J. GBOOTEHDÓBST - HOF ?0
binnenland.^
DERDE BLAD.
""feuilleton.
GELUK KIRE*MENSCflEN
m VOETBALLEN EN
jP?VOETBALSCHOENEN
19Noa?2iang AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 20 November 1920.
Lichain^iijke Opvoeding.
De rubriek „Sport"' neemt in vele cou-
tanten een belangrijke plaats in. Vooral in
tiet Maandagnummer viert de «sportredac
teur zajn triomfen, dan moet vaak veel wij
ken voor de sportverslagen. Wij hebben
daarover lezers wel eens hooren klagen,
fnaar een redactie, die deze rubriek als min
denvaardig achterwege laat of er zooveel
mogelijk op beknibbeld, toont toch niet ge
heel op de hoogte te zijn van den tijd. Im
mers het is onmiskenbaar, dat er .onder ons
volk een hang is naar sport. Laat men
Zondags maar eens een voetbalwedstrijd
gaan bijwonen. Zelfs weinig praesteerende
elftallen weten een massa publiek te trek
ken en het zijn heusch niet alleen de jon*
gens, die vol belangstelling het bruine mon
ster gadeslaan.
En hoe is het langs d'e straat? .Waar
eenige jongens bijeen zijn, kan men er van
verzekerd zijn, dat er ook spoedig iets ge
vonden wordt om tegen aan te trappen.
Eenige oude couranten of oude lappen wor
den zoo goed mogelijk tot een bal gemaakt,
met een touw omwonden en vol vuur geven
de jongens zich over aan het baltrappen. En
opmerkenswaard is het, hoe zelfs dit ge-
improviseerde voetbalspel met enthusiasme
wordt gespeeld; niets bestaat moer voor de
spelers dan dat alles behalve ronde voor
werp, waarop zij al hun gedachten concen-
tieeren en dat dan ook nooit in rust is. En
wat een blijdschap, als de bal over de doel
lijn gaat!
Waar zoo gespeeld wordt, zelfs onder
2ulke primitieve omstandigheden, wordt
niet aan baldadigheid of het uithalen van
kwajongensstreken gedacht. Geen wonder
dan ook, dat die steeds toenemende sport-
lust meer en meer de aandacht is gaan
h ekken van hen, die met de opvoeding van
ons volk zijn belast. Zeer terecht zagen zij
zich hier een terrein geopend, waarop veel,
heel veel voor onze spes patria kan worden
gedaan. In de theoretische opvoeding was
dit reeds lang erkend. Alle gaoote mannen,
die door hun ideeën invloed hebben ge
oefend op de algemeene onderwijs leer, heb
ben het nut der lichamelijke opvoeding naar
voren geschoven, 't Is heusch niet iets van
den nieuwen tijd en volstrekt geen nieuwe
strooming op onderwijsgebied. Onze offi-
cieele paedagogische wereld is echter zoo
uiterst moeilijk in beweging te brengen,
omdat men daar te veel hangt aan eng pae-
dagogische begrippen, die meer de studeer
kamer-atmosfeer verraden, dan dat zij hun
grond vinden in de realiteit van het volks
leven. Vóór dat het net der lichamelijke op
voeding dan ook algemeen erkend wordt
zal er nog heel wat spinrag moeten worden
wëggeraagd en zullen nog heel wat conser
vatiever" ideeën moeten gebroken worden.
Gelukkig echter, er is een streven om daar
onder uit te komen en meer en meer breekt
zich de gedachte baan, dat een nveer har
monische ontwikkeling van het kind drin*
gend noodzakelijk is voor de vermeerdering
van het levensgeluk van den lateren
mensch. Langzaam brokkelt het zuiver in
tellectualisme af, niet zoozeer door verhel
derd paedagogisch inzicht, maar omdat
onze paedagogen gedwongen worden niet
langer een in ons volk levend verlangen te
negeeren.
- Heeft men nu eenmaal het principe der
lichamelijke opvoeding aanvaard, dan late
r. _n theoretische bespiegelingen en paeda-
gogische betweterijen ter zijde, dan ook
flink de hand a<an den ploeg geslagen. Zoo
ergens, dan moet hier iets gedaan wór
d-en. De Amersf. Bond voor Lichamelijke
Opvoeding heeft dat reeds jaren geleden
ingezien en zonder ophouden gewerkt voor
het krijgen van gelegenheid om de Hchame-
li':e opvoeding te beoefenen, n.l. goed in*
gerichte speelvelden. Bet succes is tot nog
toé niet groot geweest, daarvoor mangelde
het te veel aan steun van de zijde der auto
riteiten en van de zijde der onderwijzers.
Daarin schijnt nu een kentering te zijn ge
komen. In het nieuwe onderwijsplan der
lagere scholen is aan de lichamelijke op
voeding de noodige aandacht geschonken
en de afdeeling van dien Boed van Ned.
Onderwijzers adresseert nu ook om eenige
speelvelden in te richten. We zijn dus op
den goeden weg- De onderwijzers beginnen
belangstelling te toonen en het Gemeente
bestuur zal over de brug moeten komen.
Een adres, als nu door de onderwijzers ge
zonden, van den Bond voor Lich. Opvoe
ding wacht reeds eenige jaren op praë-ad-
vies. Een allereerste eisch toch voor de be
oefening der lichamelijke opvoeding is het
aanwezig zijn van behoorlijke speelvelden.
Komen d-eze er niet spoedig, d'an maken
de heeren autoriteiten de opneming der
lichamelijke opvoeding in het leerplan- tot
een aanfluiting en toonen zij wel gaarne
het oor te leenen aan breedere opvattin
gen op onderwijsgebied, als het maar geen
geld kost. Dat men zich hier op dat stand
punt zal plaatsen mogen we echter niet
aannemen, 't Zal dan ook met vol vertrou
wen, dat wij aandringen op het zoo spoe
dig mogelijk inrichten van speelterreinen.
Eenige goede velden zijn de laatste jaren
voor bouwterrein verkocht. Gaat men op
dien weg door, dan zal binnenkort blijken,
dat een eenigszins behoorlijk speelveld-
niet meer binnen het bereik der verschil
lende scholen is aan te leggen. En men
vergete niet, de lichamelijke opvoeding be-
teekent bitter weinig, als het allereerst
noodzakelijke: het speelveld, ontbreekt.
Kameroverzicht.
Tweede Kamer.
Vergadering van Vrijdag 10 November.
Geopend te 1 uur 10.
Voorzitter mr. D. A. P. N. Kooien.
Besloten wordt Donderdagavond de be
grooting van Arbeid te behandelen, wan
neer de behandeling der Landbouwbegro
ting dan zal zijn afgeloopen.
Daarna wordt het wetsontwerp tot wij
ziging van de Gemeentewet en van de wet
op de Inkomstenbelasting 1914 z. h. s. aan
genomen.
Algemeene beschouwingen.
De algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting voor 1921 worden voort
gezet.
De heer Rutgers (A. R.) zijn réde
voortzettende, betoogt dat de financieele
politiek moet zijn de politiek niet van één
man, den Minister van Financiën, maar van
het kabinet in zijn geheel. Te dien aan
zien wordt bij het kabinej echter wel eens
homogeniteit gemist. Zoo verklaarde de
Minister van Oorlog aan de onderofficie
ren. dat hij wel bereid was, hun lotsverbe
tering toe te staan, doch dat dit afstuitte
op den Minister van Financiën I Spreker
meent, dat de uitgaven nog we! met 100
millioen boven de raming zullen stijgen. Nu
komt de heer Van de Laar weer met een
motie tot spoedige aanmmerkelijke verhoo
ging der invaliditeits- (en natuurlijk ook
ouderdoms-) renten, waarvoor thans reeds
38 millioen is uitgetrokken. Verdubbel men
de renten, dan komt er dus minstens 35
millioen bij l
De heer Van de Laar (C. S. P.) ik
heb geen verdubbeling gevraagd I
Geroep hij slaat af 1
De heer Rutgers: aanmerkelijke ver
hooging te vragen is geen kunst, maar 't
is wel een kunst sluitende begrootingen te
maken. De politiek van den heer Van de
Laar is onverantwoordelijk f Spreker zal don
ook tegen de motie stemmen.
Spr. komt nu tot den heer de Geer. Het
is onmogelijk alle lasten gelijkelijk over al
le gemeenten te verdeelener zijn steeds
gemeenten die rijk en die arm zijn. Gelijk
heid van druk voor de ingezetenen van alle
gemeenten ware onbillijk, want in Ootmar-
sum zijn geen mooie geasohalteerde stra
ten, parken, enz. Men zij uiterst voorzichtig
om bij de herziening der financieele ver
houding tusschen Rijk en gemeenten, het
gemeentelijk zelfbestuur niet aan te tasten.
De heer Schokking (C. H.) dringt
aan op bewaarplaatsen voor rijwielen in de
Rijksgebouwen. Voor algemeene beschou
wingen is er thans weinig aanleiding. Voor
ons is geen reden om een andere houding
dan tot dusver in te nemen tegenover dit
kabinet, als het een nationaal karakter blijft
vertoonen, open oog hebbend voor de be
langen van alle groepen .van het volk en
niet te zeer geneigd om mee te gaan met
de sterkste groep onder de rechterzijde. De
gevoerde critiek is trouwens vrijwel langs
het kabinet heengegaan. Links is' trouwens
te zeer verdeeld en nog niet is gebleken,
dat de pogingen van den Economischen
Bond om de linkerzijde te vereenigen, tot
resultaat heeft geleid. Tegenover de afwij
zing daarvan door de vrijzinnig-democraten
is geen onnvaardincr door de vrij-liberalen
gevolgd. De heer Treub sprak toch zuiver
van vrij-liberalen zin. Krachtiger dan de
vrij-liberalen zelf doen die vaak aan cou-
quetteeren met de socinal-demokraten.
In elk geval is er nog weinig eenstemmig
heid links, die kan leiden tot een stevig be
wind der linkerzijde. De heer Schaper tracht
te rechtsche arbeiders van hun partij los
te maken. Spreker protesteert tegen de daar
bij gevolgde methode, die meer op een pro-
pagandameeting thuis hoorde. De heer
Treub zag een andere politieke scheidings
lijn dan bestaande; het is maar de vraag
uit welk oogpunt men de verhoudingen be
ziet. De kerkelijkheid van het politieke leven
moest hem toch hebben geleerd dat zijn
redeneering niet juist is. Godsdienstige
overtuiging heeft ook iets te maken met het
politieke leven. Spreker ziet nog weinig
perspectief in de partijen van links dienaan
gaande. Wel is er bij de Onderwijswet van
eenige toenadering gebleken van links, maar
afgewacht dient wat daarvan bij de uitvoe
ring der wet in de praktijk zal blijken in de
gemeenteraden. De'politieke scheidingslijn
vond echter niet uitsluitend haar verklaring
of rechtvaardiging in 't verschil ten aanzien
der schoolkwestie. Het christelijk beginsel
reikt in zijn befeekenis verder. Het is te uni
verseel van aard om zich tot de schoolkwes
tie te beperken. Spreker wijst op de ont
vangst der Zondagswei door de linkerzijde,
welke duidt op een affiniteit der linkerzijde
len aanzien van 't christelijk beginsel. Toe
nadering moet dus tot den godsdienst ko
men. Toennaderink van links, niet van
rechts, ter erkenning van de hooge waarde
van den godsdienst voor 't maatschappelijk
leven. De tegenstelling welke de heer Treub
maakt tusschen gemeenschapsoverheer-
sching en de vrije persoonlijkheid bestaat
inderda.ad aan de linkerzijde, maar niet
rechts. Men vereenigt daar deze tegenstel
lingen. De gemeénschapsgedachte en de in-
dividueele gedachte hebben elkaar te vin
den in de wisselwerking. Wij, christelijk-
historischen, willen die tw-ê'e elementen ver
zoenen. Natuurlijk is er ook aan deze zijde
een spanning tusschen die twee richtingen,
maar de grondgedachte die we (fntleenen
aan Christus zelf, is dat er geen tegenstel
lingen mogen zijn. Spr. is even afkeerig
van de gemeenschapsoverheersching, waar
van vele arbeiders heil verwachten, als van
de heerschappij van 't individueele, hetzij
van den rijkaard, den intellectueel of den
krachtmensch. Woorden zijn goedkoop, ook
op politiek terrein, het komt me.er aan op
de daad dan op het woord. Spr. komt in dit
verband op legen den heer Van de Laar,
die de chr.-hist. verwijt dat zij hebben ge
zegd „de gebreklijdenden moeten maar
bedeeld worden". Het gaat niet aan een en
kele uitdrukking uit de Nederlander
als een uitlating te beschouwen, waarvoor
de gansche partij aansprakelijk is. Veeleer
neemt de heer Van der Laar het standpiint
in, dat de arbeiders maar bedeeld moeien
worden, al'een bedeeld door den Staat in-
plaats van door de kerk. Wij willen alleen
daarom niet in 't schuitje der socialisatie
stappen, omdat wij de overtuiging niet heb
ben, dat zij de positie der arbeiders zal ver
beteren. De sociaal-democraten doen ver
keerd daarvan een leuze te maken. Daardoor
worden dc juiste elementen daarin geschaad
door overdrijving. Met» den achturendag
wenschen wij een ernstige proef te zien ge
nomen, maar dan dient ook het verantwoor
delijkheidsgevoel van den arbeider versterkt
om straks de leiding mede te kunnen voe
ren. Spreker heeft ook geen bezwaar tegen
copartnerschop. Zijn gedachten gaan niet
in de richting van 't bedrijfsrationsteisel,
waarin elementen schuilen, die ook 't gilde-
wezen ten val hebben gebracht. Inzake de
defensie sluit spreker zich aan bij het be
loog van den heer Rutgers. De Volkenbond
heeft tot dusver de uitbreiding der bewape
ningen niet tegengegaan. Dit legt aan de
regeering den plicht op voor de veiligheid
der lands te blijven zorgen. Spreker meent
voorts, dat wij clen plicht hebben den Vol
kenbond te sturen in de richting van de
rechtsoplossing der geschillen tusschen de
natiën.
Persoonlijk feit.
De heer A. P. Staalman (C.-P.) zegt,
dat de heer Abr. Staalman gisteravond zijn
naam en zijn persoon op voor hem smade
lijke wijze ter sprake heeft gebracht. Dit
was in hooge mate krenkend voor zijn naam
en eer.
Spr. is geen ambtenaar, is nooit ambte
naar geweest en heelt van de regeering nu
en don opdrachten ontvangen om onderzoe
kingen te doen die met 't crisisbedrijf niets
te maken hebben. Hij heeft dus geen ver
gunning noodig van den minister om eenig
functies uit te oefenen, gedurende eenigen
tijd is spr. in functie geweest bij de Mftpa
Vlessing, niet als adviseur, maar als direc
teur der organisatie. De firma wilde haar
zaken zoover mogelijk uitbreiden en toen zij
hiervoor moest afzien wegens de veranderde
omstandigheden is spr. teruggegaan onder
beding, dat als de zaak toch werd uitgebreid
hij zou mogen terugkomen, want 't was een
zeer goede positie. Spr. laat aan zijn eer
niet tornen. Wie dat doet laat hij niet los,
totdat hij zijn lastermond zal hebben dicht
geknepen. Met het contract-Vlessing had
hij niets te maken. Hij kende het niet en
spr. sommeert den heer Abr. Staalman
noem mij een minister of ambtenaar met
wien ik schriftelijk of mondeling over dal
contract zou hebben gesproken. Spr. is, in
dien zulk een persoon ware aan te wijzen
bereid onmiddellijk als Kamerlid af te tre
den. Ook de eerlijkheid en betrouwbaarheid
van den minister van Landbouw te dien
aanzien staat absoluut vast. Voorts zeide de
heer Abr. Staalman, dal spreker's broer, die
thans inspecteur is geworden van 't bak
kersbedrijf vroeger zeilmaker was. Maar 35
jaar geleden is deze zeilmakersjongen ge-
'weest en nu is hij 35 jaar lang ai bakker.
Spr. zegt, dat hij zich met zijn geheele heb
ben en houden gaarne ter beschikking stelt
von de crisis-enquête-commissie of welke
commissie ook.
De heer Abr. Staalman {m, p.) con
stateert, dat de vorige spr. de feiten door
heip gesteld als juist erkent, al zegt hij geen
ambtenaar te zijn geweest.
Spr. heeft alleen gezegd, dat de heer A.
P. Staalman in rijksdienst was. De heer A.
P. Staalman erkent ook met de firma Vles
sing een voordeelig contract te hebben ge
sloten. Hij heeft gevraagd of de minister
deze zaak niet zou willen brengen ter
plaatse waar 't paste voor de crisisenquête
commissie. Dit acht Spr. in het belang des
lands. Het ontgaat Spr. welk verband de
heer A. P. Staalman legt tusschen deze
zaak en die van den minister. De broer van
den heer A. P. Staalman is inderdaad zeil
maker geweest, al was 't 35 jaar geleden.
De heer D u y s (S. D. A. P.)Wat was jij
35 jaar geleden? (Gelach).
De heer Abr. Staalman achtte het
noodig deze zaak te bespreken omdat z. i.
moest bliijken of er verband was tusschen
het vroeger zijn van den heer A. P. Staal
man in rijksdienst en diens contract met de
firma Vlessing.
De heer A. P. Staalman repliceert. De
heer Abr. Staalman heeft nu zijn geval ho
peloos gemaakt door te spreken zooals hij
tcaaw—Mfaaa—Ba—
Overdreven in kleinigheden veroorzaakt j
heel wat huiselijke onrust.
van
GUSTAF AF GEYERSTAM.
2
Als men begon één voorwerp te verplaat
sen, zou de geheele kamer een chaos wor
den.
Vast en onverbreekbaar hing alles samen,
a's de steenen van het vernuftige wereldge
bouw, waarover niemand in deze kamer na
dacht evenmin als een van beiden er ooit
aön'dacht de voortreffelijkheid en onberis
pelijkheid daarvan in twijfel te trekken.
Dat smeekt duidelijk uit het gelaat, dat
I
zich juist over d,en rug van de kat naar de
straat buigt.
Het is het gezicht van een oude vrouw, de
uitdrukking daarvan is goed en de oogen
zien jeugdig nieuwsgierig naar de straat,
waar juist een bakkersknecht bezig is, den
koetsier van een dokterskoetsje eerbied in
te prenten. Men begrijpt dadelijk, dat zij nog
dezelfde belangstelling heeft voor 's levens
gebeurtenissen, als toen ze, zeven en dertig
ia ar geleden, voor de eerste maal haar voet
zette in dezelfde kleine kamer, waar ze nu
nog heerscht.
Ze ziet, hoe de bakkersknech tde zweep
opheft en ze is blijkbaar zeer teleurgesteld,
als de broodwagen verder rijdt, en zij dus
uitgesloten is van de mogelijkheid de oplos
sing van het drama bij te wonen.
Geen moeheid of gebrek aan belangstel
ling is op dat gelaat te lezen. Ze streelt de
kat en gaat weer aan den arbeid, niet zon
der een lichte zucht van onderwerping, als
of het haar géén geringe zelfbeheersching
heeft gekost, om niet op de straat te shel-
len ,en de ontwikkeling der gebeurtenissen
nader te onderzoeken.
Zij blijft evenwel bij haar werk en haar
gezicht neemt opnieuw de nietszeggende
uitdrukking aan, die oude vrouwen zoo dik
wijls hebben als ze naaien.
Haar vingers bewegen ziqlr zoo vlug en
gemakkelijk, als kostte het haar in 't geheel
geen inspanning. En toch naait ze harde en
dikke stof en het voorwerp, dat zij in han
den houdt, gelijkt bijzonder veel op een
mannenvest. Juffrouw Klara houdt het vest
in de hoogte en _ze vindt, dat haar werk
goed is. 't Is mogelijk, dat een voorname
kleermaker aanmerking zou maken op den
srvJt. Maar Juffrouw Klara weet tot op een
cent, wat ze spaart, door zelf Karei Antons
broeken en vesten te naaien en alle opmer
kingen die vaklui op het werk van dilettan
ten maken, laten haar koud. Z.e weet trou
wens niet eens, wat een dilettant is. Maar
dat kan haar niets schelen. Wanf ze is God
dank een mensch, die aan niemand een
cent schuldig isen wat zij en haar man in
den loep der jaren op de spaarbank hebben
vastgezet, weet zij beier dan niemand an
ders, ja beter dan haar man zelf.
Nu begint de hangklok te trillen, waarvan
de wijzerplaat schittert van ingelegd parel
moer en dadelijk daarna weerklinken twee
volle heldere slagen. Ze staat op, rolt het
vest ineen, bergt haar naaigereedschoppen
in de vierkante mand en zet alle® op het
neaitafeltje legt het vest er bovenop, de
naaimand er onder.
Dan neemt ze het gehakt uit de provisie-
kast, die buiten de kamer in het voorportaal
is, en onevenredig groot schijnt, in vernou-
I
ding tot de kleine kamer.
Even vlug als ze zoo even naaide, maakt
70 er ballen von en legt die netjes in de sis
sende pan, boven het gaskQmfoor, waarop
aardappels reeds staan te koken.
Onder het werk, legt ze, precies alsof dat
vanzelf gaat en niet meer tijd mag kosten,
dan strikt noodzakelijk is, een klein gedeel
te van het gehakte vteesch op een gebloemd
steenen bordje met gelen bodem, dat ze
daarna op den grond zet, terwijl ze met
haar liefste stem roept
„Poes, poes, kom Pieternelletje."
Natuurlijk heet de groote, witte kat Pie
ternelletje en natuurlijk is poes reeds, zoo
dra de braadlucht zich in de kamer begint
te verspreiden, van d;e vensterbank ge
sprongen, waar zij met een gelen glimp in
de groene oorren op de loer heeft gestaan.
Natuurlijk strekt: zij zacht en voorzichtig de
pootjes naar het bord uit, als vermoedde zij
een onzichtbaren vijand en even natuurlijk
beschouwt ze den inhoud van het bord
nauwkeurig; vóór zij zich eindelijk verwaar
digt, het aangeboden voedsel met sierlijke
en langzame hapjes te verorberen.
Gedurende al dezen tijd beschouwt Juf
frouw Klara haar lieveling en haar oogen
krijgen die prettige, moederlijke uitdrukking,
eigen aan goedhartige vrouwen, die veel
van dieren houden. Men zou bijna denken,
dat zij en poes in stilte met elkaar spreken,
zoo vol uitdrukking is het gebarenspel tus
schen poes en de vrouw. Juffrouw Klara
stoeit niet met poes. Want zij is een
mensch, die weet, wat ze doet en ze heeft
poes opgevoed van den tijd af toen poes
i nog zoo klein was, dat zij de vloermat nog
natmaakte. Maar ze stelt een levendige be
langstelling in de minste van poes' bewe
dced. Spr. stelt er prijs op dat zijn zeaï
van a tot z door welke commissie dan ook
aal worden onderzocht.
De heer A H wenscht er akte van dat
de heer A. P. Staalman zich dus bij zijn
wensch aansluit.
Het incident wordt gesloten.
Algemeene beschouwingen.
De algemeene beschouwingen worden
voortgezet.
De heer Van Doorn (U. L.) zegt, dat
de beginselen die in de linkerzijde leden
nog niet zoo dood en afgestorven zijn als
t wel schijnt, getuige de belangstelling von
den heer Schokking in de fusieplannen. De
heer Schokking heeft niet aangetoond, dat
dc tegenstelling, door den heer Treyb ge
mankt, onjuist is. De juistheid daarvan bleek
veeleer uit diens scherpen aanval op'den
heer Van de Laar. Spr. vindt op deze be
grooting geen sporen van ernstige bezuini
ging overeenkomstig de motie-Rink en de
brochure von den Bond van Ambtenaren.
Waarom is er een pensioenraad en voorts
aan elk departement een afdeeling \oor
pensioenen, terwijl dit toch alleen bij het
departement von financiën noodig ware?
Waarom is er aan het departement van ar
beid een afzonderlijke afdeeling arbeid
naast den directeur-generaal van den ar
beid? Waarom moet aan het departement
van justitie elke uitgaaf van elke vereeni-
ging, die zich bezighoudt met verpleging,
worden geboekt en nagegaan? Dan is het
Engelsche stelsel beter Alleen de departe
mentsambtenaren kosten reeds 10J? mil
lioen samen. Wij moeten bezuinigen, wont
we kunnen op den duur niet voortgaan met
begrootingen die jaarlijks met 200 millioen
stijgen. Spr. vraagt of de minister van Ar
beid niet wel wat hard van stal loopt met
de uitvoering van den achturigen arbeids
dag en of daardoor de industrie niet groote
schade zal kunnen lijden? Wat de grond
wetsherziening aangaat, het werk der Ka
mer, neemt zoo toe, dat zij ten slotte niets
meer kan afdoen. Kan men niet trachten
een andere werkwijze te krijgen?
De heer T r o e 1 s t r a (S. D.) betoogt, dat
algemeen het besef onder het volk heerscht
dat de politiek en de economie zijn vast-
geloopen. Dat er hervormingen komen moe
ten en belangrijke hervormingen kunnen nu
eenmaal niet tot stund komen wanneer niet
hooge eischen aan de schatkist worden ge
steld, en dit kan weer niet, zal althans
geen r a i s o n hebben, indien de schatkist
vulling niet komt uit de volle beurzen. De
arbeiders moeten door de verbetering ge-
baot en niet geschaad worden. Spreker geeft
den heer Van de Laar in overweging om
zijn motief een gewijzigde redactie te ge
ven en betoogt dat bij elke verbetering be
halve de betrokken minister ook de minister
van Financiën moet aanwezig zijn, die vaak
een noodlottigen invloed' op zijn ambtge-
nooten oefent. Het schijnt dat de salaris
beslissing ten aanzien der onderwijzers ook
dien noodlotjigen invloed heeft ondergaan.
Vóór alles is noodig dat bij de schatkist
zit een man die de geldbezitters durft aan
pakken. Op het oogenblik is dat niet het ge
val. Hoewel Spr. lof gevoelt voor den mi
nister van Arbeid, constateert hij o.a. bij
de huurwetten en de uitvoering der arbeids
wet een weifelen bij hem, een zweven tus
schen de kapitalistén en de arbeidersbelan
gen.
Spreker betoogt, dat de sociale vrede niet
bereikt kan worden door sociale maatrege
len. Bij de regeering is alleen een politfick
van reactie waar te nemen. De linkerzijde
is verlamd en het vooruitricht is een voort
durende heerschappij der rechterzijde, d. i.
van de katholieke partij. Van parlementaire
opposiitie daartegen is geen sprake. De soci
alisatie al'een kan redding brengen.
De heer S m e e n k (A.-R.) bepleit de
noodzakelijkheid van wettelijke regeling der
bedrijfsorganisatie.
De heer W ij n k o o p (C.-P.) betoogt,
dat die sovjets zullen winnen op het impe
rialisme, niet oMeen door geweld, maar voor*
al door den steun der volken.
Hierna wordt de vergadering verdaagd.
gingen en als ze wilde zou ze veel kunnen
vertellen van al wat poes haar heeft gezegd.
Ze is heilig overtuigd, dat poes, al kan ze
dan ook niet met anderen spreken zich
voor haar verstaanbaar kan maken.
Daarom beschouwt ze poes als een trou
we vriendin, die ondanks de lange kennis
making niets van haar aantrekkelijkheid ver
liest.
Dit is misschien juist het geheim van al
Juffrouw Klara's gevoelens en neigingen.
Ze zijn zoo bestendig, dat men zich zelfs
niet eens kan voorstellen, dat ze iets ver
minderd zouden kunnen zijn door langdurig
heid.
Indien iemand zou meonen, dat zij levens
moe was, en zich gewend had, de wereld
door een zwarte bril te bekijken, omdat ze
jaar in, jaar uit, niet veel anders gezien had,
dan dezelfde vier muren, dezelfde poes, de
zelfde kanarievogels en denzelfden Korel
Anton daaruit bestond immers haar ge
heele wereld en iets anders was er nauwe
lijks voor haar, dan zou hij merken, dat
hij zich deerlijk vergist had, als hij Juffrouw
Klara haar meening omtrent deze zaken bad
hooren uitspreken. Evenmin als een ijsbeer
in de poolstreken droomt, een struisvogel in
cle woestijn Sahara te zijn, dacht zij eraa-n»
iels anders od de wereld te verlangen.
(Wordt vervolgd).