'"ho."XT' AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
0ooi3 <k Dea$d.
Eigengemaakts KiiMMing.
BINNENLAND
DERDE BLAD.
De Dom".
Zaterdag
10 April 1920.
Een veel-bewogen Zomer.
F BOftB, ^rij iwncn.kl door C. H.
HOOFDSTUK II.
Ren fcleiftc Wildzang.
IUccfttl, Yoorjia.-tzonr.ctjc, dat de bloc-
in èfrn tuin der pastorie van dominee
parten, beaohceti. zond ook baar stralen over
jhet weer .n de heerlijke omgeving van het
ioudsreeWebe landhuis, waar meneer de
floor \fWüd»
In het lioagc gra« 1'®t eva meisje van een
haar armen om Juffie's hals en schreide, als
of haar hartje hreken zou.
Maar tussehen haar tranen en de troostende
woorden van Juffie heen, klonken haar steeds
de woorden van haar vader in de ooren:
„Beloof me, dat je nooit een onwaarheid
zult zeggen."
Den volgenden middag stond het groote,
ouderwetsche rijtuig voor de deur en werden
Liqsje'e koffer, haar nieuwe hoedendoos, al
haar verdere bezittingen en ook Jufs bagage
er boven op gestapeld. Vader wuifde van
zijn rustbank zijn dochtertje nog eens toe en
Liesje stapte in, het portier werd dicht gesla
gen en voort ging het.
De reis was een heclc gebeurtenis voor het
meisje, dat nog nooit van huis was geweest.
In alles stelde zij belang en zoo werd zij on
willekeurig afgeloid van haar groot verdriet.
Dien dag zouden zij het doel van hun reis
Jaar of tien. Haar vingers hielden zich bezig nog niet bereiken, doch eerst naar meneer
amet het schikken "van een bos sleutelbloemen. Verf gaan. een broer van Juffie en'een be
■Onderwijl dacht zc: l^pd antiquair.
.,Maar één ding weet ik wel: een nuf wil ik
)tiet worden
i Plotseling sprong zij op .haai* oogen met de
j-echtcrhand voor de zon beschuttend om een
blik te werpen op het ouderwetsche, grijze
druis. Hier had zij altijd gewoond en nu zou
■fcij haar thuis, deze heerlijke omgeving, voor
üangen tijd moeten verlatenl Ze had Juf hij
ïet pakke. van haar grooten koffer moeten
helpen, maar toen Juf even de kamer uit
begaan was, had zij -de gelegenheid te baat
''genomen om te ontsnappen: zij wilde nog eens
afscheid nemen van haar lievelingsplekjes.
„O, wat zal ik alles missen!" zei Liesje mei
een zucht en zij had tranen in de oogen.
Zij was slank en lenig en had hier altijd
vrij rondgel-oopen en over de hei gezwor
ven, sinds haar moeder gestorven was en Juf
voor haar zorgde. Juffie hield zielsveel van
het kind, doch zij liet haar te veel vrij.
1 Liesje's donker haar hing in slordige krul
len om haar gezicht. Haar groote, bruine
oogen konden tintelen van pret en ondeugd,
<lock soms verrieden zij een schat van liefde.
Haar kleine, door de zon gebruinde handen
waren altijd be7.ig. haar lange bcenen brach
ten haar dodelijk overal heen en hoewel me
nigeen het hoofd over haar schudde, speet
het iedereen toch, dat zij weg zou gaan om
een jongedame te worden, terwijl haar vader
op reis ging.
Liesje was intusschen het bosch ingeloo-
oen en bij het beekje gekomqii.
„Nog één 'keer pootje baden!' zei ze en zc
'rok haar kousen uit en plaste in het hel
dere water.
Hoe lekker warm was het water in de zon!
Liesje vergat heelemaal, dat Juf geen flauw
vermoeden liad, waar ze zijn kon en dat juf
frouw Martens, de naaister, zou komen. Zij
pad slechts één gedachte en die was, dat zij
vel dra haar geliefde boseli achter moest la
ten.
Toen Liesje eindelijk met één kous aan cn
de andere in de hand langhaam huiswaarts
lieerde zij had in het voorbijgaan haar
Jeu tel bloemen meegenomen had zij een
longer als een wolf.
Bij de voordeur kwam zij Juffie tegen, die
reeds ongerust naar haar uitkeek.
,,Maar kind!" riep zij uit. ,,Waar ben je ul
'dien tijd geweest? Jc vader heeft naar je ge
vraagd en juffrouw Martens kwam met je
nieuwe jurken."
„Ik heb de oude, lieve plekjes nog eens
goeien dag gezcTgd en mijn kous verloren en
o, Juffie, ik heb zoo'n honger. Wat eten we?"
zej Liesje in één adem.
Foei Liesje, kind, wat zie je er uit! Wat
zullen ze bij dominee War ten a een moeite heb
ben om een jongedame van je te maken! En
jc /lilt Juffie wel heelemaal vergeten zijn, als
je eindelijk terugkomt."
„Nooit!" riep Liesje uit, terwijl zij Juffie om
-den hals viel en met één kous aan, dc trap
opbollend, stormde zij even later de kamer
binnen, waar haar vader op ccn rustbank
^'lag, een lange, magere man, wiens haar cn
oogen dadelijk aan die vn zijn dochtertje de-
Öcn denken.
0 Paps," riep zij uit, terwijl zij op een punt
van de rustbank ging zitten. „Wilt u heusch,
dat ik een jongedame zal worden? Houdt u
Jiiet evenveel van me, als ik uw nogal on
deugend meisje ben?'
Later, we zeggen: heel ondeugend meisje,
dat wegloopt als een wildeman en terugkomt
zonder kous," zei haar vader, terwijl hij aan
,innr krullen trok. ..Ik ben bang. dat ik van
1c houd aj,s mijn kleine wildzang, Liesje. En
Juist daarom zend ik jc naar de pastorie, op
dat een ander dan ik je allerlei nuttige din
gen zal leeren."
„Ik haat alles wat nuttig is," riep Liesje op
gewonden uit, „en ik zal ercens anders nooit
'gelukkig zijn, nooit!"
Meneer de Geer koek naar het meisje naast
hem en Liesje had haar vader nog nooit zóó
ernstig zien kijken. Hij was altijd haar liefste
speelkameraad geweest en ook hij had haar
steeds haar eigen weg laten gaan.
..Je meet Vader nooit vergeten, Liesje,"
•klonk het nu. „Ik heb je wel niet veel geleerd,
mn.:r ik heb je altijd voorgehouden steeds de
waarheid te zeggen. Kijk me eens aan en be-
'Joof me, dat je nooit een onwaarheid zult zeg
gen."
.„Dat beloof ik u Paps," zei Liesje ernstig,
„en ik zal mijn belofte houden."
„Doe dat, lieve kind en misschien zal ik
later dankbaar zijn, dat ik jc van mij weg liet
igaan."
Liesje omhelsde haar vader onstuimig tot-
da; deze /vermoeid in de kussens terugzonk en
Juf haar kwam halen om tc eten.
Zij was stil aan tafel. Allerlei gedachten
joegen door haar hoofdje en ij betroffen niet
den jongen en liet meisje, die haar speelka
meraadjes zouden zij - doch de groote men-
schen, die een jongedame \an haar zouden
maken.
•,0. 't is vreesdij!' Juffie!" ei ze eindelijk,
„nooit meer wild te rrogen zijn. Denkt u, d-at
Fred en Netly hcelcm.nal nooit wild zijn?'
•Jk denk het niet," luidde het antwoord.
»,Zc zullen wel heel gehoorzaam zijn"
„O, Jk zal nooit gehoorzaam niet altijd
gehoorzaam kunnen zijn, bedoel ik. Ik wou,
dat ik niet hoefde weg te gaan! Ik zal vast
werden van heimwee!': En Liesje sloeg
Het was een heele drukte aan het station,
toen de bekle reizigsters uitstapten. Liesje
klemde zich aan Juf vast, doch long duurde
dit niet cn weldra was zij verdiept in het be
schouwen van een groote reclameplaat. Liesje
dc Geer was in haar leven nooit lang bang
geweest.
Het duurde eenigen tijd vóór de bagage op
het rijtuig geheschen was, maar eindelijk
was alles toch in orde en reden zij door de
drukke straten. Liesje was zóó opgewonden,
dat zij onmogelijk stil kon zitten.
„Kijk Juffie, wat een grappige, nauwe straal
en vat een bochtige gracht! O, wat 'n hooge
huizen! Juf! Juffie! Kijk toch eens! Wat 11
hoog nummer heeft die tram. En wat 'n sol
daten zijn hier!"
Liesje dreigde bij het omslaan van een
hoek te vallen, doch Juf greep haar nog.
Even later hielden zij stil vóór een antiqui-
teitenwinkel. Hier woonde Juffie's broer, bij
wien Juffie voor langen tijd ging Togeeren en
waar Liesje een paar dagen vertoeven zou
om nog eenige inkoopen te doen cn tot Vrijdag
te blijven, wanneer een dame, die meneer de
Geer kende, haar naar haar bestemming zou
begeleiden.
Liesje keek haar oogen uit in de drukke,
vroolijkc straten met de mooie winkels. Maar
het allerliefst was zij toch in den winkel van
Juffie's broer, meneer Verf, een klein, oud
mannetje met een bril op, die den geheelen
dag allerlei oude schatten zat op te poetsen
en daarbij de mooiste verhalen wist te ver
tellen^
Er was een zwaard, dat volgens overle
vering nq^it een eerlijk man dooden kon,
als een booswicht het in de hand hield; een
oude fluit, waaraan hij de wonderlijkste to
nen kon ontlokken; allerlei latafels en kasten,
zilver, porcelein en kristal, en ook een horen,
die in een donkeren hoek hing achter een
groot schild. Het zilveren beslag was heele
maal dof en zwart geworden.
Van alle dingen in den winkel wekte deze
horen het meest Liesje's belangstelling op. Zij
vroeg, of ze hem eens heel eventjes maar
in haar handen mocht hebben. Dit werd
haar toegestaan en zij probeerde er op te bla
zen, doch zij kon cr niet het minste geluid in
krijgen.
Eindelijk vroeg zij;
„Heeft deze horen ook een geschiedenis,
meneer Verf?"
Doch de antiquair schudde het hoofd en
keek geheimzinnig. De horen had altijd in
dien hoek gehangen, al toen hij als kleine
leerjongen in de zaak was gekomen. Zijn oude
patroon had niets van zijn oorsprong gewe
ten en hij evenmin.
„Maar dat hij een geschiedenis heeft, daar
van ben ik wel zoo goed als zeker," zei de
oude man. terwijl hij het zilveren beslag op
poetste. „Ik heb boven een groot, beschreven
papier en mijn patroon zei altijd, dat
het er bij hoorde. Ilct is Franscli cn ik kan
het niet ontcijferen."'
„Er staan letters binnen in den horen," zei
Liesje nu.
.Werkelijk? Dat heb ik nog nooit gezien.
Laat mij' eens kijken." En meneer Verf veeg
de zijn bril af en keek op zijn beurt in den
horen.
Doch hij schudde het hoofd, legde hem
weer neer en zei:
„Mijn oogen zijn tc oud. Ik kan ze niet le
zen en dc letters hebben zoo'n vreemden
vorm, precies als op de roode zegels en het
papier, dat ik boven heb. Deze zaak Ls bier al
meer dan tweehonderd jaar gevestigd en ik
denk. dat we nooit achter de geschiedenis
van dezen^ eigenaardigen. ouden horen zullen
komen.
„Kunt u er niets bij bedenken?" vroeg Lies
je nu. „Ik zou er zoo graag een verhaal over
h o oren."
Meneer Verf keek het meisje echter lachend
over zijn bril heen aan en zei:
Mijn dagen voor het verz-innen van sprook
jes zijn voorbij. Maar jij bent nu juist op een
leeftijd er voor Je kon er zelf wel een mooi
verhaal bij maken."
SVIagaz.
Varkensmarkt
Amersfoort.
Speciale atileelln
Den volgenden dag nam Liesje afscheid van
haar nieuwen vriend, nadat deze haar nog
eens aan haar belofte herinnerd had, en na
derde het o ogenblik, waarop er een aanvang
gemaakt zou worden met een jongedame van
haar te maken.
(Wordt vervolgd.)
Een vergissing is wensohelsjk!
Paascliverhaaltje door TANTE JOH.
't Was voor de HeidorpersLoen slecht jaar
geweest. Op de kleine boerderijen was het el
lendig gesteld; 't hooi was ©r pehaarsch, en de
koeken voor het vee waren. duur.
Maar! nog erger dan de jocren waren d
ijkers er aan toe. De biaLn had-den bijna
geen honing gemaakt. Er wak nauwelijks ge
noeg voor dc beestjes zelf, feoodat menigeen
?r beneden
waarde moest
sprak de boer
Jcld voor het var-
me hebt gekocht.."
frbansd uit. Maar
al vóór Kerstmis
zijn bijenvolk
verkoopen.
IJrnker Jansen, die zijn gedbe had even voor
bij Heidorp, was er ook ticel erg aan toe.
Zijn gezin was groot, de kipderen waren ge
zond, maar ze hadden altpd honger. Toch
was hij den winter zonder Farmoe doorgeko
men; wel had hij zijn koe en dc geit moeten
verkoopen, maar meel, spek en aardappels
zouden er nog wel zijn tot Pasehen. En ge
kleurde eieren voor de kipderen zouden er
ook nog wel afkunnen.
't Was ongeveer drie weken vóór Paschen,
dat Daoms, dc boer van Tia^hoeve, Jansen's
erf opliep. De ijmker, die jfiist in den hof aan
't spitten was, keek verbaasd op. „Wel
Daams," begon hij, „wat hrengt jou vandaag
hierheen?"
„Geldgebrek, vriend,"
lachend, ,,'k Kom om het
ken, dat jc in Augustus vaij
„Wat!" riep dc ijmker
man, dat varken heb fk
betaald!"
„Dat den-k je maar," laohte de boer.
„Wel v.is en drie," sprak de ijmker, ,.ga
maar mee naar binnen; ik zal jc de kwitan
tie toonen." Jansen stak zijn spade in de vet-
tig-bruine aarde cn liep, gevolgd door Daams,
zijn woning in.
„Zet je," zei hij, den Ixjcr een stoel aanwij
zend. En hij zelf ging aan 't zoeken in dc met
zware koperen handvatsels bezette laden van
het groote, ouderwetschcjkabinet, erfstuk van
zijn grootvader. Maar hóe hij ook zocht, de
kwitantie van het varken vond hij niet!
„Zie je nu wel," grijnsde Daams, „ik was
er zekér van, dat het niet betaald was!"
„Ach," zuchtte dc ijmker, „zou ik me dan,
zóó vergist hebben? Hoe is 't mogelijk! Wat
een ellende toch! Maar ik wil van avond nog
eens verder zoeken. En, komt de kwitantie dan
nóg niet terecht, dan zal ik je tegen Pinkste
ren het varken betalen, 't Is nu zoo'n slechte
tijd. weet je."
„Nee, man, daar komt niets van in,"' grom
de de hoer. „Op Goeden Vrijdag moet het
geld er zijn, hoor! Geen dag later, denk daar
aan! Nu, atjuus, hoor!"
Toen de boer van Danlboeve reeds lang was
heengegaan, zat de ijmker nog steeds over
de kwitanties gebogen. Hij zocht nog eens en
nog eens, maar zijn zoeken leidde tot niets.
Moedeloos, met dc handen onder het hoofd,
keek hij voor zich uit.
Zoo vond hem zijn vrouw, die met haai vijf
jarig zoontje binnenkwam. ..Wat is er gebeurd
man?" vroeg ze. „Ben je ziek?"
De ijmker schudde het hoofd en vertelde
toen dc geschiedenis.
„Maar ook ik weet beslist, dat je het var
ken betaald hebt," zei de vrouw, ,,'t Was om
streeks Kerstmis, en ik zag /elf. dat ie de kwi
tantie bij de anderen in de lade legde
Het vijfjarig Jantje was in dien tijd naar
zijn vader geloopen. klom op zijn knie en
vroeg: „Vader, hoeveel eieren komen ons de
klokken met Paschen brengen?"
f:De klokken kunnen met Paschen geen
eieren brengen, Janneman," antwoordde de
ijmker.
„Maar we zijn toch zoo erg zoet geweest,"
begon Jantje-weer.
„Jullie bent allemaal zoet geweest, manne
ke," zei Jansen. „Maar toch kunnen dc klok
ken geen eiren brengen."
„Zijn de klokken dan ziek?'' vroeg het kind
nu.
In droeve gedachten verdiept, knikte de ijm
ker met 't hoofd.
En Jantje, die hieruit begreep, dat dc klok
ken nu wel ziek moesten zijn, begon tc
moeder, die bijna niets aten. En even angstig
keken zij, toen Marictje, het jongste der zus
jes, aan moeder vroeg, of het waar was, dat
de klokken met Paschen geen eieren zouden
brengen.
,,'t Is waar, vrouwke," antwoordde moeder
met droeve stem. „De klokken zullen met
Pasehen geen gekleurde eieren brengen."
Geen der kinderen durfde meer te vragen.
De kleintjes, die nog stellig geloofden, dat de
klokken de eieren brachten, geloofden ook
aan de ziekte der klokken, en dc grooteren
begrepen, dat cr iets heel ergs moest gebeurd
zijn. Ze waren dan ook dien middag met
droefheid in hun hartjes naar school gegaan,
met tranen in de oogjes luisterend naar wat
dc andere kinderen vertelden van de eieren,
die zij met Paschen zouden krijgen.
„Wij krijgen deze Paschen heelemaal geen
eieren," zuchtte Toon.
„Ik weet wel waarom," schreeuwde met
schelle stem Krijn, dc zoon van boer Daams.
„Jullie vader moet mijn vader een varken be
talen, en dan is er geen geld meer over voor
eieren."
,,'t Is niet waar," wilde Toon zeggen. Maar
juist kwam dc meester buiten en klapte in de
handen, het teeken voor de kinderen om de
school binnen tc gaan.
Na schooltijd liepen de kinderen van den
ijmker op een holletje naar huis. Zc wilden
weten, of het waar was, wat Krijn dien mid
dag had gezegd. En toen vader cn moeder
nu ook vertelden van dc kwitantie, die nog
niet was teruggevonden, zei Annie, het oudste
der mejsjes: „Ik geloof toch wel, moeder, dat
Onze Lieve Heer zal maken, dat vader nog
vóór Paschen de kwitantie terug vindt."
Maar de moeder zuchtte een droeven
zucht, zij geloofde het niet.
Palm-Zondag wa's gekomen, maar nog was
de kwitantie niet teruggevonden. De ijmker
had cr reeds over gedacht het oude kabinet
aan een opkooper van oudheden tc verkoopen.
De bijen brachten nu bijna niets op, cn Vrij
dag zou Daams het geld voor het varken ko
men halen. „Dan maar het oude erfstuk ver
kocht," zuchtte hij. Terwijl dc ijmker hier
over stond te peinzen, stormde Jantje op
hem af. „O vader, kijk toch eens wat een
prachtig ei!" riep hij. ..Dat heeft Toon nog
bewaard van toen het gisteren Paschen
was..."
„Jc moogt dat oude ei vooral niet opeten,
Janneman," zei dc ijmker. „Jc moogt er al
leen mee spelen."
„Ja, vader," beloofd het ventje, en toen
tegen zijn zusje. „Hier, Bietje, jij mag het
papiertje hebben, dat om het ei gezeten heeft."
„Nou, dat is ook wat," lachte Marictje.
„Maar je kuilt er toch een scheepje van ma'
ken!" riep Jantje.
„Hè ja," zei Marietje, ,.en daarin laten we
het ei varen."
En Marietje begon met het stukje papier
glad te strijken.
„O vader, ik kan ook al heelemaal alleen
dat woord spellen!" riep zc den nog steeds
in gedachten verzonken ijmker toe.
„Hoort u maar eens. D..a..a.m..s.. Dnamsl"
„Wat, waar is Daams?'' vroeg de ijmker
verschrikt Is hij daar nu al om 't geld van
het varken?"
"Nee vader, hef staat hier, op dat papiet^
tje," zei Marietje. j.
Bijna ruw rukte Jansen nu het onoo'gelijkét*
papiertje uit Marietje's hand, keek toen met
verbaasde oogen nnar dat één© woordr
„Daams" en riep uit: „God zij dank, de kwi^
tantic!" Daarna zette hij Marictje op zijn knitf
en zei: „Vertel me nu eens, kindje, hoe jij aan^
dit papiertje komt.'
,.'t Zat om het Pansch-eï, dat Toon aart'
Jantje gaf," zei Marictje. En toon tegen ToonJ
die in een hoek der kamer zat te lezen: „Va-*
der vraagt, hoe je aan het papiertje komt, dat
om het oude Paasch-ei zat?"
„O!" riep Toon, „dat nam ik uit de onder*
ste la van het oude kabinet."
„Wanneer nam jc dat cr uit, jongen?" vroeg
de ijmker.
„Zoowat twee maanden geleden, vader,"
zei Toon. „liet oude papiertje, dat ik or verlof
den jaar Paschen om deed was zoo erg ka-*-
pot, weet u, en dat nieuwe papiertje, dat. e...'*
„En als ik nu dat nieuwe papiertje niet tc*
ruggevonden had, beste jongen," zei do
ijmker op ernstigen toon, „dan zouden w\j
or leelijk aan toe geweest zijn. Beloof mc dus,
dat je nooit weer aan de papieren in dc om!
derste la zult komen."
„Nooit, nooit meer, vadel'l" zei Toon.
„Dan brengen de klokken mot Paschen ook
eieren," ging dc ijmker voort. „En ga nu moe
der roepen! Wat zal zij 1)1 ij zijn!"
Moeder kwam dadelijk cn bijna tegelijk met'
haar stond boer Daams op den drempel.
.Schrik maar niet, Jansen," begon hij. „Tic
kom nu nog niet om het geld van het var
ken. Maar mijn zoon, Krijn, vertelde me, dat
jc kinderen dit jaar geen Paascheieron zullen
krijgen, on dat vond ik wel wat al lc erg,
weet je. Want dat je cr zóó krap voor zat,
wist ik niet. Wacht daarom maar tot Pinkste
ren met betalen."
Dc ijmker liet den hoer kalm uitspreken',
toen toonde hij hem de kwitantie en spralc
lachend: „Ik behoef zelfs met Pinksteren niet'
tc betalen, Daams..."
„Ilè, wat?" riep dc boer, „maar dat is..."
doch toen Jansen hem zijn eigen handteekc-
ning „Daams" toonde, werd hij vuurrood van
schaamte en hij stamelde verlegen: „Was bet
varkens dan tóch betaald? Ach, ijmker, dat
wist ik waarlijk niet... Wat moeten jullie wel
van me denken..."
Maar dc ijmker en zijn vrouw dachten hee
lemaal aan geen boos opzet. Zc dachten al
leen, hoe gelukkig het was, dat de kwitantie
juist op tijd was terecht gekomen. En de ijm
ker, die een nieuwe zonnige toekomst voor
zich zag, stak Daams zijn ruwe, gebruinde
hand toe en zei vriendelijk: „F.cn vergissing is
meoschelijk, vriend Daams! En vier een gc-t
lukkig Paaschfcést!''
„Van 't zelfde," antwoordde dc boer, ert
hij ging verlegen naar-zijn huis terug.
Nu, een gelukkig Paaschfcést hadden ze
werkelijk, de ijmker cn zijn gezin. En de ge
lukkigste van hen allen was Jantje, omdat de
lieve klokken weer beter waren cn hem mooï
gekleurde eieren zouden brengen. En nau
welijks hoorde hij op Paaschmorgen hef
plechtig gebeier, of hij riep vroólijk uit:
„Iloor dc klokken toch eens! Zo zingen nog
veel mooier dan aders! Je kunt wel hooren,
1
"i
dat ze weer heelemaal gezond zijn!"
I
„Ik weet wat!" riep Liesje nu uit. „Ik zal huilen en hij huilde nog, toen zijn broertjes
l-rr mi'n iifd llfion ai itnn,l 'im K Ion i on .-.n on 7iicin» nlf colinnl ln WQ m nil
erg mijn best doen en goed Franscli leeren en
als ik dan weer naar huis ga en hier voorbij
kom, zal ik kunnen lezen, wat er op het pa
pier met do roode zegels staat en zullen wij
cr dus toch alles van weten."
„Dat is goed," hernam de vriendelijke man.
„Maar ik kan je wel zeggen, dat een jonge
meneer, die hier eens kwam en alles scheen te
weten, mij verleide, dat het ongeveer twee
honderd jaar geleden geschreven is Ik denk
niet, dat het Fransch in dien tijd veel veran
derd is. Zou het wel?"
„O nee," antwoordde Liesje, alsof het de
eenvoudigste zaak der wereld gold. „Als je
goed nieuw Fransch kent» ken je natuurlijk
ook oud Fransch."
„Dat is dus afgesproken!" zei dc oude man
met een flikkering in zijn oogen. „Maar ik ge
loof, dat mijn zuster je zoekt. Ik verheug
mij al op het oogenblik, dat je weer naar
huis reist en mij alles kunt vertellen."
„Ja," zuchtte Liesje. „Als het maar niet zoo
verschrikkelijk lang duurde!'
en zusjes uit school kwamen
„Waarom huil je, Jantje?" vroeg Toon, het
oudste broertje.
„We... we... krijgen met Pa., na,, sehen..
geen., mooie eieren.." snikte het kind. „De
de., ld. klokken kunnen niet komen, zc..
zijn ziek..."
Met groote, verbaasde nogen keken de kin
deren Jantje aan.
De klokken ziek!" riep Annie uit. ..Maar
dat kan toch niell"
,,'ffSL' is wellis. snikte Jantje. „Va. vader
zegt 't zelf
,.Kom broer, huil nu maar niet meer,"
troostte Toon. „Als de klokken te ziek zijn
om met Paschen t° komen, dan krijg jc van
mij een prachtig ei."
„Geef mc het dan nu ir.nar vast," zei Jantje.
,.Nee, je krijgt het op Palm-Zondag," lachte
Toon, en toen trok hij zijn klompjes uit cn ging
met dc anderen naar binnen. Daar zag hij
vader en moeder rnct treurige blikken elkan
der aankijkend, en toen hegreen Toon, dat er
Janlie
Zin eens. Jantje, vat ccn lekkers!
dat belooft een smulpartij
strakjes als de gasten komen
tv af, zegt Fox cn kijkt óók Mij-
Jantje glundert cn hij strijkt zich
gauw van, pret eens door het haal';
hè, denkt 't ventje ongeduldig
kwam nu die visite maar!
„O, dc tijd gaat gauw genoeg voorbij en je jiets heel ergs moest gebeurd zijn.
zult wel heel knap worden in Fransch en al
dat moois.':
Heel stil was het dien middag aan
Nieuwe tramwagens te Am
sterdam. De Amsterdamsche Gemeente
tram heeft nieuwe bijwagens roodig. De
directeur van cle tram heeft nu, met den
vertegenwoordiger eener buitenlcndsche fa
briek een type van bijwagen ontworpen,
dat betrekkelijk kort is, maar toch groote
capaciteit heeft, waarin aan de voor - en aan
de achterzijde beidé zeven zitplaetsen zich
bevinden en in het midden een ruimte blijft
voor 55 staanplaatsen. De toegangsdeuren
zijn in het midden geplaatst, vrij laag hij
den grond. Op het lagere middengedeelte
van den wagen zirn acht staanplaatsen ont
worpen. Twee treden aan weerszijden bie
den gelegenheid zich naar dc twee hoogere
gedeelten te begeven, waar aan weerszijden
veertien passaeiers staanolaats vinden. Het
snelle in- °n uifstnnren bi' de halten wordt
hierdoor bevorderd.
Met twintig van deze wagens wenschen
B. en W. een proef te nemen.
Indien de dienst der tram tegen den aan
staanden winter over deze wagens zal kun
nen beschikken, zal een even groot getal
tafel. paardentramwagens, die volstrekt niet meer
'Angstig keken de kinderen naar vader cn aan de tegenwoordige eischen van het ver-
Fox houdt ook niet erg van wachten,
legt zijn pootjes op den rand
vaii dc mooi gedekte .tafel;
zie eens hoe hij watertandt!
.Ta, het gaat hem net a's "t baasje,
was G?crtmida cr niet bij,
o, dan >V0S enkel schaaltje
veilig, ja. geloof 't maar vrij!
Herman n a.
keer volde u, uit het gebruik kunnen wor
den genomen. Gewone, n:et de grootste,
wagens, welke thans dienst doen in de bin
nenstad. zullen voor een ander gedeelte
van de gemeente kunnen dienen om bij de
meest bezette lijnen /•'oorel cp dc drukste
tijden. hc*t rr.assavervoer vlot van stapel te
doen Icopen.
Deze warrens kunnen geleverd worden}
tegen 12.500 per wagen, behoudens:
vracht en invoerrechte*"'. v: jrdr or d** prijs
per wagen f 15.250 wordt, wat F on W,
met het oog op de tegenwoordige o rijzen'
voor voortbrengsel©" der r.iiverhei', zcei
a a n n e nr. i I k voorkomt.
Hen L"-"re' :ng met cen^Nederlandsch®
fabriek heeft aeneetoond, dat van die zijrls
voorloopig nog geen concurreerènde aan
biedingen noch vaste prijzen zijn te ver
wachten.
Hen nieuw s t o c m v e m a a 1. Men
meldt ons uit Vv'amel: »n den afgeloopert
winter heeft deze polder en de lager gele"
gen polder Dreumel zeer veel te lijden ge*
had van het hoo?e water. Belde polderf
hebben thans besloten voor gemeenscHapi
pelijke rekening te bouwen een stoomg-0
maal, wc nn de kosten geraamd zijn o|
372,OOOs