maar kon.
Natuurlijk vonden dc honden dc reiziger*
niet dadelijk en toen duurde 't nog een poosje^
voordat de reizigers uit de sneeuw ge-gravei
en naar 't klooster gébracht waren. Toen was
't spelletje eigenlijk uit. maar Rika vond
zoo heerlijk, dal zc 't dadelijk nog eens ovei
wou doen.
Nu had moeder do reizigers. Ze zei, dal
Rika de oogen even dicht moest doen, onder*
wijl verstopte moeder de reizigers in *'dt
sneeuw en loen was het heuseh zoeken *vnof
I Rika's honden.
Met etenstijd waren ze nog niet allen *ge»
vonden. Een, Rika's liefste poppetje nog wel,
was nog zoek.
„Dan straks maar .verder," zci Rika, inaar
zc dacht er niet aan, <iat het warm was in
de kamer en sneeuw altijd maar sneeuw is, al
kan je er nog.7.00 prettig mee spélen.
Na 'I elen was er van den lieden groolen St
Bern-hard niets over dan eon plasje Water,mu*t
cen pappig, half gesmolten, drijvend huopje
sneeuw in 't midden.
Rika's gezicl* betrok, 't Leek wel, of ze zou
gaan schreien, maar toen kreeg zc den eer.en
verloren reiziger in 'l oog. Dapper scheen hij
met een van de honden door 'l water le plas
sen, recht naar de vlag toe, die nog op t
drijvende hoopje stond, dat eens de groote
St. Bernhard was geweest. In plaats van te
schreien begon ze nu te lachen, terwijl ze hen
opvischle.
„Moeder, nu speel ik maar, dat hier in
mijn poppenhuis de slaapzaal is, waar dc rei
zigers mogen uitrusten en dan komen er mor
gen weer nieuwe reizigers door de sneeuw
bergen op, want wc spelen morgen weer
nci zoo, hè moeder? En iedere ii dag, al*
er sneeuw is!"
„lederen dag, aLs er sneeuw is," bclonlde
moeder.
„Hè", zci Rika toen, „dnn hoop ik mnpr,
dat cr van den winter telkens heel, heel veel
naar hi A r beurt verlangend, teleurgesteld uil-
roept:
Bespottelijk! Zoo doen geen beren!
Wim laat niets van zich hooren. De leeuw
Iiêeft zich degelijk verstopt', cn ligt geducht
«•i> de loer. En als ik Els nog eens hoor zeggen,
dal ik bespottelijk doe en niet beer-achlig.
iaat ik gedwee Janncman los, cn kruip be
schaamd weer in mijn hol.
De goede gebruiken brengen mee, dat thans
hei liertje ann de beurt is. En terwijl ik slaap
en opnieuw snurk, zie ik Els komen naar hel
hol, maar,ik spring onverwacht op. cn over
val het vreesoliik gillend hertje. En ilc hap
door vergat ze heelemaal, dat ze eigenlijk zoo sneeuw zal zijn!'
Dat klonk heel anders dan wat zc eerst zei,
loen zc zco boos was, vindt je niet?
H erma 1111 a.
I «.uui l viui, iiiuyuci iKiuiuiu.
sellers som» mei weinig of niets thuis kwa- waren (Ie langste en slaiigste jonkvrouwen., za) wcj hegrijpen.' zei moe-
men, hadden zij steeds wal gevangen cn hun dic Wj ooi, noR «„ien had. Docli leen Vriend.- (lpr 'tcl wij, JC den graoien zinken bak uit het
inocdci s waren trotsch op hen, ieder op haar ]ijk llaJerbii kwam, bemerkte hij dat zij met bloémcnlnfellje r.am. Toen school' ze 'I raam
eigen wijze, want men kon ook hier zeggen: dc nljnS|<. kicm. op de wangen hadden en dal Cf,n L,:ncjjL. op cn me( Rika's cmmer'je
„Zoo moeder, zoo zoon. Vrouw Vriendelijk Inin haar een vreemde, blauwachtige linl ver- Sllecuw „r kozijn in den bak.
liar'- baar handjes, en doe ditmaal ontze I lendmeende, dat er ncrger.s op de wereld een heter ooude, nis van hel zeewater. Er was iels in ur.., kcek er ,.,cl (,,-oote oogen naar, hoe
lieerig. Dan wordt zij quasi danig gebonden en zoon le vinden was don dc hare, en Mopper j,aar oogen, dat hem angst aanjoeg. m„e<ier de sneeuw begon tc kneden lol een
naar lui hot gcslccpl. Waar /ij roerloos; blijtl j was de eenige, tegen wien vrouw Mopper p,c (i,.rih d;c nJet zon lang was al< de au- j.on„op j,00gen berg. Er w as geen sneeuw ge-
ik naast haar, zachljes en vriendelijk was. 'deren, scheen liem heelemaal hiel op 1e mor- noe„. „j|-a m0es| nog een ferm beetje uit
In het dorp waren de meeningen verdeeld ctn, doch alleen oog lc hebben voor de on- d„„halen,
e'iag i;- merk ik, da[ dc kleine Jan zoel r.aast over de vraag, wie dc beste visscher van (lc (ierganmle zoiï. Hoewel haar blik zeer In--1 bloeder, wordt dat het liuis?" vroeg Bika,
tiaar gezeten is, en dal zij. hand iri hand, cn twee was. Sommigen vonden Vriendelijk de droc[d was, kon Vriendelijk locli ,ien. dal zij .0„'n Nvj.el. binnenkwam.
liifRen. Zoodra
brullend de prooi belastenden daar plot-
r:llcs wc lend, samen in afwachting z.ijn van beste, doch anderen beweerden, dat hij zon-cen mat-rosc kleurtje op haar wangen
had,
de groote' beslissende slag, die met flen léèuw j'der Mopper niets vangen zou. Zoo stonden de Ljat jiaar ],aar goudgeel was en haar oogen
nu volgen moei zaken, toen op een mistigen cn donkeren Ija- j cen -vcrieridclijkc uitdrukking hSddlèn als die
En ik spied naar dien drommelse tien Wim: jaarsdag liet was kil en koud alle vis- j van zjjn moeder.
„Welkom! Welkom!
Edele vissélie;
„Onze
ragen hem
waar heeft hij zich verborgen? Ik zet de voor- schers in het dorpje er op uit gingen om wat
]>oo!en builen lu i bol. brul zachtjes, maar het te vangen; Vriendelijk en Mopper natuurlijk j pen j,» twee jonkvrouwen uit.
biijft stil. Een beetje bevreesd keer ik ia mijn ook. I heeft ons Cezonden om 11 le vrn
hol terug, kijk naar mijn prooi, die me niet J Dien dag waren zij echter niet zoo gelukkig
ontsnappen mag, en hoor opeens, net een als anders. Waar zij hun netten ook uilwier-
beetje minachting:
Toe, vooruit non! Benr je hang?
Ms heeft gelijk: ik moei cr uil. Ilel is nacht: visch ten, kregen hun boot vol, keerden liuis-
ric-
vadejr
„Neen, de Iterg, waarop hei huis 2al slaan.
Help me maar, des le gauwer is het klaar cn
leantien wc er mee spelen."
„Hè, wat koud,'* zci Rika, terwijl ze er de
handen in slak, maar ze wende er vlug aiu
en had cr loen zelfs schik in zoo in de sneeuw
le wroeten.
„Raad onderwijl maar eens, wat we .maken,'*
heeft ons gezonden om
j willen bezoeken
I Met één sprong v aren ze h'i zijn bont, de 7e- moet]cr je j;unl j,e. ^esl woten, want
|pen, geen enkel vischjc konden zij verschal- jonkvrouw met zich meevoerend, die (le juffrouw op ^hoo[ hecft i(» cr laatst nog
ken. De vi schers, welke in hun nabijheid j 7UCl,tie: ,0, gouden zon en schoonc lucht, die an erield." Do(
~v,~ 1 11 1*,""~'1 »«•••«-- jj, z00 zeitien xie! „Een huis op een berg?"
t Vriendelijk hoorde echter niets meer, wait-l tpJa, maar geen gewoon huis, bedenk je maar i branden en zelfs door lu*l neer druipende
ik mij naar hot midden der kamer wagen. Ik? weerde. Toen de zee rood gekleurd werd door j zi;n j>ü0l 70nj» plotseling heel. heel diep -in t.eps 2-oc d. Er ligt daar overal sneeuw tot ver i water van den smetfenden sneeuwbal-niet ge-
spied nar.r olie kanten. Niets Ik va- beren- de ondergaande zon, waren hun nellen nog .zee en j,jj dacht niet anders, of hij ver- (Ie^ zonier Cn wie wonen cr?"
„Mensehen?'
Als Vorst Winter In
aantocht is.
Dc vogels maken zich gereed
Vórst Winter te ontvluchten;
zij spoeden zich naar 't Zuiderslrand
daar is geen kou te duchten.
Zoo warm schijnt er de zon; de lucht
i> blauw en zonder wolken
geen wonder, dat dc'vogeltjes
die streek nu graag bevolken.
Hadt jij als zij ook vleugeltjes,
wal zou jij dan verkiezen?
vloog je ook mee naar 't Zuiden, zeg?
veel zou j'er door verliezen!
Zie er jc schaatsen maar op gan,-
je ijsstok en je slede
neen, neen. *k weel zóó je antwoord wel:
je.ging niet met hen mede!
Vorst Winter, al regeert hij streng, \jr
kan onze jeugd niel deren;
cen flinkerd van ons Holland Ah strand
zal \acheml hom iVotseercr..
Herman na.
iic moet op roof. F.n voorzichtig tastend dur.f waarts en lachten hen uit, zooals Mopper bc-
Keu »aecu^lrn5 v
cen stukje kamfer in den sneeuwbal
sleek dat aan, dan zal het bldven door-
moed cn vang le brullen en te brommen aan.
Maar daar opeens, als uit de luclrt, voel ik
ine onverhoeds besprongen; liet is dc gewcl-
S*!eec1s leeg en zij /.elven doodmoe. Vriendelijk j dronk. Een der jonkvrouwen hield hem bij
ging niet graag naar huis zovnder ook maar f z*,jn rechter arm vast en de ander bij zijn
iels gevangen tc hebben liet zou kwaad doen linker.
i r»w "•'•rt'-iinnii- ^-ij - YYCrr IJIVH
<.igc,nel is de leeuw. Diep dringen zijn klaü-aan den goeden naam, welken zij als visschers cpelonk waar het nog steeds naar beneden j Beestjes
W E" Tl mi In i n nrmn lmi'An nl^11 I,. 1 1 1..1.1D a. 1 1 1 i .1A n 1,,1
wen in mijn arme bcrenvlecsch. Janneman jp het dorp hadden. Bovendien was dc zcc
giert van voldoening en pret, maar Els be-1 kalm en de lucht helder geworden. Zij wend-
r* fifllfpn- cl aa /tairnm „Orr l--.«ifcl,. nnninff 'i i n pn
„Mensehen en ookWat heb ik je ook
Zij duwden hem in^ cen rotsachtige i we?r jaion krijgen? Jc kleine poppetjes en....?'
honden o, 't weet hel al, j
straft hem cn sust om stille. En cen oogen
blik is er dan cen hartstochtelijk vertwijfeld
vechten lusschen dc dieren des wonds. Er
wordt heuschclijk woedend gebruld, cr wordt
gestreden op leven cn dood, en als ik mij
even hijgend loswerk onderuit de geweldige
zwaarte van den negenjarigen leeuw, zie ik
hoe I h van verrukking griezelt, en héél dicht
ging. De spelonk was heel diep, en hoe die- moeder, van die lieve, groole honden, die de
per zij kwamen, hoe wijder zij werd, totdat reizigers uit de sneeuw redden, Nu v/.eet i'
zij eindelijk op (len bodem cen reusachtige 00j.^ v;a^ YVC gaail maken: het klooster, waarin door elkaar,
oppervlakte besloeg. de monniken wonen, dic de arme reizigers spel leggen,
Nu
bluscht worden.
Een spel kaurtea tegen den
muur ucrpei «n zcrz»it. ééu
kA»rt, (lie to voren ROxlsn ls.
(InHrnan hanjon.
Neem een vol spel kaarten, schud die goed
kaar, laat er één uittrekken cn op het
o v f besmeer behendig die bovenste
Vriendelijk cen flauw schijnsel en verzorgen. Hoe heet 't daar toch ook weer? kaart niet een klevende slof, dic jc daartoe
den daarom nog cen laatste poging aan en
wierpen hun nelten uit in de nabijheid van
water
uilslak en de Meermin-Klip genoemd werd, bevond zjch in het land van het zeevolk. In j)e juffrouw heeft 'l nog gezegd. Ik weet wel, bij dc hand moet hebben. "Werp nu zooveel
omdat volgens cen oude overlevering daar dal ian(i groeiden gras noch bloemen, strui-j^at hel in Zwitserland is, hoog op dc bergen, kaarten je maar wilt met dc onderste te
legen tien muur cn eindelijk de
aart, die er aan zal blijven hangen.
- -o I""» oo *««1 ui l 7 »'"vn "i' V .•••-» «•---•
door visschers meerminnen en ander zee- ken nog hoornen, doch dc grond was cr be-(Waarfjc v»eg overheen gaat, dic je naar Italië beginnen -
volkje gezien waren, welke bij helderen mane-1 dekt niet gekleurde schelpen en slecnen. Er brengt.' bovenste ka
schijn op de rots zalen.
w aren heuvels van marmer en rotsen van j ..Dm heb ie mooi onthouden." zci moe-der. éerwijl alle anderen zullen vallen.