Er moet geholpen worden,...!
BUITENLAND
LIS BOFISS
la Jaargang No. 222
I0ÖKHEMFHT8PRÜS Z'J TT? Z tZ
pet ooai f ZJOl po we«b find Rratt» wiekennf
trgen oogelukken) 7 0.15 tbondcrlijk* ournmrt*
005 WtkeUjkscb bijvoegsel *D» Holhndvn*
f-Jauanvow ionda redactie van Thèrtw Hove a)
pet maanden 75 eent Wekeliiksck blJvocR**!
iVPerddrevuf pet 5 maanden 60 cent
P3I1S m AO^RTtKri£N
„DE EEMLANDER"
HOOFDREDACTEUR? Mn. O. J. VAN SCHAARDENBURG
Uil GEVERSVALKHOFF Co
BUREAU: ARNHEMSCHE fOORfWAL MOM M.taurthu.irt
INTERCOMM TELEFOONNUMMER 613
D'nsdno 18 Waart 1919
van I4 regcia f 0.80,
elke regel meer f 0 20
dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0 50. gro».w lei
naai plaatsruimte, v/ocu handel eo bedrijf hr*raaa
tee» wovdèellge bepalingen tot het .herhaal» adve»
fceero» Ir dit Rlad. btf abonnement Rene orruUiro
bevattend# d» voorwaarden, mardl op aanvraag
fcnegexonden
(Ingezonden).
Het is nu juist 32 dagen geleden dat er hier
ten Stadhuïzc eene vergadering onzer Vroede
Vaderen, onder groote belangstelling van de
zijde van het Amersfoortsche Gemeenteperso-
neel, plaats had.
Even begrijpelijk als die belangstelling, gezien
de agenda welke in die Raadsvergadering aan
dc orde was, was ook de teleurstelling der be
langhebbenden, toen het advies van B. en W.
inzake premievrij-pensioen afwijzend bleek te
luiden, en door hen, wat betreft den 8 uren-dag,
voorgesteld werd deze geleidelijk, wat vaak
schijnt te betèekenen, zoo truag mogelijk, in te
voeren.
Nog grooter teleurstelling volgde, toen bleek
dat de Raad in die vergadering geen besluit kon
nemen inzake het uitkeeren van een voorschot
op de in uitzicht gestelde loonsverhooging, niet
tegenstaande de woordvoerders, van alle politie
ke richtingen in den Raad vertegenwoordigd, van
de meest conservatieve tot de meest radicale
toe, als het ware om het hardst riepen „Er
moet geholpen worden". In de dearopvolgcnde,
11 dagen later plaats hebbende. Raadsvergade
ring, kwam dit punt niet aan de orde, en nu 32
dagen, of ruim een maand later, is er nog
niet geholpen
Voelt men dan heusch niet, dat, ondanks het
„er moet geholpen worden", de toestand van het
Gcmeentepcrsor.eel vooral van de lager bezol
digden, van dien aard is, dat bedoelde mcnschcn
aardig op weg zijn om totaal in armoede te
vervallen
Vaar Wethouder Jorissen bij het ter tafel
komen van het voorstel-Nijnattcn in-casu, al
direqt wist te zeggen dat de kosten van uitvoe
ring niet veel verschilden met die, aan het, door
den Raad onaannemelijk verklaardde voorstel
van B. en W. verbonden, kan de kostenber eke
ning toch niet de oorzaak zijn dat het geduld
van het met smart op geldelijke inkomstenver»
meerdering wachtende personeel, op zoo'n zwa-
ren jproef gesteld wordt Of,wacht men
soms op meer uiterlijke teekenen die op een
noodtoestand wijzen Welnu, dat kon nog wel
even duren, ja er is zelfs kans dat er in de ko
mende tijden van een beter gekleed gaan van
die armoe-lijders sprake zal zijn I Wat is toch
hel geval? Menige Gemeente-werkman of kleine
ambtenaar heeft, zonder in staat te zijn er ver
nieuwing in aan te brengen, zijn z.g. gewone of
deagsche plunje zien verslijten en ondraagbaar
worden, en is nu gedwongen naar zijn Zondag-
sche kleeren te grijpen, om in de week wat aan
het lijf te hebben, waarmede hij fatsoenlijk voor
den dag kan komen, totdat ook dat ver
sleten is, en wat dan Voelt men niet dat er,
■niet in woorden, doch wel daadwerkelijk gehol-
ipen moet worden Wel kan men zeggerK dc
komende loonsverhooging zal van terugwerken
de kracht zijn, doch daar is men niet mee klaar.
Immers, een paar schoenen die nu gemaakt
moeten worden, doch niet kunnen worden, om
dat er geen geld is, zal men noodgedwongen
geheel ten gronde moeten loopen, waardoor men
straks, als de loonsverhooging loskomt, voor
het feit zal komen te staan dat er nieuwe schoe
nen moeten komeneen veel en veel groötere
uitgaaf dus dan noodig zou zijn, zoo er bijtijds
reparatie had kunnen plaats hebben.
Zoo is het niet alleen met kleeding, en schoei
sel, zoo is het ook gesteld met meerdere artike
len, zooals huisraad en dergelijke, welke om re
paratie vragen, waarvoor het geld, al sinds lang.
Ontbreekt.
Men spréékt bij eene salarisherziening steeds
Over een prijsstijging der eerste levensbehoeften.
van zooveel en zooveel procent, en schijnt vaak
bang het loon op dusdanig peil te brengen dat
het iets meer bedraagt dan het bedrag hetwelk
voor levensonderhoud, voor eerste levensbehoef
te, noodig is.
Mocht men daarbij toch ook eens bedenken
dat <ie achteruitgang in de gezinnen ven werk
lieden en minder gesitueerde ambtenoren, van
dien aard is, dat zelfs een, voor deze tijden
hoog loon, die menschen heusch niet rijker zal
maken als zij voor den oorlog waren. Want,
nietwaar, wat is er van den inhoud van de lin
nenkast, de trots van elke nette Hollandschc
huisvrouw overgebleven, na die 4 rampzalige
jaren die achter ons liggen Inplaats van onder
goed, van lijf- of linnengoed, hetwelk voorheen
die kast vulde, is deze nu öf leeg, öf een sta
peltje oude kranten .onder wat afgedankt goed,
tracht het ontbreken van het linnengoed voor
nieuwsgierige blikken te verbergen I
Weg trots van menig huisvrouw, weg nood
zakelijke reserve aan ondergoed en andere klee
ding met versleten vloerkleed en reparatie be
hoevend meubilair gaat dc arbeidersvrouw het
viede-tijdperk in I Kan men dan, zonder zelf tot
de arbeidersklasse te behooren, werkelijk niet
begrijpen dat er met spoed, niet met woorden,
maar met daden, geholpen moet worden
Komeon dan, Heeren Werkgevers van het
Gemeente-personeel, toont dal Gij gevóelt den
achterstand welke als gevolg van een Ó-jarig
corlogstijdperk m de gezinnen uwer werknemers
heeft plaats geyonden, en toont ook dat het U
ernst is het spoedig in doden om te zetten, als
Ge zegtEr moet geholpen worden:
Weet, dat Ge er den dank mede verdient van
alle belanghebbenden, inzonderheid van hen
die himkeTcnd uitzien naar betere levensvoor
waarden, naar een beetje meer levensgeluk.
JOH. -H. H. SCHOOF.
Bovenstaand schrijven gewerd ons met ver
zoek tot plaatsing. Gaarne voldoen wij daaraan.
Niet alleen wegens den bezadigden toon, doch
ook wijl wij het beschouwen als 'n oprecht ge
meende waarschuwing. Wij hopen dat de auto
riteiten deze verstoon.
Zeker, er zijn meerdere urgente zaken, die
hun aandacht in beslag nemen. En ook de meest
urgente kunnen niet in 'n vloek cn 'n zucht af
gedaan worden. Maar oon deze zaak zit meer
vast don de urgentie alleen. Er komen psycho
logische overwegingen van 't allerhoogste ge
wicht bij te pas. En er valt bij te rekenen met de
volksmentaliteit, dc stemming des volks onder
den indruk der opwindende wereldgebeurtenis
sen.
Al te lang talmen met de vervulling van de
opgewekte verwachtingen zou hoog spel worden
en misschien zeer duur te staan komen.
Wij leven in 't wereldhistorische jaar 1919 en
wij leven weer pp 'n vulcaan I Voor wie 't nog
niet weten mochteen ©mkccT in de maatschap
pelijke verhoudingen is bezig zich te voltrekken.
EldeTs zoowel als hier. Dat kan vreedzaam ge
schieden cn geschiedt hier gelukkig nog vreed
zaam. Maardafen we er niet de oogen voor slui
ten, dat het ook anders zou kunnen. Dat zou
ons te laat kunnen berouwen, gelijk er thans
zoo talloos velen in Europa zijn, die te laat be
rouw hebben over hun daden cn hun misver
staan der tijden. Onder dezen rekenen wij geens
zins ons gemeentebestuur, maarcok het
beste paard heelt wel eens 'n zweepslag noodig
En nu Utrecht en Baarn, waarvan de gemeente
besturen toch waarlijk niet tot dc meest demo
cratische behooren, reeds besloten tot invoering
van den 8-urigen werkdag, doet het wel wat
pijnlijk aan Amersfoort, dat de reputatie bezit
van 'n zeer voortvarend gemeentebestuur te
hebben, achteraan te zien komen.
Politiek Overzicht
Bij c'_e eerste lezing van het ontwerp der
grondwet van het nieuwe, uit de revolutie
var. 9 November 19T8 voortgekomen Duit
sche rijk werden de 'debatten besloten door
een rede van den rijksminister David. Te
genover de kritiek, die op het grondwets
ontwerp was geoefend, wees hij op de posi
tieve uitkomst, welke de nieuwe grondwet
zal brengen in den répubÜkeinsohen staats
vorm, die "daarin wordt vastgelegd. Dit doel
scheen vopr weinige jaren haast onbereik
baar en thans ls de republiek in Duitschlond
haast iets, dat van zelf spreekt. De 2'2 kroon
dragers, dip vóór de revolutie' de steunpila
ren waren van de monarchies in Duitschland,
maken het nu voor de voorstanders van het
monarchale stelsel buitengewoon moëielijk
de monarchie te heitellen, want men zou
hen alle 22 weer op de troon moeten bren
gen. De Hohenzollerns zouden misschien in
Oost-Pruisen een sterken aanhang hebben,
maar in het westen is die veel geringer en
in het overige Duitschland zou de man, die
de volksstemming voor het herstel van de
Hohenzollerns kan winnen, met een lantaarn
te zoeken zijn. Men heeft nu in Duitschland
de democratische republiek, waarin de hoog-
sie-staatsmacht bij het volk ligt, en het kies
recht is er democratischer dan in eer.ig an
der land.
Intusschen is het noodig, dat naast de
politieke democratie ook de economische
democratie haren intocht houdt. Er moet
voor gezorgd worden, dat ieder, die werkt,
in de Duitsche landen ook zijn menschwaar-
dig bestaan vindt. Men staat dus voor de
groote taak, aan de economische democratie
ook door den grondwetgevenden arbeid
vasten voet te geven, en dat'kan .slechts
geschieden op den weg der sociale organi
satie. Dasrmee~\vordt een nieuw land be
treden, want men heeft op dit gebied geen
voorbeeld, waarnaar men zich kan richten,
niet in de westelijke landen en nog minder
in het oosten, waar men hoogstens een af
schrikkend voorbeeld heeft. Dat is het so
cialisme, dat met recht gekenschetst is als
socialismus asiaticus. Het Duitsche volk
heeft, zoo verklaarde minister David, hier
een wereldzending te, vervullen, tot heil voor
?ich zelf en tot voorbeeld voor andere vol
ken. Hét volbrengen van deze taak wordt
buitengewoon bemöeièlijkt door de gebeurte.
nissen op straat, waarvan de schuld voor
rekening komt var- {te-Sparta^sten en hunne
pleitbezorgers in Öe vergadering. Maar toch
wekte hij de vergadering op goedsmoeds
aan het werk te gaan en hij drukte de hoop
uit, dat zij er in zou slagen een baanbre
kend werk tot stand te brengen voor een
nieuwe, hoogere sociale en politieke cultuur
van het Duitsche volk, die in einddoel ook
de gansche menschheid verder zal brengen.
Wat hier wordt gesteld als doél, waarnaar
moet wórden gestreefd, ligt ook ten
grondslag aan de beide wetten, die in
de vorige week door de nationale ver
gadering le Weimar behandeld zijn. De
behandeling ven de sccialisatiewet en van
de wet tot regeling van het kolenbedrijf is
verricht met haastigen snoed. De ontwerpen
van deze wetten zijn bij de vergadering in
gediend zonder scht celijke toelichting.
Aanvankelijk bestond hei plan de drie lezin
gen, die ingevolge het reglement ven orde
moeten worden gehoud n, terstond op elkaar
te laten_volgen; als tusschenstadium is ech
ter eene commissoriale behandeling inge-
iascht, waai door eenige wijzigingen verkre
gen zijn, die niet zonder beteekenis zijn. Op
deze overhaaste behandeling zijn blijkbaar
van invloed geweest de toor.eelen van revo
lutie en burgeroorlog, die in Berlijn en nog
op zoo vele andere plaatsen van Duitsch
land zijn voorgekomen. Men heeft een tast
baar bewijs willen geven a3n die lagen der
bevolking, die afkeerig zijn van anarchis
tisch drijven en zich bewust ziin van hunne
plichten jegens de gemeenschap, dat de
regeering en de vertegenwoordiging van het
Duitsche volk in zijn geheel-den weg der
sociale hervorming uit willen. De rijksminis
ter Giesberts, die namens de regeering de
ontwerpen verdedigde, heeft er nadruk op
gelegd, dat het geheele kabinet achter deze
voordrachten stond; hij heeft 4gezegd; „Dit
ontwerp is geen-e concessie aan de revolutie,
maar aan den geest van den nieuwen tijd.
Wij hebben niet enkele eene politieke, maar
wij hebben ook eene sociale revolutie be
leefd. Wij staan nog midden in deze sociale
revolutie en de vraagstukken, die door deze
sociale revolutie zijn opgeworpen, moeten
even goed worden opgelost als de politieke.
Wie zich* tegen deze oplossing verzet, drijft
Duitschland naar de anarchie en den chaos".
Het pion tot oprichting van een vrijstaat
aan c'en Rijn heeft behalve een internatio
nalen, ook een nötionalen kant. Reeds vrij
geruime tijd is men bezig met het maken van
propaganda voor de oprichting van een „vrij
staat der landen aan den Rijn en de aan
grenzende gebieden." Den len Februari van
dit jaar is in de Hansa-zsal te Keulen eene
vergadering gehouden van afgevaardigden
en eerste burgemeesters in het door de ge
allieerden bezette gebied, die waren bijeen
geroepen door den opperburgemeester van
Keulen Adenauer. Die vergadering heeft de
verdere behandeling der zaak opgedragen
aan eene commissie. Den lOen Maart is in
Keulen een nieuwe vergadering gehouden,
die was opgeroepen door eene economische
commissie, welke oorspronkelijk is samen
gesteld door den bankier von Stein en nu
onder leiding staat van prof. von Stier-Som-
lo. Daar is eene verklaring opgesteld, die
men wil onderwerpen aan de stemming der
bevolking van het betrokken gebied. Men wil
voor het houden van die stemming de toe
stemming vragen van de geallieerden. De
tekst van de verklaring, die aan de geallieer
den medegedeeld en door de censuur goed
gekeurd is, luidt aldus:
lo. Wij -verlangen, dat over ons lot al
leen door onszelf heslist wordt
2o. Wij zijn Duitschers en willen der
halve onder alle omstandigheden onafschei
delijk binnen het verband van het Duitsche
ri;k blijven.
'*>o. Wij verzetten ons voor altijd tegen
elke afscheuring van Duitsch gebied in het
Westen en tegen eiken ons opgedrongen
staatsvorm. Rijnland, Nassau en Rijrw-Hessen
moeten één vast aaneengesloten staatswe
zen vormen. De aansluiting van de Rijn-
Palts, Westfalen en Oldenburg is dringend
gewenscht.
4o. Het is onze vaste overtuiging, .dat wij
met ons verlangen een brug bouwen voor
den volkenvrede.
De door vrije zelfbeschikking tot stand ge
brachte vereerviging van de landen aan Hen
Rijn tot een West-JDuitschen vrijstaat zal een
„vredesrepubliek" zijn.
Zij biedt de noodige waarborgen voor den
vrede van Europa, vormt een dam tegen
bolsjewistische overstroomingen en verze
kert de vreedzame betrekkingen lusschen
het Westen en het Oosten.
5o. Daarom willen wij de onmiddellijke
oprichting van cle West-Duitsche republiek
en verwachten wij, dat door de bevoegde
autoriteiten onverwijld toestemming zal wor
den verleend tot een volksstemming in de
betrokken gebieden.
De leiders van deze beweging leggen in
hunne verklaring er nadruk op, dat zij als
Duitschers onder alle omstandigheden bin
nen het kader van het Duitsche rijk willen
blijven. Zij willen zich niet afscheiden, maar
met Duitschland verbonden blijven. Wel is
hun streven gericht op losmaking van het
Pruisische staatsverband, waartoe Rijnland
en Westfalen sints een eeuw behooren. Zij
willen als onderdeel van hel Duitsche riik
een zelfstandigen staat oprichten. Het ge
bied van dezen nieuwen staat zal aonzienliilc
meer omvatten dan het Rijnland in engeien
zin. Met Rijnland zullen Nassau en Rijn-Hes-
sen \ereenigd worden en verder wordt de
aansluiting dringend gewenscht van West
falen, de Rijn-Palts, die Beiersch gebied is,
en ook van Oldenburg. Wat met -de aanslui
ting van Oldenburg wordt beoogd, is niet ge
heel duidelijk. Misschien heeft men slechts
op hel oo; het vorstendom Birkenfeld, dat
tot Oldenburg behoort en op verren afstand
van het hoofdland een enclave vormt in de
Pruisische Rijnprovincie dicht bij de Riin-
polts. Als de aansluiting van het hoofdland
Oldenburg, wordt verlangd, dan zou daaruit
zijn af (e leiden, dat de wénsch bestaat voor
den nieuwen vrijstaat een uitweg naar de zee
te krijgen. Maar don zal men nog verder
moeten gaan, want zonder toevoeging van
een deel van Hannover zal de verbinding
met Oldeburg niet te krijgen zijn.
Zonder strijd zullen deze plannen niet zijn
le verwezenlijken. Den leiders van de be
weging Wordt hel ten zeerste euvel geduid,
dht zij de verklaring, waarover zij de bevol
king willen laten stemmen, hebben laten
goedkeuren door de censuur en met voorbij
gaan van de eigen regeering vooraf aan de
geallieerden hebben meegedeeld. Een tegen
beweging is reeds in gang gebracht. ïn eene
vergadering, die den 9en Maart in Keulen
is gehouden van mannen, die eene acade
mische opleiding hebben genoten, wordt de
wil uitgedrukt, dat het Rijnland ongeschon
den bij het Duitsche vaderland moet blijven.
Daarmee wordt steun vgrieend aan.de re
geering, die er voor wil opkomen, dat de
regeling van de toekomstige betrekkingen
tusschen het Rijnland en het rijk eene zaak
van zuiver binnenlandschen aard is, die var
vreemde bemoeiing moet worden vrijgehou
den en uitsluitend behoort tot het domeir
van de regeering en de volksvertegenwoor
diging van het Duitsche vólk.
Buitenlandsche Berichten.
B e r 1 ij n, 17 Maar t. (W. B.) Gencraa.
von Hammerstein constateerde 15 Januari
in de zitting te Spa, dat de Entente op drin
gende Duitsche vragen weder niet antwoordt.
De Engelsche voorzitter deelde mede, dat
Liman von Sanders en zijn staf op Maita
zullen worden vastgehouden, totdat de vre
desconferentie een beslissing zal hebben
genomen over hunne arrestatie en strafver
volging.
Nudant verklaarde: De kwestie van het
zenden van Duitsche versterkingen over de
Oostzee naar Koerland wordt onderzocht.
De Poolsche kwestie is nog al verward. Ook
de Polen beweren, dat de Duitschers zich'
niet aan de afspraken hebben gehouden.
In antwoord hierop verklaarde von Ham*
merstein, dat de Duitsche troepen in Koer
land zich niet meer zouden kunnen staande
houden, als niet het vervoer over zee werd
toegelaten. Hij verzocht Nudant hem op te
geven, waar en wanneer- de Duitsche troe
pen aanvallen hadden gedaan, daar dit van
Duitsche zijde werd ontkend.
Verder protesteerde de Duitsche voorzit
ter tegen het voornemen van den Franschen:
opperbevelhebber »om den eersten burge
meester van Saarbrücken af te zetten, omdat
hij een manifest onderteekënd had, waarin
de bevolking verklaarde Duitsch te willen
blijven.
P ar ij s, 16 M a a r t. (I-lavas.) Volgens dc
Temps zal Lloyd George waarschijnlijk niet
langer te Parijs kunnen blijven. Men verwacht,
Aan sommige voorwerpen heeft een
vrouw nooit behoefte gehad, totdat zij op
zekeren dag bemerkt dat een harer vrien-
'dinnen het bezit.
FEUILLETON.
g)c Reman van een Nederlandscben Schilder.
Naar het-Engclsch van
MAARTEN MA ART ENS
door
J. L van der Moer.
74
Oe oude Bardo keek hem scherp aan en
Jfprak hardop
Jawel-, dwars, zooals de meestem Eer
gisteren nog stond Jaap Maris daar, op de
zelfde plaats (Lis trad ter zijde) en zei tegen
ïne „Kees" zoo noemen ze me allemaal, en
rdat zul jij over twintig jaar ook doen, als je
•'n groot man geworden bent (Bardo was bijna
fachtig), mijn waarde Tiliaan „Kees," zei
Jaap Maris, „alle arfisten zijn 'n beetje gek."
„Dat behoef je mc niet te vertellen, ik heb er
meer ontmoet dan jij," zei ik tegen hem. En
meer dan jij ook, Leonardo
Al pratende had hij vlug een paar vaste
knoopen ontward. Hij had er plezier in, zich
«elve wijs te maken, dat het noemen van die
'onsterfelijke namen misschien den geest van
dooden zou pproepen.
T-aat ik nu eens zien. Ziin zc groot sp^ak
hij, een paar schetsen te voorschijn hatenu en
ze bii het nog grauwe ochtendlicht bekijkend.
Lis rilde.
Nee, groot zijn ze niet. vervolgde de oude
Verleden jaar verkocht ik 'n paar land
schappen op de tentoonstelling, zei Lis
zachtjes.
Dat weet ik, jongen. Aan Poppclmcyer.
Maar die had er opdracht voor. En dc waarde
Poppelmeyer kent niet eer.s 't onderscheid
tusschen 'n schilderij en 'n verfpot, die omge
vallen is.
Zou je me voor een van deze niet 'n rijks
daalder kunnen geven
Kees Bardo glimlachte zeer geheimzinnig,
terwijl hij doodbedaard de schetsen naast
elkander op d© lange toonbank legde. En'
daarna drentelde hij er voor heen cn weer,
met de handen op den rug.
Nee. kind. Ik zal niet zeggen, dat ze '1
niet waard zijn. maar ik kan alleen dingen
koopen, wanneer ik kans heb om ze weer te
verkoopen.
Doe maar geen moeite ze weer op te
nemen. De knecht kan ze voor mijn part op
vegen.
Kees Bardo. keek den jongen man rnet zijn
kale jasje, zijn wanhopig gezicht en zijn op
rechten kunstenaarsblik door zijn kolossale
brilleglazen aan. Hij kende dat kinderlijke ras
met zijn jeugdigen moed. Hij wilde wel geld"
aan hen verdienen. maar uitzuigen deed hij ze
niet.
Mag ik ook zien, wat er in deze gesloten
enveloppe zit 7 vroeg hij
Nee! riep Lis. Ik had vergeten, dat die
er bij was. Nee, dat is niét c-m te verkoopen.
Met éen oog boorde de oude als met een
drilboor in Lis' ziel, terwijl,hij met zijn magere
vingers de enveloppe openscheurde. En hij
haalde-cr de schels uit, die Lis, als jongen,
van zijn pas gestorven vader had gemaakt, in
dien onvergetelijk en nacht. Bardo bekeek dc
teekening met bizondere aandacht.
Hiervoor wil ik je vijf en twintig gulden
geven. Je herinnert je toch wel 't verhaal van
die beroemde ets van Rembrandt, van die zoo
genaamde honderd-guldens-prent
Lis snikte. Het was bekend, dat Bardo altijd
iets aanhaalde, evenals de uitgevers altijd.over
-.Het Verloren Paradijs" praten.
't Is niet bestemd, om verkocht tc worden,
zei Lis.
Oude Kees zuchtte tevreden.
't Is wel jammer, hernam hij. De andere
kun je gerust meenemen.
Neem er een van me voor 'n rijksdaalder.
Nog voor geen gulden. Alleen deze kan ik
gebruiken.
Hij wees op den kop van den overledene.
t Is onrijp werk en 't zit vol fouten, maar
't is krachtig, waar, daar zit leven in, of nee,
da's 't goeie woord niet, maar er spreekt diep
gevoel, aandoening uituit alle ware kunst
moet 't persoonlijk gevoel van den schepper
spreken, 'mijn beste Rembrandtof Rubens,
als je wilt.
Er trad een lange pauze in.
Wel zei Kees Bardo eindelijk.
Li godsnaam, neem 't.dan maar
\xxv.
Weinige dagen latr had dc groote jaarlijk-
sche gebeurtenis in de kunstenaarswereld
plaats. Dc Fcydor-prijs en dc gouden medaille
werden toegekend aan den cenigen verdienste
lijken inzender. Zijn schilderij „Wind op de
Duinenhing op dc najaars-lentoonstelling.
Iedereen riiic het bekijken. De toekomst van-
den jongen man was verzekerd.
Lis ging er ook heen, alléén. vroeg, op een
mooien morgen.
Lokster was nu buiten gevaar. Biddend en
met tranen in dc oogen zat de familie rond
zijn bed. Hcndrikjc cocht, buiten voorkennis
tan haar moeder, een baantje al: model, bij
een particulier persoon. Saskia, die haar
„Greenawavs" opstapelde, had het heel druk
over „haar gezicht verkoopen".
De zalen waren al vrij druk bezocht, toen
Lis binnentrad. Beoordeelingen bad hij nog
niet gelezen.
liet eerste dat hij. midden in dc Groote Zaal,
te zien kreeg, precies tegenover elkaar
hangend, waren zijn twee zomerstudics
Zonsopgang en Nachi op d c Ilcide.
Odo Pareys.
De bezoekers die, dicht op elkaar gesloten,
er vóór stonden, bespraken liet werk heel duk
en waren vol lof over dén schilder. Het bleek
duidelijk, dat deze doeken wel d meeste be
langstelling zouden trekken.
Lis bleef in een deuropening staan.
Excuseer, sprak iemand, die haast bleek
te hebben en aan wicn Lis in den weg stond.
liet volgend oogenblik werd hij. Jacob Raff
gewaar, die daar onder het publiek stond als
iemand, die heel wat heeft ia te brengen. De
groote man keek op, herkende hem en gaf
hem glimlachend een wenk.
Ik zal jou geen uitbrander geven, maar
ik ga den lof .verkondigen van 'n ander, zei
Jacob.
Hij wendde zijn ruw behaarden kop naar
den „Zonsopgang."
Zc zijn nog beter dan ik gedacht had.
Ik ben blij dat u ze goedkeurt, zei Lis,
eveneens glimlachend.
iv-'c aardig van je; want ied^'ecn kou
wel* zien, dat jullie elkaar niet mogen lijden.
Pareys deed geen moeite om zijn gevoelens lei
verbergen en jij... kunt 'l niet! Maar hoe
*t zij. hij was tocli jc beschermheer en dit zou
jij niet willen vergeten.
Dat doe ik ook niet.
Ga eens met me mee door de zalen IE
praat wel 's graag ovcj dc schilderijen. Er
wordt natuurlijk heel wat onzin over gedebi-
teerd, maar toch mag ik 't wel.
Hij ging voor, eenigszins strompelend, nu
eens hier dan weer daar met den voet tegen
stootend. Ilij zag er wel 'n beetje onmogelijk'
uit rnet zijn weinig verzorgde kleeren, zijn;
breedgeranden vilthocd en zijn verwarde ha*
ren. Lis volgde. Ilij liep er flink bij en wa3
behoorlijk gekleed, ondanks zijn armoede- De
menschcn keien hen na. „Da* is immers Ja«'
eob Ra ff? Dien herken je altijd."
De vrouwen keken meer naar Lis
Raff liep van liet eene doek naar het an*
derc, voortdurend druk rcdcncercnd, uitleg'
gend cn onderwijzend. Het schilderij, waar
mee de P rij s was behaald, behandelde ki|
vrij achteloos. Maar dc Mile, dien hij daarbij
op zijn metgezel wierp, was zoo scherp al/
een mes.
Goed in zijn soort, sprak hij.
Zij gingen het zaaltje bij den hoofdingang
binnen, waar dc tcekeningen hingen. „H m?"
zei Jacob. Het was een ontboezeming, vragend
en verwonderend, maar zóó luid, dat eert
aesthetisch jongeling in een hoek, twee ver
moeide dames en een weetgierig journalist ep
van omkeken. Tegenover den ingang hing,
vrijwel afgezonderd, op ?en donkeren achter'
grond, liet bjeoke hoofd van den dooden Do"
ris.
fWordt vervolgdJ