Borstelwerk, Sponzen en Zeemen. AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander- Fontein Schippers. Maatschappij M. E. i Siaam-Appeiidages, Pijpafstuiters, Pakking PONNE en verdere Machinekamer-behoeften. BUITENLAND. Eigengemaakte HrMing. tap den nrooten weg. föeubileerlngen- Kunsthandel- Behanrjerjj en Stoffeerders Langestraat 24. Tel. Int. 496. - AMERSFOORT. ST. ErniLION Per flesch fl.75, per anker 172.- 1. i SCHOTERiAü I Zn., Htrecliiscliestr.i7, Tel. 141. TWEEDE BLAD. Onze spoorwegen. A. VAN DE WEG. Langestraat 23. 3 ZATERDAG na 125 uur worden GEEN bestellingen meer aan hols bezorgd. Magaz. „De Dom" Beveelt de onderstaande merken aan: Kaffekwaad 12 Cent Kopjekttauw 10 thans 35 Cents 4e 25 sinks HET HUIS IT JE LUIFEl" Masaziin JE M KLOK" Gouden Trouw- en Verlovingringen FEUILLETON. JW Zwem-Mbb. J. GiMEBST IJ1ES1 §2 ÉOe Jaarring No. 8. Zaterdag 9 Juli 1921 TELE PHOON VLASAK&ERWEQ 169 52 ll. zeer aan te bevelen ORIGINEELE Bordeaux gewas 1917 Sinde de Vrijzinnig-Democratische Bond Is opgericht is de wenschelij'kheid van staats-exploitatie van spoorwegen in ons program opgenomen. Wij hebben ons nooit ontveinsd, dat aan die staats-exploitatie be zwaren zijn verbonden; slechts meenden en me enen wij dat de voordeelen de nadeelerv Overtreffen. De tegenstanders van staats-exploitatie In het algemeen hebben in de laatste jaren aan invloed gewonnen; de tallooze onver mijdelijke misgrepen, door de overheid als koopvrouw en expioitante begaan, zijn en (Warden haar zwaar aangerekend. Zij, die tegen staats-exploitatie van spoor wegen waren, hebben ons altijd gewezen op de voordeelen van de concurrentie tus schen de twee groote spoorwegmaatschap pijen en onzerzijds is bij herhaling het nuttig effeot van die concurrentie toegegeven. Indien dan ook die concurrentie was blij ven bestaan en indien haar voortbestaan zou zijn gegarandeerd, dan zouden wij, die .in de oorlogsjaren de bezwaren van overheids bemoeiing met eigen oogen hebben aan schouwd en daardoor voor de argumenten tegen staats-exploitatie meer zijn gaan voe len. allicht het pro erv contra hiervan op nieuw aan eene rustige overweging hebben onderworpen. Maar die concurrentie is vedwenen^ eene gebeurtenis die wij als voorstanders van staats-exploitatie all lang geleden als moge lijk hebben voorspeld. Het spoorweg-beheer is een monopolie geworden en de grove fouten van conourrentie-vrije particuliere exploitatie treden hoé langer hoe meer op den voorgrond. Aan het eind van TC)20 hebben allen, die nog al eens reisden ,ervarei\ hoe droevig de exploitatie was geregeld. De treinen •waren nooit op tijd; ze kwamen één of twee uur soms te laat. En ons Nederlandsch u- bliek, dat véél lijdzaam over zijn kant laat gaan en dat weinig humoristisch is aange legd, kwam in die dagen tot een geweldig mopperen over de spoorwegdiensten en een galgen-humor over den ongeregelden trei- vroeger vervoeren op eene wijze, die met alle tijd-oeconomie spot. Iedereen, die het publiek voorlicht, spreekt ever zuinigheid; de Nederlandsche spoorweg autoriteiten verspillen den kostbaren tijd der reizigers desondanks op meer dan erger lijke wijze. Wil men voorbeelden? In 1914 liepen van Amsterdam naar Rotterdam vóór den middag 12 treinen met een gemiddelden duur van 1 uur 28 minuten; thans loopen er 11 treinen met een gemiddelden duur van 1 uur 55 minuten. De sneltreinen, die niet te Haarlem stoppen en die in 1914 1 uur en 10 minuten noodig hadden, gebruiken thans 1 uur en 32 minuten. Neemt men langere trajecten, dan is het nog veel erger. In 1914 reisde men van Amsterdam naar Dordrecht met den sneltrein in 1 uur 46 minuten; in 1921 doen de sneltreinen hier 2 uur 12 soms 2 uur 26 en meer over. In 1914 kwam men van de hoofdstad1 naar Roosendaal in 2 uur 32 minuten; dit neemt m 1921 2 uren 50 minuten met den D- trein. Anders zelfs het is wèl per snel trein 3 uur 22 minuten. Bij gebruik van deze snolverbinding mag de reiziger aan het station Rotterdam Delfsche Poort 11 minuten uitrusten van de vermoeienis van het rei zen f Zoo is het overal. Vóór den oorlog duurde de reis van Groningen naar Zwolle 1 uur 40 minuten; thans 1 uur 58 minuten. De D-trein doet er zelfs 1 uur 47 minuten over. De Groninger is in 1921 in 4 uur 17 minu ten in Amsterdam; in 1914 deed hij hetzelfde traject in 3 uur 57 miuten. De reis naar den Haag kost hem thans 5 uur 5 minuten, terwijl hij daaraan in 1914 4 uur 23 minuten besteedde. Het schijnt wel, dat de directie van de Nederlandsche Spoorwegen propaganda willen maken voor het 'luchtverkeer. Hoewel dit op zich zelf zeer prijzenswaard is, ligt het toch minder in hare lijn. Integendeel Zij behoorde door gestage verbetering van hare dienstregelingen aan te toonen, dat de spoorwegen nog een zeer goede toekomst hebben voor het passagiersverkeer, dat het nog in onafzienbaren tijd niet mogelijk zal zijn per auto even snel en zeker te reizen als per trein. Maar er is geen concurrentie meer illU til v i 1J 0 V. I I Wi IV Hl 1 v.ll» V .1 .V V. nenloop, men kon het in alle kranten zien ^35^^ de spoorwegmaatschappijen en in goedkeuring op de zoo zeer verslechterde dienstregeling bewijst het. De wijze, waarop de spoorwegen titans, onder de vigueur van de particuliere monopolistische exploitatie worden beheerd, is wel het beste bewijs, dat men zijne bezwaren tegen staatsexploitatie zol moeten overwinnen en haar zal moeten aan vaarden. Het schijnt alsof de directie der Neder landsche spoorwegen, door het reizend pu bliek op de geschetste wijze te behandelen, bewust stuurt in de richting van overheids- exploitatie, waaTtegen zij vroeger altijd heeft gewaarschuwd. Ons programpunt ten aanzien van de ex ploitatie van spoorwegen. getuigt van de juistheid van de Vrijzinnig-Democratische idéé, ook te dezen aanzien. - waaruit de verbittering duidelijk sprak. Men sprak van „de slechte kolen" als oor zaak van alle misère; maar kart na Nieuwe- jaar was de treinenloop plotseling volkomen in orde en sinds is deze treinvertraging uit zondering gebleven. Wat precies de zaak is geweest, zullen we wel nooit vernemen. Zoo min als men ons heeft uitgelegd, waar om onze treinen thans zooveel langer over de verschillende trajecten doen dan vroe ger. Wie vroeger en thans veel reisde, vraagt zich sinds Juni af,.op welke gronden en met welk recht de „Nederlandsche Spoor wegen" ons voor den dubbelen prijs van den oecbnomischen wedstrijd met vliegtuig en auto haalt de trein nog te gemakkelijk de overwinning. De Regeering, die de dienstregelingen moet goedkeuren, schijnt machteloos. Hare Politiek Overzicht. In 't Parijsche tijdschrift L'Europe Nou velle is een kaartje afgedrukt, dat een goed beeld geeft van de verschillende voorstellen inzake de verdeeling van Opper-Silezië tus- schen Duitsdhland en Polen, die sinds het plesbisciet in Maart j.l. zijn gedaan. Er blijkt uit, dat rekening moet worden gehou den met vier linies(1) de Korfanty-linie* (2) een linie, die door generaal Lerond aan de hand is gedaan, (3 en 4) twee door graaf Sforza, tot voor kort Italiaansoh minister van buitenlandsche zaken, uitgewerkte varianten en (5) de" oorspronkelijke Bngelsdhe grens-' linie. Volgens de onder (1) en (2) genoemde li nies wordt de zoogenaamde industrie-drie' hoek, behoudens betrekkelijk geringe afwij kingen, aan Po'en toegewezenn.l. de 'kreitsen Plesz, Rybnik, een deel van Ratibor, Gleiwitz, Königshütte, Hindenburg, Beuthen, Tarnowitz, Tost, Lublinitz en Stréh'litz. De Engelsche linie snijdt ten gunste van Polen de kreitsen Rybnik, Plesz, Kattowitz (met uitzondering van de stad) en dee'en der kreitsen Beuthen, Tarnowitz en Lublinitz af De beide voorstellen, die den naam van graaf Sforza dragen, komen 'hierin met el kaar overeen, dat zij de -beide kreitsen met Poolsche meerderheid, te weten Rybnik en Plesz, alsmede een groote oostelijke strook van het overige nijvenheidsgebied, als in' t Engelsche deelingsplan is voorzien, den Polen toewijzen. De eene Sforza-linie wijst den Polen behalve Plesz en Rybnik deelen van den kreits Ratibor en Hindenburg toe, bovendien de 'kreitsen Kattowitz en Königs hütte benevens deelen van de laeitsen Beuthen en Tarnowitz. De tweede Sforza-li- nie wijst den kreits Königshütte aan Duitsch- land toe, eveneens een deel der kreitsen Kattowitz en Beuthen. Als compensatie zou den de Polen daarentegen de spoorweglinie Beuthen-Rosenberg-Praszka, benevens het ten Oosten van deze linie gelegen gebied, krijgen. De Vossisohe Zeitung, die het kaartje eveneens heeft afgedrukt, herinnert er aan, dat L'Europe Nouvelle in aansluiting op be doeld kaartje een nieuw deelingsplan open- braar ma^kt van een Fransch auteur, die, naar het scheen, vertrouwd is met de bedoe ling der toonaangevende leringen .Deze linie gaat allereerst uit van een linie, volgens welke de Polen de kreitsen Rybnik, Plesz, Königshütte, Kattowitz en Beuthen zu'fen worden teogewezen. Deze hoofdlijn diende echter ten gunste van 't nationaliteiten-prin cipe derwijze te worden veranderd, dat overeenkomstig de* tweede Sforza-linie Königshütte Duitsoh en in plaats daarvan Tarnowitz Poolsch werd. Telt men de in de afzonderlijke districten 'bij de volksstemming uitgebrachte stemmen op, dan zou Duitsdh land bij deze verdeeling een gebied verkrij gen, dat overeenkomt met een stemmencij fer van rond 733000, dus ongeveer 3000 stemmen minder dan t-en gunste van Duitsohland zijn uitgebracht. Behoudens de ze betrekkelijk-kleine numerieke verschui ving nu, worden, naar de Fransohe auteur vaststelt, de Polen volgens zijn deelingsplan ook nog hierdoor begunstigd, dat zij van de betwiste zeven industriekreitsen (Beuthen- stad-, Beulhen-land, Kattowitz-stad-, Katto- witz-ïand-, Königshütte, Gleiwitz, Hinden burg) vijf zouden verkrijgen. Ten slotte zou volgens de opvatting van den auteur blijken, dat maar twee, volgens de stemmen- meerderheid, Duitsche kreitsen, n.l. Beuthen en Kattowitz, aan Polen en twee kreitsen met een kleine Poo'sdhe meerderheid (Grosz-Strehlitz en Tost) Duitschlnnd ten deel zouden vallen. Volgens dit plan dus zouden de Opper-SilezisChe kreitsen a's volgt worden verdeeld: de 15 kreitsen Kreuzburg, Rosenberg, Oppeln (stad), Op- peln (land), Lubinitz, Oberglogau, Kosel, Leobsohütz. Ratibor (stad), Ratibor (land), Grosz-Strehlitz, Hindenburg, Gleiwitz en Kö nigshütte zouden Duitsoh blijven, de zeven kreitsen Plesz, Rybnik, Beuthen (stad), Beuthen (land), Kattowitz (stad), Kattowitz (land) en Tarnowitz zouden Poolsch wor den. Skirmunt, de Poolsche minister van bui- tenlandsche zaken, heeft volgens 't P. T. A. in den Landdag bij de bespreking over de bekrachtiging van de Poölsch-Roemeen- sche overeenkomst, verklaard, dot het slui ten van- het verbond met Roemenië, dat 3 Maart te Boekarest is geteekervd, voor het slui-ten van den vrede met Rusland, het den Poolschen afgevaardigden te Riga makkelij ker maakte het vredesverdrag te teekenen. Nu was Polen met Rusland in vrede. Roeme nië nog niet, maar dat wrlde nog niet zeg gen, dat Roemenië en Rusland oorlog voer den. 't Sluiten van 't bondgenootschap gaf Polen en Roemenië gelijke waarborgen. Dit bondgenootschap was 't eerste internationa le verdrag, dat Polen's Oostelijke grens er kende en het verdrag, dat te Riga werd ge- j teekend, bekrachtigde. Skirmunt vervolg-1 de „Thans hebben Polen en Roemenië een I gemeenschappelijke grens, gemeenschap pelijke gevaren en slaan gemeenschap pelijk voor belangrijke vraagstukken. Wij zijn de voorhoede van de Westersche be schaving in het Oosten. De veronderstel ling, die geuit is, als zou Polen door de over eenkomst met Roemenië gedhvongen zijn deel uit te maken van de Heine Entente, is ongegrond. De Poolsch-Roemeensche over eenkomst is een bondgenootschap tusschen Twee onafhankelijke staten. Natuurlijk kreeg de Poolsche minister van buiten-landsche zaken destijd-s kennis van het buitengewoon politiek verbond van Roemeië met Zuid- Slavië en Tsjecho-Slowakije teneinde beter ingelicht te zijji over de positie van de mo gendheid, waarmee hij een bondgenoot schap heeft gesloten, maar daaruit vloeit voor Polen geenerlei verplichting voort. Ik meen, dat er geen sprake is vam onze aan sluiting bij de kleine Entente en tot dusver hebben wij dit vraagstuk niet behandeld. Ik moet hier dadelijk aan toevoegen, dat ik geenerlei hinderpalen zie, die ons van die landen zouden kunnen scheiden, want alle overeenkomsten tusschen de staten van de kleine Entente waarborgen de nieuwe in deeling van Europa en wij bouwen onze toekon\st ook opodeze verdragen en alles wat strekken kan tot hun behoud moet door ons nuttig en wenschelijk gepcht worden, terwijl wij alles wat die verdragen kan ver zwakken, moeten verwerpen. Onze overeen komst niet Tsjecho-Slóbkije moet een over eenkomst zijn van twee gelijken, een over eenkomst van goede buurschap. Het vraag stuk van Silezisch Teschen is heel pijnlijk voor alle Polen, maar dergelijke vraagstuk- moicah wam ktlmcdrk 5 Maison VAN E2MEREN. Coiffeur Po.sticiieur Colifeuse WIJERSSTRAAT 11. - Tel. 205 Hoogst Moderne Salons voor DAMES en 1IEEREN - Mnnlcure Magazijn van Pnrlumurioön on Toilot-Artikolon. BADINRICHTING J. J. V. HAMERSVELD Hoofdagent „Amstol"-bieren. Varkensmarkt Amersfoort, Speciale nfrtecüng Indische Sigaartjes, vroeger 40 Cents SIGARENMAGAZIJN i LANGESTRAAT 11. wordt dcor 21.000 arhien erkend als het boste versterkingsmiddel voor Zonuwen on Lichaam. ken ibeheerschen niet a-He verhoudingen ini het leven der volken. Overwegingen van hocgeren aard dwingen ons een bondge nootschap aan te gaan met dit Slavische volk met Latijnsohe beschaving. Ik verzoek u dadelijk deze overeenkomst te bekrachti gen, die helder en eenvoudig is en den vrede garandeert. Polen wenscht geen oorlog cn wil er de wereld van overtuigen, dat het geen gevaar voor oorlogen oplevert, maar een element van orde, arbeid en vrede zal zijn. In de Nat. Verg. verklaarde prins Win- dischgratz, volgens 't B. T. A., dat hij inder tijd van 'het Duitsche hoofdkwartier had ver nomen, dat agenten van graaf Karolyi zich! tijdens dien oorlog naar Zwitserland hadden LANGFSTRAAT 4!t - AMERSFOORT Het ft'irestoor l>c juiste mortellen WILLKM GROENHUIZEN De dood "eener moeder is de eerste smart, die men zónder haar beweent. Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. 03 „Ik geef je dertig," zei hij; „hoe heet je?" „Ja cob Trimble, mijnheer," zei ik. „Een vervloekt leelijke naam 1" zei hij, „ik zal je Parks noe men, en als ik bel wil ik niemand anders zien dan jou. Je kunt verdwijnen Parks en. Parks haal mij onmiddellijk een anderen dokter." 3Wel" ging de voorrijder voort, terwijl hij icht bij me op een bank ging zitten, „we zijn daar een paar weken geweest, en hoewel hij al een boel beter was, bleef hij nog altijd in zijn framer toen d'r op een goeden dag opeens een prachtige phaëton voor de herberg stil houdt, met raspaarden d'r voor, en daar stapt een fijn gekleede mijnheer uit, een hooge Piet blijkbaar Ife maar iemand van dat bleeke, slaoerige soort. Ik stond op het erf de jas van mijn mijnheer af te borstelen een donkergroene jas, met op eiken knoop wat ze noemen een monogram Hola zegt het slaperige heerschap, ter wijl hij op me afkomt „een pracht van een jas, een verduiveld mooie jas eerste klas snit wel verduiveld van je meester „Ja, mijnheer," zei ik, doorborstelend. „En zilveren knoopen ook I" zei hij laat eens kijken jawel I en een V., waarachtig wees zoo goed en ga naar je meester en zeg hem dat er een mijnheer is die hem graag wil spreken. „On mogelijk, mijnheer," zei ik, „mijn mijnheer is voor niemand te spreken, hij is niet al te wel." „Onzin I" zei het fijne heerschap toen, en stop te me tegelijk een guinje in m'n hand. „En loop nou als een kerel," zei hij, „en zeg aan je meester, dat ik hem een boodschap van Ge orge kom brengen 1" „Van wie?" zei ik „Van George I" zei hij, terwijl hij begon te geeuwen, „zeg alleen maar van George." Ik ging dus naar boven en vind daar, zoools gewoonlijk, mijn meester de kamer op en neer loopen, al maar door vloekend, zoools gewoonlijk. „D'r is iemand om u te spreken, mijnheer I" zei ik. „Wel verd mag de duivel je karkas ver branden," zei hij, „heb ik je niet gezegd, dat ik voor niemand te spreken ben „Ja, maar deze mijnheer zegt, dat hij een boodschap van George heeft, mijnheer l" zei ik. Toen balde mijn meester zijn beide vuisten en begon te vloeken, beter dan ik het nog van hem gehoord had en dat zegt watHij ging echter toch de trap af, met elke tree een nieuwe vloek. Ein delijk komt hij terug. „Parks, zegt hij tegen me, „herinner je je nog die plek waar we verdwaalden in den storm „Zeker, mijn heer," zei ik. „Dan ga je daar onmiddellijk heen I" tei hij, en toen gaf hij me een paar or ders sprong zelf met den slaperigen miin- heer in de phaëton en wèg reden ze en hier ben ik nu, overeenkomstig m'n orders." „Een zeer interessante geschiedenis zei ik. „En je bent dus nu livreiknecht geworden „Ja I en jij bent een smid „Ja." „Wel, als dat niet allermerkwaardigst is maar ik ben nou eenmaal een geluksvogel I" „Waf bedoel je „Ik bedoel, dat ik nou juist jou hier tegen het lijf moest loopén, en jij juist de eenige man in heel Engeland bent, dien ik graag tegen zijn weet wej heter 1 „Wacht een beetje je bent een smid, is 't niet „Dat heb ik je al gezegd." „Ja, en wat meer is, je ziet er ook als een smid uit met je loeren voorschoot en je zwarte gezicht. En sterk ben je zeker genoeg net als hij nummer een die nou mijn meester is „Heeft hij je gestuurd om mij op te zoeken-.'" „Sommige mcnschen zouden je misschien voor een verkouten mijnheer houden, maar ik lijf wilde loopen I „Je ziet, dat ik 't erg druk heb I" „Groote Genade I" ging de man voort, zon- in groote sorteering bij: der dat hij me scheen te willen begrijpen, „daar kom ik dezen eigen middag van Tcnbridge en drink 'een pint bier in „de Stier" hier vlak te genover, cn vraag daar een paar dingen, waar op geen van die uilskuikens mij een antwoord weet të geven, cn hoor toen slaan van je ha mer, en stap den weg over om eens te gaan kijken, en daar vind ik jou I Ik laat me kielhalen als "t niet allemachtig onnatuurlijk is!" „W aarom „Waarom Omdat jij de identieke persoon bsnt^dien ik uit Tonbridge ben komen zoeken!" ..Ben ie dan gestuurd om mii te zoeken „Hoe zoo „Wel, ik heb, om dén ding te noemen, nog nooit gehoord van een „gentleman" die smid werd „Maar 't zou toch kunnen gebeuren," veron derstelde ik. „Neenzei de man in de livrei, met een be slist hoofdschudden, „dat is tegen de natuur wanneer een man van de wereld tegenslag heeft, en wat moet gaan doen ora le leven, dan schiet hij zich gewoonlijk dood ai 1 en ik heb ze gekend ook, die dat gedaan hebben! En bovendien, ik heb opgemerkt, dat jij^ hcolemoal niet vloekt zelfs geen „verd 7effl „Ja, dat is zoo; ik vloek zelden," zei ik „maar wat zou dat „Ik heb in mijn leven al heel wat hooge hee- j ren gezien en ben bij menig fijn heerschap koetsier of knecht geweest maar d was er geen een o fhij vloekte me stijf ai I" zei de man,terwijl hij zuchtte en het hoofd schudde, ,en hoe vloekten zeAllemaal vervloekten ze om beurten mijn beenen, mijn lever, het rijtuig, of de paarden, of den weg,-of de herberg, of allemaal tegelijkEn toch als je mij zoo nakend uitkleedde als de palm van je hond, en je kleedde een lord zoo nakend uit als de palm van je hand* of een graaf, of een ander edel man, en je zette ons naast elkaar wat voor verschil zou er tusschen ons tweeën zijn Wij zijn allemaal mcnschen van vleesch en bloed is 't niet zoo Wat voor verschil zou er dnn zijn? Wie zou kunnen zeggen dot is de lord en dot is de knecht „Ja wie zou dat kunnen," zei ik, mijn ha mer neerleggend, „de knecht is vaak even goed als zijn meester zelfs nog vrij wat beter „Ja niemand die 't verschil zou kunnen zeg gen," zei de man in het livrei, terwijl hij toe stemmend knikte, „niemand tot we on?:n mond open dedenmaar dan zou 't gemakke lijk genoeg zijn, want de lord, of de graaf, of de edelman, zou nijdig worden, omdat hij naakt was Wat niet meer dan natuurlijk zou zijn cn zou beginnen te vloeken cn te schelden, alle duivels bij elkaar, en alles naar de hel ver- wenschen terwijl ik heel stilletjes zou staan te rillen en op zijn best heel zachtjes een paar. vloeken in mezelf zou probecren maar ;.a zouden niet halen bij die van den lord en c n graaf omdat ik er den natuurlijken oonleg. voor mis, on er ook niet voor gebofar. ben maar dal brengt Sfcij wee/- op haar terug „Haar rtja haar I Nummer twee die den he t* ien weg over van London of met nummer n ïuzie had die van nummer cén v/eg is •"»- loopen hoe is het met haar Toen hij '0 vraag gedaan had, begon hij weer met het ach tereind' van zijn zweep zijn haar te kommen terwijl zijn glinsterende oogjes snel heen en weer gingen van het smidsvuur naar mijn - i laut en weer terug, en zijn gladgeschoren lip pen zich tot een onhoorbaar fluiten vormden En teiwijl ik hem aankeek, begon ik te vermoe den, dat deze vraog hem al dien tijd niet uit af gedachten was geweest. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 5