Fontei n&Schippers
ST. ËNliLION
iWiaiiiel j. 1. Schoterman lm Strechtscheslraat 17 Telf. 149
Meubileeringen. Kunsthandel. Behanoerij en Stoffeerderij.
Lanrjestraat 42. Tel. Int. 486 AMERSFOORT
•ten hebben gcpioakt, mo:ten zij nit ook de drci
gende veiCaezen aanvaarden.
Tenrioitc kwam men. na zeer langdurige be
tipr. king, feitelijk lot gecn endtr resultaat don
cat <ie vertegenwoordiger van dc Duitschc re
grering de concrete vraag, of c!c regeering cn
tie VciUinde der leveranciers de uitvoering van
de legen vas-o prijzen afgesT.otrn contracten
'nam- Nedeiilond niet zouden belemmeren, in
het algemeen bevestigend beantwoordde- voor
tbc gevallen, waarin vooruitbctolirigcn hadden
plaats gevonden of de afnemer zich ten tijde dei
bestelling in marken had gedekt, met uitzonde
ring- dan nog van dc ccntrnclen legen ..schlen
depreise".
Dc leveranciers zefif blijven de wijze, warrop
elke afgesloten overeenkomst moet worden uit
nilgevoerd, als con Ppr'vetcngelrgenheit" be
schouwen zoorint de Ncdcrlandsche afnemeis
die ovor het optreden van dc Duibsche leveran
ciers ontevreden zijn, in dc rerst plaats dc kwes
tic mei de leveranciers zotf moeten trachten uit
te maken. Beroepen de leveranciers zich daarbij
,op het n et verkrijgbaar zijn van de AnsfuhrLe
wijfiigungen, dsn zal men goed doen. zich van
de juis'-'heJd van de2C beweringen te overtuigen
bij de Fröhlich Geschaflsf- hrer des Vernes
Deutschen Machine Anslolten lc Char'oUen
burg.
Wat betreft de n euw te sluhen contracten
is het zaak. om. op gepn Du' 1 c offerten in te
gaan, tenzij het vast s'.aat, dot dc leverancier
in het bezit is van de Ai'jftbrbewiirgung en de
zc AusfuhrbewZkyung voor een zoodenigen tb
men is verleend, dat zij den bedongen leveriijd
te boven gaat.
R.-K. Centrale Bond van Be
drijven- Wegens gebrek aan een verga
derzaal is het Congres van den R.-K. Cen-
iTalen Bond van Bedrijven een week moe
ten worden uitgesteld, zoodot het congres
derhalve gehouden zal worden op Maandag
22 en Dinsdag 23 Maart a s. in het Ge
bouw van K- en W. tc 's Gravenhage.
De agenda is als volgt samengesteld
Maandag in de ochtend-vergadering
Model Collectieve Arbeidsovereenkomst
to het groot-bedrijf en de arbitrage-overeen
komst praepdviseur Mr. C P. M. Romme.
In de middagvergadering
a. Het pachtsvraagstuk. Referaat van Dr.
L- Deckers, lid der Tweede Kamer.
b. Kindertoeslagregeling voor groote ge
zinnen. Praeadviseur Mr. B. J. M. van
Spaendonck.
Dinsdag in de ochtendvergadering
Model Collectieve Arbeidsovereenkomst
in het Middenstondsbedrijf en bedrijfsrecht-
sprr.ak. Praeadviseur Mr. J. A. G. M Huber.
In de middagvergadering
Onderlinge verhouding der werkgevers
en werknemersorganisaties in het Land
bouw- en Tuindersbedrijf. Inleider: A. En
gels. lid der Tweede Kamer.
Daarna vaststelling der begrooting en be
handeling van eenige andere huishoudelijke
zaken.
Grieven tegen I» e t R ij k s k a n-
toor v o o i suiker. Het Verbond van
Nederl. Fabrikanten-Vereenigingen ontving
den 6en November 1.1. van de N. U. M. een
schrijven, waarin wercl vermeld, dot deze
Ma: schappij bij den minister van Land-
boi Handel en Nijverheid een voorstel
ha l ingediend om het Rijkskantoor voor
Si .er bij het verleenen van consenten voor
suikerhoudende artikelen uit te schakelen.
Da .uede zouden volgens mededeeling van
de N. U. II. de l esten, verbonden aan het
vei !n. ij gen van suikerconsenten, komen te
vervallen.
Thans blijkt dat nog steeds het Rijkskan
toor voor Surker voortgaat, heffingen te
doen, evenals dat voor den 6den November
placht te geschieden.
Hel bestuur van het Verbond dringt er
daarom met klem bij den minister op aan,
on\e;ivijld er toe over te gaan, het voorstel,
dat ther.s circa 4 maanden geleden van de
zijde van de N. U. M, werd gedaan, te aan
vaarden en tot uitschakeling van het Rijks-
kantoor voor Suiker bij het verleenen van
consenten voor suikerhoudende artikelen
over te gaan.
I)e loonen en de duurte. Het
Ned. Verbond van Vakvereenigingen en het
Nat. Arbeids-Secrêtnriaat hebben aan de
Tweede Kamer een adres gezonden, waarin
2ij zeggen met verwondering te hebben ken
nis genomen van de Memorie van Antwoord
en de dlsctissiën in de Tweede Kamer, waar
lik bleek, dat volgens de opvatting der re
geering ook de loonsovereenkomsten tus-
schen werkgevers en arbeiders afgesloten,
aan het oordeel en de beslissing van den
Centralen Raad, die bij het tot stand komen
der Duurtewct 1919 zal worden ingesteld,
zouden kunnen worden onderworpen.
Aderssanten rneenen, dat de vragen, die
bij de beoordeeling van ingevoerde loonre
gelingen, waarover tusschen partijen over
eenstemming is - 1 :sgcr., een beslissende
rol spelen, van 1 anderen aard zijn dan
dje, welke geld de beoordeeling van
handelsovereenkomsten of van prijsopdrij-
ving in en door den kleinhandel.
Wanneer het wenschelijk zou zijn, een in
stituut te stichten dat de rechtmatigheid van
afgesloten loonovereenkomsten zou moeten
beoordeelcn, zou volgens adressanten dit in
stituut geheel anders moeten worden opge
bouwd als met de in de Duurtewet-TQIQ in
gestelde Duurteraden en Centralen Raad het
geval is.
Zij verzoeken derhalve, door aanneming
van het amendement-Sannes c.s. de loon
overeenkomsten uit de Duurtewet-1919 te
verwijderen.
kle!u«
De Tijd schrijft:
Er zijn menschen, die de advertentiën in
de courant niet lezen, omdat zij ze niet van
belang achten. Zij doen verkeerd, want het
gebeurt zelden, dat men er niet iets uit
leert.
Zoo kwam ons een dorpscourontje in
handen met een advertentie van een 'schil
dersbaasje, die op zijn wijze mededeelde,
dat hij het gebruik van knechts had afge
schaft, om er niet langer den last van te
hebben. Hij adverteert:
„Door de drukkende tijdsomstandigheden,
het drijven der vakorganisaties, de zegel- en
ongevallenwetten, geen knechts kunnende
bekomen of geen genoegzame huisvesting-
voor dezelven en de hooge loonen, waar
door ik genoodzaakt zou zijn 5.75 a
8.05 per dag en per knecht mijn cliën-
teele te moeten aanrekenen, hebben mij
genoopt, noodgedwongen, mijn bedrijf als
schilder, glazenmaker en behanger stop te
zetten."
De oude baas beveelt zich aan voor de
levering van verfwaren, glas en behangsel
en voorts voor schilderwerk aan huis en zal
zeker ook wel uit schilderen en behangen
gaan bij de dorpslui, maar dan zonder
knechts.
Toevallig bevat het Dagblad van Noord-
Brabant een artikel over hetzelfde onder
werp. Daarin wordt vermeld, dat te Breda
60 procent der werklieden in het kleinbe
drijf werkzaam zijn en sommige patroons
hun volwassen personeel hebben gedaan
gegeven,en niet meer arbeid aannemen, dan
zij zelf kunnen verrichten, soms door een
zoon geholpen. „Dien weg", zegt de schrij
ver, „zal het in de allernaaste toekomst op
gaan. De kleine patroons zullen hun onbe
taalbaar geworden personeel ontslaan en
zelf de gereedschapsbak, de troffel op schou
der nemen en schilderskiel of sloof voor
doen. De arbeiders kunnen dan trachten bij
een grooten aannemer geplaatst te worden.
Maar groote werken worden niet eiken dag
aanbesteed en niet overal uitgevoerd. Dit
betreft niet alleen de bouwvakken, maar
alle bedrijven."
Zoo keert de oude, kleine baas weer terug
en zoo zal hij ook terugkeeren in andere
vakken. En het zal eert heilzame hervorming
zijn als ze weer terugkeeren bij honderden
en duizenden, als zelfstandige buTgers, die
leven van hun eigen, persoonlijken arbeid
en die er belang bij hebben hun bedrijf
grondig te leeren, om het zelf uit te oefenen.
Hoeveel minder zorg en hoofdbreken, hoe
veel minder ergernis en hoeveel meer leven
heeft zoo'n kleine baas, al is de omzet in
zijn boeken ook lager dan vroeger!
Reedta tiendnlzcad liaiultcckenlasOB
«Ie Invaliditeitswet
Nog steeds wordt op het platte land druk
geteekend op het bekende adres aan den
Minister van Arbeid, waarin door de werk
gevers, met erkenning van de noodzakelijk
heid dat volgens w regelen voor
oude en invaliede wordt gezorgd,
de groote bezwaren worden genoemd, die
de nu bij de Invaliditeitswet getroffen rege
ling aankleven.
Het ontbreken van de mogelijkheid van
risico-overdracht, de premiebetaling door
het plakken van zegels, de moeilijkheden bij
de verzekering van losse arbeiders, de tot
nu gegeven wetsuitlegging als zoude de
eigen kinderen verzekeringsplichtig zijn, dat
alles wordt in het adres als belangrijke be
zwaren genoemd en gevraagd wordt, dat een
wetswijziging deze overal gevoelde bezwa
ren spoedig moge wegnemen.
Dezer dagen werden de eerste tienduizend
handteekeningen aan den Minister toege
zonden. Niet alleen door werkgevers uit de
land- en tuinbouwbedrijven wordt het adres
getekend, maar ok uit den handel en uit in-
dustrieele en scheepvaartkringen worden
honderden bewijzen van instemming ge
geven. Duidelijk blijkt, dat men ook daar
verlangend uitziet aaar het oogenblik, waar
op men bevrijd zal worden van den admi
nistratieven last, die door de Invaliditeits
wet onnoodig op de schouders van iederen
werkgever is gelegd.
De katholieke vrouw en het
kiesrecht Op verlangen van den bis
schop van Roermond is in alle kerken van
het bisdom een brief van den kansel af voor
gelezen waarin o. a. gezegd wordt
,,Bij een eerstvolgende verkiezing zullen
ook de vrouwen geroepen worden, om haar
stem voor de keuze van afgevaardigden in
de vergaderzalen van land, provincie en ge
meente uit te brengen. Het is daarom noo-
dig, dat spoedig de vrouwen op politiek ge
bied georganiseerd worden. Nu voortaan
ook aan de vrouwen het kiesrecht is ver
leend, kunnen de katholieke vrouwen een
machtigen invloed op de verkiezingen doen
gelden. Zij mogen zich niet laten verleiden
door onafhankelijken, liberalen en- socialis
ten, die alle pogingen zullen aanwenden
om hare stemmen voor hunne lijsten te win
nen. Zij moeten overtuigd zijn, dat hare hei
lige plicht is op de lijsten der katholieke kie
zersorganisatie te stemmen, om aldus de
katholieke zaak in Nederland te bevorderen.
Daarom moeten alle stemgerechtigde vrou
wen zicH aansluiten bij de katholrke kiezers-
vereenigingen, waarin zij ook de noodige
politieke voorlichtingen zullen ontvangen.
Verder verzoekt de bisschop aan de gees
telijkheid en de bestuursleden der katholie
ke kiesvereenigingen en vrouwenbonden
krachtig samen te werken, om zoo spoedig
mogelijk de politieke organisatie van de
vrouwen tot stand te brengen en haar de
noodige voorlichtingen op politiek gebied
te laten geven.
l>e N«t!er!a«4ackc klompenln«Iaatrio
In nood.
Op vragen van den heer Deckers betr. den
toestand der Nederlandsche klompennijverheid,
heeft de Mninsler van Landbouw, Nijverheid en
Handel geantwoord dat in deze industrie de
toestand thans ongeveer de volgende is:
Er is een zeer groote voorraad klompen in
het land aanwezig, die wellicht ook zonder
nieuwe productie en zonder verderen invoer wel
voor 1 u 2 jaar voor de consumptie vol
doende is. De hoeveelheid, bij de klompenma
kers en fabrikanten aanwezig, wordt geschat op
T milliocn paar. Bovendien hebben de grossiers
en de detailverkoopers nog groote voorraden.
Zulks is het gevolg van de groote productie,
vooral gedurende het laatste oorlogsjaar (er
kwamen tijdens den oorlog zeer vele nieuwe
bedrijven op en het aantal werknemers nam
naar normale verhoudingen te sterk toe) en ge
durende het daarop volgende jaar, de gebleken
onmogelijkheid om tc exporteeren naar
Duitschland en naar België. Toen het eenmaal
vrede was, bleek door dc doling der valuta de
uitvoer naar Duitschland in 1919 onmogelijk.
Verdere moeilijkheden werden veroorzaakt
door de omstandigheid, dat, als gevolg van do
daling van de waarde van den Belgischen franc
tot geleidelijk circa 0.25, de invoer van Bel
gische klompen voor den grossier hoe langer
hoe meer loone'nd werd, omdat de prijs er van,
ook met inbegrip der kosten van vervoer, op
slag, enz., daalde beneden den prijs, waarvoor
de Nederlandsche klompenmakers leveren, ter
wijl bovendien de afzet van Nederlandsche
klompen in Nederland zeer daalde.
De Belgische klompen komen namelijk thans
op ongeveer 250 francs per 100 paar (de franc
gerekend op 0.25), zijnde circa 60 of met
vracht enz. op 65, terwijl naar de werk
gevers verzekeren de aanwezige voorraad
Nederlandsche klompen naar de productiekos
ten komt op circa 100 per sorteering van 100
paar (feitelijk 104 paar).
Dc invoer uit België werd daardoor belangrijk
en bedroeg vaak 50,000 paar per weck. Deze
import gaat nog steeds door.
Een deel der Nederlandsche klompen is in
verband met het daarop door de Hanzebank
verleende voorschot ondergebracht in een
centraal magazijn (te Boxtel); een ander groot
deel is nog' bij de klompenmakers en fabrikan
ten aanwezig. Op een gedeelte van den voor
raad in de magazijnen aanwezig, is door de
Hanzebank een voorschot verleend ten bedrage
van 75 pet.; hiervoor zijn de klompenmakers,
bij het magazijn betrokken, gezamenlijk borg
voor diverse bc-dragen. De aanwezige groote
voorraad, de onmogelijkheid om naar Duitsch
land te exporteeren, de invoer van Belgische
klompen cn de blijkbare onmogelijkheid om in
Nederland te leveren, beneden den prijs der
Belgische klompen, airhans zonder een belang
rijk verlies op de productiekosten, maken ook
de verdere productie voor de Nederlandsche
klompenmakers moeilijk. Dezen zien althans
weinig heil in verder produceeren, doch alleen
in opruiming van den voorraad. Velen hebben
hun bedrijven stopgezet, zoodat er omvangrijke
werkloosheid is ontstaan. Naar hun meening
zou ook zelfs wanneer de invoer uit België
thans werd stopgezet de aanwezige voorraad
voorloopig het verder produccercn zeer be
zwaarlijk maken, althans het produceeren op
belangrijke schaal.'
Uit het voorgaande blijkt voldoende, dat de
klompennijverheid in de laatste tijden met bui
tengewone moeilijkheden heeft te kampen, die
de instandhouding van het bedrijf ernstig be
dreigen.
De Regeering heeft niet de bevoegdheid in
voerverboden tc maken.
Het geven van een toesTag, ten einde de Iclom-
penmakersbedriivcn op deze wijze in gang te
houden, zou. afgescheiden van de financieele
bezwaren, de hier te lande aanwezige voorra
den. bij den geheelcn stilstand van export, nog
weer doen toenemen.
Hetzelfde gold voor het geven van het voor
schot. Dit zou toch slechts gemotiveerd kun
nen worden, indien daardoor de fabricage werd
aongewakkerd.
Hoe gaarne de Regeering ook zou willen
medewerken, zoo schijnt het met wel mogelijk
afdoende maatregelen te nemen tot het doen
ooi even van dit bedrijf.
In tusschen heeft den minister dezer dagen
een verzoek bereikt tot het geven van geldelij-
ken steun aan personen, die willen trachten in
overzeesche landen *aen afzetgebied voor de
klompen te zoeken. Tn die richting zal gaarne
medewerking verleend worden.
1)a nlAking in «Ie tofwens.
De Federatie van Transportarbeiders
heeft naar aanleiding van het zenden van
200 Franschen naar Rotterdam om de Duit-
sche kolen te verladen, die voor Frankrijk
bestemd zijn, een telegram gezonden aan de
Confederation General du Travail te Parijs,
meldende dat in Holland een staking
heerscht sedert 14 Februari en waarin ver
zocht wordt de noodige maatregelen te ne
men, opdat de Fransche stakingbrekers kun
nen terugkeeren en opdat het Fransche gou
vernement andere maatregelen kan nemen
om het kolentransport te verzekeren. Nader
meldt men ons, dat de Fransche militairen
hedenmorgen de werkzaamheden hebben
aangevangen en zij gebruik maken van de
kolen transpor teurs.
Per flesch I 1.75, Bi] minstens 25 fl. 15 ct, korting.
Schending van het tele»,
gramgeheim. Het Haagsche Gerechts
hof behandelde Woensdag de zaak van TS.
J. van L., journalist te Amsterdam.
Hem was ten laste gelegd, dat hij als'amb
tenaar op of omstreeks 14 Mei 1919 opzet
telijk en wederrechtelijk een aan de Rijks-
telegrafie toevertrouwd regeeringstelegiam
van den Procureur-Generaal teAmsterdam
heefd bekend gemaakt door het aan mr. P.
J. Troelstra, iemand die tot de kennisneming
van het draadbericht niet bevoegd was een
afschrif daarvan te doen toekomen en te
zenden.
De Haagsche rechtbank had bekl. veroor
deeld tot 6 maanden gevangenisstraf.
Bekl. was in hooger beroep gekomen.
Bekl bekent voor het Hof het hem ten
laste gelegd.
Als getuige wordt gehoord ror. P. J.
Troelstra. Deze erkende, dat 't hem vertoon
de stuk in hoofdzaak overeenkomt met het
bericht van den minister.
De advocaat-generaal vermoedde een ju
ridische tegenwerping van de zijde der ver
dediging dat bekl. niet in dienst was, toen
hij den inhoud van zijn collega's vernam.
Spr. acht haar onjuist. De vraag is alleen,
of beklaagde niet in zijn ambt, maar krach
tens zijn ambt kennis heelt kunnen nemen
van het telegram. Spr. vindt hiervoor steun
bij Noyon. Hij betreurt, dat de officier van
justitie niet mede in hooger beroep is geko
men. Spr. acht de straf te lang, doch eischt
bevestiging van het vonnis.
De verdediger, mr. M. Mendels, wees er.
in zijn uitvoerig pleidooi o. m. op, dat bekl.
geen afschrift van het bericht heeft gemaakt,
maar opgeschreven heeft, wat hij over het
bericht van anderen heeft gehoord. Bekl*
wilde daarmede zijn partij waarschuwen*
Wordt hij vrijgesproken van het afschrift
maken, dan blijft slechts de qualiiicatie over
gelijk die in het wetboek van strafrecht is
te vinden. De noodige feiten ontbreken dan.
Bekl. is iemand van goeden aörwleg. Zijn
positie is hem ontnomen ;hij is ontslagen
uit den telegra-fischen dienst. Bekl. heeft met
goede bedoelingen gehandeld. Pleiter ver
zoekt daarom subsidiaire voorwaardelijke
veroordeeling.
Uitspraak 17 dezer.
Kachelontploffingen. Op vra
gen van den heer Ter Hall betreffende de
oorzaak van de in den laatsten tijd voorge
komen kachelontploffingen heeft minister
Van Usselstijn geantwoord, dat het hem be
kend is, dat de oorzaak van de kachelont
ploffingen wordt toegeschreven aan het ge
bruik van zg. sikritmunitie.
Uit de hieromtrent ingewonnen inlichtin-
gen is het navolgende gebleken:
liet sikrit is een ontplofbare stof, die ten.
gevolge van zijn hoog gehalte (68.5
aan amoniumnilraat, gemakkelijk vochtig
heid opneemt. Geschiedt dit in eenigszins
ruime mate, dan verliest het sikrit zijn ka
rakter als ontplofbare stof. Hierdoor zou het
kunnen voorkomen, dat een sikritpatroon in
een boorgat niet ontploft en in de gewonnen
kolen blijft zitten. Bij de uitgifte van mu
nitie wordt er op gelet, dat deze deugdelijk
is Dit kan evenwel niet beletten, dat soma
enkele patronen te lang worden bewaard,
alvorens gebruikt te worden, waardoor zij
ondeugdelijk worden.
Door proefnemingen is echter aange-
toond, dat zoowel vochtige als droge sikrit-*
patronen, die in een brandende kachel wor
den gebracht, slechts verbranden en niet
ontploffen. De kachelontploTfingen kunnen
dus niet worden geweten aan de aanwezig
heid van sikrit in de kolen.
Toch is te allen overvloede last gegeven
het sikrit bij de staatsmijnen niet meer voor
het schieten in de kool te gebruiken. Het
wordt nu uitsluitend gebezigd voor het
schieten in de rots.
In den oorlogstijd leverde de aanschaf
fing van de noodige ontplofbare stoffen
tragische tooneel in de gevangenis (niet
door Schumann bewerkt) door Ariel en zijne
luchtgeesten verpleegd en genezen wordt.
Na eene korte, instrumentale inleiding, die
ons de liefelijk vreedzame stemming van
een avondlandschap brengt, volgt een solo
van Ariel, waarin hij de luchtgeesten be
velen geeft ten behoeve van Faust. Zij ge
ven daaraan gehoor en uiten dat in vier ach
tereenvolgende strofen (solostemmen en
koor), waarin Faust eerst de zoo noodige
slaap wordt gegeven, daarna hem het zelf
verwijt wordt ontnomen en rust wordt ge
schonken met vergetelheid voor zijne vroe
gere levensdaden, tot hij eindelijk in de vier-
oe strofe wordt opgeroepen uit den slaap
t i bezield mot nieuwe levenslust en kracht,
ten nieuwe dag breekt aan met bazuinge
schal en trompettenklank wordt het opgaan
der zon aangekondigd. Faust ontwaakt, ver-
je ngd en gesterkt, en uit zijne levensvreug
de in krachtige, mannelijke tonen („Des Le-
bc as Pulse schlagen frisch lebendig").
De tweede scène dezer afdeéling vormt
een machtige tegenstelling met de vooraf
gaande. 't Is middernacht. Sombere, geheim
zinnige, spookachtige klanken doen zich
hooren. Achtereenvolgens treden dan „die
vier grauen Weiber" op: Zorg, Nood, Schuld
en Gebrek, die zich dringende doen hooren
voor het paleis waar Faust woont als mach
tig gebieder van het land, dat hij door zijne
'tnenrie aan Je zee heeft onthikt. Maar te
vergeefs dreigen ze hem met zijn naderen
den dood, zelfs de Zorg slaagt er niet in hem
vrees aan te jagen; Faust weet zich aan haar
invloed te ontrukken, waarover zij echter
wraak neemt door zich van hare demonische
macht te bedienen en hem blind te maken.
Ondanks zijne blindheid is Faust echter nog
niet overwonnen en nog eenmaal klinkt
zijn zang, krachtig en lier, om de werklieden
aan te sporen het door hem ontworpen ka
naal te voltooien.
In de derde en laatste scène van deze af-
deeling behandelt de componist de laatste
oog-enblikken van Faust's leven. Mephisto,
•als opzichter, komt met zijne Lemuren (of
Larven, bij de Romeinen de schimmen dei-
afgestorvenen, inzonderheid de droevige en
ongelukkige zielen; men beschouwde hen
als kwaad berokkenende godheden), maar
laat hen niet graven aan het door Faust ont
worpen kanaal, doch aan het voor hem be
stemde graf. Bitter en spottend klinkt hun
doodgraverslied, terwijl men in de begelei
ding het doffe geluid hooit der in den grond
gestoken spaden. Faust, meenende dat het
zijne arbeiders zijn die zijn werk voltooien,
stelt zich de schoone toekomst voor, die de
vrucht zijner werkzaamheid zal zijn; in hoog
ste vervoering roept hij eindelijk uit„lm
Vorgefühl von solchem hohen Glück, Ge-
niess' ich jetzt den höchsten Augenblick".
Hiermede is, volgent» het met Mephistophe-
les gesloten Terdrag, het einde van zijn aard
sche leven gekomen op aangrijpende wijze
wordt ons dan door orkest en koor het ster
ven van den rusteloos zoekenden en stre-
venden Faust geteekend, terwijl in het heer
lijke naspel het opstijgen van zijne ziel naar
de hemelsche gewesten wordt gesymboli
seerd.
III. De 3de afdeelir.g behandelt het laat
ste, innig mystieke deel der tragediede
loutering van Faust's aan de machten der
duisternis ontworstelde ziel.
Na eene korte inleiding, die den hoorder
in zacht, opstijgende accoorden ver boven
al het aardsche wegvoert, volgt het wonder-
schoone koor der Anachoreten op den lou
teringsberg („Waldung, sie schwankt he-
ran"). Achtereenvolgens treden nu verschil
lende mystische figuren op, de Patres Ecsta-
ticus. Profundus en Seraphicus (vertegen
woordigende de onderscheidene sferen,
waarin de geesten in den hemel leven),
waarvan de beide eersten de Hoogste Lief
desmacht inroepen om hun de hoogste za
ligheid te doen deelachtig worden („So ist
est die allmiicht'ge Liebe, Die Alles bildet,
Alles hegt). Dan nadert eene schaie zalige
knapen, die in een verrukkelijk koorgezang
den Pater Seraphicus (de verpersoonlijking
van engelachtige mildheid en goedheid) vra
gen hen tot-hoogere, reinere sferen op te
voeren.
Nauwelijks is hun gezang verstomd, of
een andere koorzang doet zich jubelend hoo
ren, die van de engelen, welke Faust's ziel
van-den duivel hebben gered (,Gerettet ist
das ed'le Glied Der Geisterwelt vom Bö-
sen"), en haar nu juichend met zich mede
voeren. Jongere engelen deelen dan mede
hoe ze met wonderrozen, „aus den Handen
liebend-heiliger Büsserinnen" ontvangen,
de helsche machten zijn te gemoet getreden
om Faust's onsterfelijke uit hunne klauwen
te redden; wonderschoon van melodische
yinding is dit voor sopraan-solo en vrouwen
koor geschreven gedeelte, waaruit ons lief
lijke bloemengeur tegemoet treedt. Nog
maals wordt dan door het gansche koor der
engelen een zegezang aangeheven; op de
woorden „Gerettet ist das ed'le Glied" nu
in fuga-vorm gecomponeerd.
Tot de hoogste hoogten opgevoerd kon
digt nu Faust (na zijne loutering doctor
Marianus geheeten) ons op aangrijpende
wijze de nadering der Mater Gloriosa aan;
in de hoogste geestverrukking begroet hij
haar als „höchste Herrscherin der Welt" en
als middelaies voor het zondige mensch-
dom. Begeleid door boetvaardige zondares
sen zweeft de Moeder Gods nader; de reeds
begenadigden smeken nu in eene innige
melodie Faust's biel in den hemel op te ne
men. Ook Gretchen, thans aangeduid onder
den naam Una Poenitentium) sluit zich bij
haar aan: zij doet dit met dezelfde woorden.
waarmee zij zich vroeger op aarde tot de
Mater Dolorosa gewend heeit, maar nu door
dichter en componist gewijzigd, gelouterd,
ontdaan van al het aardsche. Hare bede
wordt verhoord en Faust in den hemel op
genomen. Dan begint het machtige, onbe
schrijfelijke schoone slotkoor (door Schu
mann tweemaal bewerkt), de Chorus Mys
ticus, waarmee ook Goethe zijn tragedie
eindigt, en waarin de dichter op zulk eene
heerlijke wijze de gedachte heeft uitgespro
ken, dat al het zinnelijke en vergankelijke
slechts eene gelijkenis, eene afspiegeling
van het eeuwige, bovenzinnelijke is en dat
slechts het eeuwig-vrouwelijke, de gelukkig,
makende en opofferende liefde, welke de
kern is van het vrouwelijk wezen, den
mensch met God kan vereenigen. Zacht eri
geheimzinnig wordt het Alles verganglichei
ist nur ein Gleichniss dcor dubbelkoor,
waarbij zich weldra een solo-kwartet aan
sluit, ingezet met een thema, da* telkens
in verschillende vormen terugkeert. Jube
lend klinkt daarna een nieuw motief, op de
woorden „Das E wig-W e WicJJfe «fAït \srm
hinan", en vervologens komen op de zicÜ
steeds herhalende woorden weer nieuwe<
buitengewoon schoone motieven, tot einde
lijk alles uitsterft in eenige pianissimo-ao'
^coorden van het orkest.
H.