dc |}ca§d« BINNENLAND Allerlei. '5 te«»5ÏSl-L- Moeder ZwsSuw vertelt. !Ecn Vo#cl$[eschIe(h?r.i« naar hol Onitsch van K. H. VON NAUBOEN. Bewerkt door C. H. I ook de mensehen ons dikwijls vijandig be- "pen: f,Wij trekken! Wij trekken!'* Want allen moesten toch vernemen, wat er besloten was. Weer en wind werden geraadpleegd, of zij gunstig waren voor dc reis. De hooge kerk toren was als verzamelplaats aangewezen. jegenden, dc mcnschen, van wie we zooveel hielden en die zooveel over liefde *n goedheid praatten Het meest.-zei onze moeder, moesten wij voor ondeugende jongens op onze hoede zijn, maar hoe konden wij hel een jongen aan- Daaromheen bewoog zich in deze dagen een zien, of hij ondeugend was of niet bont, vroolijk gedoe, zoodat zelfs de menschen Met don dag begonnen wij beter te vliegen nieuwsgierig naar ons omhoog keken, en daar wij ook dagelijbts grooter en sterker „Kijk!** zeiden zij tegen elkaar, „nu trek- verden, werd het ouderlijke nest ons veel te I ken de zwaluwen sjjoedig weg en nadert de Uit de Jeugd. SNfc- *2* waft- een h»!dc*c, warme zomeravond. Têt fenkfcJdcn en schitterden als edel- st-*n«n ük den hemel en de volle maan keek vrionflftJ^k op dc aarde neer. in het dorp stond een duderwctsch i Mg, trootendeels met wilden wingerd be- Een oude pcreboom stak met zijn lak- Ker. boven het bemoste dak uit. Onder het dak ?cater, tegen een vooruitspringenden balk aan Hadden zwaluwen hun nestje gebouwd en in dit nestje sjilpten vier jongen, die bijna konden uitvliegen. Moeder Zwaluw paste op de klein tjes in het nest. Vader Zwaluw echter zat boven op den balk, waar hij zijn nachtslaap hield, daar er voor hem geen plaats meer was in het nest. De jonge zwaluwtjes hadden al liccl grappige namen, zij heettenPieps, Sisje, !Wieps en Watschelientje. „wanneer mogen we toch eindelijk eens uit vliegen in de wijde wereld vroeg Watsche lientje, het jongste zwaluwtje. „Ik voel heel goed, dat mijn vleugels sterker zijn geworden en zou niets liever doen, don eens boven de huizen en de boomen te zweven cn vrij rond te vliegen, ver, heel ver weg I O, dal moet heerlijk zijn „Je bent een kleine.wijsneus," zei Moeder Zwa- u\v„je kunt van allemaal het slechtst vliegen v* wilt het eerst het nest verlaten en dc we reld intrekken. Weet je soms, hoe het er in dc v\rcld uitziet cn watje daar allemaal over- a.imen kan?" „Dat weet ik niet;" antwoordde Watsche- '•cnlje, „maar u zou ons nog eens vertellen a de wereld en wat u allemaal beleefd hebt.'' Vertellen Vertellen Hè, Moeder, ja n oen de jonge zwaluwtjes nu allen als uit i snavel en Moeder Zwaluw begon oen ik nog in het ouderlijk nest woonde, Ji.ï I ik "rijf broertjes en zusjes en jullie groot- o...iers woonden met ons aan den overkant vu het gele huis aan, vlak bij dc kerk. .je kunt over dog den kerktoren met den gulden haan boven de groolc linde zien -«Veii. nestje hadden jullie grootouders gc- 1 ''tr.J en die wonen er nog. Want dat is zoo «rbroik, dat wij altijd weer, als wij in het th&r uit het verre Afrika teruglcecren, ons n.«t opzoeken en daarin ons inrichten, ah •c -c* tussclientijd ten minste niet de een of :.;wcrc musch het in; bezit heeft genomen.. Zoo 0 ri de vink steeds naar denzelfden boom, dc J' hregaal naar denzclfden struik terug. Ons ouderlijk nest hadden wij om meer dan 1 i reden zeer lief. Het kon er 7.00 vroolijk ;aan liet was namelijk dc dorpsschool, rt: £sn ons nestje hing, cn dagelijks krioel- *v het cr vöh vroolijke kinderen. O, ik denk er dikwijls aan, hoe lief zij 's morgens zon en hoc dc onderwijzer, meneer Ehrhard «-'Ate h'tj, daarbij op zijn viool speelde. Het dan foo'n vroolijk concert, dat wij, zwa- en, ni»t Vinden ntlatcn er mee in te stem* 'm. Een anderen verleide meneer Ehrhard aah dc kinderen. Loc groot dc aarde was, hoe -n den anderen kant ('er zee nog vele landen n en daar ook nenschen cn dieren woon- klcin en te benauwd. Den gchcelen dag vlogen wij buiten rond en moesten nu ook zelf voor onze maaltijden zorgen. Wij maakten ook kennis met allerlei andere winter." Eindelijk brak liet oogenblik aan, waarop i wij afscheid moesten nemen van ons vader land. Het weer was mooi en de wind woei vogels; met de zwaluwen, welke in dc buurt "c!" het noorden. Dat kwam goed uit, "n, deden wij allerlei spelletjes op de HL 7 7 7 "U en in de lucht. We ontdekten steeds ac£lcr 77" f we naar liet zuiden vlogen. woonden, deden wij allerlei spelletjes op de daken weer nieuwe dingen, waaraan wij in ons nestje nu?t gedacht hadden. Zoo had ik altijd gemeend, dat alle zwaluwen cr precies het zelfde uitzagen en in dezelfde nesten woon- Den laatsten dag moest ik telkens nog eens even naar het raam vliegen en in de kamer kijken, waar de oude Ehrhard zat en vreed zaam zijn pijpje rookte. Frits en Karei, de „Toe, mag ik je klompjes even aan?-' vroeg de een. l „En ik je schoentjes vroeg dc ander. t Liep wat ongemakkelijk op klompjes en dc srhoentjes zaten een beetje nauw, maar toch vonden de Liesjes 't heerlijk zoo met haar beiden voort te stappen, de schuur in, om een visite te brengen aan dc zwaluwen, die er hoog aan de balken een nestje hadden en er onbevreesd in en uit vlogen om de kleintjes te verzorgen. Licsje uit de stad bleef in de schuur met haar nieuwe kennisje spelen, totdat de bel voor 't ontbijt in 't hotel werd geluid. Ze deed toon, alsof ze de klompjes niet terug wou ge ven en liep zoo vlug weg, als ze er op voort kon. Mien wil ook voortaan lief zijn, U nooit verdriet meer doen. En Moes gaf mij toen daad'lijlt Een formen, dikken zoen* Een geschikt vertegenwoordfgeiv y' Koning Victor Emanuel van Italië was "per*' soonlijk zeer weinig eischend cn hield van een* voudigheid en natuurlijkheid, ook in andercrttf In het jaar 1859 werd aan Signor Pletza, ftDii* verneur van Alessandria, aangezegd, den FranWS schen Keizer te gaan ontvangen op zijn door-^ reis van die provincie. Hij verzocht den Koning daarvan vrijgesteld te worden. „Ik kan Uwef, - I '"Jö«iciu ie wortien. „ik Kan uwe 't Andere Liesje haar achterna op dc schoen- Majesteit niet waardig vertegenwoordigen,'1 uduiiuc nuou- kwam ik echter tot dc bcid® ^ooll-,kt-' Jon"ens' stonden ln den tum °P een ladder tegen een boom aan om de rood wangige appels te plukken en het blonde Ma- rietje plukte bloemen. Zij wuifde cr mee in de lucht, toen zc mijn weemoedig afscheidsge- kwetter hoorde. O, wat had ik graag van alle lieve menschen afscheid willen nemen. Doch ik was maar een klein vogeltje en kon alleen door vliegen en kwetteren te kennen ge ven, hoe het mij speet van hen weg te gaan. De laatste dag, dien wij in het vaderland doorbrachten, liep op een eind en de zon ging achter de bergen onder. Wii gingen allen vroeg naar bed om den volgenden dag frisch voor de reis Ic zijn. Den volgenden morgen om tien uur krioelde het van vrienden bij den kerktoren. Nee maar, dat was nog eens een reisgezelschap 1 In de grootste orde zetten wij ons in bewe ging met den aanvoerder voorop, ging het on der vroolijk gekwetter hoog in de lucht naar het zuiden. Telkens keek ik nog eens om, doch weldra zag ik niets meer van het bekende huis dc school. Spoedig werd ik door allerlei din gen afgeleid. "Wij zweefden uver velden en bosschen, <D\er bergen en dalen, dorpen en Steden. Eti als wij -moe werden, strek-en wij neer om te rusten. (Vervolg en slot volgt - wat 'n groot? <^«n zeilen wij bij het ren van dit alles op Wij dachten, dat do v .-eld niat verder ging, dan wij vanuit ons •tr_-Aje kouden zi6n. En nu hoerden wc zulke wvmdffrberc din#m In hei ouderlijk ne«t zat ik met mijn broertjes zusjes goed opgeborgen. Onze ouders ■v.*chtcn ous mugjes en wormpjes in over- -•> A cn wij bolioeidcn de snavels maar open f docr., om allerlei lekkers te krijgen. We -varen altijd Vroolijk en dachten, dat het er in dc wei bid zoo goed uitzag, als bij ons in Ikï nest. Spoedig echter zouden wij kennis T,?;>n met de gnaren van hel leven. Toen vij he! zói'var göbracbt hadden, dat wij kon den uJlVbegsn, bleven wij op moQic dagen niet graag rr.e«r in het nest. Vroolijk ging het op het dak ine. waar wij met elkaar speelden en Moeder ImfSc ws mugjes vangen. Het rvjcUijkst v as dezi- "hanst uit te oefenen bij slecht weer, want dan blijven dc vliegen en mugjes tticwhsh dc morren zitten. Maar ik leer de spoedig, hoe ik ze met de vleugels moest opjagen, om ze d?n vlug tc vangen. In het be gin werd or. we nog heel gauw moe en moesten wc dikwijls uitriuten. Met den dag werden wij echter sterker en alleon ons jong «te zusje moest nog in het ne-<^ bUjvm, i-mdat ze nog te zwak was om U> -Ato&ve Op ee-n mooLcn fladderden wij vroolijk om ccn ouden 'baom heen, die zijn takken bnvwc. h>,t dak v»n een naburig huis uit- aproiAïe. TocvftDig kt-ok ik naar den schoor stee n. die ioven het dak uitstak. O, wat een xehriV? Arhicr den schoorsteen zat een groot, dier, met uitgestoken kop. waarin c.ftNJ vurige oogen heen «n weer rolden. De :c.]ÉHk sloeg me in de vleugels, ik was als vciiamd cn in het eerste oogenblik niet in sta«t weg te vliegen. Gelukkig kwamen onze oud«rs haastig aangevlogen en spoorden ons, door angstig tc fladderen en tc kwetteren, tot wegvliegen aan. Nauwelijks zweefden wij door 'de lucht, of daar schoot het dier met ccn fncl- Ier\ sprong uit zijn schuilplaats. Wij waren ao.0 juist ar.Tt zijn afschuwelijke klauwen en ;an«ifin ontkomen cn vlogen sidderend van sc&rlft naar ons nest. Hier hoorden wij pas, 'dat het -monster een kat «n onze grootste vij- den als wij. Spoedig ontdekking, dat onze bloedverwanten niet al lemaal dezelfde kleeren dragen als wij." „Ja, ik heb" ook al wel eens gedacht, waar om wij niet zoo'n mooi zwart pakje aanheb ben als u," zei Sisje. „Daarover hoef je je niet ongerust te ma ken," antwoordde Moeder Zwaluw, „zoodra jc wat ouder wordt, krijgen jullie allemaal net zulke pakjes aan." „En ook de witte stippeltjes achter op de staartjes?" vroeg Pieps. ,Ja, en een zwart vestje, een wit broekje cn een bruin gezichtje, zooals dat bij ons, def tige zwaluwen, mode is. Jullie moet namelijk weten, dat andere families zich anders klee- den, zooals bij voorbeeld mevrouw Huiszwa luw, die den staart niet zoo lang cn spits draagt als wij en cr ook geen puntjes op heeft. Zij houdt meer van het eenvoudige, zooals liet zulkcn eenvoudigen lieden, zooals zij is, past- Men kan echter best met hen omgaan, ze hebben heel goede manieren en bouwen hun nestjes bijna precies als wij, malleen zoeken zij niet zoo angstvallig -een hoekje uit, -waar zij voor den wind beschut zijn. pok kunnen ze niet zoo kunstig cn snel vliegen als wij, maar daar staat weer tegenover, dat ze sterker zijn en dikwijls bij slecht weer hoog in dc lucht vliegen om voedsel te zoeken, terwijl wij het onze dan tusschen dc muren en op den grond opsporen. Op één mijner eerste vluchten leerde ik al dadelijk oen verre bloedverwante kennen, welke de menschen Oeverzwaluw noemen. Denk eens aan, hoe vreemd: zij leeft heel an ders dan wij, die onze nesten boven tpgen de huizen der menschen houwen. Het liefst graaft zij zich aan den oever eener rivier een diep gat, wel zes- of zevenmaal zoo diep, als zij zelf groot is. Ik voor mij zou voor zooveel moei te en werk bedanken. Bovendien is zij mins tens ccn hoofd kleiner dan ik." „Maar misschien helpen haar broertjes en zusjes haar wel," bracht Wieps nu in het mid den. „Dat kun je begrijpen," antwoordde Moe der Zwaluw, „die hebben al genoeg te doen, want ieder heeft toch zijn eigen woning. Maar ze hebben het heel aardig onder elkaar, ze houden van gezelligheid en zijn soms wel met honderd bijeen. Bij ons sluiten zij zich echter niet aan, ik denk, dat ze wat verlegen zijn. Nu leerden wij ook de menschen meer cn meer kennen en kwamen weldra tot de ont dekking, dat velen onder hen het toch heel goed met ons mccnen en onze nestjes zooveel mogelijk trachten te beschermen. Zij weten dan ook, dat wij hun geen schade berokke nen, doch heel nuttig zijn door veel vliegen en muggen te vangen, die 't hun lastig maken. Het meest hielden wij echter van dc men schen, die in liet huis woonden, waartegen ons nestje gebouwd was. Daar keken wc dik wijls onbespied door het raam naar binnen en hoorden meneer Ehrhard zijn kinderen voor lezen, het kleine blondkopje, dat zij Marictje noemden, piano spelen, waarbij Frits en Ka- rel haar op de viool begeleidden, dut het een lust was er naar te luisteren. Moeder Ehrhard zat dan ijverig tc naaien." Moeder Zwaluw hield een oogenblik met vertellen op. Daar riep Watschelientje: „Hè, vertelt u ons nog meer van de men schen!" „Van .avond niet meer," antwoordde Moe der Zwaluw. „Het is tijd om te gaan slapen. Als jullie morgen zoet zijn, zal ik jullie ver tellen van mijn reis over de zee naar het verre Afrika." van de reis over de zee!" riepen alle kleintjes, „we zullen heel, heel zoet zijn." "Weldra zaten zij rustig in het nest om Moe der Zwaluw heen gedoken en sliepen vast, ter wijl dc maan met haar zilveren stralen den pereboom verlichtte. ii. ri wprnp? 77»; I n lï c t v e r r e 1 a n d. - Den volgenden avond begon Moeder Zwaluw tot groot genoegen der kleintjes: „Dc zomer was bij ons heel vroolijk voorbij gegaan cn reeds begonnen er koele herfstwin den over dc stoppelvelden te waaien. c!e vogels, zooals ooievaars, nachtegalen, lecuwcrikken en kwartels, waren reeds weg getrokken. Daar werden ook wij, zwaluwen, door den reislust aangestoken. Een wonderlijk verlangen scheen ons naar het verre, warme land tc trekken, ver weg van onzen geboorte grond, die ons toch zooveel goeds aangebo den had en die met onze geheele jeugd zoo nauw verbonden was. Nog ontbrak het ons aan niets, nog zweefden veel muggen en vlie gen in de lucht en hadden Wij \olop voedsel. Ook was het weer nog niet ruw. Maar toch voelden wij ons onweerstaanbaar aangetrok ken door het verre land. Ook hadden wij ge hoord, dat na den herfst dc ruwe winter ko- WKÜn aie ons stellis a» woede ntanier mcn zou mct sn om het lever, sehroeht sou hebben, ah onze 1 T stormen De musschen, wellce m het vaderland ouders ons ric-t bijtijds gewaarschuwd hadden. Dai was hot cc^ate gevaar cn dc eerste schrik, ai» wij in ons leven leerden kennen." bleven, hadden ons verteld, dat het in den winter heel moeilijk was voedsel tc vinden en t». - —m *»-» u i da* cr wat vogeltjes van koude cn ge- „Ik bon al vrceselxjA «cscankt van het luiste-brck omkwamen. rer„" riep Pieps angstig uit cn Moeder Zwaluw gin? voert „Nu kregen wij van onze ouders ?en lesje fcwr onze vijanden, en hoorden wij, dat bc- ÜAhro katten, ook nog marters, bunzings en 3wrsoiü'.lende groote vogels op ons loerden, Utt dat wij zaïfs barg moesten zijn voor de fruar.schen. Nu werd het mij pas duidelijk, wat ge eud.c Ehrhard Tan de wilde dieren verteld t **-1 vv"uu uat-rcu neen-en-weer-vliegen ov€ ^c. Maar hti,y$n ajks yoïid JuacmjBe Toen wij dit hoorden, leek ons Het trekken naar, verre, warme landen, waar wij ook an dere vogels, dieren en menschen zouden zien, nog heerlijker. Nu hielden onze öuderg met Hun familiele den en kennissen vergaderingen om over de i eis te beraadslagen; wij jongeren mochten daarbij toehooren. Dat was me een bedrijvig heen-an-weer-vliegen over de daken der hui- Lëesje op schoentjes en Liesje op kiompjes, Liesje op schoentjes was met Pa en Ma in 't groote, witte hotel met de torentjes gelogeerd, dat even builen 't dorp aan den straatweg stond en Liesje op klompjes woonde met Moe ke in 't kleine huisje, dat half verscholen ach ter groene linden, aan den overkant lag. Den eersten avond al hadden ze elkaar ge zien. Liesje mocht, voordat Ma haar naar. bed bracht, nog even naar buiten om tc kijken naar, de zwaluwen, die vroolijk door dc lucht zwier den cn krijgertje schenen tc spelen in 't gou den avondlicht. Wat waren zc vlugl Licsje wou, dat zc eens even stil gingen zit ten, dan kon ze die aardige diertjes beter be kijken. Zij vond zc veel mooier cn liever dan de musschen, die thuis in dc stad op de vensterbank kwamen en met elkaar voch ten om een stukje brood. Maar 't scheen, dat de zwaluwen niet moe werden. Ze vlogen, nu eens hoog in dc lucht, waren dan weer dicht bij den grond, scheerden vlak langs Liesje heen en waren zoo vlug, zoo vlug, dat Liesje ze haast niet met haar oogen kon bijhouden. Aan den overkant van den weg slond ook een Licsje te kijken niet naar dc zwaluwen neen, die waren voor haar zoo gewoon al9 voor 't andere Licsje dc musschen. Z ij keek naar 't kleine meisje vóór 't hotel. Dat meisje hact bruin lccrcn lage schoentjes aan en die schoentjes, zie je, die vond ze zoo mooi, veel mooier dan haar klompjes. De oogen van Liesje op schoentjes werden eindelijk moe van 't turen naar de beweeg lijke zwaluwen en toen ze daarom liever eens recht voor zich uit zag, naar het huisje in 't groen, ontdekte ze 't kleine meisje op klompjes, dat daar in de deur stond. Liesje keek naar 't meisje, maar 't meest toch naar dc klompjes; zulke helderwit geschuur de klompjes waren het! Die-vond ze veel aar diger, dan haar schoentjes. Zoo stonden ze dus naar elkaar te kijken, cn 't meest nog naar eikaars voetjes, totdat Ma 'l eene Liesje naar binnen riep cn toen hadden ze nog niets tegen elkaar gezegd. Licsje. m 't groote, witte hötel, werd den volgenden morgen wakker Jïetjilpt door de zwaluwen. Hei, wat hadden 31e 't weer druk en wat waren ze "al vroeg in de wcerl Ze moesten mugjes vangen voor hun kleintjes in 't nestje, die altijd hongerig de snaveltjes opensperden, als ze vader en moeder zagen. Toen ze voorbij Liesje's raam vlogen, was het alsof ze riepen: „tjilp, tjilp, Licsje, kom eens kijken waar we wonen; toe danl" Pa en Ma hoorden de zwaluwen ook cn von den 't best dat Liesje ging. In een wip was ze aangekleed en toen naar buiten. Zij vond, dat ze verbazend vroeg op was! De bloemen zouden zeker nog slapen; alleen zij cn dc zwa luwen waren wakker, dacht zé; maar dat had ze mis. Dc zon was nog eerder op geweest zelfs dan de zwaluwen en had gauw de bloempjes gewekt; die hadden haar kelkjes nu al wijd open gezet om dc lekkere zonne warmte binnen tc laten cn den morgendauw gretig op te drinken. Behalve dc. zon, de zwaluwen, dc bloemen, en Liesje óp schoentjes was er evenwel nog iemand wakker, die ook al kant cn klaar bui ten was Liesje op klompjes! Zij stond bij de schuur van 't hötel, waar juist, door do open. deur, een paar zwaluwen naar binnen vlogen, en Licsje op schoentjes, die de zwalu wen naliep, kwam zoo vanzelf bij haar. Weer keken ze elkaar aan, net als gisteravond, maar nu luchten ze cr allebei een beetje verlegen bij. „Iloe Heet je vroeg Liesje op schoentjes toen. „Liesje," zei do ander, „cn jij?" „Ook Liesje; dat 's grappig, we Heeten een der en zijn ook even groot." „Nee, ik ben een beetje grooter,'? zei Liesj© op klompjes. „Dat lijkt maar zoo door jc klompjes. Tretf ze eens uit F' „Dan moet jij jo scHoentjes ook uitdoen." Ziezoo, daar stonden do beid© Liesjes op kousjes, rug aan rug. Allebei even groot» hoor! Ze hadden er pret over en lachten IHJ men ieflen&wam, rie-sam^iv Hlsof ze elkaar al heel lang tjes. Onder veel gelacli ruilden zc weer met elkaar op de stoep. Zc vonden 't toen toch wel een prettig ge voel haar voetjes weer in haar eigen spulle tjes te steken. Van dien dag af aan, zag jc de Liesje altijd samen. Waar de schoentjes trippelden, gin gen ook de klompjes en waar de klompjes klotsten, stapten ook de schoentjes. Maar na een poosje kwamen er meer kinde ren in 't hotel logeeren, meisjes uit dezelfde stad als Liesje, die een beetje vreemd keken naar de klompjes van 't andere Licsje. Liesje op schoentjes vond het eerst wel naar, dat haar Liesje achteraf werd gezet, maar, 't duurde niet lang, toen scheen 't wel, dat zij zich óók voor dc klompjes begon te schamen. Zij liep niet meer naar den overkant en als Liesje bij haar kwam, had zc 't zoo druk met haar nieuwe kennisjes, dat zij ternauwernood naar haar omzag. Dan sloop Liesje op klomp jes verdrietig weg cn keek over 't lage muur tje naar 't spelen der anderen in den grooten tuin achter het hötel. Op een middag, toen ze daar weer stond, zag ze, hoe de meisjes den laag neerhangenden talc van een appelboom, die vlak 't muur- *tjr groeide, als rekstok gebruikten. Licsje op schoentjes was 't wildst van allen. Terwijl zij cr aan zwaaide, knakte de talc, die vol onrijpe appeltjes was, cn hing toen sfhp neer op den grond. Liesje over 't muurtje schrikte even erg als de kinderen in den tuin en toen dc tuinman cr aan kwam en één der meisjes in haar angst riep „ik kan 't niet helpen Liesje heeft 't gedaan 1" zette zij zoo'n bedrukt gezichtje, dat dc man wel moest denken, dal zij bedoeld was. Ze zei ook niet „neen", toen hij haar vroeg, of zij den talc had gebroken en mompelde alleen maar, dat zij „Liesje" was. Ofschoon zc haar tranen niet kon inhouden, kwam ze dapper over 't muurtje tot vlak bij hem, toen hij haar riep. ,.En nu mee 1" klonk het barsch. De andere kinderen cn, bij hen laffe Liesje op schoentjes, stonden wat achteraf cn keken niet angstige gezichtjes Licsje na, die naast den tuinman voortklotstc op haar klompjes. Dappere Liesje 1 Waarom had ze niet gezegd, dat het andere Liesje dc schuldige was Daar zette laffe Liesje op schoentjes T plot seling op een loopen. Bij de schuurdeur Haal den dc schoentjes de klompjes in cn toen hoor de dc tuinman, dat hij niet dc klompjes, maar de schoentjes had moeten meenemen. De oude man schudde 't hoofd. Dat begreep hij niet goed. Daarom liet hij ze voor alle zekerheid allebei beloven, niet meer aan dc takken te zullen zwaaien, dan zou hij ze voor dezen keer vrij laten. Dappere Liesje op klompjes lachte door Haar tranen heen, omdat ze haar Liesje weer had. En Licsje op schoentjes was zóó opge lucht, nu ze 't eerlijk bekend had van dien tak en zóó blij, dal haar viendinnetje niet boos was om haar lcelijk doen al dien tijd, dat ze óók lachte. Zoo keken ze elkaar aan bij dc schuurdeur net als op dien eersten dag en de zwaluwen vlogen als toen over haar hoofden in en uit en tjilpten daarbij vroolijk zeker omdat de Liesjes weer bij elkaar waren. II e rm a ni\a. Poppelijs. door C. II. Hoera, Het is vacautie. En ik ga straks naar zee Met Vader, Moes cn Beppie, Zelfs Poppelijs gaat mee 1 Ik was de laatste dagen Geweldig in dc weer 'k Moest wasschen, strijken, naaien. Zelfs pakken cn nog meer. r 3. l - Maar nu ziet Lijsje's koffer Er keurig netjes uit. Ja, ja, er komt wat kijken, Voor Lijs, mijn kleine guit t 4 4. SJ. Gelukkig zat 't kind rustig, Terwijl ik bezig was, [Want stout zijn, als Moes 't druk Heeft, i i Dat komt ook niet te p.as I 5. .4 Mijn eigen lieve Moesje Pakt 't goed voor Bep en mij. En weet je. wat Moes gist'ren Js Zoo onder 't pakken zei 6. Ik zorg voor mijn twee meisjes En jij voor 't poppekind. r f=- Weet je, wat ik van Lijsje Zoo liet en aardig vind i 7. ■p- Dat zij altijd naar Eed gaat, Als Moeder Mien haar roepï En dat zij in Haar leven - JJiet één keer heeft gesnoept, e 5. 8. T ik" gaf Moes vlug een kus je 1 En zeiU zult eens zien', Dat Lijs dat liev' en zoete Heeft van haat; moederMien, <7 zei hij„ik weet niets van de etiquette af.-, „Is het mogelijk „Ik betreur mijn onwetende heid diep, Uwe Majesteitmaar het is tüoY Ik weet er absoluut niets van 1' „Gij zegt mij, dat gij niets van de etiquette afweet vroeg Victor Emanuel ten tweedenh male, terwijl een glimlach zijn gelaat overtrok^ „Niets, hoegenaamd, Sire „Wel, Signor geeft mij dan de hand. Gij zijt de beste persoon.' die mij vertegenwoordigen kan. Ik heb mijn» leven lang er ook niets van geweien." Aan de Staatscourant van Woensdag;) ontleenon wij nog de volgende Kon. beslui-' ten 10. aan den schout bij naelil J. Albarda wc* gens langdurigen dienst eervol ontslag uit den; zeedienst verleend onder toekenning van pon* sioen; bevorderd tot kapitein ter zee de kapitein* luitenant ter zee J. D. Albarda en tot kapitein* luitenant ter zee de luit ter zee le Id. G. LV Hccris; benoemd tot voorzitter van liet college wart regenten over liet huis van bewaring te Maas tricht mr. G. J. du Cclliée Muller, lid van bet college, cn is benoemd tot lid van gemeld col* lege dr. M. II. J. Ruland, geneesheer te Mcofi* tricht; bij de zeemacht bevorderd tot officier van. gezondheid le kl. dc officier van gezondheid 2c kl. F. J. A. Wollring; aan den luitenant ter zee 2c kl. A. Kort-» land, wegens ongeschiktheid voor de verdere waarneming van den militairen dienst, tcn^ gevolge van lichaamsgebreken, met 1G Juk 1919 eervol ontslag uil den zeedienst verleend, onder toekenning van tijdelijk pensioen; ter secretarie van den Raad van State He5 noemd tot commies R. S. A. Volkers, thans adjunct-commies; benoemd tot directeur van hel post- cn tele* graafkantoor tc Dinxperlo, C. V/. van Santen, thans commies der posterijen en ticgrafie lö klasse; aan den luitenant ter zee 2e kl. bij dö Koninklijke marine-reserve A. Dekema, op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit d«n dienst dier reserve; I. aan mr. A. J. van Thiel te Amsterdam, irt; verband met zijn benoeming tot bezoldigd lid van den Verzekeringsraad te 's-Gmvcnhagc, eervol ontslag verleend als administrateur T>if de Rijksverzekeringsbank; 11. aan M. J. D. Mcrcns tc Amsterdam, in ver* band met zijn benoeming tot bezoldigd lid vtinl den Verzekeringsraad te Arnhem, eers ol i>n{* slag verleend als referendaris bij de Rijksver* zekeringsbank; III. aan dr. D. Snoeck' Henkcmans tc 'S-Cra* venhage en J. D ITefling te Groningen in ver< band met hun benoeming tot bezoldigd li<31 van den Verzekeringsraad tc 's-Gravenhage, onderscheidenlijk te Arnhem eervol ontslag verleend als controleerend geneeskundige bij de Rijksverzekeringbank. j De Staatscourant van 10 Juli bevat t>.a« de volgende Kon. Besluiten op verzoek eervol ontslagen D. Slagtef! als burgeeester van Berkhout; benoemd tot burgemeester van Cahier em Keer mr. A. "M. P. Thoymassen, burgemees* ter van Heer; i benoemd tot lid der Staatscommissie in* zake de productie van gedistilleerd in de va* cature van wijlen L'. C. v. d. Tas, W. J. RecK* ters, wijnhandelaar te Koog; bevorderd bij den dienst der Staatscou rant tot hoofdcommies P. Popmo, commiesi en tot commies J. C. Jansen, adjunct-conv mies. Vcreenlgin? voor Gro«a(«a* on VrnchteiiTeiliBg. UTRECHT EN OMSTREKEN 10 Juli. fOO 00—ƒ46.00 per 100 pon£ f 18.00—f38.00 100 f 24.00—/33.00 100 f46.00—f47.00 100 f 70 —f 88.00 100 /^l.OO-fOO.OO 100 K.(V f 25.00—ƒ30.— 100 f 4.00 5.00 100 f 6.0015.00 100 stu^ Aardbeien Kersou Roode bessen Zwarte bessen Frambozen Peulon Dop er w ton Groote boonen Komkommer AGENDA. Onder Sere agenda worden alleen opge^ nOmen die uitvoeringen, vergaderingen, en», welke in het Dagblad geadverteerd worden, Vrijdag, Zaterdag, Zondag Maandag,' Bioscoop de Arend. Openbare Leeszaal (Beukenlaan) lö* 12!!, 2'A10 uur. Zondag 2K5!i uur, Maandag 2Ü10 uur, 2~y Dagelijks: Museum Plehlte. Bioscoop Langesfreat 12 Juli 1 K.M. Zwemwedstrijd. Telefonisch Wesrberiehf. Naar waarneming In den morgen van I 11 Juli 1919. Hoogste stand: 761.8 te Vlissingen. 1 ■Laagste stand: 756.1 te Swinemündc, Verwachting tot den avond van 12 Juli: Zwaidcc tot matige N. tot "W. wind, betrok- Ëen tot zwar bewolkt, waarschijnlijk enkel, regenbuien, weinig verandering in' temper*.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 4