Qoei3 dz Uea§d.
EtSog niet te laat.
ui.
Ecnijjé maanden waren verloopen cn h'ail-
den groove veranderingen gebracht in het gc-
in van -.den bankier Verstractcn. Weinige we
ken 11 n bet gebeurde in de vorige hoofdstuk
ken -beschreven, was hij in het huwelijk getre
den mét mevrouw van der Ilaar, cn deze had
haar plaats in zijn huis ingenomen. Zij was
klooi- haar echtgenoot voorbereid op een moei
lijken strijd met Anton, die hardnekkig bij
zijn weigering bleef om haar als moeder te
erkennen.
Hen géspïek onder vier oogen.met zijn va
der, wk-n M}- steeds in alles gehoorzaam was
igc-wcest, bad geen verandering gebracht in
•zijn overtuiging, dat de plaats zijner moeder
•door geen ander vervuld kon worden. Zachte
noch strenge woorden hadden invloed op hem
en er dreigde een verwijdering te ontstaan
iusschén den bankier en zijn ecnigen zoon.
Tooit de jonge, stiefmoeder liet liuis had be
treden, dat -voortaan het hare zou zijn. was
JLiesje haar schuchter tegemoet gekomen. Ge
durende 'de eerste dagen was het kind voort
durend in'tweestrijd; aan den ecnen kant wil
de zij'niets liever dan de-vriendelijke vrouw
lielhcbherp doch aan den anderen kant weer
hield 'de' gedachte aan Tony haar van elke
toenadering cn drong deze het lieve woord
/lenig, dól Jiaar op de lippen zweefde. Niet
Jany zou die onhoudbare toestand echter <lu-
reti. Mijrthcer Versiraetcn bemerkte al .spoe
dig rlat' het geduld en de toewijding zijner
vrouw stelselmatig door zijn kinderen werden
legcngcwerkt; ook begreep bij heel goed, dat
Lies ie, zónder Anton's iihlocd, een volgzaam
doe-htc/'tjë zóu zijn. Het duurde dau ook niet
int:-, gf hij kwam tot de overtuiging, dat An
ton nöOfkznkitdjk voor cent gejaren het huis
•nnu -+ -..erhue»» om onder vreemd toezicht tot
■andere •gpda'jhtcn te komen; hij moest maar
eens na ar een goede kostschool, waar hij zeker
wel genezen zon van zijn kinderlijke dwaling,
on daarna zijn plaats in liet ouderlijk huis
Wik r in' té nemen.
Anton hoorde liet'besluit van zijn vader met
ohu-rklGÓbhaVc kalmte aan; liet was voor den
jongen een uitkomst,niet' langer in hetzelfde
hui- te zijn met haar. die hij beschouwde als
een indringster. liet verdriet van zijn vader
me de noodzakelijke scheiding, riep geen
traan bij hem te voorschijn, doch toen bij even
latei-, alleen op zijn kamertje, over zijn aan-
Ma-md vVrtVo;nadacht, en de gedachte aan
i.it je in "hem opkwam,,waren al zijn schijnbare
onverschilligheid en kalmte verdwenen. Bit
ter schreide 'bij,. jjpen hij bedacht, dat hij niet
alleen /ijn vader maar ook z,ijn zusje ging ver
laten. Hij bbscjiouwde Liesjc als onafscheide
lijk van zichzelf en het denkbeeld haar achter
te laten, ihaaktc hem diep bedroefd. Met z'jn
hoofd stijf in de kussens gedrukt snikte 'hij
èingcii tijd, terwijl nu en dan een half onder
drukte kreet- „Moeder, Moesje, kom tóch 'te
rug; iCóm'v/ècV bij uw Tony!" hem ontsnapte.
Niémand was getuige 'van zulke oogènblik-
kcu v':ih ih'delooz.e. droefheid, en ieder vond
Tony's onverschilligheid over zijn nade-
ivt.d w'"trek niet nUeen onbegrijpelijk, maar
in lw.oge Tr,a''e af te keuren.
IV.
..Hallo, jongens wat gaan wc doen?"
I-en Srroolijkc stem riep deze woordcit over
'di; ruime'«pèelplaats van 'dé jongenskostschool
DuiilzichV gelegen in het naburig -dorpje. De
eigenaar (her stem was Anton Verstraétén,
die juist inct het achterstallige werk, dat hij
.na schooltijd moest afmaken, klaar was ge-
komen en hu op de speelplaats verscheen
Langs -den bij hem gcbruikelijken weg, d. w. z.
door het room der leerkamer.
IV twee jaren, die hij op kostschool had
■doorg bracht, waren, wat geestelijke en licha
am-lijk c 'ontwikkeling betreft, zeker niet nut
teloos voorbijgegaan, goed aangeschreven bij
.zijn onderwijzers, de meest gezochte vriend
-van bijna alle kostjongens, haantje-de-voorste
jiij alle spelen en pretjes, was Anton, waar hij
■ook kwam, oc-n prettige, welkome verschij
ning.
Ju één opzicht echter hadden noch dc tijd-
noch de herhaalde, ernstige pogingen van den
Wcr Lauren1, directeur der kostschool, meni
ge uitwerking gehad; zijn kinderlijk vooroo-
dccl tegen zijn siiefmoeder had steeds dieper
wortel •gekehóien. Zijn vucantics had hij altijd
tb.lis doorgebracht; zijn vader was daarop ge
steld en hoopte 'telkens verandering te zien
komen in de houding van den jongen, dien hij
zoo innig liefhad, tegenover de vrouw, die liet
jgeluk in woning terug gebracht had,
doch telkens wachtte de arme vader te ver-
geels; £rv Tony zelf zag naar de vacanties uit,
gedreven doó".' ecu vurig verlangen naar zün
zusje, dat hem nog'steeds boven alles dierbaar
was. Welk c-cn genot was het voor hem met
Liesjc te waniJcien, cn liaar alles te vertellen
-van zijn leven op kostschool, met haar te'spre- 1
ken, zoo "Vertrouwelijk, als hij met niémand
•anders dcedl'Ln Liesjc zeil genoot ook van die
dagen; .jjj deed wat zij kon om het haar Tony
thuis -job prettig mogelijk te maken; doch er
,was altijd éen schaduwzijde: zij wilde ?oo
graag aan T'oiiy vertéllen, hoe goed en lief
Moeder -was- hoeveel zij van haar hield cn
hoe allés in huis sedert haar komst zooveel
prettiger was géworden. Zoodrn Liesjc ech
ter, al haar r.-.oed bijeenrapend, hierover be
gon. betrok Anion's gezicht en zei hij: „Zwijg
inarover Liesje, je wilt deze prettige dagen
ïodi niet yooi mij bederven?"
Zelfs oude Keetje, die reeds lang verzoend
met het heduh van haar meestor en hartelijk
jgeiierht was aau haar nieuwe mevrouw, waag-
de wei eens een poging om Anton van zijn on
gelijk te overtuigen, «doch ook zij werd afge
schrikt door een kort: „Houd je mond, Keetje!"
Op dezen zopnigen lentedag was het in An
ion's gemoed ook écn-en-al vroolijkheid. Zijn
.vraag: „wat gaan we doen?" had dc jongens
allerlei .spelen doen opnoemen on na eenig
overleggen was „verlos" gckozèn. In een
nogonblfk was de pret in vollen gang en weer
klonk de speelplaats van vroolijk gelach cn
gejuich. Jn het vuur van het spel bemerkte
^een der jongens, dat de tuindeur geopend
f-yerd cn één rïcr onderwijzers hen naderde.
Eerst toon deze met luide stem den naam van
'Anion Verstvaeten riep, keken enkele jongens
acvv onder«3 op en werd dc 'drukte voor een 1
oogenblik wat minder. Nogmaals klonk het:
.„Anton Verstraten,en onmiddellijk kwam
de geroepene met een verhit gezicht aanhollen
uit don versten hoek der speelplaats. Nauwe
lijks kreeg de onderwijzer hem in hel oog, of
hij riep hem toe: „Ga gauw naar binnen, An
ton! Je wordt in de kamer van mijnheer Lau
rens gewacht." Met een verwonderd gezicht
voldeed Anton aan dit hevel on riep nog
haastig tegen dc jongens: ,,Ik beu hem nog!
Helaas! hoe weinig wist de arme jongen
wat hem wachtte, cn hoe zijn makkers dien
'dag te vergeefs naar zijn terugkomst zouden
uitzien»
In dc kamer van den directeur gekomen,
trad deze hem dadelijk tegemoet, legde hem
vriendelijk dc hand op den schouder en zei
ernstig:
„Mijn jongen, ik moet je een droevige tijding
meededen; ik ontvang zoo juist een telegram
van je vader met het treurige bericht, «lat je
zusje ernstig ziek is en je onmiddellijk thuis
moet komen. Maal; je nu echter niet al te be
zorgd". (Anton was doodsbleek geworden en
greep -met -bevende hand naar het papier, dat
de heer Laurens nog in de hand hield.) „Houd
goeden moed! Ik verberg je niets; lees zelf
het telegram maar, dat niets meer bevat dan
hetgeen ik je zeg. l)at je overkomst verlangd
wordt, is waarschijnlijk om dc kleine zieke,
die zooveel van je 'houdt, genoegen te doen.
Ga je nu dadelijk klaar maken, dan kun je
nog met den trein van drie uur mee; ik r.al
onmiddellijk een rijtuig bestellen en jc zelf
naar het station brengen.1'
Zonder een woord te spreken snelde An
ton naar zijn kamertje en was binnen enkele
minuten geheel gereed voor de reis weer
terug. Op zijn bleek gelaat stonden angst en
gejaagdheid te lezen, hij gunde zich geen tijd
om gissingen te maken of zich een voorstel
ling van den toestand te vormen. Zijn gedach
ten bepaalden zich sledlits tot één punt: hij
moest zoo spoedig mogelijk bij Liesje zijn.
Mijnheer Laurens trachtte den armen jon-
g-.'U wat op t£ beuren, doch zijn woorden had
den geen vat op den knaap. Eindelijk was
het station bereikt cn kon Anton nog juist bij
tijds een kaartje nemen en een plaats bemach
tigen in den reeds gcreedslaanden trein. I-lij
hoorde zich nog een hartelijk vaarwel toeroe
pen, toen klonk het schel gefluit der locomo
tief, cn voort ging het, in vliegende vaart,
voort, voort, naar Liesje!
V.
Een uur later stond Anion op dc stoep van
het ouderlijk huis, zenuwachtig luisterend
naar dc naderende stappen van oude Keetje,
die, zoo vlug als haar stramme beenen liet toe-
lieteu, naar voren kwam sloffen. Daar werd
de deur geopend en zag Anton dc rood-bc-
schreidc oogen en hfet ontdane gezicht der
dienstbode. Zoodra Keetje bemerkte, wie aan
gebeld had, barstte zij opnieuw in tranen uit
en riep snikkend:
„O, jongeheer Anton! wat vreeselijk, wat
vreeselijkl Onze arme, lieve Liesje!'-
Een stroom van tranen belette haar voort te
gaan, maar Anton duwde haar op zij en snel
de -de gang door en de trappen op, regelrecht
naar Liesje's kamer. Daar wachtte hem een
'droevig, schouwspel. In een armstoel lag zijn
stiefmoeder, blijkbaar ten prooi aan de hevig
ste smart, snikkend, den zakdooek tegen het
gezicht gedrukt. Over haar heen gebogen
stond zijn vader, doodsbleek niet bij machte
een woord van troost te uiten. En op haar
bedje lag Liesje, met geslotenoogen en kleur
loos gelaat; haar 'kleine, witte handjes lagen
samengevouwen op het laken cn het lieve,
blonde kopje rustte roerloos in de kussens.
Eén kreet, één enkele hartverscheurend^
kreet, en Anton lag op de knieën bij liet doods
bed van zijn zusje, met het hoofd o"ver haar
bleek gezichtje gebogen, dat hij met vurige
kussen bedekte. Toen verborg hij zijn gelaat
in 'de kussens,, en bleef roerloos in dezelfde
houding liggen. Zijn vader en moeder, die op
'het hooren- van zijn wanhoopskreet verschrikt
waren opgesprongen, staarden Anton vol
droefheid aan. Anton voelde niet, hoe de hand
van zijn vader troostend op zijn schouder
rustte, hij hoorde dc liefdevolle woorden niet,
waarmee zijn diepbedroefde vader hem tot
zichzelf trachtte te brengen: de overweldigen
de smart had hem geheel verdoofd.
Toen hij eindelijk weer tot bezinning kwam,
hoorde bij zijn vader zeggen:
„Arme jongen! dat* je zóó thuis moest ko
men. Had ik jc maai- vroeger getelegrafeerd,
maar dc slag is 7.00 plotseling, zoo onver
wacht gevallen! Eergisteren werd ons Liesje
ongesteld en zei de clokter, dal het keelziekte
zou worden; gisteren nog vond hij haar bui-
Jen gevaar, hoewel de ziekte heel snel was
toegenomen; en vanmorgen deelde hij ons dc
verpletterende tijding mee, dat de toestand
zóózeer verergerd was, dat hij ons maar zeer
weinig hoop kon geven. Mijn eerste gedachte
was toen aan jou, mijn jongen! en ik verliet
haar ziekbed om zelf jc met don grootsten
spoed hierheen te roepen; en nu, nog geen
kwartier vóór je komst, is zij van ons heenge
gaan!''
Een oogenblik moest mijnheer Verstraelen
ophouden, daar aandoening cn smart hem
overmanden; daarna, zicli inspannend om
kalm te blijven, ging hij voort:
„Vanmorgen heeft zij herhaaldelijk naar
haar Tony gevraagd, en er gleed een glans van
vreugde over haar koortsachtig gezichtje, toen
zij hoorde, dat jc komen zou. De koorts is
1 steeds heviger geworden en heeft haar alle
1 bewustzijn ontnomen /oodat zij is heengegaan
zonder eenig besef van haar toestand. O, mijn
lieve, kleine engel, waaróm werd je ons ont
nomen?''
Overstelpt door droefheid, greep de vader
de twee gevouwen handjes in dc zijne cn druk
te er een kus op. Anton had zijn vader aan
gehoord, zonder de oogen van diens gelaat af
tc wenden, alsof hij de woorden van zijn lip
pen wilde lezen. Daarna wendde hij ze ech
ter weer naar het rustige kindergezichtje
naast hem en voor 't eerst barstte bij' in een
stroom van tranen los.
De dagen, die nu volgden, waren uiterst
droevig. Anton sprak bijna geen woord en ont
week het samenzijn met zijn ouders, die hem
tocli zoo graag hadden willen troosten.
Zoo brak dc (lag aan, waarop men de kleine
doode naar liaar laatste rustplaats zou dra
gen. liet was een mooie dag en een helder
zonnetje bescheen de kleine, met bloemen be
dekte kist, waarin men Liesje had neergelegd.
Toen de begrafenis was aftfelooüen, hing er
een weemoedige stilte in liet huis van den
heer Verstraeten. De 'bankier had zich naar
zijn kamer begeven, waar hij zich voorgeno
men had een ernstig gesprek te houden met
zijn zoon, dien hij nu zoo vurig hoopte bij zich
te kunnen houden. In gepeins Verzonken, be
merkte hij niet, dat de tij'd verliep zonder dat
Anton zich vertoonde; en toen hij eindelijk
opschrikte door een kloppen aan dc kamer
deur, was het niet zijn zoon, die binnentrad,
maar Keetje, die hem met een ontdaan ge
zicht mededeelde, dat dc jongeheer nergens
tc vinden was. Mevrouw en zij hadden hem
overal in het huis en den tuin gezocht, maar
geen spoor van hem ontdekt. Dit bericht deed
den bankier hevig ontstellen en een oogenblik
wist hij niet, wat hiervan tc denken, doch
•een plotselinge ingeving deed hem zijn hoed
grijpen en de straat op snellen. Hij sloeg
haastig den weg in naar het kerkhof, meenen-
de den jongen hij 't graf van zijn zusje te zul
len'vinden. Zijn verwachting werd echter te
leurgesteld; wel vond hij' er frissche bloemen,
die Anton blijkbaar in hun t"in geplukt en
daar neergestroord had, maar dc jongen z-elf
was nergens te zien. In enkele oogenblikken
was de ongeruste vader weer thuis, doch ook
daar was Anton niet teruggekeerd. Toen school
dc gedachte door mijnheer Verstraeten's
hoofd, dat Anton, die zoo vreemd en onna
tuurlijk geweest was in zijn smart, misschien,
zonder iels te zeggen, naar kostschool terug
gekeerd zou zijn. Maar neen, zóó onhartelijk
en ongevoelig kon Anton niet zijn!
De bankier joeg die gedachte terug, welke
zich telkens weer aan hem opdrong, tot hij
eindelijk naar het telegraafkantoor snelde en
aan den heer Laurens seinde:
„Anfon verdwenen; is hij bij u? antwoord
onmiddellijk."
En een half uur later bracht dc telegraaf
bode den armen vader het antwoord:
„Anton hedenmiddag bier teruggekomen.
Laurens."
(Slot volgt.)
Ho* Hansje aan een nieuw
hemdje kwam.
Sprookje naar het Duitsch van J. STURM.
Bewerkt door C. II.
Er was eens een arme weduwe, die zeven
kinderen had, het ééne nog kleiner dan het
andere, maar eten konden ze allemaal. De
moeder moest alle dagen uit werken gaan om
'haar kinderen het allernoodigste te kunnen
verschaffen Cn zij had alleen de lange winter
avonden 'om hemden voor haar kinderen te
spinnen,* opdat zij niet naakt behoefden rond
te loopen.
Elk kind had maar; één hemd en als het uit
zijn hemd gegroeid Avas, kreeg nummer twee
het en zoo schikte het steeds op. liet sprak dan
ook vanzelf, dat Hansje, die de allerjongste
was, altijd een hemdje droeg, dat zóó dun
was,'dat de lieve zon er doorheen scheen. Het
vier-jarige Hansje was echter een vroolijke
jongen, die bijzonder veel van dieren en bloe
men hield. Als hij een lammetje zag, zocht hij
de heerlijkste kriiiden voor hem; z.ag hij een
vogeltje,1'dat uit het nestje gevallen, was, dan
droeg hij hef voorzichtig 'naar huis. braëlit het
groot en liet het daarna vliegen. Zelfs met (1e
spinnen had "hij medelijden: als liij een spin
in huis vond, bracht hij het diertje buiten cn
•dacht: „het wil ook graag leven en de zon
zienl"
Op zekeren dag nu was zijn hemdje zóó dun
geworden, zóó dón, dat het van zijn lijfje viel
en daar het zomer was en Moeder den gc-
heelen dag uit werken ging, kon zij hem geen
ander geven. Zoo liep hij dus zonder hemdje
rond. Ilij ging Loschbfessen zoeken in liet
boseh en kwam een lammetje tegen. Dat keek
hem medelijdend aan, terwijl het vroeg:
„Waar is je hemdje?''
Daarop antwoordde Hansje bedroefd:
„Ik heb geen hemdje meer en Moeder kan
geen nieuw voor mij maken, vóór het winter
wordt óf nee, een nieuw krijg ik toch niet.
Dat krijgt mijn oudste z.usje en ik krijg een
oud, dat de zes anderen al gedragen hebben.
O. wat zou ik graag een nieuw hemdje wil
len hebben l"
Toen zei het lammetje:
„Ik heb medelijden met jc en zal je vlokjes
van mijn wol geven; dan kun je een nieuw
hemdje krijgen, een wollen nog wel, dat is
lekker warm in den.wi iïter."
En het lammetje trok zich wol uit en gaT die
aan Hansje.
Toen Hansje nu met zijn wol langs een
doornstruik kwam, vroeg deze:
„Wat heb je daar in je hand?"
„Wólvlokjes,'' antwoordde Hansje, „om er
een hemdje, een nieuw hemdje, voor mij van
te maken."
„Geef ze eens hier," zei de doornstruik, „ik
zal ze eens netjes voor je kammen.''
Hansje gat nu de wol aan den doornstruik cn
deze kamde dc vlokjes keurig uit.
„Draag ze voorzichtig en maak zc niet in
de war," zei hij.
En 7.00 liep Hansje met zijn wol behoedzaam
verder. Daar zag hij een spinneweb. De spin
zat er midden in en riep hem toe:
„Geef mij jc wol, dan zal ik er draden van
spinnen en die in elkaar weven. Ik zie al,
waarvoor jc ze gebruiken moet."
Nu toog dc spin met baar kleine pootjes aan
den arbeid en begon zij tc spinnen en te we
ven, totdat de wol een mooie wollen lap was
geworden. Dien gaf zij Hansje en de jongen
liep vroolijk verder-
liet duurde niet lang, of hij kwam aan een
beek. Op den oever lag een groote kreeft, die
hem toeriep:
„Waar loop jij zoo haastig heen? En wat
heb je in jc hand?"
„Goed voor een nieuw hemdje,'' antwoordde
Hansje.
„Zoo," antwoordde de kreeft, „dan ben je
aan het goede adres: ik zal het voor je knip
pen."
En Hansje gaf hem nu den lap waarop dc
kreeft er zijn groote scharen in zette en er
een hemdje van knipte.
7,Ziezoo!" zei de kreeft, „nu hoeft jc moe
der het alleen nog maar te naaien en het
hemdje is gereed."
„Och," zuchtte Hansje, „om te naaien heeft
Moeder nu geen tijd. Ik moet wachten, tot het
winter wordt."
Nauwelijks had hij dit echter gezegd, of er
kwam een vogeltje aangevlogen, met een lan
gen draad in -den snavel. Het liet den 'draad op
den lap valley cn sjilpte;
>Jk zal het hemdje voor je naaien."
En nu begon het met zijn snaveltje ijverig te
pikWin. Vóór Ilansje het wist was zijn hemdje
lda/r.
In dc wolken van plezier, trók hij het aar-
bekeek zichzelf in dc beek en juichte:
„Nu heb ik toch ook eens een nieuw hemdje,
een Hieuw hemdje!"
Met groote sprongen liep hij daarop naar
huis. Toen zijn zes zusjes en broertjes hem
zagen, zetten zij groote oogen op, want zoo'n
mooi, zacht wollen hemdje hadden zij nog
nooit gezien.
En toen Hansje 's avonds aan zijn moeder
vertelde, hoe hij aan zijn hemdje gekomen
was, kuste zij hem en zei:
„Nu zie jc eens, hoeveel* de dieren van je
houden, als jc goed voor hen bent!"
Het spookt!
IIc, wat was (lat een leven in do stoppel
velden! liet knalde cn knetterde, terwijl van
alle kanton .hoorngeschal en luide commando's
door dc lucht weerklonken.-Er werden 11.I.
militaire oefeningen gehouden!
Dc jeugd was ligt dorp uitgeloopen óm-het
schouwspel gade tc slaan en dat zij soms lec-
lijk schrikten, kon men zien aan Jan van den
bakker, die dacht dat de kanonniers regel
recht op hem afkwamen en in zijn angst de
sloot inliep. Wat zette onze held daarbij -een
keel op! Doch gelukkig was er een hulpvaar
dige kameraad aan den overkant, die hem
uit de modder trok.
Wie het echter heel hard te verantwoorden
hadden, dat waren dc arme hazep. Elk schot
joeg Iuin schril; aan: vol angst renden zij van
de eene greppel in dc andere. De oude Lang
oor had zich dadelijk bij het begin der oefe
ningen in liet struikgewas verscholen. Ach
ter dit struikgewas lag liet groenteveld van een
hoer cn hier, in de struiken, kon Langoor,
door het lage hout gedekt, naar hartelust aan
een koolblad knabbelend, al dat heen- en weer
trekken bespieden.
Het \va$ langzamerhand rustiger geworden
op de stoppelvelden. De bevelen en signalen
hoorde men nog slechts heel in dc verte. Nu
meende ons haasje veilig tc zijn. Voorzichtig
om zich heen kijkend, verliet hij liet struikge
was en huppelde behoedzaam hel koolveld in.
Het was daar heel aanlokkend voor hem cn
alles bleef er rustig: niemand liet 'zich zien.
„Jullie moet vooral niet denken, lieve men
schep., dat ik bang voor jc ben." zei hij, toen
hij er zich van overtuigd had, dat hij geheel
alleen was, „ik ben jullie maar wat uit den
weg gegaan, om je niet te storen."
Daarbij richtte hij zich op zijn achlerpoo-
{en pp/ streek eens langs zijn- knevel en snuf
felde naar zijn lievelingsspijs. Eén lepel stond
rechtop als een schildwacht, (ie andere viel,
door liet lange opletten vermoeid, om.
Juist toen ons dapper haasje lekker begon tc
smullen, deed zich achter het struikgewas een
oorverdoovend geraas hooren. Opnieuw knet
terden er geweren:' trommels.en horens Weer-
klonken en luide meiischensternmeu drongen',
lot hem door. De nrme Lingooi' scbrikie
hevig, dat hij op zijn rug vieï.
Hij kroop weer op en nadat hij zich terdege
overtuigd had, dat hij niet doodgeschoten was,
vloog hij met groote sprongen twer het kool-
vèldr over greppels en sloten, altijd maar
rechtuit. Och, och, wat was (lié Langoor ge
schrikt!
In het boerenhuis, dat aan den ingang van
het dorp stond, was niemand thuis dan de
oude grootmoeder. Zij was druk bezig \a (je
keuken om hel eten klaar tc maken. Zij haal
de liet meel uit de kast achter in het huis,
nar. er zooveel yam als zij noodig had cn zet
te den zak weeï in de in dien tussclicntijd
open gebleven kast, die zij nu zorgvuldig
sloot.
„Goed, dat er geen b 'h-laar binnen is ge
komen," mompelde zij, „bii had best eer. of
ander uit de kast kunnen nemen."
Toen zij nu in dc keuken teruggekomen was,
hoerde zc luid kloppen. Ze-ging naar buiten,
doch er was niemand tc zien. liet moedertje
bleef mén oogenblik buiten staan, en 1111 hoor
de ze opnieuw heel duidelijk kloppen. Het
kwam van don achterkant van het huis cn
toen zij verschrikt naar binnen ging, bleek
bet, dat het geluid kwam uit -dc kast, waaruit
zij bet meel tc voorschijn had gehaald.
Lieve help!" jammerde het oudje, „het
spookt in dc kast!"
De boerenmeiden, die juist van 't melken
thuis kwamen, waren hevig ontsteld,
„Tiet spookt, liet spookt!" schreeuwden zij
door elkaar. Rillend en bevend wacht ten zij
op den terugkeer van den boer, w'ien de spook
geschiedenis met van engst verwrongen ge
zichten werd verteld. I ach end ging deze op
dc kast af.
„Nu moeten wc toch eens zien, wat voor
geesten er hier komen spoken!" zei hij, toen
hij de kastdeur open-de en... zich door de
smalle reet bruine kop met lange ooren
"wrong. De meiden, die den boer gevolgd wa
ren, stoven luid gillend uit elkaar. De baas
zette dc deur nu wagenwijd open en wie
stormde er uit? Vriend Langoor, die op zijü
vlucht voor het leven achter het struikgewas
in dc kast geloopen was. De vrees der om
standers ging nu in een luid gelach over, dat
liet vluchtende haasje tot nog groolcr spoed
aanzette.
Zoo eindigde deze spookgeschiedenis evenals
alle anderen van dien aard, wanneer men de
zaak maar onder de oogen wil zien. Het
spookt .namelijk alleen in liet hoofd van dwa
ze. bijgeloovigc mensehen.
Moeke's troost!
Als er nog feeën waren,
dan weet ik, wat ik vroeg:
een heelc massa boeken
ik li eb er nooit genoeg.
Dan deed ik niets dan lezen
^an 's. morgens vroeg tot laai;
hej is wel vreeslijk jammer,
dat het zóó niet meer gaat!
Zoo zuchtte Rietje Leesgraag
en keek eens in het rond;
daar lagen hoopen boeken
en blaadjes op den grond.
t Maar in 'de an'd're kamer
z lag Moeke ziek te bed, j j
zoo trouw verzorgd door 'zusje 11&
va 11 Rietiokleine Jet-
- j»r
Ja, als er feeën waifcn, 1 11
zoo zei ons Jetje zacht,
die t had gehoord, wat Rietje
zooeven hardop dacht.
Dan vroeg ik liever bloemen,
een mandvol eiken d(tó,
'dat Moeke in don winter
toch ook wat lieflijks zagl
Klein Jetje, cr z ij n feecn,
geloof het maar gerust!
olijf jij maar zoo hulpvaardig,
je Moeke's oogenhtst.
Dan ziet jc lieve zieke 1
wat lieflijks; heuseh, 'I is waart
en "iet alleen des winters,
maar eiken dag van 't jaar! 1 '"y
Hermann»..
Friesche volks on t \v i k k e«|
ling. De Jongfryske Mienskip heeft te
Leeuwarden een Ynstitut' for fcryske' fo!ks-(
üntjöwing (volksontwikkeling) geopend, dat
zich ten doel stelt een Friesche ontwikke
ling op Frieschen grondslag. Begonnen zaï
worden met het geven van cursussen. W
Fryske tael, skriftenkertnisse en skiedmsj
met het bijeenroepen van de jongeren ge-1
durende een paar weken per jaar ter ge
zamenlijke bestudeering van belangrijke i
vraagstukken en mei het uitgeven van een i
Friesche bibliotheek. |j
Geschenken voor Kei min
seu m-B o y mans. Aan het Museum-Boy-'
mans te Rotterdam zijn, naar vandaar aan'
het Hbld. gemeldt wordt, verschillende schen<
kingen gedaan, 0. a. een gift van J 600G,
van*le Vereeniging „Rembrandt" te Am ster-s
dam om den aankoop mogelijk te maken .vam
een schildetdj van Adriaan Brouwer.
Een nieuwe l*a n cl g e n, r> c 1. Als
de Staten-Generaa 1 er geen bezwaer tegen'
hebben, zal cle hoedanigheid van Nederlan
der verleend worden aan den heer Julius
Engel bert Röntgen, tooneelkunsienaor te
Amsterdam, die daarmee 't Saksisch r.laats-
bvigetscnap zal verliezen. 1
(NT. v. d. D.).
Agenda. 1
Onder deze agenda worden alleen opge«
nomen die uitvoeringen, vergaderingen en*.,
welke in het Dagblad geadverteerd word hm.
Vrijdag, Zaterdag, Zondag, Maandag/
Bioscoop de Arend.
Openbare Leeszaal (Beukenlaan
12'Af 2H—10 uur. Zondag 2f$—5S uu&
Maandag 2K—10 uur.
D a g e 1 ij k s
Museum Flehitó.
Bioscoop Langestraat.
21 Nov. „Monopole" Ir. y. Hoogstraten, le
zing met lichtbeelden „Het verkeerswezen-in
groote steden", 1V> uur.
22 Nov. Amicitia, Liefdadigheidssoir^ei
der Padvinders. Straolcollecte voor het
Weensche kind.
C.. J. V. Réunie Oud-leden in „Eben*
Haëzer.
23 Nov. C. J. V. gecombin. vergadering
spr. de heer K. Teeling (A'dam), Zang en
Muziek.
24 Nov. Amicitia. Concert Vereen, voor
Kamermuziek.
C. J, V. Openingsavond Rem. Kerk.
Spr. graaf v. Randwijck en Ds. MeinerS,
zang van Mevr. van Doorneveld-Uitzinger,
viool den heer J. van Doorneveld.
25 Nov. „De Arend". Lezing Ds. G.
Westmijse (Drachten) „De Kerk van Vader
en Moeder". 8 uur.
AmicitiaAmsterd. Dilett-tooneehereen.
„de Vrije Club"„Aan Flarden" ten batd
der bestrijding van de T. B. C. 8 uur.'
C.J. V. Feestelijke bijeenkomst in de St,
Joriskerk. Verschill. spr., zang van den heer
Jac. Caro en orgelspel van den heer G. Y«
d. Burg.
Burgerlijke Stand
19 Nov. 1919. -\
Geboren: Theodora, d. v„ Arie v.
Diggel e en Rigje v. der Werf; Johannes, z.
v. Jacobus Adrianus de?Goede enr- Thonia v«
Zijst.
Gehuwd: Theodorus v. 't End en Bar*
bara ViviéJacobus v. de Visch en Geer*
truida v. Dijk; Hendrik Heideveld en Mhrial
de Wit.
Overleden: Willem Pureveenf 3
weken.
20 Nov. 1010. N
Geboren: Clara Reinolda, d. *v. Ren
noldus Franqiscus Lansaat en Clara Chris*
tina Arnolda KiJamerGerrit, z. v. Aart
Tiggelaven en Reintje KommerJohan, z^
v. Franciskus v. Soeren en Frederika Ber
tha Hasselar.
Gehuwd: Bernardus Franciscus Con-*
stantinus Baesjou en Derkjen Piepers;
han Sterkenburg en Maria BosPieter VinR
en Engeltje v. den BroekPieter Boukampf
en Hendrika Johanna VroonenbroekPetruS
Johannes Jacob Hartwich en Jacoba Ho<
vinghFlorus Verhoef en Hendrika Geer/
truida FliekAndries Christiaan Leur ert
Gérarda Salomons.
Overleden: Elisabeth v. Keulen,, 2Q
jaar, ongehuwd.
Telefonisch Weerberioht.
Naar waarneming In den morgen
21 November 1919. v
Hoogste stand 766.8 te Biaritz.
Laagste stand 742.4 te Wisbey.
Verwachting tot den avond van 22 Nov.l
Meest matige W. tot Z.W- wind, aanvang
kelijk rvog zwaar bewolkt met regen o»
hagelbuien, later wellicht opklarend, weini/
verandering in temperatuur.
W i e 1 r ij d e r s.
■'>36^ ^niaarn. aansteken 4j2£k