Fotoartikelen. ra» dei rnmm 2 FEUILLETON. Langs den grooten weg. 'mn,üifitüïiPiiiiü „DE EEMLANDER" BUITENLAND. A. VAN DE WEG. Langestraat 23. •arg P.V 4 per 3 maanden. \oor Amcrs# toort 2.10, idem iianco per po*t f 5 P"" week (met gratis vei zeker ng legen onge'ukken) 0.17* afzonderlijke nummcis i C.05. DIRECTEUR-UITGEVER. J. VALKHOFF. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWA' T?l INT 613 Dinsdag 5 Juli 192t bewijsnummer, elke reee! meer 0 ?S. diemfianb e* dingen en LlcldadighcidS'adveitenticn voor dc hcltt eer prijs oor handel cn bedrijf bestaan zeer ▼ooidceligc bepalingen *»oor het advcriecicn. Lcne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden De moderne mow en haar tekort. Aan het begin van zijn Psychologie der .Vrouwen wijst professor Heijmans er op, «dat zijn werk noodzakelijk een niet te ver mijden lacune toont, doordat hij, als man, nimmer in staat Is zóó volkomen de psyche der vrouw te doorgronden als dat ooit aan een vrouw zou kunnen gelukken en hij be sluit dan ook met de verwachting uit te spreken, dat het beste werk over de psy chologie der vrouw ééns zal geschreven worden door een „vrouw". Bij het lezen van het nieuwe boekje van Ina BoudierBakker „De moderne Vrouw en haar tekort", kwam deze bewering van professor Heijmans mij telkens voor den geest en ik heb me zelf afgevraagd of zij het zou zijn, die in staat is het door professor H. bedoelde werk te schrijven. Ongetwijfeld heeft ze in haar literaire werken getoond (in Armoede vooral) vrouw zijn in den vollen zin van het woord en dit nieuwe werkje bewijst, dat zij objectief en critisch genoeg is aangelegd om de vrou welijke psyche in al haar rijkdom en sub tiele schakeeringen analytisch te kunnen beschouwen. Wat nu haar pas verschenen werkje betreft, is het de groote vraag of haar daarin uitgesproken inzichten juist 'iin Het heele boekje heeft me getroffen door >en goede wedergave van de beroeringen an een moderne vrouwenziel. Het vloeit zoo over van rake gezegden en de schrijf ster toont een zoo juist inzicht in de maat schappelijke verhoudingen, dat ik het boek je in handen zou wenschen van iedere vrouw van dezen tijdin de eerste plaats in de „moeders", en in de tweede plaats an de „werkende vrouw", om de termino logie van de schrijfster te gebruiken. Maar •het gedeelte dat mij het meest trof is wel het hoofdstuk over het kind. Het is zoo bijzonder zuiver gevoeld en 't viel mij op, dat ook de stijl van dit hoofdstuk nog vloeiender is dan die van het andere ge deelte van het boekje. Een nieuw bewijs voor de stelling, die langzamerhand wel geen wederspraak meer zal vinden, dat I. B. B. de beste Nederlandsche schrijfster is waar het gaat om het weergeven van ziele- leven van kinderen. Iedere moeder savou reer© dit hoofdstuk. Het is waaT, dat de geest van de moeders de wereld maakt (zie pagina 83). Wat een schat van wijsheid ligt hierin en wat moeten de kinderen ge lukkig worden, die een moeder hebben die meer en meer doordrongen wordt van deze wijsheid. Minder juist lijkt mij de opvatting, dat vaders weinig of geen invloed hebben op de directe vorming van het kind (wat ik tusschen de regels doorlees). Het is juist in dezen tijd de vaak gehoorde klacht van ,vele moeders, dat zij bij afwezigheid van haar man te kort schieten in de opvoeding van haar kinderen. Hoe sterk werd tijdens de mobilisatie de afwezigheid van vele huis vaders in dit opzicht niet gevoeld Naast de „moeder" zei ik, is het boek be langrijk voor iedere „werkende vrouw".'De schrijfster wijst er op, dat één der excessen van de vrouwenbeweging is geweest de po ging der vrouw om zichzelf op te werken tot iederen werkkring tot nog toe door den man alleen waargenomen. Mij dunkt dat het vanzelf spreekt dat dit een overdrijving ds, waardoor bijna iedere nieuwe richting In den aanvang gekenmerkt wordt, maar waarvan de kentering al sinds lang is in getreden. De hobbezak en blauwkousmanie uit de Vrouwenbeweging van den eersten tijd is al lang voorbij. Maar dit neemt niet weg, dat het met vreugde moet worden be groet, dat de werkende vrouw een plaats in onze maatschappij heeft veroverd. Niet allen vrouwen immers valt het ten deel een huisgezin te vormen en waar dan vroeger noodzakelijk het meisjes achter de gordijntjes bleef zitten, daar valt het zeer zeker toe te juichen, dat deze weinig hartverheffende verschijning meer en meer een figuur uit de oude doos wordt Natuur lijk beaam ik graag de stelling van I. B. B., dat óók de werkende vrouw veel te kort komt, maar kwam het juist besproken meis je niet veel meer tekort Precies hetzelfde geldt naar mijne mee ning voor het studeerende meisje. Voor zoover i k ze ken, de moderne meisjes studenten, genieten ze en leven ze het le ven zonder daarbij hun studie te verwaar- loozen of daarin alleen op te gaan. En toch lijkt het ook mij, dat de vrouw alleen tot algeheele harmonische ontwikkeling komt i n het huwelijk. Daarbuiten zal ze ondanks haar werkkring of haar studie, on danks haar verstrooiing, el is haar leven dan heel wat rijker dan dat van het vroe gere ongehuwde meisje, toch altijd blijven hunkeren naar huwelijksgeluk, vooral op lijperen leeftijd. Haar werkkring zal een surrogaat blijven, die ze dolgraag verlaat voor den man van haar keuze. Er is wel eens beweerd dat buiten het huwelijk ook de vrouw tot harmonische ontwikkeling kan komen, omdat dan reservekrachten van lichaam en geest te voorschijn komen, maar ik heb misschien te weinig psycholo gisch inzicht om daarover een meening te hebben. Voorshands neem ik het niet aan. Tooh komt ook de moderne gehuwde vrouw veel te kort. Zij voelt vaak, dat haar geest in de huishouding te weinig bevrediging vindt Is het niet Annie Salomons die dit hierdoor verklaart, dat de moderne wouw nog niet heeft geleerd het woord van Pau- lus, dat de liefde is het hoogste van alle dingen op moderne wijze te verstaan Voor de moderne gehuwde vrouw blijft het probleem van dezen tijd om overeen stemming te brengen in de uiteenloopende verlangens van geest en hart J. C. v. d M. S. Politiek Overzicht. Gisteren is tusschen De Valera en Grif fith eener-, Lord Midleton en andere ver tegenwoordigers van Zuid-Ierland (unionis ten) anderzijds, die op zijn verzoek waren bijeengekomen in 't stadhuis te Dublin, van gedachten gewisseld. Een officieel bericht bepaalt er zich toe vast te stellen, dat ze kere overeenstemming is bereikt en dat de conferentie tot a.s. Vrijdag is uitgesteld. De Daily Chronicle is van oordeel, dat het er niet toe doet, waar de Iersche lei ders samenkomen, zoolang ze maar bijeen komen en de meest geschikte gelegenheid maar te baat nemen om tot een accoord te komen. Om aan deze voorwaarde echter te voldoen, behooren zij samen te komen als partijen met gelijke rechten en zonder vooroordeel ten aanzien van hun onder scheidene standpunten. Het zou preferabel zijn> dat zij elkaar op neutraal terrein ont moetten. Om deze reden was het voor Sir James Craig onmogelijk de uitnoodiging voor Dublin te aanvaarden. De invitatie was in zoodanige bewoordingen gesteld, dat de Ulstermannen de uitnoodiging interpreteer den als ©en verzoek, het fait accompli, dat er een Ulsterparlement en een gevestigde Ulster-regeering bestond te verloochenen. Wanneer, meent de Daily Chronicle verder, de leiders van 't Dail Eireann de staatsman schap bezitten dit te beseffen, dan zullen zij naar de LoncLensche conferentie gaan in de overtuiging, dat zij zullen ontvangen, wat nooit zou worden gegarandeerd, aan mannen, die een onverzoenlijk-vijandige houding aannemen. De regeering had ten minste door ten aanzien van de conferentie geenerlei voorwaarden te stellen of voorbe houd te maken, alles gedaan wat zij kon. De beslissing berustte nu bij de leiders van 't Dail Eireaun. Uit het vorenstaande blijkt, dat, al heb ben nog tijdens de vredespogingen Sinn Fein-excessen nu en dan plaats, er toch een kans bestaat om meer of minder tot overeenstemming te geraken. M Uit de Fransche stemmen, omtrent de even- tueele opheffing van de sancties, zou eenigs- zins kunnen worden afgeleid, dat er een Fransch-Duitsche toenadering aan het groeien is. Een Duitsch blad als de Kölni- sche Zeitung echter gewaagt van „nog steeds denzelfden smaad". De Fransche ge zant te Londen toch, graaf de Saint Aulaire, heeft op een diner van de Fransche Han delskamer, wat het Duitsche blad noemt, een smaadrede op Duitschland gehouden, „waaruit de Morning Post met ingenomen heid de kraste passages weergeeft". De Saint Aulaire zou o.a. hebben gezegd „Frankrijk moet medelijden met een Duitschland hebben, dat jaarlijks tien mil- lioen flesschen champagne verbruikt en tien milliard mark voor belastingvrije alko- holische dranken uitgeeft, een Duitschland, welks Naamlooze Vennootschappen enor me dividenden, maar belachelijk-geringe be lastingen betalen, een Duitschland, dat zijn hulpbronnen niet alleen in gaven staat be houden, maar zelfs door een ongehoorden roof vermeerderd heeft en thans weer zijn economische grijparmen uitstrekt, die niet minder ontzettend zijn, omdat het ze dik wijls onder neutrale kleuren verbergt." Verder wordt dan nog gewag gemaakt In de rede van de Leipzigsche justitie^parodie, van nieuwe Duitsohe vloot plannen en van een sohaamtedooze Duitsche propagancla- arbeid, die bewees, deK Duitschlend, terwijl de wereld na de ontredding van den oorlog haar evenwicht nog niet had hervonden, al weer stevig op de beenem stond. De Kölnisöhe Zeitung wil al die praatjes niet weerleggen, maar merkt op, dat de Rijn landers veel te goed1 weten, wie ten hunnent de champagne in groote quanta gebruikt En dan was er nog een ding. De Temps hed Zondag jjl. gesproken van een boycot der Fransdhe waren in Duitsohland. Misschien, zegt het Duitsohe orgaan, mag men der. Temps aan bovenstaande woorden van den Fransohen gezant te Londen herinneren: men mag met een land geen medelijder hebben, dat per ja?r voor tien millioen aan champagne opdrinkDe Kölnische Zeitung vervolgt „Waar klaagt men in Frankrijk tooh over een wat kan de Temps bedoelen met den boycot van Fransche waren? Parfumerieën, dure damesonderkleeding ,Lyorsche zijde- waren, cognac, champagne en Franso! e roode wijnen. Heeft een volk., dat zich in nood bevind, het recht dergelijke luxewaren te koopén en werkt niet de Duitsche regee- ring in 't belang van Frankrijk, dat op scha devergoeding aanspraak maakt, wanneer het den invoer niet begunstigt I In hetzelfde nummer spreekt d-e Temps op weckbgendan toon over het dalen van den Dui»schep, mark. Hoe meer champagne en hoe meer cognac Duitschland van Frankrijk koopt, d©s te meer zal de mark naar beneden gaan. De Temps ziet dus uit dezen staat van zaken, dat het soms moeilijk islogisch te blij ven". Berichten. S o z n o w i t z, 4 J u 1 i. (B. T. A.). De di-, recteuren der mijnen en van de fabrieken en bijna alle Duitschers uit de door de op standelingen ontruimde gebieden hebben tot de geallieerde commissie een verzoekschrift gericht tot handhaving van de Poolsche po- liti, die door de opstandelingen is ingesteld. O p p e 1 n, 3 J u 1 i. (B. T. A.). De Polen hebben thans de door hen te ontruimen zóne geheel verlaten. Ratibor, 4 Juli. (W. B.). De D-trein Ratibor—Bresiau, die gistermiddag van hier vertrok, moest aan het station Nense te- rugkeeren, daar de opstandelingen bij Sum- min er op schoten. Volgens de Tagliche Rundschau is intusschen het treinverkeer weer hersteld. K a 11 o w i t z, 4 4J u 1 i. (W. B.). Te Lau ra hütte, Friedenshütte en Godulashütte heb ben de opstandelingen onlangs weer zware mishandelingen bedreven. Te Laurahütte werden ongeveer twintig beambten ernstig met gummistokken mishandeld. De Berlijnsche correspondent van 't Hbl. bericht aan zijn blad: De collectedag voor Opper-Silezië is gis teren overal tot een grootsche demonstratie geworden. Reeds 's morgens vroeg begon de inzameling. Duizenden jongens en meisjes, van busjes en kimstbloempjes voorzien, wa ren overal aan het werk. Een nieuwigheid vormden de zoogenaamde collectetentjes, 's Middags was op verschillende pleinen mu ziek. In het stadion werd gedurende de inter nationale wedstrijden een groote demon stratie voor Opper-Silezië gehouden. Door de ingangen stroomden duizenden Opper- Sileziërs, met muziek voorop, om van den nood in Opper-Silezië te getuigen. Na een rede van den vice-kanse'lier Bauer en den Pruisischen minister-president Ste- gerwald, die in naam van het rijk en van de Pruisische regeering tot hulp voor Opper- Silezië opwekten, zong de geweldige men- sohenmenigte „Deirtsohland, Deutschland über alles". Een Opper-Sileziër sprak in warme bewoordingen over het vreeselijke lot van zijn vaderland. De dag werd besloten met een bijeen komst in de Phil harmonie, waaraan ook de rijkspresident, de rijkskanselier en de Prui sische minister-president Stegerwald deelna men. De rijkskanselier hield een rede, waarin hij o.a. zeide: Het lichaam van het Duitsohe volk heeft twee bloedende wonden: de sancties in het Westen en Opper-Silezië in bet Oosten. De sancties, die men beter „pressies" zou kunnen noemen, hadden on middellijk moeten worden opgeheven na bet aannemen van het ultimatum. Indien niet alles wat men in de jaren na den oorlog over het democratisch recht der zelfbesohik-1 king heeft gehoord, slechts bolle klanken zijn geweest, dat mag het recht van Opper- Silezië, op grond van de volksstemming Duitsch te blijven, niet alleen op papier blij ven staan. B er l ij n, 4 Juli. (W. B.). De juridi sche commissie van den Rijksdag heeft met 12 tegen 12 stemmen het voorstel van de linksche partijen tot toelating van vrouwen tot het rechterlijke ambt verworpen. Deze kwestie zal worden verwezen naar het ple num van den Rijksdag voor een principieele verklaring. Het O. M. heeft tegen majoor Crusiui onder aanneming van verzachtende omston. digheden twee jaar en zes maanden gevan genisstraf geeisebt. Draadloos wordt uit Horsen d.d. 4 Juli geseind De Londensche politierechter in Bow- street heeft vandaag nis getuige gehoord den purser van het Engelsche hospitaal- schip Llandovery Castle, dat door een Duit sche onderzeeër tot zinken werd gebracht; dit in verband met het proces tegen de lui tenants Boldt en Ditmar, de officieren van den onderzeeër, dat de volgende week te Leipzig zal worden gehouden. De aanklacht is uiterst ernstig, aangezien slechts 20 van de 250 opvarenden van de Llandoveryi Cnstle zijn gered. De purser verklaart, dat hij, nadat hij een tijdlang had gezwommen, was opgepikt door een boot van het hospi taalschip. Even later kwam do onderzeeër, aangevaren. Nadat enkelen van de Engel sche officieren aan boord waren genomen/ en ondervraagd door de Duitschers, trachtte de onderzeeër de boot te rammen, maai miste het. De boot met twintig man ont kwam echter en werd opgepikt door een Engelsch oorlogsschip, nadat de boot 36 uur in open zee had rondgezworven. De purser vertelde hoe hij, nadat zijn boot was ontkomen, had hooren schieten uit de richting van den onderzeeër. Hij verklaarde, dat de zee kalm was en dat er niets was, wat het onmogelijk maakte, dat andere booten werden opgepikt. 'Het O. M. wees er op, dot geen van de andere booten werd opgepikt of het land bereikte. Klaarblijkelijk waren de scholen van den onderzeeër geacht op de ontvluch tende booten, die gerankt werden en kap- sysden. De purser verklaarde nadrukkelijk, dat het hospitaalschip niets aan boord Ivad dan hospitaal-toebehooren. De koning en koningin van België, die uit Oostende waren overgestoken met het koninklijke Engelsche jacht Alexandra, ge ëscorteerd door drie Engelsche torpedo- bootjagers, werden gisterochtend te Dover ontvangen door den prins van Wales. Daarna vertrok het koninklijke gezelschap naar Londen. Bij hun aankomst aan het Vic toria-station werd het Belgische vorstenpaar begroet door koning George, koningin Mary en de andere leden van het Engel sche vorstenhuis. Zij werden luide toege juicht door een groote menigte, die zich bij het station had opgesteld. Daarop reden de Belgische en Engelsche vorsten naar Buckingham Palace. Na het noenmaal heb ben de Belgische koning en koningin een bezoek gebracht bij de koningin-moeder Alexandra, waarna ze de cenotaaf en het graf van den onbekenden soldaat in oogen- schouw genomen hebben. L o n d en, 4 Juli. (B. T. A.). 's Avonds hebben de koning en koningin van Enge land een gala-feestmaal aangeboden aan hef Belgische vorstenpaar, waaraan 250 genoo- dieden aanzaten. Talrijke gezanten, Lloyd George en al de eerste ministers van het rijk waren tegenwoordig. Aan het eind •bracht koning George een dronk uit. Naar draadloos uit Horsea wordt gemeld, hebben de mijnwerkers niet gewacht tot Maandag om aan 't werk te gaan. Zoodra de instructies uit de hoofdkwartieren waren ontvangen om de staking te beëindigen, be gonnen zij de mijnen weer in orde te bren gen. Den heelen Zaterdag en Zondag waren ze al aan het werk. Brand te Glasgow,, Reuter bericht uit Glasgow, dat een! groot blok kantoorgebouwen door brand verwoest is. Twee brandweermannen kwa men om. De schade wordt od 4 millioen pond geschat. Mennighmael heeft eenigh hart Midden onder 't lagchen smart. Naa/r het Enigelsoh van JEFFERY FARNOL. 89 „Creatuur zei ik, en bleef in stomme ver- beving staren Aaar .de tafel, de muren, den yloer en naar de balken aan den zolder. Eindelijk, terwijl mijn verbazing nog altijd groeide, stond ik op, ging in de deur staan, en keek naar Charmian. Doch ik zei niets. En terwijl ik zoo naar haar keek, begon zij zacht in zichzelf te zingen, en haar hand om hoog heffend trok zij de kam uit haar haar, zoo dat het in breede golven over haar hals en schouders neerviel. En onder het neuriën schud de zij het hoofd, zoodat ik het haar tot onder haar middel zag reikentoen bukte zij en het scheidde zich aan weerszijden van haar hals In twee heerlijke golven, wonderlijk schoon glanzend in hetzachte maanlicht, dat door het bladeren dak boven ons gluurde. ^„Charmian, wat heb je prachtig haar!" zei Doch Charmian bleef haar haar kammen, en lacht neuriën. „Charmian," zei ik, „wat bedoelde je ermee, ,4oen je mij.... een „creatuur" noemde?" 'Charmian bleef doorneuriën. hebt me «rperwr ook el eens „verwaand" genoemd. Ik vrees, dat mijn manier van doen al heel ongelukkig moet zijn, dat je zoo over mij denkt." Charmion neuriëde door. „Ik ben nu natuurlijk erg ongerust en dubbel belangend te weten, wat je met dat woord „creatuur" bedoelde." Charmian bleef doorneuriën. Zoodat ik, zien de, dat ze niet van plan was mij te antwoor den, mij omkeerde en de hut weer inging. Nu is het altijd mijn gewoonte, wanneer ik in eenige moeilijkheid ben, of 't niet met mijzelf eens, troost bij mijn boeken te zoeken ik nam dus ook nu mijn Homerus van de boekenplank, snoot de kaarsen, en ging aan tafel zitten. Een poosje later kwam Charmian binnen, nog altijd neuriënd, en zonder ook maar een blik in mijn richting te werpen. Een paar dagen tevoren had ik, op haar ver zoek, wat kant, linnen en lint uit Crambrook meegebrachtdit haalde zij thans te voorschijn met een naald en katoen, zette zich aan den anderen kant van de tafel en begon te naaien. Zij neuriëde nog steeds en dit op zichzelf reeds leidde mijn aandacht af van het boek vóór mijbovendien werd mijn oog als geboeid door de schittering van haar vlugge naald, zoo dat ik mezelf reeds begon te vragen wat zij wel mocht maken. Het was (wat het dan ook mocht zijn) gevoerd en afgezet met kant en hier en daar aaneengeregen met kleine boogjes blauw lint, en uit deze en nog enkele andere aanwijzingen maakte ik op, dat het een of an der kleedingstuk -moest wordenik was echter nog in gedachte aan 't overwegen, waarvoor in 't bizonder wel dat blauwe lint moest dienen, toen ik plotseling opziend, haar blik ontmoet te, waarop ik mij, zonder eenige bepaalde re den, erg schuldig gevoelde ik deed mijn best di* zoo goed mogelijk te verbergen door ijverig in al mijn zakken naar mijn pijp te gaan zoe ken. „Op de schoorsteen I" zei ze. „Wat is daar „Je pijp P „Dank je," zei ik. „Wat lees je daar vroeg ze „is het over Helena, of Aspasia, of Phryne „Geen van drieën het afscheid van Hector en Andromache," antwoordde ik. „Is het erg boeiend „Ja" Waarom dwalen je oogen don zoo vaak van het boek af?" „Ik ken heel veel regels van buiten," zei ik. Daarop stak ik mijn pijp op, nam het boek weer in de hand begon opnieuw te lezen. Niettemin bleef ik mij voortdurend bewust van de schit tering van Charmian's naaldbovendien was zij weer beginnen te neuriën. Nadat ik aldus vijf minuten vergeefs had ge tracht te lezen, en Charmian maar door bleef neuriën, liet ik mijn boek zakken, zuchtte en keek haar aan. „De probeer om te lezen, Charmian." „Dat zie ik." „En dat neuriën van je hindert me." -Buiten is het erg rustig. Peter," „Maar ik kan niet bij maanlicht lezen, Char mian." „Wel lees dan niet, Peter." Zij beet den draad met haar blanke tanden door, en hield, het hoofd wat terzijde gebogen, het stukje kont met het blauwe lint, waaraan ze had gewerkt, in de hoogte. In stilte verwonderde ik mij er over, dat ze zooveel moeite en tijd kon beste den aan zulke prullerij. „Neuriën is een erg storende gewoonte I" zei ik. „Uit een slecht-ruikende pijp te rooken is nog erger nog veel erger, Peter I" „Neem mij niet kwalijk I" zei ik, en legde het voorwerp, dat den aanstoot had gegeven, weer op den schoorsteenmantel. „Ben je boos. Peter „Niet in 't minsthet spijt mij alleen, dat mijn rooken je geërgerd heeft als ik het geweten had „Het ergerde mij niet in 't minst „Moer uit wat je daareven zei „Neen, Peter, je hebt mij niet begrepen je begrijpt nooit iels, en ik geloof niet, dat jc ooit iets zult begrijpen behalve je Helena's en Phrynes en je Latijnsche en Grieksche filoso fie en dat is het waarom iemand zich wel aan je ergeren moet." „Maar je vondt mijn pijp toch niet prettig „Natuurlijk niet I Maar je vondt mijn neu riën toch ook niet prettig, is 't wel „Werkelijk," zei ik, „werkelijk, ik zie niet goed „Natuurlijk piet I" zuchtte Charmian. Daarna was er weer een poos diep stilzwijgen tusschen ons, waarin zij ijverig voortnaaide, terwijl ik met den dapperen Hector den geweldigen Achilles ging bestrijden. Ik was echter nocr creen twintig regels verder gekomen, toen t „Peter rrJ"" „Herinner je je nog, dat ik ie een meduillon heb gegeven „Waar is het „Ja ik heb het nog altijd ergens." „Ergens herhnnldc zij, mij met gefronsto wenkbrauwen aanziend. „Ja, ergens, waar het goed opgeborgen is. zei ik, zonder van mijn boek op te zien. „Er was een lint aan ,is het niet "Ja?" „Een lichtrood lint als ik mij goed herinnel ja, licht rood. „Neen blauw" zei ik argeloos, „Weet je het zeker, Peter?" Toen ik opkeek zog ik, dat zij mij van achter haar half geslo-. ten wimpers onderzoekend nonzaög. „Ja," zei ik dat wil zoggen ik geloof het wel." „Dus je v/ect het niet heelcmaal zeker „Ja, toch wel," zei ik „het was een blauw lint," en meteen sloeg ik op demonstratieve wij ze een bladzijde om. „Zoo I" zei Charmianweer was het een poos stil tusschen ons, waarin ik ongeveer vijftig re gels vorderde. „Peter Ja „Waar zei je, dat mijn medaillon nu was? „Ik heb niet gezegd, waar het was l" „Neen, dat is waar ook je hebt gezegd, da\ het „ergens" was, wat nog al onduidelijk is, Pe- ter I" „Dat is niet onmogelijk, Charmian," zei i> ingesponnen doorlezend. (Wordt vervobzd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 1