Qoof de Deugd.
Two® kleine Robinson
Crusoe's.
Naar. het Engelsch
door
A. B. Romney.
Vertaald door C. II
HOOFDSTUK V.
Ons eiland,
Nu -we dus op ons eiland geland v -i\, was
eerste wat ons te doen stond: uit te kij-
ken naar een geschikte plaats voor onze hut
,en ns te overtuigen, of er wilde beesten in den
V waren of niet.
HOOFDSTUK VI.
V/ c e r thuis.
(Slot.)
I Zoodra hij dit gezegd had, vond ik het niet hebt moeder beloofd niet te zullen gaan,
naar meer naar huis te gaan; integendeel, ik als er vlaggetjes waren uitgezet en daaraan
Getrouw aan zijn plicht.
"f?
T J t>e vuurtoren te Highland, die zich op dn
verlangde zóó, dat mijn beenen mij niet gauw moet je ,e houden - met L voor jezel, „oed j,oogsten top van het Navesink-hoogland op
genoeg konden dragen. zien te praten.de landtong ♦tusschen den Oceaan en' da
Ik nam de hand van mijn Vader en vroeg V|m im.terdc naar die waarschuwende sineeHsburv-rivier verheft, was, eenigen tijd
..Ik denk. dat het tijd is om te eten begon haar.lig: stem. maar saa. had hij l daar, op zijn een- fccledcr dc schouwplaals cener treffende ge-
Maar hoe komen we over den vijver? tje, bij al die krabbelaarljes; daar gaat niets L, urlcnjs De hulp-onziener Smith had den
Onze tob is gezonken. We hebben echt schip- af waakdienst en bevond zich geheel alleen in
breuk geleden, ziet u.' I Tegen den tijd, dat ieder naar huis ging. hft, gcbouw T,gen dsn avond ongcw8r ecn
„Zool Je moet ons al jullie avonturen ver- "kle Wim ook af. Eigenlijk was hij blij dat haJJ UUJ. Y00r hct iavaI]en dcr duisternis, slala
tellen, zoodra wij thuis zijn." zei Vader vroo- de middag om was. Landerig slenterde hij op j... wr M;kkjm oan dio ge]lcel
lijk. En terwijl hij Billy onder den cencn arm zijn eentje naar huis. Hein en nog een paar liic -
Billy een minuut of tien later. „Ik heb een
honger, alsof ik den heelen dag nog niets ge
geten heb."
Ik had hetzelfde gevoel, hetgeen niet be
paald een aangename gewaarwording was,
daar wij niets anders te eten hadden dan - - ----- lus gevuld was, een zoogenaamde flambouw,
brood, rijst on kaas. nam en mij onder den anderen en Quick ach- jougens kwamen achter hem aan. O. nii De- rtTr Arr j
..Het is het beste, dat we wat rijst koken," lcr ons aan ZWom, bracht
zei Billv. „Laten we wat hout gaan sprokke
len en een vuurtje maken."
het vasteland.
hij ons
veilig op hoefde niet eens urn te kijken om te weten, °fl de P^Pen' waardoor de olie uit den bak
dat ze 't over hem hadden, triomfantelijk, om- nasr dc '^idc branders in den toren loopt, 'o
,1,u.. Hui i..„v, i~_i-verwarmen, daar hnt een huifenr»ewnr.r« 1-ah^I,*
'"•m I
- - verwarmen, daar het een buitengewoon koude
Billy zei toen min ol meer verlegen, dat hij dat 't i" ióch sterk genoeg was geweest, hem d wa4 gcweesf. PlotseUng sprong echter de
Wc hadden geen lucifers bij ons. doch dat zekcr wist. dat Tante Jeanne heel boos zou uitlachvn en voor bang uitmaakten. - Dat spirifusbak vrn he[ iampje, dat- Smith hoog
was niets, want we hadden in een of ander zjjn ajs zjj hoorde, dat we haar Polly op een hinderde hem geducht. boven zijn hoofd tegen de oliepijpen hield, en
boek gelezen, dat de wilden vuur maken door verlaten eiland hadden achtergelaten, zoodat de stille straal, waar Hem woonde, de brandendc vloeistof stroomde over hel
twee stukken hout heel stevig en heel vlug Vader opnieuw door den vijver waadde en stond lange Toon, een jongen, aan wien ze ]jcbaam Yan den ongelukkigedie in een oogen-
tegen elkaar te wrijven. met Polly in zijn kooi en de twee katten terug allemaal een hekel hadden, omdat hij valsch
een levprvdp füWol no\a^\r - 4«— *rJ'
Nadat wij wat takken op elkaar hadden ge- kwam. Smith hielp het vrachtje dragen.
stapeld, namen we ieder twee stukken hout
V ",J blik een levende fakkel geleeken van top tot
O-- B^n.ep.g was enivol-leel.jk»^streken zat(em ,lchterlaaU „ondh
locn gingen wij naar huis en Billy en ik Maar niemand durfde hem recht aan, want
t «Aland heen groeide mooi, gepluimd cn ^vl f;ven die legen elkaar, doch hoewel wc hadden Vader zóóveel te vertqllen, dat wc het hij was stork "en vocht valsch. Daarom gingen
daar d. zon steeds warmer werd, cen gevoel hadden, alsof onze duimen inbrand light in de kamers al zagen, toen vve dach- de jongens hem meestal uit den weg. Nu was
een massa waterlelies hun witte bloe- stonden, konden wij niet het geringste ten dat wc nog een heel eind moesten loopen. hij bezig 't kleine zusje van Hein. dat cr aan
openden
men op den vijver. Het eiland zelf was maar sprankje vuur te voorschijn brengen.
iklein, toch stonden er een stuk of tien, twaalf Plotseling hield Billy op met wrijven, keek
Bennehoomèn en waren er een massa verschil- mij met een kleur van inspanning aan "en zei: gmg, omdat zi)n Tantes bij ons'op hcm'vvarht- Toen'\Vim dit zag? vergat hij zijn eigen ver- en baall'W?!^ae™?g^ hctRaiischc lichaarn
lende struiken, waarvan wij de namen niet «Het geeft toch niets, of wc al vuur ma- ten. drdeteliikheden |was met brandwonden bedekt, maai zij
kenden. i ken om rijst Ic koken, want we hebben niel
Nadat we het eiland eens rondgeloopen had- tens een pan!'
Billy wilde naar zijn huis gaan, maar Vader 'I sleden was, te plagen en dreigde haar 't
zei, dat het beter was, als hij met ons mee sleetje te zullen afnemen.
ÉtÈ f* fi Toen \Vim dit
draelelijkheden.
Zonder slechts é£n minuut zijn tegenwoor
digheid van geest te verliezen, daar het anderg
met hem gedaan zou zijn, vloog Smith naar
builen en rolde zich om- in de hooge sneeuw,
totdat het vuur geheel uitgedoofd werd. Haren
luutucur upen.
den, vonden we het tijd om te ontbijten. Wij Daar hadden we niet aan gedacht. We lce- Nauwelijks waren
keerden dus terug naar de plek, waar we on- r'orcl *njj v
zon voorraad hadden achtergelaten, gingen
op het gras zitten en deden het brood, de kaas
en het gemberbier alle eer aan.
Het was zóó'n vreemde gewaarwording dat
alles precies gebeurd was. zooals wij hel ons roosteren. antwoordde Billy. „Papegaaien-
ccivs, jongentje, d<
hadden voorgesteld en wij zelfs echt schip- pastei moet heel lekker zijn Ik heb Oom Wil- Jeanne, „ik hoop. dat je je
breuk hadden geleden op een verlaten eiland, lem hooren vertellen, dat hij die dikwijls in je ondeugendheid 1"
dat het mij heel wonderlijk te moede was cn j Australië gegeten heeft.'' TWi« k
Wij zeiden geen woord en Vader maakte de Zonder bedenken vloog hij op den veel PUcht' van ^'elks nauwgezette vervulling he>
voordeur open. grootcren jongen aan. leven vnn bond^rd^n ofhon
ik mij een en ander uitstekend Üct smaken.
leven van honderden menschen kon afhangen»
ken eerst "elkaar aan'«e daarm^hc^'brood'en dc gan«' o[ 0nderw«l «nren 'óc onderen naderbij ge- riep hem. De avond brak aan en het vuur h
de kaas "'e amt' iloc« haar armcn om mijn vn loen Wim eindelijk, mei een buil cn ,oren moest aangestoken worden. Met all*
,/Wn,zullen ¥c doen" vroon ik hot 3'S »u,kUStC mii' Het was miin Moedcr. Zij op zijn hoofd, en een bloedneus' duizelig over-1 insPanninR sleepte de trouwe man zich d? tiap
brood op is?". y Cn miJ icdcr b'j ecn lland bracht eind krabbelde, overwonnen, maar toch dade- °P- beg01.' °Pnioow de pijpen te verwarmen er.
„Dan moeten we Pollv dood maken en °nf naar de b,lis'!:lnler, waar <le drie iantes 'ijk bereid-om weer van voren af aan te be- s1a'^de "cblen a3n. vsaarop hij den ganschen
0d k en Jale,n- ginncn, ais 't noodi? mocht zijn was 't eerste nacht door' onder vrecselijlTlijden, zijn dienst
,Zcg eens, jongentje," begon Billy's Tante wat hij hoorde, cen luid bravo-'eroep van tr0,lw waarnam. Den volgenden morgen ge-
annc. ..ik hoon. dat ie ie erg schaamt over Hein, die nu loch wel gezien had, dat Wim luk,e het bem door 'eek"» hulp in te roepen.
geen bangerd was. Toen cerst wcrd «afgelost en naar hui*
zijn oogen Hein nam hem mee naar binnen, om *t bloed om verpletff-d te worden,
armen om van zijn gezicht te wasschen, en boven, bij 't
5n ze': fonteintic zei hij 't hem ook eerlijk. V.
•U, Juffrouw Knocks., knort u ter wille van En hieruit blijkt, dat Hein óók ca* ferme
„Maar
Hilly begon mcf zijn vuisten m zi
kH, .iv n<>,? stccds,-5fn ™ur'tc ^riiven' d0^h Moeder sloeg haar a
Eindelijk, toen wij genoeg gegeten hadden,.! zei ik knorrig; „zoodra we vuur hebben, kun- 0ns beiden heen
ging Billy op zijn rug liggen in het gras, zette Den we over papegaaienpastei spreken." j
zijn flcschje gemberbier aan den mond, zoog Zoo begonnen we dus weer opnieuw tc wrij- onl nicl up drae lwce klcinc Bobinson Cru: jongen was," evengoed "als Wim.'
den laatsten druppel cr< utt op en zei: „Wc ven cn we wrevcnen wreven, totdat het laatste soë's! Laten wij hun hun'ondeugendheid maar
moeten onzen tijd hier niet verknoeien. Ivoml zonnestraaltje verdwenen was. vergeven, nu het.de cersie avond is dat wii
Leien we bnomen gaan vellen voor onze hul. „Ik geloof nooit, dat het hout goed is," her- weer in het- land zijn Zuilen we hun eerst1
Waar is de bijl? nam B.lly na een poosje. „Lalcn we maar wat wat le clcn ïen cn dan naal. h,Jn avon[urcn
jwat te cien
Maar nu begon de eerste moeilijkheid. Er brood en kaas eten. Quick beeft ook honger en luisteren?"
varen geen boomen van cen geschikte grootte als bii niets le eten krijgt, zal hij stellig be- En zoo, i
>m zonder al 1e veel krachtsinspanning door ginncn te blaffen."
7Pl/»n uori/i
om
ons omgehakt te worden.* Wij kozen den Iloewel de zon reeds was ondergegaan, was
(kleinsten denneboom en ik begon uit alle hel nog niet donker, want de maan was op-
macht te hakken. Daarop sloeg Billy de bijl gekomen en scheen zóó helder, dat het bijna
met zoo n kracht legen djen boom, dat hij er even licht was als over dag
ee.i vuurroode kleur van kreeg, doch het j Ik nam óns laatste brood en sneed er met
eenige wat wij bereikten was, dal wij cenige mijn zakmes drie dikke hompen af, éón voor
splinters van de schors afsloegen. Hilly, één voor Quick cn één voor mezelf. Ook
Het is cen akelige, harde, oude boomt" zei. namen wij ecn stukje kaas. Quick was dol op
mijn vriendj.- boos. ,.en ik versmacht van den kaas. De katten waren, toen wij sliepen, op
dorst. Laten wc nog wat gemberbier drinken." de jacht geweest en likten bij hun terugkomst
.We hebben nog maar één fleschjc,zei ik hun baard nog af.
ieder aan ecn kant van Moeder gc- j
zelen, vertelden Billy cn ik haar precies het
zelfde wat ik jullie verteld heb.
EINDE.
'Seen bangerd.
door
II e r m a n n a.
en in mijn verbeelding proefde ik al, hoe lek-
ker het zou smaken.
..Laten we jcder de helft cr uit drinken," j
stelde Billy voor.
"Wij verdeelden het gemberbier eerlijk en
jismen nog een stuk brood cn wal ka^s. Inlus-
schcn waren Billy's ldeeren nu nagenoeg
droog, zoodat hij ze weer kon aantrekken en
ik de mijne terugkreeg.
In de Kerstvacantie hadden Wim en zijn
^vrindjes, en nog een heclcboel jongens en
Nadat wij ons karig maal genuttigd had- meisjes met hen, er aldoor op gehoopt, maar
den, kropen wij weer in ops hol en wilden 't was nicl gekomen In Januari hadden 7e er
gaan slapen. toen stellig op gerekend, maar na cen paar
Plotseling sprong Quick op en begon hij dagen vorst was de dooi weer. ingevallen. Dus,
vóór ik het verhinderen kon luid te blaffen, mis. hoor. nog steeds geen ijs Er waren er,
,.Er moet iemand aankomen," zei Billy, ter- die toen den moed opgaven en hun schaatsen
wijl hij zich oprichtte en zijn oogen uitwreef, opborgen, maar oude menschen, die versland
Ik greep Quick bij zijn halsband; wij luis- van 't weer hadden, beweerden,, dat Febru-
terde aandachtig en namen een afwachtende
ai '~k rrT i.,m„nn T.oli 0 namen ecn aiwacntenae ari nog wel eens echt winlerscli zou kunnen
..Als we geen ^boomen kunnen^\ellen,^zei houding aan Eenige oogenblikkcn bleef alles worden. Dat hadden ze nl vaker heWil na
met
Begin
Februari sloeg het wfcer om en 't werd nog
?.Ik weet zeker, dat ik nog geen minuut cen oudcrwetsch nawintertje.
struiken. Wij bekommerden ons niet om het geleden een hond heb hooren blaffen," zei de Dc scholen gaven 's middags vrijaf De
prikken der lakken cn baanden cr ons een beer tegen Smith, toen zij den oever van den kinderen konden dus nog echt hun scha ih-
weg doorheen. Tot onze grootc vreugde von- vijver bereikten. ,,Dc jongens hadden immers halen.
<len wij oen openinj waarboven de struiken Cen hond?" Even buiten 't dorp was een mooie boon die
elkander raakten, een soort tunnel dus. die „Jn meneer; cen even grootc deusniel als zij druk bezocht werd al tc druk zeiden som-
oorkwam om cr zelven! Maar waar ze ook mopen zijn, niet in miRe ion«ens, die zèlf-Rocd konden rijden en
gen Dc eene toe- <]on vijver, ik heb er hcclemaol omheen gc- dus minachtend neerkeken op de krabbelaars
gang was veel nauwer dan de andere zondat loopen en het water is zóó helder, dal ik den die hun daar den we« versierden Daarom
w, dien met stecnen en gedroogde bladeren ,)odem zien kon. gingen zij liever buiten dc baan en reden op
opvulden Daarna gingen wij naar den hoofd- „Misschien hebben zij cr doorheen gewaad dr Vaart zelf, waar ze beter de ruimte hadden
ingang, namen onze bijl cn maakten een plek i om jlcl eilandje te bereiken." Maar
irri; <rrnol rtnsvA/szr vnnn ,1« nonnftnolonl'Afll atv /V
Achter de groep denneboomen waren brem
ons beiden heel geschikt
den nacht in door te brengen De eene toe-
vrij, groot genoeg voor dc papegaalenkooi cn
^1' Ql-:Ck„!n dc .katlen om ru9,ig tc I lcr tc diep,"'antwoörfd'e Smilh""die* aan rheu
kunnen liggen.
De katten verkozen echter niet bij ons te de.
blijven en gingen liever op hun eigen houtje op
dt jacht.
We waren heel ingenomen met ons hol:
r»r.rr.Arr«.i-n j op de 'Vaart was 't heel wat gevaar-
nCe/,: daa.r™°r.is «jker. Ws moeder was cr nieis goed over
Lmatiek leed en liever geen natte beenen haal-
te spreken, toen ze er van hoorde. Eindelijk
gaf ze aan Wïm's aanhouden loc. wanneer hij
wilde beloven, niet óp dc Vaart te zullen
gaan, als er vlaggetjes geplaatst waren, tot
te eken. dat 't ijs niet vertrouwbaar was.
Dit beloofde Wim en locn was moeder ge
rust, Zij wist. dat ze op Wim aan kon.
„Daar hoor ik het weer!" riep dc lieer uit. Vrooiijk fluitend trok hij er op uit. met zijn
onze, zaakjes van den anderen jk a eens op het eilandje zoeken Waar zeg schaatsen, aan de riempjes bengelend, om zijn
Vvnri/W /fQ. je (j3t bel watcr bet minsi djep }s?" hals.
Smith wees een plek aan, juist tegenover „We hebben, al oq je gewacht." zei Ilein van
Ik kneep Quick's keel bijna dicht, doch hij
wist zich los te worstelen cn juist op het
oogenblik, dat de beide mannen zich omkeer-
hc-L was cr hcelémaal droog en de bremslrui- den, liet hij een onderdrukt geblaf hooren.
ken beschermden ons van alle kanten. „Daar honr ik hf» tvopri" «fD a*
Nadat wij
kant van het*eiland naar ons hol hadden ge
sleept. waarvan wij erg moe en warm waren
geworden, zochten wij zelf ook onze schuil
plaats op cn vielen zonder dit eigenlijk van
plan le zijn au ecn dicpen^slaap, die ver
scheiden uren duurde. Toen ik mijn oogen
weer open deed, ging dc zon reeds onder en
waren de wolken rood cn goud getint.
Eerst dacht ik, dat ik droomde. Ik schudde
JBillv eens heen en weer en daar mijn vriendje
meende, dat hij thuis in zijn bed lag, zei hij
knorrig:
Nee Sara, ik sta nog niét op!"
Word toch wakker, slaapmuts," riep ik,
.,dc zijn op het verlaten eiland!"
Bij het hooren van deze woorden was J|illy
Van alles wat.
Het Avondklokje.
Zeven uurtjes sla ik, kindje,
Je_moct gaüw naar bed toe" gaan.
Denk er org. 't is uit met stoeien,
Hoor, ik zal de uren slaan.
Bim-bam; bim-bam, bim-bam, bim,
Gauw naar bed loc, kleine Wim
Zeven uurtjes heb *k geslagen,
Zi: je daar nu nog al, vent
Ik geloof warempel,, baasje,
Dat je heel ondeugena bent.
Kijk maar niet naar mij, zoo slim,
't Is je bedtijd, kleine Wim.
Gisteravond heb je, rakker,
'l Wijzertj' achteruit gezet,
En toen lag je en dat mag niet
Wel een uur te laat in bed.
Maar Een ziet hel, kleine Wim,
Al ben jij ook nog zoo slim.
Moesje heeft ook gauw begrepen,
- Wat haar kindje heeft gedaan.
En ik vraag je, o zoo vriend'lijk.
Laat mijn wijzertjes toch staan.
Straks sla ik weer bim-bam-bim,
Dan moet je in bed zijn, Wim.
Truus Salomons.
Raadsel op rijm.
Ik. speel, hoe kort men mij ook schrijft,
Eer. rol, die steeds belangrijk blijft
En die verlangend op mij staarde,
Beseft eerst recht mijn hooge waarde.
Wat uurtjes, vol van. vroolijkheid.
Wat tranen, innig droef geschreid,
Heb ik aan mensch en kind gegeven,
In 't wisselvallig aardsche leven I
Laat gij van mij één letter af,
Dan zwier ik van mv hoöfdkruin af,
En keert ge mijn geheel eens om,
Dan word ik een soort waterkom,
Eentonig, zonder golfgeruisch,
Met weinig leven of gedruisch.
Gij raadt het al, wat ik beduid,
Vertel het mij dan maar ronduit
•yjoif 'jfoi 'JIOIH
Ecn nieuw knikkerspel.
Knikkeren kan cn doet iedere jongen natuur
lijk graag en jullie weet ook, dal men dit op
allerlei manieren kan doen. Toen ik echter
is en de heer trok onmiddellijk zijn schoc- den dokter, toen hij bij dc'baan ^.vim'0B ^n7pa.ar jaar fc!^en in Thüringen was, za:
n en zijn solcken uil, slapte in den vijver cn bier ?oo vol Sa je mee naar dc Vaart Dc knikkeren zooals ij; dil bij om
mrtdA rln Al- Ka! v».1 .i-, - J r nri uc TIOS nooit 2e Zien hph Afcvhnn Unan
ons
nen -
waadde door het water hoewel dit lot over andrre jongens gaan ook
zijn knieën reikte.
„Het is met ons gedaan," fluisterde Billy.
„als je Quick ten minste niel stil kunt hou
den!"
Ik trok mijn jas uit. gooide hem over
Quick's kop heen en hield den laatste stijf vast.
Hij worstelde hardnekkig, doch Billy en ik
lagen muisstil.
nog nooit gezien heb. Misschien kennen jullie
het toch, doch dengenen, voor wie het nog
Wim, dio al van verre de vlaggetjes gezien nieuw is. wil ik het uitleggen.
had, probeerde eivzieh van af te maken. „Och, Men begint nvct in don grond het aller-
wnnrom nu is 't hier toch niet zoo vol." eenvoudigst is wel met den hak van den
En toen Hein hem met alle geweld mee wou schoen op gelijken afstand, telkens drie op
cen rij, n-i-'en flinke galen tc. maken.
F H F
hvj 'x?n, zei hij„maar 't ijs is er nog niet
goed; zie je de vlaggetjes dan niet?"
Hein begon te lachen: „Och, schei loch uit
met die flauwe praatjes Kees is 't daarnet
Gelukkig gleed cr op dat oogenblik juist een gaan probcerennou, en als '[Kees kan
wolk langs de maan, zoodal het vrij donker honden
jwas. Wij hoorden den heer onze namen roe- Kees. de dikkerd, kwam cr ook bij. ..'t IJs j
onmiddellijk overeind, keek met groole oogen 1 pCn stcrk 7 Kct zoo sterk is 't als dit j
-:_i- 1„Ziet u een spoor?" vroeg Smith nu. hier wat ik je zeg 1"
„Het gras is hier-wel plat getrapt," ant- „Ik ga toch liever niet mee," zei Wim„ik Sp^ v
jwoordde de heer. „Ik kan zoo slecht zien en heb moeder beloofd, dal ik 't niet zou doen vjjf 0f zcs tc doen, want dan zijn pret en winst
Ik was juist op het punt te zeggen, dat lk 1 W0ll maarj dat dje wolk voorbij trok!" „Uitvluchten!" riep Piet. „Je- bent bang, natuurlijk grooter. Om te beginnen legt ieder
ging hij verder. Éénmaal anders niets, flauwerd!"
om zich heen en zei:
.,Ik wou, dat wc meer gemberbier meege
nomen hadden!"
A
II F
Onlangs meldde Heuler uit Kimbcrlcy,
dat- i de Jagersfontein-mijn een 388 karaaf
zware, mat blauw-witte diamant werd gevon
den. De Jagerfonlein-miin is ^eeds hcrl^al-
delijk de plaats geweest, waar zeer groote
stecnen werden ontdekt.
De N. R. Crt deelt de volgende bijzonder*
I heden mede, omtrent de diamanten die tot ntf
J toe voor de grootste ter wereld golden
Tot aan den tijd der jongste ontdekking
van diamantmijnen in Zuid-Afrika bestonden
cr in Europa slechts 5 diamanten van meer
dan 100 karaat, en de geschiedenis van som
mige dier edelgesteenten is zeer merkwaar
dig Daartoe behoort de „Regent" of ..Pitt",
een der juwcelcn van den Franschen staats-
schat Hij werd in den aanvang der 18e eeuw
mngekocht van een matroos door Thomas
'^itl, Britsch gouverneur-generaal in Oost-
•dié, voor 20 000 pond sterling-en na hef
slijpen, dat 4500 pond sterling kostte, weder
j verkocht aan den hertog van Orleans, regènf
van Frankrijk, voor 125 090 pond sterling. Tij
dens de Fransche Revolutie was hij aan den
Berlijschcn koopman Prcskov, verpond.
Daarna versierde hij den degenknop varf
Napoleon I. Deze diamant weegt 130»,< karaat;
en men schat zijn waarde np ongeveer G miP
lioen gulden. Fraai is ook de „Orlow", cerr
diamant die den top versiert van d«n Bus-
sischen scepter en door Cothnrina TT in Rus-
1772 te Amsterdam van den Armeniër Schaf-
ras gekócht werd voor 1 2ton gouds en een
lijfrente vn- TTi" epgt 193
karaat.
De Toskaansi .Florentijn'*,
eens het eigendom Ar.11 Karei den Stoute, is
citroengeel, weegt 193>< karaat, en wordt ge
schat op cen waarde van V, millioen guldem
Da bekende „Kohinoor" (Berg van Licht), te
Londen door een Amsterdammer geslepen^
weegt 106 karaat, cn eindelijk de Ster van
hot Zuiden", in Brazilië gevonden. 125.5
karaat. Bekend zijn verder de „Sancy" in tt
bezit van don Russischcn keizer de „Pool
ster" een diamant van 40 karnat, behoort
eveneens tot den Russische kustschat; teit
slotte de Grootmogol. cen steen van 280
karaat, geslepen tot den Kohinoor De in 1884
111 Zuid-Afrika gevonden ..Victoria" woog ru-w
157, geslepen 180 karaat; een erooler stoei»1
werd in 1888 gevonden (ruw 128 karaat) erf
een nog grooter in 1898 bii Jagersfontein, n.l»
de ..Excelsior", die ruw 971% karaat woog»
terwijl eindelijk in Januari 1905 in de Pre
mier-mijn in Transvaal een van 3025% karaat*
werd gevonden, die genoom/1 werd naar dert
ontdekker on president der Prenfic Diamond
Mine, sir Thomas Cullïnan.
In 1907 werd de steen door de regeering
van Transvaal aangeboden aan Eduard ATI,
koning van Engeland. Hij werd daarop irt
1908 ter bewerking naar Vmsterdam gezon
den, waar hij in twee stecnen werd gekkmfdj
een van 51GY- en een van 809 karaat, welke
bestemd werden om den scepter on de kroon
van den koning le versieren Do rcct leverde
verschillende kleinere diamanten, waaronder
nog con \-an 92 on een van G2 karaat. Do beidd
j eerstgenoemde stecnen van den Cullinandia*
I mant zijn de grootste der tot heden voorko"
(mende diamanten, terwijl alle daarvan
Onderzoekend
'dat ook wel zou willen, toen wij in dc verte
boorden roepen.
Wij luisterden.
Een luide stem riep onze namen.
.Ze zoeken ons!" fluisterde Billy.
!k RrCik^CkJr*l,,± "LnV^Ü: X'wenad. die nniuurlijk vast in slaap" behoor-
te gaan blaffen Door mijn handen om zijn dc jc wcz„n zijn vccrtn cn rie Zoc|c j.olIr
keel te houden en hem te beknorren, gelukte De vn, de he<a. kccjf,(: 0Pnmidde„ijk om
het mij hem geen kik le laten geven, terwijl - 1
kwam hij vlak bij ons, doch daar hij niet het
minste geluid vernam, ging hij weer verder, van „bangerd", „flauwerd"—
11 ij gaat weer weg!" fluisterde Billy.
J j'-^c i0il©ei,s zijn al vóldoendc om dit spel s^ePcn steoner. ran hot zuiverste water zijn.
maar het is aardiger het met vier,
>a pooüeeht per [jKHi-hsit.
Een correspondent van de Nieuwe Rof4
óén of meer knikkers in het gat A (alles) en
Op dit oogenblik schudde dc ongelukkige
'J.1 er. duwde de brem op zij, terwijl Quick, die
Billy zijn jas over de kooi van den papegaai zjcb onder mijn jas uitgeworsteld had. hem
wierp, uit angst, dat Pollv eens neiging mocht Juid b aan blaffen Wij hoefden ons nu
v- 0 1
1t nu 00 r0CPen daarna wordt van een overeengekomen vast Merdammer vertelt cen interes-ant verhaal
punt, dat geen der, speic-rs, terwijl hij gooit, over cen gevaarlijke tocht op a ijsschots did
met de voeten verlaten mag, beproefd, hel door ecn der reisgcnoloten van Stefanssoi*
middelpunt lc treffen door de Archischc Zee zal plaats hebben. Het
AUervermakclijkst is de houding, die daar- ijs is in deze streken vele jaren oud. het is
bij 7.00 menigmaal aangenomen wordt, want door opstapeling ovcrschutving. sneeuwval
ieder mag bij dit spel zijn bovenlichaam zoo en aanvriezen dikker g-worden. Stefansson
ver voorover buigen als hij kan en wil; menig- wil een schots kiezen, die teer dan 30 voet
een verliest daarbij zijn evenwicht en valt in dik is cn ven oppervlakte heeft van ongeveer,
zijn volle lengte op den grond. Een ander zit ecn-vierkante kilometer. Op de hols zal eert
gehurkt op den grond, ómdat hij meent, op die kamp worden opgeslagen en nec-ir nutter ge-
manier zekerder tc kunnen werpen. bouwd waarin de reiziger* comfortabel kun-
me maar hang. ak je ivilt, blijf hew"^kcnTg -
Nu moet je welen, dat Wim allesbehalve laf
washij was zelfs heel flink. Dat ze hem nu
allemaal voor cen Hauwen jongen aan zouden
zien, vond hij dus vreeseliik
Driftig keerde hij zich naar dc jongens loc
en hij was op het punt ora tc zeggen „ik zal
je toonen, dat ik 't best durf, net zoo góed als
ucgun aan ie manen. Wij noelden ons nu jullie: 'k ga mee." Maar toen op eens dacht
gaan voelen; „Zoete 1 ollt te ocpen. nict jan;;cr le verstoppen en stonden óp. De hij aan moederhij zag haar bezorgd gezicht
Deslem kwam naderbij. maan ,vierp haar zilvcren stralcn op Qns en herinncrdc zich zi
J aSa^iiTd,5JI -Hallo, jongens!" zei de heer lachend. „Neen." zei l.ij flink; „ik doe 't tóch niet.
oever zien. o r H|j was vriendelijk, dat Billy en ik er Noem me maar bang, als je wilt,.ik blijf heid en berekening - veel knikkers lusscbrö Veel proviand liocft men net m«.,c
Daar is dp oude Smith'" fluisterde Billy nifits vfn Hij legde zijn ha d op hier de gaten door, en moeten deze soms van heel men kan van zeehonden \e\
en op heUcl f d e oogenbli k zag ik U parit- tt b^ US?"" K J *"-!uic V°°r Wim' Hcd ver teruggehaald worden. Hij, wiens worp in schots wonden in dc drift his^cn^s
wachter. Hij riep onze namen verscheiden kee-I 'kJna t, d.kw.jls had hij een gevoel van spijt over z,ja één der vier hockgalen F valt (de jongens in benoorden Alaska en-de ow-Stberi
ren. maar daar hij geen geluid hoorde en I 'n i» v /s °P°Henng. Dan Kostte t hem dc grootste Thüringen noemen die lioekgaten Fuppe, eilanden ongeveer oG0 l.iiomcler PW
„Ik ben je Aader, hernam de heer. Wij moeite niet één iwee Hne nnrlof Tw staketsel sDreek uil* fno-ne tIaaVi >v>n r.f aohior Uoi l-ai-i nnhiurln _,ebeuren. t
- greswR. rsnmngcu noemen oac noen
daehi Hm er ceen Middel was om het water uen je varler'" Berrain de heer. Wij moeite niet één, lwce. drie onder hel staketsel spreek uit: focpe, doch ik ben cr nict achter afgelegd Het kon
over 't. ieken sehten hel hem onmo«cliik hleldcn onIe komsl om je fe verras- door te kruipen en naar de andere jongens te kunnen komen, wal dit zonderlinge woord be- liet ijs in' dc onmiddellijke naln.he.d a
3™ f! y''; ,nana konden^iin Hi? lien maai" hel bl,ykt nu' da| 'uIlie ons verrast rijden, die de grootste pret hadden op de teekent) heeft telkens één of meer knikkers kamp doorbreekt. Dan zou cr mets anders op
dei heilen Viiver rond en keelt strak in liet .:vant l0Cn. M?.tdtr cn ,k aankwamen. Vaart, waar 't ijs, ondanks de waarschuwende boete in het middelste gat (A) tc offeren. Wie zjtten dan vluchten op een and. vohots. Dd
flen neelen vjier ronfl en keek straku mi woren j.j en je vriendje verdwenen." vlaggetjes, o wonder, toeh sterk genoeg bleek daarentegen
water. Hij had ons «ven erg laten schrikken, Jk waj verbaasd da( .fc nie„ „eam Jn:_ wnh
als dc inhoorhngen dit Rohinson Crusoe de- kon cn de heer wiendeHik
den dit oogenhlik waren wii bami Moeder Wilangl erg
a:;: .-aar r;i.-f ffauw no»>r baar