Er moet geholpen worden,...! BUITENLAND LIS BOFISS la Jaargang No. 222 I0ÖKHEMFHT8PRÜS Z'J TT? Z tZ pet ooai f ZJOl po we«b find Rratt» wiekennf trgen oogelukken) 7 0.15 tbondcrlijk* ournmrt* 005 WtkeUjkscb bijvoegsel *D» Holhndvn* f-Jauanvow ionda redactie van Thèrtw Hove a) pet maanden 75 eent Wekeliiksck blJvocR**! iVPerddrevuf pet 5 maanden 60 cent P3I1S m AO^RTtKri£N „DE EEMLANDER" HOOFDREDACTEUR? Mn. O. J. VAN SCHAARDENBURG Uil GEVERSVALKHOFF Co BUREAU: ARNHEMSCHE fOORfWAL MOM M.taurthu.irt INTERCOMM TELEFOONNUMMER 613 D'nsdno 18 Waart 1919 van I4 regcia f 0.80, elke regel meer f 0 20 dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0 50. gro».w lei naai plaatsruimte, v/ocu handel eo bedrijf hr*raaa tee» wovdèellge bepalingen tot het .herhaal» adve» fceero» Ir dit Rlad. btf abonnement Rene orruUiro bevattend# d» voorwaarden, mardl op aanvraag fcnegexonden (Ingezonden). Het is nu juist 32 dagen geleden dat er hier ten Stadhuïzc eene vergadering onzer Vroede Vaderen, onder groote belangstelling van de zijde van het Amersfoortsche Gemeenteperso- neel, plaats had. Even begrijpelijk als die belangstelling, gezien de agenda welke in die Raadsvergadering aan dc orde was, was ook de teleurstelling der be langhebbenden, toen het advies van B. en W. inzake premievrij-pensioen afwijzend bleek te luiden, en door hen, wat betreft den 8 uren-dag, voorgesteld werd deze geleidelijk, wat vaak schijnt te betèekenen, zoo truag mogelijk, in te voeren. Nog grooter teleurstelling volgde, toen bleek dat de Raad in die vergadering geen besluit kon nemen inzake het uitkeeren van een voorschot op de in uitzicht gestelde loonsverhooging, niet tegenstaande de woordvoerders, van alle politie ke richtingen in den Raad vertegenwoordigd, van de meest conservatieve tot de meest radicale toe, als het ware om het hardst riepen „Er moet geholpen worden". In de dearopvolgcnde, 11 dagen later plaats hebbende. Raadsvergade ring, kwam dit punt niet aan de orde, en nu 32 dagen, of ruim een maand later, is er nog niet geholpen Voelt men dan heusch niet, dat, ondanks het „er moet geholpen worden", de toestand van het Gcmeentepcrsor.eel vooral van de lager bezol digden, van dien aard is, dat bedoelde mcnschcn aardig op weg zijn om totaal in armoede te vervallen Vaar Wethouder Jorissen bij het ter tafel komen van het voorstel-Nijnattcn in-casu, al direqt wist te zeggen dat de kosten van uitvoe ring niet veel verschilden met die, aan het, door den Raad onaannemelijk verklaardde voorstel van B. en W. verbonden, kan de kostenber eke ning toch niet de oorzaak zijn dat het geduld van het met smart op geldelijke inkomstenver» meerdering wachtende personeel, op zoo'n zwa- ren jproef gesteld wordt Of,wacht men soms op meer uiterlijke teekenen die op een noodtoestand wijzen Welnu, dat kon nog wel even duren, ja er is zelfs kans dat er in de ko mende tijden van een beter gekleed gaan van die armoe-lijders sprake zal zijn I Wat is toch hel geval? Menige Gemeente-werkman of kleine ambtenaar heeft, zonder in staat te zijn er ver nieuwing in aan te brengen, zijn z.g. gewone of deagsche plunje zien verslijten en ondraagbaar worden, en is nu gedwongen naar zijn Zondag- sche kleeren te grijpen, om in de week wat aan het lijf te hebben, waarmede hij fatsoenlijk voor den dag kan komen, totdat ook dat ver sleten is, en wat dan Voelt men niet dat er, ■niet in woorden, doch wel daadwerkelijk gehol- ipen moet worden Wel kan men zeggerK dc komende loonsverhooging zal van terugwerken de kracht zijn, doch daar is men niet mee klaar. Immers, een paar schoenen die nu gemaakt moeten worden, doch niet kunnen worden, om dat er geen geld is, zal men noodgedwongen geheel ten gronde moeten loopen, waardoor men straks, als de loonsverhooging loskomt, voor het feit zal komen te staan dat er nieuwe schoe nen moeten komeneen veel en veel groötere uitgaaf dus dan noodig zou zijn, zoo er bijtijds reparatie had kunnen plaats hebben. Zoo is het niet alleen met kleeding, en schoei sel, zoo is het ook gesteld met meerdere artike len, zooals huisraad en dergelijke, welke om re paratie vragen, waarvoor het geld, al sinds lang. Ontbreekt. Men spréékt bij eene salarisherziening steeds Over een prijsstijging der eerste levensbehoeften. van zooveel en zooveel procent, en schijnt vaak bang het loon op dusdanig peil te brengen dat het iets meer bedraagt dan het bedrag hetwelk voor levensonderhoud, voor eerste levensbehoef te, noodig is. Mocht men daarbij toch ook eens bedenken dat <ie achteruitgang in de gezinnen ven werk lieden en minder gesitueerde ambtenoren, van dien aard is, dat zelfs een, voor deze tijden hoog loon, die menschen heusch niet rijker zal maken als zij voor den oorlog waren. Want, nietwaar, wat is er van den inhoud van de lin nenkast, de trots van elke nette Hollandschc huisvrouw overgebleven, na die 4 rampzalige jaren die achter ons liggen Inplaats van onder goed, van lijf- of linnengoed, hetwelk voorheen die kast vulde, is deze nu öf leeg, öf een sta peltje oude kranten .onder wat afgedankt goed, tracht het ontbreken van het linnengoed voor nieuwsgierige blikken te verbergen I Weg trots van menig huisvrouw, weg nood zakelijke reserve aan ondergoed en andere klee ding met versleten vloerkleed en reparatie be hoevend meubilair gaat dc arbeidersvrouw het viede-tijdperk in I Kan men dan, zonder zelf tot de arbeidersklasse te behooren, werkelijk niet begrijpen dat er met spoed, niet met woorden, maar met daden, geholpen moet worden Komeon dan, Heeren Werkgevers van het Gemeente-personeel, toont dal Gij gevóelt den achterstand welke als gevolg van een Ó-jarig corlogstijdperk m de gezinnen uwer werknemers heeft plaats geyonden, en toont ook dat het U ernst is het spoedig in doden om te zetten, als Ge zegtEr moet geholpen worden: Weet, dat Ge er den dank mede verdient van alle belanghebbenden, inzonderheid van hen die himkeTcnd uitzien naar betere levensvoor waarden, naar een beetje meer levensgeluk. JOH. -H. H. SCHOOF. Bovenstaand schrijven gewerd ons met ver zoek tot plaatsing. Gaarne voldoen wij daaraan. Niet alleen wegens den bezadigden toon, doch ook wijl wij het beschouwen als 'n oprecht ge meende waarschuwing. Wij hopen dat de auto riteiten deze verstoon. Zeker, er zijn meerdere urgente zaken, die hun aandacht in beslag nemen. En ook de meest urgente kunnen niet in 'n vloek cn 'n zucht af gedaan worden. Maar oon deze zaak zit meer vast don de urgentie alleen. Er komen psycho logische overwegingen van 't allerhoogste ge wicht bij te pas. En er valt bij te rekenen met de volksmentaliteit, dc stemming des volks onder den indruk der opwindende wereldgebeurtenis sen. Al te lang talmen met de vervulling van de opgewekte verwachtingen zou hoog spel worden en misschien zeer duur te staan komen. Wij leven in 't wereldhistorische jaar 1919 en wij leven weer pp 'n vulcaan I Voor wie 't nog niet weten mochteen ©mkccT in de maatschap pelijke verhoudingen is bezig zich te voltrekken. EldeTs zoowel als hier. Dat kan vreedzaam ge schieden cn geschiedt hier gelukkig nog vreed zaam. Maardafen we er niet de oogen voor slui ten, dat het ook anders zou kunnen. Dat zou ons te laat kunnen berouwen, gelijk er thans zoo talloos velen in Europa zijn, die te laat be rouw hebben over hun daden cn hun misver staan der tijden. Onder dezen rekenen wij geens zins ons gemeentebestuur, maarcok het beste paard heelt wel eens 'n zweepslag noodig En nu Utrecht en Baarn, waarvan de gemeente besturen toch waarlijk niet tot dc meest demo cratische behooren, reeds besloten tot invoering van den 8-urigen werkdag, doet het wel wat pijnlijk aan Amersfoort, dat de reputatie bezit van 'n zeer voortvarend gemeentebestuur te hebben, achteraan te zien komen. Politiek Overzicht Bij c'_e eerste lezing van het ontwerp der grondwet van het nieuwe, uit de revolutie var. 9 November 19T8 voortgekomen Duit sche rijk werden de 'debatten besloten door een rede van den rijksminister David. Te genover de kritiek, die op het grondwets ontwerp was geoefend, wees hij op de posi tieve uitkomst, welke de nieuwe grondwet zal brengen in den répubÜkeinsohen staats vorm, die "daarin wordt vastgelegd. Dit doel scheen vopr weinige jaren haast onbereik baar en thans ls de republiek in Duitschlond haast iets, dat van zelf spreekt. De 2'2 kroon dragers, dip vóór de revolutie' de steunpila ren waren van de monarchies in Duitschland, maken het nu voor de voorstanders van het monarchale stelsel buitengewoon moëielijk de monarchie te heitellen, want men zou hen alle 22 weer op de troon moeten bren gen. De Hohenzollerns zouden misschien in Oost-Pruisen een sterken aanhang hebben, maar in het westen is die veel geringer en in het overige Duitschland zou de man, die de volksstemming voor het herstel van de Hohenzollerns kan winnen, met een lantaarn te zoeken zijn. Men heeft nu in Duitschland de democratische republiek, waarin de hoog- sie-staatsmacht bij het volk ligt, en het kies recht is er democratischer dan in eer.ig an der land. Intusschen is het noodig, dat naast de politieke democratie ook de economische democratie haren intocht houdt. Er moet voor gezorgd worden, dat ieder, die werkt, in de Duitsche landen ook zijn menschwaar- dig bestaan vindt. Men staat dus voor de groote taak, aan de economische democratie ook door den grondwetgevenden arbeid vasten voet te geven, en dat'kan .slechts geschieden op den weg der sociale organi satie. Dasrmee~\vordt een nieuw land be treden, want men heeft op dit gebied geen voorbeeld, waarnaar men zich kan richten, niet in de westelijke landen en nog minder in het oosten, waar men hoogstens een af schrikkend voorbeeld heeft. Dat is het so cialisme, dat met recht gekenschetst is als socialismus asiaticus. Het Duitsche volk heeft, zoo verklaarde minister David, hier een wereldzending te, vervullen, tot heil voor ?ich zelf en tot voorbeeld voor andere vol ken. Hét volbrengen van deze taak wordt buitengewoon bemöeièlijkt door de gebeurte. nissen op straat, waarvan de schuld voor rekening komt var- {te-Sparta^sten en hunne pleitbezorgers in Öe vergadering. Maar toch wekte hij de vergadering op goedsmoeds aan het werk te gaan en hij drukte de hoop uit, dat zij er in zou slagen een baanbre kend werk tot stand te brengen voor een nieuwe, hoogere sociale en politieke cultuur van het Duitsche volk, die in einddoel ook de gansche menschheid verder zal brengen. Wat hier wordt gesteld als doél, waarnaar moet wórden gestreefd, ligt ook ten grondslag aan de beide wetten, die in de vorige week door de nationale ver gadering le Weimar behandeld zijn. De behandeling ven de sccialisatiewet en van de wet tot regeling van het kolenbedrijf is verricht met haastigen snoed. De ontwerpen van deze wetten zijn bij de vergadering in gediend zonder scht celijke toelichting. Aanvankelijk bestond hei plan de drie lezin gen, die ingevolge het reglement ven orde moeten worden gehoud n, terstond op elkaar te laten_volgen; als tusschenstadium is ech ter eene commissoriale behandeling inge- iascht, waai door eenige wijzigingen verkre gen zijn, die niet zonder beteekenis zijn. Op deze overhaaste behandeling zijn blijkbaar van invloed geweest de toor.eelen van revo lutie en burgeroorlog, die in Berlijn en nog op zoo vele andere plaatsen van Duitsch land zijn voorgekomen. Men heeft een tast baar bewijs willen geven a3n die lagen der bevolking, die afkeerig zijn van anarchis tisch drijven en zich bewust ziin van hunne plichten jegens de gemeenschap, dat de regeering en de vertegenwoordiging van het Duitsche volk in zijn geheel-den weg der sociale hervorming uit willen. De rijksminis ter Giesberts, die namens de regeering de ontwerpen verdedigde, heeft er nadruk op gelegd, dat het geheele kabinet achter deze voordrachten stond; hij heeft 4gezegd; „Dit ontwerp is geen-e concessie aan de revolutie, maar aan den geest van den nieuwen tijd. Wij hebben niet enkele eene politieke, maar wij hebben ook eene sociale revolutie be leefd. Wij staan nog midden in deze sociale revolutie en de vraagstukken, die door deze sociale revolutie zijn opgeworpen, moeten even goed worden opgelost als de politieke. Wie zich* tegen deze oplossing verzet, drijft Duitschland naar de anarchie en den chaos". Het pion tot oprichting van een vrijstaat aan c'en Rijn heeft behalve een internatio nalen, ook een nötionalen kant. Reeds vrij geruime tijd is men bezig met het maken van propaganda voor de oprichting van een „vrij staat der landen aan den Rijn en de aan grenzende gebieden." Den len Februari van dit jaar is in de Hansa-zsal te Keulen eene vergadering gehouden van afgevaardigden en eerste burgemeesters in het door de ge allieerden bezette gebied, die waren bijeen geroepen door den opperburgemeester van Keulen Adenauer. Die vergadering heeft de verdere behandeling der zaak opgedragen aan eene commissie. Den lOen Maart is in Keulen een nieuwe vergadering gehouden, die was opgeroepen door eene economische commissie, welke oorspronkelijk is samen gesteld door den bankier von Stein en nu onder leiding staat van prof. von Stier-Som- lo. Daar is eene verklaring opgesteld, die men wil onderwerpen aan de stemming der bevolking van het betrokken gebied. Men wil voor het houden van die stemming de toe stemming vragen van de geallieerden. De tekst van de verklaring, die aan de geallieer den medegedeeld en door de censuur goed gekeurd is, luidt aldus: lo. Wij -verlangen, dat over ons lot al leen door onszelf heslist wordt 2o. Wij zijn Duitschers en willen der halve onder alle omstandigheden onafschei delijk binnen het verband van het Duitsche ri;k blijven. '*>o. Wij verzetten ons voor altijd tegen elke afscheuring van Duitsch gebied in het Westen en tegen eiken ons opgedrongen staatsvorm. Rijnland, Nassau en Rijrw-Hessen moeten één vast aaneengesloten staatswe zen vormen. De aansluiting van de Rijn- Palts, Westfalen en Oldenburg is dringend gewenscht. 4o. Het is onze vaste overtuiging, .dat wij met ons verlangen een brug bouwen voor den volkenvrede. De door vrije zelfbeschikking tot stand ge brachte vereerviging van de landen aan Hen Rijn tot een West-JDuitschen vrijstaat zal een „vredesrepubliek" zijn. Zij biedt de noodige waarborgen voor den vrede van Europa, vormt een dam tegen bolsjewistische overstroomingen en verze kert de vreedzame betrekkingen lusschen het Westen en het Oosten. 5o. Daarom willen wij de onmiddellijke oprichting van cle West-Duitsche republiek en verwachten wij, dat door de bevoegde autoriteiten onverwijld toestemming zal wor den verleend tot een volksstemming in de betrokken gebieden. De leiders van deze beweging leggen in hunne verklaring er nadruk op, dat zij als Duitschers onder alle omstandigheden bin nen het kader van het Duitsche rijk willen blijven. Zij willen zich niet afscheiden, maar met Duitschland verbonden blijven. Wel is hun streven gericht op losmaking van het Pruisische staatsverband, waartoe Rijnland en Westfalen sints een eeuw behooren. Zij willen als onderdeel van hel Duitsche riik een zelfstandigen staat oprichten. Het ge bied van dezen nieuwen staat zal aonzienliilc meer omvatten dan het Rijnland in engeien zin. Met Rijnland zullen Nassau en Rijn-Hes- sen \ereenigd worden en verder wordt de aansluiting dringend gewenscht van West falen, de Rijn-Palts, die Beiersch gebied is, en ook van Oldenburg. Wat met -de aanslui ting van Oldenburg wordt beoogd, is niet ge heel duidelijk. Misschien heeft men slechts op hel oo; het vorstendom Birkenfeld, dat tot Oldenburg behoort en op verren afstand van het hoofdland een enclave vormt in de Pruisische Rijnprovincie dicht bij de Riin- polts. Als de aansluiting van het hoofdland Oldenburg, wordt verlangd, dan zou daaruit zijn af (e leiden, dat de wénsch bestaat voor den nieuwen vrijstaat een uitweg naar de zee te krijgen. Maar don zal men nog verder moeten gaan, want zonder toevoeging van een deel van Hannover zal de verbinding met Oldeburg niet te krijgen zijn. Zonder strijd zullen deze plannen niet zijn le verwezenlijken. Den leiders van de be weging Wordt hel ten zeerste euvel geduid, dht zij de verklaring, waarover zij de bevol king willen laten stemmen, hebben laten goedkeuren door de censuur en met voorbij gaan van de eigen regeering vooraf aan de geallieerden hebben meegedeeld. Een tegen beweging is reeds in gang gebracht. ïn eene vergadering, die den 9en Maart in Keulen is gehouden van mannen, die eene acade mische opleiding hebben genoten, wordt de wil uitgedrukt, dat het Rijnland ongeschon den bij het Duitsche vaderland moet blijven. Daarmee wordt steun vgrieend aan.de re geering, die er voor wil opkomen, dat de regeling van de toekomstige betrekkingen tusschen het Rijnland en het rijk eene zaak van zuiver binnenlandschen aard is, die var vreemde bemoeiing moet worden vrijgehou den en uitsluitend behoort tot het domeir van de regeering en de volksvertegenwoor diging van het Duitsche vólk. Buitenlandsche Berichten. B e r 1 ij n, 17 Maar t. (W. B.) Gencraa. von Hammerstein constateerde 15 Januari in de zitting te Spa, dat de Entente op drin gende Duitsche vragen weder niet antwoordt. De Engelsche voorzitter deelde mede, dat Liman von Sanders en zijn staf op Maita zullen worden vastgehouden, totdat de vre desconferentie een beslissing zal hebben genomen over hunne arrestatie en strafver volging. Nudant verklaarde: De kwestie van het zenden van Duitsche versterkingen over de Oostzee naar Koerland wordt onderzocht. De Poolsche kwestie is nog al verward. Ook de Polen beweren, dat de Duitschers zich' niet aan de afspraken hebben gehouden. In antwoord hierop verklaarde von Ham* merstein, dat de Duitsche troepen in Koer land zich niet meer zouden kunnen staande houden, als niet het vervoer over zee werd toegelaten. Hij verzocht Nudant hem op te geven, waar en wanneer- de Duitsche troe pen aanvallen hadden gedaan, daar dit van Duitsche zijde werd ontkend. Verder protesteerde de Duitsche voorzit ter tegen het voornemen van den Franschen: opperbevelhebber »om den eersten burge meester van Saarbrücken af te zetten, omdat hij een manifest onderteekënd had, waarin de bevolking verklaarde Duitsch te willen blijven. P ar ij s, 16 M a a r t. (I-lavas.) Volgens dc Temps zal Lloyd George waarschijnlijk niet langer te Parijs kunnen blijven. Men verwacht, Aan sommige voorwerpen heeft een vrouw nooit behoefte gehad, totdat zij op zekeren dag bemerkt dat een harer vrien- 'dinnen het bezit. FEUILLETON. g)c Reman van een Nederlandscben Schilder. Naar het-Engclsch van MAARTEN MA ART ENS door J. L van der Moer. 74 Oe oude Bardo keek hem scherp aan en Jfprak hardop Jawel-, dwars, zooals de meestem Eer gisteren nog stond Jaap Maris daar, op de zelfde plaats (Lis trad ter zijde) en zei tegen ïne „Kees" zoo noemen ze me allemaal, en rdat zul jij over twintig jaar ook doen, als je •'n groot man geworden bent (Bardo was bijna fachtig), mijn waarde Tiliaan „Kees," zei Jaap Maris, „alle arfisten zijn 'n beetje gek." „Dat behoef je mc niet te vertellen, ik heb er meer ontmoet dan jij," zei ik tegen hem. En meer dan jij ook, Leonardo Al pratende had hij vlug een paar vaste knoopen ontward. Hij had er plezier in, zich «elve wijs te maken, dat het noemen van die 'onsterfelijke namen misschien den geest van dooden zou pproepen. T-aat ik nu eens zien. Ziin zc groot sp^ak hij, een paar schetsen te voorschijn hatenu en ze bii het nog grauwe ochtendlicht bekijkend. Lis rilde. Nee, groot zijn ze niet. vervolgde de oude Verleden jaar verkocht ik 'n paar land schappen op de tentoonstelling, zei Lis zachtjes. Dat weet ik, jongen. Aan Poppclmcyer. Maar die had er opdracht voor. En dc waarde Poppelmeyer kent niet eer.s 't onderscheid tusschen 'n schilderij en 'n verfpot, die omge vallen is. Zou je me voor een van deze niet 'n rijks daalder kunnen geven Kees Bardo glimlachte zeer geheimzinnig, terwijl hij doodbedaard de schetsen naast elkander op d© lange toonbank legde. En' daarna drentelde hij er voor heen cn weer, met de handen op den rug. Nee. kind. Ik zal niet zeggen, dat ze '1 niet waard zijn. maar ik kan alleen dingen koopen, wanneer ik kans heb om ze weer te verkoopen. Doe maar geen moeite ze weer op te nemen. De knecht kan ze voor mijn part op vegen. Kees Bardo. keek den jongen man rnet zijn kale jasje, zijn wanhopig gezicht en zijn op rechten kunstenaarsblik door zijn kolossale brilleglazen aan. Hij kende dat kinderlijke ras met zijn jeugdigen moed. Hij wilde wel geld" aan hen verdienen. maar uitzuigen deed hij ze niet. Mag ik ook zien, wat er in deze gesloten enveloppe zit 7 vroeg hij Nee! riep Lis. Ik had vergeten, dat die er bij was. Nee, dat is niét c-m te verkoopen. Met éen oog boorde de oude als met een drilboor in Lis' ziel, terwijl,hij met zijn magere vingers de enveloppe openscheurde. En hij haalde-cr de schels uit, die Lis, als jongen, van zijn pas gestorven vader had gemaakt, in dien onvergetelijk en nacht. Bardo bekeek dc teekening met bizondere aandacht. Hiervoor wil ik je vijf en twintig gulden geven. Je herinnert je toch wel 't verhaal van die beroemde ets van Rembrandt, van die zoo genaamde honderd-guldens-prent Lis snikte. Het was bekend, dat Bardo altijd iets aanhaalde, evenals de uitgevers altijd.over -.Het Verloren Paradijs" praten. 't Is niet bestemd, om verkocht tc worden, zei Lis. Oude Kees zuchtte tevreden. 't Is wel jammer, hernam hij. De andere kun je gerust meenemen. Neem er een van me voor 'n rijksdaalder. Nog voor geen gulden. Alleen deze kan ik gebruiken. Hij wees op den kop van den overledene. t Is onrijp werk en 't zit vol fouten, maar 't is krachtig, waar, daar zit leven in, of nee, da's 't goeie woord niet, maar er spreekt diep gevoel, aandoening uituit alle ware kunst moet 't persoonlijk gevoel van den schepper spreken, 'mijn beste Rembrandtof Rubens, als je wilt. Er trad een lange pauze in. Wel zei Kees Bardo eindelijk. Li godsnaam, neem 't.dan maar \xxv. Weinige dagen latr had dc groote jaarlijk- sche gebeurtenis in de kunstenaarswereld plaats. Dc Fcydor-prijs en dc gouden medaille werden toegekend aan den cenigen verdienste lijken inzender. Zijn schilderij „Wind op de Duinenhing op dc najaars-lentoonstelling. Iedereen riiic het bekijken. De toekomst van- den jongen man was verzekerd. Lis ging er ook heen, alléén. vroeg, op een mooien morgen. Lokster was nu buiten gevaar. Biddend en met tranen in dc oogen zat de familie rond zijn bed. Hcndrikjc cocht, buiten voorkennis tan haar moeder, een baantje al: model, bij een particulier persoon. Saskia, die haar „Greenawavs" opstapelde, had het heel druk over „haar gezicht verkoopen". De zalen waren al vrij druk bezocht, toen Lis binnentrad. Beoordeelingen bad hij nog niet gelezen. liet eerste dat hij. midden in dc Groote Zaal, te zien kreeg, precies tegenover elkaar hangend, waren zijn twee zomerstudics Zonsopgang en Nachi op d c Ilcide. Odo Pareys. De bezoekers die, dicht op elkaar gesloten, er vóór stonden, bespraken liet werk heel duk en waren vol lof over dén schilder. Het bleek duidelijk, dat deze doeken wel d meeste be langstelling zouden trekken. Lis bleef in een deuropening staan. Excuseer, sprak iemand, die haast bleek te hebben en aan wicn Lis in den weg stond. liet volgend oogenblik werd hij. Jacob Raff gewaar, die daar onder het publiek stond als iemand, die heel wat heeft ia te brengen. De groote man keek op, herkende hem en gaf hem glimlachend een wenk. Ik zal jou geen uitbrander geven, maar ik ga den lof .verkondigen van 'n ander, zei Jacob. Hij wendde zijn ruw behaarden kop naar den „Zonsopgang." Zc zijn nog beter dan ik gedacht had. Ik ben blij dat u ze goedkeurt, zei Lis, eveneens glimlachend. iv-'c aardig van je; want ied^'ecn kou wel* zien, dat jullie elkaar niet mogen lijden. Pareys deed geen moeite om zijn gevoelens lei verbergen en jij... kunt 'l niet! Maar hoe *t zij. hij was tocli jc beschermheer en dit zou jij niet willen vergeten. Dat doe ik ook niet. Ga eens met me mee door de zalen IE praat wel 's graag ovcj dc schilderijen. Er wordt natuurlijk heel wat onzin over gedebi- teerd, maar toch mag ik 't wel. Hij ging voor, eenigszins strompelend, nu eens hier dan weer daar met den voet tegen stootend. Ilij zag er wel 'n beetje onmogelijk' uit rnet zijn weinig verzorgde kleeren, zijn; breedgeranden vilthocd en zijn verwarde ha* ren. Lis volgde. Ilij liep er flink bij en wa3 behoorlijk gekleed, ondanks zijn armoede- De menschcn keien hen na. „Da* is immers Ja«' eob Ra ff? Dien herken je altijd." De vrouwen keken meer naar Lis Raff liep van liet eene doek naar het an* derc, voortdurend druk rcdcncercnd, uitleg' gend cn onderwijzend. Het schilderij, waar mee de P rij s was behaald, behandelde ki| vrij achteloos. Maar dc Mile, dien hij daarbij op zijn metgezel wierp, was zoo scherp al/ een mes. Goed in zijn soort, sprak hij. Zij gingen het zaaltje bij den hoofdingang binnen, waar dc tcekeningen hingen. „H m?" zei Jacob. Het was een ontboezeming, vragend en verwonderend, maar zóó luid, dat eert aesthetisch jongeling in een hoek, twee ver moeide dames en een weetgierig journalist ep van omkeken. Tegenover den ingang hing, vrijwel afgezonderd, op ?en donkeren achter' grond, liet bjeoke hoofd van den dooden Do" ris. fWordt vervolgdJ

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 1