"'feuilleton.
pil[WI!SP(iüs»j 7';^;
„DE EEMLANDER"
BUITENLAND.
a HEEREH 8IJGBQTTINES
®aKr raoitato iamfi I2.S0.
I. iiTEHHF
PRIJS DER ADMIN
EEM WAAN
18e Jaargang Nb. 198
er po»t 1 2.60, per week (met pretij verrekerng
Iepen ongelukken) f 0.17', alzondcrlijke nummers
uOJ.
AMERSFOORTSCH DAGBLA!
Vrijdag 18 Februari 1921
DIRECTEUR: J. VflLKHOFF.
BUREAU:
ARNHEMSCHE POORTWAL.
TEL. INT 513.
van l 4 regels 1.05
met inbegrip van cca
bewijsnummer, elke regel meer 0 25. d-cnstaanbic*
dingen cn Licldadiqbeids-advcitenticn voor de helft
der prijs. Voor handel cn bcdrijt bestaan zeer
voordcclige bcnalim-cn voor het advcrlccrcn. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht.
nkzinnigl Onuitvoerbaarl Dat is d»e
©nsgezinde opvatting van 't volk, de pers,
het congres, de industrie en den handel der
y<reenigde Staten over de geweldige Pe~
^Sjtche eisc'hen, schrijft een New-Yorksch
fo. respondent van de Kölnische Zeitung. In
Öt nijverheidsstreken der Oostelijke staten,
jn senaat en huis ven afgevaardigden, in de
fciitgestrekte landbouw staten van 't Zuiden
en het Westen, in 't geld centrum van Wall
Street, overal hadden de eischen inzake de
Schadevergoeding een stomme verbazing te-
weeg gebracht. Zonder overdrijving kon
gorden gezegd, dat bij de eerste berichten
Pn er de geweldige sommen liet verstand van
'i land, dat gewoon is te rekenen met mil-
jb&rden, een poos stilstond. Pas daarna werd
het duidelijk, wat deze eischen hadden te
heteekenen en toen kwam een felle, woe
dende kritiek Jos, die van dag tot dag
scherper we-rd, zoodat reeds na enkele da
gen de meest onverzoenlijke tegenstander
vr.n Duitschland ervan overtuigd was, dat de
'Parijsche eischen krankzinnig en onuitvoer
baar zijn.
De New Yorker Evening Post, de spreek
buis van Morgan en Wilson's partij, be
richtte dan ook uit de bandshoofdstad, dat
oen nauwkeurig onderzoek der eischen in
zake de schadeloosstelling de deskundigen
aldaar ervan had overtuigd, dat het vervul
den der tegenwoordige eischen onmogelijk
was en dat een onderzoek diende te worden
ingesteld. Bovenal werd de voorgenomen
uit voorbelasting zeer scherp gekritiseerd.
Het totale bedrag der vorderingen, waarover
men het eens was geworden te Parijs, sche
nen in de verste verte niet rekening te hou
den met het Duitsche betaalvermogen.
De republikeinsche pers verzette zich met
mog meer felheid tegen de eischen der En
tente. Door haar wordt de omstandigheid op
d-^n voorgrond geplaatst, dat de Vereenigde
Staten, die niet lid zijn van den Volkenbond*
en niet behooren tot een der contractee-
D'-onde partijen, om zoo te zeggen boven de
partijen staan en desnoods met meer klem
sich zouden kunnen uiten dan wanneer zij
him goedkeuring hadden gehecht aan de
politiek van Wilson, die de Entente in de
handen speelde en het verdrag hadden be
krachtigd. Buitengewoon scherp lieten de
(bladen, die de belangen vertegenwoordigen
wan handel en nijverheid, zich uit. Zoo
Bchrijft het Journal of Commerce, hetwelk
Op handelsgebied een leidende plaats in
neemt, dat de onzinnigheid en onbekwaam
heid, dre bij het financieren van den Buro-
peeschen oorlog aan den dag trad, haar
pendanten vonden in de zotheid en onbruik
baarheid, waarmee het financieren in vre
destijd wordt geleid. Het blad zet uiteen, dat,
wanneer het over een tijdsverloop van 42
Jaren te betalen bedrag, wordt herleid vol
gen de tegenwoordige waarde, dit een ver
mindering meebrengt van 50 maar toch
'de som nog een 29 milliard dollar bedraagt
Het was dan ook zeer te betwijfelen, of
Duitschland dezen last kon dragen, die
overeenstemde met het totaal van Amerika's
gedekte en ongedekte schuld. Vooral wordt
«en scherpe kritiek uitgeoefend op de uit-
voerbelasting, die den Duitschen buitenland-
échen handel zou ondermijnen en de kans,
idat Duitschland's zakenleven ooit weer zou
k'.Tvnen bloeien en het rijk beter in staat zou
2-iin te betalen, vernietigen. Het Journal of
jCommeroe merkt nog op, dat tot de belang-
rükste Duitsche uitvoergoederen die behoo-
9en, waarvan Duitschland gedeeltelijk of ten
volle het monopolie bezit: zooals kali, kleur
stoffen, enz. Daar de Duitsche exporthande
laar te dezer zake vrijwel over de wereld-
voorziening heerschappij voerde, zou hij
eenvoudigweg de uitvoerbelasting op den
prijs leggen en de belasting zou dienover
eenkomstig door -den buiten!andschen afne
mer betaald worden. De Amerikaansche
Latoenplanter, die Duitsche kali noodig
had, zou zooveel meer moeten betalen. Hij
mocht deze prijsverhooging door 't beper
ken van zijn inkoopen voorkomen, maar
daardoor verminderde hij in gelijke mate
Duitschland's vei-mogen om aan de buiten-
lendsche eischen te voldoen. Wanneer hij
evenwel kocht, zou hij de last v-an den eisch
der schadeloosstelling op zijn schouders
moeten torsen.
De New-Yorksche correspondent van de
Kölnische Zeitung vertelt, dat een tijdje ge
leden de organen deT politieke partijen en
der handelswereld vele kolommen vulden
met berichten omtrent de industrieele vlucht
van Duitschland. Van Parijsche zijde was op
handige wijze stemming gemaakt en dag na
dag werden rooskleurige berichten over
Duitschland's wederopleving naar Amerika
gekabeld. Van elk verhoogd dividend, dat
Duitsche ondernemingen uitkeerden, werd
heel wat ophef gemaakt. Maar het geïntri-
geer mislukte en was vergeten, toen de Pa
rijsche eischen tot verzet prikkelden. De
liberale bladen der Vereenigde Staten gin
gen in hun protesten en waarschuwingen
■nog verder: zij denken niet slechts aan
cijfers en belastingen, maar wijzen op den
invloed, die een twee-en-veertig-jarige sla
venarbeid op een volk moet hebben, dat on
der dezen ontzettendien druk tot het besluit
zou worden genoopt de ketenen te verbre
ken en wraak te nemen. Van hein, die deze
opvattingen huldigen, maakt Arthur Brisbane
zich in de New York American tot tolk. Hij
schrijft:
Op de Plaoe de la Concorde staat het ge-
denkteeken van de stad Straatsburg, de
stad, die Duitschland vijftig jaar geleden den
Franschen afnam. Sinds 1870 was dit ge-
den kteeken met een rouwfloers behangen.
Ieder Frarvschman, die in dezen oorlog
streed, had het standbeeld met het floers
gezien of zijn heele leven lang daarvan ge
hoord. Iedere staatsman, die tot macht
kwam, wist, dat de eenige gedachte van 't
Fransche volk wraak was. Jaren verstreken
en de wraak 'kwam. Het Straatburggedenk-
teeken tooien thans bonte kleuren. En
wanneer de Franschen het wenschen, kun
nen zij om den hals van 't standbeeld een
keten met 55 paarlen hangen, een parel voor
elk milliarcll Maar wie zal ten slotte deze
55 milliard betalen? Duitschland heeft het
door Bismarck genomen land 'en geld terug
gegeven, daarenboven al zijn koloniën, zijn
schepen, zijn recht een leger op de been te
houden, zijn locomotieven, zijn koeien, zijn
mijnen en 25.000 millioen in goud voor het
eene milliard dollaT, die Frankrijk had be
taald, afgestaan.
Brisbane vraagt, hoe de situatie over vijf
tig jaar zal zijn, «nadat 65 millioen Duit-
scheTS met groote gezinnen dag-in dag-uit
op wraak hebben gezonnen en zich tot een
bevolking hebben ontwikkeld, die viermaal
zoo talrijk is dan d;e van Frankrijk. Zal
Frankrijk dan, wanneer Engeland niet meer
sterk genoeg is het te beschermen, niet zijn
leven voor de 55 milliard dollaT betalen?
Men mag zeggen: Duitschland heeft geen
leger, geen vloot. Maar kanonnen en sche
pen alleen geven niet den doorslag. Dien
geeft de stemming van een volk en de
macht van de afzonderlijke leiders. Wraak
in het hart van een volk is gevaarlijkl
Op Von Simons' Stuttgarter rede is nog
een toespraak van den Duitschen minister
van bui'tenland'sche zaken te Karlsruhe ge
volgd. Hij voerde gisteren het woord voor
een druk bezochte vergadering, waarop mi
nisters van den Badenschen landdag, afge
vaardigden vertegenwoordigers van de
staats- en stadsoverheid alsmede van han
del, industrie, ambtenaren, werkgevers en
werknemers waren verschenen.
Von Simons merkte op, dat, wie op het
oogenblik voor het Duitsche volk de richting
aangaf der buitenlandscbe politiek, moest
weten, dat hij de uitvoerder was van den
wil vam 't heele volk. De z.g. sanoties, de
bezetting van Duitsch gebied, zouden voor
Zuid-Duitsch'land en met name voor Baden
van groote, overwegende beteekenis zijn.
Wij waTen op den goeden weg, verklaarde
de minister, wanneer wij ,den weg der Brus-
selsche conferentie verder waren opgegaan.
Maar men had dezen weg verlaten en dien
van 't dictaat voorgesteld. De Entente verg-
die oneindig veel meer, dan kon worden vol
bracht. Het was daarom de taak van
Duitschland de Franschen er op te wijzen,
dat het hun, ondanks deur weg dien zij be
traden, niet zou gelukken, hun moeilijken
toestand te verlichten. Er moest naar wor
den getracht op de Londen-sche conferentie
te verschijnen met weldoordachte en prac-
lisch uit te voeren voorstellen. Wanneer
Duitschland thans te Londen tegenvoorstel
len deed, zou de openbare meenin-g in En
geland op dezelfde wijze in opstand komen
als de Duitsche publieke opinie tegen de
Parijsche besluiten. Het was mogelijk, het
was zelfs waarschijnlijk, dat de Londensche
conferentie niet dadelijk bij 't begin tot een
overeenstemming zou k-omen. In Londen
zou 't buitengewoon moeilijk zijn het eens
te worden over nieuwe methodes. Een nete
lige lacune van 't vredesverdrag was, dat
men aan het Duitsche volk ni-et gezegd had,
wat men er eigenlijk van verlangde en wan-
Hèt woord werd daarna nog gevoerd door
vertegenwoordigers van 't ambtenaren
corps, handel en nijverheid, alsmede van de
arbeid'ers, die het allen eens waren met den
minister, die in zijn slotwoord verklaarde,
dat de aansporingen van dien dag niet
slechts hem, maar ook degenen, die mèt
hem geroepen waren pal te staan voor het
welzijn en de belangen van 't volk, kracht
zouden schenken.
Buitenfandsohe Berichten.
P a r ij s, 1 7 F e b r. (B. T. A.). De Otto-
maansche delegatie uit Constantinopel.
Tewlik Pasja, generaal Osman en 12
deskundigen en secretarissen zijn heden
morgen te Parijs aangekomen. De delegatie
bleef in den trein, die op een zijspoor werd
gezet. Heden vertrekken de leden naar Ca
lais.
Londen, 17 F e b r. (N. T. A. Draad
loos uit Horsen). De voornaamste gedele
geerden naar de Londensohe conferentie,
die Maandag zal bijeenkomen om- een rege
ling te treffen van het Oostersche vraag
stuk en het verdrag van Sèvres als uitgangs
punt zal nemen, zijn thans aangewezen. Zij
zullen de gasten van de Bngelsohe regec-
ring zijn, terwijl de bijeenkomsten van de
conferentie in het St. Jamespaleis zullen
plaats hebben. Hieronder volgt de lijst der
gedelegeerden.
Groot-Brittannië Lloyd George en Cur-
zon- FrankrijkBriand, Berth-elot en graaf
Saint Aulaire, de Fransche gezant te Lon
den. Italië Sforza er* Demartino, de Ita-
liaansdhe gezant te Londen. België Jaspar
en Theunis. Griekenland Kalogeropoelos,
neer men Duitschland nu voor de voeten
wierp, dat het zelf geen voorstellen had ge
daan, dan moest daarop worden geantwoord,
dat de onzekerheid in Duitschland te groot
was geweest om voorstellen te kunnen doen.
De tegenstanders hielden er rekening mee,
dat Duitschland binnen weinig jaren weer
lot grooten bloei zou zijn geraakt. Om de
geëischte som evenwel te kunnen betalen,
was 't noodig, dat Duitschland tot een eco-
nomischen voorspoed geraakte, die oneindig
veel grooter diende te zijn dan die van 1913
en 1914. Het zou een oatastrophale pcvüthk
zijn dergelijke verplichtingen op zich te ne
men. Opdat het Duitsche volk met hoop op
succes zich door den ellenc'igen toestand
zou kunnen heenslaan-, had het rust noodig
cn begrip van de lituatie. Alleen op dezen
weg was er uitzicht op herstel. Duitschland
moest vast in handen houden, •ver uit de
ineenstorting nog was gered. De besluiten
van Parijs liepen uit op een vernietiging van
al hetgeen het Duitsche volk op geestelijk
en economisch gebied had verworven.
Wanneer wij de Parijsche besluiten niei
aannemen, aldus Von Simons, worden de
sanoties van kracht, die eveneens op de
scheiding van 't Duitsche rijk aansturen. Elk
streven van buiten, dat er op gericht is
scheuring 'teweeg te brengen, beteekende
een aanslag op de constructie. De minister
legde er den nadruk op, dat hij tijdens zijn
reis door Zuid-Duitschland tot zijn voldoe
ning den indruk had gekregen, dat deze
aanslag te pletter zou loopen op den eens-
gezinden tegenstand van 't Duitsche volk.
Dit weten zou hem de kracht schenken zich
te kanten tegen onaannemelijke eischen.
Turkije: Ahmed Tewfik pasja, de grootvi
zier, Osman Nizami pasja, vertegenwoordi
ger van Turkije te Rome en Resjid pasja,
vertegenwoordiger te Londen. De nationa
listen te Angora zonden Bekir Sami bey,
die thans aan het hoofd staat van het de
partement van 'buitènlandsohe zaken en nog
kortgeleden de vertegenwoordiger van An
gora te Moskou was, en Jami bey, do oh naar
verluidt zullen zij alleen worden toegelaten
als deel van de delegatie, door de Porte ge
zonden en niet als afzonderlijke delegatie.
j De vertegenwoordigers van de nog niet be
vrijde Grieken hebben, naar gemeld wordt,
hun vertrek uit Constantinopel uitgesteld.
Vei wacht wordt dat de Duitsche delegatie
op 27 Febr. te Londen zal aankomen.
B e r 1 ij n 16 F eb r. (W. B.) Het Ber
liner Tageblatt meldt, dat het Duitsche mi
nisterie voor het herstel een memorandum
heeft opgesteld, waarin over den stand van
de werken tol herstel in Noord-Frankrijk in
't begin van dit jaar nauwkeuriger opgaven
worden gedaan. Volgens dit verslag zijn
van de spoorwegen meer dan 90 pet. her
steld, van de lokaal- en de tramlijnen onge
veer 60 pet., van de brnggen eveneens zes
tig procent, van de straatwegen 20 tot 30
pot., van de vernielde kanalen circa de
helft. Van den verwoesten grond is 60 pet.
weer bezet door de eigenaars en voor den
landbouw is ongeveer 50 pet. w eer geschikt
gemaakt. Van de mijnen zijn 16 pot., van
de fabrieken 30 tot 40 pet. en van de ver
woeste huizen 2pet. herbouwd.
Verder wordt bericht, dat tot dusver
Duitsche arbeiders in het verwoeste gebied
niet werkzaam zijn geweest en dat het voor
stel om Duitsche firma's rechtstreeks t®
laten deelnemen aan het herstel, van de'
hond werd gewezen. Een i^cks aanbiedin
gen om te helpen bij het herstel der mijnen,
werd zonder eenig motief van de hand ge
wezen. De eenige deelneming van Duitsche
land heeft totnogtoe bestaan in de indirecte
1 levering van enkele machines en van bouw
materiaal en in de betaling der herstellin
gen.
P r ij s, 1 6 F e b r. (H.-R.). Bij de be
spreking in de Kamer van de begrooting van'
het ministerie van kunsten eischte Desjar
dins, de afgevaardigde van de Aisne, de te
ruggave van de kunstvoorwerpen, die door,
de Duitschers zijn gestolen tijdens de be
zetting. Hij betoogt, dat hoewel de bestole
nen de namen der plunderaars kennen, de
administratie te Wiesbaden telkens heeft
geantwoord, dat er niets aan te doen valt'
Spr. wijst op bet feit, dat de pastels van La-
tour uit het museum van Saint Quentin niefi
door de Duitschers zijn teruggegeven, die
beweren, dat zij door het Fransche bombar
dement zijn vernield, terwijl de muren vaiv
het museum geen enkel spoor van bommen
dragen, waardoor de onwaarachtigheid der
Duitschers wordt aangetoond. Verder wee»
Desjardins nog op het feit, dat drie kisten',
die een gGdeelte van de kerkramen^ van de
bnseliek te Saint Quentin bevatten, niet
door de Duitschers zijn teruggegeven en
dat zij zich in het Kaiser Friedrichs-museum
te Berlijn bevinden. Hij werd door de Kamer
toegejuicht en verzocht den minister de
kwestie bij de coflferentie te Londen aan
hangig te maken.
P a r ij s17 F e b r. (H. R.) Bij de behan
deling van de begrooting voor schoone kun*
sten »'n de Kamer, heeft de minister van on
derwijs aan Desjardins, die gisteren heeft
aangedrongen op het terugeischen der
kunstschatten, die de Duitschers wegge
voerd hebben, geantwoord, dat de Duit
schers met zorg de Fransohe kunstwerken
hebben weggevoerd, om die zich later toe te
eigenen. Het verzoek van Desjardins zal ter
harte worden genomen en de regeering zaA
bij de diplomatieke beraadslagingen alle*
doen, opdat aan de particulieren de hun
ontroofde kunstschatten worden teruggege
ven, welker waarde niet met geld te ver
goeden is.
P a r ij s, 16 F ebr. (H.-R.). Poincoré
heeft zijn tweede lezing gehouden over de
oorzaken van den oorlog. Hij wees op de
uitdaging van Bismarck in 1875 tegenf
Frankrijk. Dit dwong Engeland, Rusland en
Frankrijk zich aaneen te sluiten ter hand
having van den vrede. Hij stelde op duide
lijke wijze vast, dat de drie mogendheden
nooit een omsingelingspolritiek tegenover
Duitschland hebben trachten te voeren en
dat noch het Fransch-Russische Verbond,
noch de entente cordiale van dien oord wa
ren, dat zij den vrede in gevaar zouden heb
ben kunnen brengen.
B e r 1 ij n, 16 F e b r. (W. B.) De Matin
had een lang citaat gepubliceerd, noar het
heette uit een artikel van Wolter Rothenau
wan 1916, waarvan de eerste zinnen zou
den luiden:
Wij zijn den oorlog een jaar te vroeg be
gonnen. Zoodra Duitschland den vrede
heeft verkregen, zal ,men dadelijk met de
reorganisatie van Duitschland op een bree
der en hechter basis als ooit tevoren voor
den eerst volgenden oorlog moeten begin
nen.
Het citaat is een vervalsching. Waller
Rathennu schrijft in het Berl. Tagebl.: Ik heb
in 't heele jaar 1916 geen enkel artikel ini
de Lokal Anzeiger gepubliceerd en mij
nooit uitgelaten in een geest, zooals die tot
uiting komt in de aangehaalde dwaze pas
sage.
Brussel, 16 F eb ar. (B. T. A.) Aan
het slot der interpellatie over de fcetoogin**
Gelukkig bestaan er nog steeds men-
fechen, die tegen belang durven te spreken,
jdtt.dat hun overtuiging zoo gebiedt.
door
SUZE LA CHAPELLE-ROOBOL.
19
Mijn 'hart begon te kloppen maar ik zweeg
A?n hit mijn hand altijd zacht streelend, ging
Jvobrt
,Jk vond het daarom niet gelukkig dat ons
(kind moest geboren worden. Liever had ik
^giien kinderen gehad; als rt nu jou gestel
pïaar heeft, dan is het voor jou een afleiding
•jen een vergoeding en dus ben ik er blij om,
jr.aor bij dat ééne moet het blijven, dat zal
je zelf begrijpen."
t Ik rukte mij los en stoncl tegenover hem.
Wat ik voelde, wat ik dacht, weet ik niet-
[Misschien had ik nog geen begrip van mijn
blende-
„Toen we trouwden, wist je toen al diat je
jeick was stamelde ik.
1 „Weien, weten," «herhaalde hij vermoeid.
l,Je vreest wel, maar je hoopt toch altijd 't
peste. Ik was een heelen tijd goed ge-
eest
..Maarik kon de woorden haast niet
inspreken„hadt je mij dan wel mogen
Srouwen? Ik was toch zoo jong."
„Ja, omdat je zoo jong en- zoo mooi was,
*?ond ik zoo onweerstaanbaar. En toen Je
zoo duidelijk liet merken dat je ook wel van
me hield, verloor ik een beetje mijn «bezin
ning."
Ik dacht dot ik stikken zou. Vragen, ver
wijten, alles drong zich naar mijn lippen,
maar ik kon geen woord uiten.
Plotseling bracht ik mij te binnen wat Nel
gezegd had op den avond van mijn gesprek
met mevrouw Eerhof.
En met een gevoel van walging voor mij
zelf sloeg ik de «honden voor mijn gezicht
en ging heen.
De eerste dagen van het verblijf van Al
fred's stiefmoeder zei ik niets. Mijn man
had ditmaal inderdaad slechts een liohte
aanmaning van zijn ziekte en s«poedig was
hij weer zooais ik hem altijd gekend had.
Ik vond «hem zelfs opgeruimder en steeds
vol teedere teedere, ridderlijke zorg voor
mij. Mevrouw Eerhof, hoewel Alfred haar
Adèle noemde, was ze voor mij, ook na mijn
huwelijk, steeds „mevrouw" gebleven, kon
ons beiden met zulk een vergenoegd gezicht
aankijken, zij dacht klaarblijkelijk dat er
niets haperde aan mijn geluk. Maar ik kon
haar niet met dezelfde vriendelijkheid be
handelen. Waarom had zij mij.niet gewaar-
sohuwd? Misschien had Alfred 't haar ver
boden, ik durfde niet vragen^ uit vrees nog
meer ontgoocheld te zullen worden.
Op een middag zag ik de treurige, schu
we uitdrukking barer oogen, terwijl zij naar
mijn kindje keek, dat, hoewel gezond, zwak
en nietig bleef.
„U vindt haar een armzalig schepseltje?"
zei ik plotseling hard.
Zij schrikte, en keek mij niet aan, terwijl
zij stamelde
„Wel neen, een fiin kindje, maar aller
liefst."
,;Hoe kan het ook anders vervolgde ik,
alsof ik haar niet gehoord1 had. „Een vader,
die niet jong meer is en bovendien- een on
geneeslijke kwaal heeft."
„Gertrude 1"
De oude vrouw strekte afwerend de han
den uit met een ontzet gezicht.
Maar ik was niet van plan haar te sparen.
„Waarom hebt u mij dat niet gezegd?
Waarom hebt u mij niet afgeraden hem te
trouwen. U wist toch. Waarom is mijn kind
geboren? Het heeft misschien de kiem van
die vreeselijke kwaal in zich. O, u heeft mis
dadig tegen mij gedaan, net als Alfred."
Jk geloof dat ik dreigend voor haar stond.
Zij scheen ineen te krimpen, maar zij tracht
te mijn hand te vatten.
bij
„Spreek zoo niet, Gertrude. Je overdrijft-
't Kind is immers gezondJe wordt niet
met zoo iets geborenEen zorgvuldige
opvoeding kan alles voorkomen
„Wel mogelijk, maar ik had moeten we
ten
„Kind, over zulke dingen kon ik toch niet
met een jong meisje praten", zei mijn
schoonmoeder, en toen ik opstoof, ging zij
bedaard voort
«Alfred heeft aan je ouders gezegd wat
hij mankeerde Zij vonden geen bezwaar in
je huwelijk, hoe kon ik er mij dan tegen
verzetten
Een gevoel van oneindige bitterheid kwam
over mij.
Mijn oudersIk wilde er voor het
oogenblik niet over doordenken.
„Hoe komt Alfred aan zijn ziekte vroeg
ik schijnbaar bedaard. „Nel heeft mij wel
een verteld dat hij in zijn jeugd veel pleizier
heeft gemaakt."
„Nel moest zich schamen." zei de ou<le
dame verontwaardigd, „en wat jou aangaat
Gertrude, ik zou me met die dingen het
hoofd niet breken. Alfred heeft geen heel
goede gezondheid-, dat is wel zoo, maar be-
denik eens wat je positie door je huwelijk
geworden is. Je was toch ook niet ongevoe
lig voor al het uiterlijke voordeel, want je
was toch niet op hem ve.liefd en je hebt
hem toch graag getrouwd".
Zacht en quasi vriendelitk sprak de oude
stem, maar de woorden striemden mij als
geeselslagen- Ik antwoordde niet, -met ge
bogen hoofd ging ik heen.
Op mijn eigen kamer gekomen, wierp ik
de deur in het slot en zonk ik op de knieën
en schreide, zooals ik nog nooit geschreid
had. Daar was hevige verbittering in mijn
ziel tegen, den man die mijn bloeiende jeugd
onteerd' had door haar te verbinden aan zijn
door ziekte ondo.rmijnd bestaan en die mij
met een glimlach gezegd had' dat ik mij
moeite «had gegeven om hem te veroveren.
Tegeh mijn ouders, die ik mijn gloeiende
verwijten in het gezicht wilde slingeren en
die er zich met een paar woorden zouden
afmaken, misschien lachende, evenals die
oude vrouw, zouden beweren, dat ik ook we)
gewild hod, dat de groote rijkdom, de mooie
positie mij eveneens verblindden.
't Was of ik de stem van vader hoorde
„Als je zoo'n huwelijk doet, clan mag er wel'
een schaduwzijde aan zijn."
En ik lachte.
Ja, ik -was gekoppeld en verkocht, maar
het groote, diepe medelijden met mijzelf, dat
in mii opkroop, moest ik te niet doen, wanf
ik had me laten koppelen en verkoopen uit
vrijen wil. Ik'was laf geweest en had me niet
verzet, ik had geen weerstond kunnen en'
ook niet willen bieden aan de bekoring, die
weelde en rijkdom op mij uitoefenden. Ik'
was dom geweest, nu moest ik trachten ver
standig te worden en dulden en dragen en
zwijgen.
Zoo begon ik op mijn één en twintigste
jaar mijn eigenlijk huwelijksleven. Nu nog,
kan ik met schreiend leed denken aan wat
die eerste tijd geweest is. God weet wat er,
van mij geworden zou zijn, als ik geen kina
had gehad, maar de zorg voor mijn lieveling,
«de angst voor haar behoud hield al mijn
hartstochtelijk bewustzijn van ontbering en1
tekortkoming in bedwang.
Ik moest mijn Franciska letterlijk ontwoe
keren aan den dood, «het was een voortdu
rende strijd, maar ik overwon. Toen zij ach#
jaar oud was, begreep ik dat mijn kind niet
zwakker was dan andere kleine meisjes varv
dien leeftijd. Zij had mijn gestel geëTfd, ik
gaf haar het beste van mijn krachten en ik
mocht hopen haar tot een wel niet overster-
ke, maar toch gezonde vrouw te zien op*
groeien.
(Wordt vervolgd).