Qoei3 dz Uea§d. EtSog niet te laat. ui. Ecnijjé maanden waren verloopen cn h'ail- den groove veranderingen gebracht in het gc- in van -.den bankier Verstractcn. Weinige we ken 11 n bet gebeurde in de vorige hoofdstuk ken -beschreven, was hij in het huwelijk getre den mét mevrouw van der Ilaar, cn deze had haar plaats in zijn huis ingenomen. Zij was klooi- haar echtgenoot voorbereid op een moei lijken strijd met Anton, die hardnekkig bij zijn weigering bleef om haar als moeder te erkennen. Hen géspïek onder vier oogen.met zijn va der, wk-n M}- steeds in alles gehoorzaam was igc-wcest, bad geen verandering gebracht in •zijn overtuiging, dat de plaats zijner moeder •door geen ander vervuld kon worden. Zachte noch strenge woorden hadden invloed op hem en er dreigde een verwijdering te ontstaan iusschén den bankier en zijn ecnigen zoon. Tooit de jonge, stiefmoeder liet liuis had be treden, dat -voortaan het hare zou zijn. was JLiesje haar schuchter tegemoet gekomen. Ge durende 'de eerste dagen was het kind voort durend in'tweestrijd; aan den ecnen kant wil de zij'niets liever dan de-vriendelijke vrouw lielhcbherp doch aan den anderen kant weer hield 'de' gedachte aan Tony haar van elke toenadering cn drong deze het lieve woord /lenig, dól Jiaar op de lippen zweefde. Niet Jany zou die onhoudbare toestand echter <lu- reti. Mijrthcer Versiraetcn bemerkte al .spoe dig rlat' het geduld en de toewijding zijner vrouw stelselmatig door zijn kinderen werden legcngcwerkt; ook begreep bij heel goed, dat Lies ie, zónder Anton's iihlocd, een volgzaam doe-htc/'tjë zóu zijn. Het duurde dau ook niet int:-, gf hij kwam tot de overtuiging, dat An ton nöOfkznkitdjk voor cent gejaren het huis •nnu -+ -..erhue»» om onder vreemd toezicht tot ■andere •gpda'jhtcn te komen; hij moest maar eens na ar een goede kostschool, waar hij zeker wel genezen zon van zijn kinderlijke dwaling, on daarna zijn plaats in liet ouderlijk huis Wik r in' té nemen. Anton hoorde liet'besluit van zijn vader met ohu-rklGÓbhaVc kalmte aan; liet was voor den jongen een uitkomst,niet' langer in hetzelfde hui- te zijn met haar. die hij beschouwde als een indringster. liet verdriet van zijn vader me de noodzakelijke scheiding, riep geen traan bij hem te voorschijn, doch toen bij even latei-, alleen op zijn kamertje, over zijn aan- Ma-md vVrtVo;nadacht, en de gedachte aan i.it je in "hem opkwam,,waren al zijn schijnbare onverschilligheid en kalmte verdwenen. Bit ter schreide 'bij,. jjpen hij bedacht, dat hij niet alleen /ijn vader maar ook z,ijn zusje ging ver laten. Hij bbscjiouwde Liesjc als onafscheide lijk van zichzelf en het denkbeeld haar achter te laten, ihaaktc hem diep bedroefd. Met z'jn hoofd stijf in de kussens gedrukt snikte 'hij èingcii tijd, terwijl nu en dan een half onder drukte kreet- „Moeder, Moesje, kom tóch 'te rug; iCóm'v/ècV bij uw Tony!" hem ontsnapte. Niémand was getuige 'van zulke oogènblik- kcu v':ih ih'delooz.e. droefheid, en ieder vond Tony's onverschilligheid over zijn nade- ivt.d w'"trek niet nUeen onbegrijpelijk, maar in lw.oge Tr,a''e af te keuren. IV. ..Hallo, jongens wat gaan wc doen?" I-en Srroolijkc stem riep deze woordcit over 'di; ruime'«pèelplaats van 'dé jongenskostschool DuiilzichV gelegen in het naburig -dorpje. De eigenaar (her stem was Anton Verstraétén, die juist inct het achterstallige werk, dat hij .na schooltijd moest afmaken, klaar was ge- komen en hu op de speelplaats verscheen Langs -den bij hem gcbruikelijken weg, d. w. z. door het room der leerkamer. IV twee jaren, die hij op kostschool had ■doorg bracht, waren, wat geestelijke en licha am-lijk c 'ontwikkeling betreft, zeker niet nut teloos voorbijgegaan, goed aangeschreven bij .zijn onderwijzers, de meest gezochte vriend -van bijna alle kostjongens, haantje-de-voorste jiij alle spelen en pretjes, was Anton, waar hij ■ook kwam, oc-n prettige, welkome verschij ning. Ju één opzicht echter hadden noch dc tijd- noch de herhaalde, ernstige pogingen van den Wcr Lauren1, directeur der kostschool, meni ge uitwerking gehad; zijn kinderlijk vooroo- dccl tegen zijn siiefmoeder had steeds dieper wortel •gekehóien. Zijn vucantics had hij altijd tb.lis doorgebracht; zijn vader was daarop ge steld en hoopte 'telkens verandering te zien komen in de houding van den jongen, dien hij zoo innig liefhad, tegenover de vrouw, die liet jgeluk in woning terug gebracht had, doch telkens wachtte de arme vader te ver- geels; £rv Tony zelf zag naar de vacanties uit, gedreven doó".' ecu vurig verlangen naar zün zusje, dat hem nog'steeds boven alles dierbaar was. Welk c-cn genot was het voor hem met Liesjc te waniJcien, cn liaar alles te vertellen -van zijn leven op kostschool, met haar te'spre- 1 ken, zoo "Vertrouwelijk, als hij met niémand •anders dcedl'Ln Liesjc zeil genoot ook van die dagen; .jjj deed wat zij kon om het haar Tony thuis -job prettig mogelijk te maken; doch er ,was altijd éen schaduwzijde: zij wilde ?oo graag aan T'oiiy vertéllen, hoe goed en lief Moeder -was- hoeveel zij van haar hield cn hoe allés in huis sedert haar komst zooveel prettiger was géworden. Zoodrn Liesjc ech ter, al haar r.-.oed bijeenrapend, hierover be gon. betrok Anion's gezicht en zei hij: „Zwijg inarover Liesje, je wilt deze prettige dagen ïodi niet yooi mij bederven?" Zelfs oude Keetje, die reeds lang verzoend met het heduh van haar meestor en hartelijk jgeiierht was aau haar nieuwe mevrouw, waag- de wei eens een poging om Anton van zijn on gelijk te overtuigen, «doch ook zij werd afge schrikt door een kort: „Houd je mond, Keetje!" Op dezen zopnigen lentedag was het in An ion's gemoed ook écn-en-al vroolijkheid. Zijn .vraag: „wat gaan we doen?" had dc jongens allerlei .spelen doen opnoemen on na eenig overleggen was „verlos" gckozèn. In een nogonblfk was de pret in vollen gang en weer klonk de speelplaats van vroolijk gelach cn gejuich. Jn het vuur van het spel bemerkte ^een der jongens, dat de tuindeur geopend f-yerd cn één rïcr onderwijzers hen naderde. Eerst toon deze met luide stem den naam van 'Anion Verstvaeten riep, keken enkele jongens acvv onder«3 op en werd dc 'drukte voor een 1 oogenblik wat minder. Nogmaals klonk het: .„Anton Verstraten,en onmiddellijk kwam de geroepene met een verhit gezicht aanhollen uit don versten hoek der speelplaats. Nauwe lijks kreeg de onderwijzer hem in hel oog, of hij riep hem toe: „Ga gauw naar binnen, An ton! Je wordt in de kamer van mijnheer Lau rens gewacht." Met een verwonderd gezicht voldeed Anton aan dit hevel on riep nog haastig tegen dc jongens: ,,Ik beu hem nog! Helaas! hoe weinig wist de arme jongen wat hem wachtte, cn hoe zijn makkers dien 'dag te vergeefs naar zijn terugkomst zouden uitzien» In dc kamer van den directeur gekomen, trad deze hem dadelijk tegemoet, legde hem vriendelijk dc hand op den schouder en zei ernstig: „Mijn jongen, ik moet je een droevige tijding meededen; ik ontvang zoo juist een telegram van je vader met het treurige bericht, «lat je zusje ernstig ziek is en je onmiddellijk thuis moet komen. Maal; je nu echter niet al te be zorgd". (Anton was doodsbleek geworden en greep -met -bevende hand naar het papier, dat de heer Laurens nog in de hand hield.) „Houd goeden moed! Ik verberg je niets; lees zelf het telegram maar, dat niets meer bevat dan hetgeen ik je zeg. l)at je overkomst verlangd wordt, is waarschijnlijk om dc kleine zieke, die zooveel van je 'houdt, genoegen te doen. Ga je nu dadelijk klaar maken, dan kun je nog met den trein van drie uur mee; ik r.al onmiddellijk een rijtuig bestellen en jc zelf naar het station brengen.1' Zonder een woord te spreken snelde An ton naar zijn kamertje en was binnen enkele minuten geheel gereed voor de reis weer terug. Op zijn bleek gelaat stonden angst en gejaagdheid te lezen, hij gunde zich geen tijd om gissingen te maken of zich een voorstel ling van den toestand te vormen. Zijn gedach ten bepaalden zich sledlits tot één punt: hij moest zoo spoedig mogelijk bij Liesje zijn. Mijnheer Laurens trachtte den armen jon- g-.'U wat op t£ beuren, doch zijn woorden had den geen vat op den knaap. Eindelijk was het station bereikt cn kon Anton nog juist bij tijds een kaartje nemen en een plaats bemach tigen in den reeds gcreedslaanden trein. I-lij hoorde zich nog een hartelijk vaarwel toeroe pen, toen klonk het schel gefluit der locomo tief, cn voort ging het, in vliegende vaart, voort, voort, naar Liesje! V. Een uur later stond Anion op dc stoep van het ouderlijk huis, zenuwachtig luisterend naar dc naderende stappen van oude Keetje, die, zoo vlug als haar stramme beenen liet toe- lieteu, naar voren kwam sloffen. Daar werd de deur geopend en zag Anton dc rood-bc- schreidc oogen en hfet ontdane gezicht der dienstbode. Zoodra Keetje bemerkte, wie aan gebeld had, barstte zij opnieuw in tranen uit en riep snikkend: „O, jongeheer Anton! wat vreeselijk, wat vreeselijkl Onze arme, lieve Liesje!'- Een stroom van tranen belette haar voort te gaan, maar Anton duwde haar op zij en snel de -de gang door en de trappen op, regelrecht naar Liesje's kamer. Daar wachtte hem een 'droevig, schouwspel. In een armstoel lag zijn stiefmoeder, blijkbaar ten prooi aan de hevig ste smart, snikkend, den zakdooek tegen het gezicht gedrukt. Over haar heen gebogen stond zijn vader, doodsbleek niet bij machte een woord van troost te uiten. En op haar bedje lag Liesje, met geslotenoogen en kleur loos gelaat; haar 'kleine, witte handjes lagen samengevouwen op het laken cn het lieve, blonde kopje rustte roerloos in de kussens. Eén kreet, één enkele hartverscheurend^ kreet, en Anton lag op de knieën bij liet doods bed van zijn zusje, met het hoofd o"ver haar bleek gezichtje gebogen, dat hij met vurige kussen bedekte. Toen verborg hij zijn gelaat in 'de kussens,, en bleef roerloos in dezelfde houding liggen. Zijn vader en moeder, die op 'het hooren- van zijn wanhoopskreet verschrikt waren opgesprongen, staarden Anton vol droefheid aan. Anton voelde niet, hoe de hand van zijn vader troostend op zijn schouder rustte, hij hoorde dc liefdevolle woorden niet, waarmee zijn diepbedroefde vader hem tot zichzelf trachtte te brengen: de overweldigen de smart had hem geheel verdoofd. Toen hij eindelijk weer tot bezinning kwam, hoorde bij zijn vader zeggen: „Arme jongen! dat* je zóó thuis moest ko men. Had ik jc maai- vroeger getelegrafeerd, maar dc slag is 7.00 plotseling, zoo onver wacht gevallen! Eergisteren werd ons Liesje ongesteld en zei de clokter, dal het keelziekte zou worden; gisteren nog vond hij haar bui- Jen gevaar, hoewel de ziekte heel snel was toegenomen; en vanmorgen deelde hij ons dc verpletterende tijding mee, dat de toestand zóózeer verergerd was, dat hij ons maar zeer weinig hoop kon geven. Mijn eerste gedachte was toen aan jou, mijn jongen! en ik verliet haar ziekbed om zelf jc met don grootsten spoed hierheen te roepen; en nu, nog geen kwartier vóór je komst, is zij van ons heenge gaan!'' Een oogenblik moest mijnheer Verstraelen ophouden, daar aandoening cn smart hem overmanden; daarna, zicli inspannend om kalm te blijven, ging hij voort: „Vanmorgen heeft zij herhaaldelijk naar haar Tony gevraagd, en er gleed een glans van vreugde over haar koortsachtig gezichtje, toen zij hoorde, dat jc komen zou. De koorts is 1 steeds heviger geworden en heeft haar alle 1 bewustzijn ontnomen /oodat zij is heengegaan zonder eenig besef van haar toestand. O, mijn lieve, kleine engel, waaróm werd je ons ont nomen?'' Overstelpt door droefheid, greep de vader de twee gevouwen handjes in dc zijne cn druk te er een kus op. Anton had zijn vader aan gehoord, zonder de oogen van diens gelaat af tc wenden, alsof hij de woorden van zijn lip pen wilde lezen. Daarna wendde hij ze ech ter weer naar het rustige kindergezichtje naast hem en voor 't eerst barstte bij' in een stroom van tranen los. De dagen, die nu volgden, waren uiterst droevig. Anton sprak bijna geen woord en ont week het samenzijn met zijn ouders, die hem tocli zoo graag hadden willen troosten. Zoo brak dc (lag aan, waarop men de kleine doode naar liaar laatste rustplaats zou dra gen. liet was een mooie dag en een helder zonnetje bescheen de kleine, met bloemen be dekte kist, waarin men Liesje had neergelegd. Toen de begrafenis was aftfelooüen, hing er een weemoedige stilte in liet huis van den heer Verstraeten. De 'bankier had zich naar zijn kamer begeven, waar hij zich voorgeno men had een ernstig gesprek te houden met zijn zoon, dien hij nu zoo vurig hoopte bij zich te kunnen houden. In gepeins Verzonken, be merkte hij niet, dat de tij'd verliep zonder dat Anton zich vertoonde; en toen hij eindelijk opschrikte door een kloppen aan dc kamer deur, was het niet zijn zoon, die binnentrad, maar Keetje, die hem met een ontdaan ge zicht mededeelde, dat dc jongeheer nergens tc vinden was. Mevrouw en zij hadden hem overal in het huis en den tuin gezocht, maar geen spoor van hem ontdekt. Dit bericht deed den bankier hevig ontstellen en een oogenblik wist hij niet, wat hiervan tc denken, doch •een plotselinge ingeving deed hem zijn hoed grijpen en de straat op snellen. Hij sloeg haastig den weg in naar het kerkhof, meenen- de den jongen hij 't graf van zijn zusje te zul len'vinden. Zijn verwachting werd echter te leurgesteld; wel vond hij' er frissche bloemen, die Anton blijkbaar in hun t"in geplukt en daar neergestroord had, maar dc jongen z-elf was nergens te zien. In enkele oogenblikken was de ongeruste vader weer thuis, doch ook daar was Anton niet teruggekeerd. Toen school dc gedachte door mijnheer Verstraeten's hoofd, dat Anton, die zoo vreemd en onna tuurlijk geweest was in zijn smart, misschien, zonder iels te zeggen, naar kostschool terug gekeerd zou zijn. Maar neen, zóó onhartelijk en ongevoelig kon Anton niet zijn! De bankier joeg die gedachte terug, welke zich telkens weer aan hem opdrong, tot hij eindelijk naar het telegraafkantoor snelde en aan den heer Laurens seinde: „Anfon verdwenen; is hij bij u? antwoord onmiddellijk." En een half uur later bracht dc telegraaf bode den armen vader het antwoord: „Anton hedenmiddag bier teruggekomen. Laurens." (Slot volgt.) Ho* Hansje aan een nieuw hemdje kwam. Sprookje naar het Duitsch van J. STURM. Bewerkt door C. II. Er was eens een arme weduwe, die zeven kinderen had, het ééne nog kleiner dan het andere, maar eten konden ze allemaal. De moeder moest alle dagen uit werken gaan om 'haar kinderen het allernoodigste te kunnen verschaffen Cn zij had alleen de lange winter avonden 'om hemden voor haar kinderen te spinnen,* opdat zij niet naakt behoefden rond te loopen. Elk kind had maar; één hemd en als het uit zijn hemd gegroeid Avas, kreeg nummer twee het en zoo schikte het steeds op. liet sprak dan ook vanzelf, dat Hansje, die de allerjongste was, altijd een hemdje droeg, dat zóó dun was,'dat de lieve zon er doorheen scheen. Het vier-jarige Hansje was echter een vroolijke jongen, die bijzonder veel van dieren en bloe men hield. Als hij een lammetje zag, zocht hij de heerlijkste kriiiden voor hem; z.ag hij een vogeltje,1'dat uit het nestje gevallen, was, dan droeg hij hef voorzichtig 'naar huis. braëlit het groot en liet het daarna vliegen. Zelfs met (1e spinnen had "hij medelijden: als liij een spin in huis vond, bracht hij het diertje buiten cn •dacht: „het wil ook graag leven en de zon zienl" Op zekeren dag nu was zijn hemdje zóó dun geworden, zóó dón, dat het van zijn lijfje viel en daar het zomer was en Moeder den gc- heelen dag uit werken ging, kon zij hem geen ander geven. Zoo liep hij dus zonder hemdje rond. Ilij ging Loschbfessen zoeken in liet boseh en kwam een lammetje tegen. Dat keek hem medelijdend aan, terwijl het vroeg: „Waar is je hemdje?'' Daarop antwoordde Hansje bedroefd: „Ik heb geen hemdje meer en Moeder kan geen nieuw voor mij maken, vóór het winter wordt óf nee, een nieuw krijg ik toch niet. Dat krijgt mijn oudste z.usje en ik krijg een oud, dat de zes anderen al gedragen hebben. O. wat zou ik graag een nieuw hemdje wil len hebben l" Toen zei het lammetje: „Ik heb medelijden met jc en zal je vlokjes van mijn wol geven; dan kun je een nieuw hemdje krijgen, een wollen nog wel, dat is lekker warm in den.wi iïter." En het lammetje trok zich wol uit en gaT die aan Hansje. Toen Hansje nu met zijn wol langs een doornstruik kwam, vroeg deze: „Wat heb je daar in je hand?" „Wólvlokjes,'' antwoordde Hansje, „om er een hemdje, een nieuw hemdje, voor mij van te maken." „Geef ze eens hier," zei de doornstruik, „ik zal ze eens netjes voor je kammen.'' Hansje gat nu de wol aan den doornstruik cn deze kamde dc vlokjes keurig uit. „Draag ze voorzichtig en maak zc niet in de war," zei hij. En 7.00 liep Hansje met zijn wol behoedzaam verder. Daar zag hij een spinneweb. De spin zat er midden in en riep hem toe: „Geef mij jc wol, dan zal ik er draden van spinnen en die in elkaar weven. Ik zie al, waarvoor jc ze gebruiken moet." Nu toog dc spin met baar kleine pootjes aan den arbeid en begon zij tc spinnen en te we ven, totdat de wol een mooie wollen lap was geworden. Dien gaf zij Hansje en de jongen liep vroolijk verder- liet duurde niet lang, of hij kwam aan een beek. Op den oever lag een groote kreeft, die hem toeriep: „Waar loop jij zoo haastig heen? En wat heb je in jc hand?" „Goed voor een nieuw hemdje,'' antwoordde Hansje. „Zoo," antwoordde de kreeft, „dan ben je aan het goede adres: ik zal het voor je knip pen." En Hansje gaf hem nu den lap waarop dc kreeft er zijn groote scharen in zette en er een hemdje van knipte. 7,Ziezoo!" zei de kreeft, „nu hoeft jc moe der het alleen nog maar te naaien en het hemdje is gereed." „Och," zuchtte Hansje, „om te naaien heeft Moeder nu geen tijd. Ik moet wachten, tot het winter wordt." Nauwelijks had hij dit echter gezegd, of er kwam een vogeltje aangevlogen, met een lan gen draad in -den snavel. Het liet den 'draad op den lap valley cn sjilpte; >Jk zal het hemdje voor je naaien." En nu begon het met zijn snaveltje ijverig te pikWin. Vóór Ilansje het wist was zijn hemdje lda/r. In dc wolken van plezier, trók hij het aar- bekeek zichzelf in dc beek en juichte: „Nu heb ik toch ook eens een nieuw hemdje, een Hieuw hemdje!" Met groote sprongen liep hij daarop naar huis. Toen zijn zes zusjes en broertjes hem zagen, zetten zij groote oogen op, want zoo'n mooi, zacht wollen hemdje hadden zij nog nooit gezien. En toen Hansje 's avonds aan zijn moeder vertelde, hoe hij aan zijn hemdje gekomen was, kuste zij hem en zei: „Nu zie jc eens, hoeveel* de dieren van je houden, als jc goed voor hen bent!" Het spookt! IIc, wat was (lat een leven in do stoppel velden! liet knalde cn knetterde, terwijl van alle kanton .hoorngeschal en luide commando's door dc lucht weerklonken.-Er werden 11.I. militaire oefeningen gehouden! Dc jeugd was ligt dorp uitgeloopen óm-het schouwspel gade tc slaan en dat zij soms lec- lijk schrikten, kon men zien aan Jan van den bakker, die dacht dat de kanonniers regel recht op hem afkwamen en in zijn angst de sloot inliep. Wat zette onze held daarbij -een keel op! Doch gelukkig was er een hulpvaar dige kameraad aan den overkant, die hem uit de modder trok. Wie het echter heel hard te verantwoorden hadden, dat waren dc arme hazep. Elk schot joeg Iuin schril; aan: vol angst renden zij van de eene greppel in dc andere. De oude Lang oor had zich dadelijk bij het begin der oefe ningen in liet struikgewas verscholen. Ach ter dit struikgewas lag liet groenteveld van een hoer cn hier, in de struiken, kon Langoor, door het lage hout gedekt, naar hartelust aan een koolblad knabbelend, al dat heen- en weer trekken bespieden. Het \va$ langzamerhand rustiger geworden op de stoppelvelden. De bevelen en signalen hoorde men nog slechts heel in dc verte. Nu meende ons haasje veilig tc zijn. Voorzichtig om zich heen kijkend, verliet hij liet struikge was en huppelde behoedzaam hel koolveld in. Het was daar heel aanlokkend voor hem cn alles bleef er rustig: niemand liet 'zich zien. „Jullie moet vooral niet denken, lieve men schep., dat ik bang voor jc ben." zei hij, toen hij er zich van overtuigd had, dat hij geheel alleen was, „ik ben jullie maar wat uit den weg gegaan, om je niet te storen." Daarbij richtte hij zich op zijn achlerpoo- {en pp/ streek eens langs zijn- knevel en snuf felde naar zijn lievelingsspijs. Eén lepel stond rechtop als een schildwacht, (ie andere viel, door liet lange opletten vermoeid, om. Juist toen ons dapper haasje lekker begon tc smullen, deed zich achter het struikgewas een oorverdoovend geraas hooren. Opnieuw knet terden er geweren:' trommels.en horens Weer- klonken en luide meiischensternmeu drongen', lot hem door. De nrme Lingooi' scbrikie hevig, dat hij op zijn rug vieï. Hij kroop weer op en nadat hij zich terdege overtuigd had, dat hij niet doodgeschoten was, vloog hij met groote sprongen twer het kool- vèldr over greppels en sloten, altijd maar rechtuit. Och, och, wat was (lié Langoor ge schrikt! In het boerenhuis, dat aan den ingang van het dorp stond, was niemand thuis dan de oude grootmoeder. Zij was druk bezig \a (je keuken om hel eten klaar tc maken. Zij haal de liet meel uit de kast achter in het huis, nar. er zooveel yam als zij noodig had cn zet te den zak weeï in de in dien tussclicntijd open gebleven kast, die zij nu zorgvuldig sloot. „Goed, dat er geen b 'h-laar binnen is ge komen," mompelde zij, „bii had best eer. of ander uit de kast kunnen nemen." Toen zij nu in dc keuken teruggekomen was, hoerde zc luid kloppen. Ze-ging naar buiten, doch er was niemand tc zien. liet moedertje bleef mén oogenblik buiten staan, en 1111 hoor de ze opnieuw heel duidelijk kloppen. Het kwam van don achterkant van het huis cn toen zij verschrikt naar binnen ging, bleek bet, dat het geluid kwam uit -dc kast, waaruit zij bet meel tc voorschijn had gehaald. Lieve help!" jammerde het oudje, „het spookt in dc kast!" De boerenmeiden, die juist van 't melken thuis kwamen, waren hevig ontsteld, „Tiet spookt, liet spookt!" schreeuwden zij door elkaar. Rillend en bevend wacht ten zij op den terugkeer van den boer, w'ien de spook geschiedenis met van engst verwrongen ge zichten werd verteld. I ach end ging deze op dc kast af. „Nu moeten wc toch eens zien, wat voor geesten er hier komen spoken!" zei hij, toen hij de kastdeur open-de en... zich door de smalle reet bruine kop met lange ooren "wrong. De meiden, die den boer gevolgd wa ren, stoven luid gillend uit elkaar. De baas zette dc deur nu wagenwijd open en wie stormde er uit? Vriend Langoor, die op zijü vlucht voor het leven achter het struikgewas in dc kast geloopen was. De vrees der om standers ging nu in een luid gelach over, dat liet vluchtende haasje tot nog groolcr spoed aanzette. Zoo eindigde deze spookgeschiedenis evenals alle anderen van dien aard, wanneer men de zaak maar onder de oogen wil zien. Het spookt .namelijk alleen in liet hoofd van dwa ze. bijgeloovigc mensehen. Moeke's troost! Als er nog feeën waren, dan weet ik, wat ik vroeg: een heelc massa boeken ik li eb er nooit genoeg. Dan deed ik niets dan lezen ^an 's. morgens vroeg tot laai; hej is wel vreeslijk jammer, dat het zóó niet meer gaat! Zoo zuchtte Rietje Leesgraag en keek eens in het rond; daar lagen hoopen boeken en blaadjes op den grond. t Maar in 'de an'd're kamer z lag Moeke ziek te bed, j j zoo trouw verzorgd door 'zusje 11& va 11 Rietiokleine Jet- - j»r Ja, als er feeën waifcn, 1 11 zoo zei ons Jetje zacht, die t had gehoord, wat Rietje zooeven hardop dacht. Dan vroeg ik liever bloemen, een mandvol eiken d(tó, 'dat Moeke in don winter toch ook wat lieflijks zagl Klein Jetje, cr z ij n feecn, geloof het maar gerust! olijf jij maar zoo hulpvaardig, je Moeke's oogenhtst. Dan ziet jc lieve zieke 1 wat lieflijks; heuseh, 'I is waart en "iet alleen des winters, maar eiken dag van 't jaar! 1 '"y Hermann».. Friesche volks on t \v i k k e«| ling. De Jongfryske Mienskip heeft te Leeuwarden een Ynstitut' for fcryske' fo!ks-( üntjöwing (volksontwikkeling) geopend, dat zich ten doel stelt een Friesche ontwikke ling op Frieschen grondslag. Begonnen zaï worden met het geven van cursussen. W Fryske tael, skriftenkertnisse en skiedmsj met het bijeenroepen van de jongeren ge-1 durende een paar weken per jaar ter ge zamenlijke bestudeering van belangrijke i vraagstukken en mei het uitgeven van een i Friesche bibliotheek. |j Geschenken voor Kei min seu m-B o y mans. Aan het Museum-Boy-' mans te Rotterdam zijn, naar vandaar aan' het Hbld. gemeldt wordt, verschillende schen< kingen gedaan, 0. a. een gift van J 600G, van*le Vereeniging „Rembrandt" te Am ster-s dam om den aankoop mogelijk te maken .vam een schildetdj van Adriaan Brouwer. Een nieuwe l*a n cl g e n, r> c 1. Als de Staten-Generaa 1 er geen bezwaer tegen' hebben, zal cle hoedanigheid van Nederlan der verleend worden aan den heer Julius Engel bert Röntgen, tooneelkunsienaor te Amsterdam, die daarmee 't Saksisch r.laats- bvigetscnap zal verliezen. 1 (NT. v. d. D.). Agenda. 1 Onder deze agenda worden alleen opge« nomen die uitvoeringen, vergaderingen en*., welke in het Dagblad geadverteerd word hm. Vrijdag, Zaterdag, Zondag, Maandag/ Bioscoop de Arend. Openbare Leeszaal (Beukenlaan 12'Af 2H—10 uur. Zondag 2f$—5S uu& Maandag 2K—10 uur. D a g e 1 ij k s Museum Flehitó. Bioscoop Langestraat. 21 Nov. „Monopole" Ir. y. Hoogstraten, le zing met lichtbeelden „Het verkeerswezen-in groote steden", 1V> uur. 22 Nov. Amicitia, Liefdadigheidssoir^ei der Padvinders. Straolcollecte voor het Weensche kind. C.. J. V. Réunie Oud-leden in „Eben* Haëzer. 23 Nov. C. J. V. gecombin. vergadering spr. de heer K. Teeling (A'dam), Zang en Muziek. 24 Nov. Amicitia. Concert Vereen, voor Kamermuziek. C. J, V. Openingsavond Rem. Kerk. Spr. graaf v. Randwijck en Ds. MeinerS, zang van Mevr. van Doorneveld-Uitzinger, viool den heer J. van Doorneveld. 25 Nov. „De Arend". Lezing Ds. G. Westmijse (Drachten) „De Kerk van Vader en Moeder". 8 uur. AmicitiaAmsterd. Dilett-tooneehereen. „de Vrije Club"„Aan Flarden" ten batd der bestrijding van de T. B. C. 8 uur.' C.J. V. Feestelijke bijeenkomst in de St, Joriskerk. Verschill. spr., zang van den heer Jac. Caro en orgelspel van den heer G. Y« d. Burg. Burgerlijke Stand 19 Nov. 1919. -\ Geboren: Theodora, d. v„ Arie v. Diggel e en Rigje v. der Werf; Johannes, z. v. Jacobus Adrianus de?Goede enr- Thonia v« Zijst. Gehuwd: Theodorus v. 't End en Bar* bara ViviéJacobus v. de Visch en Geer* truida v. Dijk; Hendrik Heideveld en Mhrial de Wit. Overleden: Willem Pureveenf 3 weken. 20 Nov. 1010. N Geboren: Clara Reinolda, d. *v. Ren noldus Franqiscus Lansaat en Clara Chris* tina Arnolda KiJamerGerrit, z. v. Aart Tiggelaven en Reintje KommerJohan, z^ v. Franciskus v. Soeren en Frederika Ber tha Hasselar. Gehuwd: Bernardus Franciscus Con-* stantinus Baesjou en Derkjen Piepers; han Sterkenburg en Maria BosPieter VinR en Engeltje v. den BroekPieter Boukampf en Hendrika Johanna VroonenbroekPetruS Johannes Jacob Hartwich en Jacoba Ho< vinghFlorus Verhoef en Hendrika Geer/ truida FliekAndries Christiaan Leur ert Gérarda Salomons. Overleden: Elisabeth v. Keulen,, 2Q jaar, ongehuwd. Telefonisch Weerberioht. Naar waarneming In den morgen 21 November 1919. v Hoogste stand 766.8 te Biaritz. Laagste stand 742.4 te Wisbey. Verwachting tot den avond van 22 Nov.l Meest matige W. tot Z.W- wind, aanvang kelijk rvog zwaar bewolkt met regen o» hagelbuien, later wellicht opklarend, weini/ verandering in temperatuur. W i e 1 r ij d e r s. ■'>36^ ^niaarn. aansteken 4j2£k

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 4