„DE EEMLANDER"
iiüiüiiiiiilEiï^js
BUITENLAND
DE SPÖO&HOEVE
V
i7e Jaargang No. 298
ptt post f 2.30, pet week (met g"Ül verzekering
tegen ongelukken) f 0.15. afzonderlijke' nummers
f 0.05. - Wefcelijksch bijvoegsel tWevelJctvuf
per 3 maanden 60 cent.
AMERSFO
HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF Co
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hoekuTRECHTSCHstt*.
lNTSSeOklM. TELEFOONNUMMER 513
Donderdag 19 Juni 1919
dienstaanbiedingen 15 regels f 0.50, groote lettert
naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan
zeer voordeeligc bepalingen tot het herhaald advcr»
teeren in dit Blad, bij abonnement. Eone circulaire
bevattende dc voorwaarden, wordt op aanvraag K
toegezonden. Bewijsnummers 5 cent.
Politiek Overzicht
De inhoud van de antwoordnota der En-
èntemogendheden op Ret Duitsche tegen
voorstel wordt slechts druppelsgewijs Be
kend. Het zijn steeds nog slechts onvolle
dige mededeelingen, die bekend gemaakt
rijn over de wijzigingen, die in het oor
spronkelijke ontwerp van het vredesverdrag
tijn gebracht. De Entente zegt, dat zij met
handhaving van de grondslagen belangrijke
concessiën in de toepassing heeft toege
staan. Geheel anders is de indruk in
Duitschland, waar men de opvatting heeft,
dat, met uitzondering van de voor Opper-
Silezië bepaalde volksstemming, de aange
brachte wijzigingen van geringe beteekenis
zijn. Dit komt ook overeen met de aankon
diging, die vóór de overhandiging van het
antwoord uit Parijs werd gedaan, dat er aan
den gee^t van het verdrag en aan zijn
eigenlijken inhoud niets veranderd was.
Onder deze omstandigheden wordt de
yraag van actueel gewicht wat Duitschland
zal doen met het verdrag, dat nu in zijn
definitieven vorm voorligt. Duitschland zal
op de vraag of het bereid is dit verdrag te
onderteekenen. Maandag den 23en Juni
vóór zeven uur des avonds moeten antwoor
den met ja of met neen. Er is niet te ont
komen aan een beslissend antwoord.
Hoe zal dit entwoord zijn? De eerste
Duitsche vredesgemachtigde heeft na de
indiening van het Duitsche tegenvoorstel in
een persgesprek te Versailles de hoop uit
gedrukt, dat de rechtmatigheid van dit voor
stel zou worden erkend, maar er bij ge
voegd, dat hij er op voorbereid was, dat
zijne hoep zich niet zou vervullen. Op de
vraag wat er zou gebeuren als het antwoord
afwijzend mocht' uitvallen, was zijn ant
woord:
„Ik kan slechts herhalen wat ik van dén
beginne af heb verklaard. Een vredesver
drag zooals ons den 7en Mei is overhan
digd, zal ik niet onderteekenen. Wanneer
dus het antwoord van de Entente niet ver
anderingen van beteekenis ln den zin van
onze tegenvoorstellen bevat, wordt de vrede
niet tot stand gebracht. Kleine concessiën
in bijzaken of in formeel opzicht beschouw
ik niet als veranderingen van beteekenis."
Er werd nog gewezen op een bericht in de
Parijsche pers, dat misschien graaf Brock-
dorff-Ranfzau met nog eenige andere leden
van de regeering, die zich te kras hadden
uitgesproken voor de niet-onderteekening,
zouden aftreden, maar dat Duitschland toch
den vrede zou onderteekenen. Daarop was
het antwoord:
„De Parijsche pers is onjuist ingelicht
en misleidt het publiek. De Duitsche dele
gatie in Versailles en de regeering in Ber
lijn waren steeds 't er over eens, dat een
vrede, die de moreele en economische ver
nietiging beteekent, niet kan worden onder
teekend. Zij zijn in deze overtuiging ook
heden niet wankelend geworden. Zeker, wij
willen eerlijk den vrede voor ons volk en
voor de gansche wereld. Wij hebben in
onze tegenvoorstellen getoond, dat wij be
reid zijn voor den vrede offers te brengen
tot aan de grenzen van wat wij in staat zijn
te doen en tot aan de grenzen van onzen
r.ationalen zelfeerbied. Over de grenzen
van ons nationaal volbrengingsvermogen
kan worden onderhandeld. Dat berust op
schatting. De grens van onzen nationalen
zelfeerbied is daar aangegeven, waar men
ven ons vergt een Duitsche bevolking en
haar land prijs te geven wegens materie de
voordeelen van onze tegenstanders. Wij
onderteekenen noch ons doodvonnis noch
de'ontzegging van onze eererechlen. Daar
in zijn wij allen eensgezind, de delegatie in
Versailles en de regeering ln. Berlijn. Nie
mand wil aftreden. Wat zal gebeuren als
onze tegenstanders toonen onze houding
niet te begrijpen, ben ik niet in staat te
zeggen. Maar iets kan ik met zekerheid ver
klaren: het besluit van Duitschland zal door
de delegatie en de regeering eenstemmig
genomen worden en het Duitsche volle zal
er achter staan."
Bnltculantlscfea BsriehUn
Parijs, 17 Juni. (R.) Het vredesver
drag bepaalt, dat de geallieerden Duftsoh
gebied zullen blijven bezetten als waarborg
voor de uitvoering van het verdrag. Geen
Duitsche troepen zullen worden toegelaten
in het bezette gebied, maar wel een politie
macht, welker sterkte zal worden bepaald
door de geallieerden, tot handhaving van de
orde. Een burgerlijk regeeringscollege, ge
naamd: „Intergeallieerde hooge commissie
van Rijnland", zal de hoogste vertegenwoor
diger van de geallieerden in het bezette ge
bied zijn; het zal bestaan uit vier led-en, ver
tegenwoordigende België, Frankrijk, Groot-
Brittannië en de Vereenigde Staten.
P a r ij s, 18 Juni. (N. T. A.) Draadloos
van Parijs. In een brie/ aan den president
van de Duitsche vredosdelegatie, waarin
Clemenceau verontschuldigingen aanbiedt
voor de incidenten, die zich bij het vertrek
van de delegatie hebben voorgedaan, wordt
gezegd:
„Die betoogingen zijn slechts mogelijk ge
weest door de afwezigheid van een aantal
politiebeambten, wier overplaatsing bevolen
was om redenen van openbare orde in de
buurt van Versailles. De prefect van Seine
et Oise zal verontschuldigingen aanbieden
aan den heer von Haniel; hij zal van zijn
ambt ontheven worden evenals de commis
saris van politie omdat de maatregelen van
orde, die hun waren opgedragen, niet geno
men zijn."
Weimar, 17 Juni. (W. B.) De vredes-
commissie van de nationale vergadering is
heden namiddag onder voorzitterschap van
president Fehrenbach bijeengekomen voor
een korte zitting, die buitengewoon druk
bezocht was. Minister-president Scheide-
mann gaf een overzicht van de vijandelijke
inleidende nota. Die laat nog geen afdoend
oordeel toe; een voorloopig oordeel is
echter verkeerd.
De algemeene beschuldigingen tegen het
Duitsche volk bevatten niets nieuws; maar
met leedwezen moet hij constateeren, dat
de Entente ons voorstel afwijst tot instelling
ven een neutiaal scheidsgerecht, dat alleen
deze beschuldigingen objectief had kunnen
onderzoeken. Verder is het te betreuren,
dat het geheele volk met de opgenoemde
vergrijpen en misdaden moet worden be
last.
Deze belasting moet de rechtvaardiging
scheppen van de zware yoorwaarden, die
op het geheele volk worden gelegd. De
motiveering, die gegeven wordt van de
voorgenomen regeling van den toestand in
het oosten, laat weinig hoop, dat wij in het
meer uitvoerige memoandum kunnen reke
nen op tegemoetkoming van eenige betee
kenis. Dit geldt ook van de overige terri
toriale kwestiën, waarbij, evenals bij de fi-
nancieele en economische kwestiën in de
begeleidende nota, op vele punten nog veel
onduidelijks is. Met het oog op deze ondui
delijkheden en op het feit, dat het volledige
materiaal thans nog niet aanwezig is, kan
heden nog geen besluit genomen worden.
Slechts de volledige en definitieve tekst van
het vijandelijke antwoord kan den grond
slag leveren voor de gemeenschappelijke
vredesberaadslagingen tusschen de rijksre-
geering en de vredescommissie. Het Duit
sche volk, de nationale vergadering en de
rijksregeering zijn voor een allerzwaarwich-
tigste beslissing geplaatst en daarom is het
plicht, om het even hoe men individueel
moge staan tegenover de vredeskwestie,
met volledige objectiviteit deze beslissing
onder de oogen te zien. Niemand mag er
over in twijfel verkeeren, dat ons volk
aliermoeielijksto tijden tegemoet gaat.
President Fehrenbach sloot zich aan bij
de opvatting, dat een materieele beraadsla
ging eerst mogelijk is wanneer het volledige
materieel beschikbaar is, en de vredescom
missie verklaarde er mee in te stemmen, dat
de volgende zitting Woensdagnamiddag ge
houden wordt, wanneer de rijksregeeVing
gelegenheid zal hebben gehad raad te ple
gen met de hedennacht aankomende vredes-
delegatie.
Londen. 18 Juni. (R.) De groote
R 34 beeft de Firth of Forth verlaten, volle
dig uitgerust met bommen en machinegewe
ren. gereed om een vlucht te doen over de
Duitsche kust, en de Britschc vloot is gereed
uit te varen, in verband met de mogelijkheid
van een niet teekenen van de vredesvoorwaar
den door Duitschland. Alle verloven zijn inge
trokken.
B e r 1 ij n. 18 Juni. (W. B.) Volgens gelijk
luidende berichten in de avondbladen uit hot
bezet gebied zijn aldaar plakalien openbaar ge
maakt, waarin wordt medegedeeld, dat in ge
val van niet-onderteekening van het vredes
verdrag en de daarop volgende bezetting van
verdere Duitsche gebieden, alle weerbare
Duitschers tusschen 17 en 45 jaar zullen wor
den geïnterneerd.
B e r 1 ij n1 8 J u n i. (N. T. A. Draadloos
van Nauen). De openbare meening irr
Duitschland volhardt in haar heftig verzet
tegen de aanneming van het ultimatum. Men
verklaart het voor ondenkbaar, dat Scheide-
mann en Rantzau tqt de onderteekening zul
len adviseren. De beschimpingen in de be
geleidende nota tegen het geheele Duitsche
volk zonder onderscheid gericht, bemoeilij
ken ook de onafhankelijken in hun op on
derteekening gemunte taktiek.
De bladen verwijten den onafhankelijken,
dat hun afwijkende houding inzake het vre-
desvraagstuk den vijand gesterkt in de grof
heid van zijne bejegening van Duitschland.
De zinsnede in de nota, die de houding van
het Duitsche volk in den oorlog critiseeren,
doelen er blijkbaar op aan de onafhankelij
ken stof voor hun propaganda te leveren.
Berliner Tageblatt en Kreuzzeitung zijn het
er over eens, dat het ultimatum onaanneme
lijk is. De Vorwörts betoogt, dar de stroo
ming, die de onderteekening voor den tak-
tisch veiligsten uitweg houdt, door den toon
en de inhoud van het antwoord aan kiacht
verloren heeft. Het blad hoopt, dat de meer
derheid der nationale vergadering tegen de
onderteekening zal zijn. Is zij er voor, dan
moet een nieuwe regeering en een nieuwe
delegatie gevormd worden. Is zij er tegen,
dan zal de regeering een volksstemming
moeten uitschrijven, om alle mogelijkheden
tegen het herleven van den oorlogstoestand
uit te putten.
Voor de onderteekening van de nieuwe
vredesvoorstellen zijn behalve de onafhan
kelijken alleen de uiterste nationalisten, die
er op rekenen, dat onder de heerschappij van
den afgedwongen geweldvrede, na een mo
gelijk korte periode van een pestuur van on
afhankelijken en communisten, een kiach-
tige reactie zal uitbreken tegen hét libera
lisme en socialisme, dat in zijn vertrouwen
op rechtvaardige voorwaarden zoo vreese-
lijk is teleur gesteld. Dit gevaar \yordt ook
door de meerderheidssocialisten en de bur
gerlijke democraten duidelijk ingezien.
Daarom te meer zijn die tegen het aanvaar
den van het ultimatum; zij achten het van.
belang, dat op het mislukken van hunne
eigen vredespolitiek zal volgen het niet sla
gen van de politiek van den vijand..
In de regeeringskringen acht men het on
mogelijk om vóór Maandag met het onder
zoek van alle bijzonderheden gereed te ko
men en voorziet men, dat Duitschland om
verlenging van den termijn van antwoord zal
moeten vragen.
Frankfort a/d M.r 1 8 -T u n i. (\V. B.) Het
hoofdcommissariaal van politie deelt mede,
dat een Franseh officier Maandagavond door
Elzassische vluchtelingen lastig gevallen werd.
Een marineafdceling verscheen daarop om den
officier in bescherming te nemen. De menigte
keerde zich tegen de marinesoldaten en trok
vervolgens naar het Carlton-hotel, waar de
Fransche officieren verblijf houden; zij hier
daar vaderland,sche liederen aap. Toen'de
menigte zich gereed maakte om het hotel bin
nen ie dringen, verscheen de politie, die met
schoten werd ontvangen, waarbij twee burgers
werden gewond. De politie loste schoten in de
lucht. Om één uur 's nachts was de orde her
steld.
Naar de politiepresident bericht, is het
Carlton-hotel met Franschen bezet. Aan het
hoofdcommissariaat is officieel medegedeeld
dat, in geval de Fransche officieren in ernstig
gevaar verkeeren, de op Frankfort gerichte
kanonnen aanstond het vuur op dc stad zullen
openen.
B e r 1 ij n, 18 .T u n i. (W. B.) Over de uit
spattingen der menigte tegen Fransche offi
cieren in Frankfort a. d. Main, merkt de Vor-
würts op: AVij veroordeelden den vorm, waar
in de massa haar rechtmatige ontstemming
over de vredesvoorwaarden getracht heeft tot
uitdrukking te brengen met alle beslistheid. Dif
dient slechts om het chauvinisme te doen op
laaien, cn beteekent liet blootstellen van onze
zaak, die wij met zuivere wapenen moeten
voorslaan, als dc machtswil der Entente ons
tot denzen geweldvrede dwingt.
St. Germain, 1 8 Juni. (Corr.-Bur.).
De Duitsch-Oostenrijksche delegatie heeft
aan de vredesconferentie de vierde nota
overhandigd, 'die de internationale rechts
positie van Duitsch-Oostenrijk behandelt.
Daarin staat o. a., dat de Duirsch-Oosten-
rijksche delegatie slechts die republiek kan
vertegenwoordigen, welke 12 November
1D18 op het door Duitschers bewoonde ge
bied der voormalige Oostenrijksch-Hongaar-
sche monarchie is gesticht.
Het ontwerp daarentegen spreekt over een
Oostenrijk, waarmee de mogendheden in
een oorlog verwikkeld werden, ofschoon vóór
den val een oorlog tegen het toenmalige
Oostenrijk een op niets steunend begrip zou
zijn geweest, omdat slechts de dualistische
monarchie Oostenrijk-Hongarije op interna
tionaal gebied handelend kon optreden. Na
de ineenstorting was er zoomin een O.-H.
als een Oostenrijk en de D.-O.-republiek, die
pas na het eindigen der vijandelijkheden
werd gegrondvest, was nooit met wien ook
in oorlogstoestand.
Men kan D.-O. enkel kot al die overeen
komsten laten toetreden die men op dezen
staat wil toepassen. Zonder te weigeren de
verplichtingen betreffende het voor zijn reke
ning komende deel der lasten, die alle in
eengezonken staten drukken, op zich te
nemen, vestigt de D.-0.»regeering er de aan
dacht op, dat men den D.-O. staat niet de
vergoeding van al die schade kan opleggen,
welke door oorlogsmaatregelen aan gene
zijde van zijn grenzen is berokkend. Daar de
O.-H. monarchie en het O.-H. leger alleen
den oorlog hebben gevoerd, kunnen zulke
vergoedingen alleen op rekening van alle
in de plaats van de monarchie getreden sta
ten gemeenschappelijk geschreven worden.
De uit het O.-H. gebied voortgekomen sta
ten gaan in onderling overleg van het be
ginsel uit, dar het vermogen der ineenge
zakte monarchie in het bezit van alle teza
men behoort te komen. D.-O. is allerminst
de eenige erfgenaam. Het kan bijgevolg
evenmin met betrekking tot schulden en
verplichtingen als de eenige opvolger wor
den beschouwd.
De nota vraagt, welke overwegingen!
eigenlijk ten grondslag hebben gelegen aan
het vereenzelvigen van de jonge D.-O. repu
bliek, niet echter van de andere nieuw ge
vormde staten, met Oostenrijk. Is het da
naam De toestand van de hoofdstad, waar
van het bestaan de moeilijkheden énkel ken
vermeerderen, kan daarvoor geen voor werd.,
sel aan de hand doen. Evenmin zou het bil
lijk zijn, D. -O. voor de gedurende den oor
log door soldaten van den Duitschcn t
ten toon gespreide dapperheid te bes aff n,
temeer, daar ook de andere nationaliteiten
hun gereede hulp hebben geboden bi; r'e
vervulling van den plicht, die hun doo r v
ernstigen misslag der bewindslieden <1
opgelegd.
De nota wijst er ten slotte op, dat ter. 'e
der oorlogsverklaring de minister van -
tenlandsche zaken, zijn voornaamste nv: e-
werkers en bijna alle gezanten Hongaren
waren. Bovendien waren de Dutschers in
het Huis van Afgevaardigden in :!e m:r
beid. De beslissingen kwamen c-lleen tot
stand, doordat een andere nationale partij
zich bij hen aansloot. In de regeeringen
hadden o. .a Czechen, Polen of Slower.en
zitting.
In de nota staat dan noguit naam v&n
het lijdende volk en ter verdediging van zijn:
rechten zijn wij erop gesteld, de argumenten
te leeren kennen, vanwaar men uitgaat, ter
wij! men het goed vindt, juist den kleinsten*
armsten en vreedzaamsten staat, die uit de
voormalige monarchie te voorschijn is ge
komen, tót den eenigen erfgenaam van haar
schuld uit te roepen en juist hem verant
woordelijk te stellen, niet Heen voor
gegane verplichtingen, maar bov r
de gevolgen der fouten van Is o,
Poolsche en Siov/eer.s'-ke stashed
mede der maatregelen, die dezen hebben
genomen.
Het slotwoord van de nota betuig! ho1 -
trouwen van D.-O. in de rech\ l
van het vredescongres, dat niet zal gedo
gen, dat D.-O. de verantwooi 1 4
draagt. Hierna verzoekt de nota uit den
tekst van het verdrag al die bepatir./ei
lichten, die uitgaan van den sh! -gel. i
D.-O. "identificeert met de oude aonar~.Me.
I n n s'b r e k, 1 7 J u 11 i. (\Y. B.) Onmiddel
lijk na hc bekend worden v.m het vredesoni»
werp voor Duitsch-Oostenrijk besloten d«
Duitschers yan de Zuid-Tiroolsche gcrr.e rter
een plechtige verklaring openhaar te maken,
waarin, met verwijzing naar het feit, dat het
duizend-jarige land verdeeld zal worden,
wordt vastgesteld:
Iloe verblind zijn zij, die een dergelijke af
scheiding hebben aangeraden. Iloe slecht ken
nen zij het Tiroolschc karakter. Hoe kunnen zij
de hoop koesteren, <lat wij onze kleinkinderen,
ooit kuniïen leeren zich niet als Tirolers to
voelen! Duitsche Tirolers moeten wij blijven*
Voor Italië zullen wij betrouwbare buren zijn*
maar wij zouden als onderdanen ongelukkig
zijn en verbitterd.
A d i n k e r k e, 18 Juni. (H. R.) Presi
dent Wilson, mevrouw en mejuffrouw Wilson
zijn om 8.45 hier aangekomen. Zij werden
ontvangen door den koning en de koningin;
den Amerikaanschen gezant enz.de tro»
pen bewezen den president de eer, waarna
het gezelschap in de auto's stapten voor een
bezoek aan het front.
B c r 1 ij n, 18 Ju n i. (W. B.) Naar de Deut*
sche Allgcmeine Zeitung meldt, is bij de nav
tionale vergadering een wetsontwerp inge*
dierfG, dat de borgtocht, die belastingplichtigen
als zij hun woonplaats buitenslands vestigen
moeten storten met twintig ten honderd ver
hoogd. Het ontwerp machtigt tevens den rijks*
minister van financiën om met buitenland*
sche regeeringen overeenkomsten te verlecnert
bij het bepalen van het deel van het vermogen^
dat zich in het buitenland bevindt, van lieden,
die binnenslands woonachtig zijn. _Hct valt té
verwachten, dat deze bepalingen afschrikkend
Oordeel niet naar het binnenhuis wanneer
ge alleen het uithangbord kent.
FEUILLETON.
door
JEAN WEBSTER.
Schrijfster van Vadertje Langbeen.
Vertaald door A. Quarles de Quarles.
1
HOOFDSTUK I.
Waarin men kennis maakt met
Terry Patten.
Het was naar aanleiding van de zaak
Patlerson-Pratt, dat ik voor hel eerst kennis
maakte met Terry Palten, en in dien tijd was
mij nies liever geweest, dan van dat genoegen
.Verschoond te zijn gebleven.
Ons kantoor behandelde zelden strafzaken,
doch de leden der familie Patterson waren
cliënten van ouden datum en daarom wendden
rij zich natuurlijk tol ons, toen zij in moeilijk
heden verkeerden. Gewoonlijk zou zulk een
belangrijke zaak in handen van een der oudere
heeren gesteld zijn. maar toevallig had ik den
•vond voor zijn zelfmoord hét testament voor
don heer Patterson Sr. opgemaakt en kwam
daardoor het' grootste deel van het werk op
fnij neer. Het onaangenaamste van de heelc
kwestie was de ruchtbaarheid. Ais wii hot uit
de kranten hadden kunnen houden, was het
nog niet zoo erg geweest, maar dat was een
totale onmogelijkheidTerrv Patten was ons
op het spoor en binnen een week stond het in
elke New-Yorksche courant.
liet eerste, dal ik van Terry hoorde, was
en kaartje, dat men mij binnen bracht en waar
op stond „de Heer Terence IC. Patten,'' en be
neden in den linkerhoek, „van de Posthoorn."
Ik rilde, toen ik het las. De Posthoorn was
toen de meest op nieuwtjes beluste «krant van
al dergelijke bladen. Terwijl ik nog steeds
rilde, slapte Terry naar binnen door de deur,
die de loopjongen bij ongeluk open had laten
staan.
Hij knikte mij vriendelijk goeden dag. ging
in een stoel zitten, wierp zijn hoed en hand
schoenen op tafel legde zijn beenen over elkaar
en nam mc op. II: beantwoordde zijn onder
zoekenden blik met interest, terwijl ik me suf
zat te denken, hoe ik het op een beleefde ma
nier weer kwijt kon rakea, zonder op eenige
wijze zijn gevoelens ie kwetsen,-want ik
wenschle niet zonder noodzaak iemand van
de Posthoorn onaangenaam te zijn.
Op het eerste gezicht verschilde mijn be
zoeker in niets van honderd andere verslag
gevers. Zijn gezicht was dat van iemand, zoo
als men terecht van een journalist verwacht
wakker, le\endig, geestig; op de qui vive
voor een „zaakje". Doch na een tweeden blik
werd mijn belangstelling opgewekt. Ik vroeg
mc af, waar hij vandaan kwam en wat hij
\roeger uitgevoerd had. Ontegenzeggelijk had
hij echt Iersclie trekken, maar wat voorname
lijk mijn nieuwsgierigheid gaande maakte,
was zijn uitdrukking. Die was niet enkel pien
ter en intelligent, die was nog iets. „Gewilcst"
zou men zeggen. Zijn gelaat drukte ondervin
ding uit. den ónuitwischbaren stempel van de
straat. Hij was iemand, die geen kinderjaren,
gekend had, wiens leerschool reeds bij zijn
wieg begon.
Ik kwam echter niet aanstonds tot die ge
volgtrekkingen, want hij was met zijn onder
zoek klaar, voordat ik het mijne goed en wel
begonnen was. Klaarblijkelijk droeg het zijn
goedkeuring weg. De glimlach, die om zijn
mondhoeken zweefde, verbreedde zich lot een
grijns en ik kreeg het onaangename gevoel,
dat er iets geks aan mij te zien was. Toen
boog hij zich plotseling voorover cn begon op
zulk een vlugge en onstuimige wijze te sprc-
-ken, dat het al mijn oplettendheid vereischte
om hem bij te kunnen houden. Na een korte
inleiding, waarin hij zijn oordeel in de zaak
P?tterson-Pratt uiteenzette cn het was een
helder oordeel begon hij vragen te stellen.
Het waren zulke verbazingwekkend onbe
schaamde vragen, dat ze roe bijna perplex de
den staan. Doch hij deed ze op zoo'n inne
mend onschuldige wijze, dat ik ze alle beant
woord had, oordal ik mij cr goed wel van
bewust was. Dc man had zoo'n vertrouwelijk
iets van bonne camaraderie over zich,
dat men geheel niet meer op zijn hoede was.
Na verloop van een kwartier wist hij het
fijne van dc meeste mijner zaken cn gaf me
wenken cn raadgevingen door den vriendelij
ken wensch gedrongen, dat ik den boel niet
zou verknoeien. Als ik even nagedacht had,
zou 't me opgevallen zijn, hoe belachelijk dc
toestand was, maar het is een feit, dat ik sinds
dien ontdekt heb, dat men zoo iets bij Terry
pas opmerkt als het te laai is.
Toen hij al de inlichtingen, die ik bezat, van
me had losgekregen, schudde hij me hartelijk
de hand, -zeide, dat hij met genoegen kennis
met mc gemaakt had cn dat hij zou trachten
den een of anderen dae no<r e*»rvs 1e komen
hooren. Nadat hij weg was cn ik tijd had ons
gesprek nog eens na lc gaan, voelde ik, dat
die kwestie mijn bloed aan 't koken bracht.
En mijn bloed kookte heviger, toen ik den vol
genden ochtend zijn verslag in de krant las.
Ik begreep niet, waarom ik hem er niet dade
lijk uitgesmeten had en hoopte vurig, dat hij
weer eens zou komen hooren, opdat ik dan van
de gelegenheid gebruik zou kunnen maken.
Hij kwam hooren. en ik ontving hem met dc
grootst mogelijke hartelijkheid. Er was iets
geheel onlwapenends in Terry's onbeschaamd-'
heid. er was niets tegen te doen.
Hij ging op de meest sensationeels wijze
voort het geval uit te'leggen, ik voer tegen
hem uit cn vergaf hem weer met onverander
lijke regelmatigheid. Op 't laatst werden wc
heel -goede maatjes. Ik vond hem gezellig,
toen ik behoefte aan afleiding had. hoewel
ik nooit licb kunnen begrijpen, wat voor aan
trekking ik voor bom had. Het was niet, dat
hij con toekomstige bron voor „artikelen" in
mij zag, want hij erkende openlijk, dat hij bur
gerlijke en handelszaken van geen belang acht
te. Strafzaken, dat was dc tak van mijn beroep,
waar hij eenigen eerbied voor voelde.
Wij lunchten dikwijls samen, wat in zijn
geval het ontbijt was. Zijn dag begon, om
twaalf uur 's midaags cn duurde tot drie uur
in den morgen. „Zoo, Terry, wat is het
nieuws aan de morgue vandaag?" placht ik
te zeggen, als wij ons aan tafel zetten. En Ter
rv rammelde dan alle bijzonderheden van den
laatsten gcheimzinnigen moord af en deed dat
op zoo'n opgeruimde nuchtere wijze, dat het
iemands walging opgewekt zou hebben, als het
niet zoo grappig geweest was.
Ilct was in dien tijd, dat ik ziju geschiede
nis leerde kennen, voordat hij bij de Posthoorn
kwam. Hij was heel openhartig omtrent zich
zelf en als de helft van zijn verhalen waafl
was. dan had hij wonderlijke avonturen be
leefd. Ik verdenk hem er sterk van, dat rijtf
instinct als journalist de waarheid wél een*
de haas was en dat hij er flink bij borduurde*
Zijn vader, Terry Senior, was een vrij be<
kwaam en op den voorgrond tredend IerscH
politicus geweest in het gedeelte der stad va»
de East River. De jongen had zijn eerste opf
voeding op straat opgedaan, en die was grom
dig geweest. Later kreeg hij een meer theore*
lische opvoeding aan de universiteit in New*
York, maar ik geloof, dat zijn eerste onder*
vindingen hem het langst zijn bijgebleven, en"
hem per slot van rekening waarschijnlijk ooÜ
het nuttigst gebleken zijn. Zoo uitgerust, wai
het niet le vermijden, dat hij zich tot een scbit*
terend verslaggever ontwikkelde. Hij schreef
niet alleen de berichten op een onderhouden*
de wijze, maar eerst maakte hij d^ berichtery
waarover hij schreef. Als er de een'of anfdëret
opzienbarende misdaad gepleegd was, die dol
politie intrigeerde, dan had Terry de verve
lende gewoonte om het raadsel op zijn eigent
houtje op te lossen en met volle bijzonderhe*
den in dc Posthoorn te publiceeren, waarin
„onze verslaggever" alle mogelijke roem toe<
gezwaaid werd. Men was er zich aan de cou<
rant ten volle van bewust, dat Terence K. Pat*
ten een aanwinst was. Men had hem met ver*
schillende opdrachten naar alle deelen vaif
den aardbol gezonden en ln het volbrengen!
van zijn plichten had hij veel ondervinding
opgedaan. Men is gedwongen te erkennen, da*
hij niet zeer kieskeurig in de rollen was, dif
hij te vervuilen liad.
(Wordt vervolgd^