BUITENLAND MHTspRiis^TmZ"::: „DE EEMLANDER" FEUILLETON. De Stem van Frankrijk 18e Jaargang Ne. 196 per pos* f 2.60, per weck (met pratis vaxekcrmg tegen ongelukken) f 0.17alzondeilijke nummers 1 CjOJ. HOOFDREDACTEUR: M,. O. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF C, BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL HAT* urntcuTscHssTp. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 Vrijdag 13 Februari 1920 PRIJS DER AOV£RTENTItN met inbegrip van een bewijsnummer, elke icgcl meer 0.20, diciibtaanl» c» dingen 1-5 iegels 0 50. Voor handel cn bedrijf bestaan zcci voordccligc bepalingen 1ot hel herhaald advcrtccicn bij abonnement. Ecnc circulaire,A bevattende dc voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Bewijsnummers 5 cent. Politiek Overzicht De opgewondenheid, die door de bekend making van de lijst der door de Entent* opgeeischrte oorlogsschuldigen is ontstaan, over bet crisispunt heen. Zij heeft voor een kalmere stemming plaats gemaakt, en daardoor komt men nu gaandeweg tot het inzicht, dat de door Millerand als president van de vredesconferentie onderteekende blief, die de lijst ter kennis brengt van de Duitsche regeering, boozer schijnt, dan bij •in werkelijkheid is. Die brief spreekt name lijk niet van de uitlevering der schuldigen of liever van de door de geallieerden be*« schuldigden maar zegt uitdrukkelijk ,,Een nadere mecledeeling zal u in antwoord op uw schrijven no 38 (bedoeld is de Duit sche nota van 25 Januari, waarin op de noodlottige gevolgen woedt gewezen, die de uitvoering van de in artt. 228—230 van het vredesverdrag opgenomen bepalingen over do uitlevering zou hebben) de omstandig heden loten weten, waaronder de geallieer de mogendheden de bepalingen van het vredesverdrag over dit punt wensohen te zien uitgevoerd." Aan de uitlevering is het dus vooreerst nog niet toe. Er zal dit mag op grond van hetgeen thans is gebleken wel als vaststaande wor den «longenomen gelegenheid zijn tot het voeren van nadere besprekingen. Daarop zal de eenstemmigheid, waarmee de open bare meening in Duitschland de uit levering en bloc afwijst, wel niet zon de» invloed blijven Daarentegen is .ge bleken, dat aan de zijde van de En •tente verschil van meening bestond over 'de tegenover Duitschland aan te wenden dw.angmlddelen. In de Fransche pers was er nadruk op gelegd, dat juist de Engelsche regeering op de uitlevering aandrong; Lloyd George had dien eisch luid laten klinken in de verkiezingscampagne van December 1018. De Engelsche bladen antwoordden daarop, dat de Fransche lijst van de uit te leveren personen was opgemaakt, zonder zich Ie storen aan de opvatting van de En gelsche regeering, die het verkeerd acht personen als von Bethmann-Hollweg en Hin denburg gerechtelijk ter verantwoording te roepen, wier handelingen gedurende den oorlog uit politieke overwegingen, niet uit hei oogpunt van den strafrechter, moeten worden beoordeeld. De Engelsche regee ring heeft den lord kanselier Birkenhead naar Parijs gezonden om voor de gezanten- conferentie haar standpunt toe te lichten en bare bezwaren te doen gelden. Daar is een levendige strijd gevoerd. De Fransche re- 'geering heeft verlangd, dat de door haar en door de Belgische regeering opgestelde lijst in haar eeheel naar Berlijn zou worden ge zonden. Dat eischte haar prestige. Zij heeft zich echter laten vinden tot concessiën ii cl wijze van procedeeren. Dit compromis bc-staat hierin, dat aan de Duitsche regee ring de mogelijkheid zal worden gegeven ten aanzien van ieder der in de lijst opge nomen personen, de aangevoerde beschuldi gingen te ontzenuwen. Aan de beschuldig den zullen verder alle wettelijke middelen van bescherming verschaft worden, in het bijzonder de keus van hunne verdedigers en dc- dagvaarding van getuigen décharge. Het schijnt niet de bedoeling te zijn de zoogenaamde oorlogsmisdadigers dadelijk te brengen voor den rechter om een vonnis tegen hen te krijgen. Daaraan zal vooraf gaan een voorloopig onderzoek, van welks uitkomst de verwijzing naar de tot vonnis sen bevoegde rechtbank zal afhangen. Mis schien zou daaruit voortvloeien, dat de lijst werd bekort. Maar als dat het eenige ge volg was, dan zou men niet veel verder zijn. .1-1 «v I De lijst zou kleiner zijn geworden, maar de Entente zou met des te grooter nadruk op komen voor de uitlevering van de personen, die er op zijn blijven staan. Om het conflict, dat Duitschland met zulke ernstige gevaren bedreigt, te bezwe ren, zou in de eerste plaats moeten worden verkregen, dat een principieele scheiding wordt gemaakt en de personen, wier gedra gingen uit een politiek oogpunt moeten wor den beoordeeld, uit de lijst verdwijnen. Daar voor schijnt men in Engeland wel te voelen, maar dat is toch maar betrekkelijk. Als no. 1 op de Engelsche lijst komt voor de groot admiraal von Tirpitz. Die heeft echter ge durende den ganschen oorlog geen com mando uitgeoefend en was zelfs niet meer in een bestuursambt toen de onbeperkte duikboótoorlog begon. Concrete feiten kun nen hem dus niet ten loste gelegd worden, zooals de Fransche lijst doet wot Hinden burg betreft, dien men aansprakelijk schijnt te willen stellen voor den vernielingsterug- locht van de Duitsche troepen in Noord- Frankrijk. Dit mag wel als het hoofdbezwaar aange merkt worden, dat is te overwinnen. Wan neer de lijst wordt teruggebracht tot hen, die zich feitelijk vergrepen hebben aan de wetten en gebruiken van den oorlog en de menschelijkheid hebben geschonden, dan loopt het geschil over de vraag: Wie zal de rechter zijn, die daarover heeft te oordee- len? De bedrijvers van zulke daden straffen wil ook Duitschland, maar het verlangt, dat het onderzoek naar hunne schuld en het op leggen van straf aan -de schuldig bevonde- nen zal worden overgelaten aan het Duit sche rechterlijke gezag. Het is tegen den eisch om de personen, die daarvan be schuldigd worden, uit te leveren aan de voorheen vijandige staten, opdat zij voor vreemde rechters zullen terecht staan en door dezen gevonnist worden, dat de Duit sche notie opkomt met al de kracht, die in haar is. De verklaring, die door minister-president Millerand in de Fransche Kamer is afgelegd, dat van Duitschland alles zal worden ge eischt wat het volgens het vredesverdrag verschuldigd is en dat hij zich daartoe zal bedienen van alle maatregelen, die het ver drag aan de hand doet, komt voor aan het einde van de mededeelingen, die werden ge daan over de verzuimen van Duitschland ir de levering van kolen. Zij slaat dus hierop in het bijzonder, hetgeen niet uitsluit, dat zij geldt voor alle verplichtingen, die aan Duitschland zijn opgelegd. Met het oog op de verbintenis, die Duitschland heeft aange gaan om aan Nederland kolen te leveren, is het van belang van deze verklaring van Mil lerand volledig kennis te nemenzij luidt aldus „Het verdrag legt aan Duitschland een jaarlijksche levering in kolen op van 27 mil lioen ton gedurende tien jaren en een ver schaffing gelijk aan het verschil tusschen de productie vóór den oorlog en de tegenwoor dige productie van onze verwoeste mijnen. Een protokol van 20 Augustus 1010 heeft de mnandelijksche levering bepaald op 1,660,000 ton. Nu is de levering van December vermin derd tot 600,000 ton. Die van Januari be reikt ter nauwernood 300,000 ton. Duitsch land kan overigens niet de materieele onmo gelijkheid aanvoeren, want het heeft in Ja nuari 8 millioen ton gebruikt voor een be volking van 60 millioen inwoners, terwijl Frankrijk slechts 4 millioen heeft gehad voor een bevolking van 40 millioen. Ieder Duitscher heeft, om zich te verwarmen, meer kolen dan iedere Franschman. Die toestand is onaannemelijk. Ik heb aan de rechtsge leerden van buitenlandsche zaken gevraagd of tegenover een niet uitgevoerde opeisch- bare schuld het mogelijk was rechtstreeks, tegen den schuldenaar op te treden om zijn schuld te executeeren. Blijkens de bewoor dingen van het antwoord, heeft men te doen met een eigen, persoonlijk recht en niets sluit voor den houder van dit recht de mo gelijkheid uit om het tc doen gelden en met dat doel te handelen. Dc conferentie van gezanten was van dezelfde meening. Welke middelen hebben wij nu in ons be zit om de executie van deze schuld te krij gen? Volgens de woorden van art. 420 van het verdrag moet de bezetting van het Rijn gebied progressief verminderd worden, als de voorwaarden van het verdrag trouw in acht genomen worden door Duitschland." Ik zal dus Duitschland waarschuwen, dat de termijn niet loopt gedurende den tijd waarin de bepalingen niet worden uitgevoerd. Ik meen echter, dat wij niet alleen het recht maar ook den plicht hebben, onmiddellijk en ook met het oog op de toekomst ons te be dienen van alle middelen van actie, die het verdrag ons verleent. Nu luidt art. 18, an nexe II, deel 8, dat betrekking heeft op de steenkolen, aldus „De maatregelen, die de geallieerde en geassocieerde mogendheden het recht zul len hebben te nemer, in geval van moedwil lig in gebreke blijven van Duitschland en die Duitschland zich verbindt niet als daden van vijandschap te beschouwen, kunnen omvatten economische en financiëele daden van verbod en represailles en in het algemeen zoodanige andere maatregelen als de respectieve regeeringen door de omstan digheden geboden zullen kunnen achten." Aan clen anderen kont bepaalt de laatste paragraaf van het protokol van 10 Januari, waarin de door Duitschland niet vervulde verplichtingen zijn opgesomd, dot „wanneer Duitschland aan die verplichtingen niet vol doet in de hierboven genoemde termijnen, de geallieerde en geassocieerde regeeringen zich voorbehouden over te gaan tot alle mi litaire en andere maatregelen, die zij gepast zullen oordeelen." Ik denk mij te bedienen van alle maatregelen, waartoe het verdrag bevoegdheid verleent." In een nota van 8 Februari, hierbeneden onder de telegrammen opgenomen, zijn de ze bezwaren ter kennis van de Duitsche re geering gebracht. In een memori.e, die de Duitsche regee ring cloor Nederlandsche bemiddeling aan de gezantenconferentie heeft doen toeko men, wordt betoogd, dat de Duitsche kolen- productie door hist verlies van Opper Silezië, het Saargebied en Lotharingen met 61 mil lioen ton is verminderd. De vermindering van de arbeidsuren en de verlangzaming van de productie hebben een verdere verminde ling met 42 millioen ton tengevolge gehad, fn plaats van de 191 millioen ton van 1913 beschikt Duitschland heden nog slechts over 96 millioen ton. Daar 46 millioen voor ver warming en verkeersmiddelen noodig zijn, blijven na aftrek van de in het vredesverdrag voorziene leveranticn slechts 7 millioen ton voor industriëele doeleinden beschikbaar. Vóór den oorlog heeft de Duitsche industrie 93 millioen ton gebruikt. Volgens het Parijsche Journal moeten dc door Duitschland genoemde cijfers met voorbehoud opgenomen worden, en zulks te meer omdat Duitschland zich in den laatsten tijd tot aanzienlijke leveringen van kolen aan Nederland en Zwitserland heeft verbonden. Buitenlandsche Berichtiu Londen, 12Febr. (R.) Bij de behande ling in hei lagerhuis van een van liberale zij de voorgesteld amendement op het ant- v. oord-adres, dat nadruk legt op de onuit voerbaarheid vnn vele bepalingen van het vredesverdrag, verklaarde Maclean, dat de voorwaarden van het vredesverdrag moeten worden aangepast aan den huidigen stand van zaken in de wereld. Er moet een bepaal - de som worden v .old voor dc schade vergoeding, die v Mand moet betalen. De lijst van de uoi lO^sniisdodigers komt door hare lengte le staan buiten het kader van de uitvoerbaarheid. Wanneer aan de be schuldigden een „fair trial" wordt gegeven, zal men gedurende jaren een internationalen strijd hebben. Washington, 12 F*ebr. (R.) Lodge hééft het rapport van de commissie van bui tenlandsche zaken over de veertien van re- publikeinsche zijde afkomstige reserves op het vredesverdrag, ingediend. Van deze re serves bevredigen acht de democraten. Van do overigen wordt ten aanzien van vier vnn beide konten tot aanneming geadviseerd. Slechts over twee reserves bestaat geen overeenstemmtng, namelijk over die, welke betrekking hebben op art. 10 van het ver drag en op de Monroeleer. Daorovei wor den de niel-officiecle onderhandelingen voortgezet. Men hoopt, dat die tot een schik king zullen leiden, wanneer het verding in de volgende week in discussie komt. P a r ij s, 12 1; c b r. (N. T. A. Draadloos I van Lyon). Da Raad van den Volkenbond vergaderde Woensdag voor de twee maal in het- St. Jamespaleis. De beraadslagingen, waaraan vertegenwoordigers deelnemen van Engeland, Frankrijk België, Italië, Spanje, Brazilië, Japan en Griekenland, zullen ver scheidene dagen duren. Op voorstel van Léon Bourgeois werd Bolfour tot president benoemd. Op den zetel plaats nemende, sprak Balfour er zijn leedwezen over uit, dat de vertegenwoordiger van Amerika afwezig was- Wij zijn slechts met ons achten, zei hij, terwijl we er op gerekend hadden met ons negenen te zijn. Wij kunnen erhter in den loop van deze tweedezitting nuttig werk doen en iets wezenlijks tot stand brengen, wanneer wij ons laten leiden door onze hooge aspiraties. Léon Bourgeois vertolkte de dankbaar heid van de gedelegeerden aan de Engel sche regeering voor de gastvrijheid. Een der punten van behandeling is de kwestie van het Saarbekken. Men heeft het voornemen een ministerie in te s»tellen, dat het Saargebied zal besturen met een onaf hankelijke regeering. P a r ij s, 1 2 F e b r. (N. T. A. Draadloos). De Duitsche zaakgelastigde te Parijs, dr. Maver, kwam Woensdagavond te Parijs nan. Hij zal, naast de andere werkzaamheden, ook de missie, welke nan Von Lersner was toevertrouwd, op zich nemen. Alle mede deelingen van den Road van Ambassadeurs zullen aan hem worden gericht. H e r 1 ij n, 1 1 Feb r. (W. R.) De Fransclic minister-president heeft aan de Duitsche mis sie te Parijs een nota doen toekomen waarin o. a. wordt gezegd: „Volgens de bepalingen van het Vredesverdrag van Versailles heeft Duitschland zich verbonden jaarlijks aan Frankrijk zeven millioen ton steenkoop ie leve ren. Bovendien moet Duitschland ieder jaat" aan Frankrijk leveren een stecnkoolvoorrand, overeenkomende met het verschil der jaarlijk sche productie der door den oorlog vernielde mijnen in de departementen Nord en Pas-dc- Calais vóór en na den oorlog. Daarentegen zijn de mogendheden voorloopig overeengeko men niet onmiddellijk na het in werking tre den van het verdrag dc volledige levering te eiselien. Duitschland heeft zich verhonden tot 30 April 11)20 maandelijks aan dc geallieerden 1 660.000 ton tc leveren. Thans constateercii onwederlegbarc documenten, dat Duitschland in den loop van December j.l. 10.ln0.000 ton steenkool heeft geproduceerd. 1-Iet had dus aan dc geallieerde mogendheden iyt millioen ton kolen moeten leveren, terwijl het slechts 600.000 ton geleverd heeft. De redenen welk dl men hoeft aangevoerd om het niet nakomen van deze belangrijke verbintenissen tc recht-» vaardigen cn waarbij gewezen wordt op eco nomische moeilijkheden van den Duitschor* staat, kunnen niet steekhoudend worden go ndii. Do Fransche regeering verlangt, dat Duitschland de aanvaarde verplichtingen na komt, en is besloten dc rechten der lY.mseho natie te doen gelden, welke door het Vrede verdrag' zijn bekrachtigd. „Met oen beroep op art. 120 van het Vrotks- verdrag geeft de Fransche regeering hier mede ami dc Duitsche tc kennén, dal. .ar zien Duitschland do bepalingen vnn dat ver drag niet getrouwelijk is nagekomen, de ter mijnen over dc ontruiming dei bczcuo a ''it- den nog niet zijn begonnen tc loopen „Wanneer op 1 Maart 1020 Duitsdiland» voortgaande met het opzettelijk niet nakomen van zijn verplichtingen, aan Frankrijk jiici de achterstallige leveranties en tb' volle hoeveel heid over Februari geleverd heeft, zal da regeering der Republiek zich genoodzaakt zien economische en financieelc blokkade- en ver geldingsmaatregelen te nemen." Van bevoegde zijde wordt hierbij opgemerkt; Dc steenkolen-nota van 8 Februari 1020 gaat uit van den Fransclicn minister-president is gericht aan den Duitschcn zaakgelastigde» Zij beklaagt /ich over de onvoldoende steen- koollcvciingen van Duitschland, die niet in overeenstemming ?ijn met de aanvaarde ver bintenissen. Ter behandelieg van de steenkool-» levering krachtens het Yivd es verdrag is uit sluitend de commissie voor het herstel be voegd. Deze alleen heeft het recht de Duitsche steenkool-levering vast te stcllgii. Zij allccrt heeft toe tc zien op dc vervulling der Duitsche verbintenissen en zij moet maatregelen nemen wanneer Duitschland die niet nakomt. Daarom is het niet tc verwonderen dat de nota uitgaat van onjuiste veronderstellingen en dat zij tot onjuiste conclusion komt. De verbintenissen van de Duitsche regeering krachtens het verding van Versailles vnn 29 Augustus 1919 zijn in de nota feitelijk. onjuist weergegeven. Duitschland .heelt alleen maar Verklaard, met dc levering van steenkool non dc Geallieerde cn Geassocieerde mogendheden dadelijk tc willen beginnen. Do levering van bepaalde hoeveelheden heeft Duitschland nie£ beloofd. Als tegenpracstalie voor deze geheel vrijwillige levering van steenkool heeft hot comité van organisatie destijds in uitzicht gtn steld, aan de commissie voor hel hor stel na haar optredciT, dus na het in werking treden van liet Vredesverdrag, voor tc stellen# dat Duitschland op* dc basis van een tolalf Duitsche productie Van 9 millioen ton steen kool per maand, een hoeveelheid van 1.660.000 ton per maand aan dc Entente zou leveren en wel tot 30 April 1920. Dit is een eenzijdige ver klaring van de. Gqatyiqpr.de mogendheden, waardoor een vermindering van de. in Let Vre desverdrag bedoelde totale hoeveelheid tol 30 April 1920 zou worden gewaarborgd. De com missie van herstel beeft deze verklaring pas in een nota van 30 Januari 1920 aan de Duit sche regeering bevestigd. Volgens de bepalingen van het Vredesver drag bestaat er voor Duitschland geen ver plichting tot het leveren van bepaalde hoeveel heden. Vermeerdering van dc leveranties moot dus als geheel vrijwillig worden beschouwd cn er kan dus geen verwijt aan Duitschland worden gedaan, dat bepaalde hoeveelheden niet geleverd zijn. Overigens is van Duitsche zijde steeds met nadruk herhaald, dat Duif land, zonder zijn economisch leven ernstig i' gevaar te brengen, voorloopig in het gelied niet in staat was belangrijke stcenkooi-leve ringen tc doen. Economisch beschouwd, vormt het feit van vrijwillige leveringen vóór den in hel Vredesverdrag genoemden termijn een groot offer van Duitschland en tevens een sterk bewijs voor Duitschlands bereidwillig** lieid om zijn plicht tot herstel van schade naar vermogen te vervullen. Wanneer Duitschland deze vrijwillige leve ringen niet op zich had genomen, zou het dar tot dusver van de Entente geleverde steen-, kool aan zijn eigen geschokte industrie tcu, goede hebben kunnen laten komen. In steda! Van alle hartstochten is gierigheid de eenige die niets van den rijd te vreezen heeft. Roman door ADRIEN BERTRAND. Bekroond met den Prix-Goncourt- 15 TWEEDE DEEL HOOFDSTUK V. Een Etappe. Op een avond moest het bataillon, dat als door- een wonder opnieuw was geformeerd, met een militairen trein vertrekken. Men spoprde voort in den nacht; d<e mannen zon gen cn schreeuwden in de wagons, om den tijd tc dooden. Allengs echter werden zij stil en sluimerden zij in. De slakkengang van den trein bracht hen tot wanhoop. Bij elk station werd gestopt; 'dan dachten zij, dat de trein voor goed zou blijven stilstaan. Niemand ken de de namen van dc dorpen: het waren kleine 'Lotliariagsche gehuchten. Men ging steeds verder van de grens terug. Men trok naar het .Mesten. De hoofdconductcur van den trein wist niets. De stations waren verlaten en she- Ren in hnachteJilL- 'blister. Men kon niets anders zien. dan dc lantaarns van de locomo tief, wier licht heen-boorde door den nacht. Bij het vertrek van een slation gilde de stoom fluit; de locomotief zette zich moeilijk en hij gend in beweging, en dan. ging het weer lang zaam voort tot aan het naaste station. In den morgen werd stilgehouden midden op den weg; de trein ging niet verder. Er moest spoedig worden uitgestapt; want de trein moest weer terug om andere troepen tc halen. Er heerschte in het landschap, dat strak en streng neerlag in zijn omlijsting van hooge heuvels en bosschen, een buitengewone leven digheid. Vooral zag men veel automobielen, die langs den weg snorden. In de verte grom de het kanon. Nauwelijks hadden de compagnieën zich geformeerd, oi men ging op marsch. Niemand wist waar men zich bevond of waar men heen ging. Men liep op een weg, die door een bosch voerde. De commandant, die aan het hoofd van den troep Hep, was in druk gesprek met een staf-officier, die hem tegemoet was ge gaan. Men was nu door het bosch heen. en men kwam op een hoogvlakte, van waar men het uitzicht over een vrij groote uitgestrekt heid had; links waren steile hellingen, waar van het witte gesteente sterk afstak tegen de omgeving en tegen het grijze daglicht; rechts heuveltoppen, die hooger waren naarmate zij verderaf lagen, en geboomte. „Wij moeten hier in Champagne zijn," rei ki a arde Vaissette. Men berekende den afgelegden afstand, waarbij rekening werd gehouden met de snel heid van don trein en het oponthoud onder leg. Ieder verwonderde zich over het kanonge bulder. „liet moet in het kamp van Chalons zijn," legde Fabre uit Fen boer rec-d op een kar voorbij. Verbaasd zag hij dc blauwe mutsen optrekken. „Waar 'zijn we?" riep dc officier hem toe. ,.Bij Lnugnois," antwoordde de man. ter wijl hij zijn paard inhield. „Maar waar ligt dat, in welke streek?" De ongelukkige sperde dc óogen wijd open. Hij stond verstomd. Hij stotterde: „Het ligt op een mijl afstand. Toen reed hij schouderophalend verder. Maar een artillerie-officier kwam de colon ne achterop rijden. Fabre wenkte hem om stil te houden. Het was een tweede-Iuitcnantie; hij was nog geen twintig jaar. Lucien greep liet paard bij den teugel en liep naast den ruiter voort. „Zou u zoo vriendelijk willen zijn, te zeg gen, waar wc hier zijn?" vroeg hij hem. „Wij komen zoo pas uit den trein." „Aan de Maine." antwoordde deze laatste. „De rivier ligt op vijf kilometer van hiel*. Daar staan mijn batterijen, waar ik heenga cn die u hier hoort." „Maar waarop schiet u dan?" vroeg Fabre- De artillerist meende, dat hij tc doen had met een infanteristengrapje. Toen hij echter dc ernstige uitdrukking op het gelaat van Fa bre zag, vroeg hij zicli af of deze, door dc emotie van liet een of ander gevecht, misschien aan een tijdelijke verstandsverbijstering leed. Hij vergenoegde er zich mede tc glimlachen met heel zijn baardeloos, gevuld gezicht. Daarna zei hij: „TJ hebt immers de dagorder ontvangen; wij mogen niet verder meer teruggaan." Fabre stond plotseling stil en daar hij den teugel niet had losgelaten, deed het paard een zijsprong. -Maar waar ziin ilc Pruisen?" riep hij ..Van morgen werd gezegd, dat zij Parijs hadden genomen antwoordde dc artillerist- Maar daar wii niet meer mogen terugtrek ken, zullen we hen wel klein krijgen." IIij had dit zoo rustig gezegd en zijn pop pengezichtje had een zoo kinderlijke uitdruk king, dat de tragiek van de mecledeeling el' nóg door werd verhoogd. Toen verontschuldigde hij zich en galop peerde verder. Parijs!.. Parijs!" herhaalde Fabre, alsof hij een slag met een kivods op liet hoofd had ge kregen. De troep was nu selluins-reclits afgeslagen en naderde opnieuw bet bosch. Lücieii had Vaissette laten roepen, die haastig kwam nan- Ioopen. „Vaissette", zei hij, „weet je waar de Prui sen zijn? Dc sergeant begreep, dat er een slechte tij ding was gekomen. Hij vroeg: ..Hebben ze Luik genomen?'' De officier antwoordde: „Ze zijn in Parijs." „Vh!" zei dc sergeant. Dat was alles. Dat was alles. Dc beide vrienden liepen zwij gend naast de colonne, zonder dat zij met elkaar durfden spreken over hetgeen cr in hen omging. Zij gingen gebogen onder den mist en onder liet gewicht van hun gedachten. Evenals eenige dagen geleden ontmoette men troepen menschen, die vluchtten voor den overval. Een uittocht van de gelieclc bevol king: geile el gezinnen in een honderd-jarig voertuig, menschen die tot het laatste oogen- blik koppig in liun huis waren gebleven; half naakt of in hun beste klecren, alsof zij naar een bruiloft gingen; boerinnen die er tragi- comiscli uitzagen i»i hun opschik naar de mode der provincie-stadjes; esn oude man. die zijn vee meevoerde; een grootmoeder, die een dik-» lcc jongen, welke op een mirliton blies, bij zijtt j arm voorttrok. liet nieuws heeft de ronde gedaan onder d<s mannen van dc troep. Die worden er echte*' nfèt van hun stuk door gebracht; want bij deze bergbewoners dringt alles slechts na verloop van eenigen tijd tot hun begrip door*. Overigens legt dc soldaat in den oorlog zich?- bij alles neer, zonder verwondering en zon-;' der morren; zoowel bij dc genoegens als bij smart en dood. De vermoeienis beeft hen ge temd. i Korporaal Gros wordt niettemin bevangen;, door een groote en alles beheérschende wal- ging. Op eenmaal gelooft hij niets meer, hij die dc verspreider van alle nieuwtjes cn de echo van alle geruchten was. En Bégou kan hen* geen moreclen steun geven. Zij hebben geetf vertrouwen meer in de Japanners, nocli in dei granaten van Turpin, die op dertig kilometer? afstand dooden; noch in de Russische stoom-» wals. „Het is dc schuld van onze artillerie," zef Gros. „Wij worden slecht geregeerd," besloot BW gou. Deze beide verklaringen waren hun voldoerrt de. Dc eenc duidde dc onmiddellijke en precis se oorzaak van de nederlaag aan: dc luiheid der artillerie. De andere verschafte hun de aV gemecne en meer verwijderde redenen* (Wordt vervol

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1920 | | pagina 1