Voetballen AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Stand Mo. S5 A. W. E- T, J. I. Hof 20. Bezoekt: FEUILLETON. Langs den grooten weg. No. 5 TWEEDE BLAD._ 'BINNENLAND. WILLEN GROENHUIZEN - JUWELIER. 19e Jaargang No. 258 Woensdag 4 Mei 1921 Staten-Generaal. Uohamelyke ontwikkeling van «Ie rijpere mannelijke jencd. .-/{Verschenen is het Voorloopig Verslag (Twee- Ja Kamer) over het wetsontwerp tot regeling Ider lichamelijke ontwikkeling van de rijpere tnannelijke jeugd. Het ontwerp en de daarop gegeven toelichting (Hadden op het meerendeel der leden indruk ge maakt. Het ontwerp zelf is, naar deze leden -opmerkten, op vele punten vaog en weinig zeg gend; en wa6t het voorschriften bevat, welke vol komen duidelijk zijn welke geen tv/ij fel omtrent de bedoeling der Regeering laten, wekken deze ■allerminst de overtuiging, dat do Regeering bij de samenstelling van het ontwerp door wijs be leid cn juist inzicht geleid is geworden. Was men algemeen overtuigd van dc groote beteekenis der lichamelijke ontwikkeling en achtte men het in verband daarmede in beginsel Ssoo te juichen, dat deze meer en meer de belang Stelling der Regeering krijgt, voor de wijze, waarop dit in dit wetsontwerp tot uiting komt, verklaarden slechts weinige leden iets to gevoe leru Zeer vele leden daarentegen konden zich om meer dan één reden met den inhoud van dit (Ontwerp niet vereenigen. Intusschen waren er ook leden, die zich thans f\og niet in staat achtten hun oordeel over het ontwerp uit te spreken. Zij wenschten ach dit Oordeel voor te behouden, totdat door de be antwoording van dit Voorloopig Verslag op ver schillende punten, waaromtrent de Memorie van Toelichting geen of niet voldoende uitsluitsel geeft, de zekerheid zal ziin verkregen, welke zij bij de hierbedoelde beoordeeling niet meenden 1»- kunnen missen. In het overwegend militair karakter van het ontwerp lag voor vele leden een zóó ernstig be zwaar, dat zij alleen daarom reeds hun stem daaraan niet zouden kunnen geven. Wel wordt op verschillende plaatsen van de Memorie van Toelichting gepoogd het militair karakter van het wetsontwerp te ontkennen, doch dit treedt èn in het overige gedeelte dier Memorio èn in de bepalingen van het ontwerp zelf telkens weer duidelijk aan het licht. Andere^ leden, die niet gekant waren tegen al wat militair is, doch integendeel van oordeel waren, dat de instandhouding van een leger voor ons land als een noodzakelijkheid moet worden beschouwd, waren intusschen met do ovenge noemde leden van meening, dat het zeer te be treuren is, dat de bevordering der lichamelijke ontwikkeling, welke de regcering zich met dit ontwerp voorstelt te bereiken, in de voornaamste plaats ten doel heeft het vormen van goede sol daten. Verschillende leden konden het niet afkeuren* dnt bii do wettelijke regeling der lichamelijke ontwikkeling vooral met de belangen der lands verdediging wordt rekening gehouden. Aller- Wego aldus deze led-n wordt op vermin dering van persoonlijke en finanrieele lasten Aangedrongen. Wil men deze bereiken zonder daarmede tevens een vermindering der weer kracht van ons volk tot, stond te brengen, dan moet dortegenover iets anders worden gesteld. En waarin zou dit andere he4er kunnen worden gevonden dan in een krachtige bevordering der iichamelifhe ontwikkeling, welke niet alleen aan de jongelingschap de voor den militairen dienst noodige lichamelijke geschiktheid bijbrengt, doch daarnaast nog zooveel andere voordeelen in zich sluit Dein het ontwerp neergeWde verplichting tot het deelnemen aan Kchamolrke oefeningen, wel ke men als een uitvloeisel van het militair karak ter der voorgestelde regeling meerde te moeten beschouwen, vond vrij algemeen ernstige af keuring. Men wees er op, dat een zno<Wige dwang te eenenmole iri strüd is rr^t ons volks karakter en niet zal nalaten bii de ieugd een grooten tegenzin tegen do geheele licbamelijk'e oefening te wekken. Boverdien achtte men voor een verplichting ftls de hierbedoelde geen er1-rlen rechtsgrond aanwezig. Gaarne zou rren vernemen, waarop do Regeering haar baseert. Acht vroegen eor ve Wen de Regee ring het niet mogelijk, in pipms van door dwang langs den weg ven vrüwilHge oefening tot het doel te gerako", dat uit militair cunt bereikt moet worden Ook in de beperking van de directe overheids bemoeiing mot de lichamelijke ontwikkeling der mannelijke jeugd, waarin, naar werd opgemerkt, het militair karakter van het ontwerp meer dan in eenige andere bepaling tot uiting komt, was voor een groote meerderheid der leden een ern stig bezwaar tegen het voorstel der Regeering gelegen. Waarom vroeg men moeten do meisjes worden uitgesloten van de groote voordeelen, welke aan een goed geleide lichame lijke oefening verbonden zijn? Eenige leden, die niet willen ontkennen, dat ook een wettelijke regeling van de lichamelijke opvoeding der vrouwelijke jeugd gewenscht is, waren intusschen van oordeel, dat een zooda nige regeling beter dan hier in een afzonderlijk wetsontwerp zou kunnen worden ondergebracht. Dat de jeugd van 13 tot 16 jaar niet onder de werking van het ontwerp valt en alzoo wat de lichamelijke ontwikkeling betreft geheel aan haar lot wordt overgelaten, werd door vele le den, die er op wezen, dat ook hierin weer het militair karakter van het ontwerp duidelijk aan den dag treedt, niet minder dan de algeheele uit sluiting der vrouwelijke jeugd betreurd. Verscheidene loden, die op zichzelf ten volle van do waarde der lichamelijke ontwikkeling overtuigd waren, meenden echter een ernstige waarschuwing tegen overschatting dier waarde, waarvan naar huj» meening het wetsontwerp •blijk geeft, niet achterwege te mogen laten. De ervaring heeft geleerd, dat het najagen van al lerlei sport niet een der minst voorname oorza ken is van de ontgeestelijking der jeugd, welke tegenwoordig in vele kringen valt waar te ne men. En er dient streng tegen te worden gewaakt, dat niet de cultus van het lichaam de geeste lijke belangen komt te oveiheerschcn. Beter dan door de voorgestelde regeling kon naar meening van sommige leden de lichamelijke ontwikkeling worden bevorderd door op ruimer schaal dan thans subsidieeren van vereenignvgen welke zich daaraan wijden. In het bijzonder had men daarbij het oog op den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Ontwikkeling. Omtrent de uitvoering van de in het wets ontwerp vervatte regeling werden verschillende opmerkingen gemaakt en vragen gesteld. Allereerst gaven verscheidene leden als hun meening te kennen, dat het ontwerp zelf veel te weinig regelt en te veel overlaat aan de alge meen© maatregelen van bestuur, waarin de uit voeringsvoorschriften zullen worden gegeven. Omtrent de kosten, welke de invoering der voorgestelde regeling met zich zal brengen zouden vele leden gaarne door de Regeering worden ingelicht Uit de Pers. Het Hn«l-je-me-<»;nar-oii(werpje. Onder den eersten indruk der verkiezin gen heeft ook de NieuweRotterdam- sche Courant gedachteen verloopen dronkaard als Had je me maar mag toch geen zitting4 verkrijgen, maar eilieve vraagt het orgaan heeft de gewone wet gever het recht, zoo^maar omdat dit pro re nata beter uitkomt, op de verkiesbaar heid, die in de grondwet is omschreven, te beknibbelen De Regeering maakt zich, volgens de N. RCt. van deze vraag met een Jantje van Lei den af. De grondwet, zegt zij, biedt geen beletsel, om te doen wat voorgesteld wordt. „Immers volgens eene juiste historische in terpretatie bevat de Grondwet ten deze slechts minimum eischen voor de verkies baarheid, welke de gewone wetgever be voegd is uit te breiden." Nu is het altijd verdacht, wanneer juristen komen vertellen, dat men, om de ware beteekenis van eene wetsbepaling te vat ten, haar „historisch" moet gaan interpre teeren. En als er nog bovendien verzekerd wordt, dat het, om tot het gewenschte re sultaat te gereken, eene „juiste" histori sche interpretatie moet zijn, dan is er ze ker een luchtje aan. De stelling is dan ook hoogst betwistbaar, en wij zouden haar niet gaarne aonvoavden. No naar Oppervheim te hebben venvezen zegt dan het blad „Bij de grondwetsherziening van 1917, toen de artikelen 127 en 143 het laatst in den smeltkroes geweest zijn, is evenmin iets gebleken, dat eene „historische inter- prestatie" als waarop de regcering zin speelt rechtvaardigen kon. Integendeel. Toen in do afdeclingcn de vraag werd ge daan, of het niet wcnschclijk was, nog ccnige categorieën van zitting nemen in vertegenwoordigende colleges binten -te sluiten, antwoordde de regeering met eene verwijzing naar „den waarborg; dat zelden (wij spatieeren) dc kiezers on- waardigen tot verantwoordelijke ambten zouden roepen." „Verschillende gronden die van het actievo kiesrecht uitsluiten, behoeven dan. ook hier niet met zoovelo woorden te worden vermeld." Minister Cort van der Linden stelde dus vóór alles de vrijheid van keuze voorop, in het vertrouwen, dat de kiezers niet zouden dwalen, cn was niet bereid den kring van kiesbaren in te krimpen. Hij zag het gevaar, dat de kiezers aan een „on waardige" zitting zouden verschaffen uit drukkelijk onder het oog, doch nam dit risico, dat to zelden zou voorkomen, om beperking van dc vrijheid van keuze der kiezers to kunnen rechtvaardigen, on den koop toe. Over minimum eischen, die de grondwet zou stellen, geen woord. Niettemin meent de regcering, dat de grondwetsartikelen niet limitatief zijn. Op welken grond Men zou dit willen weten Of heeft soms de regecring zelve de zwak heid van haar stelling gevoeld? Waarom anders verwijst zij ten aanzien van art. 110 cn 122 der kieswet, die ten opzichte van de leden der Staten-Generaal dc voorschriften der grondwet (art. 84) overnemen, precies gelijk art. 17 prov^-wet en 19 gemeente wet doen voor staten- en gemeenteraads leden, naar do komende gvondwets- herzicning De interpretatie deT regecring lijkt ons principieel gevaarlijk. Had-je-me-maar is een dronkaard, en de regeering stelt nu eene wijziging voor, krachtens welke zulke dronkaards geen statenlid of raads lid zullen kunnen zijn. Er is toevallig een artikel in do kieswet, dat dit uit wets technisch oogpunt gemakkelijk maakt. Morgen aan den doo- wordt echter eene prostituee verkozen. Hoe don Weer een nieuw wetje, nl znl dat wat moeilijker le formuleeven zijn Maar over morgen wordt er een Goddolooze gekozen, die aan dc regeering en kamermeerder heid geenszins bevalt. Men voelt zegt aldus de N.R.Ct. op welk een glibberigen wc men zi.ch bleven gaat zoo men den wetgever bevoegd acht pro re nota, el naar den uitslag van eene ver kiezing, den kriiw van verkiesbaren te ver engen, en bepaalde personen uit te sluiten en het blad zet uiteen hoe men op die wijze b.v. evengoed het zitting remen van te jonge afgevaardigden waartegen een strooming opkomt of vrouwen in ver tegenwoordigende colleges zou kunnen weren. Maar dan wore het toch veeleer ge wenscht, zich de komende grond w ets» herziening, waarin de regeering zich vcr- wonderlijkerwijs, vastklampt, om Hod-jc- me-moar's üit de Kamer te weren, tennutte te maken, ten einde de zaak rijpelijk over wogen to beslissen, en don wat ons raadzaam zou lijken den wetgever deze groote bevoegdheden te ontnemen, dan nu met een gelegerheidswctje, waarvan de consequentiën niet overdacht schijnen te 2ijn, den wetgever eene macht in handen to spelen, die hij zelf zeker niet gedacht had, to bezitten. Het is heel beroerd, dat Had-ie-me-maav dan wellicht zich als Raadslid van Am sterdam zal kunnen aanmeld^, doch de wef. dien de regeering wil inslaan, om dit to beletten, lukt ons toch te hederkelitk, om het principis obsta hier buiten toepas sing te laten. Nobel© lieeren. Op een te Rotterdam gehouden 1 Mei meeting heeft wethouder Heykoop den brief van den minister van binnenlandsche zaken aan den burgemeester van Rotterdam met het verzoek om voorloopig op de ont slagaanvrage terug te komen, „een ijdel vies briefje' genoemd. De regeering zou niet „het lef" moeten he-bben „een tweede editie Zimmerman als burgemeester te stu ren", en had „ook niet te zoeken onder de geldaristocratie van Rotterdam". Wethou der De Zeeuw deelde mede, dat hij en de heer Heykoop hadden besloten, den h^er Zimmerman „het leven in de komende maanden zoo zuur mogelijk te maken." Ziedaar tegenwoordig zegt de N i e u- we Rotterdamsche Courant ónze sociaal-democratische wethouders. Ziedaanr het verheffeftde peil, dat zij in do politiek brengen. Een burgemeester, die tot in de berusting in hot voorloopig buitenbeschikking blijven van zijn ontslagaanvrage, getoond heeft steeds alles over te hebben voor onze ge meente en immer 'een persoonlijke toewij ding heeft betracht, welke hem alleen reeds op dc diepe erkentelijkheid van de geheele burgerij aanspraak kunnen doen maken, een burgemeester, die altijd alleen voor zijn be ginselen pal heeft gestaon cn zich nooit vernederde tot persoonlijke oanvollen, een burgemeester zooals wij er niet spoedig weer een zullen hebben, wordt tot mikpunt gekozen voor kwojongcnstaal en -opschep perij, cn de regeering krijgt een lik mco uit de pan. Dit zijn mcnschen, die gehouden zijn met anderen in het bestuur van stad, provincie en gemeente samen te werken en aan wie het belang van het algemeen toevertrouwd is. Zoo verkondigen zij hun voornemen en zoo luidt hun oordeel over personen, wier opvattingen niet de hunne zijn. Zij schro men niet, den eerbied voor de grondwetti ge organen van ons bestuur, die ook zij eens met een meerderheid hopen te hon- teeren. te ondergraven, en zij doen het op een wijze, die het gehalte van dc Rotter- damsche socioal-dcmocratische politici s-tccds meer in de oogen van het geheele land bij de sociaal-democratische voorman nen in andere steden achter doet staan cn berucht maakt. Het zijn de mannen, die tot nog toe slechts hebben gedemonstreerd, •hoe de Rotterdomsche ofdeeling der partij geen leiders von e enigen invloed en betee kenis Keeft kunnen voortbrengen. Van den eenen communist in onzen Raad (dr. W. van Ravensteyn Red. U. D.) heb ben zij anders kunnen lceren, hoe men geen drupoel wa'er in zijn wijn behoeft te doen en' den tegenstander geen scherpe verwij ten behoeft te besparen, om toch oen krachtige oppositie te voeren, moor daarbij in aller oogen ookeen achtenswaardig volksvertegenwoordiger te blijven. Berichten. Dc Staatscourant van 3' Mei bevat Je volgende kon. besluiten: toegekend de gouden eere-medaille van de Oranje-Nassau orde aan mej. C. Kroost, dienstbode bij de familie Zijlman, te Wat- wijk (bij bevordering) en de bronzen eere- medai'le aan J. J. Kleine, arbeider bij de weduwe W. Hoogendam, Rijswijk (Z. H.) op verzoek eervol ontslagen A. J. Jurgens, lid der S'aatscommissie voor de socialisatie cn benoemd tot lid H. J. M. Blomjous, lid der Eerste Kamer. bepoald is dat een der R.H.B. Scholen met 5-jarigen cursus zal gevestigd zijn te Enkhuizen en benoemd tot directeur-ieeraar F. Veen; tot leeraar H. Anholt; P. A. Bu- ninghC. C. ReinmenwaalG. MebiusJ. H. Sorel en tot leerares E. J. H. Wieringa en C. D. de Ruijter, .laatstgenoemde tijde lijk leerares aan de gemeen.e H B S. aldaar; op verzoek eervol ontslagen M. J. Bolt, grifiier bij het kantongerecht te Zuidhorn op verzoek eeTvol ontslagen met pensioen de kapitein op non-activiteit G. A. Meier van het wapen der genie; benoemd tot stationscommandant de ge pensioneerde luitenant-kolonel der artillerie J. E. Timmer van het Indische leger op verzoek eervol ontslagen met pensioen de kolonel-intendant A. W. Ruyter, inten dant bij het hoofdkwartier van het veldleger en de kapitein op non-activiteit Jhr. D. R. Gevers Deynoot, van het wapen der artille rie. aan de na 1ie noemen personen verlof ver leend tot het aannemen van de achter hunne nomen vermelde vreemde ordeteekenen, te weten; Mr. F. M. SchmOlek, tijdelijk zaakgelas tigde te Athene, het commandeurskruis der orde van St. Anna van Rusland, het offi- c.erekruis der orde van het Legioen vnrt Eer van Frankrijk on hel commandeurskruis der orde van de "Zwarte Ster van Porto Novo (Frankrijk); R. C. T. Rossmale Nepveu, gezontschaps. secretaris ter beschikking, te Cannes, hel commandeurskruis der cade van den Witten Olifant von Siam en het officierskruis der orde van het Legioen van Eer van Frank' rijk; J. P. P. Clirugc Fledderus, consul-g...eiaal te Budapest, liet ridderkruis der Danne» brogsorde van Denemarken; Mr. G. W. baron dc Vos van Stoenwijk, gezantschapsottaohé te Washington, het ridderkruis 5e l lasse der orde van Geor„ I van Griekenland; A. J. M. Suringer, oud-consul te Triest, het riddi?kruis 5e klasse der orde van do Verlosser van Griekenland: J. J. Eoker, consul te Colon, het ridder kruis 2e klasse dor orde van Waza vnnl Zweden, en J. S. de Bordes, te Awans-Bierset, het ridderkruis der Kroonorde van België. Naar wij van welingelichte zijde ver nemen zijn dit jaar tot 1 Mei aanvragen in gediend voor den bouw van circa twintig diuzend woningen. Een zeer groot gedeelte der aanvragen betreft den bouw van een enkel-woning voor eigen gebruik. N. I. Menko t. Te Enschede is in den ouderdom van 81 jaar overleden dc heer N. Menko ,groot-industriee!een self made man, die door zijn helder versland, doorzicht en noeste vlijt zich wist op ie werken tot een der grootste textielfabrikan ten in Twen'c. Sinds 1 Jan. 1918 was hij getreden uit de door hem gestichte firma N. f. Meniko en Zonen. Op kerkelijk gebied bekleedde de overledene verschillende func ties. Nederland in don Vreemde. De Verecniging „Nederland in den Vreem de" heeft in haar laatsle hoofdbestuursvrr- gadering haar goedkeuring gehecht aan oen plan van haar vertegenwoordiger te Parijs, om in Frankrijk over te gaan lot het doen houden van niet minder dan 200 voordrach ten over Nederland. Bij deze voordrachten, die in alle min of meer belangrijke plaatsen zullen worden gehouden, zal de nieuwe film' .Nederland", welke kortelings in den Haag voor het eerst werd vertoond, ter toelichting worden afgedraaid. De Vereeniging stelt daarvoor een exem plaar van den film beschikbaar, benevens een bedrag In geld tot bestrijding der on kosten. Centraal Genootschap voor Hinder- herslcllluga- en vncunticUolonles. Het Centraal Genootschap voor Kinder- hersteHings- en Vacantiekolonies heeft to Amsterdam zijn jaariijksche algemeen® vc-rgadering gehouden onder leiding van dent voorzitter, dr. Schuclcmok Kool, te Utrecht. Deze constateerde in zijn openingsrede dat de Regeering van haar belangstelling doet blijken niet alleen door de subsidie vont 50.000 maar ook door de tegenwoordig heid van dr. Oost-erbaan, dien hij welkom 'heette. ,Oost-Voorne" werd drt jaar geopend waar nieuwe ervaringen met een ander sy steem van kinderverpleging kidvnen opge daan worden. In aanbouw is het Noorder huis, waarvoor 57,000 is bijeengebracht Het Zeehuis te Egmond, dat minder ge* schikt was, kon verlaten worden. Er zijn nti huizen in exploitatie, terwijl een nieuw huis in aanbouw is. Door de invoering van de vijfweelescho •erpleging is automatisch het aantal van ver lengde verplegingen ingekrompen van 20 tot 12 pCt.; de navorpleging wordt zooveel mogelijk tegengegaan. Bij de bespreking van het jaarverslag var» den secretaris, rar. A. van der Eist, te Lei- Het goede te doen en het leed te ver zachten. Naar het Eagelsoh van JEFFERY FARNOL. 44 „Dat kun je natuurlijk probearen/' zei sic, met mijn blik den afstand tusscheix ons me- tiend, ,/maar voor je dat deed, zou ik t-ooh, omdat je zooveel grooter en sterker bent, je zeker een opstopper met dezen stok van imij geven, waaraan ivog menig dagje zou snoeten denken." Terwijl ik dit zei, stond ik op, en ging in het midden van de smidse staan. Zwarte Ge orge nam mij langzaam van de zolen van mijn schoenen tot den bol van. mijn hoed op, ©n daarna weer van boven naar beneden, raaipte besluiteloos zijn hamer van den grond s>p, keek er naar of hij nog1 nooit zutk een [werktuig van tevoren had gezien, smeet ih-et toen in een 'hoek, ging od bet aambeeld zit ten en vouwde zijn armen'over elkaar. Plot seling zag ik een vroolijke tinteling in het diepe blauw van zijn oo^en en over zijn ge laat gleed iets als een glimlach. „Wat moet je hebben?" zei -hij. Onmiddellijk na deze woorden smeet ik nvet een snelle beweging mijn stok door de deur, op de straat, er* vouwde mijn armen over elkaar, evenals hij had gedaan. „Waarom doe je dat?" vroeg 'hij, mij ver baasd aankijkend. „Omdat Sc denk, dat ik hem wel niet meer noodig zal hebben „Maar als ik nu eens begon?" „Dat zal je niet." rJe bent een wonderlijke kerel I" zei hij, •het hoofd schuddend. Dat hebben ze meer gezegd." En wat moet iemand als jij nu eigenlijk van mij hebben?" „Werk." „Weet je iets van sm ids werk af?" „Niet het minste „Waarom kom je hier dan?" „Om te leeren." „Je bent gek I" zei de smid. „W aarom „Omdat smidswerk zwaar werk is, en vuil werk, en warm werk, en werk dat tegen woordig s'leoht wordt betaald." „Waarom 'ben je dan zelf smid?" „Mijn vader was ook smid." „•En is dat de eenige reden?" „De eenige reden f" „Dan ben jij nog grooter gek." „Meen je dat?" „Zeer zeker!" „Stel eens," zei Zwarte George, terwijl hij (Peinzend met zijn hand door zijn goudblon de baard streek, „stel eens, dat ik nu eens opstond en je voor die woorden strafte door je den nek te breken?" „Dan zou je me tenminste bewaren voor de dwaasheid smid te worden." „Neen," zei Zwarte George, hoofdschud dend, „neen, je bevalt me niet." „Dat spijt me." „Omdat je," ging hij voort," „zoo glad kunt praten als een vrouw, en een man die praten kan is erger dan -een vrouw, die pra ten kan." Compleet van f6 50 t t f16.50 kleine voetballen van af f5.- bij: „Maar jij kunt er anders ook best mee te- reoht," zei ik. „Meen je dat?" „Zeer zeker I" „Waarde heer," snauwde hij, zijrv hand waarschuwend naar mij opheffend, „pas op, pas op, laat ik het niet weer te pakken krij gen." ,Jk zal er voor zorgen, al9 ik er wat aan doen kan," antwoordde ik. „Kijk, ik ben een doodgoede kerel, tzoo- lang ik het niet te pakken heb eeirdood- bedaarde, kalme kerel een lam kan niet zachter zijn maar ik sta niet voor dien nek van jou in, als ik het te pakken krijg dus pas op, en wees gewaarschuwd I" „Ais ik me niet veTgis, heb je een belang rijk stuk werk onder handen," zei ik, van on derwerp veranderend. „Ja, het oude kerkhek." „En je hebt een knecht noodig?' „Ja, dat heb ik maar jij ziel er niet uit of je kunt werken. Ik heb nog nooit iemand gezien, die werken kon met zulke handen, zoo blank als die van een vrouw-" „Toch heb ik in mijn tijd ook aardig hard gewerkt," zei ik. „En wat heb je dan wel gedaan „Ik heb Petronius Arbiter vertaald, verder Quinlilianus, en de Mémoires of the Sieur de Brantome woordelijk in het Engelsch overgezet." „Allemachtig f' riep de smid, ,/dat klinkt I Heb je nog meer gedaan?" „Ja," antwoordde ik. „Ik heb den eersten prijs met hoogspringen en met hamerwerpen gewonnen." „Met hamerwerpen f" herhaalde Zwarte George peinzend„was dat met een ding, zooals dit hier?" Hij wees naar een voor hamer die bij hem op den rrond stond. „Zoo iets," antwoordde ik. „En je zoekt werk bij mij „Ja. „Ik zal je wat zeggen, waarde heer; als jij die -hamer verder kunt werpen dan ik, dan zeg ik „top!" en je kunt zelf zeggen, hoe veel loon je wilt hebbenmaar als ik verder gooi dan jij, en ik ben er zeker van, dat ik dat doen zal, dan zal je tien minuten met mii moeten vechten, en ik zal je dan een pak a'ammel geven, zooals ie nog nooit hebt ge had. Hoe denk je daarover?" Ik aarzelde een oogenblik toen zei ik „Top I" „Je bent gek t" grinnikte de smid, waarop hij zijn voorhamer in de hand nam en d® smidse uitstapte, den weg op. Vóór „De Stier" had zich een kleine me nigte verzameld, allen blijkbaar pas van heé veld gekomen, want de meesten hunner had den een hooivork of een hark bij zich onge twijfeld waren ze allen naar de smidse ge lokt door het helsohe lawaai dat Zwarte Ge orge en ik hadden gemaakt. Ik zag hoe, ter wijl zij naar den ouden man stonden te luis teren, die hun, met de snuifdoos in de hond een verhaal scheen te doen, toch elk oo,g op de smidse bleef gericht, als in afwaohting. „Wel allemachtig!" riep Job urt. „Ik wist het wel I Ik wist het wel I" riep de oude man, vergenoegd zijn handen wrij vend. „Wat wist je wel, Goïfer?" vroeg Zwart® George, toen wij naderbij gekomen waren. „Wel, ik wist, dat deze jonge man op zijn eigen beenen de smidse uit zou komen wan delen, en niet, zooals Job, rollend en koe rend in het stof van den weg als een vat.'1 „Ja, weet je, Gaffer," begon de smid, bijna verontschuldigend' naar het mij scheen, „het lijkt me zoo iet» heel gewoons om kerels van Job's slag er zoo nu en dan eens uit ta gooien je zou kunnen zeggen ze zijn eï voor maar deze jonge man is van een am» der slag." (Wordt vervolgd)^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 5