Fotoartikelen.
ra» dei rnmm 2
FEUILLETON.
Langs den grooten weg.
'mn,üifitüïiPiiiiü
„DE EEMLANDER"
BUITENLAND.
A. VAN DE WEG. Langestraat 23.
•arg P.V 4
per 3 maanden. \oor Amcrs#
toort 2.10, idem iianco
per po*t f 5 P"" week (met gratis vei zeker ng
legen onge'ukken) 0.17* afzonderlijke nummcis
i C.05.
DIRECTEUR-UITGEVER. J. VALKHOFF.
BUREAU:
ARNHEMSCHE POORTWA'
T?l INT 613
Dinsdag 5 Juli 192t
bewijsnummer, elke reee! meer 0 ?S. diemfianb e*
dingen en LlcldadighcidS'adveitenticn voor dc hcltt
eer prijs oor handel cn bedrijf bestaan zeer
▼ooidceligc bepalingen *»oor het advcriecicn. Lcne
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden
De moderne mow en
haar tekort.
Aan het begin van zijn Psychologie der
.Vrouwen wijst professor Heijmans er op,
«dat zijn werk noodzakelijk een niet te ver
mijden lacune toont, doordat hij, als man,
nimmer in staat Is zóó volkomen de psyche
der vrouw te doorgronden als dat ooit aan
een vrouw zou kunnen gelukken en hij be
sluit dan ook met de verwachting uit te
spreken, dat het beste werk over de psy
chologie der vrouw ééns zal geschreven
worden door een „vrouw". Bij het lezen van
het nieuwe boekje van Ina BoudierBakker
„De moderne Vrouw en haar tekort", kwam
deze bewering van professor Heijmans mij
telkens voor den geest en ik heb me zelf
afgevraagd of zij het zou zijn, die in staat
is het door professor H. bedoelde werk te
schrijven.
Ongetwijfeld heeft ze in haar literaire
werken getoond (in Armoede vooral) vrouw
zijn in den vollen zin van het woord en
dit nieuwe werkje bewijst, dat zij objectief
en critisch genoeg is aangelegd om de vrou
welijke psyche in al haar rijkdom en sub
tiele schakeeringen analytisch te kunnen
beschouwen. Wat nu haar pas verschenen
werkje betreft, is het de groote vraag of
haar daarin uitgesproken inzichten juist
'iin
Het heele boekje heeft me getroffen door
>en goede wedergave van de beroeringen
an een moderne vrouwenziel. Het vloeit
zoo over van rake gezegden en de schrijf
ster toont een zoo juist inzicht in de maat
schappelijke verhoudingen, dat ik het boek
je in handen zou wenschen van iedere
vrouw van dezen tijdin de eerste plaats
in de „moeders", en in de tweede plaats
an de „werkende vrouw", om de termino
logie van de schrijfster te gebruiken. Maar
•het gedeelte dat mij het meest trof is wel
het hoofdstuk over het kind. Het is zoo
bijzonder zuiver gevoeld en 't viel mij op,
dat ook de stijl van dit hoofdstuk nog
vloeiender is dan die van het andere ge
deelte van het boekje. Een nieuw bewijs
voor de stelling, die langzamerhand wel
geen wederspraak meer zal vinden, dat I.
B. B. de beste Nederlandsche schrijfster is
waar het gaat om het weergeven van ziele-
leven van kinderen. Iedere moeder savou
reer© dit hoofdstuk. Het is waaT, dat
de geest van de moeders de wereld maakt
(zie pagina 83). Wat een schat van wijsheid
ligt hierin en wat moeten de kinderen ge
lukkig worden, die een moeder hebben die
meer en meer doordrongen wordt van deze
wijsheid. Minder juist lijkt mij de opvatting,
dat vaders weinig of geen invloed hebben
op de directe vorming van het kind (wat ik
tusschen de regels doorlees). Het is juist
in dezen tijd de vaak gehoorde klacht van
,vele moeders, dat zij bij afwezigheid van
haar man te kort schieten in de opvoeding
van haar kinderen. Hoe sterk werd tijdens
de mobilisatie de afwezigheid van vele huis
vaders in dit opzicht niet gevoeld
Naast de „moeder" zei ik, is het boek be
langrijk voor iedere „werkende vrouw".'De
schrijfster wijst er op, dat één der excessen
van de vrouwenbeweging is geweest de po
ging der vrouw om zichzelf op te werken
tot iederen werkkring tot nog toe door den
man alleen waargenomen. Mij dunkt dat
het vanzelf spreekt dat dit een overdrijving
ds, waardoor bijna iedere nieuwe richting
In den aanvang gekenmerkt wordt, maar
waarvan de kentering al sinds lang is in
getreden. De hobbezak en blauwkousmanie
uit de Vrouwenbeweging van den eersten
tijd is al lang voorbij. Maar dit neemt niet
weg, dat het met vreugde moet worden be
groet, dat de werkende vrouw een plaats
in onze maatschappij heeft veroverd. Niet
allen vrouwen immers valt het ten deel een
huisgezin te vormen en waar dan vroeger
noodzakelijk het meisjes achter de
gordijntjes bleef zitten, daar valt het
zeer zeker toe te juichen, dat deze weinig
hartverheffende verschijning meer en meer
een figuur uit de oude doos wordt Natuur
lijk beaam ik graag de stelling van I. B. B.,
dat óók de werkende vrouw veel te kort
komt, maar kwam het juist besproken meis
je niet veel meer tekort
Precies hetzelfde geldt naar mijne mee
ning voor het studeerende meisje. Voor
zoover i k ze ken, de moderne meisjes
studenten, genieten ze en leven ze het le
ven zonder daarbij hun studie te verwaar-
loozen of daarin alleen op te gaan. En
toch lijkt het ook mij, dat de vrouw alleen
tot algeheele harmonische ontwikkeling
komt i n het huwelijk. Daarbuiten zal ze
ondanks haar werkkring of haar studie, on
danks haar verstrooiing, el is haar leven
dan heel wat rijker dan dat van het vroe
gere ongehuwde meisje, toch altijd blijven
hunkeren naar huwelijksgeluk, vooral op
lijperen leeftijd. Haar werkkring zal een
surrogaat blijven, die ze dolgraag verlaat
voor den man van haar keuze. Er is wel
eens beweerd dat buiten het huwelijk ook
de vrouw tot harmonische ontwikkeling kan
komen, omdat dan reservekrachten van
lichaam en geest te voorschijn komen,
maar ik heb misschien te weinig psycholo
gisch inzicht om daarover een meening te
hebben. Voorshands neem ik het niet aan.
Tooh komt ook de moderne gehuwde vrouw
veel te kort. Zij voelt vaak, dat haar geest
in de huishouding te weinig bevrediging
vindt Is het niet Annie Salomons die dit
hierdoor verklaart, dat de moderne wouw
nog niet heeft geleerd het woord van Pau-
lus, dat de liefde is het hoogste van alle
dingen op moderne wijze te verstaan
Voor de moderne gehuwde vrouw blijft
het probleem van dezen tijd om overeen
stemming te brengen in de uiteenloopende
verlangens van geest en hart
J. C. v. d M. S.
Politiek Overzicht.
Gisteren is tusschen De Valera en Grif
fith eener-, Lord Midleton en andere ver
tegenwoordigers van Zuid-Ierland (unionis
ten) anderzijds, die op zijn verzoek waren
bijeengekomen in 't stadhuis te Dublin, van
gedachten gewisseld. Een officieel bericht
bepaalt er zich toe vast te stellen, dat ze
kere overeenstemming is bereikt en dat de
conferentie tot a.s. Vrijdag is uitgesteld.
De Daily Chronicle is van oordeel, dat
het er niet toe doet, waar de Iersche lei
ders samenkomen, zoolang ze maar bijeen
komen en de meest geschikte gelegenheid
maar te baat nemen om tot een accoord
te komen. Om aan deze voorwaarde echter
te voldoen, behooren zij samen te komen
als partijen met gelijke rechten en zonder
vooroordeel ten aanzien van hun onder
scheidene standpunten. Het zou preferabel
zijn> dat zij elkaar op neutraal terrein ont
moetten. Om deze reden was het voor Sir
James Craig onmogelijk de uitnoodiging
voor Dublin te aanvaarden. De invitatie was
in zoodanige bewoordingen gesteld, dat de
Ulstermannen de uitnoodiging interpreteer
den als ©en verzoek, het fait accompli, dat
er een Ulsterparlement en een gevestigde
Ulster-regeering bestond te verloochenen.
Wanneer, meent de Daily Chronicle verder,
de leiders van 't Dail Eireann de staatsman
schap bezitten dit te beseffen, dan zullen
zij naar de LoncLensche conferentie gaan
in de overtuiging, dat zij zullen ontvangen,
wat nooit zou worden gegarandeerd, aan
mannen, die een onverzoenlijk-vijandige
houding aannemen. De regeering had ten
minste door ten aanzien van de conferentie
geenerlei voorwaarden te stellen of voorbe
houd te maken, alles gedaan wat zij kon.
De beslissing berustte nu bij de leiders van
't Dail Eireaun.
Uit het vorenstaande blijkt, dat, al heb
ben nog tijdens de vredespogingen Sinn
Fein-excessen nu en dan plaats, er toch
een kans bestaat om meer of minder tot
overeenstemming te geraken.
M
Uit de Fransche stemmen, omtrent de even-
tueele opheffing van de sancties, zou eenigs-
zins kunnen worden afgeleid, dat er een
Fransch-Duitsche toenadering aan het
groeien is. Een Duitsch blad als de Kölni-
sche Zeitung echter gewaagt van „nog
steeds denzelfden smaad". De Fransche ge
zant te Londen toch, graaf de Saint Aulaire,
heeft op een diner van de Fransche Han
delskamer, wat het Duitsche blad noemt,
een smaadrede op Duitschland gehouden,
„waaruit de Morning Post met ingenomen
heid de kraste passages weergeeft". De
Saint Aulaire zou o.a. hebben gezegd
„Frankrijk moet medelijden met een
Duitschland hebben, dat jaarlijks tien mil-
lioen flesschen champagne verbruikt en
tien milliard mark voor belastingvrije alko-
holische dranken uitgeeft, een Duitschland,
welks Naamlooze Vennootschappen enor
me dividenden, maar belachelijk-geringe be
lastingen betalen, een Duitschland, dat zijn
hulpbronnen niet alleen in gaven staat be
houden, maar zelfs door een ongehoorden
roof vermeerderd heeft en thans weer zijn
economische grijparmen uitstrekt, die niet
minder ontzettend zijn, omdat het ze dik
wijls onder neutrale kleuren verbergt."
Verder wordt dan nog gewag gemaakt In
de rede van de Leipzigsche justitie^parodie,
van nieuwe Duitsohe vloot plannen en van
een sohaamtedooze Duitsche propagancla-
arbeid, die bewees, deK Duitschlend, terwijl
de wereld na de ontredding van den oorlog
haar evenwicht nog niet had hervonden, al
weer stevig op de beenem stond.
De Kölnisöhe Zeitung wil al die praatjes
niet weerleggen, maar merkt op, dat de Rijn
landers veel te goed1 weten, wie ten hunnent
de champagne in groote quanta gebruikt En
dan was er nog een ding. De Temps hed
Zondag jjl. gesproken van een boycot der
Fransdhe waren in Duitsohland. Misschien,
zegt het Duitsohe orgaan, mag men der.
Temps aan bovenstaande woorden van den
Fransohen gezant te Londen herinneren:
men mag met een land geen medelijder
hebben, dat per ja?r voor tien millioen aan
champagne opdrinkDe Kölnische Zeitung
vervolgt
„Waar klaagt men in Frankrijk tooh over
een wat kan de Temps bedoelen met den
boycot van Fransche waren? Parfumerieën,
dure damesonderkleeding ,Lyorsche zijde-
waren, cognac, champagne en Franso! e
roode wijnen. Heeft een volk., dat zich in
nood bevind, het recht dergelijke luxewaren
te koopén en werkt niet de Duitsche regee-
ring in 't belang van Frankrijk, dat op scha
devergoeding aanspraak maakt, wanneer het
den invoer niet begunstigt I In hetzelfde
nummer spreekt d-e Temps op weckbgendan
toon over het dalen van den Dui»schep,
mark. Hoe meer champagne en hoe meer
cognac Duitschland van Frankrijk koopt, d©s
te meer zal de mark naar beneden gaan. De
Temps ziet dus uit dezen staat van zaken, dat
het soms moeilijk islogisch te blij
ven".
Berichten.
S o z n o w i t z, 4 J u 1 i. (B. T. A.). De di-,
recteuren der mijnen en van de fabrieken
en bijna alle Duitschers uit de door de op
standelingen ontruimde gebieden hebben tot
de geallieerde commissie een verzoekschrift
gericht tot handhaving van de Poolsche po-
liti, die door de opstandelingen is ingesteld.
O p p e 1 n, 3 J u 1 i. (B. T. A.). De Polen
hebben thans de door hen te ontruimen
zóne geheel verlaten.
Ratibor, 4 Juli. (W. B.). De D-trein
Ratibor—Bresiau, die gistermiddag van hier
vertrok, moest aan het station Nense te-
rugkeeren, daar de opstandelingen bij Sum-
min er op schoten. Volgens de Tagliche
Rundschau is intusschen het treinverkeer
weer hersteld.
K a 11 o w i t z, 4 4J u 1 i. (W. B.). Te Lau
ra hütte, Friedenshütte en Godulashütte heb
ben de opstandelingen onlangs weer zware
mishandelingen bedreven. Te Laurahütte
werden ongeveer twintig beambten ernstig
met gummistokken mishandeld.
De Berlijnsche correspondent van 't Hbl.
bericht aan zijn blad:
De collectedag voor Opper-Silezië is gis
teren overal tot een grootsche demonstratie
geworden. Reeds 's morgens vroeg begon de
inzameling. Duizenden jongens en meisjes,
van busjes en kimstbloempjes voorzien, wa
ren overal aan het werk. Een nieuwigheid
vormden de zoogenaamde collectetentjes,
's Middags was op verschillende pleinen mu
ziek. In het stadion werd gedurende de inter
nationale wedstrijden een groote demon
stratie voor Opper-Silezië gehouden. Door
de ingangen stroomden duizenden Opper-
Sileziërs, met muziek voorop, om van den
nood in Opper-Silezië te getuigen.
Na een rede van den vice-kanse'lier Bauer
en den Pruisischen minister-president Ste-
gerwald, die in naam van het rijk en van
de Pruisische regeering tot hulp voor Opper-
Silezië opwekten, zong de geweldige men-
sohenmenigte „Deirtsohland, Deutschland
über alles". Een Opper-Sileziër sprak in
warme bewoordingen over het vreeselijke lot
van zijn vaderland.
De dag werd besloten met een bijeen
komst in de Phil harmonie, waaraan ook de
rijkspresident, de rijkskanselier en de Prui
sische minister-president Stegerwald deelna
men.
De rijkskanselier hield een rede, waarin
hij o.a. zeide: Het lichaam van het Duitsohe
volk heeft twee bloedende wonden: de
sancties in het Westen en Opper-Silezië in
bet Oosten. De sancties, die men beter
„pressies" zou kunnen noemen, hadden on
middellijk moeten worden opgeheven na
bet aannemen van het ultimatum. Indien
niet alles wat men in de jaren na den oorlog
over het democratisch recht der zelfbesohik-1
king heeft gehoord, slechts bolle klanken
zijn geweest, dat mag het recht van Opper-
Silezië, op grond van de volksstemming
Duitsch te blijven, niet alleen op papier blij
ven staan.
B er l ij n, 4 Juli. (W. B.). De juridi
sche commissie van den Rijksdag heeft met
12 tegen 12 stemmen het voorstel van de
linksche partijen tot toelating van vrouwen
tot het rechterlijke ambt verworpen. Deze
kwestie zal worden verwezen naar het ple
num van den Rijksdag voor een principieele
verklaring.
Het O. M. heeft tegen majoor Crusiui
onder aanneming van verzachtende omston.
digheden twee jaar en zes maanden gevan
genisstraf geeisebt.
Draadloos wordt uit Horsen d.d. 4 Juli
geseind
De Londensche politierechter in Bow-
street heeft vandaag nis getuige gehoord
den purser van het Engelsche hospitaal-
schip Llandovery Castle, dat door een Duit
sche onderzeeër tot zinken werd gebracht;
dit in verband met het proces tegen de lui
tenants Boldt en Ditmar, de officieren van
den onderzeeër, dat de volgende week te
Leipzig zal worden gehouden. De aanklacht
is uiterst ernstig, aangezien slechts 20 van
de 250 opvarenden van de Llandoveryi
Cnstle zijn gered. De purser verklaart, dat
hij, nadat hij een tijdlang had gezwommen,
was opgepikt door een boot van het hospi
taalschip. Even later kwam do onderzeeër,
aangevaren. Nadat enkelen van de Engel
sche officieren aan boord waren genomen/
en ondervraagd door de Duitschers, trachtte
de onderzeeër de boot te rammen, maai
miste het. De boot met twintig man ont
kwam echter en werd opgepikt door een
Engelsch oorlogsschip, nadat de boot 36
uur in open zee had rondgezworven.
De purser vertelde hoe hij, nadat zijn boot
was ontkomen, had hooren schieten uit de
richting van den onderzeeër.
Hij verklaarde, dat de zee kalm was en dat
er niets was, wat het onmogelijk maakte, dat
andere booten werden opgepikt.
'Het O. M. wees er op, dot geen van de
andere booten werd opgepikt of het land
bereikte. Klaarblijkelijk waren de scholen
van den onderzeeër geacht op de ontvluch
tende booten, die gerankt werden en kap-
sysden. De purser verklaarde nadrukkelijk,
dat het hospitaalschip niets aan boord Ivad
dan hospitaal-toebehooren.
De koning en koningin van België, die
uit Oostende waren overgestoken met het
koninklijke Engelsche jacht Alexandra, ge
ëscorteerd door drie Engelsche torpedo-
bootjagers, werden gisterochtend te Dover
ontvangen door den prins van Wales.
Daarna vertrok het koninklijke gezelschap
naar Londen. Bij hun aankomst aan het Vic
toria-station werd het Belgische vorstenpaar
begroet door koning George, koningin
Mary en de andere leden van het Engel
sche vorstenhuis. Zij werden luide toege
juicht door een groote menigte, die zich bij
het station had opgesteld. Daarop reden de
Belgische en Engelsche vorsten naar
Buckingham Palace. Na het noenmaal heb
ben de Belgische koning en koningin een
bezoek gebracht bij de koningin-moeder
Alexandra, waarna ze de cenotaaf en het
graf van den onbekenden soldaat in oogen-
schouw genomen hebben.
L o n d en, 4 Juli. (B. T. A.). 's Avonds
hebben de koning en koningin van Enge
land een gala-feestmaal aangeboden aan hef
Belgische vorstenpaar, waaraan 250 genoo-
dieden aanzaten. Talrijke gezanten, Lloyd
George en al de eerste ministers van het
rijk waren tegenwoordig. Aan het eind
•bracht koning George een dronk uit.
Naar draadloos uit Horsea wordt gemeld,
hebben de mijnwerkers niet gewacht tot
Maandag om aan 't werk te gaan. Zoodra
de instructies uit de hoofdkwartieren waren
ontvangen om de staking te beëindigen, be
gonnen zij de mijnen weer in orde te bren
gen. Den heelen Zaterdag en Zondag waren
ze al aan het werk.
Brand te Glasgow,,
Reuter bericht uit Glasgow, dat een!
groot blok kantoorgebouwen door brand
verwoest is. Twee brandweermannen kwa
men om. De schade wordt od 4 millioen
pond geschat.
Mennighmael heeft eenigh hart
Midden onder 't lagchen smart.
Naa/r het Enigelsoh van
JEFFERY FARNOL.
89
„Creatuur zei ik, en bleef in stomme ver-
beving staren Aaar .de tafel, de muren, den
yloer en naar de balken aan den zolder.
Eindelijk, terwijl mijn verbazing nog altijd
groeide, stond ik op, ging in de deur staan, en
keek naar Charmian. Doch ik zei niets.
En terwijl ik zoo naar haar keek, begon zij
zacht in zichzelf te zingen, en haar hand om
hoog heffend trok zij de kam uit haar haar, zoo
dat het in breede golven over haar hals en
schouders neerviel. En onder het neuriën schud
de zij het hoofd, zoodat ik het haar tot onder
haar middel zag reikentoen bukte zij en het
scheidde zich aan weerszijden van haar hals
In twee heerlijke golven, wonderlijk schoon
glanzend in hetzachte maanlicht, dat door het
bladeren dak boven ons gluurde.
^„Charmian, wat heb je prachtig haar!" zei
Doch Charmian bleef haar haar kammen, en
lacht neuriën.
„Charmian," zei ik, „wat bedoelde je ermee,
,4oen je mij.... een „creatuur" noemde?"
'Charmian bleef doorneuriën.
hebt me «rperwr ook el eens „verwaand"
genoemd. Ik vrees, dat mijn manier van doen
al heel ongelukkig moet zijn, dat je zoo over
mij denkt."
Charmion neuriëde door.
„Ik ben nu natuurlijk erg ongerust en dubbel
belangend te weten, wat je met dat woord
„creatuur" bedoelde."
Charmian bleef doorneuriën. Zoodat ik, zien
de, dat ze niet van plan was mij te antwoor
den, mij omkeerde en de hut weer inging.
Nu is het altijd mijn gewoonte, wanneer ik
in eenige moeilijkheid ben, of 't niet met mijzelf
eens, troost bij mijn boeken te zoeken ik nam
dus ook nu mijn Homerus van de boekenplank,
snoot de kaarsen, en ging aan tafel zitten.
Een poosje later kwam Charmian binnen, nog
altijd neuriënd, en zonder ook maar een blik
in mijn richting te werpen.
Een paar dagen tevoren had ik, op haar ver
zoek, wat kant, linnen en lint uit Crambrook
meegebrachtdit haalde zij thans te voorschijn
met een naald en katoen, zette zich aan den
anderen kant van de tafel en begon te naaien.
Zij neuriëde nog steeds en dit op zichzelf
reeds leidde mijn aandacht af van het boek
vóór mijbovendien werd mijn oog als geboeid
door de schittering van haar vlugge naald, zoo
dat ik mezelf reeds begon te vragen wat zij
wel mocht maken. Het was (wat het dan ook
mocht zijn) gevoerd en afgezet met kant en hier
en daar aaneengeregen met kleine boogjes
blauw lint, en uit deze en nog enkele andere
aanwijzingen maakte ik op, dat het een of an
der kleedingstuk -moest wordenik was echter
nog in gedachte aan 't overwegen, waarvoor in
't bizonder wel dat blauwe lint moest dienen,
toen ik plotseling opziend, haar blik ontmoet
te, waarop ik mij, zonder eenige bepaalde re
den, erg schuldig gevoelde ik deed mijn best
di* zoo goed mogelijk te verbergen door ijverig
in al mijn zakken naar mijn pijp te gaan zoe
ken.
„Op de schoorsteen I" zei ze.
„Wat is daar
„Je pijp P
„Dank je," zei ik.
„Wat lees je daar vroeg ze „is het over
Helena, of Aspasia, of Phryne
„Geen van drieën het afscheid van Hector
en Andromache," antwoordde ik.
„Is het erg boeiend
„Ja"
Waarom dwalen je oogen don zoo vaak van
het boek af?"
„Ik ken heel veel regels van buiten," zei ik.
Daarop stak ik mijn pijp op, nam het boek weer
in de hand begon opnieuw te lezen. Niettemin
bleef ik mij voortdurend bewust van de schit
tering van Charmian's naaldbovendien was
zij weer beginnen te neuriën.
Nadat ik aldus vijf minuten vergeefs had ge
tracht te lezen, en Charmian maar door bleef
neuriën, liet ik mijn boek zakken, zuchtte en
keek haar aan.
„De probeer om te lezen, Charmian."
„Dat zie ik."
„En dat neuriën van je hindert me."
-Buiten is het erg rustig. Peter,"
„Maar ik kan niet bij maanlicht lezen, Char
mian."
„Wel lees dan niet, Peter." Zij beet den
draad met haar blanke tanden door, en hield,
het hoofd wat terzijde gebogen, het stukje kont
met het blauwe lint, waaraan ze had gewerkt,
in de hoogte. In stilte verwonderde ik mij er
over, dat ze zooveel moeite en tijd kon beste
den aan zulke prullerij.
„Neuriën is een erg storende gewoonte I" zei
ik.
„Uit een slecht-ruikende pijp te rooken is
nog erger nog veel erger, Peter I"
„Neem mij niet kwalijk I" zei ik, en legde
het voorwerp, dat den aanstoot had gegeven,
weer op den schoorsteenmantel.
„Ben je boos. Peter
„Niet in 't minsthet spijt mij alleen, dat
mijn rooken je geërgerd heeft als ik het
geweten had
„Het ergerde mij niet in 't minst
„Moer uit wat je daareven zei
„Neen, Peter, je hebt mij niet begrepen
je begrijpt nooit iels, en ik geloof niet, dat jc
ooit iets zult begrijpen behalve je Helena's en
Phrynes en je Latijnsche en Grieksche filoso
fie en dat is het waarom iemand zich wel aan
je ergeren moet."
„Maar je vondt mijn pijp toch niet prettig
„Natuurlijk niet I Maar je vondt mijn neu
riën toch ook niet prettig, is 't wel
„Werkelijk," zei ik, „werkelijk, ik zie niet
goed
„Natuurlijk piet I" zuchtte Charmian. Daarna
was er weer een poos diep stilzwijgen tusschen
ons, waarin zij ijverig voortnaaide, terwijl ik
met den dapperen Hector den geweldigen
Achilles ging bestrijden. Ik was echter nocr creen
twintig regels verder gekomen, toen t
„Peter
rrJ""
„Herinner je je nog, dat ik ie een meduillon
heb gegeven
„Waar is het
„Ja ik heb het nog altijd ergens."
„Ergens herhnnldc zij, mij met gefronsto
wenkbrauwen aanziend.
„Ja, ergens, waar het goed opgeborgen is.
zei ik, zonder van mijn boek op te zien.
„Er was een lint aan ,is het niet
"Ja?"
„Een lichtrood lint als ik mij goed herinnel
ja, licht rood.
„Neen blauw" zei ik argeloos,
„Weet je het zeker, Peter?" Toen ik opkeek
zog ik, dat zij mij van achter haar half geslo-.
ten wimpers onderzoekend nonzaög.
„Ja," zei ik dat wil zoggen ik geloof het
wel."
„Dus je v/ect het niet heelcmaal zeker
„Ja, toch wel," zei ik „het was een blauw
lint," en meteen sloeg ik op demonstratieve wij
ze een bladzijde om.
„Zoo I" zei Charmianweer was het een poos
stil tusschen ons, waarin ik ongeveer vijftig re
gels vorderde.
„Peter
Ja
„Waar zei je, dat mijn medaillon nu was?
„Ik heb niet gezegd, waar het was l"
„Neen, dat is waar ook je hebt gezegd, da\
het „ergens" was, wat nog al onduidelijk is, Pe-
ter I"
„Dat is niet onmogelijk, Charmian," zei i>
ingesponnen doorlezend.
(Wordt vervobzd).