Scidsrschs Orediafvoreeniging
DIXI- SAYERS-SIX- SINGER
binnenland
AMERSFOORTSCH DAGBLA J „de eemlander"
TWEEQE BLAD.
ARWHEM.
Fa. &LAAS BAVIftG (Joh. Schut).
BERLSET AUTOMOBIELEN en
F.E&DIWQ STANDARD MOTOREN
FEUILLETON.
Jan, do zoon van Finn,
SportbenoodigMeii
AUTOMOBIELEN.
19e Jaargan/
No. 51
Zaterdag
28 Aug. 1S20.
- Reorj^/isatio
ai sta. Onder/öaffteelc^iune van 26 Mei 1.1.
Scmd da Bonden Ambtenaren bi) departemen
ten van alg-e/een bestuur en hooge colleges
yan Staat ta/s-Gravenhage, aön ^en m^n'sfer
"Son PkumciJ» eenige beschouwingen en voor-
'fteilon aanbande reorganisatie van het alge
meen bestAn- en beziriniging op de Rijksuit
gaven, wc*e thans in brochure-vorm zijn ver-
Bchenen.
Als hcAdioulea worden genoemd:
T. Er yordt bij de Departementen enz. te veel
hnprodyetief werk gevorderd.
2. YJ zijn te veel voorschriften en vele daar-
ran Xin verouderdtngevolge hiervan werkt
le Pijks-administratie omslachtig en duur.
f Door de gebrekkige organisatie van den
Ênst komt de persoonlijkheid von den ambte-
niet tot hoor recht, en kan van de beschik-
werkkrachten niet voldoende partij worden
/getrokkenook wordt aan de opleiding der
ambtenaren te weinig zorg besteed.
4. Niet olie ambtenaren hebben voldoende
verantwoordelijkheidsbesef jegens de gemeen
schap en zijn er daarom niet altijd van door
drongen, dat ieder van hen steeds met het gel
delijk belang von het Rijk rekening behoort te
houden.
De middelen tot verbetering zouden kunnen
zijn
a. Ben deugdelijk preventief toezicht op de
besteding der Rijks-gelden, door een zoo onaf
hankelijk mogelijk orgaan
b. Wat de organisatie van het Algemeen Be-
ztuur betreft, het instellen van een interdepar
tementale commissie van onderzoek, met zeer
ruime bevoegdheden toegerust.
Hic-rbij wordt nog opgemerkt dat verbetering
van de nog onvoldoende arbeidsvoorwaarden
der ambtenaren een middel kan zijn om hen te
prikkelen tot het in dienst stellen van hun werk
kracht ter verkrijging van de gewenschte ver
beteringen in de organisatie van den dienst.
Do kosten welke zulk een salarisverbetering zal
vorderen, zullen wellicht geheel of voor een
groot deel worden goedgemaakt door de uit de
aan te brengen vereenvoudigingen voort
vloeiende besparing van uitgaven voor perso
neel en materieel.
Over den „improduclieven arbeid" worden
tal van 2eer overtuigende opmerkingen gemaakt.
Er wordt te veel ophef gemaakt van kleinighe
den, die een zakenman per telefoon of met een
briefkaaTt zou afdoen. Aan „agenda's" en „in
dices" moet niet méér zorg en tijd worden be
steed, dan strikt noodig is. Het wisselen van
(nota's tusschen de üfdeelingen van één depar
tement blijve achterwege. Ook de correspon
dentie tusschen de departementen en colleges
yan het Algemeen Bestuur onderling kan wor
den ingekrompen. Er zijn te veel dienstvoor
schriften. Er zijn te veel beambten werkzaam
bij de departementen Dubbele arbeid moet
voorkomen worden, men heeft thans naast de
i groote afdeeling „Spoorwegen" van „Water
staat" een „Raad van Toezicht op de Spoorweg
diensten"" naast de afdeeling „Arbeid" van het
gelijknamige departement nog een directie van
den Arbeid en naast een afdeeTing „Pensioenen"
aan .Financiën" nog een Pensioenraad.
Bij het doen drukken van stukken wordt lang
niet de vereischte spaarzaamheid in acht ge-
gnomen. Een onderzoek moet worden ingesteld
naar de-kosten die de tegenwoordige huisves
ting der departementen {verdeeld over allerlei
dikwijls tijdelijke gebouwen) met zich brengt.
Samenwerking om tot éénvormigheid en ook
tot bezuinigingen te komen, is bij de departe
menten dikwijls ver te zoeken.
De persoonlijkheid van den ambtenaar moet
meer op den voorgrond komen.
Ingesteld moet worden een preventieve finan*
cieele inspectiedienst.
"Voor verbetering van de organisatie van het
personeel moet een interdepartementale com
missie worden ingesteld.
Ten slotte wordt aangedrongen op reorgani
satie en vereenvoudiging van de Rekenkamer.
Aan het einde der brochure verklaart het be
stuur nadrukkelijk, dat slechts enkele grepen
zijn gedaan uit het voorhanden materiaal. Bij
€en everttueele reorganisatie van den dienst zul
len tal van andere vraagstukken naar voren
komen en zullen vele fouten worden ontdekt,
hetgeen tot inkrimping van personeel zou kun
nen leiden. Het behoeft natuurlijk geen betoog
jfct zulk een inkrimping zoo geleidelijk dient te
jgeschiederi dat niemand tegen zijn wil wordt
ontslagen. Waar noodig kan door overplaat
sing naar andere takken van dienst een voor
ziening worden getroffen, waardoor de betrok
ken ambtenaren niet worden benadeeld en ook
de schatkist geen schade lijdt.
Geen gemakkei ij k werkje.
Men schrijft ons uit Amsterdam:
Het leggen van kabels op het land goot
reeds met veel moeite gepaard, veel moei
lijker is het echter kabels onder land te leg
gen en dan nog wel bij tien tegelijk.
Woensdagmiddag zijn wij echter bij zulk
een werk tegenwoordig geweest. De gemeen-j
lelijke vuilverbranding aan den overkant
van het Y, is thans met de Electrische Cen
trale der gemeente Amsterdam verbonden.
De firma F. A. Knebel uit Amsterdam, die
reeds menig kranig stuk werk op het ge
bied van kabelleggen geleverd heeft, was
met dit moeilijke werk belast. De ontwerper 1 tr
unn Kof titorl* ïc rlo hpGpihhnrd. h'Ooffiirv~
sSBKHOaESaKNM
Kapitaal en JReserves t 18.633.000.-~,
VerricJjt alle ^atj^jalceij.
OPGERICHT 1868.
62 KANTOR?
van het werk is de heer Gebhard, h'ooffiirv]
genieur bij de Gemeentelijke Blectricitèits-
werken. Tien kabels van 850 M. lengte en
elk een gewicht van 18000 K.G., moesten
van het terrein der vuilverbranding r.aar den
ingang van de Houthaven gelegd worden.
De-ze oppervlakte bedraagt over het water
774 M. De kabels waren geplaatst op een
groote Rijnaak van 41 M. Lengte, die met
drie dekschuiten, waarvan het kabeldraad
liep, in de breedte over het Y gesleept wer
den. Zeker geen gemakkelijk werkje! Om
even twee uur begonnen de s-leepbooten
„Bestevaer", „Primus", „Reval en IJssel-
meer" langzaem voort te stoom en. Plotse
ling brak echter de tros van de „Primus"
en moest eèn nieuwe staaldraad aange-
bracht worden. Doch voor alles was zorg
gedragen en in minder d'Sït geen tijd was de
tros hersteld. Een duiker daalde in het water
af om te constateer en, dat de kabels goed
•op den bodem lagen. Langzaam maar zeker
trokken de sleepboot-en hun zware last
voort. Na zeven kwartier had men den over
kant bereikt en was de reeds zoo lang ge
wenschte kabelleiding tot stand gekomen.
Den heer Knebel, de uitvoerder van dit
kranig stuk werk, komt zeker alle eer toe!
Een dagje bij de IVedcrl. Heide-
Jfnalscluipguj.
Men schrijft ons uit Apeldoorn
Het was gedurende een fietstocht in de twee
de helft van Juni 1918, dat onze aandacht werd
getrokken door zware rookkolommen, welke in
de richting Hoenderloo zichtbaar waren en het
vermoeden wettigden, dat een bosch- of heide
brand woedde. Dit laatste bleek inderdaad het
geval, doch het was een heidebrand, zooals op
de Veluwe de laatste jaren herhaaldelijk ten
bate der ontginningen expres werden gesticht.
Onder leiding van den Hoofdopzichter der Ned.
Heidemaatschappij, den heer J. W. Wolters,
werd toen op een. hoogte van 83 M. -f A. P.,
dus op het hoogste gedeelte der omgeving een
oppervlakte van 18 H.A. heide afgebrand.
Op de vraag, welke bedoeling men met deze
gronden had, luidde het antwoord, dat zij in
bouwland zouden worden herschapen, en men
daarop het volgend jaar, dus reeds in T9I9,
een gewas rogge hoopte te verbouwen. Mee
warig schudden wij het hoofd, denkende, dat
slechts een te hoog gestelde verwachting om
van dezen schralen zandgrond boverf op den
Ugchelschen berg vruchtbaar bouwland te
maken, het noodige vertrouwen kon schenken
't was gewoonweg der natuur geweld
aandoen. Verschillende bladen bevatten dan
ook een berichtje in dien geestr
Nu. ontvingen wij dezerd ogen een vriendelijke
uitnoodiging van den heer-Wolters, om eens
te komen zien naar de genoemde en andere
ontginningen, en aangenaam begeleid door den
opzichter, den heer Rozenboom, maakten wij
een wandeling en fietstocht over een groot ge
deelte van de circa 4000 H.A terreinen, welke
de Heidemaatschappij hier in beheer heeft.
De wandeling begon op het 760 H.A. groote
„Spelderholt" van Jhr. L. F. Teixeira de Mottos.
Al spoedig waren we op het terrein, dot het
vorig jaar door de gestreepte dennor-rups werd
geteisterd en waar op een oppervlakté van on
geveer 20 H.A. een 500-tol jonge honen waren
gebracht. Duidelijk waren hiervan nog de spo
ren zichtbaar en .interessante staaltjes wist de
heer Rozenboom van deze hanen te vertellen.
Eerst werd natuurlijk met een 20-tal de proef
genomen, of zij fel op de poppen waren, en toen
dit bleek, ging men tot den aankoop van hanen
in 't groot over. Een vijftal hokken werden ge
plaatst en bij de boeren in den omtrek en op
AMERSFOORT - B. Wuijtierslaan. - Tolef. 156.
Hoofdagent uur voor Nederland van de
SUB-AGENTSCHAP:
Atie maten auto- en motorbanden, alsmede groote
sorteering Accessoires, voorradig.
de markt werden jonge hanen opgekocht. Dui-
delijk bleek, hoe de eerste het in krocht wonnen
van de laatste; dé oorzaak hiervan moet ge
zocht worden in het feit, dat de opkoopers er
misschien reeds eenigé markten mede waren
afgereisd en de dieren er in de volgepropte
manden gebrek lijdend, niet beter op waren ge
worden. Vol ijver togen zij echter alle aan het
werk en woelden de harde moslaag onderst
boven, voldoende loon daarin vindend, getuige
hun opgezette kroppen. Maar niettegenstaande
de overdond van voedsel groeiden de honen
niet, doch gingen weder in gewicht achteruit.
Hard voedsel moest er bij komen om tc voor
komen, dot het met vele der hanen stellig ver
keerd zou eindigen.
De dieren werden bij hun werkzaamheden
nauwkeurig gadegeslagen en het is eigenonrdig,
hoe irt deze hanenkolonies, bestaande uit vech
tersbazen, toch de grootste orde cd -?lmaat
heerschte.
Bij het krieken van den dag n.l. trokken zij in
gezelschappen van 30 tot 40 stuks, onder aan
voering van een paar der sterksten er op uit
naar het arbeidsveld, dat soms op een afstand
van 150 M. van 'het hok was gelegen. Zonder
zelfs eenmaal op den grond te pikken, staplan
zij tot de plek, waar zij den vorigen avond
waren gebleven en zetten den gestaakten arbeid
voort. Precies een troep goedgeschoolde ar
beiders onder leiding hunner voormannen,
's Avonds keerden zij eveneens in gezelschap
uit verschillende richtingen huis(hok)waerts om
de welverdiende rust te genieten.
Hier cn daar was bijwijlen do moslaag zoo
hard, dat de hanen geen vat konden krijgen;
met een haak werd dan even op die plekken
een gat geslagen en terstond vingen dan do
hanen hun werk aan. Geen plekje bleef zoo
ondoorzocht en ook de boomstammen werden
aan den bodem geheel gezuiverd. En hoe blij
ken thans de zegeningen van dezen arbeid.
Overal in de omgeving, waar men in de bos-
schen het vorig jaar slechts sporadisch de den
nenrups aantrof en men nog geen maatregelen
ter verdelging noodig achtte, zijn geheele ge
deelten nu kaal gevreten, terwijl in het vorig
jaar zoo sterk aangetaste gedeelte, waar alle
naalden waren Afgevreten op een klein gedcelto
van de jaarscheut van 1919 na, zich dit jaar
geen enkele rups meer vertoonde. Nergens in
do geheele omgeving hebben de dennen dit jaar
zoo'n prachtig lot geschoten als juist op dit
terrein. Bijna alle dennen staan er even friscb
en fleurig bij.
In hoofdzaak is .die gunstige ontwikkeling
van de boomen toe te schrijven aan het omwer
ken van de humuslaag en hel openkrabben van
den grond, waardoor lucht en neerslag onge
hinderd en in diepere lagen dan voorheen kon
den toetreden.
Hoewel de finantiëelc resultaten van deze
insectenbest rijdings- en grondverbeterings-
methodc ook niet ongunstig waren, kan jammer
genoeg niet met dit werk worden voortgegaan,
althans niet op groote schaal, omdat de bos-
schen, waarin thans de insectenschade het be-
longTijkst is, te ver van de bewoonde wereld
zijn gelegen, en goed toezicht daardoor moei
lijk wordt. Bovendien zijn kippen en jonge
henen niet veilig togen de sporadisch in die
bosschen voorkomende wilde varkens on de
tegenwoordig in vrij grooten getale voorkomen
de vossen. Een 80 stuks jonge hanen werden
verleden jaar, niettegenstaande goede bewaking,
dc prooi dezer dieren.
De nonvlinder, welke het voorgaand jaar over
het algemeen in deze omgeving sporadisch en
op enkele plaatsen tusschen Beekbergen en de
Woeste Hoeve vrij sterk werd aangetroffen,
komt thans in mindere mate voor in het Spel
derholt, n.l. alleen aan den Zuidrand en in de
bosacKcrv von Mevr. Schaay te Rotterdamin
veel sterker mate evenwel in de aangrenzende
uitgestrekte dennenbosschcn ven den heer Del-
court tot Krimpen en in het Lierderbosch van
de hceren Gebrs. Stolk te Utrecht.
Wanneer, zoo vertelde de heer Wolters ons,
de natuurlijke vijanden, n.l. sluipwespen, pora-
sietvliegen en voor insecten nndeelige weers
invloeden als strenge winters, nat en koud voor
jaarsweer niet te hulp komen, worden belang
rijke oppervlakten bosch voor den zomer 1921
met algeheele vernietiging bedreigd. Dit jaar
is het vooral aan het natte en bovendien in de
Meimaand vrij koude voorjaarsweer te donken,
dat niet reeds de aangetaste bossohen geheel
zijn kaalgevreten. De vupseh waren in den be
ginne zoo talrijk op 'de boomen vertegenwoor
digd, bijv. honderden op elk exemplaar, dat ge
heel kaalgevreten gedeelten werden verwacht.
Het notte weer was echter oorzaak, dat een
ij hoog procent der rupsen he jon te kwijnen
en niet den poptbestond heeft kunnen bereiken.
Het aantal op die wijze verloren gegaan non-
rupsen kan zeker op 75 pet. worden geschat,
doch nietfegenstaande zitten de stammen nu vol
vlinders en dwarrelen deze in den donkeren
avond ols sneeuwvlokken door het bosch.
In het begin van Mei vertoonden zich op
nieuwe aanplantingen in het Spelderholt 'in do
tweejarige dennetjes tal van nonvlinderrupsen,
waarschijnlijk bij een kracht igon Westelijken
stormwind von de aangrenzende hooge dennen
overgewaaid. Stellig zou deze groote oppt r*
vlakte reddeloos verloren zijn gegaan, als niet -
een hevige stortbui aan het leven dier scha le
lijke insecten een einde had gemaakt. Door
den regen en het opspattende zand werden do
planten totaal gezuiverd cn de dieren gedood.
Een weemoedig idc'e geeft het door zoo'n
aangetast bosch te wandelen. u In een boscK
denkt men aan schaduw en koelte, doch daar
hebben de zonnestralen ongehinderd toegang.
Ook van den dennenschcerder heeft men dit
jaar veel lastin sommige gedeelten ziet men
de jonge loten geheel of gedeeltelijk afgestor»
venhiérbij is de boom evenwel niet geheel tol
ondergang gedoemd.
Met het ontginnen van woeste heidegronden
en zandverstuivingen voor aanleg van grovo
dennenbosschen wordt in de omgeving van
Beekbergen blijkbaar nog met kracht voort
gegaan. Wij zagen op de wandeling tol van
jonge oanpl.mtingen van verschillende leeftij
den, die er blijkbaar goed voorstonden, terwijl
bovendien nog groote reeds bewerkte com
plexen voor beplanting gereed lagen. Met do
vroegere wijze van grondbewerking heeft men
geheel gebroken. Op de open" gronden, d.w.z.
ronden zonder bank, werden vroeger z.g. stroo
it en of Vportjes gespit cn de dennetjes daarover
in rijen uitgcplant. De „stugge" gronden,
(gronden met bank) worden steeds met ossen-
ploeg of stoomploeg bewerkt.
Thans geeft men de voorkeur voor alle gron-
den aan een volle bewerking met de ploeg
zelfs de stuifzanden worden omgeploegd, welko
dan tegelijkc tijd achter den ploeg met gemaai
de heide tegen verstuiving worden vastgelegde
Op de schrale groijden, zooals het stuifzand*
worden steeds dennon ols tweejarige uitgeplant;
op dc betere en vooral op do donkergekleurd®
en meer vochthoudendo gronden worden met
het oog op den plantsocnprijs meestal eenjurigo
dennen geplant.
Na een wandeling (vnn circa vijf uur door
bosch, heide en zand kwamen we eensklaps aan
den rand von het stuifzand voor een terrein, dat
een geheel ander aspect vertoonde. Een uitge
strekt roggeveld, waar onafzienbare rijen goud
gele schoovcn, zware oren torsende, stonden
te wachten op zon en wind om I>ij hun kamera
den op reusachtige schelven go'ast te worden*
Wc waren onverwacht gebracht voor hot in
dc eerste regels genoemde 18 H.A. groote pas
ontgonnen terrein, „Het Lees'en", eigendom
van de Ontginningsmnatschappij „Hoenderloo."
Na de afbranding werd het terrein omgeploegd,
met lupinen bezaaid, in 't najaar weder omge
ploegd, van de noodige kunstmest voorzien ert
niet rogge dichtgezaaid.
Kon in het verslag over 1019 de oogst be
vredigend worden genoemd, dit jaar was hij
buitengewoon. Zelden zagen we zulke zwore,
prachtige rogge en 't moet een indrukwekkend
gezicht zijn geweest, vóór de zicht van denl
maaier in het werk werd gesteld, ols dc golven
de korenzee automobilist cn wielrijder even tot
stilstond noopte, om te overwegen, wat kennis
cn energie ook op dit gebied vermogen, die in
zoo'n woestenij oen prachtige oase in het loven
te roepen,
Zeer zeker kan dit korenveld wat de opbrengst
betreft, met de beste op dc lage zandgronden
en kleigronden wedijveren. Halmen konden we
moten met een lengte van 2.25 M., terwijl do
zaadopbrengst na schatting ongeveer 35 Hi*
per H.A. bedraagt. Ook de aangrenzende an
dere gewassen nis aardappelen cn knolrapen
beloven dit jaar een ruim beschot.
Hoogst voldaan gingen we met een flink
gangetje den Ugchelschen berg af om nog even
een kijkje te nemen op de ontginningen van
den Oronjebond van Orde tc Ugchelen, waof
do gewassen er eveneens prachtig voor ston
den en een groot contrast le zien gaven met
aangrenzend^ particuliere gronden, waar nog
wel geregeld door met stalmest wordt gemest*
Gesterkt in de overtuiging, dot we dezen dag
veel gezien*en geleerd hadden en het werk had
den aanschouwd van een der nuttigste maat
schappijen in ons land, nomen we mo.t een
hartelijk „tot weerziens" afscheid van onzen
geleider.
De verzakkingen bij den arbeiderswoning
bouw in den Buiksloterhnm.
Na het spoorwegongeluk bij We esp heeft
de pers over de oorzaak, de meening weer
gegeven van overste P. A. M. Hackstoh, res.
luit.«kolonel der genie/ die blijkens door
hem in het jaar 1897 verrichte proeven met
de zandbedden van het fort bij Vijfhuizen,
van oordeel is, dot opgebracht zand, wan
neer dit met water verzadigd wordt, in een
min of meer brijachtige massa met vermin
derd draagvermogen kan overgaan. Na die
De man met een denkbeeld doet méér
voor de wereld dan de man met een geweer.
door
A. J. DAWSON.
Met autorisatie vertaald door
Mevr. I. P. Wesselink—Van Rossum.
,Jk verbaas me over u, dokter," zei Betty.
„Slechte manderen en een bedorven maag
als belooning voor heldenmoed f Dat nooit
Extra vleesch, en een extra uitgezocht been
voor zijn avondeten maar geen plumcake
voor mijn Jan, tenminste niet met mijn
goedvinden."
Maar dit verstandige besluit belette niet,
dat er dien avond door het heele gezin
veel werk van Jan werd gemaakten
gedeeltelijk als een compliment en gedeete-
lijk omdat Betty niet naar den stal kon gaan,
werd hij bevorderd tot het genieten der
voorrechten van een volwassen hond, daar
hem werd toegestaan dien avond zijn avond
eten naast zijn vadêr, in het voorportaal, te
gebruiken. Toen hij er neiging toe toonde
om den etensbak van zijn vader te onder
zoeken, werd hij beslist maar goedhartig
door den wolfshond op zijn plaats gezet.
Over het geheel verdroeg Jan deze nieuwe
eerbewijzen gedurende den eersten
avond, dien hij in huis doorbracht, goed.
Ongetwijfeld ontving hij nuttige wenken van
Finnin elk geval werd den volgenden mor
gen met volle toestemming van den Baas
besloten, dat van nu aan, als gevolg van
zijn goed gedrag, Jan niet meer terug be
hoefde naar zijn bank in den stal.
HOOFDSTUK XV.
Hetgeen betrekking heeft op
Dick Vaughan.
Men zou aile Engelsche dorpen kunnen
afzoeken zonder een tweeden geneesheer te
vinden zooals dokter Vaughan, den man,
die Betty's verstuikten enkel verbond. Hij
was, bijvoorbeeld, lid ven de Koninklijke
Vereeniging, en de geschriften over zijn
nieuwe onderzoekingen hadden eerbiedige
bewondering afgedwongen in minstens vier
talen. Toen hij Upcroft, het landgoed dat
aan den oostkant van Nuthill lag, erfde en
besloot om zich daar te vestigen, was hij
volstrekt niet van plan om hier als genees
heer op te treden. Maar zooals de feiten
bewezen, had hij niet veel keus. Want het
district Sussex is zeer afgelegen. Het be
staat uit enkele verspreide landgoederen, en
behalve deze is de bevolking samengesteld
uit kleine boeren en schaapherders, waarvan
de meesten goede menschen waren, maar
volstrekt niet het type der echte graafschap
bewoners, veeleer gelijkend op de dalbewo
ners van het Noorden. Vóór .dat dokter
Vaughan kwam, woonde hun dichtst bijzijnde
geneesheer acht mijlen ver, in Lewesi
Dokter -Vaughan zei gewoonlijk dat zijn
eenige zoon, Dick, Hem een grooten dienst
zou bewijzen door zich ook een praktijk te
vormen in dit district. Maar dat was, voor
dat Dick werd weggestuurd uit Oxford, om
dat hij zifn 1 eeraar in den vijver onder water
had gehouden, en dieni on<felukkigen man
had trachten bij te brengen, door zijn hoofd
en gezicht met chocolaadjes te bepleiste
ren. Het was ook voor Dick's ongelukkige
verjaging uit het huis van Guy, als gevolg
van een gevecht met den huisarts en voor
dat hij voor goed de studie in de medicijnen
opgaf, omdat hij niet waardig werd geachb
dit vak ah beroep uit te oefenen. Met dit
oordeel was de jonge man het geheel eens,
en hij kon toch onmogelijk al te streng ge
noemd worden.
Toen het bleek, dat Dick nooit dokter zou
worden, kreeg dokter Vaughan hulp van Ed
ward Hatteriy, een jongen dokter, die een
praktijk zocht, en voor dezen werd een van
den kleine woningen in Upcroft veranderd
en vergroot. Dir mankhet voor dokter
Vaughan mogelijk om het werk van een ge
neesheer aan een onder over te laten,
zonder ziin teergevoel: geweten te bezwa
ren. Maar er waren toch menschen in het
district, die hij nu en dan nog al^ genees
heer bezocht, en zijn vrienden op Nuthill
behoorden tot die enkele bevoorrechten. Die
bezoeken deden echter volstrekt zijn inko
men niet toenemen, dat, als" gevolg van een
twaalf of veertien jaren, geladen onverwacht
ontvangen legaat, aanzienlijk was; behalve
nog het inkomen van zijn praktijk en de
rente van Upcroft.
Rijden, jagen, visschen,' turnen, africhten
van jonge paarden en honden en, als de
gelegenheid zich voordeed, polo spelen
dit, met somtijds welde avonturen in Lon
den en Brighton, maakten de som uit van'
Dick Vaughan's bijdrage tot den arbeid in de
wereld, sedert den tijd, dien hij heel wel
sprekend noemde zijn „afscheid van de be*
oefening der pillendraaierij." En het moet
gezegd worden dat, eenigen tijd na de ves
tiging van het gezin op Nuthill, Dick Vaug
han geen teekenen van ontevredenheid met
zijn lot had getoond, noch êenig verlangen
om een ernstiger bezigheid aón te grijpen.
Wat in het algemeen bij Dick ols „luiheid**
werd beschouwd, en door strengere zaden*
meesters als „onwaardigheid", was voor zijn
uitstekenden vader een reden van verdriet
en bittere teleurstelling. Van des dokters
standpunt was een aan sport gewijd levert
een verspild levenen nis een man van)
wetenschap was het voor hem een raadsel,
dat zijn zoon geen talent voor studie had.
Met dat al had hij nooit eenige strengheid
tegenover Dick getoond, wamt al had dei
jonge man ontegenzeggelijk wat „wilde ha
ren" getoond, hij was een beminnelijke,
jongen en voor den dokter was "zijn knap'
gezicht een herinnering aan het gezicht van
de vrouw, die Dick nooit goed gekend had
aan de moeder, die hij als kind had verlo-'
ren; de vrouw, wier verlies dokter Vaughanl
uit de wereld van gelukkige mannen enl
vrouwen had getrokken en voor den tijd zijnr
haren wit, en zijn hoog voorhoofd vol rinW'
pels had gemaakt.
(Wordt vervolgd).