KOK's Brandstoffenl}anGlel
Distrifautievriis Cokes en onze bekende Ie kwsiiteit M-üollaniisclie Turf, Baggerlbiakjes, enz.
ST. EMILION
Wijnbandfllft. Schoterman S Zoon. litraehtscbestraat M. 145
J. J. POLDERMAN,
H©fet li eerB
Taxi of Auto noodig
BeB dan @p üo. 42
WEDSR VOORHANDEN:
I Accountant on Locv.inr M. O. Boekhouden. Anna Paulowi.alaan 1.
Per flesch f 1.75 per anker f 72.—.
Osminnen \sm Balansen en verdere Accounlantswerkzaamheden.
Ta as; m7r??r??JKE:szxTT£^izFA£*jj2J- 11 »*-" "*1-"*r5
ming met 50 van de 78 stemmen; de heer
Schaper kreeg 20 stemmen en de heer Vis
ser van IJzendoom 7.
De voordracht zal aan de Koningin wor
den aangeboden door den tijdelijken Voor
zitter en de heeren Beumer. Deckers. Oud,
iVan den Tempel Heemskerv, Schokking,
iVan Dijk en Van Rappard.
Besloten wordt tol toelating van den heu
Drion.
De heer Westkamp vraagt verlof voor een
interpellatie over de zuivelpoliliek van den
Minister van Landbouw.
De heer Sannes vraagt verlof tot een in
terpellatie over de brood- en melkprijzen.
Op deze verzoeken zal Donderdag worden
beslist. De Kamer vergadert dan om 1 uur.
De vergadering wordt te 3 uur 50 geslo
ten.
Uit de Pers.
Do trooureilc.
Êr is één eigenschap in de troonrede, die
fn de persorganen van vrijwel alle richtin
gen wordt gewaardeerd: haar kortheid.
Zoo zegt, om met de vrijzinnige persorga
nen aan te vangen, de N i e u w e Rotter-
damsche Courant van de rede:
Zij is kort; nauwelijks een derde van
het langademige verhaal, dat in de laatste
jaren bij deze plechtigheid werd ten beste
gegeven. Veel franje, waarmede dit belang
rijke staatsstuk placht te worden versierd,
is eruit weggelaten, veel gemeenplaatsen,
die aan onbeduidende uitlatingen een schijn
van gewichtigheid poogden te geven, zijn
eruit vervellen.
't Is goed zoo. En wij mogen hopen, dat 't
ïvieuwe geluid, dat ons uit deze Troonrede
tegemoet komt, de voorbode moge zijn van
eene nieuwe lente, een nieuw leven op poli
tiek en maatschappelijk gebied, waarmee
de ijdele breedsprakigheid van het afgeslo
ten tijdperk niet meer harmonieert.
Drie vraagstukken worden in de troon-
fede aangeroerd op zulk eene vluchtige
wijze, dat wij na de lezing nog precies even
ver zijn als daarvoor.
Ten eerste: de duurte. Uit de tirade daar
over valt af te leiden, dat van de indiening
van eene nieuwe duurtewet is afgezien. De
maatschappij zal in haar zelve de krachten
moeten zoeken, die tot vermiendring van
de duurte kunnen leiden. Over de voor
naamste kan zij ongetwijfeld beschikken:
spaarzaamheid en arbeidzaamheid. Het is
maar de kunst die beide levendig te doen
worden, en in die kunst is tot nog toe geen
groote bedrevenheid getoond.
Ten aanzien van den Volkenbond schijnt
onze regeering, verwonderlijk genoeg, in
eens erg gedesil'lusionneerd.
„Het gaat haar met den Volkenbond niet
gauw genoeg. „De vooruitzichten, welke door
den Volkenbond werden geopend zijn nog
niet in vervulling gegaan." Aan wie de schuld
raakt men geneigd te vragen. Als alle regeerin
gen met gelijke lauwheid geslagen waren als
dr onze, den steun, dien zij bij het volk tot
ontwikkeling van clit sta ten-instituut kunnen
vindon, zoo volstrekt ter zijde lieten, de belang
stelling verflauwden en het vertrouwen aan het
wankelen brachten, dan ware de Volkenbond
door gebrek aan beleid en toewijding spoedig
ten doode opgeschreven. Wij hebben intusschcn
nog wel hoop, dat het anders zal gaan. Ncder-
Icnd geeft gelukkig in dit opzicht den toon
niet aan".
Wat de rijksmiddelen aangaat, heeft de
Troonrede dit jaar de wijste partij gekozen.
„De minister van financiën geeft zich niet
verder bloot. Hij heeft reeds zoo dikwijls met
plannen en inzichten stuivertje wisselen ge
speeld, dat de aardigheid nu van het spel af is.
Hij oreert nog slechts, zonder nieuwe wijsheid
arm te dragen. Verhocging van de algemeene
Rijksuitkeering aan de gemeenten, wordt „bij
wijze van noodmaatregel" voorbereid.
Men mag spoed bij de voorbereiding wcnschen,
want hot is meer dan tijd, dat de gemeenten
worden geholpen. Zuster Anna is al zoo lang
aangeroepen, en men had wel gaarne een po
sitiever entwoord van haar bekomen, don nu
van den toren klinkt."
Het Handelsblad noemt de troon
rede een sober stuik
Bewijs van zelfkennis? Als wij nagaan wat
de vorige Troonrede in uitzicht stelde en wat
nog niet verwezenlijkt werd niet allee,n maar
.Waarvan de voorbereiding zelfs niet werd vol
tooid, is men geneigd te zeggen, dat het een
Wijze Beschrankung is die de regeering zich
bplegt.
Ter zake. De betrekkingen met de vreemde
mogendheden geven „over het algemeen" vol-
goening. Wij herinneren er aan, dat er een
fljd was, waarin een betrekkelijk zoo onbelang-
Bjk geschil als dat met Venezuela nu juist
weer geheel uit de wereld de eenige scha
duw wierp op die buitenlandsche betrekkingen
thans 'is hel wel anders, nu de betrekkingen
met Rusland nog niet hervat zijn, nu vooral
de verhouding met onze naaste buren, met Bel
gië, nog lang niet is wat zij wezen moet. Het
is zeer te hopen, dat die verhouding een vol
gend jaar niet meer aanleiding geeft tot de
bovenbedoelde restrictie. Het vermelden von die
niet algemeen voldoening gevende betrekkin
gen, van de vooruitzichten van den Volken
bond en de maatregelen tot versterking
der weermacht in -cén alinea is in dit verband
begrijpelijk, maar doet zeker onaangenaam aan.
Men weet, dat de thans voorgestelde legerher-
vorming slechts een voorloopige regeling be
doelt.
De financieele paragraphen van de Troonrede
zijn al bijzonder karig.
De regecring volstaat er mede, dat verster
king der inkomsten niet zal kunnen uitblijven,
dan*- tngenovei de belangrijke stijging der ont
vangsten een niet minder sterke vermeerde
ring der uitgaven staat, terwijl nog verschillen
de maatregelen in voorbereiding zijn, die be
langrijke offers van 's Rijks schatkist zullen vra
gen. Hoe zij zich dc verdere versterking der
inkomsten denkt, wordt echter niet nader aan
geduid.
Men mag aannemen dat het in de bedoe
ling liglt voort te gaan met het vroeger reeds
aangekondigde program en het blad herin
nert er aan, dat dit een „fiscale" herziening
der invoerrechten omvatte, waarover een
oordeel eerst mogelijk zal zijn, als het des
betreffende ontwerp zal zijn verschenen.
Het gevaar is zeker niet uitgesloten, dat on
der 'het mom van een fiscale herziening in
werkelijkheid een. protectionistisch tarief
zat worden voorgesteld, waardoor de duur
te hier te lande zal worden verscherpt-
Waakzaamheid blijft m dit opzidht stellig
geboden.
Voorts herinnert het Hbld. eraan, dat nog
altijd de tabaksbelasting, do weeldebelas
ting en een wijziging der zegelbelasting
hangende zijn. Toch blójft het de vraag of
op den duuT zelfs de thans nog in voorbe
reiding zijnde 'financieele wetsontwerpen
voldoende zuilen zijn, om het finantieele
evenwicht duurzaam te herstellen.
Daar de financiccle nood der gemeenten stel
lig ten deele een gevolg is van uitgaven, die
bij Rijkswetten imperatief zijn voorgeschreven,
ligt het voor de hand, dot het Rijk aan de ge
meenten thans in haar nood te hulp komt, maar
het doet eigenaardig aan, die in eenzelfde zins
verband te zien aangekondigd met een aanma
ning tot uiterste spaarzaamheid. Of is het mis-
schjen de bedoeling, er den nadruk op te leg
gen, dat de gemeenten slechts bij wijze van
noodmaatregel zullen worden geholpen,
m. a. w. dat de tegemoetkoming slechts van
tijdelijken aard zal zijn? In dat geval zou het er
voor de gemeente-financiën vermoedelijk don
ker blijven uitzien.
De Nieuwe Courant betreurt in
een lange beschouwing dat Jn de troonrede
in het geheel n»ets wordt gerept van onze
marine vindt dat d<e zinsnede over ver
sterking van on2P weerkracht zee- vaag
is, ze zou zeer wel een phrase kunnen zijn
juicht toe dat géén wettelijk, voorzie
ning wordt aangekondigd tegen de duurte
en spreekt van d-uurte-oorlogswinst ge
maakt in ondernemersgewin acht het om
tactische redenen juist dat aan de ervaring
met België in die troonrede geen sterkere
uitdrukking is gegeven en 't r1 oor
denkeus van de teleurstc1 t&r zake van
den Volkenbond eveneens getuklag, maar
vindt in de financieete paragraaf niet zoo
veel aanleiding tot verheuging.
Het vertrouwen in de plaatselijke overheid,
dat die zich doordrongen zal gevoelen van
den volstrekten eisch tot spaarzamheid, acht
hef blad niet geheel juist geplaatst. De ge
meenten hebben trouwens min of meer een
verontschuldiging. Het voorbeeld door het
Rijk gegeven, is in dit opzicht nog steeds
niet zoo, dat men zich daardoor genoopt
zou gevoelen tot navolging. En de N. Ct.
mist met smart eenige nadere aanduiding
van de wijze, waarop de Regeering, die zelf
duur en omslachtig werkt en met geld morst,
de spaarzaamheid wil beoefenen.
Van buitengewoon belang noemt het blad
het voornemen van de bestuursreorganisa-
tie in Indië en het verheugt zich over de in
diening van het ontwerp daartoe.
Ten slotte concludeert het blad
„In 't algemeen vraagt deze Troonrede
een groote hoevelheid ernstig werk en
juist met het oog op de op de aangekondigde
herziening der grondwet zal het van belang zijn
voor het Ncderlandsche volk nauwlettend na to
gaan, hoe zijn gekozenen zich stellen tegenover
de problemen,die niet met leuzen en trouw aan
hel program van een of andere partij kunnen
worden afgedaan.
Groote productie is in deze dogen van duurte
een der eerst noodige dingen, groote productie
ook en vooral qualitatief vraagt de Troonrede
vnn het parlement. Het voorbeeld van de Regee
ring, die van groote werkkracht en arbeids
vreugde doet blijken en de wijze, waarop de
Kamer na een begin, dat het ergsle deed vree
zen, later in het nu afgesloten parlementair jaar
de zaken heeft aangepakt, geven hoop, dat de
Regeering zeer vele van de nü aangekondigde
plannen als yretten in het Staatsblad, zal zien
verschijnen.
Moge die hoop worden vervuld."
Het Vaderland zegt dat uit den
aard der zaak de troonrede, als een minis
terie zijn derde jaar ingaat, niet op zijn be
langrijkst is. Wat het Ministerie voornemens
is tot stand te brengen, weet men, voor wat
de hoofdzaak betreftof het kans heeft daar
in te slagen, daarvoor geven de twee jaren,
die het achter den rug heeft ,gcnoegzamen
maatstaf.
Het Vaderland acht het niet- uitgesloten,
dat in de woorden omtrent de duune de be
lofte ligt van een tweede ontwerp-Duurte-
wet, dat inderdaad niets anders doet dan
den „vilders" hun onsociaal mnmrnonis-
lisch bedrijf beletten, zonder den bona-fi-de
handelaar het leven moeilijk te maken.
Samengevat noemt het blad de Troonre
de een stuk van gelukkige gematigdheid en
zaakrijkheid. Zorgvuldig is daarin vermeden
den politieken tegenstander ook maar in 't
minst onaangenaam te zijn.
En tat de Regeering absoluut in de
Troonrede zwijgt over het ontwerp-Zon-
dagswet, geeft het blad de hoop, dat ze
reeds heeft ingezien dat de indiening daar
van een fout was-
Het Nieuws van den Dag schrijft
o. m.
„Hot minder men belooft, des te minder be
hoeft er gehouden te worden. Zoo beschouwd,
maakt de troonrede van 1920 een bevredigen
den indruk geen eindeloozen lijst van wets
ontwerpen wordt toegezegd waar men in den
regel weinig of niets meer van hoort.
Toch stelt het ministerie nog heel wat be
langrijks in uitzicht, waarbij echter nadere toe
lichting niet ongewenscht zou geweest zijn in
dit opzicht is de rede weer te beknopt."
Het blad betreurt dat de rijksuitkeering
aa<n de gemeenten alleen bij wijze van nood
maatregel geschiedt.
„Van de herziening der geheel verouderde en
slechte verhouding tusschen rijks- en gemeente
financiën komt dus alweer nietsarmenzorg,
politie, onderwijs blijven zwaar en ongelijkma
tig drukken en de geldmiddelen der groote ge
meenten uit htm evenwicht slaan.
Dit is wel teleurstellend en bovendien kun
nen wij het vertrouwen waarmee de regeering
bezield isdat „de plaatselijke overheid zich
doordrongen zal betoonen van den eisoh der
uiterste spaarzaamheid", geenszins deelende
sociale en andere maatregelen door vele ge
meentebesturen in 't afgeloopen jahr genomen
of thans nog weer voorbereid, lecren wel an
ders. Van eenig stelselmatig ingrijpen, van lei
dend optreden van rijkswege ten deze, op den
grondslag eener gezonde economische politiek,
waardoor aan radicaal gezinde gemeentebestu
ren niet langer vergund zou zijn, het sociale ge
bouw uit zijn voegen te lichten, is ook in deze
troonrede geen spoor te vinden."
Van de gedeeltelijke herziening der
grondwet had, geeft het blad te kennen, wel
iets meer kunnen gezegd worden.
„Opmerkelijk is, dat de tradiiionecle fraze
ov ïf de goede betrekkingen met andere mo
gendheden ontbreekt. Het zinnetje waarin ge
zegd wordt dat die betrokkingen „over het alge
meen tot voldoening aanleiding geven", impli
ceert dat ten aanzien van sommige mogend
heden die voldoening niet bestaat, 't Kon ook
moeilijk zachter worden uitgedrukt, en de toe
speling is duidelijk."
De Telegraaf noemt deze troonrede
zinledig woordjespeel.
„Van het groote vraagstuk duurte maakt de
Regeering zich af met een goed geslaagde ba
naliteit „volle toewijding en groot beleid zul
len alleen de oplossing kunnen brengen." Men
vraagt zioh af: wiens toewijding en wiens groot
beleid al getuigt het van zelfkennis, dut de
Regeering verzwegen heeft, dat zij zich zelf daar
niet mede heeft bedoeld.
Onder de uitlating over onze betrekkingen
met de vreemde mogendheden, schuilt een ad
dertje „Over het algemeen geven zij aanlei
ding tot voldoening." Met andere woorden er
zijn uitzonderingen Slaat dit alleen op België
Of behoort Duitschland daar ook toe
Niet ongrappig en niet zonder eenigen zweem
van eigenwijsheid wordt den volke medege
deeld, dat de Volkenbond voorloopig een mis
lukking is. De totstandkoming van den Vol
kenbond, die niet veel minder dan een revolutie
bet eekent van het leven der volken I Dat deze
wereld-revolutie een jar na haar ontstaan, nog
geen directe gevolgen heeft aan te wijzen, is
voor onze heetgebakerde en naar ontwapening
snakkende Regeering een teleurstelling 1
Ook „achten wij de uiterste spaarzaamheid
geboden" het schoone woord, doch waar blij
ven de drastische maatregelen om de verspil
ling in zoovele takken van Staatsbeheer te
fnuiken
De Zutphensche Courant:
„Een rustige Troonrede. Zij belooft niet
velerlei, maar wat zij toezegt is van veelomvat
tende beteekenis. Nauwelijks is de nieuwe
Grondwet in werking' of een nieuwe Grondwets
herziening wordt ons toegezegd, gelijk trou
wens reeds aanstonds door deze regeering in
uitzicht was gesteld.
Ondanks al wat tot bedachtzaamheid stem
men moet, ademt deze r. de vertrouwen in de
toekomst. Moge dot gevoel ons allen bezielen
Uit de in uitzicht gestelde maatregelen ten
bate der gemeentefinanciën blijkt, zegt Het
Volk (s.-d.) opnieuw, hoe weinig begrip
de minister van financiën, hoewel vele jaren
lang wethouder der hoofdstad, van de posi
tie en de vereischten der gemeenten toont.
Het denkbeeld om de rijksuitkeering aan d*e
gemeenten „slechts" als noodmaatregel te
verhoogen, noemt het blad haast grotesk
van wanbegrip.
„Maar het toppunt is, dat de regeering de ge
meenten els stralend voorbeeld wijst op hoer
eigen „uiterste spaarzaamheid" die zij te be
trachten denkt. Dat wordt geschreven terzelf
der tijd, dat het militarisme, in den vorm van
vorhooging der loopende begrootingen, dc mil-
lioenen bij tientallen opvreet en dat, als bloedige
hoon op de ontwapening, waaraan vroeger lonlc-
jes werden toegeworpen, zoowaar „maatregelen
tot versterking van de weerkracht" wor
den toegezegd. Wel-is-waar is aan dit laatste
de tamelijk raadselachtige frase der verminde
ring van den „geldelijken druk van den militai
rend ienst" toegevoegd, monr dit blijkt immers
slechts te beteekenen, dat de militaire uitgaven
onder andere namen naar begrootingen van an
dere departementen worden overgebracht. En
eenzelfde zinledige frase is het, wanneer zoo
waar minister Van IJsselsteyn van de „volle
toewijding" en het „gTOOt beleid" spreekt, waar
mee de „zorgwekkende" duurte „opgelost"
moet worden, Van IJsselsteyn, die tot dusver
enkel groot was in het bevorderen van de
duurte."
De rechtsche, en dus regeeringsgezinde,
pers bepaalt zich over de heele linie tot
een prijzende opsomming van den inhoud
der troonrede, zonder ergens eenige criti-
sche opmerking te doen hooren. Wij kun
nen alzco in de vermelding harer commen
taren zeer kort zijn.
De T ij d (r.-k.) zegt o.a.
Ook degenen, die bepaalde wenschen koes
teren ten aanzien der aankondiging of volg
orde van wetsontwerpen, zullen moeten erken
nen, dot de Troonrede in haar hoofdtcekcning
van het naaste wetgevend perspectief het meest
dringende heeft opgenomen en zoo vrijwel uit
drukking geeft aan hetgeen op dit oogenblik
onze binnen- cn buitenlandsche staatkunde vor
dert.
De Maasbode (r.Jc.)
Wanneer het Koninklijk woord, waarmede
heden de zitting der Staten-Generaal werd ge
opend, als een leidraad gelden mocht voor par
lementaire welsprekendheid, dan zouden voor
al de meest praatzieke leden onzer volksverte
genwoordiging er een les uit kunnen putten, hoe
in weinig woorden veel te zeggen nog nimmer
toch werd in het staatsstuk, dat den jaarlijk-
schen vloed van eloquentie pleegt vooraf te
gaan, zoo naar beknoptheid en beperking ge
streefd als ditmaal.
Het is alsof het hooge voorbeeld het woord
van ernstig vermaan wil beklemtonen, nu in
deze openingsrede tot tweemaal toe aan den
ernst der tijden wordt herinnerd, welke de ge
volgen der aanhoudende duurte „zorgwekkend"
moet doen achten en „de uiterste spaarzaam
heid geboden".
Alleen mist de Maasbode in deze Konink
lijke boodschap noode de verzekering, dat
Neóerlmd met positief werkzaam te zijn
naar de intentie van den Volkenbond zijner
zijds niets onbeproefd1 wil laten om den tijd
nader te brengen waarin tot een ver door
gevoerde ontwapening veilig zal kunnen
worden overgegaan. En in dit opzicht zocht
het blad ook met eenige teleurstelling naar
de officieele medeideeling nopens onzen
gezantschapspost bij het Vaticaan.
Het Centrum (r.-k.) zegt diat de troon
rede zich onthoudt van moodelooze uitwei
dingen en evenmirt verwachtingen wekt,
waarvan men vooruit zou kunnen zeggen,
dat ze toch niet verwezenlijkt zullen wor
den, miaar zich kenmerkt door een nuchtere
beschouwing der feiten in binnen- en bui
tenland. Zij stelt zich op het standpunt der
w e r k e 1 ij k h e i d en zal daarnaar hare
handelingen richten.
De Residentiebode (r.-k.)
Aanhouden, stevig voorwaorts, ziedaar den
grondtoon van deze Troonrede. Niet te veel
hooi op den vork, maar wat aongeipakt wordt,
doorzetten in de beproefde lijn, welke het mi
nisterie Ruys reeds twee jaren met succes volg
de. Naast de groote wetten, op Onderwijs- cn
Sociaal terrein reeds aangenomen, maakt dit
nieuwe progrom een goed figuur. En ook de
aankondiging der Grondwetswijziging wijst er
op, dat de nieuwe koers van vooruitstrevendheid
wordt aangehouden
1920'21 wordt weer een werkjaar. Moge
de Kamer beseffen, dat ze nóg beter dan vorig
jaar nl. zonder de ergerlijke periode der ob
structie de Regeering in haar voortvarend
heid heeft te volgen.
Het Huisgezin: (r-k.)
De hoofdindruk, dien de Troonrede maakt, is
dat ze sober en zakelijk is.
Ze is ontdaan van al de franje, die men vroe
ger in dergelijke staatsstukken placht te ont
moeten.
Mag dit niet als een gemis worden beschouwd
van den anderen kant ware een warmer toon
geen weelde geweest en had men een weerklank
willen verwachten op het nieuwe en grootsche,
wil men dreigende karakter van dezen tijd.
M. a. w de Troonrede maakt van den eenen
kant den indruk van te huiselijk te zijn, en ont-
eert van den anderen kant den band van gene
genheid, dien men toch tusschen de vorstin er.
haar volk, ln en buiten Europa, aanwezig weet.
De Standaard' (a.-r.)
Alles te zamen genomen draagt deze Troorw
rede een rustig en sober karakter, en stelt zij
de groote moeilijkheden in het licht, al oponf
zij geene perspectieven.
Wat in die troonrede wordt gezegd ovei
„maatregelen tot sterking van den weer
kracht van ojls volk" boezemt de Neder
lander (c.-h.) geen vrees in.
Het is duidelijk, dat hier geen militaristisch
program wordt ontwikkeld, want de Regeerini»
streeft naar „vermindering van den persoon
lijken en geldelijken druk van don militairen
dienst". Wij mecncn niet mis te tasten, als wij
onderstellen dat hier wordt gedoeld op de voor
nemens dor Regeering cm te komen tot een
algemeene, wellicht verplichte lichamelijke
oefening van wat men gewoon is de rijpere
jeugd te noemen, die, blijkens dc toelichting
van de jongste van oorlog uitgegane ontwer
pen, aon het departement van onderwijs wordt
voorbereid.
In dat geval, en wij hebben geen reden om
aan de juistheid dezer onderstelling te twijfelen,
draagt deze possus geen militair, maar een son
riaal-paedogogisch en dus nationaal karakter.
De Rotterdammer (a.-r.) zegt o.a.
Dc opmerking is meermalen gemaakt dat het
ontbreken der Troonrede in het derde en vierde
zittingsjaar van een kabinet zou beteekenen een
verlies, dat te dragen is. Ook. zonder deze
Troonrede van het Ministerie Ruys de Bcer.-n-
brouck zouden wij vol goeden moed onzen le
vensweg kunnen vervolgen.
Moesten wij dit staatsstuk typeeren, wij zou*
den zijn beteekenis niet het minst zoeken in
het waarschuwend element, dat het geheel door
trekt.
Berichten.
De Staatscourant van gister bevat de
volgende Kon. besluiten:
machtiging verleend aan den Commissaris
der Koningin in de provincie Friesland tot
het bijeenroepen van de Staten dier pro
vincie in buitengewone zitting op Donderdag
25 Sept. 1920;
benoemd tot notaris binnen het arrondis
sement 's Hertogenbosch ter standplaats de
gemeente Hilvarenbeek mr. H. C. J. M,
Franken, candidaat-notaris te 's Graven*
hage;
de Oost-Indische ambtenaar J. L. van de
Winkel, laatstelijk ambtenaar ter beschikking
van den directeur van Binnenlandsche Be
stuur, gerekend van en met 1 September
1920 eervol uit 's lands dienst ontslagen.
De opening der S(atec («ciiernHl.
Men meldt ons uit Den Haag:
De traditioneel e opening der Sta ten-Ge*
r.eraal door H. M. d!e Koningin heeft gister
nog een grooter aantal belangstellenden
getrokken dan zulks in andere jaren het ge*
val is, waartoe natuurlijk ook de National^
Bloemenhulde aan H. M. de Koningin veel
bijdroeg.
Reeds in de morgenuren was het in de
binnenstad zeer druk, terwijl ook een groot
aantal vlaggen aan de straten een feestelijk
aanzien gaven.
De grootste drukte concentreerde zich in
de buurt van het station der H. S. M-, waar
(reinen uit alle richtingen drommen van be
zoekers aanvoerden. Hier kwanten ook te
zamen de talrijke corporaties, die uit het
geheele land naar de Residentie waren ge
komen, om aan de nationale hulde deel te
nemen. Zelfs de Zeeuwen en Limburgers als
ook de noordelijke provincies waren verte*
genwoordigd. Ook de Nationale Oranje
Bond uit Amsterdam „Wat ook val, trouw
staat pal" was met zijn talrijke banieren te
genwoordig. De meeste aandacht trok echter
wel het groote muziekcorps van die sigaren
fabrieken van Eugène Goulmy en Baar te
's Hertogenbcsch, niet alleen om de kleurige
kleederdracht, maar ook door de groote.
Het korps telde n.l. niet minder dan 80 le
den, welke allen mede naar den Haag waren
opgekomen.
Onder leiding van bereden politie stelden
alle corporaties zich hier achter elkander op
om gezamenlijk onder de toonen der vroo*
lijke muziek naar het Malieveld te marebee*
ren.
Tegen half twaalf waren de wegen, waar*
langs de Koninklijke stoet zich naar het
Binnenhof zou begeven, reeds door militai
ren en politie afgezet, waarachter zich een
dichte drom van menschen had opgesteld1,
terwijl het Binnenhof zelf op de gebruike
lijke wijze was ontruimd.
Men meldt ons nader uit Den Haag
De plechtige opening der Staten-Gene
raal» trok ook gister wederom buitenge
wone belangstelling. Reeds vóór 12 uur was
de geheele weg van het Pateis naar hel
Binnenhof door een dichte haag van men
schen afgezet, terwijl ook albe ramen eni
daken langs den weg met toeschouwers be
zet waren.
De militaire afzetting was clit jaar aan
zienlijk minder dan vroeger. Van h,et Bin
nenhof tot aan het Tournooivéld was niets
door militairen afgezet, terwijl de Lange
Vijverberg in [antedesoldaten op gTOoten
afstand van elkaar waren opgesteld.
Precies 1 uur reed de gouden koets vó'óf
bet paleis. Alvorens echter daarin plaats tof
nemen, verscheen H. M. die Koningin mei
Z. K. R de Prins aan bet venster vfcft