"'feuilleton. pil[WI!SP(iüs»j 7';^; „DE EEMLANDER" BUITENLAND. a HEEREH 8IJGBQTTINES ®aKr raoitato iamfi I2.S0. I. iiTEHHF PRIJS DER ADMIN EEM WAAN 18e Jaargang Nb. 198 er po»t 1 2.60, per week (met pretij verrekerng Iepen ongelukken) f 0.17', alzondcrlijke nummers uOJ. AMERSFOORTSCH DAGBLA! Vrijdag 18 Februari 1921 DIRECTEUR: J. VflLKHOFF. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL. TEL. INT 513. van l 4 regels 1.05 met inbegrip van cca bewijsnummer, elke regel meer 0 25. d-cnstaanbic* dingen cn Licldadiqbeids-advcitenticn voor de helft der prijs. Voor handel cn bcdrijt bestaan zeer voordcclige bcnalim-cn voor het advcrlccrcn. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht. nkzinnigl Onuitvoerbaarl Dat is d»e ©nsgezinde opvatting van 't volk, de pers, het congres, de industrie en den handel der y<reenigde Staten over de geweldige Pe~ ^Sjtche eisc'hen, schrijft een New-Yorksch fo. respondent van de Kölnische Zeitung. In Öt nijverheidsstreken der Oostelijke staten, jn senaat en huis ven afgevaardigden, in de fciitgestrekte landbouw staten van 't Zuiden en het Westen, in 't geld centrum van Wall Street, overal hadden de eischen inzake de Schadevergoeding een stomme verbazing te- weeg gebracht. Zonder overdrijving kon gorden gezegd, dat bij de eerste berichten Pn er de geweldige sommen liet verstand van 'i land, dat gewoon is te rekenen met mil- jb&rden, een poos stilstond. Pas daarna werd het duidelijk, wat deze eischen hadden te heteekenen en toen kwam een felle, woe dende kritiek Jos, die van dag tot dag scherper we-rd, zoodat reeds na enkele da gen de meest onverzoenlijke tegenstander vr.n Duitschland ervan overtuigd was, dat de 'Parijsche eischen krankzinnig en onuitvoer baar zijn. De New Yorker Evening Post, de spreek buis van Morgan en Wilson's partij, be richtte dan ook uit de bandshoofdstad, dat oen nauwkeurig onderzoek der eischen in zake de schadeloosstelling de deskundigen aldaar ervan had overtuigd, dat het vervul den der tegenwoordige eischen onmogelijk was en dat een onderzoek diende te worden ingesteld. Bovenal werd de voorgenomen uit voorbelasting zeer scherp gekritiseerd. Het totale bedrag der vorderingen, waarover men het eens was geworden te Parijs, sche nen in de verste verte niet rekening te hou den met het Duitsche betaalvermogen. De republikeinsche pers verzette zich met mog meer felheid tegen de eischen der En tente. Door haar wordt de omstandigheid op d-^n voorgrond geplaatst, dat de Vereenigde Staten, die niet lid zijn van den Volkenbond* en niet behooren tot een der contractee- D'-onde partijen, om zoo te zeggen boven de partijen staan en desnoods met meer klem sich zouden kunnen uiten dan wanneer zij him goedkeuring hadden gehecht aan de politiek van Wilson, die de Entente in de handen speelde en het verdrag hadden be krachtigd. Buitengewoon scherp lieten de (bladen, die de belangen vertegenwoordigen wan handel en nijverheid, zich uit. Zoo Bchrijft het Journal of Commerce, hetwelk Op handelsgebied een leidende plaats in neemt, dat de onzinnigheid en onbekwaam heid, dre bij het financieren van den Buro- peeschen oorlog aan den dag trad, haar pendanten vonden in de zotheid en onbruik baarheid, waarmee het financieren in vre destijd wordt geleid. Het blad zet uiteen, dat, wanneer het over een tijdsverloop van 42 Jaren te betalen bedrag, wordt herleid vol gen de tegenwoordige waarde, dit een ver mindering meebrengt van 50 maar toch 'de som nog een 29 milliard dollar bedraagt Het was dan ook zeer te betwijfelen, of Duitschland dezen last kon dragen, die overeenstemde met het totaal van Amerika's gedekte en ongedekte schuld. Vooral wordt «en scherpe kritiek uitgeoefend op de uit- voerbelasting, die den Duitschen buitenland- échen handel zou ondermijnen en de kans, idat Duitschland's zakenleven ooit weer zou k'.Tvnen bloeien en het rijk beter in staat zou 2-iin te betalen, vernietigen. Het Journal of jCommeroe merkt nog op, dat tot de belang- rükste Duitsche uitvoergoederen die behoo- 9en, waarvan Duitschland gedeeltelijk of ten volle het monopolie bezit: zooals kali, kleur stoffen, enz. Daar de Duitsche exporthande laar te dezer zake vrijwel over de wereld- voorziening heerschappij voerde, zou hij eenvoudigweg de uitvoerbelasting op den prijs leggen en de belasting zou dienover eenkomstig door -den buiten!andschen afne mer betaald worden. De Amerikaansche Latoenplanter, die Duitsche kali noodig had, zou zooveel meer moeten betalen. Hij mocht deze prijsverhooging door 't beper ken van zijn inkoopen voorkomen, maar daardoor verminderde hij in gelijke mate Duitschland's vei-mogen om aan de buiten- lendsche eischen te voldoen. Wanneer hij evenwel kocht, zou hij de last v-an den eisch der schadeloosstelling op zijn schouders moeten torsen. De New-Yorksche correspondent van de Kölnische Zeitung vertelt, dat een tijdje ge leden de organen deT politieke partijen en der handelswereld vele kolommen vulden met berichten omtrent de industrieele vlucht van Duitschland. Van Parijsche zijde was op handige wijze stemming gemaakt en dag na dag werden rooskleurige berichten over Duitschland's wederopleving naar Amerika gekabeld. Van elk verhoogd dividend, dat Duitsche ondernemingen uitkeerden, werd heel wat ophef gemaakt. Maar het geïntri- geer mislukte en was vergeten, toen de Pa rijsche eischen tot verzet prikkelden. De liberale bladen der Vereenigde Staten gin gen in hun protesten en waarschuwingen ■nog verder: zij denken niet slechts aan cijfers en belastingen, maar wijzen op den invloed, die een twee-en-veertig-jarige sla venarbeid op een volk moet hebben, dat on der dezen ontzettendien druk tot het besluit zou worden genoopt de ketenen te verbre ken en wraak te nemen. Van hein, die deze opvattingen huldigen, maakt Arthur Brisbane zich in de New York American tot tolk. Hij schrijft: Op de Plaoe de la Concorde staat het ge- denkteeken van de stad Straatsburg, de stad, die Duitschland vijftig jaar geleden den Franschen afnam. Sinds 1870 was dit ge- den kteeken met een rouwfloers behangen. Ieder Frarvschman, die in dezen oorlog streed, had het standbeeld met het floers gezien of zijn heele leven lang daarvan ge hoord. Iedere staatsman, die tot macht kwam, wist, dat de eenige gedachte van 't Fransche volk wraak was. Jaren verstreken en de wraak 'kwam. Het Straatburggedenk- teeken tooien thans bonte kleuren. En wanneer de Franschen het wenschen, kun nen zij om den hals van 't standbeeld een keten met 55 paarlen hangen, een parel voor elk milliarcll Maar wie zal ten slotte deze 55 milliard betalen? Duitschland heeft het door Bismarck genomen land 'en geld terug gegeven, daarenboven al zijn koloniën, zijn schepen, zijn recht een leger op de been te houden, zijn locomotieven, zijn koeien, zijn mijnen en 25.000 millioen in goud voor het eene milliard dollaT, die Frankrijk had be taald, afgestaan. Brisbane vraagt, hoe de situatie over vijf tig jaar zal zijn, «nadat 65 millioen Duit- scheTS met groote gezinnen dag-in dag-uit op wraak hebben gezonnen en zich tot een bevolking hebben ontwikkeld, die viermaal zoo talrijk is dan d;e van Frankrijk. Zal Frankrijk dan, wanneer Engeland niet meer sterk genoeg is het te beschermen, niet zijn leven voor de 55 milliard dollaT betalen? Men mag zeggen: Duitschland heeft geen leger, geen vloot. Maar kanonnen en sche pen alleen geven niet den doorslag. Dien geeft de stemming van een volk en de macht van de afzonderlijke leiders. Wraak in het hart van een volk is gevaarlijkl Op Von Simons' Stuttgarter rede is nog een toespraak van den Duitschen minister van bui'tenland'sche zaken te Karlsruhe ge volgd. Hij voerde gisteren het woord voor een druk bezochte vergadering, waarop mi nisters van den Badenschen landdag, afge vaardigden vertegenwoordigers van de staats- en stadsoverheid alsmede van han del, industrie, ambtenaren, werkgevers en werknemers waren verschenen. Von Simons merkte op, dat, wie op het oogenblik voor het Duitsche volk de richting aangaf der buitenlandscbe politiek, moest weten, dat hij de uitvoerder was van den wil vam 't heele volk. De z.g. sanoties, de bezetting van Duitsch gebied, zouden voor Zuid-Duitsch'land en met name voor Baden van groote, overwegende beteekenis zijn. Wij waTen op den goeden weg, verklaarde de minister, wanneer wij ,den weg der Brus- selsche conferentie verder waren opgegaan. Maar men had dezen weg verlaten en dien van 't dictaat voorgesteld. De Entente verg- die oneindig veel meer, dan kon worden vol bracht. Het was daarom de taak van Duitschland de Franschen er op te wijzen, dat het hun, ondanks deur weg dien zij be traden, niet zou gelukken, hun moeilijken toestand te verlichten. Er moest naar wor den getracht op de Londen-sche conferentie te verschijnen met weldoordachte en prac- lisch uit te voeren voorstellen. Wanneer Duitschland thans te Londen tegenvoorstel len deed, zou de openbare meenin-g in En geland op dezelfde wijze in opstand komen als de Duitsche publieke opinie tegen de Parijsche besluiten. Het was mogelijk, het was zelfs waarschijnlijk, dat de Londensche conferentie niet dadelijk bij 't begin tot een overeenstemming zou k-omen. In Londen zou 't buitengewoon moeilijk zijn het eens te worden over nieuwe methodes. Een nete lige lacune van 't vredesverdrag was, dat men aan het Duitsche volk ni-et gezegd had, wat men er eigenlijk van verlangde en wan- Hèt woord werd daarna nog gevoerd door vertegenwoordigers van 't ambtenaren corps, handel en nijverheid, alsmede van de arbeid'ers, die het allen eens waren met den minister, die in zijn slotwoord verklaarde, dat de aansporingen van dien dag niet slechts hem, maar ook degenen, die mèt hem geroepen waren pal te staan voor het welzijn en de belangen van 't volk, kracht zouden schenken. Buitenfandsohe Berichten. P a r ij s, 1 7 F e b r. (B. T. A.). De Otto- maansche delegatie uit Constantinopel. Tewlik Pasja, generaal Osman en 12 deskundigen en secretarissen zijn heden morgen te Parijs aangekomen. De delegatie bleef in den trein, die op een zijspoor werd gezet. Heden vertrekken de leden naar Ca lais. Londen, 17 F e b r. (N. T. A. Draad loos uit Horsen). De voornaamste gedele geerden naar de Londensohe conferentie, die Maandag zal bijeenkomen om- een rege ling te treffen van het Oostersche vraag stuk en het verdrag van Sèvres als uitgangs punt zal nemen, zijn thans aangewezen. Zij zullen de gasten van de Bngelsohe regec- ring zijn, terwijl de bijeenkomsten van de conferentie in het St. Jamespaleis zullen plaats hebben. Hieronder volgt de lijst der gedelegeerden. Groot-Brittannië Lloyd George en Cur- zon- FrankrijkBriand, Berth-elot en graaf Saint Aulaire, de Fransche gezant te Lon den. Italië Sforza er* Demartino, de Ita- liaansdhe gezant te Londen. België Jaspar en Theunis. Griekenland Kalogeropoelos, neer men Duitschland nu voor de voeten wierp, dat het zelf geen voorstellen had ge daan, dan moest daarop worden geantwoord, dat de onzekerheid in Duitschland te groot was geweest om voorstellen te kunnen doen. De tegenstanders hielden er rekening mee, dat Duitschland binnen weinig jaren weer lot grooten bloei zou zijn geraakt. Om de geëischte som evenwel te kunnen betalen, was 't noodig, dat Duitschland tot een eco- nomischen voorspoed geraakte, die oneindig veel grooter diende te zijn dan die van 1913 en 1914. Het zou een oatastrophale pcvüthk zijn dergelijke verplichtingen op zich te ne men. Opdat het Duitsche volk met hoop op succes zich door den ellenc'igen toestand zou kunnen heenslaan-, had het rust noodig cn begrip van de lituatie. Alleen op dezen weg was er uitzicht op herstel. Duitschland moest vast in handen houden, •ver uit de ineenstorting nog was gered. De besluiten van Parijs liepen uit op een vernietiging van al hetgeen het Duitsche volk op geestelijk en economisch gebied had verworven. Wanneer wij de Parijsche besluiten niei aannemen, aldus Von Simons, worden de sanoties van kracht, die eveneens op de scheiding van 't Duitsche rijk aansturen. Elk streven van buiten, dat er op gericht is scheuring 'teweeg te brengen, beteekende een aanslag op de constructie. De minister legde er den nadruk op, dat hij tijdens zijn reis door Zuid-Duitschland tot zijn voldoe ning den indruk had gekregen, dat deze aanslag te pletter zou loopen op den eens- gezinden tegenstand van 't Duitsche volk. Dit weten zou hem de kracht schenken zich te kanten tegen onaannemelijke eischen. Turkije: Ahmed Tewfik pasja, de grootvi zier, Osman Nizami pasja, vertegenwoordi ger van Turkije te Rome en Resjid pasja, vertegenwoordiger te Londen. De nationa listen te Angora zonden Bekir Sami bey, die thans aan het hoofd staat van het de partement van 'buitènlandsohe zaken en nog kortgeleden de vertegenwoordiger van An gora te Moskou was, en Jami bey, do oh naar verluidt zullen zij alleen worden toegelaten als deel van de delegatie, door de Porte ge zonden en niet als afzonderlijke delegatie. j De vertegenwoordigers van de nog niet be vrijde Grieken hebben, naar gemeld wordt, hun vertrek uit Constantinopel uitgesteld. Vei wacht wordt dat de Duitsche delegatie op 27 Febr. te Londen zal aankomen. B e r 1 ij n 16 F eb r. (W. B.) Het Ber liner Tageblatt meldt, dat het Duitsche mi nisterie voor het herstel een memorandum heeft opgesteld, waarin over den stand van de werken tol herstel in Noord-Frankrijk in 't begin van dit jaar nauwkeuriger opgaven worden gedaan. Volgens dit verslag zijn van de spoorwegen meer dan 90 pet. her steld, van de lokaal- en de tramlijnen onge veer 60 pet., van de brnggen eveneens zes tig procent, van de straatwegen 20 tot 30 pot., van de vernielde kanalen circa de helft. Van den verwoesten grond is 60 pet. weer bezet door de eigenaars en voor den landbouw is ongeveer 50 pet. w eer geschikt gemaakt. Van de mijnen zijn 16 pot., van de fabrieken 30 tot 40 pet. en van de ver woeste huizen 2pet. herbouwd. Verder wordt bericht, dat tot dusver Duitsche arbeiders in het verwoeste gebied niet werkzaam zijn geweest en dat het voor stel om Duitsche firma's rechtstreeks t® laten deelnemen aan het herstel, van de' hond werd gewezen. Een i^cks aanbiedin gen om te helpen bij het herstel der mijnen, werd zonder eenig motief van de hand ge wezen. De eenige deelneming van Duitsche land heeft totnogtoe bestaan in de indirecte 1 levering van enkele machines en van bouw materiaal en in de betaling der herstellin gen. P r ij s, 1 6 F e b r. (H.-R.). Bij de be spreking in de Kamer van de begrooting van' het ministerie van kunsten eischte Desjar dins, de afgevaardigde van de Aisne, de te ruggave van de kunstvoorwerpen, die door, de Duitschers zijn gestolen tijdens de be zetting. Hij betoogt, dat hoewel de bestole nen de namen der plunderaars kennen, de administratie te Wiesbaden telkens heeft geantwoord, dat er niets aan te doen valt' Spr. wijst op bet feit, dat de pastels van La- tour uit het museum van Saint Quentin niefi door de Duitschers zijn teruggegeven, die beweren, dat zij door het Fransche bombar dement zijn vernield, terwijl de muren vaiv het museum geen enkel spoor van bommen dragen, waardoor de onwaarachtigheid der Duitschers wordt aangetoond. Verder wee» Desjardins nog op het feit, dat drie kisten', die een gGdeelte van de kerkramen^ van de bnseliek te Saint Quentin bevatten, niet door de Duitschers zijn teruggegeven en dat zij zich in het Kaiser Friedrichs-museum te Berlijn bevinden. Hij werd door de Kamer toegejuicht en verzocht den minister de kwestie bij de coflferentie te Londen aan hangig te maken. P a r ij s17 F e b r. (H. R.) Bij de behan deling van de begrooting voor schoone kun* sten »'n de Kamer, heeft de minister van on derwijs aan Desjardins, die gisteren heeft aangedrongen op het terugeischen der kunstschatten, die de Duitschers wegge voerd hebben, geantwoord, dat de Duit schers met zorg de Fransohe kunstwerken hebben weggevoerd, om die zich later toe te eigenen. Het verzoek van Desjardins zal ter harte worden genomen en de regeering zaA bij de diplomatieke beraadslagingen alle* doen, opdat aan de particulieren de hun ontroofde kunstschatten worden teruggege ven, welker waarde niet met geld te ver goeden is. P a r ij s, 16 F ebr. (H.-R.). Poincoré heeft zijn tweede lezing gehouden over de oorzaken van den oorlog. Hij wees op de uitdaging van Bismarck in 1875 tegenf Frankrijk. Dit dwong Engeland, Rusland en Frankrijk zich aaneen te sluiten ter hand having van den vrede. Hij stelde op duide lijke wijze vast, dat de drie mogendheden nooit een omsingelingspolritiek tegenover Duitschland hebben trachten te voeren en dat noch het Fransch-Russische Verbond, noch de entente cordiale van dien oord wa ren, dat zij den vrede in gevaar zouden heb ben kunnen brengen. B e r 1 ij n, 16 F e b r. (W. B.) De Matin had een lang citaat gepubliceerd, noar het heette uit een artikel van Wolter Rothenau wan 1916, waarvan de eerste zinnen zou den luiden: Wij zijn den oorlog een jaar te vroeg be gonnen. Zoodra Duitschland den vrede heeft verkregen, zal ,men dadelijk met de reorganisatie van Duitschland op een bree der en hechter basis als ooit tevoren voor den eerst volgenden oorlog moeten begin nen. Het citaat is een vervalsching. Waller Rathennu schrijft in het Berl. Tagebl.: Ik heb in 't heele jaar 1916 geen enkel artikel ini de Lokal Anzeiger gepubliceerd en mij nooit uitgelaten in een geest, zooals die tot uiting komt in de aangehaalde dwaze pas sage. Brussel, 16 F eb ar. (B. T. A.) Aan het slot der interpellatie over de fcetoogin** Gelukkig bestaan er nog steeds men- fechen, die tegen belang durven te spreken, jdtt.dat hun overtuiging zoo gebiedt. door SUZE LA CHAPELLE-ROOBOL. 19 Mijn 'hart begon te kloppen maar ik zweeg A?n hit mijn hand altijd zacht streelend, ging Jvobrt ,Jk vond het daarom niet gelukkig dat ons (kind moest geboren worden. Liever had ik ^giien kinderen gehad; als rt nu jou gestel pïaar heeft, dan is het voor jou een afleiding •jen een vergoeding en dus ben ik er blij om, jr.aor bij dat ééne moet het blijven, dat zal je zelf begrijpen." t Ik rukte mij los en stoncl tegenover hem. Wat ik voelde, wat ik dacht, weet ik niet- [Misschien had ik nog geen begrip van mijn blende- „Toen we trouwden, wist je toen al diat je jeick was stamelde ik. 1 „Weien, weten," «herhaalde hij vermoeid. l,Je vreest wel, maar je hoopt toch altijd 't peste. Ik was een heelen tijd goed ge- eest ..Maarik kon de woorden haast niet inspreken„hadt je mij dan wel mogen Srouwen? Ik was toch zoo jong." „Ja, omdat je zoo jong en- zoo mooi was, *?ond ik zoo onweerstaanbaar. En toen Je zoo duidelijk liet merken dat je ook wel van me hield, verloor ik een beetje mijn «bezin ning." Ik dacht dot ik stikken zou. Vragen, ver wijten, alles drong zich naar mijn lippen, maar ik kon geen woord uiten. Plotseling bracht ik mij te binnen wat Nel gezegd had op den avond van mijn gesprek met mevrouw Eerhof. En met een gevoel van walging voor mij zelf sloeg ik de «honden voor mijn gezicht en ging heen. De eerste dagen van het verblijf van Al fred's stiefmoeder zei ik niets. Mijn man had ditmaal inderdaad slechts een liohte aanmaning van zijn ziekte en s«poedig was hij weer zooais ik hem altijd gekend had. Ik vond «hem zelfs opgeruimder en steeds vol teedere teedere, ridderlijke zorg voor mij. Mevrouw Eerhof, hoewel Alfred haar Adèle noemde, was ze voor mij, ook na mijn huwelijk, steeds „mevrouw" gebleven, kon ons beiden met zulk een vergenoegd gezicht aankijken, zij dacht klaarblijkelijk dat er niets haperde aan mijn geluk. Maar ik kon haar niet met dezelfde vriendelijkheid be handelen. Waarom had zij mij.niet gewaar- sohuwd? Misschien had Alfred 't haar ver boden, ik durfde niet vragen^ uit vrees nog meer ontgoocheld te zullen worden. Op een middag zag ik de treurige, schu we uitdrukking barer oogen, terwijl zij naar mijn kindje keek, dat, hoewel gezond, zwak en nietig bleef. „U vindt haar een armzalig schepseltje?" zei ik plotseling hard. Zij schrikte, en keek mij niet aan, terwijl zij stamelde „Wel neen, een fiin kindje, maar aller liefst." ,;Hoe kan het ook anders vervolgde ik, alsof ik haar niet gehoord1 had. „Een vader, die niet jong meer is en bovendien- een on geneeslijke kwaal heeft." „Gertrude 1" De oude vrouw strekte afwerend de han den uit met een ontzet gezicht. Maar ik was niet van plan haar te sparen. „Waarom hebt u mij dat niet gezegd? Waarom hebt u mij niet afgeraden hem te trouwen. U wist toch. Waarom is mijn kind geboren? Het heeft misschien de kiem van die vreeselijke kwaal in zich. O, u heeft mis dadig tegen mij gedaan, net als Alfred." Jk geloof dat ik dreigend voor haar stond. Zij scheen ineen te krimpen, maar zij tracht te mijn hand te vatten. bij „Spreek zoo niet, Gertrude. Je overdrijft- 't Kind is immers gezondJe wordt niet met zoo iets geborenEen zorgvuldige opvoeding kan alles voorkomen „Wel mogelijk, maar ik had moeten we ten „Kind, over zulke dingen kon ik toch niet met een jong meisje praten", zei mijn schoonmoeder, en toen ik opstoof, ging zij bedaard voort «Alfred heeft aan je ouders gezegd wat hij mankeerde Zij vonden geen bezwaar in je huwelijk, hoe kon ik er mij dan tegen verzetten Een gevoel van oneindige bitterheid kwam over mij. Mijn oudersIk wilde er voor het oogenblik niet over doordenken. „Hoe komt Alfred aan zijn ziekte vroeg ik schijnbaar bedaard. „Nel heeft mij wel een verteld dat hij in zijn jeugd veel pleizier heeft gemaakt." „Nel moest zich schamen." zei de ou<le dame verontwaardigd, „en wat jou aangaat Gertrude, ik zou me met die dingen het hoofd niet breken. Alfred heeft geen heel goede gezondheid-, dat is wel zoo, maar be- denik eens wat je positie door je huwelijk geworden is. Je was toch ook niet ongevoe lig voor al het uiterlijke voordeel, want je was toch niet op hem ve.liefd en je hebt hem toch graag getrouwd". Zacht en quasi vriendelitk sprak de oude stem, maar de woorden striemden mij als geeselslagen- Ik antwoordde niet, -met ge bogen hoofd ging ik heen. Op mijn eigen kamer gekomen, wierp ik de deur in het slot en zonk ik op de knieën en schreide, zooals ik nog nooit geschreid had. Daar was hevige verbittering in mijn ziel tegen, den man die mijn bloeiende jeugd onteerd' had door haar te verbinden aan zijn door ziekte ondo.rmijnd bestaan en die mij met een glimlach gezegd had' dat ik mij moeite «had gegeven om hem te veroveren. Tegeh mijn ouders, die ik mijn gloeiende verwijten in het gezicht wilde slingeren en die er zich met een paar woorden zouden afmaken, misschien lachende, evenals die oude vrouw, zouden beweren, dat ik ook we) gewild hod, dat de groote rijkdom, de mooie positie mij eveneens verblindden. 't Was of ik de stem van vader hoorde „Als je zoo'n huwelijk doet, clan mag er wel' een schaduwzijde aan zijn." En ik lachte. Ja, ik -was gekoppeld en verkocht, maar het groote, diepe medelijden met mijzelf, dat in mii opkroop, moest ik te niet doen, wanf ik had me laten koppelen en verkoopen uit vrijen wil. Ik'was laf geweest en had me niet verzet, ik had geen weerstond kunnen en' ook niet willen bieden aan de bekoring, die weelde en rijkdom op mij uitoefenden. Ik' was dom geweest, nu moest ik trachten ver standig te worden en dulden en dragen en zwijgen. Zoo begon ik op mijn één en twintigste jaar mijn eigenlijk huwelijksleven. Nu nog, kan ik met schreiend leed denken aan wat die eerste tijd geweest is. God weet wat er, van mij geworden zou zijn, als ik geen kina had gehad, maar de zorg voor mijn lieveling, «de angst voor haar behoud hield al mijn hartstochtelijk bewustzijn van ontbering en1 tekortkoming in bedwang. Ik moest mijn Franciska letterlijk ontwoe keren aan den dood, «het was een voortdu rende strijd, maar ik overwon. Toen zij ach# jaar oud was, begreep ik dat mijn kind niet zwakker was dan andere kleine meisjes varv dien leeftijd. Zij had mijn gestel geëTfd, ik gaf haar het beste van mijn krachten en ik mocht hopen haar tot een wel niet overster- ke, maar toch gezonde vrouw te zien op* groeien. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 1