Voetballen
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Stand Mo. S5
A. W. E- T,
J.
I. Hof 20.
Bezoekt:
FEUILLETON.
Langs den grooten weg.
No. 5
TWEEDE BLAD._
'BINNENLAND.
WILLEN GROENHUIZEN - JUWELIER.
19e Jaargang
No. 258
Woensdag
4 Mei 1921
Staten-Generaal.
Uohamelyke ontwikkeling van
«Ie rijpere mannelijke jencd.
.-/{Verschenen is het Voorloopig Verslag (Twee-
Ja Kamer) over het wetsontwerp tot regeling
Ider lichamelijke ontwikkeling van de rijpere
tnannelijke jeugd.
Het ontwerp en de daarop gegeven toelichting
(Hadden op het meerendeel der leden indruk ge
maakt. Het ontwerp zelf is, naar deze leden
-opmerkten, op vele punten vaog en weinig zeg
gend; en wa6t het voorschriften bevat, welke vol
komen duidelijk zijn welke geen tv/ij fel omtrent
de bedoeling der Regeering laten, wekken deze
■allerminst de overtuiging, dat do Regeering bij
de samenstelling van het ontwerp door wijs be
leid cn juist inzicht geleid is geworden.
Was men algemeen overtuigd van dc groote
beteekenis der lichamelijke ontwikkeling en
achtte men het in verband daarmede in beginsel
Ssoo te juichen, dat deze meer en meer de belang
Stelling der Regeering krijgt, voor de wijze,
waarop dit in dit wetsontwerp tot uiting komt,
verklaarden slechts weinige leden iets to gevoe
leru
Zeer vele leden daarentegen konden zich om
meer dan één reden met den inhoud van dit
(Ontwerp niet vereenigen.
Intusschen waren er ook leden, die zich thans
f\og niet in staat achtten hun oordeel over het
ontwerp uit te spreken. Zij wenschten ach dit
Oordeel voor te behouden, totdat door de be
antwoording van dit Voorloopig Verslag op ver
schillende punten, waaromtrent de Memorie van
Toelichting geen of niet voldoende uitsluitsel
geeft, de zekerheid zal ziin verkregen, welke zij
bij de hierbedoelde beoordeeling niet meenden
1»- kunnen missen.
In het overwegend militair karakter van het
ontwerp lag voor vele leden een zóó ernstig be
zwaar, dat zij alleen daarom reeds hun stem
daaraan niet zouden kunnen geven.
Wel wordt op verschillende plaatsen van de
Memorie van Toelichting gepoogd het militair
karakter van het wetsontwerp te ontkennen,
doch dit treedt èn in het overige gedeelte dier
Memorio èn in de bepalingen van het ontwerp
zelf telkens weer duidelijk aan het licht.
Andere^ leden, die niet gekant waren tegen
al wat militair is, doch integendeel van oordeel
waren, dat de instandhouding van een leger voor
ons land als een noodzakelijkheid moet worden
beschouwd, waren intusschen met do ovenge
noemde leden van meening, dat het zeer te be
treuren is, dat de bevordering der lichamelijke
ontwikkeling, welke de regcering zich met dit
ontwerp voorstelt te bereiken, in de voornaamste
plaats ten doel heeft het vormen van goede sol
daten.
Verschillende leden konden het niet afkeuren*
dnt bii do wettelijke regeling der lichamelijke
ontwikkeling vooral met de belangen der lands
verdediging wordt rekening gehouden. Aller-
Wego aldus deze led-n wordt op vermin
dering van persoonlijke en finanrieele lasten
Aangedrongen. Wil men deze bereiken zonder
daarmede tevens een vermindering der weer
kracht van ons volk tot, stond te brengen, dan
moet dortegenover iets anders worden gesteld.
En waarin zou dit andere he4er kunnen worden
gevonden dan in een krachtige bevordering der
iichamelifhe ontwikkeling, welke niet alleen aan
de jongelingschap de voor den militairen dienst
noodige lichamelijke geschiktheid bijbrengt,
doch daarnaast nog zooveel andere voordeelen
in zich sluit
Dein het ontwerp neergeWde verplichting tot
het deelnemen aan Kchamolrke oefeningen, wel
ke men als een uitvloeisel van het militair karak
ter der voorgestelde regeling meerde te moeten
beschouwen, vond vrij algemeen ernstige af
keuring. Men wees er op, dat een zno<Wige
dwang te eenenmole iri strüd is rr^t ons volks
karakter en niet zal nalaten bii de ieugd een
grooten tegenzin tegen do geheele licbamelijk'e
oefening te wekken.
Boverdien achtte men voor een verplichting
ftls de hierbedoelde geen er1-rlen rechtsgrond
aanwezig. Gaarne zou rren vernemen, waarop
do Regeering haar baseert.
Acht vroegen eor ve Wen de Regee
ring het niet mogelijk, in pipms van door
dwang langs den weg ven vrüwilHge oefening
tot het doel te gerako", dat uit militair cunt
bereikt moet worden
Ook in de beperking van de directe overheids
bemoeiing mot de lichamelijke ontwikkeling der
mannelijke jeugd, waarin, naar werd opgemerkt,
het militair karakter van het ontwerp meer dan
in eenige andere bepaling tot uiting komt, was
voor een groote meerderheid der leden een ern
stig bezwaar tegen het voorstel der Regeering
gelegen. Waarom vroeg men moeten
do meisjes worden uitgesloten van de groote
voordeelen, welke aan een goed geleide lichame
lijke oefening verbonden zijn?
Eenige leden, die niet willen ontkennen, dat
ook een wettelijke regeling van de lichamelijke
opvoeding der vrouwelijke jeugd gewenscht is,
waren intusschen van oordeel, dat een zooda
nige regeling beter dan hier in een afzonderlijk
wetsontwerp zou kunnen worden ondergebracht.
Dat de jeugd van 13 tot 16 jaar niet onder
de werking van het ontwerp valt en alzoo wat de
lichamelijke ontwikkeling betreft geheel aan
haar lot wordt overgelaten, werd door vele le
den, die er op wezen, dat ook hierin weer het
militair karakter van het ontwerp duidelijk aan
den dag treedt, niet minder dan de algeheele uit
sluiting der vrouwelijke jeugd betreurd.
Verscheidene loden, die op zichzelf ten volle
van do waarde der lichamelijke ontwikkeling
overtuigd waren, meenden echter een ernstige
waarschuwing tegen overschatting dier waarde,
waarvan naar huj» meening het wetsontwerp
•blijk geeft, niet achterwege te mogen laten. De
ervaring heeft geleerd, dat het najagen van al
lerlei sport niet een der minst voorname oorza
ken is van de ontgeestelijking der jeugd, welke
tegenwoordig in vele kringen valt waar te ne
men.
En er dient streng tegen te worden gewaakt,
dat niet de cultus van het lichaam de geeste
lijke belangen komt te oveiheerschcn.
Beter dan door de voorgestelde regeling kon
naar meening van sommige leden de lichamelijke
ontwikkeling worden bevorderd door op ruimer
schaal dan thans subsidieeren van vereenignvgen
welke zich daaraan wijden. In het bijzonder had
men daarbij het oog op den Nederlandschen
Bond voor Lichamelijke Ontwikkeling.
Omtrent de uitvoering van de in het wets
ontwerp vervatte regeling werden verschillende
opmerkingen gemaakt en vragen gesteld.
Allereerst gaven verscheidene leden als hun
meening te kennen, dat het ontwerp zelf veel te
weinig regelt en te veel overlaat aan de alge
meen© maatregelen van bestuur, waarin de uit
voeringsvoorschriften zullen worden gegeven.
Omtrent de kosten, welke de invoering der
voorgestelde regeling met zich zal brengen
zouden vele leden gaarne door de Regeering
worden ingelicht
Uit de Pers.
Het Hn«l-je-me-<»;nar-oii(werpje.
Onder den eersten indruk der verkiezin
gen heeft ook de NieuweRotterdam-
sche Courant gedachteen verloopen
dronkaard als Had je me maar mag toch
geen zitting4 verkrijgen, maar eilieve
vraagt het orgaan heeft de gewone wet
gever het recht, zoo^maar omdat dit pro
re nata beter uitkomt, op de verkiesbaar
heid, die in de grondwet is omschreven, te
beknibbelen
De Regeering maakt zich, volgens de N.
RCt. van deze vraag met een Jantje van Lei
den af. De grondwet, zegt zij, biedt geen
beletsel, om te doen wat voorgesteld wordt.
„Immers volgens eene juiste historische in
terpretatie bevat de Grondwet ten deze
slechts minimum eischen voor de verkies
baarheid, welke de gewone wetgever be
voegd is uit te breiden."
Nu is het altijd verdacht, wanneer juristen
komen vertellen, dat men, om de ware
beteekenis van eene wetsbepaling te vat
ten, haar „historisch" moet gaan interpre
teeren. En als er nog bovendien verzekerd
wordt, dat het, om tot het gewenschte re
sultaat te gereken, eene „juiste" histori
sche interpretatie moet zijn, dan is er ze
ker een luchtje aan. De stelling is dan
ook hoogst betwistbaar, en wij zouden
haar niet gaarne aonvoavden.
No naar Oppervheim te hebben venvezen
zegt dan het blad
„Bij de grondwetsherziening van 1917,
toen de artikelen 127 en 143 het laatst in
den smeltkroes geweest zijn, is evenmin
iets gebleken, dat eene „historische inter-
prestatie" als waarop de regcering zin
speelt rechtvaardigen kon. Integendeel.
Toen in do afdeclingcn de vraag werd ge
daan, of het niet wcnschclijk was, nog
ccnige categorieën van zitting nemen in
vertegenwoordigende colleges binten -te
sluiten, antwoordde de regeering met
eene verwijzing naar „den waarborg; dat
zelden (wij spatieeren) dc kiezers on-
waardigen tot verantwoordelijke ambten
zouden roepen." „Verschillende gronden
die van het actievo kiesrecht uitsluiten,
behoeven dan. ook hier niet met zoovelo
woorden te worden vermeld."
Minister Cort van der Linden stelde dus
vóór alles de vrijheid van keuze voorop,
in het vertrouwen, dat de kiezers niet
zouden dwalen, cn was niet bereid den
kring van kiesbaren in te krimpen. Hij zag
het gevaar, dat de kiezers aan een „on
waardige" zitting zouden verschaffen uit
drukkelijk onder het oog, doch nam dit
risico, dat to zelden zou voorkomen, om
beperking van dc vrijheid van keuze der
kiezers to kunnen rechtvaardigen, on den
koop toe. Over minimum eischen, die de
grondwet zou stellen, geen woord.
Niettemin meent de regcering, dat de
grondwetsartikelen niet limitatief zijn. Op
welken grond Men zou dit willen weten
Of heeft soms de regecring zelve de zwak
heid van haar stelling gevoeld? Waarom
anders verwijst zij ten aanzien van art. 110
cn 122 der kieswet, die ten opzichte van de
leden der Staten-Generaal dc voorschriften
der grondwet (art. 84) overnemen, precies
gelijk art. 17 prov^-wet en 19 gemeente
wet doen voor staten- en gemeenteraads
leden, naar do komende gvondwets-
herzicning
De interpretatie deT regecring lijkt ons
principieel gevaarlijk. Had-je-me-maar is
een dronkaard, en de regeering stelt nu
eene wijziging voor, krachtens welke
zulke dronkaards geen statenlid of raads
lid zullen kunnen zijn. Er is toevallig een
artikel in do kieswet, dat dit uit wets
technisch oogpunt gemakkelijk maakt.
Morgen aan den doo- wordt echter eene
prostituee verkozen. Hoe don
Weer een nieuw wetje, nl znl dat wat
moeilijker le formuleeven zijn Maar over
morgen wordt er een Goddolooze gekozen,
die aan dc regeering en kamermeerder
heid geenszins bevalt.
Men voelt zegt aldus de N.R.Ct. op
welk een glibberigen wc men zi.ch bleven
gaat zoo men den wetgever bevoegd acht
pro re nota, el naar den uitslag van eene ver
kiezing, den kriiw van verkiesbaren te ver
engen, en bepaalde personen uit te sluiten
en het blad zet uiteen hoe men op die wijze
b.v. evengoed het zitting remen van te
jonge afgevaardigden waartegen een
strooming opkomt of vrouwen in ver
tegenwoordigende colleges zou kunnen
weren.
Maar dan wore het toch veeleer ge
wenscht, zich de komende grond w ets»
herziening, waarin de regeering zich vcr-
wonderlijkerwijs, vastklampt, om Hod-jc-
me-moar's üit de Kamer te weren, tennutte
te maken, ten einde de zaak rijpelijk over
wogen to beslissen, en don wat ons
raadzaam zou lijken den wetgever deze
groote bevoegdheden te ontnemen, dan nu
met een gelegerheidswctje, waarvan de
consequentiën niet overdacht schijnen te
2ijn, den wetgever eene macht in handen
to spelen, die hij zelf zeker niet gedacht
had, to bezitten.
Het is heel beroerd, dat Had-ie-me-maav
dan wellicht zich als Raadslid van Am
sterdam zal kunnen aanmeld^, doch de
wef. dien de regeering wil inslaan, om dit
to beletten, lukt ons toch te hederkelitk,
om het principis obsta hier buiten toepas
sing te laten.
Nobel© lieeren.
Op een te Rotterdam gehouden 1 Mei
meeting heeft wethouder Heykoop den
brief van den minister van binnenlandsche
zaken aan den burgemeester van Rotterdam
met het verzoek om voorloopig op de ont
slagaanvrage terug te komen, „een ijdel
vies briefje' genoemd. De regeering zou
niet „het lef" moeten he-bben „een tweede
editie Zimmerman als burgemeester te stu
ren", en had „ook niet te zoeken onder de
geldaristocratie van Rotterdam". Wethou
der De Zeeuw deelde mede, dat hij en de
heer Heykoop hadden besloten, den h^er
Zimmerman „het leven in de komende
maanden zoo zuur mogelijk te maken."
Ziedaar tegenwoordig zegt de N i e u-
we Rotterdamsche Courant
ónze sociaal-democratische wethouders.
Ziedaanr het verheffeftde peil, dat zij in do
politiek brengen.
Een burgemeester, die tot in de berusting
in hot voorloopig buitenbeschikking blijven
van zijn ontslagaanvrage, getoond heeft
steeds alles over te hebben voor onze ge
meente en immer 'een persoonlijke toewij
ding heeft betracht, welke hem alleen reeds
op dc diepe erkentelijkheid van de geheele
burgerij aanspraak kunnen doen maken, een
burgemeester, die altijd alleen voor zijn be
ginselen pal heeft gestaon cn zich nooit
vernederde tot persoonlijke oanvollen, een
burgemeester zooals wij er niet spoedig
weer een zullen hebben, wordt tot mikpunt
gekozen voor kwojongcnstaal en -opschep
perij, cn de regeering krijgt een lik mco
uit de pan.
Dit zijn mcnschen, die gehouden zijn met
anderen in het bestuur van stad, provincie
en gemeente samen te werken en aan wie
het belang van het algemeen toevertrouwd
is. Zoo verkondigen zij hun voornemen en
zoo luidt hun oordeel over personen, wier
opvattingen niet de hunne zijn. Zij schro
men niet, den eerbied voor de grondwetti
ge organen van ons bestuur, die ook zij
eens met een meerderheid hopen te hon-
teeren. te ondergraven, en zij doen het op
een wijze, die het gehalte van dc Rotter-
damsche socioal-dcmocratische politici
s-tccds meer in de oogen van het geheele
land bij de sociaal-democratische voorman
nen in andere steden achter doet staan cn
berucht maakt. Het zijn de mannen, die tot
nog toe slechts hebben gedemonstreerd,
•hoe de Rotterdomsche ofdeeling der partij
geen leiders von e enigen invloed en betee
kenis Keeft kunnen voortbrengen.
Van den eenen communist in onzen Raad
(dr. W. van Ravensteyn Red. U. D.) heb
ben zij anders kunnen lceren, hoe men geen
drupoel wa'er in zijn wijn behoeft te doen
en' den tegenstander geen scherpe verwij
ten behoeft te besparen, om toch oen
krachtige oppositie te voeren, moor daarbij
in aller oogen ookeen achtenswaardig
volksvertegenwoordiger te blijven.
Berichten.
Dc Staatscourant van 3' Mei
bevat Je volgende kon. besluiten:
toegekend de gouden eere-medaille van
de Oranje-Nassau orde aan mej. C. Kroost,
dienstbode bij de familie Zijlman, te Wat-
wijk (bij bevordering) en de bronzen eere-
medai'le aan J. J. Kleine, arbeider bij de
weduwe W. Hoogendam, Rijswijk (Z. H.)
op verzoek eervol ontslagen A. J. Jurgens,
lid der S'aatscommissie voor de socialisatie
cn benoemd tot lid H. J. M. Blomjous, lid
der Eerste Kamer.
bepoald is dat een der R.H.B. Scholen
met 5-jarigen cursus zal gevestigd zijn te
Enkhuizen en benoemd tot directeur-ieeraar
F. Veen; tot leeraar H. Anholt; P. A. Bu-
ninghC. C. ReinmenwaalG. MebiusJ.
H. Sorel en tot leerares E. J. H. Wieringa
en C. D. de Ruijter, .laatstgenoemde tijde
lijk leerares aan de gemeen.e H B S. aldaar;
op verzoek eervol ontslagen M. J. Bolt,
grifiier bij het kantongerecht te Zuidhorn
op verzoek eeTvol ontslagen met pensioen
de kapitein op non-activiteit G. A. Meier
van het wapen der genie;
benoemd tot stationscommandant de ge
pensioneerde luitenant-kolonel der artillerie
J. E. Timmer van het Indische leger
op verzoek eervol ontslagen met pensioen
de kolonel-intendant A. W. Ruyter, inten
dant bij het hoofdkwartier van het veldleger
en de kapitein op non-activiteit Jhr. D. R.
Gevers Deynoot, van het wapen der artille
rie.
aan de na 1ie noemen personen verlof ver
leend tot het aannemen van de achter hunne
nomen vermelde vreemde ordeteekenen, te
weten;
Mr. F. M. SchmOlek, tijdelijk zaakgelas
tigde te Athene, het commandeurskruis der
orde van St. Anna van Rusland, het offi-
c.erekruis der orde van het Legioen vnrt
Eer van Frankrijk on hel commandeurskruis
der orde van de "Zwarte Ster van Porto Novo
(Frankrijk);
R. C. T. Rossmale Nepveu, gezontschaps.
secretaris ter beschikking, te Cannes, hel
commandeurskruis der cade van den Witten
Olifant von Siam en het officierskruis der
orde van het Legioen van Eer van Frank'
rijk;
J. P. P. Clirugc Fledderus, consul-g...eiaal
te Budapest, liet ridderkruis der Danne»
brogsorde van Denemarken;
Mr. G. W. baron dc Vos van Stoenwijk,
gezantschapsottaohé te Washington, het
ridderkruis 5e l lasse der orde van Geor„ I
van Griekenland;
A. J. M. Suringer, oud-consul te Triest,
het riddi?kruis 5e klasse der orde van do
Verlosser van Griekenland:
J. J. Eoker, consul te Colon, het ridder
kruis 2e klasse dor orde van Waza vnnl
Zweden, en
J. S. de Bordes, te Awans-Bierset, het
ridderkruis der Kroonorde van België.
Naar wij van welingelichte zijde ver
nemen zijn dit jaar tot 1 Mei aanvragen in
gediend voor den bouw van circa twintig
diuzend woningen.
Een zeer groot gedeelte der aanvragen
betreft den bouw van een enkel-woning voor
eigen gebruik.
N. I. Menko t. Te Enschede is in
den ouderdom van 81 jaar overleden dc heer
N. Menko ,groot-industriee!een self
made man, die door zijn helder versland,
doorzicht en noeste vlijt zich wist op ie
werken tot een der grootste textielfabrikan
ten in Twen'c. Sinds 1 Jan. 1918 was hij
getreden uit de door hem gestichte firma
N. f. Meniko en Zonen. Op kerkelijk gebied
bekleedde de overledene verschillende func
ties.
Nederland in don Vreemde.
De Verecniging „Nederland in den Vreem
de" heeft in haar laatsle hoofdbestuursvrr-
gadering haar goedkeuring gehecht aan oen
plan van haar vertegenwoordiger te Parijs,
om in Frankrijk over te gaan lot het doen
houden van niet minder dan 200 voordrach
ten over Nederland. Bij deze voordrachten,
die in alle min of meer belangrijke plaatsen
zullen worden gehouden, zal de nieuwe film'
.Nederland", welke kortelings in den Haag
voor het eerst werd vertoond, ter toelichting
worden afgedraaid.
De Vereeniging stelt daarvoor een exem
plaar van den film beschikbaar, benevens
een bedrag In geld tot bestrijding der on
kosten.
Centraal Genootschap voor Hinder-
herslcllluga- en vncunticUolonles.
Het Centraal Genootschap voor Kinder-
hersteHings- en Vacantiekolonies heeft to
Amsterdam zijn jaariijksche algemeen®
vc-rgadering gehouden onder leiding van dent
voorzitter, dr. Schuclcmok Kool, te Utrecht.
Deze constateerde in zijn openingsrede dat
de Regeering van haar belangstelling doet
blijken niet alleen door de subsidie vont
50.000 maar ook door de tegenwoordig
heid van dr. Oost-erbaan, dien hij welkom
'heette.
,Oost-Voorne" werd drt jaar geopend
waar nieuwe ervaringen met een ander sy
steem van kinderverpleging kidvnen opge
daan worden. In aanbouw is het Noorder
huis, waarvoor 57,000 is bijeengebracht
Het Zeehuis te Egmond, dat minder ge*
schikt was, kon verlaten worden. Er zijn nti
huizen in exploitatie, terwijl een nieuw
huis in aanbouw is.
Door de invoering van de vijfweelescho
•erpleging is automatisch het aantal van ver
lengde verplegingen ingekrompen van 20
tot 12 pCt.; de navorpleging wordt zooveel
mogelijk tegengegaan.
Bij de bespreking van het jaarverslag var»
den secretaris, rar. A. van der Eist, te Lei-
Het goede te doen en het leed te ver
zachten.
Naar het Eagelsoh van
JEFFERY FARNOL.
44
„Dat kun je natuurlijk probearen/' zei sic,
met mijn blik den afstand tusscheix ons me-
tiend, ,/maar voor je dat deed, zou ik t-ooh,
omdat je zooveel grooter en sterker bent,
je zeker een opstopper met dezen stok van
imij geven, waaraan ivog menig dagje zou
snoeten denken."
Terwijl ik dit zei, stond ik op, en ging in
het midden van de smidse staan. Zwarte Ge
orge nam mij langzaam van de zolen van
mijn schoenen tot den bol van. mijn hoed op,
©n daarna weer van boven naar beneden,
raaipte besluiteloos zijn hamer van den grond
s>p, keek er naar of hij nog1 nooit zutk een
[werktuig van tevoren had gezien, smeet ih-et
toen in een 'hoek, ging od bet aambeeld zit
ten en vouwde zijn armen'over elkaar. Plot
seling zag ik een vroolijke tinteling in het
diepe blauw van zijn oo^en en over zijn ge
laat gleed iets als een glimlach.
„Wat moet je hebben?" zei -hij.
Onmiddellijk na deze woorden smeet ik
nvet een snelle beweging mijn stok door de
deur, op de straat, er* vouwde mijn armen
over elkaar, evenals hij had gedaan.
„Waarom doe je dat?" vroeg 'hij, mij ver
baasd aankijkend.
„Omdat Sc denk, dat ik hem wel niet meer
noodig zal hebben
„Maar als ik nu eens begon?"
„Dat zal je niet."
rJe bent een wonderlijke kerel I" zei hij,
•het hoofd schuddend.
Dat hebben ze meer gezegd."
En wat moet iemand als jij nu eigenlijk
van mij hebben?"
„Werk."
„Weet je iets van sm ids werk af?"
„Niet het minste
„Waarom kom je hier dan?"
„Om te leeren."
„Je bent gek I" zei de smid.
„W aarom
„Omdat smidswerk zwaar werk is, en vuil
werk, en warm werk, en werk dat tegen
woordig s'leoht wordt betaald."
„Waarom 'ben je dan zelf smid?"
„Mijn vader was ook smid."
„•En is dat de eenige reden?"
„De eenige reden f"
„Dan ben jij nog grooter gek."
„Meen je dat?"
„Zeer zeker!"
„Stel eens," zei Zwarte George, terwijl hij
(Peinzend met zijn hand door zijn goudblon
de baard streek, „stel eens, dat ik nu eens
opstond en je voor die woorden strafte door
je den nek te breken?"
„Dan zou je me tenminste bewaren voor
de dwaasheid smid te worden."
„Neen," zei Zwarte George, hoofdschud
dend, „neen, je bevalt me niet."
„Dat spijt me."
„Omdat je," ging hij voort," „zoo glad
kunt praten als een vrouw, en een man die
praten kan is erger dan -een vrouw, die pra
ten kan."
Compleet van f6 50 t t f16.50
kleine voetballen van af f5.-
bij:
„Maar jij kunt er anders ook best mee te-
reoht," zei ik.
„Meen je dat?"
„Zeer zeker I"
„Waarde heer," snauwde hij, zijrv hand
waarschuwend naar mij opheffend, „pas op,
pas op, laat ik het niet weer te pakken krij
gen."
,Jk zal er voor zorgen, al9 ik er wat aan
doen kan," antwoordde ik.
„Kijk, ik ben een doodgoede kerel, tzoo-
lang ik het niet te pakken heb eeirdood-
bedaarde, kalme kerel een lam kan niet
zachter zijn maar ik sta niet voor dien nek
van jou in, als ik het te pakken krijg dus
pas op, en wees gewaarschuwd I"
„Ais ik me niet veTgis, heb je een belang
rijk stuk werk onder handen," zei ik, van on
derwerp veranderend.
„Ja, het oude kerkhek."
„En je hebt een knecht noodig?'
„Ja, dat heb ik maar jij ziel er niet uit
of je kunt werken. Ik heb nog nooit iemand
gezien, die werken kon met zulke handen,
zoo blank als die van een vrouw-"
„Toch heb ik in mijn tijd ook aardig hard
gewerkt," zei ik.
„En wat heb je dan wel gedaan
„Ik heb Petronius Arbiter vertaald, verder
Quinlilianus, en de Mémoires of the Sieur
de Brantome woordelijk in het Engelsch
overgezet."
„Allemachtig f' riep de smid, ,/dat klinkt I
Heb je nog meer gedaan?"
„Ja," antwoordde ik. „Ik heb den eersten
prijs met hoogspringen en met hamerwerpen
gewonnen."
„Met hamerwerpen f" herhaalde Zwarte
George peinzend„was dat met een ding,
zooals dit hier?" Hij wees naar een voor
hamer die bij hem op den rrond stond.
„Zoo iets," antwoordde ik.
„En je zoekt werk bij mij
„Ja.
„Ik zal je wat zeggen, waarde heer; als jij
die -hamer verder kunt werpen dan ik, dan
zeg ik „top!" en je kunt zelf zeggen, hoe
veel loon je wilt hebbenmaar als ik verder
gooi dan jij, en ik ben er zeker van, dat ik
dat doen zal, dan zal je tien minuten met mii
moeten vechten, en ik zal je dan een pak
a'ammel geven, zooals ie nog nooit hebt ge
had. Hoe denk je daarover?"
Ik aarzelde een oogenblik toen zei ik
„Top I"
„Je bent gek t" grinnikte de smid, waarop
hij zijn voorhamer in de hand nam en d®
smidse uitstapte, den weg op.
Vóór „De Stier" had zich een kleine me
nigte verzameld, allen blijkbaar pas van heé
veld gekomen, want de meesten hunner had
den een hooivork of een hark bij zich onge
twijfeld waren ze allen naar de smidse ge
lokt door het helsohe lawaai dat Zwarte Ge
orge en ik hadden gemaakt. Ik zag hoe, ter
wijl zij naar den ouden man stonden te luis
teren, die hun, met de snuifdoos in de hond
een verhaal scheen te doen, toch elk oo,g op
de smidse bleef gericht, als in afwaohting.
„Wel allemachtig!" riep Job urt.
„Ik wist het wel I Ik wist het wel I" riep
de oude man, vergenoegd zijn handen wrij
vend.
„Wat wist je wel, Goïfer?" vroeg Zwart®
George, toen wij naderbij gekomen waren.
„Wel, ik wist, dat deze jonge man op zijn
eigen beenen de smidse uit zou komen wan
delen, en niet, zooals Job, rollend en koe
rend in het stof van den weg als een vat.'1
„Ja, weet je, Gaffer," begon de smid, bijna
verontschuldigend' naar het mij scheen, „het
lijkt me zoo iet» heel gewoons om kerels
van Job's slag er zoo nu en dan eens uit ta
gooien je zou kunnen zeggen ze zijn eï
voor maar deze jonge man is van een am»
der slag."
(Wordt vervolgd)^