Qöof de dJeagd.
DERDE BLAD.
Eppaalfte KinderHeeding.
De Dom".
Om te kleuren.
De Dansles.
Liesje en haar vriendje.
(Slot.
On^o\eor op hetzelfde oogeoibUk had Bas
finds in de hut -de slapende Mieke in bed ,ge-
§|gd.
j;c."„lk geloof, dat er slecht weer komt opzet
ten bo\exv 't boscli; ik zal de geit maar binnen-
(balen," zei hij tegen Grootmoeder en hij üep
!tpaar de deur der hut.
Onderzoekond keek hij naar de luclit. Ja,
Üaar stegen donkere onweerswolken dreigend
Koven de bergen op; nog was het droog, maar
;ide lucht was onheilspellend zoel; men voelde,
Slat het onweer elk oogenblik kon losbarsten.
Ras tuurde, naar de geit zoekend, over de
SS'ei den langs dc rotsachtige helling, tot daar,
jvvaar het bosch begon. Daar zag hij plotse
ling op dc hoogte wat lichts. <\Vas dat mis
schien de geit? Zou zij zóó koog vertfAvaal'd
(zijn?
f Maar nee 't flikkerde zoo roodachtig
en nu herkende het scherpe oog van Bas het
heel nauwkeurig: liet was een menschelijk
[wezen f
Van schrik kon hij bijna geen adem halen.
SEen xnensch daar boven op dc rots. geheel
alleen in 't onweer! Ilij rekte zijn 'hals uit en
kéék nog scherper. Nu zag hij het heel dui
delijk '1 was een meisje 't was de rose
jurk van 't kind, dat hem dien morgen liet
mooie mes gegeven had!
.-Zij is het!" riep Bas uit, „ja, ja, zij is hctl
Ze is verdwaald!'' En zijn eerste gedachte
gold haar redding.
Ilij stormde het hutje binnen, zoodat Groot
moeder verschifkt van de bank opstond, en
trok een touw omlaag, dat aan den muur bo
ven den haard hing.
..Wat moet dat?" zei dc oude vrouw. „.Te
wilt toch niet naar buiten met zulle weer? Is
dc geit op den loop?"
Maar dc jongen had geen tijd om haar te
antwoorden. Hij nam 2ijn stok en trok een
zak over het dunne hemd om zich tegen regen
en hagel tc 'beschutten.
Ze zal hier of daar wel schuilen," ging het
oudje voort, ,,'t Vee is dikwijls verstandiger
dan de menschen."
Doch Bas hoorde reeds niet meer wat /ij
:ci, sprong over de sloot cn liep door de beek
hij had geen gebaanden weg noodig
regelrecht de rotsachtige helling opgaand.
Telkens weer wendde hij den blik naar de
fladderende jurk, daar heel boven.
Intusschen was het omveer met vol geweld
losgebroken. Felle bliksemflitsen lichtten door
de wolken en dc donder rommelde. De storm
haar Kallid uitstak. Toen» zij het grove hemd
zag, 'dat haar veel te groot was, lachte ze
opnieuw cn Bas lachte ook, in-gèlukkig, dat
hij haar had mogen redden.
Speciale ablecHng;
Aan dc andere zijde van den berg, in de
uitspanning, heerschte groole ontsteltenis.
Toen hij het losbarsten van het onwedcr de
kinderen in de groote gelagkamer hijeen wa
ren, (miste men Liesje. Het hoofd der school
was radeloos waar kon het kind zijn? Men
hoorde iedereen uit, zocht, vroeg, maar nie
mand wist iets en alleen Annie vertelde, dat
zij Liesje in het bosch bij het bessen zoeken,
verlaten had, in de mecning, dat zij haar op
•den voet vol'fidè. Zij had immers geroepen, -
t f T-v 1 i 1P liet venster. Een met twee paarden bespannen
dat zij kwam Dit was nu echter al een half
Magaz.
Varkensmarkt
Amersfoort.
Hoeveel zouden ze kosten?" vroeg Truitje,
j die er ook veel zin in had.
„Een -dubbeltje, jongejuffrouw," zei de man,
die de vraag verstaan had, „en als u er ieder
een neemt, dan is het negen centen per stuk."
't Was niet duur, maar ze had-den geen
cent op zak, <lus 't zou toch niet gaan.
„Ik ga 't aan moeder vragen!" zei Trui.
„Ik ook/1 riep Hendrik met een blij voor
uitzicht.
Dc kinderen draafden naar huis. Zo woon
den gelukkig dichtbij en wat dog gelukkiger
was, moeder had er niets tegen, dat ze uit
bun spaarpot elk een ballon zou-den koopen.
men. Dat was iets zeldzaams in de hut; on-Ze gaven bijna nooit ergens geld voor uit, dus
j willekeurig wendde het drietal het hoofd naar d?* mnehr
rijtuig stond voor de deur en Bas uitte een
kreet van verrassing, want hij herkende het
gezichtje, dat door dc ruit van'het portier
keek. Nu opende de koetsier liet portier cn j hcclcn dot luchtballonnetjes boven een laag
een.meisje sprong vlug uit liet rijtuig, schud- hecstcrboschje zweven, dus in die richting
dit mocht wel.
Hendrik en Truitje gin'gon, ieder met een
dubbeltje gewapend, naar het park terug,
om den ballonnenmnn weer op te zoeken. liet
duurde niet lang, of ze zagen in dc verte den
uur geleden, want Annie had daarna met d-e
andere meisjes gespeeld, niet anders denken
de dan dat Liesje ook reeds lang uit het
boscli terug was.
Juffrouw Claire wilde er aiu zelve op uit
om Liesje te zoeken wantiij vreesde dat het rege]rccht <k hl,t in. h haar va
haar toevertrouwde kind «n ongeluk was Dozc nederi-1 want vooreerst was hij er
overkomen. Maar toen zij de deur wilde uit- j n - 6 1 1 - - J
gaan, bulderden de storm en dc regen zóó
zc vroolijk uitriep:
de den regen van haar regenmantel af cn liepen ge
De koopman schoot ook niet zoo hard op,
kreupel en liep
gen drempel-staan en keek lachend toe, hoe j heel langzaam met een stokje cn ten tweede
zijn dochtertje Bas de hand schudde, terwijlbleef hij overal, waar menschen met kinde-
„Daar ben ik weer terug en nu moet jij met kon verkoopen.
j ren waren, staan, om tc probecren, of hij wat
I ons mee komen, Bas!
„Ik kies zoo'n prachtige blauwe," zei Trui-
heftig, dat zij niet verder kon. Zij moest dus j
terug en, er werd een knecht uitgezonden om j
de Vertuiste te zoeken. j
Angstig verdrongen dc kinderen zich vóór Grootmoeder wist niet, wat zij van dit alles tje, terwijl zc telkens in haar hand keek, ot
de ramen, gretig naar Liesje «itzioivcle Blik- d£nkcn moest> eu dc hom]lali];el. vcrgal uit 1 zo 1l:,ar beitje nog had.
semstralen flitsten door dc ur1 ie idoni e verlegenlieid den aardappel, dien hij juist in Ik neem ren roode," riep Hendrik. ..Kijk
kraakte, het huis scl,e€" *'Jn voegen t< 2jjm mt>nd gestoken had, door te slikken. zc eens hoog gaan, kijk eens, nog hooger
beven, dc regen sloeg iv ettei end e0en j ||g stapte dc vreemde heer op hem af, stak kijk eens, Trui, boven dc boomen uit,
vensters, buiten stioomde lwt wacr as een jiand uit en ze[ vriendelijk; jhij heeft er zeker een heel lang touw aan."
beek over de straat en in dc ca er was ie i zQOn kee[t ,ons gisteren een grooten j Ze liepen om het hecstcrboschje heen cn
heclemaal donker t was een angstig wac 1- dienst bewezen door ons kind tijdens hetkwamen bij den koopman, maar toen merk-
zware omveer van de rots naar beneden tc ten zc, dat er een groot ongeluk gebeurd was.
Na drie kwartier kwam c knec 1 eri0 j>i%ngen. Ik kom hem daarvoor eens hartelijk want dc oude man stond met tranen in
alleen! Je .anderen begonnen te sc leien, t e bsdamlcen. Ilij schijnt een brave jongen te oogen zijn ballonnetjes na tc kijken.
m.ilAmi.ü.iiM'/irrAn mAnlsATiorCrl \Ti AAn I 1 I
zijn en ik zou hem gaarne willen voorthelpen
om een flinke man tc worden."
do
onderwijzeressen waren wanhopend. Na een
uur, waarvan elke minuut him een ecuwig- j
heid toescheen, gingen de wolken uiteen, hield j
dc regen op/ werden de bliksemstralen zeld-
Er stonden eenigc kinderen om hem liecn.
j Een jongetje had een ballonnetje willen lcoo-
Tcrwijl hij dit zei, had hij eens rondgeke- i pen en toen de oude man 'dat van het touw
ken in het vertrekje en daar hij de armoede 'wilde losmaken, glipte hel-uit zijn handen cn
1 i i i- .1 Jvien 111 -"Ct >cnr&h.je en
earner en verflauwi en ook <e con cr.s agen. bespeurde, die uit alle hoeken voor don dag daar gingen ze. Van schrik sloeg hij er nog
Eindelijk kwam «r rennend een jon- kwam, ging hij voort: naar mei zijn stole, doch het hielp niet en in
gen op de uitspanning af. liet was Bas, .die
ging hij voort:
iGecf mij den knaap mee naar huis, daar I een oogenblik waren ze boven dc boomen uit
1 .11I l ">1| 1 v II All .UI IJ IllL'L Xiaui JIUIM, tl««H I S
tydmg bracht van het vertroste meisje Allen za, h han(hv,ri. ,ecr want ik lal hem geweest
t-m. .w.l. „iv. K Am l.r.r.11 i A „TV 1. i i 1 A l-o- I
drongen zich om hem heen, toen hij dc ka
mer binnentrad, en hij had moeite op al de
hem bestormende vragen antwoord te geven
en zijn verhaal behoorlijk te doen.
„U hoeft niet ongerust te zijn over het
meisje," 7,ei hij, „ze ,is veilig in onze hut."
„Goddank!" riep juffrouw Clairc uit en nam
'de hand van den jongen dankbaar in de hare.
„Maar vertel me dan toch eens, hoe zij daal*
gekomen is."
„Bij het bessen plukken is zjj verdwaald en
toen de bui losbarstte cn ik de geit wou -zoe- j j^vcndig Mn strijd voerd
ken heb ik haftr op de rots gezien cn haar naar
beneden gehaald."
„Och, och, wat moet ik nou beginnen," riep
met schitterende oogen geluis-j de man, want hij moest mot die ballonnetjes
p de hand van Bas en riep over- zij-ti brood verdienen en nu was hij in oens
bij een fermen baas in dc leer doen.'
Liesje, die
j terd had, greep de hand van Das en riep
redend: „Ja, Bas, jc moet met ons meegaan alles kwijt. En geld om andere ballons to
i naar de stad. Daar zul je het beter hebben j koopen, had hij niet, want hij was doodarm,
dan hiel* in liet bosch." „K011 je nn maar vliegen, baasl" ljiclitc een
Bas keek met groote, verwonderde oogen nu j slagersjongen, die van dc fiets sprong en
eens den vreemden heer en dan weer zijn bleef slaan.
vader aan, doch telkens dwaalde zijn oO£ „Niet Veel aan tc doen, man," zei een park-
naar het kleine zusje. Een licht gesteun trof wachter, die net voorbijkwam. „Als zc in een
juist zijn oor men zag, hoe dc jongen j boom bleven hangen, konden wc zc misschien
endig een strijd voerde. Daarop schudde j 110£ krijgen, maar ze gaan er over heen."
hij hel hoofd. Fr bleven nog meer menschen staan, die
c kan niet met u meegaan, zei hij. „Wat J Z*I8 allemaal lieten vertellen, wat er gebeurd
„Je bent een moedige jongen! nep juffiouw 1 Z0l, er van ^Ieke worden, als ik wegging?" I w\is, doch niemand kon helpen.
Claire dankbaar uit en dc kinderen omring- i Melloer dc Roevel. kcck den jon oed. „Dal is een slag. dien ik no,
■den bewonderend den redder van hun ka-1 keurcnd aan Toch h,..
gierde van alle kanten o'm den naar adem meraadje. „Hoe kunnen wij je genoeg onze j M dan - handwci.k
•id hewn zen?" -• nu
hijgenden jongen heen, zoodal hij moeite had
om verder te ko^en. De regen kletterde hard
op hem neer cn lnj was blij, dat hij ten minste
den zak'om de schouders had.
Steeds hooger klauterde hij, zich aan het
struikgewas vastklemmend en zich geen rust
.gunnend; zijn bloote voelen bloedden door je haar dan?"
dc puniige rotskanten. Docli daar bekommer-1
de hij zich niet om; verder, steeds verder
dankbaarheid bewijzen?'
„Dat is niet noodig," zei Bas droogjes, „ik
bob het met liefde gedaan. Zij was van mor
gen zoo yriendelijk voor mijn zusje, Mieke,
en ze heeft mij een mesje gegeven.".
„Jou?" \roeg dc juffrouw verbaasd. „Kende
Bas knikte. „Toen 11 van morgen langs onze
hut kwam en de an'deren den neus voor
■ging liij. Reeds kon hij Liesj? heel duidelijk I Mieke optrokken, omdat haar gezicht vol
onderscheiden en hoorde hij haar schreien;
't was meer dan tijd, dat hij haar bereikte.
wonden is, heeft Liesje een poosje bij ons
zeten en mijn zusje een stuk koek gegeven, 1
willen leeren en eenmaal een flinke baas wor
den?"
„Jn, dat zöu^ik heel graag willen," ant
woordde Bas, „maar Mieke verlaat ik niet,
dan word ik nog maar liever een arme hout
hakker zooals Vader,"
Liesje keek bedrukt, toen zij dit hoorde. Zij
had haar redder zoo graag medegenomen
cn toch zag zij in, dat hij gelijk had met te
weigeren.
Haar vader keerde zich om De edelmoe-
nooit tc hoven
kom," jammerde dc oude man.
„Jc hadt het touw beter vast moeten hou
den, baas," zei de slagersjongen, die het een
leuk geval scheen tc vinden, want hij deed
maar niets dan lachen.
,,'t Was een ongeluk, dat begrijp jc toch
wel," antwoordde de oude man.
Daar kwam een dikke mijnheer voorbij met
een stroohoed op. een wit vest aan en een
wandelstok in de hand. Hij bleef ook staan
en hoorde, wat er gebeurd was.
j* „Die zie je niet meer terug, vrind," zei hij
tegen den ouden man.
digheid van den jongen had hem verteederd. "'l Is een schade, mijnheer en ik had zc
sland zij zich bevond en riep haar toe:
-Hou je goed vast! Ik kom je halen!"
Liesje vatte weer moed, 1111 zij de stem
van den jongen herkende en hield op met
•schreien. In angstige spanning keek zij toe,
hoe hij, den óóiien steen na den anderen grij-
zci Hendrik.
Liesje had inmiddels getracht naar bene- toen toen heeft ze mij het mes geschonken n.. nog steeds la" tc vandaag in het park beslist allemaal verkocht,
den te gaan, doch zij durfde niet. Doornat van cn daarom hen ik zoo blij, dat ik haar nu ook i pruilen. Een poosie dacht hij na toen zeiliii: Dilar staat n°g een jongeheer, die er juist een
den regen hing dc arme, bevende gestalte e-en dienst heb kunnen bewijzen." „"Wanneer Bas dan niet ai
daar aan dc rots. Reeds begonnen haar hand- Allen luisterden met verbazing naar 't ver- /u]lcn we ^jjeke
jes, die zij in doodsangst om een stammetje Kaal van den jongen. In de oogen van juf-
vastgeklemd had, vermoeid te ralcen. Als zij
loslieten, zou het ongelukkig^ kind naar be
neden yallcn I
Bas begreep, in welk een hachelijken toe-
besfeldt
Ik-moest er ook een hebben,
„En ik ook/- riep Truitje.
eens aan, dat waren er drie en nu
„Wanneer Bas dan-niet ailcen met ons wil
meenemen.'
frouw Claire stonden tranen en de kinderen en
keken Bas nu heel anders aan. Een oogenblik »n war|ffen rt J j ben ik alles in eens kwijt. En had ik nu maar
heerschte er diepe stille, toen nepen allen q Vader, wat heerlijk! Nu wordt alles om anf,ere in te koopen, maar dat heb
plotseling uit: 1 goed!" juichte zij. ilc °°k niet," jammerde de oude koopman.
„Naar Liesje! Naar Liesje! Y.e willen Liesje 0o]; Bas (]nik.e dankbaar d{, han(J v.u] z„n ..Hoeveel geld lie!) jc wel noodig om nieu-
naien.' weldoener j wc hallons tc koopen?" vroeg de vreemde
liet was echter reeds laat geworden en tijd Nn was dc zaa]. spoedig-afficdaan Dc ya. heer.
om op tc stappen. Ei wei d besloten, 111 plaats dei. f mcnecr dfi Rocver Raarn(. (ocstcm. j „Minstens twee gulden, mijnheer, en dat is
van het voetpad door het bosch te gaan, dat m{ z„n k;ndercn mee t(1 neIhnelt in i wat voor een arm mcnsch."
- O bovendien door den regen onbegaanbaar was dat dt, ^Mijke Mieke een betere vebor.dng 1 '"Ta zeker, ;t is niet weinig, maar voel ban-
pend, op handen en voeten zich omiioog i geworden, langs den straatweg naar het sta- noocjjg liacj <]an met z"n armoc(ic j"aar <^en maken Jicht werk. Als alle menschen, die
werkte. Nog één sprong en hij was boven. Ilij d0" te rijden cn Elsje onderweg op te pikken. in dc Mnzang hut j Grootmoeder hicr staan' cen kleinigheid geven, dan 7.ijn
nam het kind i„ iijj, armen. Steeds heviger j De waard liet spoedig een paar groote njtm- (Kc van di( nfe, ycel begrepen had word iwc hecl eind-"
Vtord het onweer cn Liesje klemde zich j gen inspannen, waarin de onderwijzeressen d00r Bas de gebreeuwd welk
"W' - - allB mclsJes e" Bas "lchus wel'den 8°' een geluk hun wachtte
'Liesje had met een kloppend hartje het na-"V"*
- - J 'wel gedacht, dat er nog eens zoo iets gebeu-
rij zou!"
angstig schreiend aan haar redder vast.
„Wees nu maar niet bang meer, wc zijn j en zoo reed men terug,
gauw beneden in dc hut," zei hij, terwijl hij j
den zak van zijn schouders nam -en het be- ,dcren der rijtuigen
Teil de meisje er in wikkelde.
„Kijk," zei haj toen, „ik Kind je
elyoord, want ze was
bang een geducht standje te krijgen. Doch
juffrouw Claire dacht daar «niet aan.
louw om mijn "lijf vast, dan Wijven wc by „Kindlief!" Zei zij, „God heeft je goede daad in dc leer, die den begaafden,
elkaar, wanneer een van ons beiden valt,£lnoml en je hulp m den nood gezonden
Er zijn maanden verloupen. Bas is bij een
I „Mijnheer, wil ik met mijn hoed rondgaan?"
riep Hendrik.
„Best, jongen, maar denlc er om, dat jc mij
niet overslaat," zei de mijnheer lachend.
Hendrik nam zijn hoed in dc hand en
keek toen verlegen rond.
Truitje was de eerste, die haar dubbeltje
er in wierp.
„Ik wil geen ballon hebben," zei zc heldhaf-
en ging naar beneden. Met één üijner krach- v!m he' dochtertje van den kastelein had mee- ,Jas cn'Liesjc ,r011'f vrienden «ewor- Bocm| ecn ëulden in den 1'0cd-
1 ge armen Jiield hij Liesje-^ast, die hij meer gebracht, cn na een kort, maar hartelijk ah d toen Liesie i3)i„ was werd /Ti ver- „Heera!" schreeuwde Hendrik en hij gooide
oroeg dan leidde, met den anderen steunde scheid van Bas en Grootje, stapte zij met juf- ras( met em trag. g er zijn eigen'dubbeltje bij.
on gd| am é- frouw riaiee ,n „ntu.o h»«v - - j u i s rooi ,jk wjj ook geen ballon hébben,'' voegde hij
Klokken af te glijden.
kameraadjes met gejuich ontvangen werd
Van zijn vroegste kindsheid af had hij op paarden trokken reeds aan, nog ecn groc
de hooge weiden het vee gehoed en daarbij .ten €n wuiven van weerszijden en daarop re-
had hij het klauteren wel geleerd. Hij zette *den de rijtuigen weg. Weldra lag de hout
zijn voelen met evenveel zekerheid op d-en Kakkershut een heel eind achter het gezcl-
gi oivd als zijn geiten dit deden en vóór er schap,
een kwartier verloopen was, was hij met!
Liesje beneden in het dal aangeland. Hij nam Den volgenden dag was het donker in het
over dat vrecselijlce onweer boven op den
berg en zij kunnen zicli .geen van beiden
voorstellen, hoe hun leven verder geweest
zou zijn, als Liesje eens niet alleen dc rots be
klommen en Bas haar dus ook niet gered had.
het doodvermoeide kind in zijn armen
■droeg het over dc beek dc hut in.
dal. De wolken hingen laag orA -de bergen,
een fijne regen druppelde onafgebroken en
De luchtballons.
door F. J. HOFFMAN.
Hendrik en zijn zusje Truitje liepen door
..Wat Kreng je daar mee?" riep Grootje uit, Bas en kleine Mieke konden niet naar Kui- liet park. Ze zouden naar de zwanen gaan
toen hij met zijn last de kamer binnentrad. ten. Grootmoeder was doovei* dan ooit, wan- i kijken, die in den vijver rondzwommen.
„Gauw, Grootje!'' antwoordde Bas, „maak neer de wind uit het Westen kwam en de Truitje liad gemeend? dat zwanen altijd wit
t hod op, 't kind is half dood van 't onweer; wolken zoo vochtig om de hut Kingen. Ook waren.
ik heb haar boven van de rotsen naar bene- Mieke scheen pijnlijker te zijn dan anders: zij „De jonge zwanen zijn grijs en de zwanen
en gebracht." pruilde in haar hoekje en alle pogingen van in het park hebben op het oogenblik zes jon-
Het oudje zag, dat hier niet te talmen viel. Bas om haar tot bedaren te krijgen, mislukten. gen," had Hendrik gezegd.
Snel schudde zij de kussens op en hielp den Tot overmaat van ramp kwam ook tegen
jongen 't bewustelooze meisje er op te leggen, den middag hun vader uit het bosch terug.
„ïk zal gauw thee zetten,' 'zei ze toen, „om- „In dat hondenweer kan een menscli niet
baar wat te verwarmen, want ze is ijzig werken," bromde hij, en wierp verdrietig
ud- 1 zijn natten kiel in een hoelc. „AVaar moet dat
En terwijl Bas het hout in den haard aan- heen, als dc verdiensten altijd minder wor-
slak cn er 't keteltje met water over hing, den?"
haalde dc oude vrouw een hemd uit de kast, Stil zette Bas het eten op tafel i— 't wa^
(trok het kind de natte kleertjes uit en wik- j slechts een schotel aardappelen anders was
kelde het in het droge linnen. Grof ep hard er vandaag niets geen brood en ook geen
Vv*as het hemd wel, maar toch verwarmde het
Liesje's verstijfde ledematen. Na een poosje J
geld was er in de hut.
Mieke versmaadde dien groven kost; zij
rekte zij zich behagelijk uit in het groote vee- dacht zeker nog aan den koek van gisteren.
VnllVlnil -1«._ 1 .1 -1 T-V
renbed en sloeg weldra de oogen op.
De anderen gingen aan de tafel zitten, baden
üas stond reeds vóór haar met de dampen- i en begonnen te eten.
c thee en zii lachte tegen hem, terwijl zijDaar li-oorde men buiten een rijtuig aanko-
Dat wilde Truitje zien, en daarom waren
I ze jiu in het park. En toen ze bij den vijver
j kwamen, zag Truitje, dat Hendrik gelijk had.
Toen ze een poosje gekeken hadden, gingen
I ze weer terug.
Onderweg kwamen ze vlak bij het groote
rozenperk een ouden man tegen, die lucht
ballons verkocht, je weet web van die elas
tieken ballonnetjes met gas gevuld.
De man had er zeker wel dertig aan ecn
touw, roode, blauwe en witte.
Hendrik vond de roode 't mooist en Truitje
de blauwe.
„'k Wou, dat ik er oen had, Trui, dan
maakte ik er een draad aan, dat ie boven
boomen uit ging."
ej* bij en nu kreeg liij meteen moed oir? naaf!
andere menschen tc gaan.
„Kom hier, jó," riep de slagersjongen el!
bij wierp vijf vettign centen in den hoed. 1
„Nou moet je morgen liet touw beter vast
houden, baas," zei hij lachend.
De zaak ging goed, want verscheiden men
scheen gaven wat. Dubbeltjes, halve stuivers.
Centen, er kwam van alles.
Eindelijk waren er geen liefhebbers meer.
„Tel 1111 maar eens nn," zei de lieer tegen
den koopman.
Hendrik grabbelde alles bij elkanï* en gaf
liet aan den ouden man.
Deze telde óéu gulden zevon en tachtig cent/
„Dat is nog dertien centen tc weinig," zei
dc dikke heer, terwijl hij zijn' beurs trok.
„O, mijnheer, het is genoog. Ik dank tl
duizendmaal en dezen jongenheer ook en alle
menschen, die wat gegeven hebben," riep de
koopman opgetogen uit.
„Ik zal het gat maai* vol maken, dan heb*
je geen schade," sprak dc dikke lieer, oil hij
voegde er nog dertien centen hij.
Do oude man nam beleerd dankend jijn'
hoed af en de menschen liepen door.
„Zijn jullie broertje en zusje?" vroeg hij
aan Hendrik en Truitje.
„Ja," antwoordde Hendrik,
„En waar wonen jullie?"
Hendrik gaf het adres op.
Dan bedank ik jullie nog eens vriend cl ijk")
jullie zijn lieve kinderen."
Daarop liep de koopman door on Ilondrili
en Truitje gingen naar huis.
Hendrik voelde zich onderweg wel ecn
beetje bezwaard. Wat 7011 moeder wel zcg<
gen! Twee dubbeltjes 7.00 maar weggegcvci
voor niets!
Toen ze thuiskwamen keek moeder vreemd
op, dat zc gccn ballons hadden.
„De koopman was zeker al weg/' zei moe*
dor.
„Noen, moeder," antwoordde Hendrik ert
toen vertelde hij breedvoerig de hcolc geschiet
denis, en waar dc dubbeltjes gebleven wa<
rén.
„Jammer, dat u er niet bij was, moeder,
want dan zou u ook wel ren dubbeltje gege-i
ven hebben," zei Truitje.
Misschien wel, maar nu hebben jullie geert
ballor.'' /ri moeder
,,0, dal l\ijldert zoo erg niet," meende Hen
drik, en Truitje beweerde, dat ze er toch geert
meer wilde hebben.
Moeder was heelcmaal niet boos om de twee
dubbeltjes.
Den volgenden morgen om elf uur werd
er gebeld. Modder was toevallig zelf aan de
deur. Het was dc ballonnenmnn met een groo-«
ten tros ballonnetjes aan ecn touw.
„Mevrouw," begon hij, „uw kindertjes heb
ben mc gisteren zoo goed geholpen om inijn
schade hersteld tc krijgen, dat ik ze nu een
ballon wil laten uitzoeken. Kijk, daar ke»meit
ze al annloopeii. Wil je rood of blauw?"
„Een blauwe," riep Truitje met schitteren-,
dc oogeu, waaruit bleek, dat ze toch wel heef
graag een ballon wilde hebben.
„En de jongeheer?" vroeg dc man.
„Rood!"
Hendrik en Truitje namen (le hallons ifl
ontvangst.
„Ik zal dc ballons betalen," zei moeder,
„want die dubbeltjes van gisteren../'
„Neen, mevrouw, vdlstrdkt niet, ik mecnC
het niet aan Ze zijn gisteren betaald. Na Tbe«
dank ik de kinderen nog eens voor de ïnnlpf
van gisteren en ik wcnsch zc veel genoegen
met de ballonnetjes; maar houdt z.c voorat
goed vast," zei hij lachend.
De man nam den hoed af en sukkelde ver*
'der dc straat in om naar klanten uit tc xiertr
Hij had het touw van zijn ballons om den arm
gewonden, dus nu zou er zoo gcmakkelij-lp
niet weer een ongeluk gebeuren.
Het ontwaakte Voorjaarselfje,
door C. H.
Iloe heerlijk ruikt dc lentelucht,
Ik sliep den heclcn winter!
De mol heeft toch gelijk gehad,
Ik-hoorde 'm roepen ginter:
Sneeuwklokjes luiden reeds, ja hcuscli^
De lieve lent' wil komen.
f— Heel duid'lijk heb ik hun gelui
Diep in de aard' vernomen.
Een kleine spin kwam naar mij toe
En zei: ik moet u storen.
U gaat toch zeker ook naar 't fe^t,
'f— De klokjes luiden hooren?
Vlug heb ik mij toen aangekleed
'k Mocstjdoempjes wakker maken
Voorzichtig met een zachten kus
Ilecl even aan zc raken
Een groot geluk was het toch maar,
Dat 'k juist bijtijds ontwaakte,
Zou 't ooit wel lent' geworden zijnj
Als niets mij wakker maakte?