ST. EMILION AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" Fontein Schippers PONNE Bü STEN LAND. STOOM-APPENDAGES 'IJPAFSLUITERS - PAKKING 6 lp Per flesch f 1.7S, per anker f 72.- 11. SCIftlTERMAN til.,Utrectitsehsstr.17, Tel. 145. Menbileeringen - Kunsthandel - BehangerU en Stoffeerder!] Langestraat 24. T®!. Bnt. 496. - AMERSFOORT. I v. Munster Or. Spui 29 bil de Koppelpoort. Eieren 12ï ct. TWEEDE BLAD. Crisis en middenstand. Magaz. „D© Dotn"j fippaate Kinderkleedinci. ZATERDAG na uur worden GEEN iiestellingen meer aan huis bezorgd. „ITOi^OPOLE" FOTO-ARTIKEL EP. A. VAN OE WEO. Langeslraat 23. gWlltEM 6RÖÈHHIIIZEH juwelier Amersfoort, j FEUILLETON. Langs ta prooien weg. ~T~~ VOETBALLEN en VOETBALSCHOENEN Jaargang No. 209 Zaterdag 5 Maart 1921. An VERDERE MACHINEKAWER-REHOEFTEN TELEPHOON 169. VEASAHKER1VEG «2d. zeer aan te bevelen ORIGINEELS Bordeaux gewas 1917 Het moge niet -voor olie geleerden nood zakelijk 'zijn, voeling te houden met d'e wer kelijkheid, voor de economen is eerste plicht bij voortduring den 'blik gericht te houden op hetgeen er zich buiten hunne studeerkamers afspeelt. En toch zien we eoo dikwijls, dat er onder dit soort geleer den menschen ziin, die den massa den weg willen wijzen, terwijl zij niets anders voor zioh hebben dan platte gronden van voor zooveel jaren; menschen, die uit cijfers van voor zooveel jaren conclusies meenen te 3:unnen trokken voor het heden, menschen m. a die 'blind zijn voor de dingen van den dag, die in hurave onmicidelijke omge ving geschieden. Toevallig zaten wij onlangs in een sp'oor- itveg-coupé, waarin een paar heeren «an de conversatie waren. De een bleek -een groot- labrikant, de ander een man van studie. Op •een gegeven oogenblik zei de gestudeerde: „Ja, ik 'geloof, dat we snel in de richting van een handels-crisis gaan", waarop de fabri kant op een toon, niet vrij van ironie, ant woordde: „naderen meneer? we zitten er ITïid'den in". Zoo is het. We zitten midden in de cri sis, wier komst na den oorlog te eeniger tijd was voorspeld, maar aan wier zóó Spoedig optreden niemand heeft kunnen denken. Men had ons gezegd, dat de we reld-voorraden waren uitgeput, dat er jaren vou moeten worden gewerkt, voor we ge— noeg hadden geproduceerd om den achter stand in te halen en dat de industrie dus een lang tijdperk van bloei tegemoet zou gaan. Na zes, zeven jaar, misschien na nóg langer tijd, zou er, als na elk bloeitijdperk, Bat op een oorlog volgt, malaise komen. 'De profeten ziin alweer brood-etende pro feten geweest en nu de zoogenaamde .vrede ■uim twee jaar oud is, zitten we al diep in de industrie el e en handels-misère. Fa>brie« 'ken moeten worden stop gezet, grossiers zitten met onverkoopbare voorraden, de winkeliers hebben schier niets te doen. De prijzen van de grondstoffen op de wereld markt dalen, die van de fabrikaten volgen aarzelend. Maar het publiek koopt niet. Natuurlijk hebben tal van oeconomen de verklaring van deze verschijnselen gereed. Maar ze spreken elkaar- onderling tegen. Slechts één van de vele theorieën omtrent ■de tegenwoordige situatie schijnt een kern Van waarheid te bevatten. Zij zegt, dat deze Een Pessimist is iemand, die var. twee kwaden beide kiest. crisis niet is ontstaan wat meestal wel het geval is tengevolge van overproduc tie, d. w. i. van productie van zooveel goe deren, dat de verkoop tegen loonende prij zen niet mogelijk is, maar tengevolge van verminderde vraag, do.or verminderde koop kracht van het publiek. Deze „verklaring" nu verklaart lang niet alles. Als de tegen woordige crisis gevolg is van de verminder de koopkracht, dan dient de oorzaak van de vermindering van de koopkracht toch te worden aangegeven. En dit is moeilijk. De Iconen zijn sterk gestegen, de middenstand heeft veel geld verdiend en ook de kapita listen hebben over den gang van zaken in de laatste jaren niet te klagen. Zoo tasten we in het duister ten aanzien van de oor zaken van de huidige malaise. De geleer den weten het niet. Wellicht dat ook hier een man van de praktijk het juiste inzicht heeft. Wij hebben met een eenvoudig middenstander, een man met een in den regel helder oordeel, een gesprek gevoerd over deze dingen. Hij zei- de natuurlijk, in alle bescheidenheid, dat hij to.dom was om de situatie te overzien. Mdarhij meende er toch wel iets van te begrijpen. De daling van de groothandels- prijzen heeft den indruk gewekt, dat we goedkooper tijden tegemoet gaan en bin nen redelijke grenzen achtte hij dit ook wel waarschijnlijk. Maar omtrent .eene daling- van beteeker.is bij schoeisel, kleeren en an dere fabrikaten moest men zich toch geen illusies maken, meende hij. Het publiek nu, het publiek in ruimen zin genomen, gelooft in de (naaste toekomst lage prijzen te zullen zien, ten onrechte, en blijft daarom uit de markt. De prijsdalingen, die een gievolg ziin van deze houding van het publiek, versterken het .gevoel, dat het geloof in prijsdaling juist is. Men wacht dus met koopen tot de prijzen nog meer zullen dalen. Aangezien die verdere dalingen echter niet zullen komen en het publiek niet kan •blijven wachten, zoo meent hij, zal de win kelstand al vrij spoedig gaan bespeuren, dat de kooplust woer toeneemt en dit zal het sein zijn tot eene beëindiging van de crisis. Wat er in deze redeneering al of niet juist is, blijve in het midden. We geven zc weer, omdat er veel in is, dat plausibel kleeren en in schoenen heeft de N. R. Ct. een dezer dagen beschouwingen geleverd, waaruit moest volgen, dat de middenstand niet schuldig is aan het (nemen van te hooge winsten. De schoenen-man echter gaf toe, dat hij tegenwoordig 35 40 bruto winst moest rekenen. 'Hier nu zit slellig één van de oorzaken van de misère. Vóór den oorlog wss de win kelier tevreden met 20 bruto-winst. Nu beweert hij door de hooge kosten 55 40 bruto-winst te moeten maken. Dit kan niet juist zijn. Stel den omzet van een winkelier in .een jaar vóór den oorlog op 50.000; hij maakte toen een bruto-winst van 10.000, waarvan we nu eens aannemen, dat 7000 moest worden uitgegeven voor de kosten van het bedrijf. Indien nu de le vensstandaard verdubbeld is, zooals met bijna alle prijzen het geval is, dan moet een winkelier een bruto-winst maken van 20.000, waarvan hij dan 14000 kan uit geven .voor do kosten van zijn bedrijf. Hij houdt dan G000 netto over, wat overeen komt met 3000 voor den oorlog. Aan gezien de prijzen van zijne artikelen ook verdubbeld zijn, ontvangt hij bij een gelij ken omzet aan goederen als voor den oor log 100.000, waarvan hij dus ook slechts 20 bruto-winst behoeft te maken. Daarmee nu is hij niet tevreden. Aan hooge winstmarges gewend in de O. W.~ jaren, berekent hij nu 35 40 bruto winst, en maakt zoo bet viervoudig bedrag van vroeger netto winst, terwijl het dubbele hem in dezelfde conditie van vroeger zou laten. Hiermee is een fout van den handeldrij- venden middenstand gesignaleerd, die mede oorzaak is van de onthouding van hel publiek. Wil cke middenstand de crisis hel pen beëindigen door het publiek weer in de markt te brengen, dan dient .de winkelier, die stellig recht heeft op hooger winsten dan vroeger, die hoogere vinsten niet te verkrijgen door ziin bruto-winst percentage te verhoogen. Dit behooit tot cp 'het vroe gere peil te worden teruggebracht. En als onze zegsman de zaken juist ziet, zal de middenstand zelf do beweging naar beëindiging van de crisis kunnen verge- Politiek Overzicht. Onder de documenten, die de Duitsche regeerin'g te London heeft overhandigd, be vindt zich ook een trnemocndvm over de begrooting vain 't Duitsche Tijk. Terwijl do geallieerden bij het onderzoek dor uitgaven ex op hebben gewezen, dat «en aantal z.g. economische uitgaven diefden te verdwij nen -en dat zoodoende een' 31 milliard mark bespaard1 'kon woeden, legt het memorandum er den nadruk op, dat 'het vooral aanikoml op ■deize vraag: Hoe is 't voor DuitsChland mo gelijk om behalve te voorzien in zijn eigen normale behoeften nog bovendien uil-gaven voor het herstel door l-oopen.de middelen op te brengen? Op de geallieerde conclusies antwoordt bet memorandum, dat reeds de gewotnle uitgaven van 't rijk voor 1921 43.5 milliard zullen bedragen. Een verhooging, vergeleken met 1920, is noodzakelijk doOT de vermeerdering der sc-h'iddencente ten be drage van 2.7 milliard en een vermeerde ring der loopende uitgaven in verhand met •de s'alaxisverhoogingen, waarvoor drie mil liard meer noodiig zijn. In hei memorandum woidt verder aangetoond, boe Duitsohland zal trachten de meerdere uitgaven te dek ken. De buitengewone uitgaven zouden in 1921 reeds zeer beperkt worden, n.l. tol 42.G milliard, waarvan 20 milliard voor de Uitvoering van 't vredesverdrag. Om een juist beeld te krijgen moesten niet alleen de inkomsten, maar ook de uitgaven in goud worden omgerekend. Wanneer men de ver. houding, die de geallieerde deskundigen zelf hadden aangenomen, tot grondslag nam, zou den 'in de begrooting van 1920 de loopende uitgaven voor het geheele rijksbestuur, met inbegrip van de weermacht, van 9,3 mil hard papieren manken tot 930 millioen ■gouden marken worden herleid. De mee ning, dat er nog veie milliarden bij de huis houding des rijks konden worden bespaard, berustte dan.ook op een dwaling en in ver gelijking met andere landen maakte de Duit sche begrooting den indruk van een spaar zame huishouding. Maar ondanks alle pogin gen tot sporen, zou men er nooit in slagen zooveel milliarden Ijijeen te krijgen, dat daarmede ook slechts bij benadering de vor deringen van den tegenstander konden wor den bevredigd. In dit vei-bond wordt gewe zen op de bekastiiing-op'bremigst in Duitsch- land en wordt het totale inkomen der bevol king berekend op 140 milliard marken, dol is in (gouden mnaken herleid bij een bevol king van 60 nviUloen menschen, een inko men van 233,'.; madk per hoofd en per jaar. Uit dit cijfer zou blijken, hoezeer het Duit sche volk verarmd is. Wanneer men niet •alleen heit bedrag aan 'belastingen', maar ook de inkomsten tot gouden marken heric-idde, dan zag men, dat reeds tengevolge van de eigen behoeften des rijks een zware last op hot D-uitsche volk rustte. Wat de indirecte .belastingen betrof verwachtte trien uit de ailooholibelasting voor 1922 oen grooter be drag van 2milliard papieren marleen, maar ondanks groote bedastingvethooging zou er op den duur geen belangrijk overschot bo ven de eigenlijke binnenlc/nd'sche behoeften zijn te verkrijgen. Ten slotte wordt er op ge wezen, dat het absoluut onmogelijk is de te Parijs g episch te annuïteiten in goud' op te brengen door middel van de belastingen. Het rapport van de commissie van deskun digen, uitgebracht over de economische ge volgen, die voor Duitschland zouden voort vloeien uit de uitvoering der besluiten van Parijs, wijst er op, dat, indien Duitsc'hland jaarlijks G milliard gouden manken moet op brengen, de bevolking per hoofd 100 gou den marken of 1000 papieren marken per jaar zou moeten betalen. De belasting in Duitschland bedraagt reeds per hoofd' 599 .papie-ren manken tegen 390 papieren fran ken in Frankrijk. Zij zou bij het opleggen van de jaarlijksdhe schatting van 6 milliard ma-lik (goud) dus stijgen tot 1599 M. papier (per jaar pe;r hoofd). Ben betaling van land 'eten. land is mogelijk: 1. Door afgifte van betaalmiddelen. 2. Door ®r«ifte van schuldvorderingen, papie ren vam waarde en zakelijke rechten. 3. Door prestatie van diensten en «rbeid. 4. Door 'buitenlandsehe crediieten. 5. Door uitvoer van goederen. Varkensmarkt Amersfoort. Spccinlo nldccllng Maison VAN EIMEREN. Ooiiloni' Fosiictioiii' €oiil4oiiso ^VIJERSSTKAAT 14. - Tel. 205 Hoogst Modomo Snlon9 voor DA HIK 8 cu HEER IT IV Manicure Magazijn vnn Pnrlumuriotfn on Toilot-Arlikolon. BADINRICHTING J. J. V. HAMERSTELD Hoofdagent „flnistel'-bleren. Hotel Café Restaurant Restaurant den gehoslon dag. Znlen disponibel voor; ÏER(UWKRI\(lEJi, rARTIJ EX, GROOTE on HI, III XE BRUILOFTEN, RUIMTE plui 100 PERSONEN, Nadere inlichtingen hij ile IHreclle, Tclcloon 41, den geraamd. Nog ongunstiger staat hot met d'e betalingsbalans. De som van de Duitsche betalingen per jaar, (diie voor de schadeloos- stellingen niet meeg'erekend) wordt op per manent 1'A milliard geschat. Zoodoende Betaling met Duitsche cixculatiemiddelen j moet het Duitsche volk jaarlijks 4 milliard is vaar Duitschland -onmogelijk, daar de "Schiddeischers daarvan niet in voldoende 'mate gebruik malkan en ook omdat 'bij voort durende vermeerdering van diie middelen zij eon evenredige vermindering in waarde on dergaan. Oök de onder 2, 5 en 4 genoemde be talingsbewijzen worden niet voor toepassing vatbaar geacht. Er blijft dus alleen over de uitvoer van goederen. Deize moet beperkt 'blijven tot den uitvoer ven productie-oversdhotten, d, w. z. tot bet verschil tussdhen de voortbrenging cn het voor het leven noodzakelijke verbruik in Duitschland zelf. De Duitsche 'handels balans is pasief. Het overschot van de in voeren hoven de uitvoeren moet voor 1920 op ten minste 2.5 milliard .gouden mark wor- gouden marken aan het buitenland afstaan. Duitsdhftand kan zijn handelsbalans verbete ren door beperking van den invoer aan bui tenia nd'sdhe luxe-goederen. Hierop zou over de V* milliard aan gouden marken kun nen worden bespaard. Dat zou echter voor het rijk hel verstoppen van een groote bron van inkomsten beteekenen. Op de mogelijk heid tot uitbreiding van deze bron is door de deskundigen van de geallieerden meer mallen gewezen. Het nadeel, dat aan de belangen der geal lieerden zelf en aan die der neutralen zou worden toegebracht, zou nog ernstiger zijn. Het uilvoercijfer van de beschaafde lauw den te zamen bedraagt minder dan 100 mil liard goud-markenDaar Duitschland vroe ger tien procent daarvan opbracht, zou het t) aiUcsit snaken op «Ie groote soriees-ïmg Naar het Bnge-lsch van JEFFBRY FARNOL. ,,'Avme kerel I" zei de ketellapper. „Jonk man, spreek je in ernst ..Ja „Wel, maar stel nu eens dat een schrijver geen talent bezat, wat dan?" i „Jonkman," zei de ketellapper, terwijl hij mij schuins van uit zijn ooghoeken aanzag, !>,ben je -er zeker van dat jij wel talent om :ie schrijven hebt?" Toen mijn metgezel dit had gezegd, zweeg Jk, -om de afdoende reden, dat ik niets wist t'.e zeggen. „God behoede uzei hij eindelijk, toen hij zag hoe hij mij te „pakken" 'had, „houd den moed erin laat je niet neer slaan voor je begonnen bent, we kunnen niet allemaal talenten zijn; dat is moeilijk te denken, maar sommigen van ons zijn meer waard dan de meeste anderen, en dat is bij slot van rekening toch ook al iets. En wat je boek betreft, wat je te doen hebt is alleen nu en dan wat bloed te geven, met veel, héél veel liefde, en dan kan het nooit zoo ver verkeerd gaan Ik zal het niet vragen uit te maken of de theorie van den ketellapper over het schrij ven van eer. goeden roman juist of onjuist is. Evenwel, in dit boek, hetwelk thans voor u ligt zult gij, ofschoon gij er in zult lezen van de dingen, de gewoonten en de men schen van het land, óók lezen van bloed, omdat het deel van mijn leven hetwelk daar in is verteld, een stuk hard, ruw leven is ge weest; en, omdat ik, aan het eind, tot een zeer groote 'liefde ben gekomen, zult gij er ook van liefde in lezen. Het is hierom, dat ik mij verstout te ko pen, dal wanneer gij de laatste bladzijde zult hebben omgeslagen, en dit boek zult hebben gesloten, gij diVmet een' zucht zult doen Londen P. V. HOOFDSTUK I. Hoofdzakelijk betrekking heb bend op den 1 a a t s t e n wil en het testament van m ij n oom. „En mijn neef, Maurice Vibari, vermaak ik de som van twintig duizend pond ster ling. in de vuritre hooD. dat dit hem binnen het jaar naar den duivel moge helpen of an ders zoo spoedig mogelijk daarna Hier hield de heer Grainger een oogenblik met voorlezen op, om over den rand van zijn brilleglazen op te zien, terwijl Sir Ri chard achterover in ziin stoel viel en in een luid gèlach uitbarstte. „Wel allemachtig I" riep hij, nog altijd schuddend, uit, „bet zou mij honderd pond waard zijn geweest in dien hij dit had kunnen hooren," waarop de fiaronet in een nieuwe uitbarsting van vroo- lijkhefd verviel. De heer Grainger daerentegen kuchtte, waardig en plechtig, een kort, droog kuchje achter zijn hand. „Dat uit hem binnen, 'het jaar naar den dui vel moge helpen," herhaalde de Sir Richard, nog- altijd in zichzelf grinnekena. „Wees zoo goed voort te gaan, mijnheer," zei ik, wijzend naar het testamentIn plaats van aan dit verzoek te voldoen, leg de mijnheer Grainger het testament neer cn zijn bril afzettend begon hij de glazen met een gvooten zijden zakdoek af te wissohen. „U kent, geloof ik, uw neef Maurice Vibart niet persoonlijk?" vroeg hij. 7,Ik heb hem nooit gezien/' zei ik„ik heb mijn heele leven op school on aan de uni versiteit gesleten; maar ik Iheb toch vaak genoeg over hem hooien spreken." 7,Dank je de drommel I" viel Sir Richard in; „Wie heeft er niet gehooid van Buck Vibart die Ted Jarroway van Swansea in vijf ronden sloeg met de vier Whitehall afreed op het trottoir en met een Fran- sche -markiezin er vandoor ging', toen hij nog maar een jongen van twintig jaar was, en haar echtgenoot op den koop toe neer schoot. Een duivelsch gezien type in „spori- kringen," vriend van den prins-regent „Dat heb ik ook gehooid," zei ik. „Alles bij elkaar -een zoo volmaakte deug niet als er nog ooit de 3t. Jamesstraat af is gezwaaid Nadat hij dit had gezegd, kruis te Sir Richard de been-en en! nam een snuifje. „Twintig duizend pond is een heel aardi ge som," merkte Grainger peinzend op. „Ongetwijfeld," zei ik, ,;en zeker grooi ge noeg om iemand op de meest genocgeliike wijze naar den duivel te helpen, mnaar „Evenwel," vervolgde Grainger, „vrijwat beneden zijn verwachting en absoluut on evenredig aan zijn tegenwoordige behoef ten, vrees ik." „Dat is zeer ongelukkig," zei ik, „maar. „Zijn schulden," zei Grainger, nog altijd zijn brilleglazen afwissen end, „zijn schulden zijn reusachtig groot, geloof ik." „Dan zal er zonder twijfel een regeling ge troffen kunnen worden om-maar ik ver zoek u om voort te gaan," 2êi ik. De 'heer Grainger herhaalde zijn kort, droog kuohje en het testament weer opne mend, schraapte hij langzaam en als onwil lig zijn keel, en vervolgde aldus „Verder "vermaak ik aan mijn neef Peter Vibart mijn zegen -en de som van tien (gui neas J) in contanten, vi.aarvoor hij zich een exemplaar van Z-eno of van een der andere Stoicijnsche wijsgeeren naar keuze kan koo pen." Opnieuw legde de heer Grainger het 'tes tament neer en opnieuw zag hij mij over den. rand van zijn brilleglazen aan. „Groote God f' oiep Sir Richard uit, von zijn ëtoel opspringend, „de man moet gek zijn. geweest. Tien -guineas dat is een verd.... beleediginghet is een beleediging natuurlijk zal je ze nooit aannemen, Peter P „In tegendeel, Mijnheer," zei ik. „Maar tien guinea's bulderde de ba-- ronet„bij mijn ziel, ik wist dat George een koudbloedige visoh was, imaar dat hij tot zulk een laaghartige streek in staat was, hac) ik nooit gedacht neen ik mag vervloek» zijn, als dk dat ooit had gedacht! Het was nog vrijwat vriendelijker geweest als hij ie in 'het geheel niets had nagelaten maa» het was juist iets voor George nijdig toj het laatste tien guineas „Zijn tien guineas," zei ik, „en wanneer men het goed nagaat, kan iemand met tien guineas jnog heel wat doen." Sir Riohard's gelaal werd purper, doch voor hij verder kon spreken, begon Grains ger opnieuw te lezen „Bovendien zal de som van vijfhonderd-} duizend pond, thans in nationale schuld be-, legd, worden uitbetaald -aan een r&n beider bovengenoemde, Maurice of Peter Vibart,. die binnen het jaar de echtgenoot zal zijp; van Lady Sophia Sefion van Cambourne/"'- „Allemachtig!" riep Sir Ridhard lüt. s) 1 Guinea 12.60- (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 5