dc |}ca§d«
BINNENLAND
Allerlei. '5
te«»5ÏSl-L-
Moeder ZwsSuw vertelt.
!Ecn Vo#cl$[eschIe(h?r.i« naar hol Onitsch van
K. H. VON NAUBOEN.
Bewerkt door C. H.
I
ook de mensehen ons dikwijls vijandig be- "pen: f,Wij trekken! Wij trekken!'* Want allen
moesten toch vernemen, wat er besloten was.
Weer en wind werden geraadpleegd, of zij
gunstig waren voor dc reis. De hooge kerk
toren was als verzamelplaats aangewezen.
jegenden, dc mcnschen, van wie we zooveel
hielden en die zooveel over liefde *n goedheid
praatten Het meest.-zei onze moeder, moesten
wij voor ondeugende jongens op onze hoede
zijn, maar hoe konden wij hel een jongen aan- Daaromheen bewoog zich in deze dagen een
zien, of hij ondeugend was of niet bont, vroolijk gedoe, zoodat zelfs de menschen
Met don dag begonnen wij beter te vliegen nieuwsgierig naar ons omhoog keken,
en daar wij ook dagelijbts grooter en sterker „Kijk!** zeiden zij tegen elkaar, „nu trek-
verden, werd het ouderlijke nest ons veel te I ken de zwaluwen sjjoedig weg en nadert de
Uit de Jeugd.
SNfc-
*2* waft- een h»!dc*c, warme zomeravond.
Têt fenkfcJdcn en schitterden als edel-
st-*n«n ük den hemel en de volle maan keek
vrionflftJ^k op dc aarde neer.
in het dorp stond een duderwctsch
i Mg, trootendeels met wilden wingerd be-
Een oude pcreboom stak met zijn lak-
Ker. boven het bemoste dak uit. Onder het dak
?cater, tegen een vooruitspringenden balk aan
Hadden zwaluwen hun nestje gebouwd en in
dit nestje sjilpten vier jongen, die bijna konden
uitvliegen. Moeder Zwaluw paste op de klein
tjes in het nest. Vader Zwaluw echter zat
boven op den balk, waar hij zijn nachtslaap
hield, daar er voor hem geen plaats meer was
in het nest. De jonge zwaluwtjes hadden al
liccl grappige namen, zij heettenPieps, Sisje,
!Wieps en Watschelientje.
„wanneer mogen we toch eindelijk eens uit
vliegen in de wijde wereld vroeg Watsche
lientje, het jongste zwaluwtje. „Ik voel heel
goed, dat mijn vleugels sterker zijn geworden
en zou niets liever doen, don eens boven de
huizen en de boomen te zweven cn vrij rond
te vliegen, ver, heel ver weg I O, dal moet
heerlijk zijn
„Je bent een kleine.wijsneus," zei Moeder Zwa-
u\v„je kunt van allemaal het slechtst vliegen
v* wilt het eerst het nest verlaten en dc we
reld intrekken. Weet je soms, hoe het er in dc
v\rcld uitziet cn watje daar allemaal over-
a.imen kan?"
„Dat weet ik niet;" antwoordde Watsche-
'•cnlje, „maar u zou ons nog eens vertellen
a de wereld en wat u allemaal beleefd hebt.''
Vertellen Vertellen Hè, Moeder, ja
n oen de jonge zwaluwtjes nu allen als uit
i snavel en Moeder Zwaluw begon
oen ik nog in het ouderlijk nest woonde,
Ji.ï I ik "rijf broertjes en zusjes en jullie groot-
o...iers woonden met ons aan den overkant
vu het gele huis aan, vlak bij dc kerk.
.je kunt over dog den kerktoren met den
gulden haan boven de groolc linde zien
-«Veii.
nestje hadden jullie grootouders gc-
1 ''tr.J en die wonen er nog. Want dat is zoo
«rbroik, dat wij altijd weer, als wij in het
th&r uit het verre Afrika teruglcecren, ons
n.«t opzoeken en daarin ons inrichten, ah
•c -c* tussclientijd ten minste niet de een of
:.;wcrc musch het in; bezit heeft genomen.. Zoo
0 ri de vink steeds naar denzelfden boom, dc
J' hregaal naar denzclfden struik terug.
Ons ouderlijk nest hadden wij om meer dan
1 i reden zeer lief. Het kon er 7.00 vroolijk
;aan liet was namelijk dc dorpsschool,
rt: £sn ons nestje hing, cn dagelijks krioel-
*v het cr vöh vroolijke kinderen. O, ik denk er
dikwijls aan, hoe lief zij 's morgens zon
en hoc dc onderwijzer, meneer Ehrhard
«-'Ate h'tj, daarbij op zijn viool speelde. Het
dan foo'n vroolijk concert, dat wij, zwa-
en, ni»t Vinden ntlatcn er mee in te stem*
'm.
Een anderen verleide meneer Ehrhard
aah dc kinderen. Loc groot dc aarde was, hoe
-n den anderen kant ('er zee nog vele landen
n en daar ook nenschen cn dieren woon-
klcin en te benauwd. Den gchcelen dag vlogen
wij buiten rond en moesten nu ook zelf voor
onze maaltijden zorgen.
Wij maakten ook kennis met allerlei andere
winter."
Eindelijk brak liet oogenblik aan, waarop
i wij afscheid moesten nemen van ons vader
land. Het weer was mooi en de wind woei
vogels; met de zwaluwen, welke in dc buurt "c!" het noorden. Dat kwam goed uit,
"n, deden wij allerlei spelletjes op de HL 7 7 7 "U
en in de lucht. We ontdekten steeds ac£lcr 77" f we naar liet zuiden vlogen.
woonden, deden wij allerlei spelletjes op de
daken
weer nieuwe dingen, waaraan wij in ons
nestje nu?t gedacht hadden. Zoo had ik altijd
gemeend, dat alle zwaluwen cr precies het
zelfde uitzagen en in dezelfde nesten woon-
Den laatsten dag moest ik telkens nog eens
even naar het raam vliegen en in de kamer
kijken, waar de oude Ehrhard zat en vreed
zaam zijn pijpje rookte. Frits en Karei, de
„Toe, mag ik je klompjes even aan?-' vroeg
de een. l
„En ik je schoentjes vroeg dc ander.
t Liep wat ongemakkelijk op klompjes en
dc srhoentjes zaten een beetje nauw, maar
toch vonden de Liesjes 't heerlijk zoo met
haar beiden voort te stappen, de schuur in,
om een visite te brengen aan dc zwaluwen, die
er hoog aan de balken een nestje hadden en er
onbevreesd in en uit vlogen om de kleintjes te
verzorgen.
Licsje uit de stad bleef in de schuur met
haar nieuwe kennisje spelen, totdat de bel
voor 't ontbijt in 't hotel werd geluid. Ze deed
toon, alsof ze de klompjes niet terug wou ge
ven en liep zoo vlug weg, als ze er op voort
kon.
Mien wil ook voortaan lief zijn,
U nooit verdriet meer doen.
En Moes gaf mij toen daad'lijlt
Een formen, dikken zoen*
Een geschikt vertegenwoordfgeiv y'
Koning Victor Emanuel van Italië was "per*'
soonlijk zeer weinig eischend cn hield van een*
voudigheid en natuurlijkheid, ook in andercrttf
In het jaar 1859 werd aan Signor Pletza, ftDii*
verneur van Alessandria, aangezegd, den FranWS
schen Keizer te gaan ontvangen op zijn door-^
reis van die provincie. Hij verzocht den Koning
daarvan vrijgesteld te worden. „Ik kan Uwef,
- I '"Jö«iciu ie wortien. „ik Kan uwe
't Andere Liesje haar achterna op dc schoen- Majesteit niet waardig vertegenwoordigen,'1
uduiiuc nuou-
kwam ik echter tot dc bcid® ^ooll-,kt-' Jon"ens' stonden ln den tum °P
een ladder tegen een boom aan om de rood
wangige appels te plukken en het blonde Ma-
rietje plukte bloemen. Zij wuifde cr mee in de
lucht, toen zc mijn weemoedig afscheidsge-
kwetter hoorde. O, wat had ik graag van
alle lieve menschen afscheid willen nemen.
Doch ik was maar een klein vogeltje en kon
alleen door vliegen en kwetteren te kennen ge
ven, hoe het mij speet van hen weg te gaan.
De laatste dag, dien wij in het vaderland
doorbrachten, liep op een eind en de zon ging
achter de bergen onder. Wii gingen allen
vroeg naar bed om den volgenden dag frisch
voor de reis Ic zijn.
Den volgenden morgen om tien uur krioelde
het van vrienden bij den kerktoren. Nee maar,
dat was nog eens een reisgezelschap 1
In de grootste orde zetten wij ons in bewe
ging met den aanvoerder voorop, ging het on
der vroolijk gekwetter hoog in de lucht naar
het zuiden. Telkens keek ik nog eens om, doch
weldra zag ik niets meer van het bekende huis
dc school. Spoedig werd ik door allerlei din
gen afgeleid. "Wij zweefden uver velden en
bosschen, <D\er bergen en dalen, dorpen en
Steden. Eti als wij -moe werden, strek-en wij
neer om te rusten.
(Vervolg en slot volgt
- wat 'n groot? <^«n zeilen wij bij het
ren van dit alles op Wij dachten, dat do
v .-eld niat verder ging, dan wij vanuit ons
•tr_-Aje kouden zi6n. En nu hoerden wc zulke
wvmdffrberc din#m
In hei ouderlijk ne«t zat ik met mijn broertjes
zusjes goed opgeborgen. Onze ouders
■v.*chtcn ous mugjes en wormpjes in over-
-•> A cn wij bolioeidcn de snavels maar open
f docr., om allerlei lekkers te krijgen. We
-varen altijd Vroolijk en dachten, dat het er
in dc wei bid zoo goed uitzag, als bij ons in
Ikï nest. Spoedig echter zouden wij kennis
T,?;>n met de gnaren van hel leven. Toen
vij he! zói'var göbracbt hadden, dat wij kon
den uJlVbegsn, bleven wij op moQic dagen
niet graag rr.e«r in het nest. Vroolijk ging het
op het dak ine. waar wij met elkaar speelden
en Moeder ImfSc ws mugjes vangen. Het
rvjcUijkst v as dezi- "hanst uit te oefenen bij
slecht weer, want dan blijven dc vliegen en
mugjes tticwhsh dc morren zitten. Maar ik leer
de spoedig, hoe ik ze met de vleugels moest
opjagen, om ze d?n vlug tc vangen. In het be
gin werd or. we nog heel gauw moe en moesten
wc dikwijls uitriuten. Met den dag werden wij
echter sterker en alleon ons jong «te zusje moest
nog in het ne-<^ bUjvm, i-mdat ze nog te zwak
was om U> -Ato&ve
Op ee-n mooLcn fladderden wij vroolijk
om ccn ouden 'baom heen, die zijn takken
bnvwc. h>,t dak v»n een naburig huis uit-
aproiAïe. TocvftDig kt-ok ik naar den schoor
stee n. die ioven het dak uitstak. O, wat een
xehriV? Arhicr den schoorsteen zat een groot,
dier, met uitgestoken kop. waarin
c.ftNJ vurige oogen heen «n weer rolden. De
:c.]ÉHk sloeg me in de vleugels, ik was als
vciiamd cn in het eerste oogenblik niet in
sta«t weg te vliegen. Gelukkig kwamen onze
oud«rs haastig aangevlogen en spoorden ons,
door angstig tc fladderen en tc kwetteren, tot
wegvliegen aan. Nauwelijks zweefden wij door
'de lucht, of daar schoot het dier met ccn fncl-
Ier\ sprong uit zijn schuilplaats. Wij waren
ao.0 juist ar.Tt zijn afschuwelijke klauwen en
;an«ifin ontkomen cn vlogen sidderend van
sc&rlft naar ons nest. Hier hoorden wij pas,
'dat het -monster een kat «n onze grootste vij-
den als wij. Spoedig
ontdekking, dat onze bloedverwanten niet al
lemaal dezelfde kleeren dragen als wij."
„Ja, ik heb" ook al wel eens gedacht, waar
om wij niet zoo'n mooi zwart pakje aanheb
ben als u," zei Sisje.
„Daarover hoef je je niet ongerust te ma
ken," antwoordde Moeder Zwaluw, „zoodra
jc wat ouder wordt, krijgen jullie allemaal
net zulke pakjes aan."
„En ook de witte stippeltjes achter op de
staartjes?" vroeg Pieps.
,Ja, en een zwart vestje, een wit broekje cn
een bruin gezichtje, zooals dat bij ons, def
tige zwaluwen, mode is. Jullie moet namelijk
weten, dat andere families zich anders klee-
den, zooals bij voorbeeld mevrouw Huiszwa
luw, die den staart niet zoo lang cn spits
draagt als wij en cr ook geen puntjes op heeft.
Zij houdt meer van het eenvoudige, zooals liet
zulkcn eenvoudigen lieden, zooals zij is, past-
Men kan echter best met hen omgaan, ze
hebben heel goede manieren en bouwen hun
nestjes bijna precies als wij, malleen zoeken zij
niet zoo angstvallig -een hoekje uit, -waar zij
voor den wind beschut zijn. pok kunnen ze
niet zoo kunstig cn snel vliegen als wij, maar
daar staat weer tegenover, dat ze sterker zijn
en dikwijls bij slecht weer hoog in dc lucht
vliegen om voedsel te zoeken, terwijl wij het
onze dan tusschen dc muren en op den grond
opsporen.
Op één mijner eerste vluchten leerde ik al
dadelijk oen verre bloedverwante kennen,
welke de menschen Oeverzwaluw noemen.
Denk eens aan, hoe vreemd: zij leeft heel an
ders dan wij, die onze nesten boven tpgen de
huizen der menschen houwen. Het liefst graaft
zij zich aan den oever eener rivier een diep
gat, wel zes- of zevenmaal zoo diep, als zij
zelf groot is. Ik voor mij zou voor zooveel moei
te en werk bedanken. Bovendien is zij mins
tens ccn hoofd kleiner dan ik."
„Maar misschien helpen haar broertjes en
zusjes haar wel," bracht Wieps nu in het mid
den.
„Dat kun je begrijpen," antwoordde Moe
der Zwaluw, „die hebben al genoeg te doen,
want ieder heeft toch zijn eigen woning. Maar
ze hebben het heel aardig onder elkaar, ze
houden van gezelligheid en zijn soms wel met
honderd bijeen. Bij ons sluiten zij zich echter
niet aan, ik denk, dat ze wat verlegen zijn.
Nu leerden wij ook de menschen meer cn
meer kennen en kwamen weldra tot de ont
dekking, dat velen onder hen het toch heel
goed met ons mccnen en onze nestjes zooveel
mogelijk trachten te beschermen. Zij weten
dan ook, dat wij hun geen schade berokke
nen, doch heel nuttig zijn door veel vliegen
en muggen te vangen, die 't hun lastig maken.
Het meest hielden wij echter van dc men
schen, die in liet huis woonden, waartegen
ons nestje gebouwd was. Daar keken wc dik
wijls onbespied door het raam naar binnen en
hoorden meneer Ehrhard zijn kinderen voor
lezen, het kleine blondkopje, dat zij Marictje
noemden, piano spelen, waarbij Frits en Ka-
rel haar op de viool begeleidden, dut het een
lust was er naar te luisteren. Moeder Ehrhard
zat dan ijverig tc naaien."
Moeder Zwaluw hield een oogenblik met
vertellen op. Daar riep Watschelientje:
„Hè, vertelt u ons nog meer van de men
schen!"
„Van .avond niet meer," antwoordde Moe
der Zwaluw. „Het is tijd om te gaan slapen.
Als jullie morgen zoet zijn, zal ik jullie ver
tellen van mijn reis over de zee naar het verre
Afrika."
van de reis over de zee!" riepen alle
kleintjes, „we zullen heel, heel zoet zijn."
"Weldra zaten zij rustig in het nest om Moe
der Zwaluw heen gedoken en sliepen vast, ter
wijl dc maan met haar zilveren stralen den
pereboom verlichtte.
ii. ri wprnp?
77»; I n lï c t v e r r e 1 a n d. -
Den volgenden avond begon Moeder Zwaluw
tot groot genoegen der kleintjes:
„Dc zomer was bij ons heel vroolijk voorbij
gegaan cn reeds begonnen er koele herfstwin
den over dc stoppelvelden te waaien.
c!e vogels, zooals ooievaars, nachtegalen,
lecuwcrikken en kwartels, waren reeds weg
getrokken. Daar werden ook wij, zwaluwen,
door den reislust aangestoken. Een wonderlijk
verlangen scheen ons naar het verre, warme
land tc trekken, ver weg van onzen geboorte
grond, die ons toch zooveel goeds aangebo
den had en die met onze geheele jeugd zoo
nauw verbonden was. Nog ontbrak het ons
aan niets, nog zweefden veel muggen en vlie
gen in de lucht en hadden Wij \olop voedsel.
Ook was het weer nog niet ruw. Maar toch
voelden wij ons onweerstaanbaar aangetrok
ken door het verre land. Ook hadden wij ge
hoord, dat na den herfst dc ruwe winter ko-
WKÜn aie ons stellis a» woede ntanier mcn zou mct sn
om het lever, sehroeht sou hebben, ah onze 1 T
stormen De musschen, wellce m het vaderland
ouders ons ric-t bijtijds gewaarschuwd hadden.
Dai was hot cc^ate gevaar cn dc eerste schrik,
ai» wij in ons leven leerden kennen."
bleven, hadden ons verteld, dat het in den
winter heel moeilijk was voedsel tc vinden en
t». - —m *»-» u i da* cr wat vogeltjes van koude cn ge-
„Ik bon al vrceselxjA «cscankt van het luiste-brck omkwamen.
rer„" riep Pieps angstig uit cn Moeder Zwaluw
gin? voert
„Nu kregen wij van onze ouders ?en lesje
fcwr onze vijanden, en hoorden wij, dat bc-
ÜAhro katten, ook nog marters, bunzings en
3wrsoiü'.lende groote vogels op ons loerden,
Utt dat wij zaïfs barg moesten zijn voor de
fruar.schen. Nu werd het mij pas duidelijk, wat
ge eud.c Ehrhard Tan de wilde dieren verteld
t **-1 vv"uu uat-rcu neen-en-weer-vliegen ov€
^c. Maar hti,y$n ajks yoïid JuacmjBe
Toen wij dit hoorden, leek ons Het trekken
naar, verre, warme landen, waar wij ook an
dere vogels, dieren en menschen zouden zien,
nog heerlijker.
Nu hielden onze öuderg met Hun familiele
den en kennissen vergaderingen om over de
i eis te beraadslagen; wij jongeren mochten
daarbij toehooren. Dat was me een bedrijvig
heen-an-weer-vliegen over de daken der hui-
Lëesje op schoentjes en
Liesje op kiompjes,
Liesje op schoentjes was met Pa en Ma in 't
groote, witte hotel met de torentjes gelogeerd,
dat even builen 't dorp aan den straatweg
stond en Liesje op klompjes woonde met Moe
ke in 't kleine huisje, dat half verscholen ach
ter groene linden, aan den overkant lag.
Den eersten avond al hadden ze elkaar ge
zien.
Liesje mocht, voordat Ma haar naar. bed
bracht, nog even naar buiten om tc kijken naar,
de zwaluwen, die vroolijk door dc lucht zwier
den cn krijgertje schenen tc spelen in 't gou
den avondlicht. Wat waren zc vlugl
Licsje wou, dat zc eens even stil gingen zit
ten, dan kon ze die aardige diertjes beter be
kijken. Zij vond zc veel mooier cn liever dan
de musschen, die thuis in dc stad op de
vensterbank kwamen en met elkaar voch
ten om een stukje brood. Maar 't scheen, dat
de zwaluwen niet moe werden. Ze vlogen, nu
eens hoog in dc lucht, waren dan weer dicht
bij den grond, scheerden vlak langs Liesje heen
en waren zoo vlug, zoo vlug, dat Liesje ze
haast niet met haar oogen kon bijhouden.
Aan den overkant van den weg slond ook
een Licsje te kijken niet naar dc zwaluwen
neen, die waren voor haar zoo gewoon al9
voor 't andere Licsje dc musschen. Z ij keek
naar 't kleine meisje vóór 't hotel. Dat meisje
hact bruin lccrcn lage schoentjes aan en die
schoentjes, zie je, die vond ze zoo mooi, veel
mooier dan haar klompjes.
De oogen van Liesje op schoentjes werden
eindelijk moe van 't turen naar de beweeg
lijke zwaluwen en toen ze daarom liever eens
recht voor zich uit zag, naar het huisje in 't
groen, ontdekte ze 't kleine meisje op klompjes,
dat daar in de deur stond.
Liesje keek naar 't meisje, maar 't meest toch
naar dc klompjes; zulke helderwit geschuur
de klompjes waren het! Die-vond ze veel aar
diger, dan haar schoentjes. Zoo stonden ze
dus naar elkaar te kijken, cn 't meest nog naar
eikaars voetjes, totdat Ma 'l eene Liesje naar
binnen riep cn toen hadden ze nog niets
tegen elkaar gezegd.
Licsje. m 't groote, witte hötel, werd den
volgenden morgen wakker Jïetjilpt door de
zwaluwen. Hei, wat hadden 31e 't weer druk
en wat waren ze "al vroeg in de wcerl Ze
moesten mugjes vangen voor hun kleintjes in
't nestje, die altijd hongerig de snaveltjes
opensperden, als ze vader en moeder zagen.
Toen ze voorbij Liesje's raam vlogen, was het
alsof ze riepen: „tjilp, tjilp, Licsje, kom eens
kijken waar we wonen; toe danl"
Pa en Ma hoorden de zwaluwen ook cn von
den 't best dat Liesje ging. In een wip was ze
aangekleed en toen naar buiten. Zij vond, dat
ze verbazend vroeg op was! De bloemen
zouden zeker nog slapen; alleen zij cn dc zwa
luwen waren wakker, dacht zé; maar dat had
ze mis. Dc zon was nog eerder op geweest
zelfs dan de zwaluwen en had gauw de
bloempjes gewekt; die hadden haar kelkjes
nu al wijd open gezet om dc lekkere zonne
warmte binnen tc laten cn den morgendauw
gretig op te drinken.
Behalve dc. zon, de zwaluwen, dc bloemen,
en Liesje óp schoentjes was er evenwel nog
iemand wakker, die ook al kant cn klaar bui
ten was Liesje op klompjes! Zij stond bij
de schuur van 't hötel, waar juist, door do
open. deur, een paar zwaluwen naar binnen
vlogen, en Licsje op schoentjes, die de zwalu
wen naliep, kwam zoo vanzelf bij haar. Weer
keken ze elkaar aan, net als gisteravond, maar
nu luchten ze cr allebei een beetje verlegen
bij.
„Iloe Heet je vroeg Liesje op schoentjes
toen.
„Liesje," zei do ander, „cn jij?"
„Ook Liesje; dat 's grappig, we Heeten een
der en zijn ook even groot."
„Nee, ik ben een beetje grooter,'? zei Liesj©
op klompjes.
„Dat lijkt maar zoo door jc klompjes. Tretf
ze eens uit F'
„Dan moet jij jo scHoentjes ook uitdoen."
Ziezoo, daar stonden do beid© Liesjes op
kousjes, rug aan rug. Allebei even groot»
hoor! Ze hadden er pret over en lachten IHJ
men ieflen&wam, rie-sam^iv Hlsof ze elkaar al heel lang
tjes.
Onder veel gelacli ruilden zc weer met
elkaar op de stoep.
Zc vonden 't toen toch wel een prettig ge
voel haar voetjes weer in haar eigen spulle
tjes te steken.
Van dien dag af aan, zag jc de Liesje altijd
samen. Waar de schoentjes trippelden, gin
gen ook de klompjes en waar de klompjes
klotsten, stapten ook de schoentjes.
Maar na een poosje kwamen er meer kinde
ren in 't hotel logeeren, meisjes uit dezelfde
stad als Liesje, die een beetje vreemd keken
naar de klompjes van 't andere Licsje.
Liesje op schoentjes vond het eerst wel naar,
dat haar Liesje achteraf werd gezet, maar, 't
duurde niet lang, toen scheen 't wel, dat zij
zich óók voor dc klompjes begon te schamen.
Zij liep niet meer naar den overkant en als
Liesje bij haar kwam, had zc 't zoo druk met
haar nieuwe kennisjes, dat zij ternauwernood
naar haar omzag. Dan sloop Liesje op klomp
jes verdrietig weg cn keek over 't lage muur
tje naar 't spelen der anderen in den grooten
tuin achter het hötel.
Op een middag, toen ze daar weer stond, zag
ze, hoe de meisjes den laag neerhangenden
talc van een appelboom, die vlak 't muur-
*tjr groeide, als rekstok gebruikten. Licsje op
schoentjes was 't wildst van allen. Terwijl zij
cr aan zwaaide, knakte de talc, die vol onrijpe
appeltjes was, cn hing toen sfhp neer op
den grond. Liesje over 't muurtje schrikte even
erg als de kinderen in den tuin en toen dc
tuinman cr aan kwam en één der meisjes in
haar angst riep „ik kan 't niet helpen Liesje
heeft 't gedaan 1" zette zij zoo'n bedrukt
gezichtje, dat dc man wel moest denken, dal
zij bedoeld was. Ze zei ook niet „neen", toen
hij haar vroeg, of zij den talc had gebroken en
mompelde alleen maar, dat zij „Liesje" was.
Ofschoon zc haar tranen niet kon inhouden,
kwam ze dapper over 't muurtje tot vlak bij
hem, toen hij haar riep.
,.En nu mee 1" klonk het barsch.
De andere kinderen cn, bij hen laffe Liesje
op schoentjes, stonden wat achteraf cn keken
niet angstige gezichtjes Licsje na, die naast
den tuinman voortklotstc op haar klompjes.
Dappere Liesje 1 Waarom had ze niet
gezegd, dat het andere Liesje dc schuldige
was
Daar zette laffe Liesje op schoentjes T plot
seling op een loopen. Bij de schuurdeur Haal
den dc schoentjes de klompjes in cn toen hoor
de dc tuinman, dat hij niet dc klompjes, maar
de schoentjes had moeten meenemen. De oude
man schudde 't hoofd. Dat begreep hij niet
goed. Daarom liet hij ze voor alle zekerheid
allebei beloven, niet meer aan dc takken te
zullen zwaaien, dan zou hij ze voor dezen keer
vrij laten.
Dappere Liesje op klompjes lachte door
Haar tranen heen, omdat ze haar Liesje weer
had. En Licsje op schoentjes was zóó opge
lucht, nu ze 't eerlijk bekend had van dien
tak en zóó blij, dal haar viendinnetje niet
boos was om haar lcelijk doen al dien tijd,
dat ze óók lachte.
Zoo keken ze elkaar aan bij dc schuurdeur
net als op dien eersten dag en de zwaluwen
vlogen als toen over haar hoofden in en uit
en tjilpten daarbij vroolijk zeker omdat de
Liesjes weer bij elkaar waren.
II e rm a ni\a.
Poppelijs.
door C. II.
Hoera, Het is vacautie.
En ik ga straks naar zee
Met Vader, Moes cn Beppie,
Zelfs Poppelijs gaat mee 1
Ik was de laatste dagen
Geweldig in dc weer
'k Moest wasschen, strijken, naaien.
Zelfs pakken cn nog meer.
r 3. l -
Maar nu ziet Lijsje's koffer
Er keurig netjes uit.
Ja, ja, er komt wat kijken,
Voor Lijs, mijn kleine guit t 4
4.
SJ.
Gelukkig zat 't kind rustig,
Terwijl ik bezig was,
[Want stout zijn, als Moes 't druk Heeft,
i i
Dat komt ook niet te p.as I
5.
.4
Mijn eigen lieve Moesje
Pakt 't goed voor Bep en mij.
En weet je. wat Moes gist'ren Js
Zoo onder 't pakken zei
6.
Ik zorg voor mijn twee meisjes
En jij voor 't poppekind.
r f=- Weet je, wat ik van Lijsje
Zoo liet en aardig vind
i
7.
■p- Dat zij altijd naar Eed gaat,
Als Moeder Mien haar roepï
En dat zij in Haar leven
- JJiet één keer heeft gesnoept, e
5.
8. T
ik" gaf Moes vlug een kus je 1
En zeiU zult eens zien',
Dat Lijs dat liev' en zoete
Heeft van haat; moederMien,
<7
zei hij„ik weet niets van de etiquette af.-,
„Is het mogelijk „Ik betreur mijn onwetende
heid diep, Uwe Majesteitmaar het is tüoY
Ik weet er absoluut niets van 1'
„Gij zegt mij, dat gij niets van de etiquette
afweet vroeg Victor Emanuel ten tweedenh
male, terwijl een glimlach zijn gelaat overtrok^
„Niets, hoegenaamd, Sire „Wel, Signor geeft
mij dan de hand. Gij zijt de beste persoon.'
die mij vertegenwoordigen kan. Ik heb mijn»
leven lang er ook niets van geweien."
Aan de Staatscourant van Woensdag;)
ontleenon wij nog de volgende Kon. beslui-'
ten
10. aan den schout bij naelil J. Albarda wc*
gens langdurigen dienst eervol ontslag uit den;
zeedienst verleend onder toekenning van pon*
sioen;
bevorderd tot kapitein ter zee de kapitein*
luitenant ter zee J. D. Albarda en tot kapitein*
luitenant ter zee de luit ter zee le Id. G. LV
Hccris;
benoemd tot voorzitter van liet college wart
regenten over liet huis van bewaring te Maas
tricht mr. G. J. du Cclliée Muller, lid van bet
college, cn is benoemd tot lid van gemeld col*
lege dr. M. II. J. Ruland, geneesheer te Mcofi*
tricht;
bij de zeemacht bevorderd tot officier van.
gezondheid le kl. dc officier van gezondheid
2c kl. F. J. A. Wollring;
aan den luitenant ter zee 2c kl. A. Kort-»
land, wegens ongeschiktheid voor de verdere
waarneming van den militairen dienst, tcn^
gevolge van lichaamsgebreken, met 1G Juk
1919 eervol ontslag uil den zeedienst verleend,
onder toekenning van tijdelijk pensioen;
ter secretarie van den Raad van State He5
noemd tot commies R. S. A. Volkers, thans
adjunct-commies;
benoemd tot directeur van hel post- cn tele*
graafkantoor tc Dinxperlo, C. V/. van Santen,
thans commies der posterijen en ticgrafie lö
klasse;
aan den luitenant ter zee 2e kl. bij dö
Koninklijke marine-reserve A. Dekema, op
zijn verzoek eervol ontslag verleend uit d«n
dienst dier reserve;
I. aan mr. A. J. van Thiel te Amsterdam, irt;
verband met zijn benoeming tot bezoldigd lid
van den Verzekeringsraad te 's-Gmvcnhagc,
eervol ontslag verleend als administrateur T>if
de Rijksverzekeringsbank;
11. aan M. J. D. Mcrcns tc Amsterdam, in ver*
band met zijn benoeming tot bezoldigd lid vtinl
den Verzekeringsraad te Arnhem, eers ol i>n{*
slag verleend als referendaris bij de Rijksver*
zekeringsbank;
III. aan dr. D. Snoeck' Henkcmans tc 'S-Cra*
venhage en J. D ITefling te Groningen in ver<
band met hun benoeming tot bezoldigd li<31
van den Verzekeringsraad tc 's-Gravenhage,
onderscheidenlijk te Arnhem eervol ontslag
verleend als controleerend geneeskundige bij
de Rijksverzekeringbank. j
De Staatscourant van 10 Juli bevat t>.a«
de volgende Kon. Besluiten
op verzoek eervol ontslagen D. Slagtef!
als burgeeester van Berkhout;
benoemd tot burgemeester van Cahier em
Keer mr. A. "M. P. Thoymassen, burgemees*
ter van Heer; i
benoemd tot lid der Staatscommissie in*
zake de productie van gedistilleerd in de va*
cature van wijlen L'. C. v. d. Tas, W. J. RecK*
ters, wijnhandelaar te Koog;
bevorderd bij den dienst der Staatscou
rant tot hoofdcommies P. Popmo, commiesi
en tot commies J. C. Jansen, adjunct-conv
mies.
Vcreenlgin? voor Gro«a(«a* on
VrnchteiiTeiliBg.
UTRECHT EN OMSTREKEN
10 Juli.
fOO 00—ƒ46.00 per 100 pon£
f 18.00—f38.00 100
f 24.00—/33.00 100
f46.00—f47.00 100
f 70 —f 88.00 100
/^l.OO-fOO.OO 100 K.(V
f 25.00—ƒ30.— 100
f 4.00 5.00 100
f 6.0015.00 100 stu^
Aardbeien
Kersou
Roode bessen
Zwarte bessen
Frambozen
Peulon
Dop er w ton
Groote boonen
Komkommer
AGENDA.
Onder Sere agenda worden alleen opge^
nOmen die uitvoeringen, vergaderingen, en»,
welke in het Dagblad geadverteerd worden,
Vrijdag, Zaterdag, Zondag Maandag,'
Bioscoop de Arend.
Openbare Leeszaal (Beukenlaan) lö*
12!!, 2'A10 uur. Zondag 2K5!i uur,
Maandag 2Ü10 uur, 2~y
Dagelijks:
Museum Plehlte.
Bioscoop Langesfreat
12 Juli 1 K.M. Zwemwedstrijd.
Telefonisch Wesrberiehf.
Naar waarneming In den morgen van I
11 Juli 1919.
Hoogste stand: 761.8 te Vlissingen. 1
■Laagste stand: 756.1 te Swinemündc,
Verwachting tot den avond van 12 Juli:
Zwaidcc tot matige N. tot "W. wind, betrok-
Ëen tot zwar bewolkt, waarschijnlijk enkel,
regenbuien, weinig verandering in' temper*.