J. GBOOTEHDÓBST - HOF ?0 binnenland.^ DERDE BLAD. ""feuilleton. GELUK KIRE*MENSCflEN m VOETBALLEN EN jP?VOETBALSCHOENEN 19Noa?2iang AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 20 November 1920. Lichain^iijke Opvoeding. De rubriek „Sport"' neemt in vele cou- tanten een belangrijke plaats in. Vooral in tiet Maandagnummer viert de «sportredac teur zajn triomfen, dan moet vaak veel wij ken voor de sportverslagen. Wij hebben daarover lezers wel eens hooren klagen, fnaar een redactie, die deze rubriek als min denvaardig achterwege laat of er zooveel mogelijk op beknibbeld, toont toch niet ge heel op de hoogte te zijn van den tijd. Im mers het is onmiskenbaar, dat er .onder ons volk een hang is naar sport. Laat men Zondags maar eens een voetbalwedstrijd gaan bijwonen. Zelfs weinig praesteerende elftallen weten een massa publiek te trek ken en het zijn heusch niet alleen de jon* gens, die vol belangstelling het bruine mon ster gadeslaan. En hoe is het langs d'e straat? .Waar eenige jongens bijeen zijn, kan men er van verzekerd zijn, dat er ook spoedig iets ge vonden wordt om tegen aan te trappen. Eenige oude couranten of oude lappen wor den zoo goed mogelijk tot een bal gemaakt, met een touw omwonden en vol vuur geven de jongens zich over aan het baltrappen. En opmerkenswaard is het, hoe zelfs dit ge- improviseerde voetbalspel met enthusiasme wordt gespeeld; niets bestaat moer voor de spelers dan dat alles behalve ronde voor werp, waarop zij al hun gedachten concen- tieeren en dat dan ook nooit in rust is. En wat een blijdschap, als de bal over de doel lijn gaat! Waar zoo gespeeld wordt, zelfs onder 2ulke primitieve omstandigheden, wordt niet aan baldadigheid of het uithalen van kwajongensstreken gedacht. Geen wonder dan ook, dat die steeds toenemende sport- lust meer en meer de aandacht is gaan h ekken van hen, die met de opvoeding van ons volk zijn belast. Zeer terecht zagen zij zich hier een terrein geopend, waarop veel, heel veel voor onze spes patria kan worden gedaan. In de theoretische opvoeding was dit reeds lang erkend. Alle gaoote mannen, die door hun ideeën invloed hebben ge oefend op de algemeene onderwijs leer, heb ben het nut der lichamelijke opvoeding naar voren geschoven, 't Is heusch niet iets van den nieuwen tijd en volstrekt geen nieuwe strooming op onderwijsgebied. Onze offi- cieele paedagogische wereld is echter zoo uiterst moeilijk in beweging te brengen, omdat men daar te veel hangt aan eng pae- dagogische begrippen, die meer de studeer kamer-atmosfeer verraden, dan dat zij hun grond vinden in de realiteit van het volks leven. Vóór dat het net der lichamelijke op voeding dan ook algemeen erkend wordt zal er nog heel wat spinrag moeten worden wëggeraagd en zullen nog heel wat conser vatiever" ideeën moeten gebroken worden. Gelukkig echter, er is een streven om daar onder uit te komen en meer en meer breekt zich de gedachte baan, dat een nveer har monische ontwikkeling van het kind drin* gend noodzakelijk is voor de vermeerdering van het levensgeluk van den lateren mensch. Langzaam brokkelt het zuiver in tellectualisme af, niet zoozeer door verhel derd paedagogisch inzicht, maar omdat onze paedagogen gedwongen worden niet langer een in ons volk levend verlangen te negeeren. - Heeft men nu eenmaal het principe der lichamelijke opvoeding aanvaard, dan late r. _n theoretische bespiegelingen en paeda- gogische betweterijen ter zijde, dan ook flink de hand a<an den ploeg geslagen. Zoo ergens, dan moet hier iets gedaan wór d-en. De Amersf. Bond voor Lichamelijke Opvoeding heeft dat reeds jaren geleden ingezien en zonder ophouden gewerkt voor het krijgen van gelegenheid om de Hchame- li':e opvoeding te beoefenen, n.l. goed in* gerichte speelvelden. Bet succes is tot nog toé niet groot geweest, daarvoor mangelde het te veel aan steun van de zijde der auto riteiten en van de zijde der onderwijzers. Daarin schijnt nu een kentering te zijn ge komen. In het nieuwe onderwijsplan der lagere scholen is aan de lichamelijke op voeding de noodige aandacht geschonken en de afdeeling van dien Boed van Ned. Onderwijzers adresseert nu ook om eenige speelvelden in te richten. We zijn dus op den goeden weg- De onderwijzers beginnen belangstelling te toonen en het Gemeente bestuur zal over de brug moeten komen. Een adres, als nu door de onderwijzers ge zonden, van den Bond voor Lich. Opvoe ding wacht reeds eenige jaren op praë-ad- vies. Een allereerste eisch toch voor de be oefening der lichamelijke opvoeding is het aanwezig zijn van behoorlijke speelvelden. Komen d-eze er niet spoedig, d'an maken de heeren autoriteiten de opneming der lichamelijke opvoeding in het leerplan- tot een aanfluiting en toonen zij wel gaarne het oor te leenen aan breedere opvattin gen op onderwijsgebied, als het maar geen geld kost. Dat men zich hier op dat stand punt zal plaatsen mogen we echter niet aannemen, 't Zal dan ook met vol vertrou wen, dat wij aandringen op het zoo spoe dig mogelijk inrichten van speelterreinen. Eenige goede velden zijn de laatste jaren voor bouwterrein verkocht. Gaat men op dien weg door, dan zal binnenkort blijken, dat een eenigszins behoorlijk speelveld- niet meer binnen het bereik der verschil lende scholen is aan te leggen. En men vergete niet, de lichamelijke opvoeding be- teekent bitter weinig, als het allereerst noodzakelijke: het speelveld, ontbreekt. Kameroverzicht. Tweede Kamer. Vergadering van Vrijdag 10 November. Geopend te 1 uur 10. Voorzitter mr. D. A. P. N. Kooien. Besloten wordt Donderdagavond de be grooting van Arbeid te behandelen, wan neer de behandeling der Landbouwbegro ting dan zal zijn afgeloopen. Daarna wordt het wetsontwerp tot wij ziging van de Gemeentewet en van de wet op de Inkomstenbelasting 1914 z. h. s. aan genomen. Algemeene beschouwingen. De algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting voor 1921 worden voort gezet. De heer Rutgers (A. R.) zijn réde voortzettende, betoogt dat de financieele politiek moet zijn de politiek niet van één man, den Minister van Financiën, maar van het kabinet in zijn geheel. Te dien aan zien wordt bij het kabinej echter wel eens homogeniteit gemist. Zoo verklaarde de Minister van Oorlog aan de onderofficie ren. dat hij wel bereid was, hun lotsverbe tering toe te staan, doch dat dit afstuitte op den Minister van Financiën I Spreker meent, dat de uitgaven nog we! met 100 millioen boven de raming zullen stijgen. Nu komt de heer Van de Laar weer met een motie tot spoedige aanmmerkelijke verhoo ging der invaliditeits- (en natuurlijk ook ouderdoms-) renten, waarvoor thans reeds 38 millioen is uitgetrokken. Verdubbel men de renten, dan komt er dus minstens 35 millioen bij l De heer Van de Laar (C. S. P.) ik heb geen verdubbeling gevraagd I Geroep hij slaat af 1 De heer Rutgers: aanmerkelijke ver hooging te vragen is geen kunst, maar 't is wel een kunst sluitende begrootingen te maken. De politiek van den heer Van de Laar is onverantwoordelijk f Spreker zal don ook tegen de motie stemmen. Spr. komt nu tot den heer de Geer. Het is onmogelijk alle lasten gelijkelijk over al le gemeenten te verdeelener zijn steeds gemeenten die rijk en die arm zijn. Gelijk heid van druk voor de ingezetenen van alle gemeenten ware onbillijk, want in Ootmar- sum zijn geen mooie geasohalteerde stra ten, parken, enz. Men zij uiterst voorzichtig om bij de herziening der financieele ver houding tusschen Rijk en gemeenten, het gemeentelijk zelfbestuur niet aan te tasten. De heer Schokking (C. H.) dringt aan op bewaarplaatsen voor rijwielen in de Rijksgebouwen. Voor algemeene beschou wingen is er thans weinig aanleiding. Voor ons is geen reden om een andere houding dan tot dusver in te nemen tegenover dit kabinet, als het een nationaal karakter blijft vertoonen, open oog hebbend voor de be langen van alle groepen .van het volk en niet te zeer geneigd om mee te gaan met de sterkste groep onder de rechterzijde. De gevoerde critiek is trouwens vrijwel langs het kabinet heengegaan. Links is' trouwens te zeer verdeeld en nog niet is gebleken, dat de pogingen van den Economischen Bond om de linkerzijde te vereenigen, tot resultaat heeft geleid. Tegenover de afwij zing daarvan door de vrijzinnig-democraten is geen onnvaardincr door de vrij-liberalen gevolgd. De heer Treub sprak toch zuiver van vrij-liberalen zin. Krachtiger dan de vrij-liberalen zelf doen die vaak aan cou- quetteeren met de socinal-demokraten. In elk geval is er nog weinig eenstemmig heid links, die kan leiden tot een stevig be wind der linkerzijde. De heer Schaper tracht te rechtsche arbeiders van hun partij los te maken. Spreker protesteert tegen de daar bij gevolgde methode, die meer op een pro- pagandameeting thuis hoorde. De heer Treub zag een andere politieke scheidings lijn dan bestaande; het is maar de vraag uit welk oogpunt men de verhoudingen be ziet. De kerkelijkheid van het politieke leven moest hem toch hebben geleerd dat zijn redeneering niet juist is. Godsdienstige overtuiging heeft ook iets te maken met het politieke leven. Spreker ziet nog weinig perspectief in de partijen van links dienaan gaande. Wel is er bij de Onderwijswet van eenige toenadering gebleken van links, maar afgewacht dient wat daarvan bij de uitvoe ring der wet in de praktijk zal blijken in de gemeenteraden. De'politieke scheidingslijn vond echter niet uitsluitend haar verklaring of rechtvaardiging in 't verschil ten aanzien der schoolkwestie. Het christelijk beginsel reikt in zijn befeekenis verder. Het is te uni verseel van aard om zich tot de schoolkwes tie te beperken. Spreker wijst op de ont vangst der Zondagswei door de linkerzijde, welke duidt op een affiniteit der linkerzijde len aanzien van 't christelijk beginsel. Toe nadering moet dus tot den godsdienst ko men. Toennaderink van links, niet van rechts, ter erkenning van de hooge waarde van den godsdienst voor 't maatschappelijk leven. De tegenstelling welke de heer Treub maakt tusschen gemeenschapsoverheer- sching en de vrije persoonlijkheid bestaat inderda.ad aan de linkerzijde, maar niet rechts. Men vereenigt daar deze tegenstel lingen. De gemeénschapsgedachte en de in- dividueele gedachte hebben elkaar te vin den in de wisselwerking. Wij, christelijk- historischen, willen die tw-ê'e elementen ver zoenen. Natuurlijk is er ook aan deze zijde een spanning tusschen die twee richtingen, maar de grondgedachte die we (fntleenen aan Christus zelf, is dat er geen tegenstel lingen mogen zijn. Spr. is even afkeerig van de gemeenschapsoverheersching, waar van vele arbeiders heil verwachten, als van de heerschappij van 't individueele, hetzij van den rijkaard, den intellectueel of den krachtmensch. Woorden zijn goedkoop, ook op politiek terrein, het komt me.er aan op de daad dan op het woord. Spr. komt in dit verband op legen den heer Van de Laar, die de chr.-hist. verwijt dat zij hebben ge zegd „de gebreklijdenden moeten maar bedeeld worden". Het gaat niet aan een en kele uitdrukking uit de Nederlander als een uitlating te beschouwen, waarvoor de gansche partij aansprakelijk is. Veeleer neemt de heer Van der Laar het standpiint in, dat de arbeiders maar bedeeld moeien worden, al'een bedeeld door den Staat in- plaats van door de kerk. Wij willen alleen daarom niet in 't schuitje der socialisatie stappen, omdat wij de overtuiging niet heb ben, dat zij de positie der arbeiders zal ver beteren. De sociaal-democraten doen ver keerd daarvan een leuze te maken. Daardoor worden dc juiste elementen daarin geschaad door overdrijving. Met» den achturendag wenschen wij een ernstige proef te zien ge nomen, maar dan dient ook het verantwoor delijkheidsgevoel van den arbeider versterkt om straks de leiding mede te kunnen voe ren. Spreker heeft ook geen bezwaar tegen copartnerschop. Zijn gedachten gaan niet in de richting van 't bedrijfsrationsteisel, waarin elementen schuilen, die ook 't gilde- wezen ten val hebben gebracht. Inzake de defensie sluit spreker zich aan bij het be loog van den heer Rutgers. De Volkenbond heeft tot dusver de uitbreiding der bewape ningen niet tegengegaan. Dit legt aan de regeering den plicht op voor de veiligheid der lands te blijven zorgen. Spreker meent voorts, dat wij clen plicht hebben den Vol kenbond te sturen in de richting van de rechtsoplossing der geschillen tusschen de natiën. Persoonlijk feit. De heer A. P. Staalman (C.-P.) zegt, dat de heer Abr. Staalman gisteravond zijn naam en zijn persoon op voor hem smade lijke wijze ter sprake heeft gebracht. Dit was in hooge mate krenkend voor zijn naam en eer. Spr. is geen ambtenaar, is nooit ambte naar geweest en heelt van de regeering nu en don opdrachten ontvangen om onderzoe kingen te doen die met 't crisisbedrijf niets te maken hebben. Hij heeft dus geen ver gunning noodig van den minister om eenig functies uit te oefenen, gedurende eenigen tijd is spr. in functie geweest bij de Mftpa Vlessing, niet als adviseur, maar als direc teur der organisatie. De firma wilde haar zaken zoover mogelijk uitbreiden en toen zij hiervoor moest afzien wegens de veranderde omstandigheden is spr. teruggegaan onder beding, dat als de zaak toch werd uitgebreid hij zou mogen terugkomen, want 't was een zeer goede positie. Spr. laat aan zijn eer niet tornen. Wie dat doet laat hij niet los, totdat hij zijn lastermond zal hebben dicht geknepen. Met het contract-Vlessing had hij niets te maken. Hij kende het niet en spr. sommeert den heer Abr. Staalman noem mij een minister of ambtenaar met wien ik schriftelijk of mondeling over dal contract zou hebben gesproken. Spr. is, in dien zulk een persoon ware aan te wijzen bereid onmiddellijk als Kamerlid af te tre den. Ook de eerlijkheid en betrouwbaarheid van den minister van Landbouw te dien aanzien staat absoluut vast. Voorts zeide de heer Abr. Staalman, dal spreker's broer, die thans inspecteur is geworden van 't bak kersbedrijf vroeger zeilmaker was. Maar 35 jaar geleden is deze zeilmakersjongen ge- 'weest en nu is hij 35 jaar lang ai bakker. Spr. zegt, dat hij zich met zijn geheele heb ben en houden gaarne ter beschikking stelt von de crisis-enquête-commissie of welke commissie ook. De heer Abr. Staalman {m, p.) con stateert, dat de vorige spr. de feiten door heip gesteld als juist erkent, al zegt hij geen ambtenaar te zijn geweest. Spr. heeft alleen gezegd, dat de heer A. P. Staalman in rijksdienst was. De heer A. P. Staalman erkent ook met de firma Vles sing een voordeelig contract te hebben ge sloten. Hij heeft gevraagd of de minister deze zaak niet zou willen brengen ter plaatse waar 't paste voor de crisisenquête commissie. Dit acht Spr. in het belang des lands. Het ontgaat Spr. welk verband de heer A. P. Staalman legt tusschen deze zaak en die van den minister. De broer van den heer A. P. Staalman is inderdaad zeil maker geweest, al was 't 35 jaar geleden. De heer D u y s (S. D. A. P.)Wat was jij 35 jaar geleden? (Gelach). De heer Abr. Staalman achtte het noodig deze zaak te bespreken omdat z. i. moest bliijken of er verband was tusschen het vroeger zijn van den heer A. P. Staal man in rijksdienst en diens contract met de firma Vlessing. De heer A. P. Staalman repliceert. De heer Abr. Staalman heeft nu zijn geval ho peloos gemaakt door te spreken zooals hij tcaaw—Mfaaa—Ba— Overdreven in kleinigheden veroorzaakt j heel wat huiselijke onrust. van GUSTAF AF GEYERSTAM. 2 Als men begon één voorwerp te verplaat sen, zou de geheele kamer een chaos wor den. Vast en onverbreekbaar hing alles samen, a's de steenen van het vernuftige wereldge bouw, waarover niemand in deze kamer na dacht evenmin als een van beiden er ooit aön'dacht de voortreffelijkheid en onberis pelijkheid daarvan in twijfel te trekken. Dat smeekt duidelijk uit het gelaat, dat I zich juist over d,en rug van de kat naar de straat buigt. Het is het gezicht van een oude vrouw, de uitdrukking daarvan is goed en de oogen zien jeugdig nieuwsgierig naar de straat, waar juist een bakkersknecht bezig is, den koetsier van een dokterskoetsje eerbied in te prenten. Men begrijpt dadelijk, dat zij nog dezelfde belangstelling heeft voor 's levens gebeurtenissen, als toen ze, zeven en dertig ia ar geleden, voor de eerste maal haar voet zette in dezelfde kleine kamer, waar ze nu nog heerscht. Ze ziet, hoe de bakkersknech tde zweep opheft en ze is blijkbaar zeer teleurgesteld, als de broodwagen verder rijdt, en zij dus uitgesloten is van de mogelijkheid de oplos sing van het drama bij te wonen. Geen moeheid of gebrek aan belangstel ling is op dat gelaat te lezen. Ze streelt de kat en gaat weer aan den arbeid, niet zon der een lichte zucht van onderwerping, als of het haar géén geringe zelfbeheersching heeft gekost, om niet op de straat te shel- len ,en de ontwikkeling der gebeurtenissen nader te onderzoeken. Zij blijft evenwel bij haar werk en haar gezicht neemt opnieuw de nietszeggende uitdrukking aan, die oude vrouwen zoo dik wijls hebben als ze naaien. Haar vingers bewegen ziqlr zoo vlug en gemakkelijk, als kostte het haar in 't geheel geen inspanning. En toch naait ze harde en dikke stof en het voorwerp, dat zij in han den houdt, gelijkt bijzonder veel op een mannenvest. Juffrouw Klara houdt het vest in de hoogte en _ze vindt, dat haar werk goed is. 't Is mogelijk, dat een voorname kleermaker aanmerking zou maken op den srvJt. Maar Juffrouw Klara weet tot op een cent, wat ze spaart, door zelf Karei Antons broeken en vesten te naaien en alle opmer kingen die vaklui op het werk van dilettan ten maken, laten haar koud. Z.e weet trou wens niet eens, wat een dilettant is. Maar dat kan haar niets schelen. Wanf ze is God dank een mensch, die aan niemand een cent schuldig isen wat zij en haar man in den loep der jaren op de spaarbank hebben vastgezet, weet zij beier dan niemand an ders, ja beter dan haar man zelf. Nu begint de hangklok te trillen, waarvan de wijzerplaat schittert van ingelegd parel moer en dadelijk daarna weerklinken twee volle heldere slagen. Ze staat op, rolt het vest ineen, bergt haar naaigereedschoppen in de vierkante mand en zet alle® op het neaitafeltje legt het vest er bovenop, de naaimand er onder. Dan neemt ze het gehakt uit de provisie- kast, die buiten de kamer in het voorportaal is, en onevenredig groot schijnt, in vernou- I ding tot de kleine kamer. Even vlug als ze zoo even naaide, maakt 70 er ballen von en legt die netjes in de sis sende pan, boven het gaskQmfoor, waarop aardappels reeds staan te koken. Onder het werk, legt ze, precies alsof dat vanzelf gaat en niet meer tijd mag kosten, dan strikt noodzakelijk is, een klein gedeel te van het gehakte vteesch op een gebloemd steenen bordje met gelen bodem, dat ze daarna op den grond zet, terwijl ze met haar liefste stem roept „Poes, poes, kom Pieternelletje." Natuurlijk heet de groote, witte kat Pie ternelletje en natuurlijk is poes reeds, zoo dra de braadlucht zich in de kamer begint te verspreiden, van d;e vensterbank ge sprongen, waar zij met een gelen glimp in de groene oorren op de loer heeft gestaan. Natuurlijk strekt: zij zacht en voorzichtig de pootjes naar het bord uit, als vermoedde zij een onzichtbaren vijand en even natuurlijk beschouwt ze den inhoud van het bord nauwkeurig; vóór zij zich eindelijk verwaar digt, het aangeboden voedsel met sierlijke en langzame hapjes te verorberen. Gedurende al dezen tijd beschouwt Juf frouw Klara haar lieveling en haar oogen krijgen die prettige, moederlijke uitdrukking, eigen aan goedhartige vrouwen, die veel van dieren houden. Men zou bijna denken, dat zij en poes in stilte met elkaar spreken, zoo vol uitdrukking is het gebarenspel tus schen poes en de vrouw. Juffrouw Klara stoeit niet met poes. Want zij is een mensch, die weet, wat ze doet en ze heeft poes opgevoed van den tijd af toen poes i nog zoo klein was, dat zij de vloermat nog natmaakte. Maar ze stelt een levendige be langstelling in de minste van poes' bewe dced. Spr. stelt er prijs op dat zijn zeaï van a tot z door welke commissie dan ook aal worden onderzocht. De heer A H wenscht er akte van dat de heer A. P. Staalman zich dus bij zijn wensch aansluit. Het incident wordt gesloten. Algemeene beschouwingen. De algemeene beschouwingen worden voortgezet. De heer Van Doorn (U. L.) zegt, dat de beginselen die in de linkerzijde leden nog niet zoo dood en afgestorven zijn als t wel schijnt, getuige de belangstelling von den heer Schokking in de fusieplannen. De heer Schokking heeft niet aangetoond, dat dc tegenstelling, door den heer Treyb ge mankt, onjuist is. De juistheid daarvan bleek veeleer uit diens scherpen aanval op'den heer Van de Laar. Spr. vindt op deze be grooting geen sporen van ernstige bezuini ging overeenkomstig de motie-Rink en de brochure von den Bond van Ambtenaren. Waarom is er een pensioenraad en voorts aan elk departement een afdeeling \oor pensioenen, terwijl dit toch alleen bij het departement von financiën noodig ware? Waarom is er aan het departement van ar beid een afzonderlijke afdeeling arbeid naast den directeur-generaal van den ar beid? Waarom moet aan het departement van justitie elke uitgaaf van elke vereeni- ging, die zich bezighoudt met verpleging, worden geboekt en nagegaan? Dan is het Engelsche stelsel beter Alleen de departe mentsambtenaren kosten reeds 10J? mil lioen samen. Wij moeten bezuinigen, wont we kunnen op den duur niet voortgaan met begrootingen die jaarlijks met 200 millioen stijgen. Spr. vraagt of de minister van Ar beid niet wel wat hard van stal loopt met de uitvoering van den achturigen arbeids dag en of daardoor de industrie niet groote schade zal kunnen lijden? Wat de grond wetsherziening aangaat, het werk der Ka mer, neemt zoo toe, dat zij ten slotte niets meer kan afdoen. Kan men niet trachten een andere werkwijze te krijgen? De heer T r o e 1 s t r a (S. D.) betoogt, dat algemeen het besef onder het volk heerscht dat de politiek en de economie zijn vast- geloopen. Dat er hervormingen komen moe ten en belangrijke hervormingen kunnen nu eenmaal niet tot stund komen wanneer niet hooge eischen aan de schatkist worden ge steld, en dit kan weer niet, zal althans geen r a i s o n hebben, indien de schatkist vulling niet komt uit de volle beurzen. De arbeiders moeten door de verbetering ge- baot en niet geschaad worden. Spreker geeft den heer Van de Laar in overweging om zijn motief een gewijzigde redactie te ge ven en betoogt dat bij elke verbetering be halve de betrokken minister ook de minister van Financiën moet aanwezig zijn, die vaak een noodlottigen invloed' op zijn ambtge- nooten oefent. Het schijnt dat de salaris beslissing ten aanzien der onderwijzers ook dien noodlotjigen invloed heeft ondergaan. Vóór alles is noodig dat bij de schatkist zit een man die de geldbezitters durft aan pakken. Op het oogenblik is dat niet het ge val. Hoewel Spr. lof gevoelt voor den mi nister van Arbeid, constateert hij o.a. bij de huurwetten en de uitvoering der arbeids wet een weifelen bij hem, een zweven tus schen de kapitalistén en de arbeidersbelan gen. Spreker betoogt, dat de sociale vrede niet bereikt kan worden door sociale maatrege len. Bij de regeering is alleen een politfick van reactie waar te nemen. De linkerzijde is verlamd en het vooruitricht is een voort durende heerschappij der rechterzijde, d. i. van de katholieke partij. Van parlementaire opposiitie daartegen is geen sprake. De soci alisatie al'een kan redding brengen. De heer S m e e n k (A.-R.) bepleit de noodzakelijkheid van wettelijke regeling der bedrijfsorganisatie. De heer W ij n k o o p (C.-P.) betoogt, dat die sovjets zullen winnen op het impe rialisme, niet oMeen door geweld, maar voor* al door den steun der volken. Hierna wordt de vergadering verdaagd. gingen en als ze wilde zou ze veel kunnen vertellen van al wat poes haar heeft gezegd. Ze is heilig overtuigd, dat poes, al kan ze dan ook niet met anderen spreken zich voor haar verstaanbaar kan maken. Daarom beschouwt ze poes als een trou we vriendin, die ondanks de lange kennis making niets van haar aantrekkelijkheid ver liest. Dit is misschien juist het geheim van al Juffrouw Klara's gevoelens en neigingen. Ze zijn zoo bestendig, dat men zich zelfs niet eens kan voorstellen, dat ze iets ver minderd zouden kunnen zijn door langdurig heid. Indien iemand zou meonen, dat zij levens moe was, en zich gewend had, de wereld door een zwarte bril te bekijken, omdat ze jaar in, jaar uit, niet veel anders gezien had, dan dezelfde vier muren, dezelfde poes, de zelfde kanarievogels en denzelfden Korel Anton daaruit bestond immers haar ge heele wereld en iets anders was er nauwe lijks voor haar, dan zou hij merken, dat hij zich deerlijk vergist had, als hij Juffrouw Klara haar meening omtrent deze zaken bad hooren uitspreken. Evenmin als een ijsbeer in de poolstreken droomt, een struisvogel in cle woestijn Sahara te zijn, dacht zij eraa-n» iels anders od de wereld te verlangen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1920 | | pagina 9