Borstelwerk, Sponzen en Zeemen.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander-
Fontein Schippers.
Maatschappij M. E. i
Siaam-Appeiidages, Pijpafstuiters, Pakking PONNE
en verdere Machinekamer-behoeften.
BUITENLAND.
Eigengemaakte HrMing.
tap den nrooten weg.
föeubileerlngen- Kunsthandel- Behanrjerjj en Stoffeerders
Langestraat 24. Tel. Int. 496. - AMERSFOORT.
ST. ErniLION
Per flesch fl.75, per anker 172.-
1. i SCHOTERiAü I Zn., Htrecliiscliestr.i7, Tel. 141.
TWEEDE BLAD.
Onze spoorwegen.
A. VAN DE WEG. Langestraat 23.
3
ZATERDAG na 125 uur
worden GEEN bestellingen
meer aan hols bezorgd.
Magaz. „De Dom"
Beveelt de onderstaande merken aan:
Kaffekwaad 12 Cent
Kopjekttauw 10
thans 35 Cents 4e 25 sinks
HET HUIS IT JE LUIFEl"
Masaziin JE M KLOK"
Gouden Trouw- en Verlovingringen
FEUILLETON.
JW Zwem-Mbb.
J. GiMEBST IJ1ES1 §2
ÉOe Jaarring
No. 8.
Zaterdag
9 Juli 1921
TELE PHOON
VLASAK&ERWEQ
169
52 ll.
zeer aan te bevelen
ORIGINEELE
Bordeaux gewas 1917
Sinde de Vrijzinnig-Democratische Bond
Is opgericht is de wenschelij'kheid van
staats-exploitatie van spoorwegen in ons
program opgenomen. Wij hebben ons nooit
ontveinsd, dat aan die staats-exploitatie be
zwaren zijn verbonden; slechts meenden en
me enen wij dat de voordeelen de nadeelerv
Overtreffen.
De tegenstanders van staats-exploitatie
In het algemeen hebben in de laatste jaren
aan invloed gewonnen; de tallooze onver
mijdelijke misgrepen, door de overheid als
koopvrouw en expioitante begaan, zijn en
(Warden haar zwaar aangerekend.
Zij, die tegen staats-exploitatie van spoor
wegen waren, hebben ons altijd gewezen
op de voordeelen van de concurrentie tus
schen de twee groote spoorwegmaatschap
pijen en onzerzijds is bij herhaling het nuttig
effeot van die concurrentie toegegeven.
Indien dan ook die concurrentie was blij
ven bestaan en indien haar voortbestaan zou
zijn gegarandeerd, dan zouden wij, die .in
de oorlogsjaren de bezwaren van overheids
bemoeiing met eigen oogen hebben aan
schouwd en daardoor voor de argumenten
tegen staats-exploitatie meer zijn gaan voe
len. allicht het pro erv contra hiervan op
nieuw aan eene rustige overweging hebben
onderworpen.
Maar die concurrentie is vedwenen^ eene
gebeurtenis die wij als voorstanders van
staats-exploitatie all lang geleden als moge
lijk hebben voorspeld. Het spoorweg-beheer
is een monopolie geworden en de grove
fouten van conourrentie-vrije particuliere
exploitatie treden hoé langer hoe meer op
den voorgrond.
Aan het eind van TC)20 hebben allen, die
nog al eens reisden ,ervarei\ hoe droevig
de exploitatie was geregeld. De treinen
•waren nooit op tijd; ze kwamen één of twee
uur soms te laat. En ons Nederlandsch u-
bliek, dat véél lijdzaam over zijn kant laat
gaan en dat weinig humoristisch is aange
legd, kwam in die dagen tot een geweldig
mopperen over de spoorwegdiensten en een
galgen-humor over den ongeregelden trei-
vroeger vervoeren op eene wijze, die met
alle tijd-oeconomie spot.
Iedereen, die het publiek voorlicht, spreekt
ever zuinigheid; de Nederlandsche spoorweg
autoriteiten verspillen den kostbaren tijd der
reizigers desondanks op meer dan erger
lijke wijze.
Wil men voorbeelden? In 1914 liepen van
Amsterdam naar Rotterdam vóór den middag
12 treinen met een gemiddelden duur van
1 uur 28 minuten; thans loopen er 11 treinen
met een gemiddelden duur van 1 uur 55
minuten. De sneltreinen, die niet te Haarlem
stoppen en die in 1914 1 uur en 10 minuten
noodig hadden, gebruiken thans 1 uur en 32
minuten. Neemt men langere trajecten, dan
is het nog veel erger. In 1914 reisde men
van Amsterdam naar Dordrecht met den
sneltrein in 1 uur 46 minuten; in 1921 doen
de sneltreinen hier 2 uur 12 soms 2 uur 26
en meer over.
In 1914 kwam men van de hoofdstad1 naar
Roosendaal in 2 uur 32 minuten; dit neemt
m 1921 2 uren 50 minuten met den D-
trein. Anders zelfs het is wèl per snel
trein 3 uur 22 minuten. Bij gebruik van
deze snolverbinding mag de reiziger aan het
station Rotterdam Delfsche Poort 11 minuten
uitrusten van de vermoeienis van het rei
zen f
Zoo is het overal. Vóór den oorlog duurde
de reis van Groningen naar Zwolle 1 uur 40
minuten; thans 1 uur 58 minuten. De D-trein
doet er zelfs 1 uur 47 minuten over.
De Groninger is in 1921 in 4 uur 17 minu
ten in Amsterdam; in 1914 deed hij hetzelfde
traject in 3 uur 57 miuten.
De reis naar den Haag kost hem thans 5
uur 5 minuten, terwijl hij daaraan in 1914
4 uur 23 minuten besteedde.
Het schijnt wel, dat de directie van de
Nederlandsche Spoorwegen propaganda
willen maken voor het 'luchtverkeer. Hoewel
dit op zich zelf zeer prijzenswaard is, ligt
het toch minder in hare lijn. Integendeel
Zij behoorde door gestage verbetering van
hare dienstregelingen aan te toonen, dat de
spoorwegen nog een zeer goede toekomst
hebben voor het passagiersverkeer, dat het
nog in onafzienbaren tijd niet mogelijk zal
zijn per auto even snel en zeker te reizen
als per trein.
Maar er is geen concurrentie meer
illU til v i 1J 0 V. I I Wi IV Hl 1 v.ll» V .1 .V V.
nenloop, men kon het in alle kranten zien ^35^^ de spoorwegmaatschappijen en in
goedkeuring op de zoo zeer verslechterde
dienstregeling bewijst het.
De wijze, waarop de spoorwegen titans,
onder de vigueur van de particuliere
monopolistische exploitatie worden beheerd,
is wel het beste bewijs, dat men
zijne bezwaren tegen staatsexploitatie zol
moeten overwinnen en haar zal moeten aan
vaarden.
Het schijnt alsof de directie der Neder
landsche spoorwegen, door het reizend pu
bliek op de geschetste wijze te behandelen,
bewust stuurt in de richting van overheids-
exploitatie, waaTtegen zij vroeger altijd heeft
gewaarschuwd.
Ons programpunt ten aanzien van de ex
ploitatie van spoorwegen. getuigt van de
juistheid van de Vrijzinnig-Democratische
idéé, ook te dezen aanzien.
- waaruit de verbittering duidelijk sprak.
Men sprak van „de slechte kolen" als oor
zaak van alle misère; maar kart na Nieuwe-
jaar was de treinenloop plotseling volkomen
in orde en sinds is deze treinvertraging uit
zondering gebleven. Wat precies de zaak is
geweest, zullen we wel nooit vernemen.
Zoo min als men ons heeft uitgelegd, waar
om onze treinen thans zooveel langer over
de verschillende trajecten doen dan vroe
ger. Wie vroeger en thans veel reisde,
vraagt zich sinds Juni af,.op welke gronden
en met welk recht de „Nederlandsche Spoor
wegen" ons voor den dubbelen prijs van
den oecbnomischen wedstrijd met vliegtuig
en auto haalt de trein nog te gemakkelijk de
overwinning.
De Regeering, die de dienstregelingen
moet goedkeuren, schijnt machteloos. Hare
Politiek Overzicht.
In 't Parijsche tijdschrift L'Europe Nou
velle is een kaartje afgedrukt, dat een goed
beeld geeft van de verschillende voorstellen
inzake de verdeeling van Opper-Silezië tus-
schen Duitsdhland en Polen, die sinds het
plesbisciet in Maart j.l. zijn gedaan. Er
blijkt uit, dat rekening moet worden gehou
den met vier linies(1) de Korfanty-linie*
(2) een linie, die door generaal Lerond aan
de hand is gedaan, (3 en 4) twee door graaf
Sforza, tot voor kort Italiaansoh minister van
buitenlandsche zaken, uitgewerkte varianten
en (5) de" oorspronkelijke Bngelsdhe grens-'
linie.
Volgens de onder (1) en (2) genoemde li
nies wordt de zoogenaamde industrie-drie'
hoek, behoudens betrekkelijk geringe afwij
kingen, aan Po'en toegewezenn.l. de
'kreitsen Plesz, Rybnik, een deel van Ratibor,
Gleiwitz, Königshütte, Hindenburg, Beuthen,
Tarnowitz, Tost, Lublinitz en Stréh'litz. De
Engelsche linie snijdt ten gunste van Polen
de kreitsen Rybnik, Plesz, Kattowitz (met
uitzondering van de stad) en dee'en der
kreitsen Beuthen, Tarnowitz en Lublinitz af
De beide voorstellen, die den naam van
graaf Sforza dragen, komen 'hierin met el
kaar overeen, dat zij de -beide kreitsen met
Poolsche meerderheid, te weten Rybnik en
Plesz, alsmede een groote oostelijke strook
van het overige nijvenheidsgebied, als in' t
Engelsche deelingsplan is voorzien, den
Polen toewijzen. De eene Sforza-linie wijst
den Polen behalve Plesz en Rybnik deelen
van den kreits Ratibor en Hindenburg toe,
bovendien de 'kreitsen Kattowitz en Königs
hütte benevens deelen van de laeitsen
Beuthen en Tarnowitz. De tweede Sforza-li-
nie wijst den kreits Königshütte aan Duitsch-
land toe, eveneens een deel der kreitsen
Kattowitz en Beuthen. Als compensatie zou
den de Polen daarentegen de spoorweglinie
Beuthen-Rosenberg-Praszka, benevens het
ten Oosten van deze linie gelegen gebied,
krijgen.
De Vossisohe Zeitung, die het kaartje
eveneens heeft afgedrukt, herinnert er aan,
dat L'Europe Nouvelle in aansluiting op be
doeld kaartje een nieuw deelingsplan open-
braar ma^kt van een Fransch auteur, die,
naar het scheen, vertrouwd is met de bedoe
ling der toonaangevende leringen .Deze linie
gaat allereerst uit van een linie, volgens
welke de Polen de kreitsen Rybnik, Plesz,
Königshütte, Kattowitz en Beuthen zu'fen
worden teogewezen. Deze hoofdlijn diende
echter ten gunste van 't nationaliteiten-prin
cipe derwijze te worden veranderd, dat
overeenkomstig de* tweede Sforza-linie
Königshütte Duitsoh en in plaats daarvan
Tarnowitz Poolsch werd. Telt men de in de
afzonderlijke districten 'bij de volksstemming
uitgebrachte stemmen op, dan zou Duitsdh
land bij deze verdeeling een gebied verkrij
gen, dat overeenkomt met een stemmencij
fer van rond 733000, dus ongeveer 3000
stemmen minder dan t-en gunste van
Duitsohland zijn uitgebracht. Behoudens de
ze betrekkelijk-kleine numerieke verschui
ving nu, worden, naar de Fransohe auteur
vaststelt, de Polen volgens zijn deelingsplan
ook nog hierdoor begunstigd, dat zij van de
betwiste zeven industriekreitsen (Beuthen-
stad-, Beulhen-land, Kattowitz-stad-, Katto-
witz-ïand-, Königshütte, Gleiwitz, Hinden
burg) vijf zouden verkrijgen. Ten slotte zou
volgens de opvatting van den auteur
blijken, dat maar twee, volgens de stemmen-
meerderheid, Duitsche kreitsen, n.l. Beuthen
en Kattowitz, aan Polen en twee kreitsen
met een kleine Poo'sdhe meerderheid
(Grosz-Strehlitz en Tost) Duitschlnnd ten
deel zouden vallen. Volgens dit plan dus
zouden de Opper-SilezisChe kreitsen a's
volgt worden verdeeld: de 15 kreitsen
Kreuzburg, Rosenberg, Oppeln (stad), Op-
peln (land), Lubinitz, Oberglogau, Kosel,
Leobsohütz. Ratibor (stad), Ratibor (land),
Grosz-Strehlitz, Hindenburg, Gleiwitz en Kö
nigshütte zouden Duitsoh blijven, de zeven
kreitsen Plesz, Rybnik, Beuthen (stad),
Beuthen (land), Kattowitz (stad), Kattowitz
(land) en Tarnowitz zouden Poolsch wor
den.
Skirmunt, de Poolsche minister van bui-
tenlandsche zaken, heeft volgens 't P. T. A.
in den Landdag bij de bespreking over de
bekrachtiging van de Poölsch-Roemeen-
sche overeenkomst, verklaard, dot het slui
ten van- het verbond met Roemenië, dat 3
Maart te Boekarest is geteekervd, voor het
slui-ten van den vrede met Rusland, het den
Poolschen afgevaardigden te Riga makkelij
ker maakte het vredesverdrag te teekenen.
Nu was Polen met Rusland in vrede. Roeme
nië nog niet, maar dat wrlde nog niet zeg
gen, dat Roemenië en Rusland oorlog voer
den. 't Sluiten van 't bondgenootschap gaf
Polen en Roemenië gelijke waarborgen. Dit
bondgenootschap was 't eerste internationa
le verdrag, dat Polen's Oostelijke grens er
kende en het verdrag, dat te Riga werd ge- j
teekend, bekrachtigde. Skirmunt vervolg-1
de „Thans hebben Polen en Roemenië een I
gemeenschappelijke grens, gemeenschap
pelijke gevaren en slaan gemeenschap
pelijk voor belangrijke vraagstukken. Wij
zijn de voorhoede van de Westersche be
schaving in het Oosten. De veronderstel
ling, die geuit is, als zou Polen door de over
eenkomst met Roemenië gedhvongen zijn
deel uit te maken van de Heine Entente, is
ongegrond. De Poolsch-Roemeensche over
eenkomst is een bondgenootschap tusschen
Twee onafhankelijke staten. Natuurlijk kreeg
de Poolsche minister van buiten-landsche
zaken destijd-s kennis van het buitengewoon
politiek verbond van Roemeië met Zuid-
Slavië en Tsjecho-Slowakije teneinde beter
ingelicht te zijji over de positie van de mo
gendheid, waarmee hij een bondgenoot
schap heeft gesloten, maar daaruit vloeit
voor Polen geenerlei verplichting voort. Ik
meen, dat er geen sprake is vam onze aan
sluiting bij de kleine Entente en tot dusver
hebben wij dit vraagstuk niet behandeld. Ik
moet hier dadelijk aan toevoegen, dat ik
geenerlei hinderpalen zie, die ons van die
landen zouden kunnen scheiden, want alle
overeenkomsten tusschen de staten van de
kleine Entente waarborgen de nieuwe in
deeling van Europa en wij bouwen onze
toekon\st ook opodeze verdragen en alles
wat strekken kan tot hun behoud moet door
ons nuttig en wenschelijk gepcht worden,
terwijl wij alles wat die verdragen kan ver
zwakken, moeten verwerpen. Onze overeen
komst niet Tsjecho-Slóbkije moet een over
eenkomst zijn van twee gelijken, een over
eenkomst van goede buurschap. Het vraag
stuk van Silezisch Teschen is heel pijnlijk
voor alle Polen, maar dergelijke vraagstuk-
moicah wam ktlmcdrk
5
Maison VAN E2MEREN.
Coiffeur Po.sticiieur Colifeuse
WIJERSSTRAAT 11. - Tel. 205
Hoogst Moderne Salons voor
DAMES en 1IEEREN - Mnnlcure
Magazijn van Pnrlumurioön on
Toilot-Artikolon.
BADINRICHTING
J. J. V. HAMERSVELD
Hoofdagent „Amstol"-bieren.
Varkensmarkt Amersfoort,
Speciale nfrtecüng
Indische Sigaartjes,
vroeger 40 Cents
SIGARENMAGAZIJN i
LANGESTRAAT 11.
wordt dcor 21.000 arhien erkend
als het boste versterkingsmiddel
voor Zonuwen on Lichaam.
ken ibeheerschen niet a-He verhoudingen ini
het leven der volken. Overwegingen van
hocgeren aard dwingen ons een bondge
nootschap aan te gaan met dit Slavische
volk met Latijnsohe beschaving. Ik verzoek
u dadelijk deze overeenkomst te bekrachti
gen, die helder en eenvoudig is en den vrede
garandeert. Polen wenscht geen oorlog cn
wil er de wereld van overtuigen, dat het
geen gevaar voor oorlogen oplevert, maar
een element van orde, arbeid en vrede zal
zijn.
In de Nat. Verg. verklaarde prins Win-
dischgratz, volgens 't B. T. A., dat hij inder
tijd van 'het Duitsche hoofdkwartier had ver
nomen, dat agenten van graaf Karolyi zich!
tijdens dien oorlog naar Zwitserland hadden
LANGFSTRAAT 4!t - AMERSFOORT
Het ft'irestoor
l>c juiste mortellen
WILLKM GROENHUIZEN
De dood "eener moeder is de eerste
smart, die men zónder haar beweent.
Naar het Engelsch van
JEFFERY FARNOL.
03
„Ik geef je dertig," zei hij; „hoe heet je?" „Ja
cob Trimble, mijnheer," zei ik. „Een vervloekt
leelijke naam 1" zei hij, „ik zal je Parks noe
men, en als ik bel wil ik niemand anders zien
dan jou. Je kunt verdwijnen Parks en. Parks
haal mij onmiddellijk een anderen dokter."
3Wel" ging de voorrijder voort, terwijl hij
icht bij me op een bank ging zitten, „we zijn
daar een paar weken geweest, en hoewel hij al
een boel beter was, bleef hij nog altijd in zijn
framer toen d'r op een goeden dag opeens een
prachtige phaëton voor de herberg stil houdt,
met raspaarden d'r voor, en daar stapt een fijn
gekleede mijnheer uit, een hooge Piet blijkbaar
Ife maar iemand van dat bleeke, slaoerige soort.
Ik stond op het erf de jas van mijn mijnheer
af te borstelen een donkergroene jas, met
op eiken knoop wat ze noemen een monogram
Hola zegt het slaperige heerschap, ter
wijl hij op me afkomt „een pracht van een
jas, een verduiveld mooie jas eerste klas
snit wel verduiveld van je meester „Ja,
mijnheer," zei ik, doorborstelend. „En zilveren
knoopen ook I" zei hij laat eens kijken
jawel I en een V., waarachtig wees zoo goed
en ga naar je meester en zeg hem dat er een
mijnheer is die hem graag wil spreken. „On
mogelijk, mijnheer," zei ik, „mijn mijnheer is
voor niemand te spreken, hij is niet al te wel."
„Onzin I" zei het fijne heerschap toen, en stop
te me tegelijk een guinje in m'n hand. „En
loop nou als een kerel," zei hij, „en zeg aan
je meester, dat ik hem een boodschap van Ge
orge kom brengen 1" „Van wie?" zei ik „Van
George I" zei hij, terwijl hij begon te geeuwen,
„zeg alleen maar van George." Ik ging dus
naar boven en vind daar, zoools gewoonlijk,
mijn meester de kamer op en neer loopen, al
maar door vloekend, zoools gewoonlijk. „D'r
is iemand om u te spreken, mijnheer I" zei ik.
„Wel verd mag de duivel je karkas ver
branden," zei hij, „heb ik je niet gezegd, dat
ik voor niemand te spreken ben „Ja, maar
deze mijnheer zegt, dat hij een boodschap van
George heeft, mijnheer l" zei ik. Toen balde
mijn meester zijn beide vuisten en begon te
vloeken, beter dan ik het nog van hem gehoord
had en dat zegt watHij ging echter toch
de trap af, met elke tree een nieuwe vloek. Ein
delijk komt hij terug. „Parks, zegt hij tegen me,
„herinner je je nog die plek waar we
verdwaalden in den storm „Zeker, mijn
heer," zei ik. „Dan ga je daar onmiddellijk
heen I" tei hij, en toen gaf hij me een paar or
ders sprong zelf met den slaperigen miin-
heer in de phaëton en wèg reden ze en
hier ben ik nu, overeenkomstig m'n orders."
„Een zeer interessante geschiedenis zei ik.
„En je bent dus nu livreiknecht geworden
„Ja I en jij bent een smid
„Ja."
„Wel, als dat niet allermerkwaardigst is
maar ik ben nou eenmaal een geluksvogel I"
„Waf bedoel je
„Ik bedoel, dat ik nou juist jou hier tegen het
lijf moest loopén, en jij juist de eenige man in
heel Engeland bent, dien ik graag tegen zijn weet wej heter
1
„Wacht een beetje je bent een smid, is 't
niet
„Dat heb ik je al gezegd."
„Ja, en wat meer is, je ziet er ook als een
smid uit met je loeren voorschoot en je zwarte
gezicht. En sterk ben je zeker genoeg net als
hij nummer een die nou mijn meester
is
„Heeft hij je gestuurd om mij op te zoeken-.'"
„Sommige mcnschen zouden je misschien
voor een verkouten mijnheer houden, maar ik
lijf wilde loopen I
„Je ziet, dat ik 't erg druk heb I"
„Groote Genade I" ging de man voort, zon-
in groote sorteering bij:
der dat hij me scheen te willen begrijpen, „daar
kom ik dezen eigen middag van Tcnbridge en
drink 'een pint bier in „de Stier" hier vlak te
genover, cn vraag daar een paar dingen, waar
op geen van die uilskuikens mij een antwoord
weet të geven, cn hoor toen slaan van je ha
mer, en stap den weg over om eens te gaan
kijken, en daar vind ik jou I Ik laat me
kielhalen als "t niet allemachtig onnatuurlijk is!"
„W aarom
„Waarom Omdat jij de identieke persoon
bsnt^dien ik uit Tonbridge ben komen zoeken!"
..Ben ie dan gestuurd om mii te zoeken
„Hoe zoo
„Wel, ik heb, om dén ding te noemen, nog
nooit gehoord van een „gentleman" die smid
werd
„Maar 't zou toch kunnen gebeuren," veron
derstelde ik.
„Neenzei de man in de livrei, met een be
slist hoofdschudden, „dat is tegen de natuur
wanneer een man van de wereld tegenslag
heeft, en wat moet gaan doen ora le leven, dan
schiet hij zich gewoonlijk dood ai 1 en ik
heb ze gekend ook, die dat gedaan hebben! En
bovendien, ik heb opgemerkt, dat jij^ hcolemoal
niet vloekt zelfs geen „verd 7effl
„Ja, dat is zoo; ik vloek zelden," zei ik „maar
wat zou dat
„Ik heb in mijn leven al heel wat hooge hee- j
ren gezien en ben bij menig fijn heerschap
koetsier of knecht geweest maar d was er
geen een o fhij vloekte me stijf ai I" zei de
man,terwijl hij zuchtte en het hoofd schudde,
,en hoe vloekten zeAllemaal vervloekten ze
om beurten mijn beenen, mijn lever, het rijtuig,
of de paarden, of den weg,-of de herberg, of
allemaal tegelijkEn toch als je mij zoo
nakend uitkleedde als de palm van je hond, en
je kleedde een lord zoo nakend uit als de palm
van je hand* of een graaf, of een ander edel
man, en je zette ons naast elkaar wat voor
verschil zou er tusschen ons tweeën zijn Wij
zijn allemaal mcnschen van vleesch en bloed
is 't niet zoo Wat voor verschil zou er dnn
zijn? Wie zou kunnen zeggen dot is de lord
en dot is de knecht
„Ja wie zou dat kunnen," zei ik, mijn ha
mer neerleggend, „de knecht is vaak even goed
als zijn meester zelfs nog vrij wat beter
„Ja niemand die 't verschil zou kunnen zeg
gen," zei de man in het livrei, terwijl hij toe
stemmend knikte, „niemand tot we on?:n
mond open dedenmaar dan zou 't gemakke
lijk genoeg zijn, want de lord, of de graaf, of
de edelman, zou nijdig worden, omdat hij naakt
was Wat niet meer dan natuurlijk zou zijn
cn zou beginnen te vloeken cn te schelden,
alle duivels bij elkaar, en alles naar de hel ver-
wenschen terwijl ik heel stilletjes zou staan
te rillen en op zijn best heel zachtjes een paar.
vloeken in mezelf zou probecren maar ;.a
zouden niet halen bij die van den lord en c n
graaf omdat ik er den natuurlijken oonleg.
voor mis, on er ook niet voor gebofar. ben
maar dal brengt Sfcij wee/- op haar terug
„Haar
rtja haar I Nummer twee die den he t*
ien weg over van London of met nummer n
ïuzie had die van nummer cén v/eg is •"»-
loopen hoe is het met haar Toen hij '0
vraag gedaan had, begon hij weer met het ach
tereind' van zijn zweep zijn haar te kommen
terwijl zijn glinsterende oogjes snel heen en
weer gingen van het smidsvuur naar mijn - i
laut en weer terug, en zijn gladgeschoren lip
pen zich tot een onhoorbaar fluiten vormden
En teiwijl ik hem aankeek, begon ik te vermoe
den, dat deze vraog hem al dien tijd niet uit af
gedachten was geweest.
(Wordt vervolgd).