1
Qooï3 de Decigd-
De Holle Boom.
Naar het Engelsch van O. Moclcler.
Vrij bewerk door G. H.
HOOFDSTUK II.
£en onplezierige ontdekking.
Emmy en Pim voelden zich heel eenzaam,^
zakken en trachtte hij onverschillig rond to
kijken.
Emmy zag niets van dit alles. Behalve dat
het hiervoor reeds te donker was, werd haar
aandacht bovendien afgeleid door Dot, die
van de gelegenheid gebruik had gesmaakt, dat
Emmy een oogenblik niet op hem lette en gul
zig alles opat, wat onder zijn bereik was.
„O, jou stoute Dotl" zei Erumy, den 'kleinen
deugniet met haar vinger dreigend. „O Pim, je
hadt hier zooeven eens moeten zijnWaar ben
je toch geweest? Dot heeft prachtig gespron-
ten en wat brood-in-meük te geven. 1 alles, wat er nog In de geheime laden ligt. Je
?j.a a r e hem^niet te veel tege- zou dan mevrouw Bokkepoot worden."
„Maar ik wil geen mevrouw Bokkepoot
l V» (<-■ IVI.U ÏC WWh
Ipcn hun zusje vertrokken was. Nel was nog I Kijk eens!
natuurli k m'Sten i .Doch hoewel Emmy h* stokje voor-
rr. t hield en de meest overredende woordjes ge-
,;."Twte 's IanS n,ct 200 Prclt,8 bruiktc, wilde Dot zijn kunsten niet meer vtr-
gn-je wel?' ze, Emmy, toen zij en Pint <Uen t zoo(Jat w ei'Jnddijk in ongcnade naar
Jruddag samen m den tu.n hepen, „vooral nlety Li}n hottje werd teruggestuurd,
hi bent" ptm"Wee Z°°Q 1 Daarna "werden de konijnen en andere die-
1 iren gevoerd en verzorgd voor den nacht. Ein-
lijk. Grootmoe dérg paarden! zijn
prachtig. Praten jullie alsje
blieft niet te hard, als Je bij
Bruintje komt. Geef Pim en
Bruintje een poentje van
Je Je lieft. zusje
-y Nek
„O, hier staat ooï nog watl" ging Emmy
j even later voort:
Ik heb hier heel veel plezier.
Misschien is het beter, dat je
Bruintje geen zoentje geeft, hij
„Neel' antwoordde Pim. Als Nel thuis was,
u v-1 in i delijkp zei Emmy, dat zij naar Bruintje zouden
Hemde hij gewoonlijk in met alles wat zij zei, gaan kijken,
jnaar nu zijn oudste zusje bij Grootmoeder j
logeerde, gaf hij Emmy in alles gelijk, zelfs j
."wanneer deze een opmerking maakte, welke
voor hem niet bepaald vleiend was te noe
men. Em was eigenlijk altijd een beetje
jaloersch op Nel geweest en toen het beslist
iwas, dat deze naar Grootmoeder zou gaan,
was ze heimelijk blij, dat zij nu eens een
poosje de oudste zou zijn. Daarom was de
teleurstelling des te grooler voor haar, toen
zij tot de ontdekking kwam, dat zij allebei
Nel beel erg misten. Zij was zelfs knorrig
tegen Pim, alsof die het helpen kon, dat zij
zich zoo eenzaam voelde.
„Je mag meegaan, Pim," zei ze, er open
hartig aan toevoegend: „want ik ga in het
donker niet graag alleen naar den zolder."
Pim zei niets. Hij had eigenlijk nog heele-
maal niets gezegd, sinds hij in de schuur was
teruggekomen. Emmy begreep niet, waarom
hij zoo stil was. Zij vermoedde echter niet,
dat er Iets aan haperde, vóór zij op den zol
der kwam en zag, dat... de deur van het hokje
wijd open stond. Op hetzelfde oogenblik barst
te Pim plotseling in tranen uit.
„Ik heb het niQt gedaan, Emsnikte hij. ,,ïk
jheb het niet gedaan! Heusch niet!"
„Je l*m een vervelende jonden," zei zij on-i "Y*1 hcb. 1 eedaa°'" vrf«
omwonden. iDöch toen Z1J blJ bet bokje kwam, begreep zij,
Ditmaal was Pim het niet mei haar eens; hij wat er £ebeurd was:
iwam zelfs tegen haar in verzet en zei; Brulntjewaswegl
-,Nel heeft gezegd, dat je niet brommig HOOFDSTUK III.
Bruintje is weg!
Een oogenblik was Emmy sprakeloos van
cgen me mocht zijn,
Zij n# stemme'je trilde en Emmy wist bij on
dervinding, dat de waterlanders niet ver af
waren. En hoewel hij in den regel een zoet
vriendelijk baasje was, kon hij ook wel eens
kuurtjes verkoopen en een geheelen middag schrik, terwijl Pim naast haar stond te snik-
getn woord tegen Nel of Emmy zeggen. Enuny i £en* f.ou ^el zeggen, als zij hoorde, dat
- - - haar lieveling weg was? Eindelijk vatte Em
my weer moed. Bruintje kon immers niet ver
weggeloopen zijn; hij zou stellig ergens op den
worden en ik wil niet in die donkere kast l'
riep het herderinnetje uit.
„Malligheid," antwoordde de Chinees i „van
nacht, als alles in huis rustig is, vieren wij
bruiloft, of ik ben geen Chinees I" en hij
knikte met het hoofd, totdat hij in slaap viel.
De kleine herderin schreide en zei tegen den
porseleinen schoorsteenveger i
„Hier kunnen wij niet blijvenwe moeten
vluchten
„Ik wil alles, wat jij wilt," antwoordde de
kleine schoorsteenveger. „Laat ons maar
dadelijk de wijde wereld intrekkenik ben
mocht er eens van wakker wor- immers schoorsteenveger en kan best een
den. Schrijf me vooral alles va^
B r u i n t j
„Hm!' 'zei Emmy. „Ze schrijfl bijna alleen
over Bruintje en schijnt hem nog niet verge
ten te zijn. Ik had zóó gehoopt, dat ze niet
meer zooveel om hem gaf, als ze terugkwam!"
^Ik wou, dat er geen marmotten bestonden!"
zei Pim uit den grond van zijn hart.
„Wat moeten wc van hem schrijven?" vroeg
Emmy met een zucht Zij begon het geval steeds
moeilijker te vinden. Hoe weinig vermoedde
Nel, dat „alles" wat van Bruintje gezegd kon
worden in deze drie woordeni „Hij is weg!"
was samen te vatten.
Emmy begreep, dat zij wel antwoorden
vrouw onderhouden.'
»>Als we maar heelhuids van de tafel komen,'?
zei zij, doch de schoorsteenveger wees haar,
hoe zij haar voetjes op het lofwerk der pooten
moest -zetten en zop kwamen zij zonder onge
lukken op den grond. Zijn ladder had hij
zelfs niet vergeten.
Zij keken nog eens naar de oude kast, maar
o, wat schrikten zij Alles was daar in be-
weging. De herten staken de geweien op en
sergeant Bokkepoot schreeuwde tegen den
Chinees
„Nu loopen ze weg Nu loopen ze weg
Heel angstig sprongen de herderin en de
schoorsteenveger in een open schuiflade, waar-
- - - *n een spel kaarten lag. Ook was daarin een
moest en 's middags zat zij dan ook metklein poppentheater van de kinderen, en cr
papier en een potlood gewapend in de werd juist een mooi stuk gespeeld. Hartevrouw
bedacht, dat het heelemaal niet prettig zou
zijn, als hij juist nu zoo'n bui kreeg, want dan
zou ze niemand hebben om tegen te spreken.
Ze wist dan ook niet, hoe gauw ze hem maar
zou afleiden.
„O, kijk eens, Pim," zei zij, terwijl zij met
zolder zitten.
„Huil maar niet, Pim," zei ze troostend. „We
zullen hem wel vinden. Het was natuurlijk
haar voet woelde in een hoop dorre bladeren beel ondeugend van je, maar vertel eens, wel-
op zij van het pad, „wat een mooie slak!"
Maar Pim wilde niet kijken en er kwamen
al tranen in zijn oogen. Als zij over zijn wanr
gen rolden, zou de za'ak hopeloos verloren
zijn, want zij zou hem niet kunnen troosten,
zooals Nel dit deed en zij wist, dat hij zich
heelemaal overstuur zou maken.
„Zie je hem niet, Pim?" riep zij uit, terwijl
zij zich bukte en deed, alsof zij de slak aan
dachtig bekeek. „Het is de mooiste slak, die
ik ooit gezien heb. Hij is heelemaal groen en
paars en geel. met helder-witte stipjes; en hij
loopt zóó hard bij rent over den grond !,f
ken kant hij is uitgegaan.'
Nu hield Pim plotseling op met hullen.
„Ik heb hem geen zoentje gegeven," zei bij,
„ik heb hem geen zoentje gegeven."
„Hij was zeker wakker," ging Emmy, voort,
niet lettend op de woorden van baar broertje,
„en er is uit gesprongen, toen jij het deurtje
open maakte. Ik had je nog zoo gezegd,
Pim
„Ik heb hem geen zoentje gegeven,'' her
haalde Pim, terwijl hij opnieuw begon te
snikken, want want hij was er niet
„Nou Pim," zei Emmy streng, „het is heel
Bij de kleurige beschrijving van het uiter- ondeugend van je te jokken. En het helpt jc
lijk der slak was Pim onverschillig gebleven, toch niet, want ik weet zeker, dat bet jouw
maar toen hij hoorde, dat deze hard liep, be- schuld is."
haalde zijn nieuwsgierigheid de overhand op >3et is mijn schuld niet,verdedigde Pim
zijn tranen; hij bukte zich en vroeg met iuge- zich. „Het is zijn eigen schuld en ik jok niet.
houden adem: Jij hebt gejokt van die slak."
„Waar is hij?" „Nee, dat was een soort sprookje om je af
„Hier," zei Emmy, een eindje doorloopend. te leiden. Maar wat jij doet, Is echt leelijk jok-
pNee," ging zij steeds verder gaar.de voort,ken-"
.hier is hij. Vlug Pim, of hij is weer weg!" I Pim hield echter vol, dat hij Bruintje gc-
Pim kon de wondcrslak echter niet te zien zien noch aangeraakt had. Hij bekende einde-
krijgen, hoewel zijn korte beentjes achter Em- i lijk, dat hij hem uit zijn hokje had willen
my aan draafden, totdat hij geheel buiten adem nemen, maar dat dit leeg was, toen hij het
was. Hij kwam altijd net te laat op de plek, j deurtje open maakte.
lie Emmy hem aanweestelkens was de ruste- j Emmy onderwierp hem aan een streng ver-
looze slak al weer verdwenen. i hoor, doch hij antwoordde steeds hetzelfde en
„Nu is hij weg," zei Emmy, toen ook zij er ten slotte geloofde Emmy hem b ij n a. Maar
warm van werd. „Hij sprong over de schut- nog niet heelemaal. Als Pim over dag gejokt
ting." bad, bekende hij dit altijd voor hij 's avonds
Pim keek met een ernstig gezichtje naar de slapen ging. Tot zoo lang wilde zij dus ach-
jchutting, die hun tuin van de velden er ach- ten.
Ier scheidde. Hij wist, dat hij veel en veel Intusschen zochten zij samen den gelieclen
grooter was dan de slak en hij kon nog niet zolder af. zoover de invallende duisternis dit
eens over de schutting springen! j toeliet. Nergens konden zij echter een spoor
»,Ik geloof, dat er heelemaal geen dak ge- van den vluchteling ontdekken,
woest is," zei hij. I „We moeten tot morgen ochtend wachten,"
Emmy lachte vroolijk, nam zijn hand in de zei Emmy, toen het eindelijk zóó donker werd,
hare en liep met hem naar de schuur, waar dat zij niets meer om zich heen konden zien.
de konijnenhokjes stonden. Ik zal het hokje open laten, misschien kruipt
„Je gelooft altijd wel, wat Nel zegt," zei ze, hij er uit zichzelf wel weer in. Ik begrijp
,en nu zij weg is, moet je mij gelooven." j eigenlijk niet, waarom hij weggeloopen is,
„Maar Nel jokt niet," bracht Pim In het want de planken zijn toch veel harder dan
vensterbank der kinderkamer, met Pim naast
haar. Zij schreef:
L1 e v e N e 1,
Dat was gemakkelijk" genoeg. Maai* wat
verder? Zou zij schrijven:
Toen ik Bruintje het laattf «ag,
sliep h ij rustig.
„Dat is zoo," zei ze tegen Pim, hoewel zij
juist een mooi stuk gespeelde Hartevrouw
en iklavervrouw zaten op den eersten rang en
daarachter stonden de boeren en lieten duide
lijk zien, datt^ij twee hoofden hadden, één van
boven en één van onder, zooals dat op de
spe-elkaarten altijd is.
„Dat kan ik niet uithouden t" riep de 'herder
in. ,,'t is me hier veel te druk." "Weldra stonden
zij en de schoorsteenveger' dan ook op den
grond. Maar toen zij naar de tafel opkeken,
was de Chinees^'ontwaakt en stond uit alle
macht met zijn hoofd te knikken.
Daar komt de Chinees gilde de herderin
voelde, dat het toch niet de volle waarheid en zij viel op haar porseleinen knieën.
„Laat ons gauw in die groote vaas kruipen,"
zei de kleine schoorsteenveger ontsteld.
„Och, dat helpt ons niet I" antwoordde zij
schreiend.
„Dan zullen wij de wijde wereld ingaan.
Her je er werkelijk den moed toe
„Zeker," antwoordde de herderin.
„Nooit kun je meer terugkomen 1"
„Heel best 1"
„Mijn weg loopt door den schoorsteen. Heb
je den moed, mij ook daar te volgen
„Stel mij op de proef/' antwoordde de
herderin.
En hij leidde haar onder den schoorsteen.
„Dat ziet er wel erg zwart uit," zei zij.
Maar o weel ab Loukie Set te bont gemaaKj
Sad en zi] thuis of op school iets leelijks urt>
gehaald had. Hoe 't toch mogelijk was, daf
de klok dat weten kon? Ja, kom maar eei^
achter zulke geheimen! Als Loukie niet goe}
opgepast had dien dag, dan kon de klok*
doodstil als het in huis was, haar zoo duidelijk
en helder verwijten.: „Tik-tak, stout-kind, tilw
tak!"
Die klok wist alles en daar had Loukie ontJ
zag yoor.
Domme Pietje.
door C. H.
Op het pleintje in hun dorpje
Halen Koos en Harmen Stomp
In een grooten emmer water
Voor hun moeder, uit de pomp.
Daar komt aan het rijke Pietje,
Uitgedost in bruin fluweel,
Schamper kijkt hij naar de jongens.
ZegtEer ik met jullie speel
O, dat hoeft nietbeiden lachen
't Fijn jong'heertje harflijk uit
En alsof 't is afgesproken,
Geeft dc pomp een straal, die spuit
Koos rukt heftig aan den zwengel,
Harmen richt den straal op Plet
En het fijne jongeheertje
Heeft op eens een groot verdriet.
Kletsnat holt hij nu naar huis toe,
Waar zijn moeder 't heeft gezien,
En het domme, natte Pietje
Krijgt nog brommen bovendien.
was. Dat "was dus niet goed. Maar wat dan
Eindelijk schreef zij:
Bruintje is een schat- Ik wou,
dat je weer thuis was. Ik mis je
erg, al is Pim heel lief en zoet.
Zeg Moeder en Grootmoeder als
jeblieft van ons goelendag. Al de
konijntjes en Guineesche bigge
tjes zijn gezond en laten je groe
ten. Pim ook. Een kus je van
Je Je liefh. zusje
Emmy.
„Be vind het een heel mooien brief," zei
Emmy, terwijl zij hem nog eens overlas. „Toch maar toch volgde zij hem.
ben ik bang, dat Nel nog meer van Bruintje j „Kijk, kijk I daar boven schijnt een ster
zal willen weten, maar daar kan ik niets aan jubelde de kleine schoorsteenveger, en werke-
d-oen." lijk. verlichtte een vriendelijke ster hun weg.
Emmy, gaf Juf den brief, die hem van een Zij klauterden steeds hooger't was een
adres en een postzegel voorzag en beloofde moeilijke, akelige weg, maar hij hielp en
hem naar de bus te zullen brengen. steunde haar en hield haar vast, terwijl hij
Hoewel de brief nu af was en er nief^ *n baar de beste plaatsjes wees, om haar kleine I
stond, waardoor Nel ongerust kon worden, porseleinen voetjes neer tc zetten, en zoo be
was Emmy toch lang niet op haar gemak over j reikten zij den schoorsteenrand. Hier gingen
i Bruintje en kon zij dien avond maar niet in- zij een oogenblik zitten, want ze waren erg
slapen. i moe, zooals jullie zeker wel begrijpen kunt.
J Plotseling viel haar iets in. Bijna maakte ze I pe hemel met zijn schitterende sterren was
Pim wakker, om hem er deelgenoot van te hoog boven hen en de daken der huizen onder
1 maken, maar ze bedacht nog juist bijtijds, dat hen. Zij konden ver, heel ver in het rond zien,
J ze 't hem evengoed morgen kon vertellen. i daar buiten, de vrije wereld in. Dat bad de
I Het was zoo'n eenvoudig plan, dat ze eigen- kleine herderin zich zoo niet voorgesteld en
i lijk niet begreep, dat zij cr niet eerder aan zjj ieun(Je met haar hoofdje tegen den schou-
I gedacht had: ze zou Nel een nieuw marmotje der van den schoorsteenveger en snikte:
bezorgen! I „Dat is te veel, dat kan ik niet verdragen!
Natuurlijk zou dit niet aan het doel beant- werekl is al te groot! Ach, stond ik maar
woorden, als het ©en ander lievelingsdier ge- weer beneden op de tafel, daar was ik toch
I weest was, b.v. een konijn of een Guineesch Zoo gelukkig. Breng mij toch alsjeblieft weer
biggetje, want Emmy zou van geen ander zoo- 0p mjjn plaats."
veel kunnen houden als van Dot. Maar met1 De schoorsteenveger sprak haar nu over
een marmotje was dat wat anders, want de den Chinees en sergeant Bokkepoot, doch zij
eene marmot was precies als de ander, vooral hleef maar snikken, zoodat hem niets anders
I als ze beiden sliepen. overbleef, dan haar^maar weer naar beneden
Ze zou zorgen.dat Nel een nieuw marmotje te hrengen, hoewel hij" het in zijn hart eigen-
had bij haar thuiskomt en hoewel, zij zich üjk een groote dwaasheid vond.
nog niet goed kon voorstellen, h o e zij er aan £ij klauterden dus weer naar benoden en
komen Zou, voelde zij zich toch gelukkiger dat is nog veel gevaarlijker, dan omhoog te
d'an zij sinds het verdwijnen van Bruintje ge- gaan. Toch kwamen zij behouden beneden aan.
jnidden. „En ik weet natuurlijk, dat een slak
niet hooger kan springen dan ik."
„Denk maar niet meer aan de slak," zei
Emmy vroolijk. „Je zult nu toch niet meer
gaan huilen, is het wel, Pim?"
„N-nee," antweordde deie op een toon, als-
fcf hij er toch nog niet heelemaal zeker van
was; „op 't oogenblik niet, misschien ah
je weer onaardig tegen me bent, Em."
zijn nestje van hooi.
„Maar Em," zei Pim nu, die door de op
win-ding van het zoeken opgehouden had met
huilen, „hoe kon hij wegloopen? Het hokje
was dicht."
„Weet je dat zeker, Pim?" vroeg Emmy.
„Ja, heel zeker."
„Dan begrijp ik er niets van! Zou Nel hem
dan toch meegenomen hebben? Maar dat ge
daan bad.
Wcl'i n viel zij in slaap.
(Wordt vervolgd
Toch bl) elkaar gebleven.
En nu bleven zij even staan luisteren, of er
ook soms wat bijzonders in de kamer gebeurde.
Ach, de oude Chinees lag in drie stukken op
den grond. Hij had hen zeker willen volgen
en was toen gevallen. Sergeant Bokkepoot
stond in diep nadenken verzonken.
„Och, och. wat een ongeluk," klaagde de
herderin. „Nu is mijn oude grootvader kapot
Emmy keek ernstig. Zij vond het eigenlijk loof ik eigenlijk niet, want het laatste, wat ze
Dauw van Piin, dat hij dit zei. maar ze was zei, toen zij wegreed was, dat ik goed^)p hem
zoo verstandig, te doen alsof zij deze bedrei- passen moest. Ik begrijp er hoe langer hoe
ging niet hoorde. Handig bracht zij het ge* minder van."
ëprek op een ander onderwerp. Het was en het bleef een geheimzinnige ge-
Zij lieten de konijnen en Guinecsche big- schiedenis en toen Pim bij het naar bed gaan
getje los loopen, niet in den tuin, want het 1 nog steeds niets bekende, moest Emmy wel
begon al donker te worden, maar in de schuur. gelooven, dat hij onschuldig was aan het ver'-
.Moeten we eens niet gaan kijken, of Bruin- dwijnen van Bruintje.
tjje nog slaapt vroeg Pim plotseling.
„Ja, dadelijk! Maar als ik je mee naar
Jioven neem, Pim, mag je niet dicht bij het
bokje komen, want Nel heeft Bruintje aan mij
toevertrouwd.
Den volgenden dag gingen Emmy en Pim
dadelijk na het ontbijt naar den zolder om
dezen geheel af te zoeken. Doch hoewel zij
achter alle koffers keken en doozen en kisten
omver haalden, was het marmotje nergens te
Pim gaf geen antwoord en Emmy, die bezig vinden,
was met haar Guineesch biggetje, dat zij Dot Toen begon Emmy werkelijk angstig te wor-
had genoemd, over een stokje le leeren sprin- j den. Wat zou Nel wel zeggen? Zij hield zoo
gen, merkte dit niet op. veel van Bruintje!
Dot was een heel schrander diertje en Emmy „Maar w ij kunnen het niet helpen," zei
hield van al haar lievelingen het meest van Emmy, „Nel zal dat begrijpen. Toch weet ik
hem. Zij beweerde altijd, dat hij alles begreep, zeker, dat zij zeggen zM. dat het niet gebeurd
Wat zij tegen hem zei en hoewel Nel en Pim zou zijn, als zij thuis geweest was."
«dit eigenlijk niet geloofden, moesten zij toch
fcoegeven, dat Dot knapper was dan de an-
tdcre Guinecsche biggetjes.
Steeds hooger sprong Dot en na eiken
èprong werd hij met de een of andere lekker-
faij beloond.
Plotseling, een minuut of vijf nadat de kin-
."We moeten het haar schrijven," ging zij
even later voort.
„Ja, wc moeten het haar schrijven," her
haalde Pim, die nog niet schrijven kon en
deze bezigheid aan zijn zusje moest overlaten.
„Misschien vinden we hem vóór zij thuis
komt en dan hoeft zij het niet te weten,"
In een huiskamer stond een heel oude kast, cn jjat TOjjn schuld en zij wrong de handen
welke nog afkomstig was van een ojver-over- jn brouw.
grootmoeder. Zij was geheel met hertekoppen >qj bij kan nog wel gelijmd worden," ver-
gebeeldhouwd en midden-op, stond een man zekerde de schoorsteenveger haar, „en dan
uitgesneden, een heel eigenaardige man, want js bij weer zoo goed als nieuw. Dan kan hij
hij had bokkepooten en horens op het hoofd ons n0„ beel wat onaangename dingen zeggen!"
en verder een spitsen baard. „Geloof je dat werkelijk vroeg de herder-
't Was misschien wel dwaas, zoo'n man uit terwijl zij tegen de pooten van de tafel
to snijden, maar hij was er nu eenmaal en de opklommen en op hun oude plaatsen gingen
kinderen noemden hem sergeant Bokkepoot staan.
Altijd staarde hij denzelfden kant uit naar de zjjn we weer even ver," zei de kleine
tafel onder den spiegel daar stond een her- schoorsteenveger. „Die moeite hadden wij ons
derinnctje van porselein. Haar schoentjes Wel kunnen bes-paren."
waren verguld, haar japonnetje met rozen j ^ls grootvader maar eerst weer gelijmd
versierd en zij bad een gouden hoed op en - antwoordde de kleine herderin,
droeg een herdersstaf in de hand. Ze was wel £n gelijmd werd hij, gelijmd en gekramd-
heel mooi I Hij kreeg een nagel door den hals, zoodat hij
Niet "ver van liaar af stond een kleine Weer-zoo goed als nieuw was, maar knikken
schoorsteenveger, ook van porselein, zoo zwart bon hij niet meer.
als steenkool. Overigens was hij net zo° zinde- „Wat ben je hoogmoedig geworden, sedert
lijk als de herderin, want de porseleinbakker je gelijmd bent 1" zei sergeant Bokkepoot
had evengoed een prins van hem kunnen ^Krijg ik de herderin nog, ja of neen
maken, als hij gewild had. De herderin en de schoorsteenveger keken
Nu, daar stond hij dan, met zijn laddertje ou<jen Chinees in gespannen verwachting
op d«n schouder. Zijn gc-zicht was blank en aan 2ij vreesden, dat hij zou knikken. Geluk-
roze, en dat was eigenlijk een fout van zijn bon hij dit niet meer en zij bleven bij
maker, want hij liad hier en daar een zwarten elkander. Zij zegenden den nagel in groot-
veeg moeten hebben. Hij stond vlak tegenover yader's bals en waren innig gelukkig. Als zij
de herderin en daar zij van hetzelfde porselein njet gebroken zijn, staan zij nog op hun oude
en beiden even breekbaar wraren, waren zij plaatsje,
bruid en bruidegom geworden en hielden zij
fleren Voor het laatst samen gesproken had- meende Emmy even later iets waarmee Pim
flen, keek Emmy op en riep Pim om naar Dot j het weer roerend eens was.
tc komen kijken.
Zij Icreeg echter geen antwoord en toen zij
fimkeek, zag zij, dat haar broertje verdwenen
Toen zij beneden kwamen, was er een brief
van NeL Emmy las hem voor:
kas.
„Waar zou hij zijn?" dacht zij.
Op hetzelfde oogenblik kwam Pim weer in
fle schuur. Door de invallende duisternis be
merkte Emmy niet, welk een ontdaan gezichtje
hij had en dat hij zich allesbehalve op zijn ge-
veel vani elkander.
Tusschen hen in, doch wat meer naar achter,
stond een porseleinen Chinees, maar die was
zeker wel drie maal zoo groot. Hij vertelde
altijd, dat hij de grootvader van de herderin
i was, maar hij kon het niet bewijzen. Ook kon
v;: VUU T./-.1 riflt V»ii hw>l wat
f—j i j D I U I 11 I J tt I W d A.KCT
*DaK voelde, al liep hij met rijn handen in zijn Vergeet hem vooral niet
Lieve Emmy,
Wij zijn hier goed aangekomen.
Ik hoop. dat Bruintje goed ge
zond is. Grootmoeder is ook goed
gezond en laat je groeten. Is
Bruintje al wakker geworden?
wat no-
Wat de klok aan Loekle zei.
Als Loukie 's avonds in haar lekker bedje
lag en haar oogen tuurden naar de oude klok,
I (Ui die op den schoorsteenmantel stond, was het
i hij knikken en hij hield vol, dat hij heel wat aitijd net, alsof dat uurwerk in zijn eentonig
te zeggen "had over de herderin, en daarom getik een praatje maakte met Loukie.
knikte hij sergeant Bokkepoot toe, toen die Den geheelen dag mompelde de klok: „tik-
haar bruidegom wilde worden. tak, tik-tak 1" doch als Loukie 's avonds met
„Dat is een goede man voor je," zei de oude haar alleen was en ze wist, dat z\j dien dag
Chinees tegen de herderin. „Ik geloof stellig, haar best bad gedaan, kon de klok zoo gerust-
dat hij van mahoniehout is en hij heeft boven- stellend en opgeruimd fluisteren: JTik-tak»
dien zijn heele kast vol zilverwerk, behalve braaf-kind, tik-tak!"
Nieuwe Postwet. De gewijzigde
Postwet heeft eenige faciliteiten gebracht#
welke voor den handel van belang rijn en
die .wij in De Beurs verzameld vinden:
Voortaan zal gelegenheid bestaan ook ia
het binnenlandsch verkeer rembourszendin-
gen te verzenden, d. w. z. dat men zijne stuk
ken zoowel brieven en drukwerken als mon
sters, mits aangeteekend, kan belasten met
een verrekenbedrag van ten hoogste 500.
De zendingen worden slechts aan den ge
adresseerde uitgereikt tegen betaling van
het op het stuk vermelde bedrag, hetwelk
den afzender wordt uitbetaald, dan wel op
zijn verzoek op zijne postrekening wordt bij
geschreven.
Het is derhalve voortaan mogelijk om bijv,
een boekwerk te verzenden en het verschuif
digde bedrag te gelijkertijd te laten innen»
Behalve de gewone frankeerkosten moet
door middel van frankeerzegels op het stuk'
een bedrag worden vergoed gelijk aan heil
postwisselrecht over de te innen som.
Tot nu toe bestond de verrekening alleen-
bij de pakketpost.
Tegen betaling van een recht van 5 cent zal
gelegenheid -bestaan stukken alsnog met oei
vertrekkende post mede te krijgen wanneer dd
laatste buslichting voor die post reeds ls ge
schied, zoodat ze anders eerst met de volgen
de verzending zouden meegaan.
Brieven met aangegeven geldswaarde tok
een bedrag van f 1000 kunnen voortaan doop
derden worden afgehaald door endosseering
van de bestelde kennisgeving.
Tot nu toe bedroeg het maximum bedrag
f 600.
Brieven met aangegeven geldswaarde boven
ƒ1000 moeten evenals voorheen persoonlijk*
worden afgehaald.
De quitantiedienst za! aanmerkelijk eenvou*
diger rijm dan tot nu 'toe.
Bij het deponeeren behoeft het vroeger zoo
ingewikkelde recht niet te worden berekend*
het aanhechten van frankeerzegels -op de boe*
derehen blijft achterwege.
Het verschi/i^cde recht wordt mede bij ef«
rekening van het borderel van het totaral kxgeK
vorderd-e bedrag afgetrokken.
Het nieuwe tarief zal bovendien veelal
voordeeliger rijn dan het oude.
Het internationaal port zal uniform zijn,
de uitzonderingstarieven naar landen, nieé
bij de Postvereeniging aangesloten, zijt*
vervallen.
Ten slotte rij nog opgemerkt dat het voof.
zendingen van 500 tot 2000 gram onvers
schillig is of ze als hriefr als drukwerk dani
wel als postpakket uforden verzonden, heW
geen bepaald eene vereenvoudiging be*%
teekent.
r"" AGENDA.
Onder deze agenda worden afleert
nomen die uitvoeringen, vergaderinge*,
welke ln het Dagblad geadverteerd worde
Vrijdag, Zaterdag, Zondag Maanda
Bioscoop de Arend.
Openbare Leestaal (Beukenlaan! IC
12#, 2#—10 uur. Zondag 2#—5#
Maandag 2#—10 uurs
Da gelijks:
Museum Plehlte.
Bioscoop Langestraet
Telefonisch Weerbprlohl.
Naar waarneming ln den morgen li
20 Juni 1919.
Hoogste stand 765.2 to MemoL -
Laagste stand 749.3 te Narvick. y
Verwachting tot den avond van 21 Juns
Zwakke tot matige wind uit W. richtingen
meest zwaar bewolkt, waarschijnlijk regel#!
buien, daling van temperatuur vooral in ha»,
Oosten. i
Amersf. Bad- en x
inrichting.
<-*> De temperatuur van het water ttm
heden 7 uur, 69 graden Fahrenheit