00S- I
(3oof de iJea^d-
De Koekoeksklok.
seling kreeg hij een prachtig voorwerp In het
Op een stoel log een zwart kastje, met lijne j
kettingen omwonden. Grootvader en Moeder j
waren druk in het huisje bezig; Karei kon
het dus wagen, hel verboden speelgoed te
ven Vader, en laat hem spoedig in gezond
heid bij ons terugkomen."
Zoo was de lente weergekomen. Vroolijk'
sprongen dc kinderen in het bosch rond en
soms zouden zc bijna hun middagmaal vergc-
wonderd en angstig waren, dat een mcnschcn-
kind over hen heen liep, maar zij zweefde zóó
vlug over hen heen, dat zc 't eigenlijk pas
goed begrepen, toen Doppie al op het eiland
je stond, midden tusschen de bloemen in, die
In een groot donker woud was een keu- j.rjjf:en silei sprong hij op, haalde het kastje
rig baanwachtershuisje gebouwd. liet stond ,en „in„ mCc naas[ zllsjc.7jtt€n. Hij haal-
Jdaar op ccn open plek, w aor dc zon dc tal- d'j 'de keltinSen er ati beg<m aail écn ,c trek-.,
loozc roodc. witte gele en blauwe bloempjes kon cn; jKockoek! koekoek!' zoo klonk het
bescheen, die in het gras, rondom hel. huisje
groeiden; iets verder was het echter door
ftioogc boomen omringd»
ten hebben, als niet de koekoeken van alle kan- haar van den anderen kant zoo mooi hadden
ten twaalf maal „koekoek" hadden geroepen, j geschenen in den maneschijn. Maar Doppic
Toen zij weer eens thuiskwamen, vonden zijzag nu, dat ze sliepen
door het stille woud.
Als een echo klonk het uit bet bosch terug,
stil. Vroeger was fcr" heel zacht cn uit de verte: Koekoek.
koekoek!' Dc jongen trok nogmaals aan den
Het was er eenzaam cn
het slechts zelden gebeurd, dal een jager tot i
izoover het wild achtervolgde, en dc dieren filing en weer klonk door het bocsh het
'des wonds en dc vogels in de lakken der boo>>tv.'oor<l op hel: „Koekoek!' van het klokje,
men hadden tol voor korten lijd ficen ander T~in ""der. .Met schitterende
geltlid gekend dan l.ct ruischen der bladeren.oogen trok kleine Zus nu en weer klonk het
het kletteren van den regen of hol huilen van van alle kanten: Koekoek, koekoek, koekoek!
'den wind - behalve natuurlijk hun.cigen ge- "™c Marie klapte in de handjes en.pro
kweel en gezang op heldere, zonnige dagen.
Voor eenigen lijd was het echte? plotseling
levendig geworden in het bosch, zóóxzelfs, dat
alle dieren zich schuw terugtrokken. Steeds
namen het geraas en dc drukte toe. Luider
klonken dc bijlslagen, vermengd met het -knar-
beerde het na te roepen. Zij kon echter niet
veel meer zeggen dan: „boe, hoe!" Doch Karei
riep vroolijk met dc klok en de vogels meé:
„Koekoek, koekoek!"
„In wal voor koekoeksnest zijn wc hier toch
terecht gekomen?" riep Grootvader uit en bij
Grootvader hevig ontroerd en Moeder droe
vig schreiend. Zij had een courant in de hand
en >ci: .Kinderen, Vader is ernstig gewond!"
„Maar Moeder, wij hebben den lieven God
immers zóó gebeden c»m liem gezond te laten
blijven en u hebt altijd gezegd, dat ons gebed
verhoord zou worden."
„Je moet God blijven bidden voor Vader,"
troostte Grootvader ICarel, „want al is Vader
gewond, God kan hem toch weer beter ma
ken."
En Moeder zei tegen Karei, dal hij dubbel
De oude, roodc schoentjes trippelden steeds
verder. Ze stonden geep oogenblik stil en lie
pen naar het midden van het eilandje, waar
een klein mostapijt was. Doppic was nog steeds
vlak achter hen, toen zij plotseling tegenover
een lief, oud dametje stond. Bijna was zc in
haar haast om haar schoentjes in te halen,
tegen haar aangcloopen. Dc kleine roode ben
gels stonden nu ook slil en keken zóó onr
schuldig, alsof zc nooit in hun leven alleen
op slap waren gegaan. Het oude dametje zag
cr heel vriendelijk uit. Haar oogen schitter
sen der zagen, luider, steeds luider het ge-.stak zijn hoofd uit het raam, terwijl Moeder
raas der neervallende stammen en brekende naar buiten trad.
takken. „Maar Karei!" riep zij uit. „Wat doe je'
Eeuwenoude eiken, dennen, berken cn slan- daar? Wil je dan alles vernielen? Grootva* I
kc beuken sidderden voor het nakende onheil, dors klokje, dat hij in zijn dienst zop hoog
doch dc iriecsten behobfden niets tc vreezen, noodig heeft! Wat moeten wij beginnen, als
:\v er slechts van het oosten naar het wes- .liet gebroken is? Wij hebben geen ander en
ten een breede baan werd gemaakt. Van hetkunnen er hier geen koopen. Wal ben je toch
gevelde hout werden dwarsbalken gezaagd, een ondeugende jongen!"
goed op zijn zusje moest passen, want dat zij den ajs sterren en het scheen wel,' alsof haar
wegging om Vader te verplegen. I japon uit zilveren draden geweven was. Ook
Dien heelen dag was zij druk bezig om alles had zij een zilveren staf in haar hand. Iloe-
voor dc reis in gereedheid te brengen. j wel Doppic bijna tegen haar aan was gcloo-
Den volgenden dag hield, op eon teeken van |)on }{eck dc fee want het oude dametje
Grootvader, de trein ren oogenblik stil. was een tooverfec eerst naar dc schoentjes
Moeder naga afscheid van de kinderen en on vrceg hun:
zeiï „Karei, ik zal Vader vertellen, dat je I „Hoe maken jullie het?"
Grootvader flink helpen zult, en Ma rietje, geef He schoentjes gingen op hun teentjes staan,
mij de bloemen, .die je daar in dc hand hebt, maakten een buiging cn antwoordden:
die stevig in den grond bevestigd werden en
daarover heen strekten zich weldra lange
Ijzeren rails uit.
Toch was voor alle boomen hel gevaar nog
i -t geweken. De slankste dennen werden uit-
oclil, van takken en schors ontdaan, en nu
stonden ij dn>ir naakt en kaal, cn schreiden
groolc. dikke harstranen van verdriet- Zij wer
den verplaatst en waren nu telegraafpalen
geworden, doch .zij wisten, niet, lol welke be-
■wgrijke diensten .zij waren uitverkoren, cn
ro:n morden «n klaagden-/.ij over de wrccd-
I der menscben cn waren zelfs niertevrc-
toen men aan hun stammen kleine, witte
tulpen l)cvestigde.
„Wij /iin boomen en willen boomen blijven,"
pruttelden zjj. „maar geen spoorwegbloemen
worden langs den weg, waarop dc menschen
wereld rondreizen."
I chcen wel, dat men bang was, dat er
.•en oproer onder hen zou uitbreken, want
'ij werden aan banden gelegd; met andere
woorden: er werden lange, ijzeren draden aan
bcvcs.ligd.
Dc vogels dachten echter, dat die draden
■oor hen waren gespannen, en gingen er heel
•zellig op zitten, doch steeds naast elkander,
Is aan een snoer geregen parels. Nu was het
en gekweel, <;cn gepiep cn gefluit, alsof de
aicuwe weg mei een concert moest worden in'
gewijd.
Langzamerhand verdwenen (1e arbeiders en
werd alles weer stil in het bosch. liet liefst
zongen de vogels hun morgenlied, als zij naast
elkaar op den ijzeren draad zaten, doch hier
aan zou spoedig een einde komen. Eens voelr
den zij plotseling een schok, zoodat zij ver
schrikt uil elkaar stoven. Een paar brutaio
vinken vlogen er nog eens heen en onderzoch
ten nauwkeurig, wat het geweest kon zijn, doch
daar zij niets ontdekten, kwamen zij tot de
overtuiging, dat cr (ooverij in hel spel was.
J*n dit mo< i wel zoo zijn, want telkens wer
den de vogels'op deze geheimzinnige en on
beleefde manier, verjaagd, totdat zij eindelijk
maar weer naar bun oude plaatsen in het
bosch terugkeerden.
Dc nieuwe ijzeren weg liep langs dc open
grasvlakk- ir. het woud, en daar had men het
baanwachtershuisje gebouwd. Hazen cr reeën
waagden .zich ternauwernood meer buiten het
bosch en k« ken tusschen de stammen nieuws
gierig naar hei aardige-.gebouwtje.
Nu brak. er een vrcésélijkc dag aan voor
alle vitarvo»-f.gi er. gevleugelde woudbewo
ners.
Op een hek1--en. vroolijkcn zomermorgen,
toen dc 7/i vriendelijk scheen cn er zich geen
■wolkje aar. den blauwen hemel vertoonde,
werd plop ling ?n dc verte een zacht gerom
mel vernomen, en dal hield niet op. Integen
deel. liel .werd .-.hoe langer hoe heviger en on
heilspellender ion kwam steeds dichter bij%
Op eens zagen de verschrikte dieren een reus
achtig zwart, snuivend monster, met rood
gloeiende oogen Langs de nieuw aangelegde
baan vliegt.. Bij -u open plek gaf het een lui
den gil en h.vk) «et sfü. De herten.-on reeën,
dachten, dal bel ---ens om ttcIi heen^ceek om
te zien. w ie liei_Jr«ecrsl zoo v;peten,«^u zij ver
scholen zi«,. diep Insschen t struikge'was. Hu,
bop sidderden zij. toen het vrcesclijke monster
na een tweeden gil, die door hel licclc woud
Weerklonk, opnieuw begon te rommelen en te
snuiven, nog heel, heel lang, iotdat eindelijk
zijn gebrul in de verte verstomde.
Dien geheelen verderen dag waagde geen
Vogeltje hel ook maar eenig geluid te 'geven,
cn het was stiller in het bosch dan ooit tc vo
ren Toen hei monster den volgenden dag ech
ter weer verscheen en op dezelfde plaats stil
hield. keek een nieuwsgierige haas van achter
Jden struik, waar hij verscholen zal, cn zag tot
ziju groote verbazing, dal uit de zwarte slang
Cen oude man met een grijzen baard te voor
schijn kwam, gevolgd door een blonden jongen
en een jonge vrouw' met een kind op den arm.
jDc jongen sprong vroolijk in *t rond en riep:
,,0 Moeder, 7 ie toch eens, wat een heerlijk
boscli cn wat een mooie bloemen! Blijven wij
hier nu voor altijd En bij wist van vreugde
niet. wat hij doen zou.
In tusschen baalde de oude baanwachter, die
hier kwam wonen, met behulp van den con
ducteur, allerlei huisraad uit den goederen
wagen, cn zétte dat vóór het huisje neer. Toen
iging dc trein weer, evenals den vorigen dag,
onder gefluit en gerommel verder. Dc jonge
vrouw wilde ook helpen bij het opbergen van
bet huisraad; daarom zette zij liet kleintje in
diet gras en riep den jongen toe: „Karei, pas
'goed op Zusje!
ICarel bad reeds een handvol bloemen ge
plukt 011 w i rp ze zijn zusje in den schoot. Zij
plukte aan de bloemen en had schik in dc hel
dere bonle kleuren. Dil spelletje duitrde cell
ier niet lang en daar liet kleine, ding onrustig
uegoti te worden, wilde Karei haar in zijn
armen nemen. Dit liet zij echter niet toe en
iploft daar lagen beide kinderen in het gras.
sKIeine Zus begon luidkeels te schreien. ICarel
\Jce.ck om zich heen, of hij niets vinden kon om
ide lcle;n^ af leiden en bezig Ie houden. Piot-
Grootvader kwam er nu ook bij, nam het
klokje in dc hand en bekeek het aandachtig.
Gelukkig! Er was nog niets gebroken.
De koekoeken in het bosch riepen echter
nog een tijd lang door van vreugde over hun
nieuwen kameraad cn ICarel verheugde zich
cr over, dat zij hem in zijn nieuwe woon
plaats zoo hartelijk verwelkomden.
Toen cr eenige dagen vcrloopen waren, had
Karei reeds met eiken boom en eiken struik
kennis gemaakt. Toen de dieren aan den dage
lijks terugkeerenden trein gewoon •waren ge
raakt, werden zij vertrouwelijker en het duur
de niet lang, of Karei verkeerde op den besten
voet met dc vroolijke herten en reeën. Hij gaf
hun stukjes brood en strooide kruimels voor
dc vogels, zoodat zij tam werden en om Marie-
tje heen huppelden, als zij in het gras zat te
spelen of op handen en voeten van de cene
bloem naar da andere kroop, want loopen kon
zij nog niet.
Een slanke ree was dc bijzondere vriendin
der kinderen. Als ICarel 's morgens naar bui
ten kwam, sprong zij hem al tegemoet en spoe
dig werd de ree Marietje's kindermeisje en
helpster. Zij ging dicht bij de kleine staan, die
zich dan aan haar optrok en langzaam cen
paar stapjes meeliep. Dit duurde net zoo lang.
totdat Marietje ook loopen en springen kon
evqpals haar broertje. Wat hadden ICarel, Ma-
rietje en Hans zoo noemden zij de ree
nu een pret Zij speelden naar hartelust, doch
bleven aan dezen kant van dc spoorbaan. Zij
mochten die nooit oversteken, dat was hun
streng verboden.
De koekoeksklok was hun grootste genoe
gen. Zoodra zij begon tc slaan, telde Karei.
Als 's zomers het mam open stond en.de klok
elk uur haar „koekoek" hooren liet, klonk het
antwoord der vogels van alle kanten terug.
Langzamerhand kwam er wat meer orde in
het geroep, want als een onderwijzer zich niet
laat ontmoedigen en maar telkens en telkens
hetzelfde, herhaalt, zal ook dc domste leer
ling eindelijk wel leeren tot twaalf te tellen.
En dom zijn de koekoeken lang niet, vooral
niet in het bosch, waarvan ik jullie vertel.
Het duurde wel maanden, vóór het zoover
kwam. doch toen waren dc koekoeken ook zóó
goed geoefend, dal ik den koekoek wel eens
had willen hooren, die tweemaal durfde ant
woorden, als (1e klok maar eens riep. Steeds,
als de klolg twaalf slagen deed hooren, riepen
zij ook twaalf maal en dat deden zij zooveel
te liever, omdat zij verder zooveel uren hun
tong moesten bedwingen.
Als de koekoeken 's morgens elf maal ge
roepen hadden, werd hel doodstil in het bosch;
de kleine vogels hielden op met zingen, dc
dieren verscholen zich tusschen de struiken,
en zelfs Hans de ree was met lieve woord
jes bijna niet over te halen bij de kinderen te
blijven, want dan begon het gerommel en ge
fluit cn vloog dc trein als oen bliksemstraal
door het bosch lieen.
Bij het baanwachtershuisje hield 'hij niet
.meer stil, maar hij liet een zak vallen, waarin
•ziéh levensmiddelen bevonden.-voor üe kleine»
Jamilie, «die hier afgezonderd leefde.
De oude man had niet veel tc doen; hij moest
dc rails schoon houden cn joeg de dieren wel
eens weg, die cr anders veel te onbezorgd over
heen huppelden, en als de koekoeken elf uur
riepen, nam hij. cen stok, die zeker groote
waarde had, want het ééne eind slak in cen
leeren zakje Karei had eens een mooie,
roode vlag er aan gezien en met dien stok
in dc hand ging Grootvader steeds op dezelfde
plaats vóór het huisje staan en wachtte^tot
de trein voorbij was.
De kinderen gingen er altijd naar kijken en
dikwijls staarden verwbnderde oogen uit de
voorbijvliegende wagens naar de twee aardi
ge kleinen, die met bloemen bekranst en met
de ree in hun midden, in het hoogc gras ston
den en luid jubelden, als de trein voorbijsnelde
en dc vonken als glimwormen in het rond
sprongen. Als liet laatste rookwolkje verdwe
nen was, dwaalden de kinderen weer door het
woud tot den tijd van liet middageten.
De winter was in die streken gewoonlijk
niet heel streng en het huisje was goed tegen
sneeuw en ijs beschut, maar toch mochten Ka-
rel en Marietje nu niet 7.00 dikwijls buiten loo
pen en moesten zij zich tevredenstellen om
met platgedrukte neus door de ruiten naar
builen te gluren en voor de vogels kruimels
brood te strooien. Ook Ilans kwam meestal
eens kijken cn werd dan gestreeld en gevoerd.
*s Avonds 11am Grootvader Karei op zijn
knie en liet hem paardje-rijden, of soms zat
Marietje op Moeders schoot en dan vertelde
deze verhaaltjes. Maar liet liefst hoorde Ka-
rel, dat Moeder van Vader vertelde, die. nu
rccd's maanden lang van zijn familie geschei
den was om het vaderland te dienen. Hier,
in het stille woud, zou men het waarlijk niet
zeggen, dat ginds zoo hevig gestreden werd»
En toch was het zoo. Als Moeder een brief
had ontvangen, was zij vroolijk en eiken avond
bij hel naar bed gaan, zeiden de kinderen hun
gebedje op: „Lieve Heer. hescherm onzeri lie-
dan zal ik zc Vader uit jou tv naam geven
Dag Grootvader, zult u goed op de kinderen
passen?"
Toen stapte Moeder in cn een oogenblik la
ter was de trein uit bet gezicht verdwenen.
Grootvader en de kinderen 'staarden hem 11a,
tot er geen wolkje meer te zien was en toen
bracht de oude man de kinderen naar binnen.
Hij was nu met hen alleen. Karei hielp hem
zooveel liij kon. 's Morgens waschta» hij zijn
zusje, kleedde haar aan, brokkelde haar brood
in de soep, die (irootvader gekookt ttfcd en
ging daarna met haar het bosch in, naar ae
vogels en de bloemen. Maar Karei, die tegelijk
met de vogels had leeren tellen, zorgde altijd
als liij elf maal „koekoek" had hooren roepen,
voor het huisje te staan, want hij wilde "aan
den trein zijn, als Moeder met Vader terug
kwam.
Dan ging hij naast Grootvader slaan en keek
nieuwsgierig in al de wagens, of hij het vrien
delijk gezicht van zijn Moeder nog niet zag.
Maar de trein ging steeds voorbij zonder stil
te houden en met een diépen zucht keerde Ka-
rel dan weer terug. Doch hoe dikwijls hij ook
te vergeefs kwam,'nooit verzuimde hij cr t©
zijn.
Hoe langer dit voortduurde, hoe minder
Karei het bosch inging, want Grootvader had.
hem steeds meer noodig. Dc oude man klaag
de. dat bij zich zoo zwak en moe voelde,
's Morgens bracht Karei hem den bezem om
de rails schoon te maken, of hij ging op den
drempel 7.iltcn en schilde de aardappelen om
tegelijkertijd cen oog op Marietje te houden,
opdat zij bij haar-spelen met het vroolijke
reetje niet tc dicht bij dc rail^ zou komen.
Als de trein voorbij was, raapte hij vlug den
zak met levensmiddelen op. De machinist, de
stoker en de conducteurs, allen kenden den
vroolijken krullcbol en wuifden hem in het
voorbijrijden vriendelijk toe, als hij hun „goe
den morgen" toeriep.
(Slot volgt)
OoppSe's Oude Schoontjes.
Naar hef Engelsch van C. WIIEELER.
Vrij bewerkt door C. II.
Toen klei pc Doppie naar bed ging, stond er
een paar nieuwe schoenen ouder haar stoel.
Nooit zou ze haar oude, roodc schoentjes meer
dragen, want die waren heelemaal versleten.
Hoewel zij er - toen zij zc pas kreeg - heel
trotsch op was geweest, was zij nu toch blij,
Ileel best, dank 11 wel," alsof zij hun hecle
leven hadden kunnen praten.
Daarna keek het oude dametje naar Dop
pie.
„Wel, wel!" zei zij met een vriendelijk glim
lachje, „hier hebben we een kind uit Wakker-
land! Ga zitten, liefje; eerst moei ik klaar zijn
met mijn werk en 'dan zullen we samen spe
len."
Do£pic ging nu op het mos zitten aan de
voeten der tooverfee en weldra was het hecle
mosveldje bedekt met schoenen, die allen ncl-
jes, paar aan paar, achter de rooden gingen
staan. De kleintjes kwamen allemaal vroolijk
aangetrippeld, dc grooteren schenen meer ver
moeid tc zijn. Men kon het hun dfenzien, dat ze
blij waren het doel van hun reis bereikt te
hebben.
Toen zc allen in een lering stonden en er
geen meer aankwamen* richtte de fee het
woord tot de roode schoentjes, die vooraan
stonden en vroeg:
„Aan wien hebben jullie toebehoord cn hoe
oud zijn jullie?"
„"Wij," antwoordden dc schoentjes, terwijl
ze weer op hun teensn gingen slaan en cen
buiging maakten, „wij behooren aan Doppie
en zijn drie maanden oud."
„Heb jullie haar nooit laten vallen?"
„Nooit!" antwoordden dc kleine roodjes ver
ontwaardigd, „want haar grootmoeder zei,
dat ze geen moeder meer had, die 't kon af
kussen, als zc pijn. had."
Dc fee knikte tevreden.
„Liet jullie haar altijd hard loopen, als haar
Grootmoeder haar riep en langzaam, als zc
wegliep om stoutigheid uit tc voeren?"
„Altijd," antwoordden de roode schoentjes
én zij keken daarbij heel eerlijk. Doppie zelf
had bij deze woorden een kleur gekregen. Zc
moest plotseling aan een paar kleine voorval
len denken.
„Heel goed," zei nu de fee. „Wel hadden
jullie wat langer kunnen duren, maar jullie
bent van een zwakke familie en hebt je best
gedaan. Ik ben tevreden over jullie. Ga naar
het rozenperk en blijf daar wachten. Jullie
krijgt een mooie kleur."
Dc beide schoentjes bogen en gingen naar
den tuin, zonder den dankbaren bHk van Dop
pie te zien, die nu bedacht, hoe trouw ze haar
gediend hadden en hoe dikwijls zc haar be
hulpzaam waren geweest- om gehoorzaam te
zijn.
Zij had nauwelijks tijd zich er over to ver-
artcn nog wonderen, wal de fee bedoelde met „jullie
zult cen mooie kleur krijgen," want ze hoorde
aan een volgend paar schoenen dezelfde vr«-
gen doen.
Nu waren hct-hecl grove, leclijke schoenen.
Zc waren heelemaal kaal en zaten vol gaten.
Ze- schenen erg verlegen tc zijn, doch na ccnige
oogenblikken zeiden zij:
„We zijn eerst van Marietje van Duin ge
weest, maar toen ze uit ons gegroeid was,
kreeg Tom van de werkvrouw ons. Daardoor
zien wij er zoo uit cn wc zijn een jaar cn tien
maanden oud."
„Ja, nu herinner ik het mij. Marietje van
dat ze een paar nieuwen rijk was: zwa
wel. t Was een toeken, (lat ze grooter werd:
7\\*.irte schoenen, cn .dat vond Doppic heerlijk.
Plotseling vroeg zij zich af, waar alle oude
schoenen^ die er in de wereld waren, toch
bleven. Er moesten cr heel wat zijn, want
iedereen versleet natuurlijk zijn schoenen.
„Grootmoeder, waar blijven alle oude schoe
nen?" vroeg zij slaperig.
„De tooverfec maakt cr mooie muiltjes
van," antwoordde Grootmoeder, dekte Dop
pic nog eens toe cn gaf haar een nachtkus.
Het duurde niet lang, of Doppie reisde naar
Droomenland Zij wandelde heel alleen Jangs
een -kabbelende beek, waarvan de groene Duin hebben jullie dikwijls pijn gedaan, maar
oevers als bezaaid met bloemen waren. je «aai* ook eigenlijk jongensschoenen en dus
Steeds -verder en verder liep zij laugs het beter geschikt voor Tom. Jullie waart altijd
beekje -zonder ooit moe te worden, zooals 1 het-eerste paar schoenen, dat op school kwam,
xlat meer .-gebeurt als je in Droomerhurü reist- teen hij (jullie droeg, maar ik weel, dat je één-
't Was liet of ze langs dc beek -voortgleed, zóó of -tweemaal zijn jonger broertje geschopt hebt-
licht waren haar voetjes. Na een tijdje werd jGa naar Tiet rozenperk en blijf daar wachten,
de beek al breeder on breeder, tot zc einde- Jullie krijgt cen bruine kleur."
lijk cen vijvertje vormde. Het volgende paar waren balschoentjes van
Het water kabbelde nu niet meer. Er glins- wit satijn met rose strikjes. Van voren waren
terden een massa sterren in en ook dc groote, ze wat omgekruld, alsof het kleine kindje er
ronde maan. Het was nu zóó rustig, dat Dop- dikwijls dc teentjes in had opgetrokken. Vcr-
pie dacht dat het sliep en dat hel alleen maar der zagen 7ij cr nog heel frisch en nieuw uit-
zoo hard'gcloopcn had. omdat het naar huis ..Wel." zei de fee verbaasd, Mioc komen jul-
gin": t was immers bedtijd. lie bier? Je hebt nog nooit gewandeld!"
Zij liep op haar teopen langs den oever, „Wij hebben gevlogen," antwoordden de sa-
want zc wilde het beekje, dat nu,cen vijvci
geworden was, niet wakker maken.
Daar zag ze plotseling een heele partij
waterlelies. Zij kou de groene bladeren dulde-
eilandjc, waarop de vreemdste bloemen prijk
ten. O, wal waren die mooi!
„Die zpu ik graag voor Grootmoeder \sillen
plukken!" 7.C1 ze.
Nauwelijks bad zij dil gezegd, of zij hoorde
zachte trippelpasjes achter zich, alsof cr cen
klein kindje aan kwam stappen. Zij keek om,
maar zag niemand. *t Was uet, of ze een paar
vogels «zag, die over den grond huppelden.
Toen ze dichtbij kwamen, zag Doppie
haar eigen roode schoenntjes, die daai heel
alleen aan kwamen trippelen, alsof cr een paar
kleine voetjes in staken!
Nu weet jullie allemaal wel, dat je je in
Droomenland nooit over iets verbaast en Dop
pie vond het <*e meest natuurlijke zaak ter
wereld, dat haar schoentjes haar kwamen na-
huppclen. Ze wilde hun juist vertellen, dat zij
zich die moeite, hadden kunnen besparen,
want dat haar nieuwe, zwarten heelemaal niet
nat of vuil waren geworden. Maar de roode
schoentjes letten niet op haar. Stop, stap, stap
gingen zij verder en sprongen van het éénc
groote, groene lelieblad op het andere, zoodat
het was, alsof ze over een bruggetje liepen.
Zonder zich ook maar ëón oogenblik te be
denken, liep Doppic ze achterna. De groene
bladeren schommelden «n trilden, alsof zij ycr-
tijnen schoenljcs lachende. „We konden niet
langer bij het kindje blijven, omdat het zijn
teentjes nooit stilhield cn het begon ons lc
vervelen altijd in dc kinderkamer tc slingc-
onderscheiden. En er achter la- een ren. Daarom zijn wc van avond, zoodra Baby
sliep en Juffie «naar beneden was, het raam
uitgevlogen."
De fee keek hen vriendelijk aan en zei:
„Jullie kunt geen andere gedaante aanne
men, vóór jc iets goeds als baby-schoentjes
hebt verricht. Vliegen jullie naar den Kerst
boom, dan kun jc dat meisje nog gelukkig
maken als schoentjes voor haar groote pop."
Dc babyschoentjes zagen wel, dat het oude
dametje gewend was gehoorzaamd tc worden
£n vlogen dus weg.
„Waar staat de Kerstboom? Hier, op dit
eiland?" vroeg Doppie met een stralend ge
zichtje. De tooverfec had het echter te drulc
om haar te antwoorden en knikte haar slechts
glimlachend toe.
Nu waren er een paar heel oude schoenen
aan de beurt; ze waren erg gescheurd en uit
hun model gezakt. Het oude damelje bekeek
ze aandachtig, terwijl zij zeiden:
„Wij hebben eerst aan een onderwijzer be
hoord en daarna aan een fruitkoopman. Wc
hebben gezorgd, dat hij nooit op ons uitgleed
of viel, want hij moest eiken dag vruchten ver-
koopen om voor zijn vrouw en tien kinderen
den kost te verdienen. Nu we eindelijk zóó vol
gaten zitten, dat wij hem niet meer Voor de
«cherpe stecneo beschermen kunnen, .wildeft
we u vragen, of we muilen konden worden, die
{kan hij dan aantrekken, als hij moe thuii
I komt."
„Uitstekend," zei de fee. „Ik zal van jullie
zachte fluweelen muilen maken. Je hebt jc lc-'
ven goed besteed en ik ben trotsch op jullie.'3
Eindelijk, nadat alle schoenen een beurt'
hadden gehad, was er één oude pantoffel ovcr^
;dic aan een man met één been had toebehoord*
Ook deze moest naar het rozenperk gaan.
Het oude dametje nam Doppic nu bij eeni
hand en wandelde met haar naar het rozen*'
perk.
Doppie zag nu alle schoenen om het perk
in een kring staan.
De tooverfee keek tevreden rond. Haar blik'
rustte even op de eenzame pantoffel cn zij
vroeg:
„Je weet zeker niets van je metgezel af?"
„Nee!" antwoordde dc pantoffel bedroefd?
„toen ik geboren werd, was ik geen tweeling, 1
maar alleen."
De tooverfee klopte nu driemaal op den
grond met haar zilveren staf en riep daarbij
drie keer luid:
„Vrouw Gliddef Vrouw Glidde! Vrouw GHd*
de!"
AUg schoenen in het rond waren nieuws*
gierig, wie vrouw Glidde was. Plotseling
kwam er een oude pantoffel aangeschuifeld
over het gras. Zij zag er netjes onderhouden
uit, al was zij kaal geworden.
De toovergodin wenkte haar, dat zij naast
de eenzame pantoffel moest gaan staan cn zciJ
„Vrouw Glidde is hier als weduwe geko*
men, omdat liaar levensgezel bij ongeluk ioi
de kachel was gevallen. Zij heeft al lang op?
een lotgenoot gewacht, zoodat zij nu met do
pantoffel verder samen door het leven zaj-
gaan. Beide pantoffels maakten een stijve bui*»
ging cn stonden nu naast elkaar.
Opnieuw hief de tooverfee haar ziiverd
staf op en ditmaal zei zij: -
Schoenen, alten, groot en klein
Voortaan zul je muiltjes, zijn, f
Van fluweel en van satijn,
Hocus pocus o zoo fijn.
Doppie was zóó verbaasd, toen zij in het
volgend oogenblik in plaats van oude schoenen^
een kring mooie muiltjes zag, dat zij den hee*
len Kerstboom vergat, waarin haar poppen<
muiltjes immers zouden hangen. Lang duurde
het echter niet, of het schoot haar tc bintten
en zij wilde cr het oude dametje juist naar,
vragen, toen zij plotseling wakker werd,
de oogen opsloeg en Grootmoeder 0vér
haar bed gebogen stond. Zij vertelde Groo-
moeder alles, wat zij gezien had en deze ant
woordde glimlachend:
„Je hebt gedroomd, kindje, kijk maar; ja
roode schoentjes staan hier nog naast je 'nieu
we zwarten."
Doppic wreef zich eens goed dc oogen uit»
zag dat Grootmoeder gelijk had en zei:
.Jammer, dat hel een droom was, maar eea
prettige droom was het toch wel."
Wie wil een vischje koopen
'k Heb een vischje pas gevangen,
zie het spartTcn in mijn ncll
zoo roept Arie van den visseher
en wijst op zijn zusje Bet.
Grootva lacht en maakt cr Handig
van het groote net een mand
daarin dragen hij cn Arie
kleine Betjc over 't strand.
VS
Koop, wie wil cen* vischje koopen?
het kost vier en dertig cent!
daar komt Moeder aangeloopcn
Moeder, hier, u krijgt '1 present!
Herman na.
Gem eentel ij ke Arbeidsbeurs.
1019. nuh cmfwyp shrdlu cmfypbgkqj ldoilo
Aanvragen van Werkgevers op 2 October '19
le. Volwassenen. 1 Broodbakker, 1 Dag
meid, O Electriciens, 1 Directrice Vleeschw.
fabr., 1 Automobiel-monteur, 1 Huisknecht,
3 Kantoorbedienden, 1 Keukenmeid, 1 Let
terzetter, 2 Hulpmonteurs, 5 Harmonium-
bouwers, 2 Harmoniumstemmers, 1 Bouw
technisch Ingenieur, 40 Metselaars, 7 Meu
belmakers, 1 Plaatwerker, 1 Schilder, 2 Meu
belmakers (halfwas), 3 Reizigers, 3 .Meubel
makersleerlingen, 1 Magazijnjongen, 32
Timmerlieden, 2 Stukadoors, 1 Ti mm er mart
(leerling), 4 Voegers, 1 Verwarmingsmon*
teur.
Aanbiedingen van Werkzoe
kenden op 2 October 1919.
le. Volwassenen. 1 Banketbakker, 2 Boek
drukkers, 6 Broodbakkers, 1 Gas- en Water-
fitter, 71 Grondwerkers, 1 Aank. Rijwielher
steller, 1 Glasmaker, 1 Beeldhouwer, 5 Kan
toorbedienden (mann.), 1 Kantoorbediende
(vrouw), 1 Kleermaker, 1 Koetsier, 4 Loop
knechts, 88 Losse Arbeiders, 1 Machinale
houtbewerker, 1 Kantoorwerkster, 1 Maoh.
Schoenmaker, 1 Mach. Poetser. 3 Hulprnon-
tëurs, 4 Magazijnknechts, 2 Meubelmakers,
16 Opperlieden, 1 Rijwielhersteller, 1 Schil
der, 4 Schoenmakers, 8 Sigarenmakers, 2
Slagers, 1 Spiegelvergulder, 1 Olieslager, I
Staaldraaier, 2 Reizigers, 1 Schipper, 2 Sto
kers, 1 Straatmaker, 2 Suikerbewerkers, 3
Timmerlieden, 3 Veld arbeiders, 2 Voerlie
den, 1 Wagenmaker, 4 Werkvrouwen.
Geachte Redactie I
Telefonisoh Weerbericht.
Naar waarneming in den morgen van
3 October 1919.
Hoogste stand 770.4 te St. Malhieu, lang
ste stand 739.4 te Seydisfjord. a
Verwachting tot den avond van 4 Oct.
Zwakke tot matige, N. tot W. wind, aan*
vankelijk licht tot half bewolkt, weinig of
geen regen, mogelijk nachtvorst, zelfde teny
pewtuur overéPbg.
sr V
1
i