„DE EEMLANDER" PRIJS DER 17e Jaargang No. 303 iisHUMEdsnns zJ 73*"™- „er pot f 2-30. pet week (met gratis verzekering tegen «.gelukken) f 0.15. afzonderlijke nummert f 0.05. Wekelijksch bijvoegsel oWacldtcntc* pet 3 Hvaaaden 60 cent. AMERSFO HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF A C. BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, hof* utrfchtscheftb, INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 Woensdag 86 Juni 1919 dienstaanbiedingen 1 5 regels f 0.50, grootc lettert naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adver* tecrcn in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire vattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Bewijsnummers 5 cent. Juctraaaad. VI* door ikvT. E. H. DU QUESNE VAN GOGH. 'Juni, wat kan schooner zijn Dan uw Juni-zonneschijn, Dan uw roosjes van karmijn! 't Frisschen kab'len van den vliet, Waar het blauw vergeet-mij-niet Neerziet bij het pluimen-riet. O! die geur van vlier en hooi, Licht en schaduw, heerlijk mooi Van het bosch in zomertooi! Kostlijkheden, allerhand, Aan den boom en op het land, En hoe rijk zijn zee en strand! Juni, van der maanden rij, Zomers liefste dochter, gij, Waar hce gauw vliedt gij voorbij! BUITENLAND Politiek Overzicht „Het verdrag", schrijft de Frankfurter Zei- tung van Vrijdag 20 Juni, „is monsterach tig en ook onze vijanden zien dit helder in. Ook onze vijanden weten, dat het bij de xnoreele en politieke anarchie, die het ware karakter dezer zoo plechtig uitziende dicta tuur uitmaakt, niet blijven kan. Wij verne men uit het vijandelijk buitenland stemmen genoeg, die steeds weer te verstaan geven, dat men daar precies weet, dat Europa slechts kan gedijen wanneer zijn geogra fisch centrum, zijn hart, dat thans ziek is, weer gezond wordt Het memorandum der geallieerden spreekt daarom ook heel open lijk van een „overgangstijd", gedurende welke Duitschland diep teneer gedrukt moet worden, opdat dit land, dat vijf jaren lang tot het uiterste werd geprest en nog steeds leeft, niet vlugger zich weer verheft dan de andere. De geallieerde en geassocieerde re geeringen, drie vierden der wereld, stellen al hun macht ter dispositie om dit verdrag '.'os onrechts, deT overheersching en der on mogelijkheid, zij het dan ook voor korten tijd, in werking te doen treden. De onderteekening alleen kan ons de deur openen, die wij in den muur der vredesvoor waarden als de eenigste opening ontdekken. Door deze deur moeten wij heen. Een an dere mogelijkheid om aan den anderen kant te komen, bestaat er niettot deze erken tenis moet ieder komen, die de buiten- landsch-politieke en de binneniandsche Duitsche verhoudingen zorgvuldig onder zoekt T)-> ^tahieerden behoeven en willen den ^.middellijken vrede, Duitschland mag hem niet weigeren, de overmacht dwingt Duitschland het vredesverdrag, ondanks zijn onaannemelijkheid en onuitvoerbaarheid te onderteekenen. De mantelnota der geallieer den zegt zelfde Volkerenbond zal Het mid del moeten vinden, „om van tijd tot tijd 'de regeling van 1919 te herzien" in zoo ge ringe mate houdt het verdrag verband met recht en rede en zoozeer verschilt de geest, die er uit spreekt, van dien, welken de Vol kenbond zal moeten ademen." Het is peen bewijs geweest, zooais de mini jres:dent in de Nationale Vergade- opmerkte, van lafheid en twijfelmoedig- r.e<d en evenmin van het ontbreken van een gezonden nationalen zin, toen Duitschland besloot voor de bedreiging te bukken en ten slotte, zonder eenige restrictie, getuigenis aflegde van zijn bereid ziin om op het per- kement de handteekening te zetten. Het is de hoop. dat er nog eens betere tijden kunnen komen, het is de verwachting, dat te eeniger tijd waarachtige volksregee- ringen de plaats der leidende vijandelijke politici van thans zullen innemen, die den Buitscher nog eenig houvast bieden. Een harde noodzakelijkheid, de zucht tot zelfbe houd zal de Duitsche energie moeten prik kelen en voortstuwen, opdat het niet onder ga; alle spieren zullen moeten worden ge spannen, niet de minste energie zal mogen worden verspild, zal de wedergeboorte van Duitschland ooit weer een feit kunnen wor den. De besten onder de Duitschers willen geen herleving van het militarisme, dat zoovelen heeft bedrogen, maar een cultureele en.mo- reele herleving en een vreedzamen, onego- istischen vooruitgang ook op stoffelijk ge bied. Vooral de afgevaardigde Loebe heeft in de Nationale Vergadering uit naam van de sociaal-democratische fractie, het streven in de richting op juiste wijze onder woorden gebracht, toen hij verklaarde, voordat het voorstel SchultzGroeber en de motie .van vertrouwen werd aangenomen „Wij willen niet meer de vrees zijn van onze vijanden, maar de liefde winnen van onze vrienden. De wereld ligt in scherven. Wij zullen ons best doen, haar weer aaneen te hechten in den geest van verzoening der volkeren, op de basis van het recht en in nauw contact met de eeuwigdurende ge rechtigheid." Ook de Kölnische Zeitung tracht het Duitsche volk een hart onder den riem te steken. „Onze toekomst", aldus het blad, „begint pas weer aan gene zijde van deze diepe vernedering-; daarom moeten wij manhaftig ook de laatste sntfcrt, die het lot ons heeft toegedacht, verduren." Le Petit Parisien noemt het vredesver drag een verdrag van rechtvaardigheid, her stel en waarborgen. Voorzeker moet er voor gewaakt worden, dot de bepalingen nauw keurig ten uitvoer worden gebracht. Dat is de zaak der regeeringen, maar het is toch wel de beslissing, welke men kon hopen na een overwinning zonder blaatn. De staats lieden Wilson, Lloyd George, Orlando, Cle- menceau zijn den soldaten waardig geweest; de natie zal lien in haar bewondering te za- men voegen. Frankrijk kan trotsch zijn daar de dag der revanche schooner was dan wan neer het dien zelf had gezocht. Le Journal zegt: De vrede is gisteren de finitief geworden en verzekert ons, dank zij de verdiensten van allen, die den oorlog geleid en gevoerd hebben, een voldoening, waarop de meest veel-eischenden niet zou den hebben durven hopen, toen het drama den 3en Augustus 1914 begon. Wij hebben de dagen van Jena zien herleven. Het meest geweldige oorlogswerktuig, dat de wereld ooit gekend heeft, is vernield; de dierbare provincies, welke verloren waren, zijn teruggekregen. Een continentaal sa menstel, dat een halve eeuw Frankrijk heeft bedreigd, is opgeheven, minder volledig clan mogelijk was, maar voldoende om ons het recht te verschaffen'hef hoofd op te heffen, en met een nieuwen geest vooruit te zien. - De Figaro zegt: „Wij hebben het recht een dergelijkè triomf te beschouwen als de meest schitterende uit onze geschiedenis en tegelijkertijd als een gebeurtenis zonder voorbeeld in de geschiedenis der mensch- heid. De Humanité: Alle goede Franschen, alle menschen, dien naam waardig, moeten dus als een bevrijder begroeten den dag, welke in de achtste maand van den wapenstilstand ons de belofte bracht, dat de vreeselijke oorlog wordt beëindigd. Oud-minister-president Viviani schrijft in het Petit Journal: Wat uil dezen vrede voort komt, is het einde van een wereld. Was dit trouwens niet de inzet van den strijd zelf, die ons is opgedrongen? Die millioenen mannen streden ter vaststelling van het lot van de Teutoonsche wereld of van de La- tijnsche wereld. Het was om het lot van de autocratie ei van de vrijheid te bepalen. De autocratie is in haar ouden vorm gevallen I en het zwaard, dat de verdragen doorsneed, is verbrijzeld. De menschhed moet na dit lange martelaarschap nu zelf haar lot be palen. Het behoeft geen betoog, dat een heel andera toon klinkt uit de Duitsche bladen. De „Volkszeitung" zegt over de ondertee kening te Versailles: De Nationale Vergade ring heeft nu de bittere kelk van ons lijden ten einde toe geledigd. Het Duitsche volk moet geen slechts denkbare vernedering ge spaard blijven. Moge thans ten minste de hoop verwezenlijkt worden van hen, die van de aanneming van den vrede het achter wege blijven van den burgeroorlog verwach ten. Terwijl de „Kreuzzeitung" het lot van Duitschland als voorloopig bezegeld be schouwt en^zegt: Onze vijanden hebben haat gezaaid, wij zullen dit zdad verzorgen, totdat het Duitsche volk sterk genoeg is om de onleerende ketenen weder af te rukken, verklaart de „Deutsche Tageszeitung": Wij zijn met het „Berliner Tageblatt" er van overtuigd, dat de nationale gedachte, in 't bijzonder de behoefte onv haar te venver ven en om zich rondom haar te verzamelen, zal groeien en zich uitbreiden. Men moet steeds maar herhalen, dat de Duitschers, de denkende Duitschers tot werkzaamheid en aaneensluiting moeten opgeroepen worden. Zeer in 't bijzonder geldt dif ook voor het verkrijgen van een. levendigen samenhang zoowel met al de Duitschers, die thans in Oosten en Westen nog moeilijker tijden te genioet gaan als met de Duitsche bevol king van de overige deelen van het rijk. De „Vorwarts" oordeelt: Men heeft ons overweldigd. Wie het geloof heeft, dat het geweld der in grootheidswaanzin verblinde mannen, die zich nu te Parijs opblazen-, zich tc allen tijde zal handhaven, dien kan men in zijn vertwijfeling bezwaarlijk troosten. Wie echter, evenals wij,x een vast vertrou wen bezit, wie gelooft, dat de meerderheid van het volk dit deelt, die houdt het hoofd rechtop, totdat de in de wereld levende krachten, de papieren poging om een nieu we wereldorde te scheppen, te niet zullen dóen. Klaagt niet, vertwijfelt niet, laat niet de moed en -alle hoop zinken. De dag van de opstanding komt Ongetwijfeld voor ons. De smaad, ctóe men ons poogt.aan te doen, zal eens op den tegenstander terugvallen. De „Vossische Zéitung" legt den nadruk op den oproep tot eendracht, welke weer klank heeft gevonden in de verklaring van president Fehrenbach ^n in de verklaring der Nationale VergMenng aan het leger, waarin rouw, trots, dank en vertrouwen tot uiting komen, in denzelfden zin als ook de rijksminister van verdediging zich tof de troepen heeft gewend. Het is te hopen, dat ook thans de geest der innerlijke plichts vervulling de overhand op de natuurlijke gevoelens verkrijgt. M Met dezelfde onwelwillendheid, waarmee het Duitsche rijk door de overwinnaars wordt behandeld, beiegenen de geallieerden en geassocieerden Duitsch-Oostenrijk. Naar het Wiener Corr Bur. uit St. Ger main, d.d. 23 Juni bericht, heeft staatsse cretaris Renner, uit naam van de Duitsch- Oostenrijksche delegatie, aan den president der vredesconferentie een nota over den volkerenbond doen toekomen, waarin de diepe teleurstelling wordt uitgesproken over het feit, dat de vrede Duitsch-Oostenrijk het toetreden tot den volkerenbond ontzegt. Voor Duitsch-Oostenrijk is deze weige-j ring des te pijnlijker, daar de overige, op de I puinhoopen der voormalige republiek ont- stane staten, als oorspronkelijke leden van den* volkerenbond worden beschouwd en het ziet dan ook niet in> waarom het ten: dezen aanzien slechter moet worden behandeld. In de. nota wordt er dan ook de aandacht op gevestigd, dat de Duftsch-Oostenrijksche republiek ten allen tijde haar internationale verplichtingen getrouwelijk' is nagekomen en al sinds maanden het niet te ontzenu wen bewijs heeft geleverd, dat zij zich meer en met grooter moeilijkheden dan welke na- buurstaat ook, beijvert de sociale orde te handhaven en zich uitsluitend laat leiden door den geest van frede en achting der volkeren. Daar ook na het* sluiten van den vrede vraagstukken zich zullen aandienen, die ver bond hóuden met de liquideering dér mon archie en den territorialen vorm der staten, acht de delegatie het onmogelijk, dat zonder medewerking van den volkenbond deze pro blemen tot oplossing kunnen worden ge bracht, vooral niet, wijl de oorlogszuchtige gezindheid van sommige nieuwe staten twij fel wekt, of zonder scheidsrechtelijke inter ventie, oorlogen kunnen worden vermeden. Duitsch-Oostenrijk verzoekt dan ook, uit hoofde van zijn onaanzienlijke bevolking, zijn uitgestrekte en strategisch ongunstige grenzen, alsmede in verband met zijn vol komen militaire ontwapening, den bizonde ren bijstand van den volkenbond. Ten slotte herhaalt de delegatie het verzoek om, tege lijk met het teekenen van het vredesver drag, als gelijkberechtigd lid te worden op genomen Hr den volkerenbond; Buitenlamlsche Berfchttu P a r ij s, 2 3 Juni. (N. T. A. Draadloos van Lyon). Het volgende protocol'moet aan het verdrag worden toegevoegd To. Teneinde de voorwaarden te preci seeren, waaronder sommige bepalingen uit gevoerd dienen te worden, wordt overeen gekomen tusschen de hooge contracteeren- de partijen, dat een commissie zal worden benoemd door de voornaamste geallieerde en geassocieerde mogendheden om contro le uit te oefenen op de slechting van de ves tingwerken op Helgoland, overeenkomstig het verdrag. Deze commissie zal de be voegdheid bezitten om uit te maken welk deel der werken, die de kust tegen afbrok keling beschermen, gespaard en welk deel geslecht moet worden. 2o. De door Duitschland te betalen be dragen aan de onderhoorigen, om hen schadeloos te stellen Voor de belangen, die zij mochten blijken te hebben bij de spoor wegen en de mijnen, waarop alinea 3 van artikel 156 betrekking heeft, zullen worden gebracht op het crediet van Duitschland tegenover de som, die als schadeloosstelling Verschuldigd is. 3o. De lijst van personen, die overeen komstig artikel 228, alinea 2, Duitschland moet uitleveren aan de geallieerde en geas socieerde mogendheden, zal aan de Duit sche regeering worden gezonden, in de maand volgende op het van kracht worden van het verdrag. 4o. De schadeloosstellingscommissie, bedoeld in artikel 240 en de paragrafen 2, 3 en 4 van alinea 4 zal niet de openbaarma king van fabrieksgeheimen en andere inlich tingen kunnen eischen. i 5o. Zoodra de vrede geteekend is en in de 4 maanden, die er op volgen, zal het voor Duitschland mogelijk zijn aan het on derzoek der geallieerde en geassocieerde mogendheden die documenten en die voor stellen te onderwerpen, welke den arbeid met betrekking tot de schadeloosstellingen kunnen verhaasten en zoo het onderzoek en Let nemen van besluiten verkorten. 6o. Vervolgingen zullen worden inge steld tegen de personen, die vergrijpen ple gen met betrekking tot de liquidatie der Duitsche goederen en de geallieerde en ge associeerde mogendheden zullen alle in lichtingen ontvangen, welke de Duitsche re* geering te dien opzichte zal kunnen ver*; strekken. Parijs,24Juni. (N. T. A.). (Draadloos van Lyon). De Duitsche delegatie heefl Maandagmiddag om drie uur aan de Fran- sche missie te Versailles een nota overhan digd, voor de vredesconferentie bestemd, waarin Duitschland onvoorwaardelijk cle onderteekening van het vredesverdrag aan vaardt. Om vier uur precies bereikte Vor> Haniel het laatste radiogram uit Weimar. Deze mededeeling werd in een kwartier ont cijferd. Daarna werd zij oan baron Von Les- ner overhandigd met de opdracht haar aan kolonel Henri te doen toekomen. Deze bracht het 'document aanstonds naar het ministerie van buitenlandsche zaken te Parijs, waar het vertaald en overgeschreven werd. Daarna begaf hij zich naar Clemen- ceau, president Wilson en Lloyd George, om deze er van in kennis te stellen. Om vier uur reed Clemenceau naar het Elysée om den president der republiek de officieele nota te verstrekken, waarmede de Duitsche regeering ten sloite van haar 4on- derwerping aan de voorwaarden der gealli eerden kennis geeft. De president wenschto den minister-president met het gelukkig® einde van den vredesarbeid geluk. Het bericht van Duitschland s onderwer ping heeft in geheel Frankrijk en in het bizonder in Elzas-Lotharingen een groote vaderlandslievende ontroering gewekt. In Rijssel was de geestdrift bizonder uitbundig. In de militqire havens lostten de oorlogs schepen 21 kanonschoten èn lieten de sire nen gieren. In Straatsburg werden de vlag gen ontplooid en vormden zich optochten van duizenden betoogers, die oan hun vreugde over den terugkeer bij Frankrijk uiting gaven. Rome, 24 Juni. (Stefani). De nieuwe Italiaaqsche afvaardiging ter vredesconfe* rentie is aldus samengesteld senator Trit- toni, minister van buitenlandsche zaken, hoofd van de afvaardiging, senatoren Scia- loja, Maggiormo-Ferraris en Marconi, afge vaardigde Crespi. L oude n, 2 1 Juni. (11.) In het Lagerhuis, dal heden weer voor t eerst nn Pinksteren samen kwam, heeft minister Walter Long medegedeeld, dal vice-ndrniraal von Reuier heeft verklaard, dat hij bevel had gegeven do Duitsche schepen tc laten zinkeu, omdat hij in de meening verkeerde dat de wapenstilslaud den 21en Juni 's avonds afliep. De Duitsche admiraliteit kon dit bevel gemakkelijk aan allo schepen geven, omdat liij zich vrijelijk aan boord <icr schepen kon begeven voor de handy having van de lucht Gezonken zijn: JCI slagschepen (êóTi is vlot ge bleven) 5 slagkruisers, 8 lichte kruisers (drie zijn op het strand gezet), 30 torpedojagers (twee zijri vlot gebleven en achttien op het strand gezet). De kwestie van schadevergoeding voor do- gezonken schepen wordt, nu bij de Geallieer den te Parijs overwogen. Voorts heeft Long verklaard: De internee- ring gaf den Duitschers het toezicht over do schepen, terwijl de overgave ze aan het toe zicht van het land, in welks havens ze lagen, zou hebben onderworpen, tiet plaatsen van ge wapende wachten op de schepen zou ceit schending van den wapenstilstand zijn geweest en Engeland heelt de wapenstilstandsvoor waarden strikt in acht genomen. Het is niet waar dat dc Britschc admirali teit interueering van de schepen heeft aanbe volen. De zinenswijze vhn de admiraliteit is fc t. duidelijk bekend gemaakt. De beslissing van de hoofden der geallieer de regecringen was echter ten gunstic van in- terneering en deze beslissing heeft den toe stand sedert diefi beheerscht en het onmoge lijk gemaakt het laten zinken van cle schepen le verhinderen. Onderschat niet de waarde van de kleine genoegens des levens. O O «O O*3 C* O *7* O O O d Héden .in voorraad g Alpaca-vorkfin. -lepels 5 -thfifilfiofilfifis. enz. 0 5nsiïie-\e!on<1. 0 WILLEM GROENHUIZEN, 0 0 Lanaestr. 43 - Amersfoort, o CF*- -C5<r><">ooo«<>o«0 FEUILLETOPL DE SPOOSCHOEVE door JEAN WEBSTER. Schrijfster van Vadertje Langbeen. .Vertaald door A. Quarks de Quarles. 5 Na heel wat vr»gen en bij elkaar voe gden, kregen we eindelijk haar verhaal, maar ik kan niet zeggen, dat wij er veel wijzer door werden. Zij had de kip in den oven gezet, en toen voelde zij zich plotseling 7,machtig" wonderlijk, alsof er wat gebeuren ging. Ineens woei et een koude wind door de kamer, de kaarsen gingen uit en zij kon hei ritselen van „spookachtige gewaden" hooren, die lang? fu»v heen misehten. De deur van den oven, sprong vanzelf open, zij keek er in en „daar was geen kip meer f" Herhaalde vragen lokten steeds hetzelfde antwoord uit, maar met wat uitgebreider bij zonderheden. De andere negers bevestig den haar bewering en het verhaal nam snel in omvang en verschrikking toe Het scheen dat Nancy's aanvallen aanstekelijk werkten en de anderen waren nu bijna even opge wonden als zij. De eenige, die nagenoeg kalm was, bleek Mose te zijn, die aan de deur zat en het schouwspel steelsgewijs en met een grijns op zijn gezicht gadesloeg. De kolonel, die inzag, dat er heel wat druk te terwille van een nietig stukje kip gemaakt was, kreeg genoeg van het onderzoek. Toen wij weer in de galerij waren, wierp ik nog een blik achter me naar het dansende haardvuur, de spookachtige schaduwen, en den kring donkere gezichten, wat me, naar ik bekennen moet, een griezelig gevoel gaf. Ik kon me voorstellen, dat het in zulk een atmosfeer niet lang duurde of men werd zelf bijgeloovig. „Wat beteekent dafr?" vroeg ik, toen wij langzaam naar het huis liepen. „Dat beteekent," antwoordde Ralph, ter wijl hij zijn schouders ophaalde, „dat er en kelen liegen. Ik kan er op zweren, dat het spook een gezonden, menschelijken eetlust heeft. Nancy is geschrokken en gelooft haar eigen verhaal. Het geeft niets de leugens van negers te trachten uit te pluizen, zij hebben zooveel verbeeldingskracht, dat zij na vijf minuten zichzelf gelooven". .Jk geloof, dat ik Het soook zou kunnen aanwijzen", antwoordde ik. „En dat is je lieve Mose met de kattenoogen." Radnor schudde het hoofd. „Mose behoeft geen kip te stelen. Hij kri.rrr'alles, wat hij noodig heeft." „Mose", voegde de kolonel er nadrukke lijk bij, „is de eenige persoon op de plaats, die volkomen te vertrouwen is". Wij waren bijna bij het huis gekomen, toen we plotseling opgeschrikt werden ricor een vreeselijk gekerm en geschreeuw, dat van het open grasveld kwam, dat tusschen ons en de oude negerhutten lag. In een volgend oogenblik wierp een oude vrouw, haar gezicht door vrees vertrokken, zich stuiptrekkend aan onze voeten. „De geestDe geestHij wenkt," was al wat wij tusschen haar gekreun konden uit maken. De andere negers kwamen uit de keuken toestroomen en gingen in een opgewonden kring om de zich wringende vrouw staan. Ik bemerkte, dat Mose ook bij hen was, hij kon tenminste dezen keer zijn alibi bewij zen. „Heila, Mose, vlugKrijgeenige flam bouwen", riep Radnor. „Wij zullen het spook hier'halen om zichzelf te verantwoorden. Dit is oude tante Sukie," voegde hij ei voor mij bij, naar de vrouw op den grond knik kend, wier stuiptrekkingen nu wat minder hevig werden. „Zij woont op de plantage hiernaast en ging waarschijnlijk door de laurierlaan, die langs de negerhutten voert, om den weg af te snijden. Zij is bijna.hon derd jaar en heeft zelf wel wat van een neks weg". Mose kwam met eenige toortsen aanslof fen sparretakken in teer gedoopt en hij, Radnor en ik begaven ons naar de hut ten. Ik merkte op, dat geen der andere ne gers aanbood om mee te gaan en even eens dat Mose vooruit liep en een zacht, huilend geluid deed hooren, dat me koude rillingen op den rug gaf. ,jWat heeft hij bracht ik hijgend uit, meer met den neger bezig, dan met het spook, dat wij gingen zoeken. „Dat is zoo ziin manier van op jacht paan", lachte Radnor. „Je zult aan heel .vat dingen van Mose moeten leeretx wennen". Wij doorzochten al de verlaten hutten vrij grondig. Drie of vier van de grootere hutten werden als bergplaats voor voer ge bruikt, de overige waren leeg. Wij- doorsnuf felden ze alle, maar vonden niets schrik wekkendere dan enkele vleermuizen en ui len. Hoewel ik er toen niet veel aandacht aan schonk, herinnerde ik mij later, dat er één hut was, die wij niet zoo grondig door zochten als de overige. Mose liet zijn toorts vallen, toen wij er weer binnentraden en door de verwarring ze weer aan te steken, werd deze hut slechts vluchtig bekeken. In elk geval ontdekten wij dien avond geen spook en ten slotte gaven wij het onderzoek op en keerden weer naar huis terug. „Ik vermoed", lachte Radnor, „dat, als de waarheid bekend werd, het wenkende spook van tante Sukie niets, schrikwekkender zou 'blijken te zijn dan een witte haan, die met zijn staart wuifde". „Het is echter nop al van belang, dat het juist na die kippengeschiedenis gebeurde merkte ik op. „O, dit zal ook nog wel niet het laatste zijnZoolang je hier bent zal het je als ont bijt, middageten en souper voorgezet wor den. Wanneer de negers eenmaal iets ge zien hebben, houden zij het ook vol." Toen ik dien avond naar boven ging, volg de Radnor mij op den voet om te zien oj er alles was, wat ik noodig had. Mijn kamer was een kolossaal vertrek met vier ramener stond een bed met een he mel en een mahoniehouten kleerkast, zoo groot als een klein huis. Daar de naohten nog kil waren, was er een knappend hout vuurtje aangelegd, dat iets vroolijks aan het anders sombere vertrek verleende. „Dit was N&n's kamer", zeide hij plotse- ling. „Nan's kamer I" herhaalde ik en wierp een blik door het duistere vertrek. „Nog ai massief voor een jong meisje". „Zij is wel wat streng", stemde hij toe, „maar zij was niet zoo, toen zij hier was. Haar dingen zijn alle op de vliering weg* geborgen". Hij nam een kaars op en hield die zoo, dat ze he* gelaat van een geschil derd portret boven den schoorsteenmantel verlichtte. „Dat is Nan, geschilderd toen zij achttien was". „Ja", knikte ik „L. herkende 't op 't oo genblik, dat ik het *8 Zoo was zij, toen ik haar kende". (Wordt vervolgdjj

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 1