AMERSFOORTSGH DAGBLAD „ue eemlander
Verricqi alle
BINNENLAND
TWEEDE BLAD.
BERLSEY AUTOMOBIELEN en
19e Jaargang
No. 27
Zaterdag
31 Juli 1920.
IiCjcerpromotle.
Bij Koninklijk Besluit rijn, met ingang
yan 1 Augustus 1920
A'. benoemd en aangesteld
I. tot Lu itemnt-G en eraa 1
a. bij den Grooten Staf, de generaal-ma
joor R. Dufour van dien staf, inspecteur van
het Militair onderwijs, gouverneur der Resi-
ièntie
b. bij het wapen der Artillerie, de gene-
faal-majoor M. A. Elout ven het wapen,
directeur voor aanschaffing en verstrekking
van artillerie-materiaal
bij den Staf van het wapen, de generaal-
majoors J. E. Fabius en M. C. van der Hoog,
beiden ven dien staf, onderscheidenlijk in
specteur der vesting-artillerie en inspecteur
der bereden artillerie, plaatsvervangend
gouverneur der Residentie
II. bij het Personeel van den Geneeskun
digen Dienst der Landmacht, tot dirigeerend
paardenarts met den rang van luitenant-
kolonel L. J. M. Rijnenberg, fungeerend chef
van den vé te rem air en dienst
is B. aan de opper-hoofd- en subalterne
officieren van de landmacht, op den bij het
Koninklijk besluit gevoegden staat vermeld,
allen ter zake van langdurigen dienst, on
der toekenning van een voortdurend pen
sioen, een eervol ontslag uit den militairen,
dienst verleend em zulks, behalve voor zoo
veel do kolonels van 't Sant en Baud, den lui
tenant-kolonel-magazijnmeester van Toor-
nenburgh, den dirigeerend paardenarts met
den rang van majoor Muyzert en den kapi
tein Menmingh, betreft, o.p hunne aanvrage;
is C. dén luitenants-generaals Dufour, Fa-
bius, van der Hoog en Elout, alsmede don
generaal-majoor Croockewit en Kist, Hr. Ms.
^ank betuigd voor de veeljarige en belang
rijke diensten, door hen aan de,n lande be
wezen
D vorenbedoelde nominaüev£ staat van
eervol ontslagen opper-hoofd- en subalterne
officieren bevat de namen an
R. Dufour, luitenant-generaal van den
Grooten Staf, inspecteur van het Militair
■onderwijs, gouverneur der Residentie; G.H.'
Fraser, kolonel van den Grooten Staf, com
mandant der Stelling van 't Hollandsch Diep
en het Volkerak, tevens bevelhebber in de
JHe Militaire Afd.; W. F. de Reede, luitenant-
kolonel van den Provincialen Staf, provin
ciale adjudant in Noord-Holland W. X
Steinbuch, kolonel van den plaatselijken
§taf, plaatselijke commandant te Amster
dam P. M. Vogelsang, kolonel van den
plaatselijken staf, plaatselijke commandant
4e 's-GravenhageP. J. Menningh, kapitein
van den plaatselijken staf, plaatselijke adju
dant te LeidenH. Croockewit, generaal-
xnaioor van den staf der Infanterie, inspec
teur der Infanterie; X G. Kist, generaal-
ariajoor, commandant der He DivisieJ. C. H.
Verschoor, kolonel, commandant der IXe
Infanterie-brigadeH. B. Pothoff, kolonel,
commandant van de Vie Infanterie-brigade
C. van 't Sant, kolonel-commandant der
VlIIe Inf.-brigadeJ. de Visser, luitenant
kolonel, commandant van het 9e regiment
Infanterie; B. Reijnvaan, kapitein bij het 16e
regiment Infanterie; J. E. Fabius, luitenant-
generaal vai\ den Staf der Artillerie, inspec
teur der Vesting-artillerie; M. C. van der
Hoog, luitenant-generaal van den Staf der
Artillerie, inspecteur der Bereden artillerie,
plaatsvervangend gouverneur der. Residen
tie; M. A. Elout, luitenant-generaal van het
.wapen, der Artillerie, directeur voor aan
schaffing en verstrekking van artillerie-ma
terieel C. E. Baud, kolonel, commandant
van het 3e regt. Veld-Art.; P. G. Verhaart,
kolonel, commandant van het le regt. Veld-
Artillerie; A. van Toorn enburgh, lui ten an t-
kolonel-magazijnmeester van den Staf der
ArtillerieX W. van Visvliet, majoor-maga
zijnmeester van den Staf der ArtillerieH.
L. van Hooff, htit-.-kolonel van de Militaire
Administratie, controleur van de Inwendige
Administratie der Korpsen, 3e BureauA.
Geldersche Orsdiatvereenigin?
ARNHEM.
Kapitaal en Reserves t 18.6SS.OOO -.
OPGERICHT 1866.
62 KANTOREN.
Schut);
ïolef. 156.
Fa. KLAAS BA VING (Joh.
AMERSFOORT - S. Wuijtierslaan.
Iïoofdacenl uur voor Nederland van <k«
OlXl- SAYERS-SIX- SINGER
AUTOMOBIELEN.
SUB-AGENTSCHAP:
BEADING STANDARD motoren
Aile maten auto- en motorbenden, alsmede g.oote
sorieeriny Accessoires, voorradig.
WIUËf-5 G39SNHUIZBM
LANOtfaTRAAT »J
AMSASFC Ofc- T
ïTcF Veslkefiin^cïi. 11
M. H. C. Vosnvaer, idem (Ie Bureau): L. J.
M. Rijnenberg, dirigeerend-paardenarts rivet
rang van kolonel, fungeerend chef van den
Véterenairen Dienst; P. C. Muijzeat, diri
geerend paardenarts met rang van majoor
bij het 2e regt. Veld-Artillerie.
Bij Koninklijk besluit zijn:
A. met ingang van I Augustus 1920,
I. benoemd en aangesteld:
a. Bij den grooten staf:
tot generaal-majoor, inspecteur van het
Militair Onderwijs, de kolonel J. C. Loggier,
commandant van het 3e regiment vesting
artillerie;
tot generaal-majoor, bevelhebber in de
Is te Militaire Afdeeling, tevens commandant
der Stelling van Amsterdam, die kolonel A.
M. KoHewijm, van den staf van het wapen
der artillerie, toegevoegd aan den commarv-
dant der Stelling van Amsterdam;
gcT.«re®l-majocr, commandant dor
5teLing van 't Hollandsch Diep en het Vol-
Javaan bevelhebber arv de file Militaire
Afdeeb'ng, de kolonel G. C. A. Fabius, van
het wapen der infanterie, inspecteur van
dien Vrij willigen Landstorm;
b. bij den generalen staf, tot sous-chef
van dien staf die kolonel C. van Tuinen,
belast met de functie van sous-chef van den
general-en staf;
tot kolonel, inspecteur van den Vrijwilli-
g>en Landstorm, de luitenant-kolonel J. L.
Ten Bosoh, van dien staf, directeur der Hoo-
gere Krijgsschool;
tot luitenant-kolonel, directeur der Hoo-
ger-e Krijgsschool, de majoor W. E. van Dam
van Isselt, van dien staf, sous-chef van den
staf van het hoofdkwartier van het veld-
1-egev;
tot majoor, chef van den staf der IVe di
visie, de kapitein M. L. de Boer, van dien
staf, adjunct-chef van den staf der Ue di
visie, zulks voor den voorlaatstgenoemde
met ingang van 2 Augustus 1920;
c. bij den plaatselijken staf, tot kolonel,
plaatselijk commandant be 's Gravenhage, de
luitenant-kolonel W. Laatsman, van het 4e
regiment veld-artillerie;
tot 2e luitenant, plaatselijk adjudant te
Bergen op Zoom, de sergeant-majoor-in-
structeur J. B. G. Sivré, van 'het 2e regi
ment infanterie;
d. bij het wa-pen der infanteriie, tot com
mandant der IVe divisie, de generaal-ma
joor M. D. A. Forbes Veis, van den groo
t-en staf, tijdelijk bevelhebber in de Iste
Militaire Afdeeling, tevens tijdelijk com
mandant der Stelling van Amsterdam, zulks
onder eervolle ontheffing uit zijn tegenwoor
dig bevel;
tot generaal-majoor, commandant der ïïe
divisie, de kolonel Th. F. J. Muller Massis,
van den generalen staf, militair-attaché bij
Hr. Ms. gezantsch-ap te Berlijn;
tot commandant van de Vie brigade, de
kolonel T. J. Hallegraeff, commandant van
de Ille "brigade, zulks onder eer volle ontfief-
fing uit zijn tegenwoordig bevel;
tot kolonel, onderscheidenlijk comman
dant van de IXe, Vile, JHe «n He brigade,
Hr. Ms. adjudant in bui t-enge won-en dienst,
cle luitenant-kolonel V. L. F. C. Ridder van
Rappaid, commandant 'van het regiment
jagers, alsmede de luitenant-kolonels jhr. H.
W. Storm van 's Gravesande, W. H. C.
Boellaard en A. Hogervorst, respectievelijk
commandant van h-et 7e, het 14e en het I2e
regiment;
tot commandant, ondersoh-eidenlijk van
net regiment jagers en van het 7e regiment
de luitenant-kolonels W. S. A. A. H. M.
van Rijswijk de Jong en P. G. van Drunen,
respectievelijk commandant van het I5e en
het I7e regiment, zulks voor zooveel laatst
genoemde betreft onder eervolle ontheffing
uit zijn tegenwoordig be vei;
tot luitenant-kolonel, onderscheid en Ink
commandant van het 12de, het 14c:e. het
17de, het 15ae en het 9de regiment, de ma
joors W. C. Th. Ter Beek, J. E Gleysteen,
H. J. L. Kroon, C. E. Nardren en H. A. G. L.
La Fors, respectievelijk van het 11de, het
17de, het 17de, het 10de en het 9de regi
ment;
tot majoor, onderseheidenI-i 'k bij het 17de.
hec 17ö'e, het 7de, het 20ste en het 9de
regiment, de kapiteins J. M. Siuys. A. M.
van Genderen, H. H. Timmermans, H. Bier
man en J. E. L. Heenecour, respectievelijk
van het 8ste, het 6de, het 18de, het 16de
en het 13de regiment, laatstgenoemde com
mandant vain de tweede school voor verlofs-
off-icieren der infanterie;
bij den staf van het wapen tot gene.raal-
majoor, inspecteur dec infanterie, de kolonel
A. J. W. van der Grent-en, commandant van
de He brigade;
e. Bij het Wapen der Artillerie, tot kolo
nel, Hr. Mr. Adjudant in Buitenge won en
Dienst, de luitenant-kolonel* Jhr. E. J. M.
Wittert, van het 2e regiment Veld-artil-
teriw
tot kolonel, onderscheidenlijk comman-
van Andel cn J. A. ten Klooster, respectie
velijk van het 3e en van liét 2e regiment
veld-artillerie, mei de bepaling dat zij in de
ranglijst van de kapiteins van den genera
len staf in de volgorde waarin hunne namen
hiervoren zijn genoemd zullen rangschik-
ken, onmiddellijk onder den kapitein H. C.
Keppel Hesselink.
b. bfj den plaatselijk en staf en benoemd
tot plaatselijk commandant te Amsterdam
de kolonel A. H. W. J. Boom, commandant
van het 2e re.g. vest.-art.;
c. bij l^et wapen der Kon. marechaus
see de le luit. A. W. de Josselin de Jong,
•van het 2e reg. vel cl-art., met.de bepaling,
dat hij in de ranglijst van de eerste luite
nants \an het wapen der Kon. marechaus
see zal rangschikken onmiddellijk boven
den eerste-luitenant A. A. S. van Alphen.
III.' Tijdelijk belast met de waarneming
van de functie van
a chef van den generalen staf, de ge-
neroaitinajoor J. II. van der Hegge Zijnen;
b. Provinciale adjudant in Noord-Hol
land, cle m-ajoor P. «van x\sselt, van het 3e
reg. vest.-art.;
IV. is eervol ontheveit uit zijne tegen
woordige werkzaamstelling en in verband
daarmede overgeplaatst bij het 2e reg.
velcl-art., de luitenant-kolonel Hi J. Furnst-
ner, van de.n staf der artillerie, hoofd der
IVe afdeeling van het departement van oor
log.
B. Zijn met ingang van 2 Aug. 1920
benoemd en aangesteld
n. bij het wapen der artillerie tot luite
nant-kolonel bij hun tegeriwoordie korps de
majoors J. H. Bloem, E. A. D. E. Carp en
P. I). van Essen, onderscheidenlijk van het
3e, het le en het 2e reg. veld-art
bij den staf vrn het wapen, tot luit.-kol.
de majoor J. R. L. Collette, van dien staf,
toegevoegd aan den commandant'der Nieu
we Holl. Waterlinie;
b. bij het dienstvak van de militaire ad
ministratie tot kapitein van de militaire ad
ministratie, onderscheidenlijk bij het 2e
en bij het 3e reg. vesting-arlillerie de le
luitenants van de militaire administratie K.
W. de Jong en H. J. Koole, resp. van het
7e en van het 8e reg. inf.;
c. zijn met ingang van 16 Aug. 1920
benoemd en aangesteld bij het reserve-
persnr.eel der landmacht,bij de infanterie
«Ier landweer, tot reserve-majoor bij zijn te
genwoordig korps de reserve-kapitein L.
G. de Mooy van het 16e bataljon;
d 2ijn met ingang van 17 Augustus
1920 benoemd en aangesteld
Bij het wapen der infanterie tot luitenant-
kolonel, commandant van 'het 3e reg. de
majoor J. W. von Henning, van het 5e reg.;
tot majoor bij het 20e reg. de kapitein J.
G. Lutz van het 11e reg.;
e. .is met ingang van 28 Aug. 1920 be
neem en aangesteld bij het personeel van
3e regiment vesting-artillerie en het 3e regi
ment veld-artillerie de luitenant-kolonels
W. A. Frieswijk, J. F. B. Kalff en W. H.
Doorman, respectievelijk van het le regi
ment veld-artillerie, van den generalen
staf, chef van den staf der 1ste divisie, en
van het 3e regiment veld-artillerie;
tot commandant van het 2e regiment ves
ting-artillerie, de luitenant-kolonel L. W.
Baron van Boetzelaer, commandant van het»
korps rijdende artillerie;
tot luitenant-kolonel, bij hun tegenwoor
dig korps, de majoois L. Haitau en J. van
Gastel, onderscheidenlijk van het 1ste en
van het 2e regiment vesting-artillerie;
tot commandant van het korps vijdeiicle
artillerie, de majoor C. W. A. Baron van
Haersolte van den Doorn, van het 1ste regi
ment veld-artillerie;
tot majoor, onderscheidenlijk bij het 1ste
regiment veld-artillerie, cien staf van het
wapen, het 5e regiment veld-artillerie, het
2e regiment vesting-artillerie, het 4e regi
ment veld-artillerie, hel 3-. regiment vestin
gartillerie en den staf van het wapen, cle ka- -
piteins J. A. Kaub, P. M. Vis, W. du Vijn, den neeskundigen dienst d»er landmacht
Nu het mijn voornemen is de Nijverheids*
onderwijswet met I Januari 1921 in werking t*
doen treden, zou het mij aangenaam zijn indien
Uu;e Commissie uiterlijk vóór 15 November o.s<
mei haren arbeid zou kunnen gereed zijn. Met
de betuiging van mijn dank, dat gij allen dez*
benoeming hebt willen aanvaarden en het Nij<
verheid solder wijs ïn Nederland ook op dez«
wijze wilt dienen, verklaar ik uwe cpmmissie
instftllcerd.
De voorzitter der cominissio, de lieer Da
Groot, inspecteur-generaal van het Nijverh. ids-
ondcrwijs, beuntwoordJc 's Ministers rede al*
volgt
Excellentie»
Het zij mij vergund Uwe installutiercde tf
beantwoorden. Allereerst past het ons Uwe
Esc. dank tc zeggen voo; liet.in ons gesteldo
vertrouwen. Ook al wordt in korten tijd veel
arbeid van deze commissie gevraagd, jjoopt zij
toch het in haar gestelde vertrouwen niet te be*
schamen. Donk /ij de organisaties, welke op
het gebied van het nijverheidsonderwijs werk
zaam zijn, is de reden voor do onderstelling, dat
zij met spoed zal kunnen arbeiden.
De warme toewijding ten opzichte van hot
Nijverheidsonderwijs, waarvan Uwe Exc. ver
klaarde overtuigd tc zijn, dat zij hij de commis
sie gevonden wordt, is zeer verklaarbaar nu do
wet op het Nijverheidsonderwijs welhaast
worden ingevoerd.
De commissie dankt Uwe Exc. ten slotte vooi
de bezielende woord, n tot haar gesproken er»
Spreekt de hoop uit, dat ook de arbeid der com-»
missie moge bijdragen tot 'oen goede uitvoering
der Nijverheidsonderwijs, «welke met zoovce!
zorg en kennis'van 'zaken door u werd ven
dedigd,
Bouw van «rbeid ers wonin»
■gen t e H a a r 1 e m. Ingediend is -e^n wels»
ontwerp tot verklaring van het algemeen nu(
der onteigening van eigendommen voor den
bouw van arbeiderswoningen te Haarlem, i
De bedoeling van de voorgestelde ont*
eigeni-ng van de gronden, ten Noorden van
het "Oost-Indische Vaartje, rs feitelijk twee
ledig. In de eerste plaats wordt beoogd d*
beschikking te verkrijgen over de terreinen,
noodig om in even nijpenden wonhvgnood ta
•voorzien. In de tweede plaats wordt bedoeld
zich den eigendom te verzekeren van dia
gebouwde perceelen, welke een goede be
bouwing en (of) cle uit voering van het plair
van uitbreiding daar ter plaatse zouden orv
•mogelijk maken.
Jhr. O. Witsen Elias, W. de \X;sal, J. D.
Schaap en D. de Kreuk, respectievelijk ad
judant van het 2e regiment veld-artillerie
van den staf der artillerie, var. het 3e regi
ment veld-artillerie, van het regiment
vesting-artillerie, van het 2e Regiment veld
artillerie, van den staf der artillerie en van
dep staf der artillerie, laatstgenoemde on
der aanwijzing 'tevens tot hoofd van de IVe
afdeeling van het departement van oorlog.
Bij den staf van hel wapen, tot generaal-
majoor onderscheidenlijk inspecteur der
bereden artillerie en irispecteur der vesting
artillerie, de kolonels J. Chr. C. Tonnet en
C. F.' Gey van Pittius, respectievelijk van
het wapen en commandant van het lsie re
giment vesting-nriill-erie.
f. Bii het dienstvak van cle militaire admi
nistratie tol luiler.ant-kolonel, van de mili
taire administratie, controleur van de in
wendige administratie der korpsen, onder
scheidenlijk le, 4e en 3e bureau, de majoors
van cle militaire administratie W. C. N. de
Vries, J .H. G. Vermeer en F. van der
Steen, respectievelijk toegevoegd aan den
inspecteur der militaire administratie, direc-
t eur van het algemeen Demobiiisatiepark
en controleur van de inwendige administra
te der korpsen, 4 e bureau;
lot majoor van cle militaire administratie,
bij hun tegenwoordig korps, de kapiteins
van de militaire administratie G. M. M. Ma-
ritz en H. G. A. Lemperg, onderscheidenlijk
an de Xe en van de IVe infanterie-brigade;
g. bij het personeel van den geneeskun
digen dienst der landmacht, tot dirigeeren-
de paardenarts met den rang van luitenante
kolonel, chef van den veterinairen dienst,
de dirigeerend-paardenarts met den rang
.van majoor J. XI. Knipscheer, van het 3e
regiment huzaren;
h. bij hec reserve-personeel der land'
macht,
le. bij clen generalen s'vaf tot reserve-
koloneL cle reserve-luitenant-kolonels D.
Merens, A. \V. Cremer en S. Chr. Muller,
ailen van dien slnf;
2e. Lij het wapen der artillerie, tot reser-
ve-luilennnt-kolonel, bij zijn tegenwoordig
korps, de reserve-majoor F. H. Urnbgrove,
van het korps pontonniers;
tor dirigeerend paardenarts met den rang
van majoor de paardenarts der le klasse
dr. J. van Dorssen, van het 3e r-eg, huzaren.
sar
£5^
Paiteindsrsklfledmg
bil J. GROOTÈNBORST Hof 20
t'MirsMNhlei.
dant van h^t le regiment veld-artillerie, het
3e. bij de militaire administratie der land
weer tot reserve-kapitein van de militaire
administratie bij hun tegenwoordig korps,
de reserve-le luitenants der militaire admi
nistratie J. C. van Rantwijk en F. W. Mos-
tert, respectievelijk van het 31e en van het
19e bataljon, landweer infanterie.
II. Overgeplaatst in hunnen rang en
ouderdom van rang
a. bij den generalen staf, de kapiteins J.
Mjvcrlielils onderwijswet.
Dp minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, dr. de Visser, heeft "och
tend in een der zalen van het departement, ge-
instolleerd de commisie, welke de Regeering van
advies zal hebben te dienen in zake de alge-
meene maatregelen vun bestuur tot uitvoering
van de aiit. 29, .30, 32 en 38 der Nijverheids
onderwijswet en de programma's bedoeld in het
eerste lid von-ai 47 dier wet en die dienaan
gaande uitgewerkte voorstellen zal hebben te
doc-n.
De minister installeerde de commissie met de
volgende rede
Zooals U bekend is, moeten ter uitvoering der
Nijverheidsonderwijswet verschillende olgemeenc
maatregelen van bestuur worden samengesteld.
Arl. 29 zegt dat aan hen die de school hebben
afgcloopen, een getuigschrift wordt uitgereikt.
De maatstaf ter beoordeeling of de vorderin
gen voldoende zijn, moeten bij zulk een algc-
meenen maatregel worden omschreven. Vol
gens art. 32 worden bij olgcmeeneu maatregel
van bestuur bevoegdheden voor hot geven van
onderwijs aan de nijverheidscholen bepaald,
welke aan het bezit van onderscheidene acten
zijn verbonden. Art. 38 wil dut de voorwaar
den,.onder welke het getuigschrift wordt ver
leend, waaruit blijkt dat iemand, ook uit een
paedagogisch oogpunt, theoretisch cn practisch
voldoende is voorbereid, bij algemeenen maat
regel van besluur worden vastgesteld. Eindelijk
bepaalt art. 47, dat de patroon verplicht is den
leerling bekend tc maken met de grohaen van
zijn ambacht, volgens de voorschriften, vervat
in het voor de opleiding vast te stellen program
ma. Dit programma nu zal mede bij algemeenen
maatregel van bestuur moeien worden vastge
steld.
Alles wat ik noemde' ter uitvoering van de
artikelen 30, 32 38 en 47 heeft betrekking op
scholen voor ambacht of handwerk voer nijver
heid, nijverheidskunst, kunstambachtvoor het
visscherijbedrijf en de binnenscheepvaart, voor
huishouden, londbouwhuishoudkunde, vrouwe
lijke handwerken en maatschappelijk werk, ein
delijk voor scholen voor speciale doc 1 inden.
Bovendien hebben zij l.ier te doen met split
sing in lager- en middelbaar nijverheidsonder
wijs en ten slotte mm die in jongens- cn meis
jesscholen. Voor deze veelsoortige inrichtingen
uilen afzonderlijk programma's en getuig
schriften noodig zijn. De bestaande bevoegd
heden, meerenceels ontleend aan de wee op het
M. Omoeten zoo goed als alle worden "herzien
en nieuwe programma's vcor de prac'.ische vak-
kc-n moeten worden ontworpen.
Vóór alles is noodig, dat zij, die dit onderwijs
zullen geven, toegerust zijn met de noodigc
theorethische en practische kennis. Aon uwe
commissie is de. opdracht verleend daarvoor in
uw concept de behoorlijke waarborgen le schen
ken.
Ik zie met vertrouwen de resultaten van uw
werk tegemoet. Ik weet hoezeer gij allen, ook
behield zijt met warme toewijding aan dit uit
nemend volksbelang. Waar hart hoofd sa
menwerken, moet de uitkomst in elk opzicht
bevredigend zijn.
Derde uitkeering gemeeiv
ten uit de oorlogswinstbelas*
ting. Gedeputeerde Stoten van ZuiduHal-
land hebben aan de gemeentebesturen in
die provincie medegedeeld, dat zij van du
Commissie van Advies in zake het aandeel
der gemeenten uit de opbrengst cler oor«
logswinsttbelasting vernamen, dot de Regee-
ring er bij ha-ar op heeft oangedronge-n met
de voorbereiding van de derde uitkeering
den niee9ten spoed te betrachten. Voor een
deel zullen de gegevens, welke de com
missie voor het berekenen der uit te keeren
bedragen noodig heeft, uit de gemeente
rekeningen over 1919 moefen worden ge
put. Ten einde nu te voorkomen dot het onb
breken van die gegevens der commissie heit
vaststellen der uil'keeringen lastig of onmo
gelijk zou maken hetgeen in -de eerste
plaats den betrokken gemeenten tot nadeel
zou strekken dringen Gedeputeerde Sta
ten er bij de gemeentebesturen in het be
lang hunner gemeente op aan om met. dal
behandeling van de rekening over 1919
den. meest mogelijk-en voortgong te maken
en hoor zoo spoedig zulks maar eenigszins
doenlijk is oan-hun college in te zenden.
Onbewoonbaar verklaar
de woningen. Gedep. Stoten vatt
Zmid-Holland hebben uitspraak gedaan in
zake de voorzieningen liegen het besluit van
dén Raad cler 'gemeente 's-Gravenhager
waarbij een aantal woningen aan de Go*
dempte Gracht en omgeving aldaar onbe
woonbaar zijn verklaard, tegen welk besluit
werd aangevoerd, dot het om een former
len grond onwettig zou zijn, aangezien in
strijd met art. 18, lid 1, der Woningwet,
niet vooraf de Gezondheidscommissie ge
hoord zou zijndaar weliswaar toen de ont-
eigering van het geheele complex wonin
gen aan de orde was, de Gezondhaidsconv*
missie terloops zich heeft uitgesproken
over die vraag of de hier bedoelde wonin
gen onbewoonbaar behoorèn te worden
verklaard, maar zulks niet voldoende zou
zijn, daar de Woningwet bepaaldelijk eischt,
dit de Gezondheidscommissie uitdrukkelijk'
haar oordeel uitspreekt over de vraag of
onbev conbaarverklaring moet plaats vin
den, zoodat de Raad zich te dezer zake niet
kon beroepen op een over eene anders
vraag meer dan 2 jaren geleden uiige*
bracht advies.
Hieromtrent nu overwegen Gedep. Sta
len, dat in het beredeneerd verslag, hetwelk
de Gezondheidscommissie ingevolge art,
79. 2de lid, in verband met art. 77, eersta
lid lo., der Onteigeningswet, heeft uit ta
brengen, die commissie eventueel ook voor-
s'ellen heeft te doen omtrent onbewoon-
bnarverklaring.
Zulks blijkt duidelijk, zeggen Gedep. Sta
ten, int de Memorie van Toelichting tol
c;t. 79 van het wetsontwerp tot aanvulling
der' Onteigeningswet. i
De Gezondheidscommissie heef, toen zij
haar bovengenoemd beredeneerd verslag
uitbracht inzake de onteigening waartoe dé'
Raad later definitief besloot, daarbij zeel
zeker voorstellen gedaan omtrent onbe
woonbaarverklaring, daar immers in daf
rapport de toestand van de verschillende
Woningen een voor een beschreven wardij
terwijl daarvan bij iedere woning eene con^
clusie is toegevoegd of verbeteringen no'g'
kunnen worden aangebracht, dan -wel dé
onbewoonbaarverklaring behoort te wow
xrfïj '•sproei
De Gezondheidscommissie is dus, naai