f^loot3 de |fe(jgd.
Eon ja?s' op Veldzicht.
Knar het Engelsch van A Swan.
Vertaald door C. H
Vervolg van Hoofdstuk VI.
Ainborpugh was een echlc fabrieksstad
|nie op. V?ci deed hij de eerste dagen al zijn zij bemerkten, dat de vogel gevlogen was/' heen te kijken om te zien, of er ook iemand
best om zijn belofte aan zijn oom en Kitty tc Louis kwam nu uit de schuur ie voorschijn; in de buurt was, met wié zij een praatje kon
houden, door aict moer naar Ben Barton tc hij voeldc> zich echter -16 ellendig cn te be-maken. Toen zij echter niemand zag, begon
i gaan, doch spogdig leek liet wel, alsof hij al- schaamd, om een woord te zeggen en liep zjj jn zjcj^ zejf mopperen:
,/t Is een schande, dat ze mij;
ver weg gooien!"
alleen zóó
„Dan komt de maaimachine en maait je^
af."
„Dat wil ik niet", zei de trotsche korenaar,
verontwaardigd. „Afmaaien laat ik me niet."
i Doch het kwam weer precies zoo uit, als
de wijze korenaar gaezegd had. Kort daarna
les weer vergelen was en zwierf hij uren aan regelrecht naar huis. Hij begreep, dat dil nog
een stuk mei den jongen uit de herberg rond. het beste was, dal hij doen kon en het liet
De dagen begonnen te lengen en daardoor hem op dat oogenblik onverschillig, of zijn
werd hij niet'zoo gauw gemist, als wanneer °om hem zou straffen of n -t
allen binnenshuis waren. Bovendien waren er' Dokter Rayne strafte hem echter niet. Hij i
door lieL koude, gure voorjaar veel zieken enkwam hem vlak bij huis tegen en keek hem Het was de wijze graankorrel, die daar was alle aren door de groote messen afgesne-
Plotseling hoorde zij echter een bekende verscheen de maaimachine op den akker,"
stem van den anderen kant der aardkluit.reed heen en weer door het koren, zoodat
was een
met veel schoorsteenen en .veel rook. Als men
'op den heuvel tusschen Gaylhófpc en Arnbo-|
rough stond, zag men nor» crVinnr<ipp7»on
ivóó'- zich.
hail dokter Raync het zóó druk, dal hij zich aan met oogcr die meer bedroefd dan hoos
niet \cel met de kinderen kon bemoeien. Doch - waren.
er waren ook weer dagen, waarop I.ouis Ben; „Hat spijt me, Louis, dat jc zoo slecht je
niets dan sAÖói-steenea I scheen te mijden. j belofte gehouden hebt," zei hij ernstig. ..Nb
I Üp zekeren middag, toen Louis san de je je zoo gedragen hebt, kon ik je niet langer
Fanny was nog nooit in de stad geweest pastorie naar huis slenterde, kwam hij Ben j bij ons houden. Na Paschen ga je met Huib
en vond het orelli" allerlei boodschappen Barton tegen, nis gewoonlijk met een jujp in naar kostschool. I!; hoop, dat je te tot dien
met haar tante te doen. terwijl Bobt». - dc zijn mond. i Was eigenli. onbegrijpelijk wal tijd behoorlijk zult gedragen
pony - dan rustig voor de winkels bleef Louis in hem zag: hij was een rinse jangen Daarop vervolgde hij-zijn weg en li p Louis
staan wachten Eindelijk gingen zij naar een met een aislooiend gezicht cn een glurende, door naar huis. Hij voelde, dat bij een hevige
nauwe straal vaar slechts kleine huizenongunstige uitdrukking in de oogen uitbarsting van drift of een lichamelijke kas-
stondon I - Hallo Lou! zei hij familiaar bij had tijdirg beter had kunnen verdragen dan deze
Ik wil hier iemand bezoeken, I-aniiv, zei het „jongeheer" a! lai- afgeschaft, I woorden en den' bedrwSfden toon, waarop zij
tnc-touw Ravnc, terwijl zij Bobbv inhield. Dag Ren. Ileb ie nieuw.s'" werden geu.t
Ma* ik ook mee naar binnen. Tante? i Niels bijzonders, n minste niet. wa jn Nog veel moeilijker tc dragen was echter
Zeker lieve kind; 0111 ©eeIt- Ln. je laat me in den taaisten tijd dc uitdrukking van Tante Emilie's gezicht en
Fanny 'stapte dus "ook uit en stond in hetzóó dikwijls aan mijn lol over, dal ik je niet hef allerhardst, hetgeen Kitty tegen hem zei
volgend oogenblü. naa-t haar tante, die reeds i alles dun ver lellen.
aangebeld. Tot haar groote verbazing Iouis was plotseling tvn-cn-al oclangslcl-
had
,Oo, Louis! Hoe k o n je zoo slecht zijn
Ik had nooit gedacht, dat je zoo iets zou
kunnen doen En nu kan "ik niet meer van
je houden, want je hebt Vader en Moeder
zoo'n vreeselijk verdriet gedaan.
Daarna barstte het kleine ding in snikken
uit.
Louis zei geen woord, doch als ooit een
liïecd juffrouw King op<jn: dc japon, welke zij i ling
dro-g wa- nog ouder dan die. waarin zij les - Onzin! Dal verbeeld je jc maar. Vertel op
gaf en zij had een gThote huhhoudschort voor.Ja* kijk eens, voel je wat voor strikken zet-
7.ij scheen Jdij te zijn mr,rouw Rayne le j ten? v
zie/ en vroeg haar en naar nichtje binnen te j - Of ix! Ik ga daar dood van verveling,
komen. Door een. open deur zag Fanny twee antwoordde Louis, met zijn hoofd in dc rich- j
spelende, kleine kinderen. Zij vroeg zich af, j ting.van cldzicht wijzend,
wie dit waren,-misschien wel famiiic van juf- j
fro '.w King 1 naar het boscli. Precies twaalf uur bij het hek getelijken morgen.
T>e bezoeksters werden in <le voorkamer ge-J van de Hoogc Mei. Ga je mee?'
lat n en daar. op een rustbank vlak bij de, Louis' oogen straalden >an opwinding.'
kachel zag Fannv een jongen van ongeveer i Toch w eifelde hij nog eenige seconden,
zestien jaar liggen. Zijn gezicht was mager ,.Ak ik kon, zou ik graag willen, maar vat
en de uitdrukking ervan verried, dat hij PÜn za* Oom zeggen?'
had Toch had hij zulke vredige en opgewekte .0 goed, als je zoon kleine jongen bent,a f het g n r e 1 s c h van Burnett,
oo. én. dat Fanny wel naar hem kijken moet ie maar thuis blijven. W ij zijn niet bang.
m i e t. al b< greep <ij. dat dc jongen onbe- Ik ben er meer s nachts op uit geweest en t
schrijielü.c leed. Saal prachtig. Jim heeft nieuwe strikken, zelf
Zoo AY. 1-r. hoe £r:.al hel vandaag? vroeg .gemaakt, en ze zijn best.
.jongen-een ernstig besluit nam, om een nieuw
„Nou <h.:\: Jim Curtis en ik gaan van nachtleven te beginnen, deed hij het op dien onyer-
(Vcrvolg en slot vólgen.)
De geschiedenis vati het
t; oischo graankarreStje.
1 terecht gekomen.
„Mopper maar niet langer", zei zij. „Ik ben
hier immers ook en misschien als ze ons
met aarde toedekken komen wij nog
dichter bij elkaar."
„Zeg je, dat ze ons met aarde zullen toe
dekken?" vroeg het trotsche graankorreltje
nu.
„Ja", luidde het antwoord. „Daaronder
zullen we eenigerTtijd blijven liggen. De re
gen zal ons vochtig maken en de zon ons
verwarmen, zoodnt wij al grooter en grooter
worden en eindelijk open barsten!"
„Praat alsjeblieft alleen voor je zelff" zei
het trotsche graankorreltje nu, „want dat
ben ik niet van plan."
Het kwam echter alles uit, zooals de wijze
graankorrel voorspeld had. Dienzelfden dag
nog werden zij .door de zachte aa^de toege
dekt. Zoo bleven zij verscheiden dagen lig
gen.
Op een morgen, toen de trotsche graan
korrel wakker werd, was zij heelemaal nat
..Goejl, ik ga mee,'' zei Louis beslist. „Ik
waarop dc jongen zal vanuit mijn raam in den pereboom klim-
ffïï: .lachte hoe welkom debezoekster hem1™"* dan naar beneden laten glijden."
WP ..Dat -s dus afgesproken, twaalf uur pre-
Xi-t erger, dank u wel mevrouw. Is dit cies, zei Ben, terwijl hij voorlslenlerdc korrels kon zich bewegen, zoodat zij niets
I.ouis voelde zich dien heelen verderen dag anders konden doen dan praten en denken,
weinig op zijn gemak, doch aan den anderen Het trotsche gTaankorreltjfc babbelde heel
me vrouw ILivne vriendelijk. Men kon dade
lijk zien ;.a:i dc manier,
vroeg hij, terwijl
Vrij bewerkt door C. H.
Er was eens een klein, heel trotsch graan
korreltje. Het eerste, wat het zich herinneren
I kon, was dat het met veel andere graankor-
reis in een zak woonde op een graanzolder..
Het was heel donker in den zak en geen der
Anna s nieuwe leerlin;
hij zijn hand uitstak.
Mevrouw Raync knikte bevestigend en Fan-
kant verlangde hij er naar nan den slroop-
ny greep dc uitgestoken hand en ging daar- tocht nog wel een nachlelijken deel tc
na op een stoel bij het raam zitten. I nemen
*-■ vandaag Toen hij naar bed gin.g, stelde hij een nauw
keurig onderzoek in naar'de sluiting van zijn
minuten kwam zijn moeder bin- j raam en nadat hij gezien had, dat deze zeer
eenvoudig was, ging hij gekleed boven op zijn
„Anna is even bij Moeder. Die is
minder goed.' legde Walter uit.
Na een:
nen.
/oo t 1V. Kir <iaai het nu wat be-j bed liggen. Ik behoef zcW niet tc zeggen, dat
ter?" vroeg dc doktersvrouw belangstellend. ITiij niet sliep, even over half twaalf gcruisch-
l)e oude dame zag t-r al cVen zwak uit als loos het raam opschoof, en er uit klom. Hij
j liet het open. opdat hij er tc allen tijde weer
Walter.
„Dank n. het ->J - - - - -- -
U maakt h' zeker goed, dat kan men u wel ten later was hij veilig op den bega nen gronci
aanzien.
wat, maar het dacht niet veel na, terwijl haar
buurvrouw juist veel nadacht en alleen
sprak, als haar iets gevraagd werd.
„Waarom moeten we hier toch zoo lang
blijven en niets doen?" vroeg het trotsche
gTaenkorreltje op zekeren dag.
„Dat weet ik niet", antwoordde de wijze
graankorrel. „Daar kan ik geen antwoord op
geven. Doe liever een andere vraag.
Waarom kan ik niet zingen, zooals de vo-
den werden. Gelukkig gebeurde dit zóó\ dat
zij er maar heel even iets van voelden. De
trotsche korenaar echter was heel boes.
„Ik draag de kleur van het goud", zei zij,
„en ze hebben mij durven afsnijden. Ik zou
wel eens willen weten, wat er verder met
mij gebeuren gaat."
Het afgemaaide koren werd daarna in
schooven kebonden e« op een wagen naar
de schuur gereden.
Nu volgde er een heele drukte. De boerin,
haar dochters en de meiden begonnen zoo
hard te koken 'en te bakken, als ze maar kon
den.
\„De dorschers komen", zeiden zij, „en v.e
moeten zorgen, dat wij genoeg eten voor
hen hebben."
Zij bakten en kookten, totdat de kasten vol
waren. Nauwelijks waren zij -ei? mee klaar,
of de dorschers kwamen met de dorsch-
machine, die rood geverfd was en puffende
en ratelende geluiden maakte. De trotsche
korenaar werd ook gedorscht en dus van al
van den regen en toen de zon haar daags kaar graankorrels ontdaan. Ze raakte er hee-
daarop verwarmde, werd zij bang, dat zij te lemaal van buiten adem.
dik zou worden voor haar huid, die al erg
begon te spannen^
,Die zien er net uit als ik eerst", zei zij.
I ..Wat ben ik toch voornaam geworden, want
Eerst zei ze er nog niets van aan de wijze i eerst bestond ik maar uit één korreltje en
graankorrel, omdat ze niet barsten wilde, nu uit wel vijftie."
maar toen zij het steeds benauwder kreeg, Toen de korrels in een zak verdwenen,
kon zij toch niet langer zwijgen en zei knor- j bleven zij gelukkig bij elkaar, en hoe ze ook
gfeschud werden, het deerde haar nu niets
meer, zoo trotsch was ze op al haar korrels.
Niet lang hadden zij in deji zak gelegen,
of er gebeurde weer wat. Op een morgen
zei de boerin dezelfde, op wier graanzol
der het korreltje haar eerste jeugd gesleten
had tegen haar zoon:
„Neem dezen zak graan mee naar den
molen Kees. Ik wil er brood en een taart van
bakken.
Kees tilde den zak dus op, zwaaide hem.
over zijn schouder, bracht hem naar den
molen en zei, dat hij er maar even op wilde
wachten, totdat het graan gemalen was.
„Gemalen! riep Tiet trotsche graan uit.
„We worden gemalen! Ik hoop, dat het pret-
maar Is- Laten we vooral bij elkaar blijven."
Zij bleven bij elkaar, maar prettig was het
alleen maar in 't hoofd- door naar binnen kon komen. Een paar minu- j gejs? dje tusschen het dak hun nest bouwen?
aangekomen. Eenzaam cn verlaten stond liij j
aanzien."' aangenomen, jjcinfiaaui a»
„Het leven op Veldzicht maakt, dat mevrouw daar in den kouden en donkeren Maartavond,
ir zoo goed uitziet. Moeder." zei juffrouw terwijl hij dit moet volledigheidshalve gc-
Ki: r. X. >:r vriendclijken, innemendeii glim-zegd worden zichzelf eigenlijk het liefst in
lach „Neemt u mij niet kwalijk mevrouw,
maar ik heb wat od het gas staan en moet cr
cv. n naar kijken."' zei zij, waarop zij de kamer
verliet.
Nu wendde mevrouw King zich lot dc be
zoekster en Fanny zag een traan glinsteren in
haar oog.
„Anna werkt altijd hard, maar 's Zater
dags bijzonder, mevrouw," zei zij. „Gister
avond was het twaalf uur, toen zij met naaien
ophield en ik hoorde haar vanmorgen om vijf
uür al wee: op. Zij i~ altijd zoo opgewekt en
•onvermoeid. O, zij is zoo'n zegen voor ons
allen."
„Dat voet ik, dat weet ik/*
.,Zc is. druk bezig te sparen om ons in Juni
naar zee ie laten gaan. Voor zichzelf verstelt
zou veel liever zingen dan hier altijd in i voo;rouders dat ook gedaan hebben."
donkeren^Maartavond, idonl er te moeten liggen." „Ik zou het wel prettig vinden frissche
„Omdat je geen zangstem hebi", luidde lucht in te admen. En 't is ook weer eens
het antwoord.
,Maar waarom heb ik geen zangstem?"
Tig:
„Je zult wel blij zijn te hooren, dat je ge
lijk hebt. Ik ga werkelijk barsten. Mijn huid
is zóó nauw, dat ze mij van alle kanten be
nauwd maakt. Ik hoef nog maar heel weinig
dikker te worden, of ik barst."
„O," zei de wijze graankorrel nu heel kalm
(wijze menschen zijn altijd heel kalm). „Dat
wist ik wel, anders zou ik het niet gezegd
hebben. Ik hoop, dat je het geen erg akelig
gevoel vindt en ik denk, dat ik wel heel
gauw open zal barsten,"
„Natuurlijk is het een akelig gevoel!" ant
woordde het trotsche graankorreltje. „Wie
zou dat niet vinden, als je veel te dik wordt
voor je huidf Poef! Krak! Daar ga ik al.'Mijn
rechterzij is heelemcal gebarsten
eigenlijk voel ik mij opgelucht."
„Krak! Poef! Ik ook!" zei de wijze graan»-1 heelemaal niet: in een trechter gestort en
korrel. „Maar nu moeten we ons door de
aarde heen werken. Ik weet zeker, dat mijn
daarna tusschen twee steenen tot fijn poeder
gemalen te worden.
bed wenschlc. De gedachte aan de hoonendc
woorden, welke Ben hem bij dc eerste de|\roeg het trotsche graankorreltje nu boos.
De wijze graankorrel dacht eenige oogen-
blikken na.
Eindelijk antwoordde zij:
beste ontmoeting zeker niet zou sparen, gaf
hem echter moed. Ilij liep dus manhaftig de
taan uit, slak den rijweg over en liep door
de weilanden. Ilct was een wandeling van
ongeveer twintig minuten naar de Hooge Wei
en tot zijn onuitsprekelijke verlichting zag hij
Ben Barton en Jim Curtis reeds op hem wach-
„Omdat er in je lichaam geen plaats is fluiten.
een verandering."
Beiden begonnen zich nu een weg te ba
nen door de aarde en het duurde niet zoo
heel langr of de- trotsche graankorrel aan
schouwde weer het daglicht, ademde de fris
sche lucht in en hoorde de vogels vroolijk
„Wat een prachtige dag!" waren haar eer
voor een zangstem.
„Iedereen is gelukkiger d3n ik", bromde ste woorden en ze had gelijk: de zon scheen
ten. De laatste was èle knecht in <te'heXr*g trotsche graanko:reltje. De vogels kun-heerlijk, de vogels zongen'lustig en de ak-
van Ben's moeder en van hem had Ben dc vliegen en zingen, de kinderen spelen ker was nu niet bruin meer, maar als bezaaid
en roepen. Ik word er dik*.ijls moe van. Er met meer dan duizend heel kleine, frisch-
zijn twee kleine jongens, die me nog eens groene blaadjes, die trilden in het koeltje,
doof zullen maken."
.O, ik weet, wie je bedeelt", antwoordde
meeste zijner streken geleerd.
Jim begroette Louis met esn grijns en open
de het hek. Toen zij midden in de wei va
ren, bracht hij zijn rechter wijsvinger aan zijn
lippen en fluisterde:
„Dat is wérkelijk een verbetering", zei ze.
Plotseling zag zij de aarde naast zich be-
de wijze graankorrel. „En 't is waar: druk wegen en kwam er een groen blaadje uit als
„Sl! "We moeten als muizen zoo stil zijn. jon- zjjn ze e heeten Jan en Joop. Er is een de anderen. Dat was haar wijze vriendin.
net T,-> I.- ii n4 n.nnïl wpipn waar rilling en Zllll i .In,,
zij haar oude japonnen en van de alleroudste geus! Jc kunt nooit weten, waar-Collins en zijn d"nne k aan'dez5n kant van den zak I
maakt zij goed voor de kinderen. O, ze is zoo handlangers op de loer liggen en ze zullen ons 1i
handig, mijn Anna,'* zei de oude dame met
moederlijken trots.
„Niemand weet dat beter dan wij," aut-
n'iet laten loopan, als ze ons te pakken kun
nen krijgen.'"
Collins was de veldwachter en natuurlijk
•woordde mevrouw Rayne. „Mijn man zei j de vijand van jongens als Jim Curtis en Ben
./Ik heb altijd wel gezegd, dat ik geen ge-
daar kon ik ze door zien. Ze zijn geen oogen-wone graankorrel ben", zei het trotsche
blik stil. Ik ben dan maar veel liever eending.
graankorrel dan een jongen."
„Nee, nu ben je geen graankorrel meer,
Eenige weken later had er iets heel ge- maar een kleine graanhalm", zei de geleerde
taaist, dal Walter op een goeden dag nog een5 j Barton. Het angstzweet brak Louis aan alle wichtigs plaats. Vroeg in den morgen kwa- graankorrel, die nu ook een halm geworden
van zijn rustbank mocht opstaan." kanten uit en hij rilde van ontzetting, doch men er een man en een jongen op den hooi-
Ja, ik weet, dat ik dat eens zal kunnen.' j Kr bleef hem niets anders over, dan te zolder, die den graanzak optilden, waarop
antwoordde Walter met stralende oogen. I zwijgen en de beide anderen te volgen. alle korrels door elkaar rolden.
Nu kwam juffrouw King weer binnen. Zij Hoe verder zij kwamen, hoe voorzichtiger j „Wat gebeurt er?" vroeg het trotsche
spraken nog eenige oogenMikken samen en zij voortslopen en toen rij eindelijk sliktonden. i aonkorrcltle. „Wie waa-t het ons te sto-
toen stond mevrouw Raync op. Gedurende haalde Jim dc strikken tc voorschijn. ±x\] ren^-
het heele gesprek'had Fanny geen woord ge- bukte zich en zette er één in eén konijnenhol.
men er een man en een jongen op den hooi- wgs.
„Zie eens, hoe groen ik b'enl" riep het
trotsche halmpje uit.
„Ja, je bent heel groen", zei de ander.
Het trotsche graankorreltje, dat nu een
halm genoemd moet worden, had veel afwis- later.
I" Is mooi meel zei de molenaar, terwijl
hij het tusschen zijn vingers wreef.
„Meel!" herhaalde het graan, dat nu geen
graan meer was. „Nu ben ik meel geworden
en nog veel mooier. Wat ben ik prachtig wit!
Ik ben toch nog liever wit dan geel of groen,
k Zou wel eens willen weten, waar mijn
wijze vriendin gebleven is en of ze even
mooi wit is als ik."
Doch het wijze graan en haar familie wa
ren naar den hooizolder gebracht, om later
als zaaikoren dienst te doen.
Nu \v erd de zak met meel door Kees weer
naar de boerderij gebracht en ging de boerin
er een taart van bakken. Zij klutste eieren*
boter en suiker in een groote kom met het
meel door elkaar.
„Nu bevind ik mij in edel gezelschap'**
zei het meel. „Eieren en borer hebben de
kleur van goud en suiker lijkt op zilver en
diamanten. Dat is goed gezelschap voor
mij."
„Het beslag ziet er mooLuitl" zeiden Jan
en Joop, de jongste kinderen der boerin. Ze
kwamen altijd graag eens kijken, als Moe
der aan het bakken was.
Daarna werd het in een vorm gegoten
in den oven geschpven. Daar was het" alles
behalve prettig en gloeiend heet. „Als de
boerin niet telkens naar mij gekeken had,
geloof ik stellig, dat ik verbrand zou zijn'.V
Jiet .'-'Cit 1 .Hill) j-,» UUKtB /.CllC Cl CCll JU .j - C,-f" Cl i J ll 1 1 >1 1
-d, doch haar tante begreep, dat niets haar 0p het oogenblik. dat hij weer opstond, voelde fluisterde de wijze graankorrel. „Als seling en een groot gezelschap om zich Emdelijk werd het uit den oven gehaald,
aandacht ontgaan was. j hij een zware hand op zijn arm en hield «k er goed over nadenk, herinner ik mij van neen. Zij groeide met den dag en toen net »,0! Wat een prachtige taart!" riepen do
i-. -i.i ~1, i 1 PPn m itn/sr Act rrnTMiif] „inrrl i wPPr il'JI r m or mai ,-1 tv. 1. J -v U Ifirtrloron I f
De bezoeksters namen nu afscheid en reden Collins zijn lantaarn vlak voor zijn gezicht. een mijner familieleden, die gezaaid werd." weer warmer werd, maakte het graag een j kinderen uit.
door een aantal stralen zonder dat één van „Van avond heb ik jc te pakken, haasje," j „Wat is gezaaid?" praatje met allerlei nsecten. Ook kwamen „Een taart
beiden een woord sprak. Eindelijk vroeg me- Z(lj bij grimmig en op hetzelfde oogenblik
vrouw Rayne:
„Begrijp je
deed hij hem dc handboeien aan.
u
nu beter, waarom juffrouw Intusschen had een tweede veldwachter Ben oar(je gestopt?!" rieo hét trotsche
ion An nfln t 1 ri n 1 11 ai*/. 1.1 n H T 1 rl FN 1-I I -1.AA in 1
ben ik nul" zei het trotschev
Jn de aarde gestopt", luidde het ant- i de vogels soms vertellen van hun nesten indiag, maar o, wat werd het bang voor al die
de appelboomen. open kindermonden! Wat hadden ze daar
Op een warmen kwam er een goud- een scherpe, witte dingen in!
woord.
- 1. j I w v..i-.i. nuloptie f v.» i ....am iri ccu JJ'JUU- i.ittc utiiHcii ui:
luns zulke Oude japonnen draagt, l.eve kind? Louis ingerekend. Dc laatste zag zoo graankorreltje heftig verontwaardigd uit. gele vlinder aar.g ;E?er:. Hij streek op den1 De boerin zette de taart nu op een koele
Ja Tante," antwoordde Fanny, erwyl z.j aLs een doek en z.jn tanden klapperden van da, wil ;k n:cj[ ,k wi, „iet b y trotschen halm 5 P
zen kleur "kreeg. „Maar wie zijn dit ap«st._ Nu Colhn, dat de. hoofdschujdige I worden, Hoe dxuyJze dat me, mij dofin? vreugde.
•kinderen?''
niets kon
beginnen, nam hij de anderen eens -"T.' T V ,J
V.n, ziin verbazin-, toon ziin blik Dan bllJf. ,k n0? hever mil^ beele leven in
„Dat zijn de kindoren van juffrouw King's op Qroot was zijlv verbazing, toen zijn blik i ^dn D1IJ'
gestorven zusier zij lieèft hun opvoeding op Yjej op j>oujs y^rnon, dien hij wel van aan-dezen zak.
zich genomen. Juffrouw King zorgt ook voor j £jcn kepde. Nauwelijks had zij dit echter gezegd, of
baar moeder en haar broertje. Je ziet dus. i „Hallo, jongeheer Vernon, hoe kom je in dit j zij verhuisde met de wijze graankorrel en
Fannv, dat het niet verstandig is. de men- gC2ei3Chap verzeild? Dat s ook vat voor j vele andere lotgenooten naar een andere, -
tschen naar den schijn le bcoord -clen. We we- den dokter, maar ik kan er niets aan doendonkere plaats. O, wat werd zij toen boos! *k zoo groen was."
.Hij vindt mij mooier dan één der andere
j halmen op den akker", zei zij uit de hoogte.
„Dat komt, omdat ik zoo groen ben."
„Als ik jou was", zei de wijze halm nu,
„zou ik mij er niet op laten voorstaan, dat
len soms met, welk een gouden hart cr on- jc moet mee Ik zal -]e nacVilverblijf verstrek-De boer hoorde haar gemopper niet Doch
der een oude japon klopt kon - zeg jc vrienden maar goeden nacht.al had hij h t gehoord dan zou hij er zich
Fannv antwoordde niet en de rit naar huis1 d-fl lmt cachot" iJ
werd zwijgend afgelegd. Toen zij he! hek van Luts kÓn geen woorden vinden, doch liet I T d"1 T ""T*
Veldzicht naderden, zei Fanny plotseling: I zich naar Collin's huisje brengen waar hij] T ank<Jrre(;dle gezaaid moest worden.
in ccn schuur werd opgesloten Collins moest I d?n zak, dien de boer om zijn middel
„Tante!"
„Ja kind."
zijn v... - -
„Papa heeft mij vijf gouden tientjes gege- kommeren, of het dc zoon van den dokter was Dezt was reeds omgeploegd en rook heerlijk
ven. vóór hij op reis ging. Ik heb ze nog hee-1 0f ccn andcr. L Was al heel mooi. dat bij nsar versche aarde. De lucht was diep blauw
lemaal. Mag ik er mee doen wat ik wil? hem niet bij dc anderen in het cachot sto-ptc- j en het was heerlijk weer.
„Laat me dan maar eens hooren, wat je er.Louis was gesna in gezelschap van Jim, „Ja, jsl" zei de wijze graankorrel. „ïk heb
graag mee doen will. die een strik zette, hetoceji een ernstig ver- meermolen hooren vertellen, dat wij op een
plicht doen en kon zich er niet om be- £ebonden had, ging zij naar den akker.
Mag ik ze aan ju lf rouw King sluicn om cv was cn -oi'. in vor- j,_
ben allemaal naar Ae te laten gaan? Ik wou &P "lren» K lc daTa'a aczen ln het vroege voorjaar gezaaid
Daar antwoordde de ander echter niet op.
Langzamerhand begon de trotsche halm
boven alle anderen uit te groeien en einde
lijk voelde zij boven aan haar stengel een
massa heel kleine korreltjes.
„Kijk eens!" zei zij toen. „Ik ben de Ko
ningin van den akker. Ik heb een kroon."
korenaar geworden."
Weldra droegen alle andere halmen ook
een kroon en het trotsche ding begreep, dat
haar wijze kameraad al weer geliik had.
T_y a'j'ciuia /tmcii uiii ccn
het sluren. weet u, want dan moeten ze In de oude schuur vir! Louis doer uilnntHns"T"! A 1 u^rLjI"0!warmer geworden er. alle krins. Dc eerste zegt tegen zijn buur een zit*
jraden, van wie het komt. wc-ldra in slaap en toer hij v/ker* werd0,' "l '0Lrden man v;fl eens willen zien, die zoomen hadden bladeren gekregen. De vo-waarop deze met een rijmpje antwoordt. B.Vr-
„Goed, lieve kind," antwoordde Tante stond de zon reeds hoog aan den hemel. Hij wag.in durft, mij te zaaien!" zei het oels^zongen en alles was in volle zomer'. A.„Mijn land slaat als een muur."
en deze trilde van j plaats en den volgenden dag, toen Joop jarig
was, kwam zij op de keurig gedekte tafel ta
staan.
Aller oogen waren nu op haar gericht. O,
wat was zij nu trotschl 't Graankorreltje had
nooit gedacht, dat het 't nog eens zóó ver
zou brengen en juist toen zij hierover na
dacht, voelde de taart een afschuwelijke pijnt
in de zij. Een scherp voorwerp werd er iit
gestoken. De taart werd aan stukken gesne<
den en deze zagen elk een rooden mond met'
scherpe, witte tanden op zich af komen.
„Lieve help!" wide zij juist zeggen. Maar
zij kwam niet verder dan „Lie" in het
volgend oogenblik had Joop haar opjege*
,Nee'zei de wijze halm. „Je bent nu een ton.
Dat was het einde van het Trotsche graan-,
korreltje!
Rijmspel.
De spelers zitten om een tafel of in
eert-
B.„Die limonade is zuur."
- v. i \J *-^11 lllA.a IIWUJ, c» UZI V- 11. Jli... 1 lij ,1.1 1 T
iBmilie en zij keek hoor nichlje mat zoo-n hef- had echler niot h<!t (lauwsie vermoe(len van trWtecI. raankorreltje. pracht.
-vollen Mik aan. als Fanny noa nooit onl- den lijd, want zijn horloae, da! hij den vorigen °P elfde oogenblik stak de-boer zijn „Kijk! zei de trotsche korenaar (ik zeiHoe aardiger dc spelers weten te rijmeiv
TnoVt had 1 aVond niet had opgewonden, was blijven stil-bruine hand in den zak en wierp tr**rners, dat zij nu een korenaar was gewor- hoe grappiger 't spell tie natuurlijk words
Het spijl me. dat ik dat zei van juffrouw 1 ctaan. Een paar minuten, nada! hij wakker i haar een eind weg. r -- 1-~j7.oa uan ,ede. .etf een naam ueveitf
Kng. Tanfc. en ik zal nooit meer zoo iete was geworden, hoonde hij den sleutel in het Zij kwam op een vette aardkluit terecht
zeggen, want ik weet nu, hoe goed zij is," sleutelgat omdraaien en opende Collins de ';e door en door verwarmd was door de zon
deur. ze was heelemaal buiten adem en duizelig word zelfs heelemaal geel maar geel is
"laa.r mTe.C' J.on®c, ee. e ul^ in de eerste oogenblikken, doch na eenige de kleur van het goud, en ik heb er niets'
gaan ontbijten. Hoe bevielen de zachte kussens tc.gc o
h-vroeg hij grimmig. „Ik ben juist op Veld- seconden begon zij zich al weer wot beter te <>P «egen_ om op goud te lijken.
r,avond schuld bekend had. on- ziebt geweest, om de gemoederen gerust te voelen en kon zij niet nalaten hoewel zij
m k run leven beierde. Dal leek er zelfs stellen Zij waren niet weinte geschrikt, toen nog altijd heel boos was eens om zich
ze: zij
HOOFDSTUK VII.
Een nachtelijk avontuur.
n'e^ denken- f'at Louis .j-j hij grimmige „Ik ben juist óp
-p immers, dat zij nu een korenaar was gewor- Hoe grappiger t spel! tje natuurlijk words
i den) op zekeren dag tegen haar lotgenoot Zo° kan ook ieder zich zcl1 een naam geve5
lt,1 „Je hebt groot gelijk gehad. Ik ben al i.-.ng ficn '*ij geheim houdt, totdat hij aan de beurt
n. I niet meer zoo groen, als ik geweest ben. Ik kT?' Torennlat."
„Je zult gauw rijp zijn", zei haar vriendin.
„En wat gebeurt -er dn?"
A,Jk heet Annie Torenplat."
B.„Als het regent wordt je nat/*
B„Ik heet Liesje Timmermans.6"
C: „Met wie ik 't allerliefste dans.6
Wie niet antwoorden kan, of onzin ze,
moet een pand geven.