BUITENLAND
MHTspRiis^TmZ":::
„DE EEMLANDER"
FEUILLETON.
De Stem van Frankrijk
18e Jaargang Ne. 196
per pos* f 2.60, per weck (met pratis vaxekcrmg
tegen ongelukken) f 0.17alzondeilijke nummers
1 CjOJ.
HOOFDREDACTEUR: M,. O. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF C,
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL HAT* urntcuTscHssTp.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
Vrijdag 13 Februari 1920
PRIJS DER AOV£RTENTItN met inbegrip van een
bewijsnummer, elke icgcl meer 0.20, diciibtaanl» c»
dingen 1-5 iegels 0 50. Voor handel cn bedrijf
bestaan zcci voordccligc bepalingen 1ot hel herhaald
advcrtccicn bij abonnement. Ecnc circulaire,A
bevattende dc voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden. Bewijsnummers 5 cent.
Politiek Overzicht
De opgewondenheid, die door de bekend
making van de lijst der door de Entent*
opgeeischrte oorlogsschuldigen is ontstaan,
over bet crisispunt heen. Zij heeft voor
een kalmere stemming plaats gemaakt, en
daardoor komt men nu gaandeweg tot het
inzicht, dat de door Millerand als president
van de vredesconferentie onderteekende
blief, die de lijst ter kennis brengt van de
Duitsche regeering, boozer schijnt, dan bij
•in werkelijkheid is. Die brief spreekt name
lijk niet van de uitlevering der schuldigen
of liever van de door de geallieerden be*«
schuldigden maar zegt uitdrukkelijk
,,Een nadere mecledeeling zal u in antwoord
op uw schrijven no 38 (bedoeld is de Duit
sche nota van 25 Januari, waarin op de
noodlottige gevolgen woedt gewezen, die de
uitvoering van de in artt. 228—230 van het
vredesverdrag opgenomen bepalingen over
do uitlevering zou hebben) de omstandig
heden loten weten, waaronder de geallieer
de mogendheden de bepalingen van het
vredesverdrag over dit punt wensohen te
zien uitgevoerd." Aan de uitlevering is het
dus vooreerst nog niet toe.
Er zal dit mag op grond van hetgeen
thans is gebleken wel als vaststaande wor
den «longenomen gelegenheid zijn tot het
voeren van nadere besprekingen. Daarop
zal de eenstemmigheid, waarmee de open
bare meening in Duitschland de uit
levering en bloc afwijst, wel niet zon
de» invloed blijven Daarentegen is .ge
bleken, dat aan de zijde van de En
•tente verschil van meening bestond over
'de tegenover Duitschland aan te wenden
dw.angmlddelen. In de Fransche pers was er
nadruk op gelegd, dat juist de Engelsche
regeering op de uitlevering aandrong; Lloyd
George had dien eisch luid laten klinken in
de verkiezingscampagne van December
1018. De Engelsche bladen antwoordden
daarop, dat de Fransche lijst van de uit te
leveren personen was opgemaakt, zonder
zich Ie storen aan de opvatting van de En
gelsche regeering, die het verkeerd acht
personen als von Bethmann-Hollweg en Hin
denburg gerechtelijk ter verantwoording te
roepen, wier handelingen gedurende den
oorlog uit politieke overwegingen, niet uit
hei oogpunt van den strafrechter, moeten
worden beoordeeld. De Engelsche regee
ring heeft den lord kanselier Birkenhead
naar Parijs gezonden om voor de gezanten-
conferentie haar standpunt toe te lichten en
bare bezwaren te doen gelden. Daar is een
levendige strijd gevoerd. De Fransche re-
'geering heeft verlangd, dat de door haar en
door de Belgische regeering opgestelde lijst
in haar eeheel naar Berlijn zou worden ge
zonden. Dat eischte haar prestige. Zij heeft
zich echter laten vinden tot concessiën ii
cl wijze van procedeeren. Dit compromis
bc-staat hierin, dat aan de Duitsche regee
ring de mogelijkheid zal worden gegeven
ten aanzien van ieder der in de lijst opge
nomen personen, de aangevoerde beschuldi
gingen te ontzenuwen. Aan de beschuldig
den zullen verder alle wettelijke middelen
van bescherming verschaft worden, in het
bijzonder de keus van hunne verdedigers en
dc- dagvaarding van getuigen décharge.
Het schijnt niet de bedoeling te zijn de
zoogenaamde oorlogsmisdadigers dadelijk
te brengen voor den rechter om een vonnis
tegen hen te krijgen. Daaraan zal vooraf
gaan een voorloopig onderzoek, van welks
uitkomst de verwijzing naar de tot vonnis
sen bevoegde rechtbank zal afhangen. Mis
schien zou daaruit voortvloeien, dat de lijst
werd bekort. Maar als dat het eenige ge
volg was, dan zou men niet veel verder zijn.
.1-1 «v I
De lijst zou kleiner zijn geworden, maar de
Entente zou met des te grooter nadruk op
komen voor de uitlevering van de personen,
die er op zijn blijven staan.
Om het conflict, dat Duitschland met
zulke ernstige gevaren bedreigt, te bezwe
ren, zou in de eerste plaats moeten worden
verkregen, dat een principieele scheiding
wordt gemaakt en de personen, wier gedra
gingen uit een politiek oogpunt moeten wor
den beoordeeld, uit de lijst verdwijnen. Daar
voor schijnt men in Engeland wel te voelen,
maar dat is toch maar betrekkelijk. Als no. 1
op de Engelsche lijst komt voor de groot
admiraal von Tirpitz. Die heeft echter ge
durende den ganschen oorlog geen com
mando uitgeoefend en was zelfs niet meer
in een bestuursambt toen de onbeperkte
duikboótoorlog begon. Concrete feiten kun
nen hem dus niet ten loste gelegd worden,
zooals de Fransche lijst doet wot Hinden
burg betreft, dien men aansprakelijk schijnt
te willen stellen voor den vernielingsterug-
locht van de Duitsche troepen in Noord-
Frankrijk.
Dit mag wel als het hoofdbezwaar aange
merkt worden, dat is te overwinnen. Wan
neer de lijst wordt teruggebracht tot hen,
die zich feitelijk vergrepen hebben aan de
wetten en gebruiken van den oorlog en de
menschelijkheid hebben geschonden, dan
loopt het geschil over de vraag: Wie zal de
rechter zijn, die daarover heeft te oordee-
len? De bedrijvers van zulke daden straffen
wil ook Duitschland, maar het verlangt, dat
het onderzoek naar hunne schuld en het op
leggen van straf aan -de schuldig bevonde-
nen zal worden overgelaten aan het Duit
sche rechterlijke gezag. Het is tegen den
eisch om de personen, die daarvan be
schuldigd worden, uit te leveren aan de
voorheen vijandige staten, opdat zij voor
vreemde rechters zullen terecht staan en
door dezen gevonnist worden, dat de Duit
sche notie opkomt met al de kracht, die in
haar is.
De verklaring, die door minister-president
Millerand in de Fransche Kamer is afgelegd,
dat van Duitschland alles zal worden ge
eischt wat het volgens het vredesverdrag
verschuldigd is en dat hij zich daartoe zal
bedienen van alle maatregelen, die het ver
drag aan de hand doet, komt voor aan het
einde van de mededeelingen, die werden ge
daan over de verzuimen van Duitschland ir
de levering van kolen. Zij slaat dus hierop
in het bijzonder, hetgeen niet uitsluit, dat zij
geldt voor alle verplichtingen, die aan
Duitschland zijn opgelegd. Met het oog op
de verbintenis, die Duitschland heeft aange
gaan om aan Nederland kolen te leveren, is
het van belang van deze verklaring van Mil
lerand volledig kennis te nemenzij luidt
aldus
„Het verdrag legt aan Duitschland een
jaarlijksche levering in kolen op van 27 mil
lioen ton gedurende tien jaren en een ver
schaffing gelijk aan het verschil tusschen de
productie vóór den oorlog en de tegenwoor
dige productie van onze verwoeste mijnen.
Een protokol van 20 Augustus 1010 heeft
de mnandelijksche levering bepaald op
1,660,000 ton.
Nu is de levering van December vermin
derd tot 600,000 ton. Die van Januari be
reikt ter nauwernood 300,000 ton. Duitsch
land kan overigens niet de materieele onmo
gelijkheid aanvoeren, want het heeft in Ja
nuari 8 millioen ton gebruikt voor een be
volking van 60 millioen inwoners, terwijl
Frankrijk slechts 4 millioen heeft gehad
voor een bevolking van 40 millioen. Ieder
Duitscher heeft, om zich te verwarmen, meer
kolen dan iedere Franschman. Die toestand
is onaannemelijk. Ik heb aan de rechtsge
leerden van buitenlandsche zaken gevraagd
of tegenover een niet uitgevoerde opeisch-
bare schuld het mogelijk was rechtstreeks,
tegen den schuldenaar op te treden om zijn
schuld te executeeren. Blijkens de bewoor
dingen van het antwoord, heeft men te doen
met een eigen, persoonlijk recht en niets
sluit voor den houder van dit recht de mo
gelijkheid uit om het tc doen gelden en
met dat doel te handelen. Dc conferentie
van gezanten was van dezelfde meening.
Welke middelen hebben wij nu in ons be
zit om de executie van deze schuld te krij
gen? Volgens de woorden van art. 420 van
het verdrag moet de bezetting van het Rijn
gebied progressief verminderd worden, als
de voorwaarden van het verdrag trouw in
acht genomen worden door Duitschland." Ik
zal dus Duitschland waarschuwen, dat de
termijn niet loopt gedurende den tijd waarin
de bepalingen niet worden uitgevoerd. Ik
meen echter, dat wij niet alleen het recht
maar ook den plicht hebben, onmiddellijk en
ook met het oog op de toekomst ons te be
dienen van alle middelen van actie, die het
verdrag ons verleent. Nu luidt art. 18, an
nexe II, deel 8, dat betrekking heeft op de
steenkolen, aldus
„De maatregelen, die de geallieerde en
geassocieerde mogendheden het recht zul
len hebben te nemer, in geval van moedwil
lig in gebreke blijven van Duitschland en
die Duitschland zich verbindt niet als daden
van vijandschap te beschouwen, kunnen
omvatten economische en financiëele
daden van verbod en represailles en in het
algemeen zoodanige andere maatregelen als
de respectieve regeeringen door de omstan
digheden geboden zullen kunnen achten."
Aan clen anderen kont bepaalt de laatste
paragraaf van het protokol van 10 Januari,
waarin de door Duitschland niet vervulde
verplichtingen zijn opgesomd, dot „wanneer
Duitschland aan die verplichtingen niet vol
doet in de hierboven genoemde termijnen,
de geallieerde en geassocieerde regeeringen
zich voorbehouden over te gaan tot alle mi
litaire en andere maatregelen, die zij gepast
zullen oordeelen." Ik denk mij te bedienen
van alle maatregelen, waartoe het verdrag
bevoegdheid verleent."
In een nota van 8 Februari, hierbeneden
onder de telegrammen opgenomen, zijn de
ze bezwaren ter kennis van de Duitsche re
geering gebracht.
In een memori.e, die de Duitsche regee
ring cloor Nederlandsche bemiddeling aan
de gezantenconferentie heeft doen toeko
men, wordt betoogd, dat de Duitsche kolen-
productie door hist verlies van Opper Silezië,
het Saargebied en Lotharingen met 61 mil
lioen ton is verminderd. De vermindering
van de arbeidsuren en de verlangzaming van
de productie hebben een verdere verminde
ling met 42 millioen ton tengevolge gehad,
fn plaats van de 191 millioen ton van 1913
beschikt Duitschland heden nog slechts over
96 millioen ton. Daar 46 millioen voor ver
warming en verkeersmiddelen noodig zijn,
blijven na aftrek van de in het vredesverdrag
voorziene leveranticn slechts 7 millioen ton
voor industriëele doeleinden beschikbaar.
Vóór den oorlog heeft de Duitsche industrie
93 millioen ton gebruikt.
Volgens het Parijsche Journal moeten dc
door Duitschland genoemde cijfers met
voorbehoud opgenomen worden, en zulks te
meer omdat Duitschland zich in den laatsten
tijd tot aanzienlijke leveringen van kolen aan
Nederland en Zwitserland heeft verbonden.
Buitenlandsche Berichtiu
Londen, 12Febr. (R.) Bij de behande
ling in hei lagerhuis van een van liberale zij
de voorgesteld amendement op het ant-
v. oord-adres, dat nadruk legt op de onuit
voerbaarheid vnn vele bepalingen van het
vredesverdrag, verklaarde Maclean, dat de
voorwaarden van het vredesverdrag moeten
worden aangepast aan den huidigen stand
van zaken in de wereld. Er moet een bepaal -
de som worden v .old voor dc schade
vergoeding, die v Mand moet betalen.
De lijst van de uoi lO^sniisdodigers komt
door hare lengte le staan buiten het kader
van de uitvoerbaarheid. Wanneer aan de be
schuldigden een „fair trial" wordt gegeven,
zal men gedurende jaren een internationalen
strijd hebben.
Washington, 12 F*ebr. (R.) Lodge
hééft het rapport van de commissie van bui
tenlandsche zaken over de veertien van re-
publikeinsche zijde afkomstige reserves op
het vredesverdrag, ingediend. Van deze re
serves bevredigen acht de democraten. Van
do overigen wordt ten aanzien van vier vnn
beide konten tot aanneming geadviseerd.
Slechts over twee reserves bestaat geen
overeenstemmtng, namelijk over die, welke
betrekking hebben op art. 10 van het ver
drag en op de Monroeleer. Daorovei wor
den de niel-officiecle onderhandelingen
voortgezet. Men hoopt, dat die tot een schik
king zullen leiden, wanneer het verding in
de volgende week in discussie komt.
P a r ij s, 12 1; c b r. (N. T. A. Draadloos
I van Lyon). Da Raad van den Volkenbond
vergaderde Woensdag voor de twee maal
in het- St. Jamespaleis. De beraadslagingen,
waaraan vertegenwoordigers deelnemen van
Engeland, Frankrijk België, Italië, Spanje,
Brazilië, Japan en Griekenland, zullen ver
scheidene dagen duren. Op voorstel van
Léon Bourgeois werd Bolfour tot president
benoemd. Op den zetel plaats nemende,
sprak Balfour er zijn leedwezen over uit, dat
de vertegenwoordiger van Amerika afwezig
was- Wij zijn slechts met ons achten, zei hij,
terwijl we er op gerekend hadden met ons
negenen te zijn. Wij kunnen erhter in den
loop van deze tweedezitting nuttig werk
doen en iets wezenlijks tot stand brengen,
wanneer wij ons laten leiden door onze
hooge aspiraties.
Léon Bourgeois vertolkte de dankbaar
heid van de gedelegeerden aan de Engel
sche regeering voor de gastvrijheid.
Een der punten van behandeling is de
kwestie van het Saarbekken. Men heeft het
voornemen een ministerie in te s»tellen, dat
het Saargebied zal besturen met een onaf
hankelijke regeering.
P a r ij s, 1 2 F e b r. (N. T. A. Draadloos).
De Duitsche zaakgelastigde te Parijs, dr.
Maver, kwam Woensdagavond te Parijs nan.
Hij zal, naast de andere werkzaamheden,
ook de missie, welke nan Von Lersner was
toevertrouwd, op zich nemen. Alle mede
deelingen van den Road van Ambassadeurs
zullen aan hem worden gericht.
H e r 1 ij n, 1 1 Feb r. (W. R.) De Fransclic
minister-president heeft aan de Duitsche mis
sie te Parijs een nota doen toekomen waarin
o. a. wordt gezegd: „Volgens de bepalingen
van het Vredesverdrag van Versailles heeft
Duitschland zich verbonden jaarlijks aan
Frankrijk zeven millioen ton steenkoop ie leve
ren. Bovendien moet Duitschland ieder jaat"
aan Frankrijk leveren een stecnkoolvoorrand,
overeenkomende met het verschil der jaarlijk
sche productie der door den oorlog vernielde
mijnen in de departementen Nord en Pas-dc-
Calais vóór en na den oorlog. Daarentegen
zijn de mogendheden voorloopig overeengeko
men niet onmiddellijk na het in werking tre
den van het verdrag dc volledige levering te
eiselien. Duitschland heeft zich verhonden tot
30 April 11)20 maandelijks aan dc geallieerden
1 660.000 ton tc leveren. Thans constateercii
onwederlegbarc documenten, dat Duitschland
in den loop van December j.l. 10.ln0.000 ton
steenkool heeft geproduceerd. 1-Iet had dus aan
dc geallieerde mogendheden iyt millioen ton
kolen moeten leveren, terwijl het slechts
600.000 ton geleverd heeft. De redenen welk dl
men hoeft aangevoerd om het niet nakomen
van deze belangrijke verbintenissen tc recht-»
vaardigen cn waarbij gewezen wordt op eco
nomische moeilijkheden van den Duitschor*
staat, kunnen niet steekhoudend worden go
ndii. Do Fransche regeering verlangt, dat
Duitschland de aanvaarde verplichtingen na
komt, en is besloten dc rechten der lY.mseho
natie te doen gelden, welke door het Vrede
verdrag' zijn bekrachtigd.
„Met oen beroep op art. 120 van het Vrotks-
verdrag geeft de Fransche regeering hier
mede ami dc Duitsche tc kennén, dal. .ar
zien Duitschland do bepalingen vnn dat ver
drag niet getrouwelijk is nagekomen, de ter
mijnen over dc ontruiming dei bczcuo a ''it-
den nog niet zijn begonnen tc loopen
„Wanneer op 1 Maart 1020 Duitsdiland»
voortgaande met het opzettelijk niet nakomen
van zijn verplichtingen, aan Frankrijk jiici de
achterstallige leveranties en tb' volle hoeveel
heid over Februari geleverd heeft, zal da
regeering der Republiek zich genoodzaakt zien
economische en financieelc blokkade- en ver
geldingsmaatregelen te nemen."
Van bevoegde zijde wordt hierbij opgemerkt;
Dc steenkolen-nota van 8 Februari 1020 gaat
uit van den Fransclicn minister-president
is gericht aan den Duitschcn zaakgelastigde»
Zij beklaagt /ich over de onvoldoende steen-
koollcvciingen van Duitschland, die niet in
overeenstemming ?ijn met de aanvaarde ver
bintenissen. Ter behandelieg van de steenkool-»
levering krachtens het Yivd es verdrag is uit
sluitend de commissie voor het herstel be
voegd. Deze alleen heeft het recht de Duitsche
steenkool-levering vast te stcllgii. Zij allccrt
heeft toe tc zien op dc vervulling der Duitsche
verbintenissen en zij moet maatregelen nemen
wanneer Duitschland die niet nakomt.
Daarom is het niet tc verwonderen dat de
nota uitgaat van onjuiste veronderstellingen
en dat zij tot onjuiste conclusion komt. De
verbintenissen van de Duitsche regeering
krachtens het verding van Versailles vnn 29
Augustus 1919 zijn in de nota feitelijk. onjuist
weergegeven. Duitschland .heelt alleen maar
Verklaard, met dc levering van steenkool non
dc Geallieerde cn Geassocieerde mogendheden
dadelijk tc willen beginnen. Do levering van
bepaalde hoeveelheden heeft Duitschland nie£
beloofd. Als tegenpracstalie voor deze geheel
vrijwillige levering van steenkool heeft hot
comité van organisatie destijds in uitzicht gtn
steld, aan de commissie voor hel hor
stel na haar optredciT, dus na het in werking
treden van liet Vredesverdrag, voor tc stellen#
dat Duitschland op* dc basis van een tolalf
Duitsche productie Van 9 millioen ton steen
kool per maand, een hoeveelheid van 1.660.000
ton per maand aan dc Entente zou leveren en
wel tot 30 April 1920. Dit is een eenzijdige ver
klaring van de. Gqatyiqpr.de mogendheden,
waardoor een vermindering van de. in Let Vre
desverdrag bedoelde totale hoeveelheid tol 30
April 1920 zou worden gewaarborgd. De com
missie van herstel beeft deze verklaring pas
in een nota van 30 Januari 1920 aan de Duit
sche regeering bevestigd.
Volgens de bepalingen van het Vredesver
drag bestaat er voor Duitschland geen ver
plichting tot het leveren van bepaalde hoeveel
heden. Vermeerdering van dc leveranties moot
dus als geheel vrijwillig worden beschouwd
cn er kan dus geen verwijt aan Duitschland
worden gedaan, dat bepaalde hoeveelheden
niet geleverd zijn. Overigens is van Duitsche
zijde steeds met nadruk herhaald, dat Duif
land, zonder zijn economisch leven ernstig i'
gevaar te brengen, voorloopig in het gelied
niet in staat was belangrijke stcenkooi-leve
ringen tc doen. Economisch beschouwd,
vormt het feit van vrijwillige leveringen vóór
den in hel Vredesverdrag genoemden termijn
een groot offer van Duitschland en tevens een
sterk bewijs voor Duitschlands bereidwillig**
lieid om zijn plicht tot herstel van schade naar
vermogen te vervullen.
Wanneer Duitschland deze vrijwillige leve
ringen niet op zich had genomen, zou het dar
tot dusver van de Entente geleverde steen-,
kool aan zijn eigen geschokte industrie tcu,
goede hebben kunnen laten komen. In steda!
Van alle hartstochten is gierigheid de
eenige die niets van den rijd te vreezen
heeft.
Roman door
ADRIEN BERTRAND.
Bekroond met den Prix-Goncourt-
15
TWEEDE DEEL
HOOFDSTUK V.
Een Etappe.
Op een avond moest het bataillon, dat als
door- een wonder opnieuw was geformeerd,
met een militairen trein vertrekken. Men
spoprde voort in den nacht; d<e mannen zon
gen cn schreeuwden in de wagons, om den
tijd tc dooden. Allengs echter werden zij stil
en sluimerden zij in. De slakkengang van den
trein bracht hen tot wanhoop. Bij elk station
werd gestopt; 'dan dachten zij, dat de trein
voor goed zou blijven stilstaan. Niemand ken
de de namen van dc dorpen: het waren kleine
'Lotliariagsche gehuchten. Men ging steeds
verder van de grens terug. Men trok naar het
.Mesten. De hoofdconductcur van den trein
wist niets. De stations waren verlaten en she-
Ren in hnachteJilL- 'blister. Men kon niets
anders zien. dan dc lantaarns van de locomo
tief, wier licht heen-boorde door den nacht. Bij
het vertrek van een slation gilde de stoom
fluit; de locomotief zette zich moeilijk en hij
gend in beweging, en dan. ging het weer lang
zaam voort tot aan het naaste station.
In den morgen werd stilgehouden midden op
den weg; de trein ging niet verder. Er moest
spoedig worden uitgestapt; want de trein
moest weer terug om andere troepen tc halen.
Er heerschte in het landschap, dat strak en
streng neerlag in zijn omlijsting van hooge
heuvels en bosschen, een buitengewone leven
digheid. Vooral zag men veel automobielen,
die langs den weg snorden. In de verte grom
de het kanon.
Nauwelijks hadden de compagnieën zich
geformeerd, oi men ging op marsch. Niemand
wist waar men zich bevond of waar men heen
ging. Men liep op een weg, die door een bosch
voerde. De commandant, die aan het hoofd
van den troep Hep, was in druk gesprek met
een staf-officier, die hem tegemoet was ge
gaan. Men was nu door het bosch heen. en
men kwam op een hoogvlakte, van waar men
het uitzicht over een vrij groote uitgestrekt
heid had; links waren steile hellingen, waar
van het witte gesteente sterk afstak tegen de
omgeving en tegen het grijze daglicht; rechts
heuveltoppen, die hooger waren naarmate zij
verderaf lagen, en geboomte.
„Wij moeten hier in Champagne zijn," rei
ki a arde Vaissette.
Men berekende den afgelegden afstand,
waarbij rekening werd gehouden met de snel
heid van don trein en het oponthoud onder
leg.
Ieder verwonderde zich over het kanonge
bulder.
„liet moet in het kamp van Chalons zijn,"
legde Fabre uit
Fen boer rec-d op een kar voorbij. Verbaasd
zag hij dc blauwe mutsen optrekken.
„Waar 'zijn we?" riep dc officier hem toe.
,.Bij Lnugnois," antwoordde de man. ter
wijl hij zijn paard inhield.
„Maar waar ligt dat, in welke streek?"
De ongelukkige sperde dc óogen wijd open.
Hij stond verstomd. Hij stotterde:
„Het ligt op een mijl afstand.
Toen reed hij schouderophalend verder.
Maar een artillerie-officier kwam de colon
ne achterop rijden. Fabre wenkte hem om stil
te houden. Het was een tweede-Iuitcnantie;
hij was nog geen twintig jaar. Lucien greep
liet paard bij den teugel en liep naast den
ruiter voort.
„Zou u zoo vriendelijk willen zijn, te zeg
gen, waar wc hier zijn?" vroeg hij hem. „Wij
komen zoo pas uit den trein."
„Aan de Maine." antwoordde deze laatste.
„De rivier ligt op vijf kilometer van hiel*. Daar
staan mijn batterijen, waar ik heenga cn die
u hier hoort."
„Maar waarop schiet u dan?" vroeg Fabre-
De artillerist meende, dat hij tc doen had
met een infanteristengrapje. Toen hij echter
dc ernstige uitdrukking op het gelaat van Fa
bre zag, vroeg hij zicli af of deze, door dc
emotie van liet een of ander gevecht, misschien
aan een tijdelijke verstandsverbijstering leed.
Hij vergenoegde er zich mede tc glimlachen
met heel zijn baardeloos, gevuld gezicht.
Daarna zei hij:
„TJ hebt immers de dagorder ontvangen; wij
mogen niet verder meer teruggaan."
Fabre stond plotseling stil en daar hij den
teugel niet had losgelaten, deed het paard een
zijsprong.
-Maar waar ziin ilc Pruisen?" riep hij
..Van morgen werd gezegd, dat zij Parijs
hadden genomen antwoordde dc artillerist-
Maar daar wii niet meer mogen terugtrek
ken, zullen we hen wel klein krijgen."
IIij had dit zoo rustig gezegd en zijn pop
pengezichtje had een zoo kinderlijke uitdruk
king, dat de tragiek van de mecledeeling el'
nóg door werd verhoogd.
Toen verontschuldigde hij zich en galop
peerde verder.
Parijs!.. Parijs!" herhaalde Fabre, alsof hij
een slag met een kivods op liet hoofd had ge
kregen.
De troep was nu selluins-reclits afgeslagen
en naderde opnieuw bet bosch. Lücieii had
Vaissette laten roepen, die haastig kwam nan-
Ioopen.
„Vaissette", zei hij, „weet je waar de Prui
sen zijn?
Dc sergeant begreep, dat er een slechte tij
ding was gekomen. Hij vroeg:
..Hebben ze Luik genomen?''
De officier antwoordde: „Ze zijn in Parijs."
„Vh!" zei dc sergeant. Dat was alles.
Dat was alles. Dc beide vrienden liepen zwij
gend naast de colonne, zonder dat zij met
elkaar durfden spreken over hetgeen cr in
hen omging. Zij gingen gebogen onder den
mist en onder liet gewicht van hun gedachten.
Evenals eenige dagen geleden ontmoette men
troepen menschen, die vluchtten voor den
overval. Een uittocht van de gelieclc bevol
king: geile el gezinnen in een honderd-jarig
voertuig, menschen die tot het laatste oogen-
blik koppig in liun huis waren gebleven; half
naakt of in hun beste klecren, alsof zij naar
een bruiloft gingen; boerinnen die er tragi-
comiscli uitzagen i»i hun opschik naar de mode
der provincie-stadjes; esn oude man. die zijn
vee meevoerde; een grootmoeder, die een dik-»
lcc jongen, welke op een mirliton blies, bij zijtt j
arm voorttrok.
liet nieuws heeft de ronde gedaan onder d<s
mannen van dc troep. Die worden er echte*'
nfèt van hun stuk door gebracht; want bij
deze bergbewoners dringt alles slechts na
verloop van eenigen tijd tot hun begrip door*.
Overigens legt dc soldaat in den oorlog zich?-
bij alles neer, zonder verwondering en zon-;'
der morren; zoowel bij dc genoegens als bij
smart en dood. De vermoeienis beeft hen ge
temd. i
Korporaal Gros wordt niettemin bevangen;,
door een groote en alles beheérschende wal-
ging. Op eenmaal gelooft hij niets meer, hij die
dc verspreider van alle nieuwtjes cn de echo
van alle geruchten was. En Bégou kan hen*
geen moreclen steun geven. Zij hebben geetf
vertrouwen meer in de Japanners, nocli in dei
granaten van Turpin, die op dertig kilometer?
afstand dooden; noch in de Russische stoom-»
wals.
„Het is dc schuld van onze artillerie," zef
Gros.
„Wij worden slecht geregeerd," besloot BW
gou.
Deze beide verklaringen waren hun voldoerrt
de. Dc eenc duidde dc onmiddellijke en precis
se oorzaak van de nederlaag aan: dc luiheid
der artillerie. De andere verschafte hun de aV
gemecne en meer verwijderde redenen*
(Wordt vervol