AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER"
EigeHgsmaakte KinMhÉ;.
berde blad.
(Joop de 4ca£d.
I!%1agaz.
De Dom".
18® Jaargsng
No. 239
Zaterdag
3 April 1920.
Een veel-bewogen Zomer
F. BONE. Vrij naverteld door C. H.
HOOFDSTUK I.
Groot N ie uwSi
Fred en Netty Wartena zaten op het hek
jrci-i .oer Smit met hun beenen tc zwaaien,
po-.is zij dit al meer dan honderd maal in
nun jonge leien gedaan hadden. Fred was elf
jaar oud en Netty tien en zij woonden in de
ipnsiorie van Bosch wijk, aan d«en overkant,
de ramen bijna tot aan den grond veili
ger en de. muren geheel met klimop begroeid
jwaren.
un tuin werd aan den eenen kant bc-
f: ?d door den muur van het kerkhof, waar
di iepehoomen stonden; aan den anderen
iku.ii strekten zich de tuin en de bosschen
var. Sixmn State uit.
'/oo lang de kinderen zicli herinneren kon-
i (i< waren de tuin en dc bosschen, welke hij
li» i Kasteel hoorden, altijd ,hun speelterrein
1 c; eest. In den tuin waren geen keurig ann-
g- r.de perken, waar tuinlui steeds bezig wa-
r- - met wieden en jongcr.s en-meisjes juist
aK zij verdiept waren in liet r-n of ander
1: -rrlijk spel verboden op het gras tc loo-
j; :i. De ro?cn groeiden en bloeiden er in bet
w K en overal prijkten sleutelbloemen. Netty
er al menigen bos van geplukt voor de
oud: vróuw van den postdirecteur juffrouw
ik. Keer -- met wie zij bijzonder bevriend was
en f>ieiinar leven in bed moest doorbrengen.
oe dikwijls hadden zij samen roovectje
't! .r/celd in de'bosschen van Sixma State! Soms
s' Mc Fred een ridder uit den ouden (ij-d voor
'en .Netty een wanhopige jonkvrouw, die door
een boezen reus aan een boom was vastge-
lx. den en nog juist bijtijds door den ridder
gered kon worden. Het oude, gesloten huis
was een prachtig betooverd kasteel", hoe
wel het den kinderen nooit was mogen ge
lukken een blik in dc g'roote, donkere vertrek
ken te werpen.
Maar nou is alles uil!" zei Netty bedroefd
en zij gaf het hek een harden duw. Na vele
jp,'en zou meneer Sixma eindelijk op Sixma
State komen wonen en natuurlijk zouden zij
li niet meer vrij rond mogen loopen in zijn
r:Ln en zijn bosschen. Misschien was het zelfs
een brommige, oude heer, die het land aan
kinderen had Bob, dc postbode, zei dat hij
uit Imliê kwam, waar zijn been zóó ernstig
gewond werd, dat hij het niet meer gebrui
ken kon. Dit alles deed vermoeden, dat hij
niet erg gesteld zou zijn op dc aanwezigheid
"Van Fretl en Net'tv in zijn tuin en bosschen.
Fred was ook no-g om een andere reden
somber gestemd: hij zou morgen naar school
gaan in Voornveld, het naburige stadje aan
zee. Geen prettige lessen dus meer in Vader's
studeerkamer met zijn zusje als eenigc mede
dingster.
...Vlies is ook even akelig," zei Netty boos.
,;Fn wat moet ik in mijn eentje uitvoeren?
Jij brengt natuurlijk, als je thuiskomst, aller
lei jongens mee, die mij zullen uitlachen cn jc
ik ijk i naar mij niet meer om."
,.Als ze je uitlachen, zal ik wel met ze af
rekenen/' verklaarde Fred.
„Dat doe je toch niet," antwoordde zijn
zusje, „want misschien zijn ze grootcr dan jij
en geven ze je dubbel terug."
..Laat zc maar!" Fre'd stak zijn handen i"
zijn zakken en nam een uitdagende houding
aan. „Ik zal ieóeren jongen, die onaardig te
gen jou is, afranselen cn we zullen heerlijke
Zaterdagen cn Zondagen hebben. Dat zul jo
eens zien/'
vetlv snoof verdacht cn veegde haastig een
traan weg. Doch plotseling gebeurde er iets,
dat hen Sj\ma State en Fred's school voor een
oogenblik heelemaal deed vergeten.
Om <]en hoek bij het postkantoor kwamen
twee groote wagens de dorpsstraat inrijden:
cie bagage van meneer Sixma werd naar het
Kasteel gebracht.
Fr cd en Netty tuimelden bijna van het hek,
zóó rekten zij zich uit om te zien wat er stond
op de wagens, die de groote poort inreden.
Kr- -waren geen geweren of wapens bij. zelfs
geen fiets of motor en Fred was diep teleur
gesteld.
ik denk, dat het geen aardige man is," zei
hij. ..Ik dacht, dat hij minstens een motorfiets
zou hebben.'*
Misschien komt die nog/' meende. Netty.
O kijk eens, wat een kisten met Boeken.
Voorzichtig! er op! Ik kan het hier hee
lemaal lezen. Fn wat zou dat groote ding
in dien zak zijn?"
,,'t Lijkt wel een piano/' zei Fred. „Ver
heeld je, dat jc piano gaat spelen, als jc groot
bent en het dus niet meer hoeft te doen!"
-Nee, ik geloof, dat het een schrijfbureau
is!" riep Netty nil uit.
Frod keek boos en zei:
-rïïij zal het natuurlijk nooit goedvinden,
tint wjj in zijn tuin en zijn bosschen spelen,
als hij zooveel boeken en een schrijfbureau
meegebracht heeft. Hij zal wel dadelijk tegen
het raam kloppen en zeggen, dat we geen
lc\en mogen maken. Wacht, daar is Bob.
Ha. Bob! breng jc al die brieven naar 't
Kasteel?"
„Ja jongeheer," grinnikte Bob. „Meneer
Parker zegt, dat hij wel meer salaris mag
hebben, nu meneer Sixma terug is in Bosch-
wijk. Hij is een soort geleerde, zei je, en ver-
Zendt veel over de post."
,.Nen geleerde!riepen Fred en Netty als
lit één mond uit. „En rlc dacht, dat hij mili
tair was hij komt toch uit Indie!" voegde
Fred er teleurgesteld aan toe.
In In-dië was hij ook militair, maar nadat j nu, plotseli
Dc voordeur der pnstoie stond wijd open!
het Meizonnetje scheen nanr hintten. Et
stonden :il verschillende planten in hloet cn
dc oude olmen prijkten met nieuwe, fr.sch-
-roen" blaadjes, Fred cn Nctty zagen cut oi
van dit ailcs niet, cn dachten slechts aan den
geleerde, terwijl zij haastig de trap opliepen
en zonder te kloppen de studeerkamer van
hun vader binnenstormden.
„Vader! Vader!" riepen zij door elkaar.
„Hebt u 't nieuws al gehoord'? Bob zegt
Plotseling zwegen z.ij echter en zagen zij
hun moeder in den grooten stoel bij be, raam
zitten. De gezichten van meneer en mevrouv
Wartena stonden heel ernstig. De predikant
hield een geopenden brie! in dc hand, nelken
hij blijkbaar juist gelezen had en keek oter
zijn «ouden bril heen Netty aan, die zich op
dc leuning van Moeders stoel genesteld had.
„En hier hebben wc nieuws voor Netty,
zei hij glimlachend.
„O, wat dan, Vader?" vroeg het meisje.
„Nog rnecr nieuws? en zij legde haar hoofd
je tegen den schouder van haar moeder aan,
die altijd en open oor had voor hun vreugde
en verdrietelijkheden.
„Maar dit betreft hoofdzakelijk jou. set
haar vider. „Herinner jc je nog, dat ik jc wel
rens verteld heb van mijn vriend, Bob de
Geei*?"
„Ja Vader," riep Fred dadelijk uit- „Hij
kwam altijd zoo eerlijk voor de waarheid tut,
ook al Wist bij, dat hij straf z.ou oploopc.t.
luist, dat was mijn vriend Bob, zei ae
predikant glimlachend. „En nu schrijft by
in ij dat hij een verre reis moet ondernemen
voor zijn gezondheid en vraagt hij, of m -
totdat hij weer terugkomt - op zijn groot
sten schat wil passen.'En Netty, wat denk je,
dat die schat is?"
„Ik weet het hcitsch niet, Vader. Zegt u het
maar," vleJdc Netlv nu.
„liet is een meisje, Liesje, ook juist tien
jaar oud, dus net als jij. Hij wil haar bij ons
sturen als gezelschap voor mijn kleine meid
zoolang hij zelf in den vreemde is. Wat moet
ik hem antwoorden, Nettcke?"
Nctty had haar gezichtje afgewend.
Ik weet het niet," mompelde zij bijna on-
verstaanbaar. Zij had plotseling een gevoel,
alsof zij het heelemaal met prettig vond, dat
Liesje dc Geer in de pastorie zou komen.
„O zeker, Nettcke, dat weet jc wel, duis
terde mevrouw Wartena haar in het oor.
.Liesje heeft geen moeder meer en haar vader
gaat op reis. En wat zou het prettig voor je
zijn, ah jc met een ander les had, nu Fred
naar school gaat. J ij zou liet ook niet prettig
vinden, alleen achter te blijven m een groot,
ouderwetsch huis met slechts een kinderjtd-
frouw om je les tc geven cn voor jc te zor
gen, zou jc wel?"
Nettv streek zich helblonde hear tut -ietge
zicht en liet zich van de leuning zakken.
„Nee," zei ze onomwonden. „Ik zou net
vrécselijk vinden. I.aat haar komen, Vader.
Ik zal heel liet voor haar zijn."
„Nu ben je weer mijn lieve Nettclte, zei
haar vader, terwijl hij den brief neerlegde en
zijn dochtertje vriendelijk aankeek.
Maar Nettv bad haar gezichtje al weer al-
gewend, omdat zij voelde, dat zij Vaders lo
niet verdiende. In haar hartje was de atSml"
nog niet geheel overwonnen cn zij bedacht
met schrik, hoe het zijn zou, als dat vrtemde
kin>d eens evenveel van Vader en Moeder gin0 1
houden als zij zelve.
't Is lcelijk van je, jalocrsch te zijn, Netty,
zei een stemmetje, dat zij wel kende, binnen
in haar.
,,'k Wou, dat 't maar een jongen was.
fluisterde Netty terug.
„Ze heeft geen moeder meer, herinnerde
dc eerste stem haar.
Netty zuchtte en liep haastig naar haar
slaapkamer. Het behangsel was wit met rose
roosjes, evenals de overgordijnen. Er was
ruimte genoog voor een tweede bed cn een
tweede waschtafel. Netty zuchtte opnieuw.
ik wil van Liesje de Geer houden, zei
zij plotseling hardop. „Ik wil lief voor haar
zijn."
En toen Netty dien avond naar beu ging,
knielde bij in haar nachtponnetje vóór haar
bed heer en vroeg zij aan God. haar Liesje
te keren liefhebben en haar te helpen onthou
den, dat zij geen moeder meer had en haar
vader op reis was.
Juist wilde Netty in bed stappen, toen zij
paardengetrappel hoorde.
„Meneer Sixma!" vei ze onmiddellijk in zich
zelf. ..En hij komt niet in een auto."
Zij stak h3ar hoold uit liet raam en boog
zoo ver voorover als zij durfde. Ze zag nog
juist een open rijtuigje, waarin een lange,
magere heer naast den koetsier zat. Hij had
zijn hoed afgezet cn keek rond, alsof het hem
goed deed deze omgeving weer te zien. mj
had donker haar en Neliy hoorde, hoe vroo-
lijk zijn stem klonk, terwijl hij met den koet
sier sprak.
„Hij ziet er heelemaal niet uit, alsof t oen
«deerde is. Misschien valt hij nog wel mee,
zei Netty togen een lijster, die haar nestje in
liet klimop gebouwd had en naar bod ging.
„Maar Netty!" klonk nu plotseling dc stem
van Jans, die nog even boven kwam. „Wat
voer je uit? Wees toch niet zoo onvoorzich
tig, kind!"
,,'t Kan licusch geen kwaad," antwoordde
Netty „Verbeeld je, meneer Sixma kwam in
oen rijtuigje voorbij. Hij is niet eens in een
auto gekomen!"
„Een auto! 't Lijkt er niet op. Meneer Sixma
heeft evenmin' een auto als ik, dc arme man.
Juffrouw Botter zegt, dat zij maar twee ka
mérs van het groote huis voor hem m orttc
hoeft moeten maken, want al is hij de eigenaar
van Sixma State, l ijk is hij niet, Netty, en hij
zal het ook nooit worden, tenzij de schat ge
vonden wordt."
De schat! Wat voor schat? uoeg Netty
één-en-al belangstelling.
- Amersfoort.
Varkensmark*
Specinle alilecling
hartje klopte bijna hoorbaar van opwinding
en zij' vroeg zich af, wat die verloren schat
toch wel kon zijn en waar in dc wereM hij
te vinden zou wezen.
„Wat zou ik er meneer Sixma graag naar
willen vragen," zei zc slaperig in zichzelf, ter
wijl haar oogleden al zwaarder begonnen to
worden. „Tk zal liet Fred morgen dadelijk ver
tellen."
Netty sliep al bijna, toen haar plotseling iets
inviel. In het volgend oogenblik zat zij recht
op in haar bed en keek naar de maan, die
door het raam naar binnen scheen. „AJs
als Fred en ik en en Liesje den schat eens
gingen zoeken!" mompelde zij. Daarop liet
zij zich weer zakken, sloot -dc oogen en
droomde twee minuten later, dat zij den Vesu
vius beklom om den schat van Sixma State
te zoeken cn hem vond onder een kruiwagen,
die altijd in dc oude schuur achter in den tuin
stond.
Het is geen wonder, dat Netty dien nacht
onrustig sliep. Twee gebeurtenissen en nog wel
zulke opwindende gebeurtenissen kwamen in
de pastorie niet dikwijls op één dag voor.
(Wordt vervolgd.)
Poeseprst en Poeseverdriot
door TBUUS SALOMONS.
Vier poesjes in een mandje
Die keken over 't randje;
Ze zagen, wat op 't aanrecht stond
En dachten: dat 's voor ons gezond!
Het meisje was juist uitgegaan
En had de melkpan laten staan.
Zeg proef jij -t eerst, Grizetje,
Miauwde zacht Minctje,
Dan komen Wit en Pips er bij
En jullie laat wat staan voor mij;
Ilc gluur wel door een reetje.
Kom, haast jc nu een beetje!
Grizetje likte 'r lipjes af
En Witje zei: We krijgen straf!
De and'ren dronken dapper door,
Waar diende dan die melk ook voor?
Zoo werd hun maagje dra gevuld,
Maar geen der snoepsters voelde schuld.
Doch later kwam ICatrientje,
Zag in een ommezientje
De lecge pan. Ze riep mevrouw
Vertelde 't haar toen vol berouw.
De poesjes in het mandje
Beluisterden het standje.
Toen voelden zij toch medelij
En ieder dacht: Het komt door mijl
De melk was zoet, het smaakte fijn
Maar .zonder zou toch beter zijn.
Och, koudon wc maar roepen:
We zullen nooit meer snoepen 1
ventje, die echter toch nog wél in staat zou-to zijn, voor wie beweging zonder vermocic^j
den zijn van een ritje tc genieten. Ginds b.v. [nis, in zeelucht cn zonneschijn een weldaad^
in dat kleine huisje de kreupele Grita, t aar-j zou wezen! De dokter, die eiken dag hij Lca^
digc, zwartoogigc meisje, dat 't zoo eenzaam I kwam, wist er zóóveel ja, hij wist zoo*,
had, daar haar Vader visschcr was en haarj\ecl treurigs aan Moeder tc vertellen van/
Moeder reeds lang niet meer leefde. zieke, verwaarloosde, arme stumperds, da»
„Leo," sprak Moeder zachtjes zc Moeder de gedachte hieraan nooit meer los'
moest eerst wat wegslikken „Leo, ventje, kon worden, óók niet in haar diepe droefheid.'
jc kunt nog je ezeltjes wel „nitleenen" aan nadat ze haar lieven, kleinen jongen hatl?
den lieven Heer! Er zijn zooveel arme kinder- 'moeten afstaan.
♦jes, die Hij ons in Zijn plaats heeft achter-1Tot gedachtenis aan haar kind»
elatcn; als die nu jc ezeltjes nu cn dan eensdat i>u boven alle lijden verheven, in den Hes)
gebruiken mei
Leo's gezichtje straalde. „O Moeder, is dat
heiisch waar? Is 't dan net alsof II ij zc ge
bruikt?*'
„Ja lieveling, maar nu moet jo eerst rustig t
gaan liggen, dan zullen we samen eens wat j jongen
bedenken." waaruit zioh» een voor den lieden omtrek
- genrijkc inrichting ontwikkelde en menigeen",'
Grita van den visscher was het eerste die deze geschiedenis wist, kon, als hij dc bcv
tjes, die Hij ons in Zijn plaats liecft achter-1Tot gedachtenis nnn haar kind;
jes nu cn dan eens dat i>u boven alle lijden verhe. -v..
mochten gebruiken i mcl was, stichtte zij een vriendelijk zonnig
tehuis voor zieke, verlaten cn verwaarloosde
kinderen en Leo's witte ezeltjes krogon
cr volop werk tc doen.
Zoo was do lieve gedachte van den kleihcll
op Palmzondag de kiem gcwccsw
zee,
kind, dat van dit „bedenken" genoot. Maar 't
bleef niet bij haar alleen. Wat een .patientjes
bleken er liier in 't stadje en in dc omgeving
kende witte ezeltjes van 't tehuis zoo lustig
voorbij zag draven, zijn ontroering niet ver*
bergen.
zijn been zoo hevig gewond werd. heeft hij
ontslag uit den dienst aangevraagd. Ilij komt
hier nu lustig buiten wonen en heeft allen
tijd om zich aan zijn studie te wijden. Mijn
tante, juffrouw Botter, wordt zijn huishoud
ster zoodat jc wel kunt nagaan, dat ik goed
op de hoogte ben. Meneer wordt van avond
verwacht."
De kinderen liepen nu met ernstige gezich
ten en zonder een woord te spreken, naar dc
pastorie. Een geleerde! Kon liet erger?.
„Wel, de schat van Sixma State! Ileb je
daar nooit van gehoord? Maar hij is nu al
Leo's ezeltjes.
door HEBMANNA.
't Was in den tijd vóór den oorlog, toen 't
reizen niet zoo bezwaarlijk was, anders zou
Moeder nooit die verre reis met haar zwakke,
kleine ventje hebben durven maken.
Moeder en Leo moesten den winter en 't
voorjaar aan de kust van de Middellandsche
Zee wonen. In een vriendelijk gelegen, witte
villa met een terras, vanwaar men de golven
der zee kon zien, en die omringd was door
een grooten tuin, die reeds in 't vroege voor
jaar een weelde van bloesems vertoonde, wa
ren Moeder en Leo gehuisvest.
De arme Leo kon niet loopen en daarom
had Moeder, wier eenigc schat hij was, twee
beeldige, witte ezeltjes voor hem gekocht met
©en licht, gemakkelijk rijdend wagentje. Wat
genoot Leo in 't eerst van zoo menig ritje in
de heerlijke omgeving en wat hield hij veel
van zijn ezeltjes.
Leo was een tevreden ventje, voor wien ieder
een vriendelijk woordje over had. Hoe treu
rig was het daarom voor alle mensclien in de
mooie, witte villa, te zien hoe 't Ilollandsche
jongetje met 't lieve gezichtje, langzaam maar
gestadig achteruit ging. Men fluisterde 't
elkaar toe, dat hij wel niet lang zou leven.
Moeder zag 't ook. De ezeltjes konden in
't laatst zoo zelden \an stal worden gehaald
om hun kleinen meesier rond tc laten rijden.
Zoo werd het Palmzondag, een heerlijk
schoone lentedag vol bloemengeur en zonne
schijn.
Leo lag op 't terras in zijn bedje en Moeder
zat naast hem. Zij had hem uit den Kinder
bijbel verteld, den intocht van den Heilan'd
in Jeruzalem.
Opmerkzaam -had Leo geluisterd naar die
eenvoudige en toch zoo treffende geschiede
nis. Hoe had Jezus 't ook weer op dien ge
denkwaardiger! dag tot Zijn discipelen ge
zegd?
„Gaat heen in het vlek dat tegenover u is en
als gij daar inkomt, zult gij een ezel aange
bonden vinden, waarop nog nooit een menscli
gezeten heeft; ontbindt hem en brengt hem
tct Mij, en indien iemand u "Vraagt: waarom
ontbindt gij hem? zoo zult gij aldus tot
hem peggen: de Heer heeft hem noodig."
Leo's oogen stonden groot in 't smalle ge
zichtje. Hij richtte zich op.
„Moeder, ik wou, dat 't nil was, hier! Dan
zou ik Hom allebei mijn ezeltjes wel willen
leenen, lieusch Moeder!" zoo klonk zijn stem
metje opgewonden.
Moeder glimlachte, blij dat 't kind, dat in
Met eigen tuintje.
door C. H.
Midden in den winter was dc familie Din-
germans van de groote stad naar het kleine
dorpje buiten verhuisd. Wat had alles er kaal
en dor uitgezien; de tuin was zelfs nog niet
eens aangelegd. Dat viel Jan en Mies wel te
gen. Die domme kinders hadden gedacht, dat
dc tu>n /.in eens klaar" was. Eigenlijk hadden
zij zich het buitenleven heel anders voorge
steld.
Doch op een mooicn dag in het vroege voor
jaar had Vader zaad meegebracht uit de stad,
zaad voor allerlei mooie bloemen. Nu kre
gen Jan en Mies het druk. Zij begonnen het
stuk grond, dat Vader hun aanwees cn dat
voortaan hun eigen tuintje zou worden, om
te spitten en van stecnen te zuiveren. Daarna
legden zij er perkjes in aan, die zij met de
mooiste steenen, welke zij in den tuin en in
het bosch konden vinden, afzetten. Eindelijk
mochten zij zaaien.
IIoo verlangden Jan en Mies er naar, dat
het zaad zou opkomen. Vol ongeduld en in
gespannen verwachting gingen zij eiken mor
gen kijken, 't Duurde heel wat dagen, eer er
wat te zien was, doch op een goeden mor
gen kwam er een klein plantje nieuwsgierig
uit den grond gluren. Kijk, daar waren er nog
meer! Opgetogen gingen zij het nieuws aan
Vader en Moeder vertellen, die maar dade
lijk kwamen kijken, anders waren Jan en
Mies toch niet tevreden.
Nu zagen zij met den dag de plantjes groo*
ter worden cn het duurde niet zoo heel lang
meer, of er kwamen al enkele kleine bloem
knopjes in. Vóór deze echter opengingen, werd
Moeder ziek, zóó ziek zelfs, dat zij naar hcÊ
Diaconesscnhuis in Utrecht moest om ge*
opereerd tc worden.
Jan cn Mies gingen hu veel bij dc buren!
op visite, 't Was of zij alle belangstelling irv
hun tuintje verloren hadden, nu Moeder da
plantjes niet zag. Zij keken er nauwelijks naar.
om.
Op zekeren* dag echter kwam Vader ihuis
met liet heerlijke nieuws: „Over een eeï
komt Moeder terug!''
Na den eten ft was gelukkig nog lang niit
donker) holden de kinderen naar hun tuitttJtW
O, wat stond daar veel onkruid in! Den heel
lcn avond tot het bedtijd was bleven z\'
aan het werk en den volgenden dag brgon<
non zij reeds vroeg, zoodat het tuintje cr vóó<
den eten onberispelijk uitzag. Jan cn Mies ver*
heugden zich over dc dikke bloemknoppen*
Als die nu maar spoedig opengingen!
En werkelijk, toen acht dagen later eenf
rijtuig voor hun huis stilhield met Moeder e"
in Moeder, die nog wat bleek zag. docK
wier oogen stranden van geluk, dat zij weert
thuis was prijkte -op dc koffietafel eet*
bouquet van de mooiste bloemen. Dat had he/
tuintje van Jan en Mies opgeleverd.
Kunst en Wetenschap
bijna tweehonderd jaar geleden verloren de laatste dagen zoo stil en lusteloos geweest
evenals al liet geld, alleen de grond hoort nog i was. weer eens met opgewektheid sprak,
aan menocr Sixma en die bestaat grootendeels „Ja lieve jongen, dat geloof ik wel," zei zc
uit bosschen. Maar kom, ga nu slapen, anders j en keek toen peinzend voor zich uit naar de
ben je morgen ochtend niet bijtijds wakker
om afscheid te nomen van Fred, als hij naar
school gaat."
Netty ging nu rustig liggen, maar kon den
sla?o niet zoo ^>u\v vatten als ajw'ers. Haar
zee.
Hoe lang was 't nu al geledon. dat Leo
daar onder die palmen gereden had en
zou 't wel ooit weer gebeuren?
Er waren meer kinderen zooals baar kleine
Eeawfeoit Aibcrillngk Thym.
Den dertienden Augustus a.s. zal het hon
derd jaar geleden zijn, dat d^, dichter en
schrijver Alberdingh Thijm werd geboren.
De afdeeling Ontwikkeling naar Room-
sche beginselen van de Gonzagavereeniging
had zich voorgesteld, dit eeuwfeest in haar
gebouw aan den N. Z. Voorburgwal, dat
indertijd ook Thym gehuisvest heeft, te her
denken, doch nu het perceel binnenkort door
de vereeniging ontruimd moet worden, be
sloot men in de maand Waart, de doods-
maand van den dichter, hulde te brengen
aan zijn nagedachtenis.
De heer L. van den Broeke hield een en
thousiast gestemde redevoering, waarin hij
er op wees dat Thyms beteekenis niet kan
sterven voor ons geslacht; de jongeren voe
len zich gevormd in zijn geest.
Tweemaal heeft Thym's gezin dit huis van
ouds genaamd „Het schild van Frankrijk"
op de Pijpenmarkt bewoond. Van 1846 tot
1853 en van 1868 tot 1889. De eerste
periode was die zijner eerste huwelijksjaren,
de gelukkigste zijns levens, de meest poëti
sche. Bijna al zijn dichtbundels „Voorge
borchte", „Klok van Delft", enz., dateeren
van dien tijd. Hier ook is hij den bekenden
„Volksalmanak voor Nederlandsche Katho
lieken" begonnen.
Spr. riep tafereelen voor den geest uit ver
dere levensperioden. Hij schiep de at
mosfeer van het Thymsche familie- en gees
tesleven, welke dit sterfhuis heeft gekend,
waar mannen als dr. P. J. H. Cuypers,
Schaepman, de latere minister de Marez
Oyens, W. van Lennep, Röossing, dr. Jan
Sterck, Perk en vele anderen min of meer
geregeld kwamen.
Is het te verwonderen, zoo vroeg spreker,
dat wij bij het gedenken van wat er al op
deze plek is geschied, ons met weemoed af
vragen of nog wel die gevelsteen zal kunnen
blijven getuigen aan het nageslacht, dat hier
eens Alberdingk Thijm leefde, werkte, streed
en stierf.
Een menschencreslacht scheidt ons van
dezen doode. Wat beteekent hij nog voor
dezen tijd? Reeds Albeit Verweij profeteer
de „hij is niet dood, de nieuwe Thijm die
sterft niet."
Thym was e.en baanbreker in de bouw
kunst met haar nieuwere denkbeelden.
De heer Van den Broeke schelste vervol
gens Thym als karakter, wiens levensleurt
was: „niets dan door Christus", als levens
kunstenaar vol harmonie, als wegwijzer naar
een volkskunst, als jpurnalist door De Koo
geroemd in het oodnummer van „De Am
sterdammer". Niet den geheelen Thym, die
volgens Schaepman geen enkel veld van hef
menschelijk leven onaangeroerd heeft gelas
ten, kon spreker schetsen. Niet den Bilder-
dijkvereerder, den schalkschen Forestier,
enz. Maar wel poogde spreker te yen een le<
vensinzicht Thym was ;jeen politicus in den(
eigenlijken zin, maar wellicht beter: Hij was
de levenwekker der 1 Iholieke gedachte óóté
in de politiek, ondanks verschil van inzicht*
F r e d. e t-i k van Reden 6 ft j a a r<
Een aantal personen heeft zich vereenigd mei
het doel dr. Frcderik van F?den, naar aan
leiding van zijn zestigsten verjaardag (5
April 1020), een geschenk in gold .aan te Lie*
den.
Zij verzoeken allen, wien Van Eeden's wcr*
leen in den loop der jaren philosophKe'ne lec<
ring of poëtische verkwikking hebben ge*
bracht, thans -daarvoorhun dankbaarheid
tot uitdrukking te willen brengen door het
zenden vóór 3 April a.s. van een bijdrage,
liefst vergezeld van naamkaartje of handiee-
kening, aan den lieer md. F S Orohin de
Castro Jr., Hëerengracht 260266 te Anvi
sterdam.
Onder de bovenbedoelde personen tr. r n
wij o. m. aan:
Lizzy Ansingh, Henri Borel, prof. dl'. H.
Brugmans, Cyricl Buysse, Louis Couperus,
dr. .Tac. van Ginneken S. J., nu*. Jacob Israël
de Haan, dr. A. G. van Hamel, prof. mi*. J. X>
van Hamel, dr. J. van Hettingi Tromp, V B,
van Hcdkema, nu*. V C. .Tosephus Jitta, profi
dr. G. Kalff, prof. dr. G. W Kernkamp, Wil*
lem Mengelberg, prof dr. J. Pr J.Lzn^
Is. Querido, jhr. A. W. G. van Riemsdijk. mr<
P- G. van Tienhoven,. W. Versluvs. en Bert»
nard Zweers.