Püiis Gti UmiBlIÉ r, LUri";.
A
BUITENLAND
„DE EEMLANDER"
De nieuwe armen.
FEUILLETON.
TB0T8.
Gummi Analca Zoolbaslai
J. Grootendorsf
18e Jae--gang No. 114
per 3. maanden voor Amers*
loort 1 1.80, Idem franco
Donderdag 6 November 1919
r0,t t 2ja ret «eek (met critii vereekernj
ie-en ongelukken) 0.15. «iiondetlijke nummtn
1
HOOFDREDACTEUR: M.. O. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERSt VALKHOFF C,
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL NOJK urntcHHOH. JT*.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613
Er wordt )i\ onzen tijd veel gesproken
over „de nieuwe rijken", over hen, die ge
durende den oorlog en in den regel juist
ten gevolge van de abnormale omstandig-
hederv eeo lor tuin hebben verdiend. Hun
deert de algerneene prijsstijging nog minder
dan dengenen, die altijd- in goeden doen
sijn geweest; want zij kunnen niet vergelij
ken met vroeger en zij laten dan ook de
dubbeltjes rollen, dat het een aard heeft.
Maar naast deze categorie van uit hun
evenwicht geraakte zielen is er eene ande
re, die, minder opvallend, ook nieuw isin
Engeland heeft men van hun bestaan het
eerst lucht gekregen en de anti-woeker-
winstwet in Engeland dient vooral om deze
groep van burgers de „nieuwe armen" te
beschermen.
Ook bij Ons te lande zijn ze te vinden.
Waar Niet onder de fabrikanten en do
groote kooplieden, wier winsten nog steeds
groot er zijn clan ze vóór den oorlog waren,
ook relatief. Aangenomen dat het levenson
derhoud t'hans tweemaal zooveel kost als
vroeger de Staatscommissie voor de sala
risherziening der gemeenteambtenaren be
rekende eene verhooging van den levens
standaard van 87 anderen spreken van
03 duurder leven), dan is het billijk, dot
deze groepen tweemaal zooveel verdienen
als vroeger. Maar uit de belastingcijfers
week men te concludeeren, dat hunne wins
ten ver uitgaan boven het dubbele van
vroeger.
De rniddenstandeis dan? Winkeliers en
kleiiv-industrieëlen Maar zij behooren niet
tot de categorie der „nieuwe armen". Inte
gendeel. Ook zonder te behooren tot hen,
die alle winkeliers voor woekeraars houden,
mogen wij we) aannemen, dat het hun zéér.
goedgaai. Zij hebben, in den regel, hunne
winstmarge verdbbbild. Wat billijk schijnt.
Maar hun omzet is door de gestegen prij
zen ook bijna verdubbeld, zoodat hun winst
in zeer vele gevallen drie a vier maal zoo
groot is als vroeger. Zij mogen méér dan
tevreden zijn.
En de arbeiders? Dank zij hunne krachti
ge organisatie hebben zij, over heel de linie
bijna loonen weten te verkrijgen, die met
den nieuwen levensstandaard in overeen
stemming zijn. Dat de werkgevers, door
hunne organisaties, de prijzen weten vast
te stellen op een niveau, dat het geven van
die hooge loonen mogelijk maakt, zij slechts
ter loops aangestipt.
De overheid, die daartoe werd geprikkeld
door de groeiende democratie, is den werk
gevers op de voeten gevolgd. Ook de werk
lieden in overheidsdienst hebben behoor
lijke ïoonsverhoogingen gekregen.
Blijven overde beoefenaars der z.g. vrije
beroepen en de ambtenaren, in dienst van
overheid en van particulieren.
De beoefenaars der vrije beroepen, zij
hebben minder fortuinlijke jaren achter
zich. Maar zij zijn bezig zich aan te passen
aan de nieawe omstandighedendeclaraties
van advocaten, rekeningen van artsen,
1019 ontvangen, ze hebben het ons allen
wel duidelijk gemaakt.
En de ambtenaren Rijk, provincie en
gemeenten hebben de salarissen van hun
personeel herzien. Maar overal rijzen
klachten, dat de verhoogingen onvoldoende
rijn. De „proletariër met den hoed op",
voor zoover hij tot het kantoorpersoneel
van particulieren behoort, is in actie. Hij zalr
naar het voorbeeld van zijn een pet dra
gende collega-werkman, binnenkort zijn
- dubbele salaris van 1014 hebben en zoo
zal hij den druk der tijden ontvlieden. Het
lagere beam-bten-personeel van de over
heid, in dr.ie landelijke organisaties veree-
nigd, is druk aan het werk om betere hono
raria te veroveren en wat hun naar billijk
heid toekomt, zullen zij binnen niet te lan
gen tijd hebben verkregen.
Maar de „hoogere" ambtenaren de men
schen van positie, de „Heeren" die netjes
ooit op het oogenblik waarop zijne diensten
voor de gemeenschap van meer beteekenio
zijn geworden dan ze ooit waren, juist nu,
nu zijn werk minder dan ooit kan worden
gecontroleerd, nu verzuimt men de moatre-
woor de dag moeten en willen komen, die gelen te nemen om de meest -bekwame, de
gestudeerd hebben aan de Universiteit of
aan de Technische Hoogeschool, die ondei
de politiëk-verantwoordelijke personen bet
eigenlijke regeeringswerk verrichten, zij zijn
de ware „nieuwe armen". Zij beschikken
niet over sterke organisaties. Zijn zij leden
van de algemeene ambtenaar-organisaties,
dan zijn ze daar in elk geval eene zeer
kleine minderheid en hunne belangen ko
men er in de verdrukking. Zoo ziet men
overal, waar de ambtenaren-salarissen zijn
herzien, dat het percentage, waarmede do
salarissen zijn gerezen, voor de lagere be
ambten en ambtenaren veel hooger is dan
voor de hoogere ambtenaren. De commies,
die van 1600.— salaris geklommen is tot
f 2800.— heeft allicht een referendaris bo
ven zich, wiens salaris van 3500.tot
4200.is gerezen. En deze correcto
„chef" gaat tegenwoordig naar zijn kantooi
in een gekeerd pak met een gummiboord
om zijn hals en een pijp tabak in zijn fhond
Heeft hij zoons of dochters die hij gaarne
naar de academie had laten gaan dan zendt
hij ze nu direct als ze het gymnasium of de
H. B. S. hebben afgéloopen naar een kan
toor en hij moet het aanzien, dat zijn illu
sies in rook vervliegen.
Voor deze „nieuwe armen" moet een ge
meenschap met spoed beter gaan zorgen
In haar eigen belang.
Want diegenen onder de hoogere amb
tenaren civiele en militaire beide die
er nog jong genoeg voor zijn en die er den
arbeidslust en de bekwaamheid te bezitten,
gaan tegenwoordig in grooten getale uit
den overheidsdienst over in particuliere be
trekkingen. Zij gaan naar bankinstellingen,
naar groothandelaren en fabrikanten. En
dat zijn mede de beste onder de ambtena
ren! Als dit verschijnsel aanhoudt en het
zal aanhouden als de overheid de sala
rissen der hqogere ambtenaren niet in zeer
sterke mate gaat verhoogen dan zal de
gemiddelde bekwaamheid van het corps
der rijks- en gemeenteambtenaren gestadig
achteruitgaan. Niet alleen doordat de flink
ste menschen er uit loopen, maar ook; om
dat de flinke lui onder de jongeren geen.
ambtelijke carrière .meer wenschen.
Nu zal men wel .willen toegeven, dat in
het algemeen de bekwaamheid van onze
ambtenaren niet 'hoog genoeg kan worden
opgevoerd. En dit geldt tegenwoordig meer
dan ooit.
Het algemeen stemrecht toch, hoezeer wij
de invoering ervan met blijdschap hebben
begroet, vertoont als iedere goede zaak zijn
schaduwzijde, de meest donkere ervan is
deze, dat in de vertegenwoordigende licha
men vele bekwame menschen zijn
vervangen door mannen met geringe
'beteekenis en matige bekwaamheden.
Dit is ook het geval, in hooge mate
zelfs in de colleges van Burgemeester en
Wethouders in vele gemeenten. Veel meer
dan vroeger al het geval was, moeten deze
colleges drijven op de ervaring en de be
kwaamheid der ambtenaren en er is zelfs
gevaar dat de democratie, die door net al
gemeen kiesrecht stellig wordt gediend, er
zijdelings door wordt belaagd. Er is kans op
ambtenaars-heerschappij.
Nu zal dit gevaar te grooter zijn naarmate
de hoofd-ambtenaren minder br*ed van blik
minder ruim van opvatting, minder alge
meen-ontwikkeld, minder bekwaam zijn. En
op hetzelfde oogenblik, waarop van den
hoofd-ambtenaar meer wordt verlangd dan
peesche mogendheden met belongelooze
bedoelingen en steeds voor oogen hebbende
het in werking brengen van de door ons
gestelde beginselen. Die samenwerking is
niet zoodanig geweest als wij hadden ge
bewijsnummer, elke :csd meer 0.20. dicnstjinb c.!
«iineen 1-5 1CRcU 0.50. Voor handel co bedrltf
bestaan acci vooidecligo bepalingen lol bel herhaald'
aJvcr.ecicn bij abonnement. bene drculairetf
bevallende de voorwaarden, wordt op aanvtaaj
toegezonden, bewijsnummers 5 ccnL
verder nog verlangd afschaffing van de dulv
bele ploegen, zoodnt in een georuanisoerdo
Amerikaansche mijn gedurende 18 uren pc
dag geen normaal productief werk kan woPi
den verricht. Men voelt de buitensporigheid1
meest kwieke mannen te kunnen behouden
voor den ambtelijken dienst.
De salarieering van den hoogen ambte
naar zal wel zoo spoedig mogelijk moeten
worden verbeterd, in overeenstemming met
de eischen, die het leven hem stelt. Dit is
en dat hebben wij nu pogen aan te too*
nen niet allen noodzakelijk in het belang
van deze dienaars van de gemeenschap, het
is noodig in het wel begrepen belang van
de gemeenschap zelf.
Er moet met snelheid een einde worden
gemaakt aan den toestand dat 's lands stut
en schraag, dat de leiders de facto van de
regeering en van Rijk, Provincie en Ge
meente, behooren tot de ongelukkige cate
gorie van de „nieuwe armen".
Politiek Overzicht
De opperste raad der geallieerden heeft
aan de Duitsche vredesdelegatie te Parijs
kennis gegeven van zijn besluit, dat het
opmaken van het protokol en tiet deponee-
ren der rotificatieoorkonden van het den
28en Juni te Versailles onderteekende
vredesverdrag is uitgesteld. Alvorens dat
geschiedt zal de. uitvoering v.an de aan
Döitschland opgelegde voorwaarden van
het wapenstilstandsverdrag verzekerd moe
ten worden. Hoe veel tijd dat zal vorderen,
is niet bekend. Het is dus onzeker hoe lang
het uistel zal duren, dat het opmaken van
dit protokol zal ondergaan. Uit Londen is
teeds gemeld, dat de definitieve ratificatie
van het vredesverdrag en daarmee het in
treden van den vredestoestand niet vóór
Februari of Maart van het volgende jaar is
te verwachten. Wij zijn er dus alvast op
voorbereid, dat wij onze ziel in lijdzaamheid
moeten bezitten.
Ernstiger nog klinkt eene waarschuwing
van het Journal des Débats, die ons wil
voorbereiden op de mogelijkheid, dat Ame
rika zich zal onttrekken aan de verdere
deelneming aan den tol dusver gezamenlijk
verrichten 'arbeid. 'Het blad doet dit in deze
termen:
„De president der Vereenigde Staten en
zijne meest bevoegde medewerkers zullen
het moede kunnen worden om tegen den
meer en meer duidelijk kenbaar gemaakten
wil van het congres en ook van het Ame
rikaansche volk bij gevolg legen de on
middellijke belangen van hunne partij
een strijd voort te zetten, waarbij feitelijk
geen enkel direct Amerikaansch belajig ge
moeid is. Wij wctèn uit vrij góede bron,
dat de intrekking van het verdrag door den
president reeds in overweging is genomen.
Het zou niet voor de eerste maal zijn, dat
de president loyaal \oor de natie zou er
kennen, dat hij zich heeft vergist; de eerste
maal is dit ons van te groot voordeel ge
weest dan dat wij 't hebben, kunnen verge
ten. Het is dus volstrekt niet onmogelijk,
dat de president zich lot het Amerikaansche
volk wendt en het aldus toespreekt:
„Wij zijn Europa te hulp gekomen in een
tragisch uur en toen wij meenden, dat de
vrijheid en de beschaving van de wereld in
gevaar waren. Wij hebben dezen oorlog ten
einde willen brengen, opdat bij de laatste
oorlog zou zijn. Wij hebben het eerste ge
deelte van ons werk geheel voltooid. Het
tweede gedeelte ging ons niet alleen-aan
Om dat te volbrengen, was een nauwe
samenwerking noodig met de groote Euro-
hoopt. De strijd om den invloed in de we- j van deze eischen en hoezeer i'ij, als r.ii u viv
den doorgedreven, zouden terugwerken op-,
hei maatschappelijke leven.
Kenschetsend voor dezen strijd is vcrclèr.,
het krachtig ingrijpen van de vechterlnko
macht. De procureur-generaal Palmer heef!
aan de bestuurders van deh mijnwerkers-
bond een sommatie laten beteekenen, waar
bij hun wordt" verboden eiken steun nan dn
staking te verleencn. Openbare samenkom.* i
sten, optochten, uitgave van vlugschriften en j
strooibiljetten, het geven van instruction,
dit alles wordt verboden. De gelden van den
fnijnwerkersbond, een bedrag van 15 millioen
dollars uitmakende, mogen niet. besteed wor-j
den voor betalingen ten behoeve van de sta*,
king. De procureur-generaal staat op het
standpunt, dat de bestuurders van den bond j
de wet reeds hebben overtreden en zien
schuldig hebben gemaakt aan schending der j
wet op het beheer van de voedingsmiddelen j
en brandstoffen (Food and Fuel Coutiolj
Law). Hij is van meening, dat zij reeds dn-
(lelijk daarvoor vervolgd kunnen worden.
Dut zal echter niet terstond geschieden. Da
\oorzitter van het bestuur en nog 83 onde
ren zijn gedagvaard den 20en November-
voor het gerecht te verschijnen, om zich op
deze sommatie te verantwoorden. Dan zal
van den rechter cc-n vonnis gevraagd wor
den, dat de gedaagden beveelt bet door hen
gegeven bevel tot staking in te trekken en te
vernietigen. Dit beleekent, dat de procu
reur-generaal verlangt, dat hem de macht
zal worden verleend, de bestuurders van
den mijnwerkersbond te dwingen, een einde
te maken aan de stokipg, zonder dat over
de door hen gestelde voorwaarden wordt1;
onderhandeld.
Hierop moet de overtuiging steunen, die
volgens het Reuter-bericht uit Washington
daar in de regeeringfckringen gekoesterd'
wordt, dot dé slaking M de kolenmijnen
haar einde nadert. Het gaat hier om de vraag;
hoe ver het recht oni te staken onder de*
Amerikaansche grondwet strekt. De oud-pre
sident <ler Unie Taft, die vroeger lid van hut:
hoog gerechtshof is geweest, heeft daar—
over dit gezegd:
„In een gewone staking maakt inciden
teel ongerief voor het publiek, dot kan wor
den verwaarloosd, dc staking niet ontwet-
tig. Maar wanneer groote Combinatiën met
voorbedachten rode een de gehe.ele natio-
omvattend plan opzetten-om het land bij de
keel te pakken en het land (e dwingen, datr
het de werkgevers op hun gebied zal nood
zaken aan hunne eischen toe te geven, dam
begeven zij zich in een onwettige samen
spanning." De heer Taft stelt, dit op dezelf
de -lijn als een onwettige, samenspanning?
van werkgevers om de prijzen op te drijveiu-
reld en de wedstrijd om de toekenning
van de mandaten hebben een ol te groote
rol gespbeld. Onze raadgevingen zijn zon
der uitwerking gebleven. Wij hebben zelfs
niet, in het geval van een stad en een ha
ven in de Adriatische zee, de door ons
voorgestelde oplossing, die de eenige bil
lijke was, kunnen doen aannemen; en om
die oplossing te dóen eerbiedigen, zijn wij
aan ons zelf overgelaten door de natiën,
die er het naast bij betrokken waren om
haar te doen aannemen. Wij hebben alles
gedaan wat wij konden om de beschaving
en de wereld té helpen. Maar het komt ons
heden voor, dat wij misschien te vroeg ons
hebben ingespannen. Het avontuur van den
Europeeschen oorlog zal in ieder geval een
roemrijke episode blijven in de geschiede
nis der Vereenigde Staten en een schoone
uiting Van het Amerikaansohe idealisme in
de wereld. Wij behoeven de proefneming
niet- verder voort te zetten. Laat ons de we
gen van onze oude politiek weer bewan
delen. Amerika heeft aan zich zelf genoeg.
Laat Europa zich redden zonder ons!"
Zal een dergelijke- coup de théatre bin
nen kort moeten voorkomen, opdat wij ein
delijk jian deze zijde van den oceaan zien
hoezeer wij er belang bij hadden Amerika
met ons te zetten in het verdrag en dat
van de ratificatie of de verwerping vnn dit
verdrag niets minder don de toekomst van
de wereld afhing?
Het is nuttig voorgekomen deze aanwij
zingen te geven over een kwestie, waarbij
wij zoozeer belang hebben. De eventualiteit
der intrekking van het verdrag kan overi
gens niet verwezenlijkt worden. De toestand
wijzigt zich soms zeer snel. Maar het is ver
standig de mogelijkheid van een mislukking
onder de oogen te zien, ook al wenscht
men, d8t de gebeurtenissen een gunstiger
keer zullen nemen.
Volgens een bericht van Reuter uit
Washington is men daar in dé regeerings-
kringen overtuigd, dat de op 1 November be
gonnen stoking in de kolenmijnen haar einde
nadert Directe feiten worden niet genoemd
"en het is dus moeielijk uit te maken of deze.
overtuiging op goede gronden steunt. In
hoofdzaak zal zij wel hierop gebaseerd zijn,
dat mén meent, dat liet openbare gezag Ih
zijn- strijd tegen de staking goede wapenen
toL zijn dienst beeft.
Van de 600.000 arbeiders, die in de
bruin kolenmijnen werkzaam zi jn, hebben na
genoeg 400.000 den arbeid gestaakt. Alge
meen ie de staking dus niet. Sommige mijn-
velden met name die in West-Virginië, waar
de arbeiders niet georganiseerd zijn, staan
nu onder militaire bescherming. Aan eenige
andere mijnen met bijzondere contracter
heeft de mijnwerkersunie vrijstelling ver
leend en de nnthracielmijnen zijn niet in de
staking betrokken. Intusschen zijn in Penn
sylvanië, dat reeds ernstig getroffen is dooi*
de steking in de staalindustrie. 100.000
mijnwerkers in de staking betrokken.
De eischen van de mijnwerkers, die go
formule er cl zijn op eene onlangs in Cleve
land gehouden vergadering, zijn als volgt:
60 pet. loonsverhooging, zesirrige werkdag
gedurende vijf dagen per week, 50 pet. ver
hooging. voor overuren, verdubbeling van
loon voor werk op Zon- en feestdagen, be
taling eenmaal per week, afschaffing van de
automatische boeten voor tekortkomingen
in de uitvoering* van arbeidscontracten.
Daarbij blijft het echter nog niet; er wordi
Een schoone vrouw, die niet gevaarlijk
is, is nio| waard een schoone vrouw te zijn.
Buitenlanösfihe Berichtiu
P a r ij s, 5 N o v. (N. T. A. Draadloos van-
Lyon). De opperste raad heeft in zijne zit
ting van gister, n besloten, het voorzit
terschap van de met het toezicht op de!
volksstemmingen belaste commissiën en het.
bevel over de-intergeallieerde detachemen
ten in die gebieden aldus te regelen: district
Allenstein Groot Brittannië, district Mnriën-
burg Italië, district Opper Silezië Frankrijk,
district Teschen Vereenigde Staten. In het
laatstgenoemde district zal Frankrijk voor-
loopig de rol van Amerika vervullen, tot
dat het vredesverdrag door Amerika gera
tificeerd is.
De opperste raad. heeft kennis genomen
van het rapport van Sir George Clark overr
den toestand in Budapest en heeft het lion-
f;
over het ruwe, pluizige
Mr.
L II
SS
Roman
door
J LAMBERTS RURRELBRINCK.
£r,?z^P PaaJ"den in hunne onmid
dellijke nabijheid, liggen de mannen terneer,
rookemi hunne cigaretten, tot de kok ver
klaart, dat hef vleeseh gaar is, dat de patrij
zen en fnisantenparteien gebarsten zijn.
Zij hebben hun maal verorberd met greii-
gen lust; een zoetige, ietwat drooge smaak, dat
vieesch- der óppossums, sappig daarentegen
dat \an in eigen vet gebraden gevogelte, nu
geheel ontbloot" 'van.den vèerënmantel .uit den
zwarten bolster gehaaid.
Aan deh horizont een wol ken grauw met
donkere tiniveger.; wolken, als zwarte golven,
die komen aanrollen over den hemel; reeds
glimschittcren enkele flikkerende puntjes om
gouden bal: een zwarte duisternis in het wijd
rondomme, waarm enkel één groote lichtcir
kel van d«n nog immer brandenden haard.
Oc mannen hebben inmiddels de verzadigde
paarden verzameld om hun heen, zich vervol
gens uitgestrekt op hei gras; hunne hoofden
ten ruste gelegd op de zadels, hunne lichamen
rond omlijstend'met hunne lasso s.
„Waarom doen 2e dal' heeft Je'anc aan
Florentino gcvsoïigd.
./Tegen 'de ratelslangen, don Juan, die krui-
pen niet gaarne
touw."
Zijn die hier dan ook al?"
«Ja, natuurlijk, die zijn in den heden Zuide
lijken Texas, maar doet u maar net als de an
deren, dan is het gevaar niet groot."
Hef is Jeanc thans duidelijk, waarom zijn
knecht bij den aanvang van dezen tocht hem
heeft bevolen zich van een lasso tc voorzien.
Enkele oogenblikken later, nieuw bevel
„neen, don Juan, daar niet gaan liggen; ge
ZQud.t daar kunnen stikken in den rook."
„Waarom doen jelui dan het vuur niet uit?"
„Dat mag niet voor de gajoten; die zijn bang
voor vuur."
Een beslist verkwikkende rust heeft Jeanc
niet mogen genieten dien nacht; veel heeft hij
niet geslapen, in weerwil van zijn moe zijn;
m elk geritsel heeft hij gehoord den ratel van
den ge vreesden slang in elk geluid, het ge
huil van- denhyena, in den voorbijtrek kenden
wolk liecft hij gezien den verstikkende** rook.
Den volgenden morgen zijn zij, gch«el over
eenkomstig de bewering van Florentino, dc
reeds den yorigen avond ontdekte stieren spoe
dig óp het spoor en toen een rijden, altijd ach
ter er langs hen heen, hen drijvend, dringend,
jagend naar liet Noord-Oosten, naar de rich
ting van de plek, waar alle uitgetogen groepen
elkaar zullen linden.
Meerdere en meerdere stieren.'die zi: ont
moeten- dezen ook drijvend naar den drom
dé;- onderen.
„Als" wij nu maar weer nief zooki bo th
krijgen, als gisteren," meent Jeanc.
„Dat krijgen wij niet."
„Hoe weet jc dat zoo secuur?'
ziet gër&êt brandmerk?"
...Ta, flinke beesten geworden zouden wij
die niet alvast kunnen lassecren?"
„Neen, 't zou ons tc veel ophouden."
En voort, 'immer voort in wild woest ge
draaf achter de snuivende beesten metde
woeste glocioogen in dc breedc, forsche kop
pelt, de dolkpuntige horens recht vooruit, één
lijn met de door touwpez-en geaderde steen
harde zuilennekken; een sissend geblaas van
heete stralen uit de trillende neusvleugels, ter
wijl de staarten bezweepen dc flanken, de
luchten, vol zijn van 'bulderend geloei, dc
STERK Eiï UOEDKOOP I"V HET
Verk r i e li w r lȟ:
HOF 38.
grond siddert onder het driftig gestamp en
gedaver der 'hoéven.
Ook andere, kleinere dieren in dien razen-
den, YOorU'ennende troep; wilde- zwijnen, hye
na's, wilde katten, pracriewohen, allen uit
hunne schuilplaatsen opgejaagd,, doodvijan
den, nu vergetend huiy haat, hun -aard van
elkaar verdelgen, vluchtend met en naast el
kaar, i oortgedreven door het nog machtiger
instinct van zelfbehoud.
Enkele "keuren een trachten tc vluchteJU een
pogen om uit te wijken, rechts, links, maar tel
kens dc cowboys, die met woeste kreten, met
donderschoten uit hunne geweren dc door
Florentine» wijst met uitgestrekten arm.
„Ik zie niets" met zijn hand overschadu
wend zijn oogen.
„Ziet ge. daar dan geen bewécg daar,
kijk nu eens tegen die wolk."
„Neen iets, absoluut niets."
Da» zult gij liet wel over een tijdje zien
i is een andere groep ook met beesten voor
zich aldus absoluut zeker, dat wij morgen
elkaar zullen treffen wc kunnen nu weer
rustig voor ons eten gaan zorgen 't wordt
buitendien ook tijd; onze paarden worden moe;
ze zouden het niet lang meer kunnen uithou
den; zoon jacht eisclit veel van hun krachten
en uithoudingsvermogen."
„En hoe dan met de stieren, die wij gevan
gen hebben?".
„Die zijn gelukkig pok moe, moeder nog
dan onze paarden,-want die zijn niet gewend
zooveel en zoo lang tc loopen" 't zal niet
zooveel inspanning kosten om die bij elkaar
le houden; een gddécltc van onze lui zal daar
voor voldoende zijn, we zullen echter om
:bpur"ten moeten eten, om beurten moeten sla
pen."' - - -
„Eten, Florentino, eten zeg je, maar wat
we hebben toch van' (laag niets geschoten
Een luide spottende lach „maar don
Juan.geen eten, en al dat gedierte dan daar
vlak bij ons-*;- gij zijt nog al een goed schut
ter, schiet zoo n wild varken, maar zorgt, dat
gij geen stier raakt.
Een schot en een everzwijn valt neer.
Door nieuwen schrik bevangen, een oogen
blik een nog woester voorthollen der dictjeh.
Een der Mexicanen beeft, steeds te paard
blijvend, met geen anderen steun dan een en-
fellen angst overmeesterde dieren terugdrij
Alj er zoó'n bosch in de nabijheid was, Yen in den dichten groep, stecd.s voortgejaagd,kelen--voet in den stijgbeugel, het lichaam ter
dan zouden niet zooveel stieren bij elkaar zijn I altijd in de richting vanhet Noord-Oosten. zijde geworpen, het door Jeanc gevelde dier
kijk, daar hebt ge er een paar van ons -Don Juan. Mik eens daar voor u. terwijl, bii een poot gegrepen en weer niet enkelen
zwaai zich opheffend bet gelegd voor zich op.
bet zadel.
Niet lang daarna als Florentino den arms
opbelt, ten toeken van bef einde van dc wilde*
jacht.
En weer, evenals den vorigen avond, het aan
leggen van een vuur, waarop bet enkel vair
zijn ingewanden ontdane varken wordt neer
geworpen.
Vijf Mexicanen, welke rustig zich hebben
neergevleid om de boog oplaaiende vlammen
met krakend geknetter verschroeiend dc stijve
borstelharen van liet gebraad, vijf anderen zijn
gebleven bij dc kudden; zij hebben bet in dolle
vaart voortrennen tot staan gebracht door
thans niet naast maar voor de dieren tc rij*
den, telkens vurend knallende schoten.
Niet lang als de afgejakkerde beesten zich.
hebben neergeworpen; sommigen de pooten
wijd uitgestrekt, de koppen op den grond, do
flanken, deinend op en neer in. diep, /waar gc«-
hijg.
Eigenaardige, vreemde macht van dem
mensch over het dier; onbegrijpelijk die biffü'
vrees van den sterkeren voor den zwakkeren»
Eén enkele dier dieren, in bef besef vsutf
zijn geweldige kracht, van zijn oersterktc*.
zou kunnen vermorseleii, verpletteren die manr^
nen. 'die paarden; 't zou zijn een strijd v&ntr
machtigen reus tegen nietige dwergen van c*oi»
titaan togen pygm'eën en toch- in ellendige laf*
heid 'blijven zij-liggen, een Zestigtal kolossen
bchecrscht, in toon gehouden door vijf men<
schen ze hebben zelfs den moed niet tr
vluchten langs de nu overal open ruimtcnf
sleóbts de kleinere, de krachtelooze, de hyenata»
wolven en wilde katten, welke buikkruipend
wegsluipen door liet h'ooge gras.
(Wordt vervoltz&L