„DE EEMLANDER"
PRIJS DER
17e Jaargang No. 303
iisHUMEdsnns zJ 73*"™-
„er pot f 2-30. pet week (met gratis verzekering
tegen «.gelukken) f 0.15. afzonderlijke nummert
f 0.05. Wekelijksch bijvoegsel oWacldtcntc*
pet 3 Hvaaaden 60 cent.
AMERSFO
HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF A C.
BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, hof* utrfchtscheftb,
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
Woensdag 86 Juni 1919
dienstaanbiedingen 1 5 regels f 0.50, grootc lettert
naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan
zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adver*
tecrcn in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire
vattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden. Bewijsnummers 5 cent.
Juctraaaad.
VI* door
ikvT. E. H. DU QUESNE VAN GOGH.
'Juni, wat kan schooner zijn
Dan uw Juni-zonneschijn,
Dan uw roosjes van karmijn!
't Frisschen kab'len van den vliet,
Waar het blauw vergeet-mij-niet
Neerziet bij het pluimen-riet.
O! die geur van vlier en hooi,
Licht en schaduw, heerlijk mooi
Van het bosch in zomertooi!
Kostlijkheden, allerhand,
Aan den boom en op het land,
En hoe rijk zijn zee en strand!
Juni, van der maanden rij,
Zomers liefste dochter, gij,
Waar hce gauw vliedt gij voorbij!
BUITENLAND
Politiek Overzicht
„Het verdrag", schrijft de Frankfurter Zei-
tung van Vrijdag 20 Juni, „is monsterach
tig en ook onze vijanden zien dit helder in.
Ook onze vijanden weten, dat het bij de
xnoreele en politieke anarchie, die het ware
karakter dezer zoo plechtig uitziende dicta
tuur uitmaakt, niet blijven kan. Wij verne
men uit het vijandelijk buitenland stemmen
genoeg, die steeds weer te verstaan geven,
dat men daar precies weet, dat Europa
slechts kan gedijen wanneer zijn geogra
fisch centrum, zijn hart, dat thans ziek is,
weer gezond wordt Het memorandum der
geallieerden spreekt daarom ook heel open
lijk van een „overgangstijd", gedurende
welke Duitschland diep teneer gedrukt moet
worden, opdat dit land, dat vijf jaren lang
tot het uiterste werd geprest en nog steeds
leeft, niet vlugger zich weer verheft dan de
andere. De geallieerde en geassocieerde re
geeringen, drie vierden der wereld, stellen
al hun macht ter dispositie om dit verdrag
'.'os onrechts, deT overheersching en der on
mogelijkheid, zij het dan ook voor korten
tijd, in werking te doen treden.
De onderteekening alleen kan ons de deur
openen, die wij in den muur der vredesvoor
waarden als de eenigste opening ontdekken.
Door deze deur moeten wij heen. Een an
dere mogelijkheid om aan den anderen kant
te komen, bestaat er niettot deze erken
tenis moet ieder komen, die de buiten-
landsch-politieke en de binneniandsche
Duitsche verhoudingen zorgvuldig onder
zoekt
T)-> ^tahieerden behoeven en willen den
^.middellijken vrede, Duitschland mag hem
niet weigeren, de overmacht dwingt
Duitschland het vredesverdrag, ondanks zijn
onaannemelijkheid en onuitvoerbaarheid te
onderteekenen. De mantelnota der geallieer
den zegt zelfde Volkerenbond zal Het mid
del moeten vinden, „om van tijd tot tijd 'de
regeling van 1919 te herzien" in zoo ge
ringe mate houdt het verdrag verband met
recht en rede en zoozeer verschilt de geest,
die er uit spreekt, van dien, welken de Vol
kenbond zal moeten ademen."
Het is peen bewijs geweest, zooais de
mini jres:dent in de Nationale Vergade-
opmerkte, van lafheid en twijfelmoedig-
r.e<d en evenmin van het ontbreken van een
gezonden nationalen zin, toen Duitschland
besloot voor de bedreiging te bukken en ten
slotte, zonder eenige restrictie, getuigenis
aflegde van zijn bereid ziin om op het per-
kement de handteekening te zetten.
Het is de hoop. dat er nog eens betere
tijden kunnen komen, het is de verwachting,
dat te eeniger tijd waarachtige volksregee-
ringen de plaats der leidende vijandelijke
politici van thans zullen innemen, die den
Buitscher nog eenig houvast bieden. Een
harde noodzakelijkheid, de zucht tot zelfbe
houd zal de Duitsche energie moeten prik
kelen en voortstuwen, opdat het niet onder
ga; alle spieren zullen moeten worden ge
spannen, niet de minste energie zal mogen
worden verspild, zal de wedergeboorte van
Duitschland ooit weer een feit kunnen wor
den.
De besten onder de Duitschers willen geen
herleving van het militarisme, dat zoovelen
heeft bedrogen, maar een cultureele en.mo-
reele herleving en een vreedzamen, onego-
istischen vooruitgang ook op stoffelijk ge
bied. Vooral de afgevaardigde Loebe heeft
in de Nationale Vergadering uit naam van
de sociaal-democratische fractie, het streven
in de richting op juiste wijze onder woorden
gebracht, toen hij verklaarde, voordat het
voorstel SchultzGroeber en de motie .van
vertrouwen werd aangenomen
„Wij willen niet meer de vrees zijn van
onze vijanden, maar de liefde winnen van
onze vrienden. De wereld ligt in scherven.
Wij zullen ons best doen, haar weer aaneen
te hechten in den geest van verzoening der
volkeren, op de basis van het recht en in
nauw contact met de eeuwigdurende ge
rechtigheid."
Ook de Kölnische Zeitung tracht het
Duitsche volk een hart onder den riem te
steken.
„Onze toekomst", aldus het blad, „begint
pas weer aan gene zijde van deze diepe
vernedering-; daarom moeten wij manhaftig
ook de laatste sntfcrt, die het lot ons heeft
toegedacht, verduren."
Le Petit Parisien noemt het vredesver
drag een verdrag van rechtvaardigheid, her
stel en waarborgen. Voorzeker moet er voor
gewaakt worden, dot de bepalingen nauw
keurig ten uitvoer worden gebracht. Dat is
de zaak der regeeringen, maar het is toch
wel de beslissing, welke men kon hopen na
een overwinning zonder blaatn. De staats
lieden Wilson, Lloyd George, Orlando, Cle-
menceau zijn den soldaten waardig geweest;
de natie zal lien in haar bewondering te za-
men voegen. Frankrijk kan trotsch zijn daar
de dag der revanche schooner was dan wan
neer het dien zelf had gezocht.
Le Journal zegt: De vrede is gisteren de
finitief geworden en verzekert ons, dank
zij de verdiensten van allen, die den oorlog
geleid en gevoerd hebben, een voldoening,
waarop de meest veel-eischenden niet zou
den hebben durven hopen, toen het drama
den 3en Augustus 1914 begon. Wij hebben
de dagen van Jena zien herleven. Het
meest geweldige oorlogswerktuig, dat de
wereld ooit gekend heeft, is vernield; de
dierbare provincies, welke verloren waren,
zijn teruggekregen. Een continentaal sa
menstel, dat een halve eeuw Frankrijk heeft
bedreigd, is opgeheven, minder volledig clan
mogelijk was, maar voldoende om ons het
recht te verschaffen'hef hoofd op te heffen,
en met een nieuwen geest vooruit te zien.
- De Figaro zegt: „Wij hebben het recht
een dergelijkè triomf te beschouwen als de
meest schitterende uit onze geschiedenis en
tegelijkertijd als een gebeurtenis zonder
voorbeeld in de geschiedenis der mensch-
heid.
De Humanité: Alle goede Franschen, alle
menschen, dien naam waardig, moeten dus
als een bevrijder begroeten den dag, welke
in de achtste maand van den wapenstilstand
ons de belofte bracht, dat de vreeselijke
oorlog wordt beëindigd.
Oud-minister-president Viviani schrijft in
het Petit Journal: Wat uil dezen vrede voort
komt, is het einde van een wereld. Was dit
trouwens niet de inzet van den strijd zelf,
die ons is opgedrongen? Die millioenen
mannen streden ter vaststelling van het lot
van de Teutoonsche wereld of van de La-
tijnsche wereld. Het was om het lot van de
autocratie ei van de vrijheid te bepalen. De
autocratie is in haar ouden vorm gevallen I
en het zwaard, dat de verdragen doorsneed,
is verbrijzeld. De menschhed moet na dit
lange martelaarschap nu zelf haar lot be
palen.
Het behoeft geen betoog, dat een heel
andera toon klinkt uit de Duitsche bladen.
De „Volkszeitung" zegt over de ondertee
kening te Versailles: De Nationale Vergade
ring heeft nu de bittere kelk van ons lijden
ten einde toe geledigd. Het Duitsche volk
moet geen slechts denkbare vernedering ge
spaard blijven. Moge thans ten minste de
hoop verwezenlijkt worden van hen, die van
de aanneming van den vrede het achter
wege blijven van den burgeroorlog verwach
ten.
Terwijl de „Kreuzzeitung" het lot van
Duitschland als voorloopig bezegeld be
schouwt en^zegt: Onze vijanden hebben
haat gezaaid, wij zullen dit zdad verzorgen,
totdat het Duitsche volk sterk genoeg is om
de onleerende ketenen weder af te rukken,
verklaart de „Deutsche Tageszeitung": Wij
zijn met het „Berliner Tageblatt" er van
overtuigd, dat de nationale gedachte, in 't
bijzonder de behoefte onv haar te venver
ven en om zich rondom haar te verzamelen,
zal groeien en zich uitbreiden. Men moet
steeds maar herhalen, dat de Duitschers, de
denkende Duitschers tot werkzaamheid en
aaneensluiting moeten opgeroepen worden.
Zeer in 't bijzonder geldt dif ook voor het
verkrijgen van een. levendigen samenhang
zoowel met al de Duitschers, die thans in
Oosten en Westen nog moeilijker tijden te
genioet gaan als met de Duitsche bevol
king van de overige deelen van het rijk.
De „Vorwarts" oordeelt: Men heeft ons
overweldigd. Wie het geloof heeft, dat het
geweld der in grootheidswaanzin verblinde
mannen, die zich nu te Parijs opblazen-, zich
tc allen tijde zal handhaven, dien kan men
in zijn vertwijfeling bezwaarlijk troosten.
Wie echter, evenals wij,x een vast vertrou
wen bezit, wie gelooft, dat de meerderheid
van het volk dit deelt, die houdt het hoofd
rechtop, totdat de in de wereld levende
krachten, de papieren poging om een nieu
we wereldorde te scheppen, te niet zullen
dóen. Klaagt niet, vertwijfelt niet, laat niet
de moed en -alle hoop zinken. De dag van
de opstanding komt Ongetwijfeld voor ons.
De smaad, ctóe men ons poogt.aan te doen,
zal eens op den tegenstander terugvallen.
De „Vossische Zéitung" legt den nadruk
op den oproep tot eendracht, welke weer
klank heeft gevonden in de verklaring van
president Fehrenbach ^n in de verklaring
der Nationale VergMenng aan het leger,
waarin rouw, trots, dank en vertrouwen tot
uiting komen, in denzelfden zin als ook de
rijksminister van verdediging zich tof de
troepen heeft gewend. Het is te hopen, dat
ook thans de geest der innerlijke plichts
vervulling de overhand op de natuurlijke
gevoelens verkrijgt.
M
Met dezelfde onwelwillendheid, waarmee
het Duitsche rijk door de overwinnaars
wordt behandeld, beiegenen de geallieerden
en geassocieerden Duitsch-Oostenrijk.
Naar het Wiener Corr Bur. uit St. Ger
main, d.d. 23 Juni bericht, heeft staatsse
cretaris Renner, uit naam van de Duitsch-
Oostenrijksche delegatie, aan den president
der vredesconferentie een nota over den
volkerenbond doen toekomen, waarin de
diepe teleurstelling wordt uitgesproken over
het feit, dat de vrede Duitsch-Oostenrijk het
toetreden tot den volkerenbond ontzegt.
Voor Duitsch-Oostenrijk is deze weige-j
ring des te pijnlijker, daar de overige, op de I
puinhoopen der voormalige republiek ont-
stane staten, als oorspronkelijke leden van
den* volkerenbond worden beschouwd en het
ziet dan ook niet in> waarom het ten: dezen
aanzien slechter moet worden behandeld.
In de. nota wordt er dan ook de aandacht
op gevestigd, dat de Duftsch-Oostenrijksche
republiek ten allen tijde haar internationale
verplichtingen getrouwelijk' is nagekomen
en al sinds maanden het niet te ontzenu
wen bewijs heeft geleverd, dat zij zich meer
en met grooter moeilijkheden dan welke na-
buurstaat ook, beijvert de sociale orde te
handhaven en zich uitsluitend laat leiden
door den geest van frede en achting der
volkeren.
Daar ook na het* sluiten van den vrede
vraagstukken zich zullen aandienen, die ver
bond hóuden met de liquideering dér mon
archie en den territorialen vorm der staten,
acht de delegatie het onmogelijk, dat zonder
medewerking van den volkenbond deze pro
blemen tot oplossing kunnen worden ge
bracht, vooral niet, wijl de oorlogszuchtige
gezindheid van sommige nieuwe staten twij
fel wekt, of zonder scheidsrechtelijke inter
ventie, oorlogen kunnen worden vermeden.
Duitsch-Oostenrijk verzoekt dan ook, uit
hoofde van zijn onaanzienlijke bevolking,
zijn uitgestrekte en strategisch ongunstige
grenzen, alsmede in verband met zijn vol
komen militaire ontwapening, den bizonde
ren bijstand van den volkenbond. Ten slotte
herhaalt de delegatie het verzoek om, tege
lijk met het teekenen van het vredesver
drag, als gelijkberechtigd lid te worden op
genomen Hr den volkerenbond;
Buitenlamlsche Berfchttu
P a r ij s, 2 3 Juni. (N. T. A. Draadloos
van Lyon). Het volgende protocol'moet aan
het verdrag worden toegevoegd
To. Teneinde de voorwaarden te preci
seeren, waaronder sommige bepalingen uit
gevoerd dienen te worden, wordt overeen
gekomen tusschen de hooge contracteeren-
de partijen, dat een commissie zal worden
benoemd door de voornaamste geallieerde
en geassocieerde mogendheden om contro
le uit te oefenen op de slechting van de ves
tingwerken op Helgoland, overeenkomstig
het verdrag. Deze commissie zal de be
voegdheid bezitten om uit te maken welk
deel der werken, die de kust tegen afbrok
keling beschermen, gespaard en welk deel
geslecht moet worden.
2o. De door Duitschland te betalen be
dragen aan de onderhoorigen, om hen
schadeloos te stellen Voor de belangen, die
zij mochten blijken te hebben bij de spoor
wegen en de mijnen, waarop alinea 3 van
artikel 156 betrekking heeft, zullen worden
gebracht op het crediet van Duitschland
tegenover de som, die als schadeloosstelling
Verschuldigd is.
3o. De lijst van personen, die overeen
komstig artikel 228, alinea 2, Duitschland
moet uitleveren aan de geallieerde en geas
socieerde mogendheden, zal aan de Duit
sche regeering worden gezonden, in de
maand volgende op het van kracht worden
van het verdrag.
4o. De schadeloosstellingscommissie,
bedoeld in artikel 240 en de paragrafen 2,
3 en 4 van alinea 4 zal niet de openbaarma
king van fabrieksgeheimen en andere inlich
tingen kunnen eischen.
i 5o. Zoodra de vrede geteekend is en in
de 4 maanden, die er op volgen, zal het
voor Duitschland mogelijk zijn aan het on
derzoek der geallieerde en geassocieerde
mogendheden die documenten en die voor
stellen te onderwerpen, welke den arbeid
met betrekking tot de schadeloosstellingen
kunnen verhaasten en zoo het onderzoek
en Let nemen van besluiten verkorten.
6o. Vervolgingen zullen worden inge
steld tegen de personen, die vergrijpen ple
gen met betrekking tot de liquidatie der
Duitsche goederen en de geallieerde en ge
associeerde mogendheden zullen alle in
lichtingen ontvangen, welke de Duitsche re*
geering te dien opzichte zal kunnen ver*;
strekken.
Parijs,24Juni. (N. T. A.). (Draadloos
van Lyon). De Duitsche delegatie heefl
Maandagmiddag om drie uur aan de Fran-
sche missie te Versailles een nota overhan
digd, voor de vredesconferentie bestemd,
waarin Duitschland onvoorwaardelijk cle
onderteekening van het vredesverdrag aan
vaardt. Om vier uur precies bereikte Vor>
Haniel het laatste radiogram uit Weimar.
Deze mededeeling werd in een kwartier ont
cijferd. Daarna werd zij oan baron Von Les-
ner overhandigd met de opdracht haar aan
kolonel Henri te doen toekomen. Deze
bracht het 'document aanstonds naar het
ministerie van buitenlandsche zaken te
Parijs, waar het vertaald en overgeschreven
werd. Daarna begaf hij zich naar Clemen-
ceau, president Wilson en Lloyd George,
om deze er van in kennis te stellen.
Om vier uur reed Clemenceau naar het
Elysée om den president der republiek de
officieele nota te verstrekken, waarmede de
Duitsche regeering ten sloite van haar 4on-
derwerping aan de voorwaarden der gealli
eerden kennis geeft. De president wenschto
den minister-president met het gelukkig®
einde van den vredesarbeid geluk.
Het bericht van Duitschland s onderwer
ping heeft in geheel Frankrijk en in het
bizonder in Elzas-Lotharingen een groote
vaderlandslievende ontroering gewekt. In
Rijssel was de geestdrift bizonder uitbundig.
In de militqire havens lostten de oorlogs
schepen 21 kanonschoten èn lieten de sire
nen gieren. In Straatsburg werden de vlag
gen ontplooid en vormden zich optochten
van duizenden betoogers, die oan hun
vreugde over den terugkeer bij Frankrijk
uiting gaven.
Rome, 24 Juni. (Stefani). De nieuwe
Italiaaqsche afvaardiging ter vredesconfe*
rentie is aldus samengesteld senator Trit-
toni, minister van buitenlandsche zaken,
hoofd van de afvaardiging, senatoren Scia-
loja, Maggiormo-Ferraris en Marconi, afge
vaardigde Crespi.
L oude n, 2 1 Juni. (11.) In het Lagerhuis,
dal heden weer voor t eerst nn Pinksteren
samen kwam, heeft minister Walter Long
medegedeeld, dal vice-ndrniraal von Reuier
heeft verklaard, dat hij bevel had gegeven do
Duitsche schepen tc laten zinkeu, omdat hij
in de meening verkeerde dat de wapenstilslaud
den 21en Juni 's avonds afliep. De Duitsche
admiraliteit kon dit bevel gemakkelijk aan allo
schepen geven, omdat liij zich vrijelijk aan
boord <icr schepen kon begeven voor de handy
having van de lucht
Gezonken zijn: JCI slagschepen (êóTi is vlot ge
bleven) 5 slagkruisers, 8 lichte kruisers (drie
zijn op het strand gezet), 30 torpedojagers
(twee zijri vlot gebleven en achttien op het
strand gezet).
De kwestie van schadevergoeding voor do-
gezonken schepen wordt, nu bij de Geallieer
den te Parijs overwogen.
Voorts heeft Long verklaard: De internee-
ring gaf den Duitschers het toezicht over do
schepen, terwijl de overgave ze aan het toe
zicht van het land, in welks havens ze lagen,
zou hebben onderworpen, tiet plaatsen van ge
wapende wachten op de schepen zou ceit
schending van den wapenstilstand zijn geweest
en Engeland heelt de wapenstilstandsvoor
waarden strikt in acht genomen.
Het is niet waar dat dc Britschc admirali
teit interueering van de schepen heeft aanbe
volen. De zinenswijze vhn de admiraliteit is fc
t. duidelijk bekend gemaakt.
De beslissing van de hoofden der geallieer
de regecringen was echter ten gunstic van in-
terneering en deze beslissing heeft den toe
stand sedert diefi beheerscht en het onmoge
lijk gemaakt het laten zinken van cle schepen
le verhinderen.
Onderschat niet de waarde van de kleine
genoegens des levens.
O O «O O*3 C* O *7* O O O
d Héden .in voorraad
g Alpaca-vorkfin. -lepels 5
-thfifilfiofilfifis. enz.
0 5nsiïie-\e!on<1.
0 WILLEM GROENHUIZEN, 0
0 Lanaestr. 43 - Amersfoort, o
CF*- -C5<r><">ooo«<>o«0
FEUILLETOPL
DE SPOOSCHOEVE
door
JEAN WEBSTER.
Schrijfster van Vadertje Langbeen.
.Vertaald door A. Quarks de Quarles.
5
Na heel wat vr»gen en bij elkaar voe
gden, kregen we eindelijk haar verhaal, maar
ik kan niet zeggen, dat wij er veel wijzer
door werden. Zij had de kip in den oven
gezet, en toen voelde zij zich plotseling
7,machtig" wonderlijk, alsof er wat gebeuren
ging. Ineens woei et een koude wind door
de kamer, de kaarsen gingen uit en zij kon
hei ritselen van „spookachtige gewaden"
hooren, die lang? fu»v heen misehten. De
deur van den oven, sprong vanzelf open, zij
keek er in en „daar was geen kip meer f"
Herhaalde vragen lokten steeds hetzelfde
antwoord uit, maar met wat uitgebreider bij
zonderheden. De andere negers bevestig
den haar bewering en het verhaal nam snel
in omvang en verschrikking toe Het scheen
dat Nancy's aanvallen aanstekelijk werkten
en de anderen waren nu bijna even opge
wonden als zij.
De eenige, die nagenoeg kalm was, bleek
Mose te zijn, die aan de deur zat en het
schouwspel steelsgewijs en met een grijns
op zijn gezicht gadesloeg.
De kolonel, die inzag, dat er heel wat druk
te terwille van een nietig stukje kip gemaakt
was, kreeg genoeg van het onderzoek. Toen
wij weer in de galerij waren, wierp ik nog
een blik achter me naar het dansende
haardvuur, de spookachtige schaduwen, en
den kring donkere gezichten, wat me, naar
ik bekennen moet, een griezelig gevoel gaf.
Ik kon me voorstellen, dat het in zulk
een atmosfeer niet lang duurde of men werd
zelf bijgeloovig.
„Wat beteekent dafr?" vroeg ik, toen wij
langzaam naar het huis liepen.
„Dat beteekent," antwoordde Ralph, ter
wijl hij zijn schouders ophaalde, „dat er en
kelen liegen. Ik kan er op zweren, dat het
spook een gezonden, menschelijken eetlust
heeft. Nancy is geschrokken en gelooft haar
eigen verhaal. Het geeft niets de leugens
van negers te trachten uit te pluizen, zij
hebben zooveel verbeeldingskracht, dat zij
na vijf minuten zichzelf gelooven".
.Jk geloof, dat ik Het soook zou kunnen
aanwijzen", antwoordde ik. „En dat is je
lieve Mose met de kattenoogen."
Radnor schudde het hoofd.
„Mose behoeft geen kip te stelen. Hij
kri.rrr'alles, wat hij noodig heeft."
„Mose", voegde de kolonel er nadrukke
lijk bij, „is de eenige persoon op de plaats,
die volkomen te vertrouwen is".
Wij waren bijna bij het huis gekomen,
toen we plotseling opgeschrikt werden ricor
een vreeselijk gekerm en geschreeuw, dat
van het open grasveld kwam, dat tusschen
ons en de oude negerhutten lag. In een
volgend oogenblik wierp een oude vrouw,
haar gezicht door vrees vertrokken, zich
stuiptrekkend aan onze voeten.
„De geestDe geestHij wenkt," was al
wat wij tusschen haar gekreun konden uit
maken.
De andere negers kwamen uit de keuken
toestroomen en gingen in een opgewonden
kring om de zich wringende vrouw staan.
Ik bemerkte, dat Mose ook bij hen was, hij
kon tenminste dezen keer zijn alibi bewij
zen.
„Heila, Mose, vlugKrijgeenige flam
bouwen", riep Radnor. „Wij zullen het spook
hier'halen om zichzelf te verantwoorden.
Dit is oude tante Sukie," voegde hij ei voor
mij bij, naar de vrouw op den grond knik
kend, wier stuiptrekkingen nu wat minder
hevig werden. „Zij woont op de plantage
hiernaast en ging waarschijnlijk door de
laurierlaan, die langs de negerhutten voert,
om den weg af te snijden. Zij is bijna.hon
derd jaar en heeft zelf wel wat van een neks
weg".
Mose kwam met eenige toortsen aanslof
fen sparretakken in teer gedoopt en
hij, Radnor en ik begaven ons naar de hut
ten. Ik merkte op, dat geen der andere ne
gers aanbood om mee te gaan en even
eens dat Mose vooruit liep en een zacht,
huilend geluid deed hooren, dat me koude
rillingen op den rug gaf.
,jWat heeft hij bracht ik hijgend uit,
meer met den neger bezig, dan met het
spook, dat wij gingen zoeken.
„Dat is zoo ziin manier van op jacht
paan", lachte Radnor. „Je zult aan heel .vat
dingen van Mose moeten leeretx wennen".
Wij doorzochten al de verlaten hutten
vrij grondig. Drie of vier van de grootere
hutten werden als bergplaats voor voer ge
bruikt, de overige waren leeg. Wij- doorsnuf
felden ze alle, maar vonden niets schrik
wekkendere dan enkele vleermuizen en ui
len. Hoewel ik er toen niet veel aandacht
aan schonk, herinnerde ik mij later, dat er
één hut was, die wij niet zoo grondig door
zochten als de overige. Mose liet zijn toorts
vallen, toen wij er weer binnentraden en
door de verwarring ze weer aan te steken,
werd deze hut slechts vluchtig bekeken. In
elk geval ontdekten wij dien avond geen
spook en ten slotte gaven wij het onderzoek
op en keerden weer naar huis terug.
„Ik vermoed", lachte Radnor, „dat, als de
waarheid bekend werd, het wenkende spook
van tante Sukie niets, schrikwekkender zou
'blijken te zijn dan een witte haan, die met
zijn staart wuifde".
„Het is echter nop al van belang, dat het
juist na die kippengeschiedenis gebeurde
merkte ik op.
„O, dit zal ook nog wel niet het laatste
zijnZoolang je hier bent zal het je als ont
bijt, middageten en souper voorgezet wor
den. Wanneer de negers eenmaal iets ge
zien hebben, houden zij het ook vol."
Toen ik dien avond naar boven ging, volg
de Radnor mij op den voet om te zien oj
er alles was, wat ik noodig had.
Mijn kamer was een kolossaal vertrek met
vier ramener stond een bed met een he
mel en een mahoniehouten kleerkast, zoo
groot als een klein huis. Daar de naohten
nog kil waren, was er een knappend hout
vuurtje aangelegd, dat iets vroolijks aan het
anders sombere vertrek verleende.
„Dit was N&n's kamer", zeide hij plotse-
ling.
„Nan's kamer I" herhaalde ik en wierp
een blik door het duistere vertrek. „Nog ai
massief voor een jong meisje".
„Zij is wel wat streng", stemde hij toe,
„maar zij was niet zoo, toen zij hier was.
Haar dingen zijn alle op de vliering weg*
geborgen". Hij nam een kaars op en hield
die zoo, dat ze he* gelaat van een geschil
derd portret boven den schoorsteenmantel
verlichtte. „Dat is Nan, geschilderd toen zij
achttien was".
„Ja", knikte ik „L. herkende 't op 't oo
genblik, dat ik het *8 Zoo was zij, toen ik
haar kende".
(Wordt vervolgdjj