amersfoortsch dagblad „de eemlander"
BINNENLAND
TWEEDE BLAD»
z
Alpaca-vorken. -Iepels
-theelepeltjes, enz.
WILLEM GROENHUIZEN,
Lanjjestr. 43 - Amersfoort.
FÉU8LLETOM.
DE SFOOKHOEVE*
18e Jf.aigang
f*io. 17
^aiciraas
19 Juli 1913
Belangrijk voor alle
Werkgevers en Werknamers.
fK'nt eert ieder moet weten van de Vee
p' 'Me verzeker» "tg var» arbeiders tegen gel
delijke gevolgen van invaliditeit en ouder
dom).
D e p r e m i e.
Het spreekt van zelf, dat de verzekering
geld kost. Wie betalen deze kosten? Deze
kosten worden door de werkgevers en wer
nemers gezamenlijk gedragen oor e
talen van premier. (Wij deelen nu echter
reeds mede. dat een ontwerp van we ,s ver
schenen. waarbij bepaald wordt, dat alleen
de werkgever de premiën moet betalen), tiet
tekort, dat noodzakelijkerwijze in de eerste
jaren zal bestaan, wordt door den Staat ge
dragen. Het bedrag der te betalen premiën
is verschillend naar gelang der loonklasse,
waarin de verplicht verzekerden worden in
gedeeld. In ons vorig artikel gaven wij be
reids deze loonklassen aan.
Hoeveel bedraagt de premie voor elke
loonklasse?
Voor loonklasse I 20 cent, voor loon
klasse II 24 cent, voor loonklasse 111 32 cent,
voor loonklasse IV 40 cent en voor loon
klasse V 48 cent. (Deze premiën zullen
waarschijnlijk met K gedeelte worden ver
hoogd). De premie is verschuldigd over een
kalenderweek, van Zondag tot Zondag. Doch
de volle premie moet ook betaald worden,
indien de arbeider slechts een paar dagen
vem de week in dienst is. Voor een schoon
maakster b.v. die slechts één of 2 dagen
bomt per week, moet derhalve de volle week-
premie betaald worden.
Door wien geschiedt het betalen der pre-
l niën?
Dit geschiedt door den werkgever; doch
tij mag van het loon van den arbeider dat
i'eel van het loon afhouden, dot volgens de
wet ten laste van den arbeider komt. (Het
spreekt van zelf, dat dit recht bij de te ver
wachten wetswijziging zal komen te verval
len).
Over dc van premiebetaling in geld
of in zegels spraken wij reeds in een vorig
artikel.
Wat is het voorwerp der verzekering?
Het voorwerp der verzekering bestaat uit
een Invaliditeitsrente en Ouderdomsrente
voor der. verzekerde zelf en een Weezenren-
t? voor zijn nagelaten kinderen.
mneer kan men een Invaliditeitsrente
u'lgen?
de invaliditeit werkelijk bestaat en de
v t xtijd vervuld is.
Wanneer noemt de Wet iemand invalide?
fr.vafrcie-ts hij, die, tengevolge van z»ekte
of gebreken, niet in staat is Y* te verdienen
van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezon
de personpn van dezelfde soort en van
sooitgelijke opleiding op de plaats waar zij
g°v;oonlnk werkten met arbeid te verdie
nen.
Wat is wachttijd?
Wachttijd is een bepaalde tijd, waarover
remie is betaald. Deze wachttijd bedraagt
IdO premiewekep. Er moet dus over 150
kaleoderweken premie betaald zijn, wil men
aanspraak doen gelden op invaliditeitsrente.
wet onderscheidt blijvende en tijde-
lw c invaliditeit.
Wie is b 1 ij v e n d invalide?
Hij, bij wien geen vooruitzicht bestaat op
zoodanige arbeidskracht, dat hij ophoudt in
valide te zijn.
Wie is t ij d e 1 ij k invalide?
H'j wiens invalditeit onafgebroken een'
half jaar heeft geduurd (deze termijn staat
in verband met de ziektewet) en niet blij
vend invalide is. Zoo iemand heeft recht op
een tijdelijke rente..
Wie heeft geen recht op rente?
De arbeider, die zich zelf invalide maakt
)f bet maken.
De invaliditeitsrente gaat in op den dag,
dat de aanvrage daartoe is ingediend.
Het bedrag der Invaliditeitsrente is afhan
kelijk van de betaalde premiën en van den
duur dc-r verzekering (dus niet van den ^ee\"
tijd). De verzekerde, die den leeftijd van 70
jaren heeft bereikt, heeft recht op Ouder
domsrente. Deze rente bedraagt 3 gulden
per weck en voor echtgenooten, die beiden
recht hebben op deze rente, 5 gulden per
week te zamen.
Behalve de invaliditeitsrente en de ouder-
domrente, bestaat er nog een wezenrente;
bij overlijden van den verzekerden vader of
de verzekerde moeder komen alle kinderen
beneden 13 jaren in het genot van eén wee-
zenrente, welke onverminderd wordt uitge^
keerd, totdat het jongste kind den leeftijd
van 13 jaar heeft bereikt.
In ons slot-artikel zullen wij nog het een
en ander zeggen, wat vooral voor den werk
gever van belang is en eenige nieuwe voor
stellen van wijziging dezer wet aangeven.
De Raad van Arbeid te Zeist.
Uit de Pers
Ex-keizer Wlllielm.
Nogmaals de mogelijkheid van de uitleve
ring van den Duitschen keizer besprekend,
betoogt het Weebl. v. h. Recht, dat niet
enkel onze algemeene uitleveringswet deze
verbiedt, doch dat ook een bijzondere wet,
die haar mogelijk zou maken, in strijd zou
zijn met art. 4 der Grondwet, omdat we niet
te doen hebben met naar ons recht strafbare
feiten.
Het is een algemeen erkend beginsel van
het uitleveringsrecht, dat, wil uitlevering
mogelijk zijn, het feit strafbaar moet zijn
naar de wet van het land, dat de uitlevering
vraagt en naar die van het land, dat haar
toestaat. Die voorwaarde kan hier niet wor
den vervuld.
„Wij zouden moeten hebben eene wette
lijke regeling, dne uitlevering veroorlooft
voor een naar Nederlandsch recht niet straf
baar feitwij zouden aldus moeten afzien
niet van formeele regelen van uitlevering,
maar van de materieele beginselen, die de
uitlevering beheerschen. Rechtens is daar
om, naar onze overtuiging, eene uitlevering
van den gewezen Duitschen keizer, zooals
men die thans van ons land schijnt te willen
vragen, niet mogelijk, ook niet met tusschcn-
komst van den wetgever, cn komt die vraag
tot onze Regeering, dan kan, van het stand
punt des rechts, niet anders dan een non
possumus het antwoord zijn. Een ander ant
woord zou slechts denkbaar zijn, als men
wat in werkelijkheid niet anders dan uit
levering is, als geheel iets anders gaat be
schouwen en behandelen, als een maatregel
sui generis, aan geenerlei geldenden rechts
regel gebonden, als eene daad van politiek,
niet onderworpen oon do regelen, die het
rechtsinstituut der uitlevering beheerschen.
Een dergelijke Wijze van doen kan men wel
omgeven met eene franje van fraaie woor
den, van schoonklinkende phrases, doch zij
blijft daarom niet minder eene ernstige
rechtskrenking, ook dan zelfs wanneer de
behandeling van het rechtsgeding zou wor
den omgeven met al dc waarborgen, die
voor eene volkomen onpartijdige en objec
tieve behandeling vereischt zijn. Wij hopen
voor de eer der tot de Entente behoorende
Staten, dat zij zelfs niet zullen trachten ons
land tot de medewerking aan eene derge
lijke rechtskrenking te bewegen."
Lijutjea trekken.
Het schrijven van den Haagschen com
missaris van politie aan de agenten, waarin
gedoeld werd op het niet nauwkeurig na
komen van ambtsplichten, het te vroeg ver
laten van posten, enz., is een ernstig teeken
des tijds, zegt het Handelsblad. Dat
een dergelijk schrijven noodig geoordeeld
werd, wijst wel op een ernstige verslapping
van het plichtsbesef, zelfs daar, waar dit het
levendigst moest zijn, op een vermindering
van den lust om goed zijn werk te doen.
Maar ook in andere vakken is een derge
lijke verslapping van den werklust waar te
nemen.
Wie een ohtwoord wil op de vraag, of in
derdaad een aanzienlijk deel van den werk
tijd met lijntjestrekken wordt doorgebrocht,
zou eens een duizendtal werklieden of be-
omhtén en ambtenaren in gemeentedienst
eerlijk dc vraag mopten laten beantwoor
den, of ze, als het hun eigen onderneming
was, tevreden zouden zijn met den ijver cn
de arbeidspraestaties hunner collega's. Wc
zijn overtuigd, dot we don te hooren zou
den krijgen, dat de meerderheid niet tevre
den is over den ijverder collega's. En
in het particuliere bedrijf is 't waarlijk niet
beter. Hoorden wij niet onlangs van Am-
sterdamschc heiers, die thans acht palen
slaan in denzelfden tijd, rlien zij vroegei
gebruikten voor 35 palen
Wij leven in een tijd, waarin iedereen den I
mond vol heeft over menschenrechtcn, ovpi
menschwaardig bestaan, mqar oyer plich
ten spreekt bijna niemand, durft bijna nie
mand te spreken. De goeden niet te na ge
sproken wordt er ontzaglijk veel geluierd cn
dat moet zeker vroeg of laat leiden tot nl-
gemeenen achteruitgang van de orbcids-
resultatcn in elk vak, in ieder bedrijf. Do ar
beidstijd wordt algemeen ingekort, als daar
naast nu ook de werkijver wordt beperkt,
don krijgen we in plaats van overproductie,
een nooit meer in te halen achterstand.
Maar ten slotte is die achterstand van do
productie nog niet eens het ergste; veel
erger is, dat de menschen persoonlijk mo
reel achteruitgaan, door het verlies der
vreugde aan 2fen arbeid.
Ontevredenheid over dc snlariswet-De
Visser schijnt bij sommige onderwijzers het
denkbeeld te hebben doen opkomen, aan
het werken met minder ijver. Die gedachte
is niet maar sporadisch hier en daar voor
gekomen, doch zeker bij velen, althans „De
Bode", het orgaan van den Bond van Ncd.
Onderwijzers achtte hët noodig, een artikel
te schrijven, om de onderwijzers te zeggen,
dot ieder zijn plicht behoort te doen cn
merkte daarin op, dat het staan voor de
klasse vanzelf tot ijver aanspoort, ook al
zou men probeeren lijn te trekken. Nu is
hier het gevolg: minder goed onderwijs ann
de kinderen, zeer ernstig, maar het gevolg
voor den onderwijzer zelf, het werken aan
hun mooi beroep zonder ambitie zou
toch niet minder ernstig zijn.
Dat dit artikel in D c Bode geschreven
moest worden, bewijst dat de gedachte aan
lijntrekken ook in deze kringen bestaat en
wie zijn oogen en ooren den kost geeft (men
lette maar. eens op stratenmakers enz.) kon
niet ontkomen aan den indruk, dat er iets
niet in den haak is met den arbeidslust. In
tensieve arbeid behoort toch zeker bij oen
bestaan, dat in werkelijkheid menschwaardig
wil heeten. Op de besturen der vakvereeni-
gingen en op de redacties hunner organen
rust dé dure en onafwijsbare plicht de min
der krachtige karakters nadrukkelijk te wij
zen op de noodzakelijkheid van eerlijke ch
volhardende vervulling van de diensttaak.
Dat de vakvereenigingen groolen invloed
op hare léden kunnen hebben, is gebleken
uit het zeer verminderd drankmisbruik, dot
voor'een grodf-M^cl te danken is aan den
moreelcn invloed die uitgaat van de leiders
op de leden cn van de leden op elkaar.
Toen Fred, vun peden „Walden" had ge
sticht cn „vrije arbeid" hod ingevoerd,
meende velen, dr.t onder vrijen arbeid ver
staan moest worden: werken ols je lust hebt
en het anders maer nalaten. Een dergelijk
denkbeeld zou zich bij de vrij algemeene
verkorting van den orbeidsduur wel eens
weer in sommige hoofden kunnen zetten en
daurtcgen behoort gewaakt te worden. Het
woord van een schrijver, aan wien men in
arbeiderskringen ook groag het oor leent,
Multatuli, luidde, dat het hort verheugd be
hoorde te zijn niet om het loon van den
arbeid, maar om den arbeid, die het loon
waard is. Welnu, lijntrekkende arbeid is
nooit hèt loon, of loon waard.
Heeft dan niet iedere werker „recht op
luiheid"? Zeer zeker, de nieuwere opvattin
gen, die thans vrijwel algemeen zijn en bin-
renkort in de wet zullen zijn vastgelegd,
zijn, dat er tijd voor ontspanning, voor „lui
heid" behoort te zijn, maar daarnaast be
staat het recht om te arbeiden voor wie
wil en de plicht om te werken en met
allen ijver voor hen, die gedwongen moe
ten worden. En aan dien plicht mag m de
zen tijd wel eens herinnerd worden.
Berichten
De Staatscourant van 18 Juli bevat o.a.
de volgende Kon. Besluiten:
benoemd tot lid der Commissie van advies
voor de rijkslandbouw-proefstations dr. N.
Schoorl, hoogleeranr te Utrecht;
benoemd lot burgemcesler van Nieuw-
Beierland G. Ninaber; van Losser C. J. A.
van Heivoort;
op verzoek eervol ontslagen mei dank jhr.
mr. A. A. Vjan Doorn van- Koudekerke, bur
gemeester van Vlissingen.
op verzoek eervol ontslagen mr. V. H.
Rutgers, als burgemeester van Boskqpp en
F. Mahlstcde ols burgemeester van Bar-
woutswaorder, Rietveld en Waarder;
benoemd tot lector in de letteren en wijs
begeerte non de Rijksuniversiteit te Gro
ningen voo' het onderwijs in de archaeolo-
gie, dr. G. van Hópm, lector aan de Univer
siteit te Utrecht;
op verzoek eervol ontslagen J. A. van Nij
megen Schonegevel ols districts-inspecteur
der spoorwegdiensten.
benoemd tot eerste luitenant bij zijn
tegenwoordig korp»; de tweede luitenant C.
H. Boer, van het 19de regiment infanterie;
op het daartoe door hem gedaan verzoek
een eervol ontslag uit der. militairen dienst
verleend aan den eerste-luitenant Boer,
voornoemd, en is hij benoemd tot reserve-
eerste luiteha/t bij het 19e regiment infan
terie;!
aan den kapitein G. Brsukink, van het
Me regiment infanterie, ter zake van onge
schiktheid voor de verdere waorneming van
den militairen dienst ten gevolge van
lichaamsgebreken, onder toekenning van
pensioen, eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend.
den reserve-eerste luitenant J. H. A. van
der Hoeven, van het regiment genietroepen,
op het daartoe door hem gedaan verzoek,
een eervol ontslag uit den militairen dienst
verleend.
Ziekenrapport Aangezien geble
ken is, dat de ministerieele beschikking von
3 April 1919 tot misverstand aanleiding gaf
en het voorts gewenscht is a6n den inhoud
daarvan eenige uitbreiding'te geven, is deze
ingetrokken en vervangen door het navol
gende:
Ter bevordering von eene goede samen
werking in het belang van den militair
tusschen de verantwoordelijke troepencom
mandanten en de verantwoordelijke officie
ren van gezondheid zijn in de eerste plaats
de hoogere militaire chefs (brigade-, korps-,
bataljons- en afdeelings-commandanten) en
de chefs van den geneeskundigen dienst in
de garnizoenen en legerplaatsen geroepen
om krachtens gemeenschappelijk overleg de
hun ondergeschikte officieren te doordrin
gen van de noodzakelijkheid dier voortdu
rende samenwerking.
Die samenwerking" moet niet .alleen be
staan in het grondig, wederzijds onderzoeken
van eventueel klachten en het opheffen
van onregelmatigheden of misstanden, maar
moet tevens gericht zijn op het voorkomen
daarvan. Zonder in elkanders bevoegdheden
te treden, behooren de troepencommandan
ten en officieren van gezondheid in gemeen
overleg te waken voor de gezondheid van
de aan hunne zorgen toevertrouwde militai
ren. De compagnies-, eskadrons- en batterij-
commandanten moeten hunne belangstelling
in het lot van de tot hun onderdeel behoe-
rende militairen o.a. doen blijken door de
zen, wanneer zij ter verpleging in eene zie-
keninrichting zijn opgenomen, nu en dan te
bezoeken of van hunnentwege door een offi
cier te doen bezoeken, tenzij de aard der
ziekte of andere omstandigheden, een en
ander ter beoordeeling van den chef van de
ziekeninrichting, dit mocht beletten.
Ook bij de irt de reglementen op den In-
wenaigen Dienst bedoelde morgenvisitatie
door den officier von gezondheid moet eene
rije gedachtenwisseling kunnen plaats heb
ben tusschen dezen en den ziekgemelden
militair. Niet-deskundigen (de troepci*off"«*
eieren, in de volgende zinsnede genoemd
en de onderofficieren van de week) mogertj
dus niet tegenwoordig zijn bij het onder*
zoek en de behandeling der ziekgcmeldeit
door den officier van gezondheid.
Overigens wordt verwezen naar art. 17bll'
van het „Reglement voor den geneeskundi- 1
gen dienst bij de landmacht in tijd von
vrede".
Teneinde zich van den goeden gang van
zaken bij de visitatie voor wat-het militair,
gedeelte betreft, te overtuigen moeten de
commondeerende oflicieren daorbij nu en
dan verschijnen of aan een officier opdra-
en, dit namens hem te doen.
De leiding van en de contróle over de
medische verrichtingen van den officier van
gezondheid moet overgelaten worden ogi*
den chef van den Geneeskundigen Diensi
ter plaatse, die daartoe af en toe do visi«
taiie bijwoont of door een ervaren officier*
van gezondheid doet bijwonen. Hetzij bi»,
meergenoemde visitatie, hetzij door bemiik,
deling van den chef van den Geneeskundi
gen Dienst ter plaatse, verstrekken de com
pagnies-, eskadrons- en botterijcommandon-
ten 200 noodig vooraf, inlichtingen omtrent
militairen, waarvoor geneeskundig advies ge
wenscht of gevraagd is. Zij doen dit persoon,
lijk door middel van een door hen aange
wezen officier of schriftelijk. s
Een i o o I h c I a s t i n g. 8. cn \'7.
der gemeente Hoorn s'ellen vov. «ver te
gaan tot dc heffing van een rioolbcl.isting.
H. B. de B 1 ij f. In den ouderdom van
bijna 81 jaren is te 's-Gravenhage overleden
de gepensionneerde kolonel der Infonterie
H. B. de Blij, oud-militiecommissaris, offi
cier in de orde van Oranje-Nassau.
Een hulde a a.n d.c N. O. T. ^ïnmons
hel Dagelijksch .Bestuur von liet Verbond van
Ncdcrlandsclic Fabrikanten Vcreepigingcn,
loco-voorzitter do heer Simon A- Mans, secre
taris dc heer Molenaar is hel onderstaand
telegram gezonden ann den lieer Van Aalst:
„Van Aalst, Voorzitter der Ncderlnndsche
Overzee Trust maatschappij, 's Gravcnhnge.
Ik wensch' U geluk met het feit dat dc N.
O T. hare werkzaamheden in hoofdzaak kan
beëindigen. Moge spoedig vergoten zijn dc
onaangename wrijvingen die onvermijdelijk
moesten voorkomen door uwe uitgebreide en
diepgaande bemoeiing met het gehccle Neder-
landsche bedrijfsleven, doch onvergankelijk'
ldijve dc herinnering ann dc onschatbare
diensten die gij en uwe medebestuurders aait
onze nijverheid, handel en scheepvaart ja
aan het gcheelc Nedcrlnndsclic volk hebt be
wezen door u te stellen en te handhaven als
trustee, tusschen de NcdcHatidschc bedrijven
cn de oorlogvoerende mogendheden."
Algemeene Ncderlnndschö
Typografenbond. Tc Amsterdam werd
gistermorgen de 5'2-de Bcv.V uleving ven
don Algemcencn Ncderlandschcn Typografen
bond geopend. Dc voorzitter, dc heer F. van
der Wal, herinnerde in zijn openingswoord
ann het sluiten van den vrede, dat wel een
einde, gemaakt heelt aan liet bloedbad in
Europa, doch geen voldoende verbeteringen
heeft gebracht. De prijzen van dc levensmid
delen blijven duur cn dc Rc'gocring schijnt
hier ccen verbeteringen in te brengen.'Si ml*
1917 zijn de typografen gebonden aan het
collectief arbeidscontract waarin reeds drie
maal verandering is gebracht, wat betreft dc
loonen. Ook thans is een actie om dc loonen
te verhoogen merkbaar cn deze dient wel de
gelijk bij den huidigon toestand onder het oog
tc worden gezien, wil hel collectief-contract
niet teniet gaan door deze actie. Naar aan
leiding van dc November gebeurtenissen
meende Spr dal deze voor dc arbeidersklasse
vele verbeteringen hebben gebracht Gezien
de toestanden in het buitenland achtte hij
het evenwel niet raadzaam om het op revo
lutie aan te sturen, wanneer men in samen
werking met dc patroons verbeteringen kan
krijgen door evolutie.
Wat de houding der. Katholieke arbeider»
organisatie betreft, zcide Spr. dat hun lei*
ders meegaan met de tijde», doch zich
Wij doen den dieren onrecht aan,
wanneer wij den mensen in z'n verachteliik-
ste gedragingen „beestachtig" noemen.
ooc oc-ooooocooooa
Sïeden in voorraad
Aanbevelend,
DoooooooQooQeQoo
door
JEAN WEBSTER.
Schrijfster van Vadertje Langbeen.
Vertaald door A. Quarles de Quarles.
21
„Dat is meer dan jk tt zeggen .kan,'» ant
woordde een van de twee mannen. „We heb
ben een heelen ti}d op hem gewacht, doch het
schijnt, dat hij in dc lucht v.-. 1 eis. Ik
denk, dat hij door het .r- geg-ra;: en
naar huis loopt. R; L Mc cc ken zo^ <M oo
.wandelen.''
Ik weei ;.!ct wna/c.n <Lf :.-rval m«;-.-: (••-
ri' gronde maak:e, ó>;*i jcr\ ji r'.r*;,j
V 2 er<« ik )c Lu hoe i c
tori' r.
- hCiOLti, üOvil M'Jóc- WÜS
iets te zien geweest, zoo berichtte Salomo mij,
doch hij voegde er wild met zijn oogen rol
lend, bij:
„Mijnheer Rad is ongeveer «cn uur geleden
teruggekeerd cn liep /als een krankzinnige in
't rond, daarna ging hij don tuin in
Ik volgde hem en vond hem in het tuinhuisje
zitten met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn
hoofd in zijn handen.
„Wat scheelt er aan, Rad?" vroeg ik ont
steld. „Is er iels met je vader gebeurd
Hij keek verschrikt bij het geluid van mijn
stem op en ik zag. dat zijn gezicht bleek was.
„Mijn vader? vroeg hij, half verbijsterd. „Ik
ging weg, toen hij in de spelonk was. Waarom
vraag je me dat?'
„Hij kwam niet met ons terug en Polly
vroeg me hem te gaan zoeken."
„Hij is oud genoeg om op zichzelf te pas
sen," zei-de Radnor, zonder op te zien.
Ik aarzelde een oogenblik, niet wetende wat
te doen en keerde daarop naar de stallen terug
om een vcrsch paard tc halen Tot mijn ver
bazing zag ik de stalknechts in een groep om
Rad's merrie, Jennie Loo staan. Zij was met
schuim bedekt en trilde op haar be enen, het
scheen, dat zij geheel afgejakkerd was. Dc
mannen maakten ruimte cn zagen me stilzwij
gend aan, toen ik nader kwam.
„Wat is er met het paard gebeurd?" riep
ik. „Is zij 'op hol geweest?''
Een van de knechtén; vermoedde, dat mijn
heer Rad .haar geslagen bad.
„H.-ar geslagen!" riep ik ontbeid uit. Het
was niet tc gslooven, want in den regel was
er :iiem?:id zachter met dieren dan Radnor,
en hij hield evenveel van zijn. eigen Jennie, als
of zij eer. mo^chllijk wezen was geweest. Er
was echter geen twijfel mogelijk. 7,ij bad dik
ke, roodc styL-nv-n op dc schollen en hei was
I
duidelijk, dat het arme dier schandelijk mis
handeld was.' Oom Jake vertelde, dat Rad
direct den slal in was gegaloppeerd, de teu
gels had neergegooid en zonder een woord
was weggegaan; en, voegde hij er bij, naar
zijn meening „had de duivel hem belooverd."
Ik was geneigd bel hierin met hem eens tc
zijn. Er scheen iels in de lucht te hangen, dat
ik niet begreep, en mijn bezorgdheid over
den kolonel kwam met dubbele hevigheid !c-
rug. Ik wendde me om en beval op een onnoo-
dig scherpen toon een paard te zadelen,
waarop de knechten zich haastten mc te ge
hoorzamen.
De zon ging juist onder, toen ik weer op
steeg en dc laan uit galoppeerde. Voor den
tweeden keer dien dag reed ik langs den een
zamen bergweg, die naar Luray voerde, doch
ditmaal met een vaag gevoel van vrees, die me
om het hart sloeg. Waarom had Radnor zoo
vreemd gehandeld, vroeg ik mij telkens weer
af. Kon het in verband staan met den twist
van den vorigen avond?
Waar was de kolonel, en waar was MtfSe?
HOOFDSTUK X.
liet Drama van de Spelonk.
liet was bijna donker, toen ik het dorpje
Luray bereikte. Ik reed naar het hotel, waar
wij dien morgen onze paarden hadden gelalen
I en zonder af te stijgen, riep ik naar dc lan-
tcrfanlcrs op de veranda om tc vragen of een
van hen kolonel Gayïprd ook had gezien. Blij
om deze afleiding, stonden er twee of drie op
cn slenterden naar dc stoep, waar ik wachtte
om. 'en toestand fc bespreken.
'„Wac is er?"' vroegen zij. „Was de kolonel
nlei met de anderen paar huis teruggekeerd?"
„Neen, dat was hij niet,"' antwoordde ik on
geduldig cn ik wenschle tc weten of een Van
allen hem gezien had.
Zij beraadslaagden samen en kwamen einde
lijk tot het besluit, dat geen van hen hem ge
zien had, waarop de staljongen zich verwaar
digde mee te declen, dot Spaansche PepcrTiog
steeds in de sehuurstond.
„Ik dacht, dat de kolonel soms van plan was
mij het paard cadeau te geven/' merkte dc
waard met een grijnslach op, terwijl hij zich
bij het groepje voegde.
Een gegrinnik ging door den kring bij dezen
kwinkslag. Het was duidelijk, dat de kolonel
in het district niet om zijn royaliteit hekend
*,stond. Ik nam ongeduldig de teugels weer op.
toen een van dc mannen opmerkte:
„Ik denk, dat dc jonge mijnheer Gaylord
wel bijtijds thuis geweest zal zijn. Ilij had een
geweldige "haast, toen hij vertrok. Hij wachtte
niet eens om goeden dag tc zeggen
Terwijl zij elkander telkens in dc rede vie
len cn allerlei geestigheden ten beslc gaven,
slangden zij er eindelijk in mij met hun ter
gend langzame tcemstcm te vertellen, dat Rn'l
voor de overigen van het gezelschap dien mid
dag terug was gekeerd, twee glazen cognac
had gedronken, zijn paard besteld en wegge
reden was zonder een woord met iemand tc
spreken, behalve tegen den staljongen, dien
hij uitgevloekt had. Dc spreker eindigde zijn
bewering hiermede, det, naar zijn idee, Rad
Gaylord en Jeff Gaylord uit hetzelfde hout ge
sneden waren.
Jk bewoog me onrustig op mijn zadel. Deze
inlichtingen droegen cr niet toe hij eenig licht
over dc kwestie, waar de kolonel zich be
vond, tc werpen on ik was toen niet bepaald
in de stemming om naar nog meer praatjes
over Rad tc luisteren.
„Ik zoek don jongen mijnheer Gaylord niet.''
antwoordde ik kort. „Ik weet wel, waar hij
•is. Het is de kolonel, dien ik hebben moet. ITij5,
evenmin als Mose met dc kattenoogen, is terug-
gekeerd en ik vrees, dat zij in de spelonk ver
dwaald zijn."
Hier begonnen de mannen ie lachen. Men
verdwaalde niet-fn dc spelonk, zeiden zij. Het
eenigste, wat men tc doen had, was het pad
te'volgen, cn bovendien, wanneer de kolonel
met Mose was, dan kon hij niet verdwalen,
zelfs al wilde hij. Mose kende de spelonk 7.oo
goed, dat hij den weg wel in 't donker kon.
vinden. Waarschijnlijk had kolonel Gaylord'
eenige kennissen in het dorp aangetroffen cn
was met hen naar huis gereden.
Doch ik liet me niet tevreden stellen met
een dergelijke verklaring Ik wist, dat de kolo
nel niet de gewoonte had zijn paarden zoo
maar te laten staan cn zelfs al was hij met
kennissen meegegaan, dan zou hij toch Mose
niet meegenomen hebben.
Ik steeg af, gaf mijn paard aan den stal*
jongen en verklaarde, dat de spelonk door
zocht moest worden. Dit verzoek werd met
gelach ontvangen. Het denkbeeld om een on
derzoekingstocht voor Mose op touw te zetten
vonden zij bijzonder kluchtig Doch ik bleef
aandringen; eindelijk nam een der mannen, die
gewoonlijk als gids optrad, met een afkeurend
gebrom zijn boenen van de balustrade der
veranda en slofte het huis in om kaarsen cn
een lantaarn te gaan' halen. Nr3 lieel wat gek*
heid te mijnen koste voegden zich een paar
van dc anderen bij ons. Wij gingen langs een
kortoren weg, die door de velden voerde,
naar de spelonk. Het was nu geheel donker en
daar cr geen maan was, werd het pad slecht®
een weinig door onze ééne lantaarn verlicht*
Wordt vervolgd.)