Fotoartikelen jmbhim^TïÏZW Langs den grooten weg. J. OROOTENDORST LANGESTR. 32 DE EEMLANDER" BUITENLAND. FEUILLETON. PRIJS DER ADVERTEREN VERWONDERING UESCmffliSillMWXS. A. VAN DE WEG. Langestraat 23. ?.0e Jaargang Nft. 10 per pos', t J.—, pet week (mei gratis verzeker n* legen ongelukken) CUT*. «inrodetiyk. trommen /°-°5- AMERSFOORTSCH DAGBLAD Dinsdag 12 Juli 1921 BUREAU* DIRECTEUR-UITGEVER» J. VAL,KHOFF. ARNHEMSCHE POORTWAL. TEL. INT 613. van 1-4 regels 1.05 met inbegrip van een bewijsnummer, elke regel meer t 0.25, dienstaanbie* dingen en Lictdadigheids-adveitenticn voor dc helft der prijs Voor handel cn bedrijf bestaan zeef vroordcelige bepalingen *oor het advertccrcn- Hcne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden baren IT ome altnemeud en met goede keaa gevolde magazllnen en monsterkamer» aan de Papenbofstede Politiek Overzicht Nu wij in staart zij<n, de Fransche pers «temmen te beluisteren, blijkt ons, 'hoe fel Frankrijk reageert op de vrijspraak van Stenger. Het besluit van de Fransche regee- ring om de delegatie uit Leipzig terug te roepen, krijgt de beteekenis niet van een politieke daad zonder meer, maar van eene Openbaring van een krachtig publiek mis noegen. De verklaring van een invloedrijk man als Poincaré, die Duüschland wil straf fen met een opschorting der termijnen voor de bezetting van den linker Rijnoever, geeft een duidelijken indruk van den uitersten wrevel, die het vrijsprekend vonnis In Frankrijk heeft gewekt. Er steekt voor Frankrijk een angel in deze heele quaestie. Engeland en Italië hebben den stoot gegeven aan de mildere oplossing van 't vraagstuk der oorlogsmisdadigers, waardoor de berechting dier nvsdadigers aan Duitschland werd overgelaten. Deze antithese tusschen de ge- pllieerden onderling oefent een funeste wer king in het Fransche onderbewustzijn. En het is in dit verband hoogst opmerkelijk, dat de Fransche bladen in hun beschouwingen over het gebeurde te Leipzig, herinneringen vlechten aan feiten, waarbij de Duitsche re geering de tegenstelling tusschen de geal lieerden deed uitkomen. De Temps no teert, dat in de Riiksdagveridaring van mi nister Rosen betreffende de sancties, en in de rede door Wirth te Breslau gehouden over de quaestie van Opper-Silezië openlijk de tegenstelling Frankrijk-Engeland wordt poneerd, waarbij dan uitkwam hoe Enge- r concessies wilde doen aan Duitschland, r ?r Frankrijk die concessies weigerde. En tegelijkertijd ziet men 1-n Frankrijk den aan drang versterkt naar een bijeenkomst van den Oppersten Raad, waarbij de algemeen-e houding der geallieerden ten opzichte van Duitschland en speciaal de quaestie van Op- •per-Silezië zal worden besproken. Het valt te betwijfelen of door de terug roeping deT Fr8insche commissie het kabi- inet-Wirfh is versterkt, en te onbehagelijker wordt zijn positie, waar het juist uit een bui- tenlandsche crisis is voorttrek om en, en vóór alles de buitenlandsphe problemen, waarmee Duitschlands innerlijk welzijn zoo nauw sa menhangt, heeft op te lossen. Een verzwak king kan het kabinet Wirth thans minder dan ooit verdragen, waar het staat aan den vooravond der behandeling van de finan- cieele quaestie. En die finantieele quaestie is voor Duitschland een vtcieuse cirkel. Wanneer men het programma van Wirth leest, bespeurt men dat het succes van zijn fiscale hervorming afhankelijk is van de sta biliseering van de mark. pn d»t de stabilisee ring van de mark ot> hare beurt afhankelijk fs van de,, hervorming Men begint ook in Frankrijk langzamerhand in te zien dat, wanneer Duitschland in de tegenwoordige omstandigheden niet tot een financieele herleving kan komen, het ook niet in de ge legenheid is zijn schulden te betalen en zich rustig te ontwikkelen. En zoo zal de quaestie der Duitsche financiën een speciaal onder zoek van de geallieerden vereischen. Onder deze omstandigheden, nu een nuchterder inzicht omtrent Duitschland's economische positie aan de overzijde lang zamerhand gaat ontstaan, komt een crisis als thans is uitgebroken zeer te onpas. De vraag is gerechtvaardigd of 'het niet logischer en consequenter geweest was, de oorlogsmisdadigers maar aanstonds te laten richten door de Gëa'llieerden. Van tweeën één, of de beschuldigingen zijn min of moer gelijk te stellen met veroordee'ingen, en dan ls he^ heele proces te Leipzig in waar heid een beloohelijke vertooning, of wel er dient een objectief juridisch onderzoek te worden ingesteld, maar dan behooren de Gëallieerden ook bij de uitspraken te be rusten. Door de Fransche actie verkrijgen de processen een tweeslachtig karakter, ter wijl ze formeel als juridische gedingen wor den 'beschouwd, wil mén ze m werkelijk heid terugbrengen tot bevredigingen van het Fransche nationale gevoel Nationale ge voeligheden zijn de allergevaarlijkste fac toren voor een zuivere rechtspraak, en naar ons inzien! geefb noch een Duitsch, noch een Geallieerd gericht hier resultaten die het rechtsbewustzijn volledig kunnen bevre digen. Alleen een rechtbank van neutralen zou tot een volkomen zuiver oordeel in staat zijn en alle polifieke moeilijkheden voor de toekomst- afsnijden. Intusschen geeft het open'ijk signaleeren van de verschillen van standpunt in het Gëallieerde kamp door de Duitsche voormannen er blijk van, dat ook heb kabinet Wirth nog altijd te lijden heeft aan het historisch gemis aan tact dat de Duitsche diplomaten immer heeft geken merkt Aan Fransche zijde blijft men daar tegenover lichtgeraalob en innig verknocht aan de staatkunde der spontane bedreigin gen hoezeer d!e rede van Briand ons ver rast heeft door haar gematigden toon. Maar wij 'leven toch' nog in- een spheer van ake lige, politieke benauwdheid ten tijde dat de tweede Amerikaansche vredesapostel, (President Harding met zijn ontwapenings voorstellen) zijn bazuingeschal over de wereld laat weerklinken. Berichten. Berlijn, 11 Juli. Te Kassei heeff de propaganda ten gunste van d'e eenheid on der de sociaal-democraten reeds tot een resul'eat geleid. Zoowel de meerderheids- sociaal-democraten als de onafhankelijke n en de vakvereeniginigen hebben zich bereid verklaard, bij de eerstkomende verkiezingen Scheidemann tegenover de burgerlijke par tijen te steunen. Berlijn, 11 Juli Te Leipzig Is gisteren 'het congre® der Saksisohe onafhankelijke sociaal-democraten 'begonnen. Op de agen da stond een bespreking over het herstel van de eenheid. Men nam een motie, welke o.a. zegb: De strijd van het proletariaat wordt moeilijk gemaakt door de verdeeldheid in de verschillende partijen. Alles moet worden gedaan om een einde aan dezen toestand te maken en de eenheid' van het proletariërs front te herstellen. P a r ijs, Tl Juli. (Havas). Bij de behande ling in de Kamer van de aanvullingskredieten heeft Soudier, onafhankelijk ïadikaal, de aan dacht gevestigd op de gebeurtenissen in Syrië, waar Duitschland, wetend hoe sterk Frankrijk aan den Rijn is, moeilijkheden tracht te schep pen. Volgens dezen afgevaardigde staan de troepen van Kemal voor het meerendcel onder leiding von Duitsche officieren. Spreker ver langt een meer actieve politiek in Syrië en be treurt dot de steden Oerfa en Haifa, in 1916 aan Frankrijk afgestaan en wier bevolking voor 't grootste deel uit christenen bestaat, weer,aan Turkije zullen komen. Briand anwoordde Het geldt hier de vraag, of wij al dan niet oorlog met Turkije zullen voeren, maar eenerzijds weigert men de regee ring de huidige credieten om metterdaad tus- schenbeide te komen en anderzijds verlangt men van haar een onstuimige energie te tooncn. Deze twee dingen kunnen niet somengaon cn het on mogelijke mag niemad vergen. Briand herinnert voorts, dot de overeenkomsten van 1916 later door andere zijn vervangen. De vraag is thans of wij geheel Syrië zullen houden, welke poli tiek Frankrijk dient te volgen, hoe het verdrag van Sèvres dient te worden herzien en hoe wij voorgoed den vrede in de Levant kunnen ves tigen. H et geheele Vraagstuk van het Naburige Oosten is daarbij betrokken, het vraagstuk na melijk welke middelen dienstig zijn om met Turkije tot vrede te komen. Wij kunnen Cilicië niet ontruimen zonder er de veiligheid te heb ben gewaarborgd. Dat is voor Frankrijk een eerezaak. De strijd in Cilidë is reeds gestaakt. Wij hebben derhalve Fronsch bloed gespoord. Briand deelde vervolgens mede, dat hij zijn best heeft gedaan om den bondgenooten aan het verstond te brengen, dot zij het verdrag van Sèvres moeten herzien, dat te zeer tegen dc overlevering iridruischt. Hierop herinneerde hij aan dc pogingen te Londen om de Grieken en Turken tot elkaar te brengen en zette hij uit een, dat Frankrijk, dat in deze streek een hon derdduizendtal mannen heeft staan, zich daar van niet afzijdig mocht houden. Par ij s, 11 Juli. (Havas). De Kamer zette vanmiddag de besprekingen voort. In antwoord op Lefèvres opmerkingen over de ontwapening van Duitschland, zeide Briand vertrouwen te stellen in Foch, Weygand en Noliet. Als deze bewonderenswaardige krijgslieden ongerust zijn, zei hij, voelt Briand dezelfde ongerustheid, maar als zij vol vertrouwen zijn, deelt Briand hun ver trouwen. De minister-president verklaarde, dat de geweren, machinegeweren en kanonnen, welker vernieling geëischt is, binnen den vastgestelden tijd vernield zijn. Briand stelt zich van de kracht van Wirth niet te veel voor, daar diens zwakte een beletsel is voor de ontwapening van Frankrijk zelf. Noliet is er in geslaagd onmiskenbare resultaten te bereiken. Niettemin is zijn taak nog niet ge ëindigd, want een volk van 70 millioen in woners, dat na een nederlaag nog met den geest van militarisme en pangermanisme bezield is en nog droomt van revanche, moet bewaakt en volkomen ontwapend worden. De verhouding tusschen Frankrijk en Duitsch land zal weer normaal worden, zoolang Duitschland onder de leus van revanche op den weg van rampen gevoerd zal worden Het is zaak voor elke Fransche regeering de oogen wijd open te houden. Bezetting» van de Roer is niet noodzakelijk, daar het bij de huidige legering van de Fransche troepen voor de DuitsChers in geval van oor log onmogelijk zal zijn om van de Roer ge bruik te maken. Er bestaat dus geen oor logsgevaar. Toch verklaart Briand, dat hij geen afstand doet van deze sanctie. Het ligt aan Duitschland of zij zal togepast worden Tot dusver hield het woord en is er geen re''~r» r n f-rveld te gebruiken. In antwoord op een vraag nopens de pro cessen te Leipzig, zei Briand, dat de regee ring de afgevaardigden telegrafisch terug geroepen heeft, omdat zij meende niet rrveer aan deze comedie van een rechtspreak mede te kunnen werken. Briand heeft een verzoek aan de bondgenooten ontworpen, om in deze zaak tot de toepassing van het verdrag terug te keeren. André Lefèvre keurde Briand's houding inzake Opper-Silezië goed. Zij, die Opper- Silezië aan Duitschland zouden willen laten, zei hij, zouden heel Frankrijk tegenover zich hebben. Naar aanleiding van een amendement van den socialist Blum om de troepen uit Cilicië onvoorwaardelijk terug te trekken, zei Briand dat zulks die troepen bloot zou stellen aan aanvallen van ongeregelde benden en nieu we moeilijkheden zou scheppen, welke een volledige vrede met Turkije in den weg zouden staan. Briand herhaalde de bedoeling der regeering om rechtvaardige verlangens van de Turksche nationalisten niet aan te tasten. Briand hoopte een resultaat te berei ken, dat voorgoed elk geschil zal buitenslui ten, maar daarvoor zijn de credieten nood zakelijk. Hierop las Briand een telegram van Gou- raud voor, dat* op het verleenen van het crediet aandringt. De motie-BIum is verworpen met 438 te gen 114 stemmen. De ontwerp-begrooting is aangenomen. Parijs, 11 Juli. Briand heeft van daag in d'e Kamer belangrijke verklarin gen afgelegd over Syrië en Cilicië en de Fransch-Duitsche betrekkingen, waarbij hij de credieten ten beihoeve van Syrië en Ci licië heeft verdedigd. Frankrijk, zei hij, heeft op normale en logische wijze het mandaat verkregen. Krachtens zijn verfeden, zoowel als volgens de beginselen) uit naam waarvan het zich te weer heeft gesteld, is het in het bijzonder aangewezen om met mandaten be last te worden. Bovendien is het verlangen van Syrië spontaan naar Frankrijk uitge gaan. Wat Cilicië aangaat, is men overeen gekomen, dat Frankrijk zich daar niet blij vend zal vestigen, maar er troepen zal hou den zoolang de bescherming van het leven en de eigendommen der minderheden er niet blijvend zullen zijn verzekerd. Na een overzicht van de bemiddelingspo gingen tusschen Turkije en Griekenland te Londen besprak de minister-president het Turksche vraagstuk. Of wel, zei hij, zullen wij m vrede leven met Turkije en de normale betrekkingen van eertijds hervatten, of wel zal ér een soort slopende vijandelijkheid blij ven bestaan en zullen wij steeds genoopt zijn troepen te onderhouden aan de grenzen van Cilicië. Briand is er echter van overtuigd, dat zulks niet noódig zal zijn. Het Turksche volk is verre van ontevreden Frankrijk in Syrië te weten en het is mogelijk een stelsel te ontwerpen, dat Turkije in staat zal stellen zijn soevereiniteit te bewaren, terwijl Frank rijk alle waarborgen behoudt welke het noo- dig 'heeft. Bovendien heeft het Fransohe be stuur, zoowel in KleimAzië als elders de proef doorstaan en zich zijn verleden waar dig betoond, waaraan het te danken is, dat soldaten uit al zijn koloniën den dood zijn ingegaan voor het moederland. Frankrijk's taak in Syrië is ingewikkeld, doordat er niet één volk, maar vier stukken van volken leven. Het is de taak van Frankrijk een band tusschen hen te vormen in de streken, waar het zulke diepe indrukken heeft achterge laten, en waar aller oogen op Frankrijk ge vestigd zijn en waarvan het zich niet kan afwenden zonder het nationale leven aldaar te benadeelen. Briand wees vervolgens op het gevaar, dat gelegen zou zijn in het toonen van te veel ongeduld voor de regeling van dit vraag stuk. Als Frankrijk den indruk wekt, dat het het land in den steek wil laten, zal Turkije de onderhandelingen rekken in de hoop, dat het geen nieuwe toegeeflijkheid zal behoe ven te toonen. Het is noodzakelijkheid, dat overal waar de Fransohe vlag wappert de regeering toont, dat zij over de macht beschikt om haar be langen te laten ontzien. Hierop ging Briand over tot de betrekkin gen met Duitschland en stelde om te begin nen vast, dat Frankrijk aan den Rijn staat. Het maakt er geen misbruik van, maar hel zal nimmer toelaten, dat Duitschland eea zijner belangen in materieel of moreel op zicht te na komt. In Opper-Silezië is de toestand een ooger- blik uiterst moeilijk geweest, maar generaal Lerond heeft de moeilijkheden weten te» overwinnen. Zijn plan van ontruiming, dnfc door de bondgenooten goedgekeurd was, is uitgevoerd. Ongetwijfeld laat Duitschland hardnekkig aanspraken op Opper-Silezië gel den, maar dit stemt niet overeen met het Fransohe standpunt. Frankrijk zal de letter van het verdrag tot op het laatst toe nako men. Briand herinnerde vervolgens aan de maat regelen, die hij heeft genomen om t^ protes teeren tegen de schandelijke vonnissen van Leipzig. Hij is rwet verder gegaan omdat hij dat niet noodzakelijk achtte. De toestand van Frankrijk zou er niet op vooruitgaan als oen ol-Duitsche staatsgreep het ka bi-net-Wirth omverwierp en een aan Frankrijk vijandig kabinet aan het bewind braóht. Frankrijk be schikt over alle mogelijke middelen om zijn positie te handhaven en het zou daarvan zoo noodig gebruik maken, want de Fransche regeering heeft zich alleen toegevend ge toond, waar zij dat gewensdvt achtte. Daar om is de positie van Frankrijk moreel steo ker geworden. Het heeft van Duitschland de bekentenis van zijn (Duitsohlond)s) neder» laag gekregen zonder wegens de propagan da van de Duitsche imperialisten tot geweld te moeten overgaan. Briand verklaarde te blijven hopen, dat het Duitsche volk, eindelijk zijn belang in ziende, zijn demokratie zal verstevigen en er een grondslag voor normale betrekkingen! met Frankrijk in zal vinden. Om dat doel te bereiken zal de Fransche regeering al het mogelijke doen zonder iets van Frankrijk s veiligheid op te offeren. Ten aanzien von de sancties erkende Briand, dat Wirth hot mogelijke heeft gedaan om zijn beloften na te komen. Twee of drie gebaren te midden van de algcmcene afkeu ring der Durt'sche pers en van het verzet der al-Duitsohers zijn echter niet voldoende voor intrekking van de sancties. Duitschland moet voldoende tastbare bewijzen geven dot het /'jn verplichtingen, zal nak-omen; dan zal het aan Franschen kant den goeden wil vinden om de normale betrekkingen tusschen de twee landen te herstellen. De Kamer heeft deze verklaringen van den eerste minister met gejuich ontvangen. In de namiddagvergadering heeft Briand in antwoord on een interpellatie van Lefèvre de politiek ven Frankrijk ten naniien van Drritschiand nog nader uiteengezet. In een v.-eHsprekemle improvisatie heeft hij de edel moedigheid en de voordeèlen der vastbera den en toch tegemoetkomende politiek van Frankrijk uiteengezet, dat gebruik makend van zijn macht, deze niet misbruikt, zonder dat zulks als zwakheid kan worden uitgelogd. Toen hij de tribune verliet werd de eerste minister langdurig toegejuicht. Londen, 11 Juli. In Iret I.igerhuis h. ft Lloyd George vandaag zijn groote instemming te kennen gegeven met den stap vnn de Vci- ccnigdu Stoten tot het bijeenroepen von een conferentie ter bespreking vnn de beperking von bewopening en de vraogstukken von de Stille 7-uidzce cn het Verre Oosten. Hit deelue mee, dat de Chincesche regeering reeds een bevredigend antwoord hod gezonden. Jopen heeft nog geen formeel entwoord gegeven, moor ei is reden om te veronderstellen, dot dit m denzelfden geest zal zijn. De eerste minister zette vervolgens den oord uiteen vun de besprekingen, welke over dit on derwerp reeds zijn gevoerd op de huidige sa menkomst te Londen van de Engelsche re ve ring met de eerste ministers van de kolomen. Deze bijeenkomst had zich loten leiden door d» volgende drie hoofdoverv/egingen Paust zocht wijsheid en vond Gretchen geknield in den tempel. Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. öfc HOOFDSTUK XIX. Waarin ik Zwarte George terug zie, en de geduldige lezer „een weinig bloed" zal vinden. Het was avond kort voor het opkomen der maan, wanneer alles op de aarde nog duister en donker is. En terwijl ik voortstapte naar mijn huisje, kwamen mij toevallig de woorden van een oud lied in de gedachte, dat ik, jaren gele den ergens gelezen hod, een lied uit den roem- ruchten, wilden, ridderlijken tijd van Eduard den Eerste, oorlogszuchtiger nagedachtenis de woorden waren aldus Mijn liefde voor haar baart mij kommer en n smart IJoor mijn liefde versmacht ik en kwijn. Mijn liefde voor haar bant de vreugde uit mijn hart. vp mijn wangen wordt bleeker de schijn. Ik zou we! eens willen weten welke armzalige, HÖnzieke, lang-dood-en-vergeten dwaas dat *ers op -Am geweten heeft I" zei ik hardoD. In mijn slaap kwijn ik weg van verlangen En de nachten gaan wakend voorbij. Zooals ik treur om die liefde voor haar Heeft nimmer een man nog gedaan. De een of andere manhaftige schildknaap, of, misschien een dolende ridder waarschijnlijk somber en ongunstig van uiterlijk die door de bosschen reed, zijn gedachten vol van Haar, en droomend van Haar bekoorlijkheden 1 „Wie zij echter ook geweest mag zijn, een idioot, en een groote ook, was hij zeker I" zei ik, „want uit de woorden, die hij ons heeft nagelaten valt op te maken, dat zijn liefde hopeloos was. Mis schien was zij wel trotsch en hoog van hart, en van edelen stand, ver boven den zijnen, ver boven zijn bereik een die ni^ts van hem moest hebben Ongetwijfeld was zij schoon en daarom trotsch en keek zij minachtend op alle andere menschen neer, want trotsche ver achting is nu eenmaal onafscheidelijk met schoonheid verbonden, en zal dat altijd zijn vandaar dat onze ongelukkige schildknaap, of dolende ridder, of wat hij dan ook mag ge weest zijn, voor al zijn verdriet niets anders kreeg dan verachting de dwaas die hij was I Maar bij slot van rekening was het toch zijn eigen schuld, en kreeg hij niet meer dan zijn verdiende loon, want wat heeft nu een schild knaap of een dappere ridder met de groote, wijde wereld vóór zich, en .eindelooze te be talen roem en eer te maken met liefde Liefde is beuzelwerk een speelgoed, een aar dig tijdverdrijf voor menschen, die niets te doen hebben en hun gedachten niet daarboven weten te verheffen weg er mee I Bah I" Zoo sprak ik halfluid tot mezelf maar toch kwamen de woorden van net oude lied telkens en telkens weer in mijn gedachten terug, won- derlifk koooic. en zetten zich in miin voetstaD- pen om in een eentonige melodie, zoodat ik eindelijk, om ze niet langer te hooren, stil stond. Op datzelfde oogenblik wrong zich een reu zengestalte door de heg, sprong den greppel met één enkelen sprong over, en vóór mij stond Zwarte George. Verwilderd en bleek van geloot, met onge kamde horen en verworden baard, zijn kleeren vuil en gescheurd, bood hij een woesten en verschrikkelijken aanbliken onder zijn eenen arm droeg hij twee knuppels. De marskramer had waarheid gesproken, en toen ik den doffen blik* van den reus ontmoette, voelde ik plotse ling mijn mond droog worden, en de palmen von mijn handen vochtig en klam. VOORHANDEN bij Eenige oogenbükken bleven we zwijgend te genover elkaar staan, elkaar strak in de oogen kijkendik zag hoe het haar van zijn baard overeind begon te staan, en hoe hij een van zijn groote handen naar zijn hals bracht, en zijn hemd open trok alsof het hem verwurgde. „George 1" zei ik eindelijk, en stak hem mijn hand toe. George bewoog zich niet. „Wil je me geen hand geven, George V* Hij opende zijn mond, maar er kwam geen geluid. Als ik geweten had, waar ik je kon vinden, dan had ik je al dogen geleden opgezocht," ging ik voort„want ik heb je al dien tijd wil len spreken, om het weer goed tusschen ons te maken." Weer opende zich zijn mond, maar ook nu kwam er geen geluid. „Weet je, dat Prudence's hort breekt om jou Opeens barstte hij in een lochen uit, een schorre, wilde lach. „Je bent een leugenaarzei hij, met een stem die vreemd trilde. „Ik spreek de waarheid zoo waarlijk moge God mij helpen I" „Ik ben niets meer voor Prue sedert den dag, waarop jij me met hamerwerpen geslagen hebt en jij weet dat 1" „Prudence heeft je lief, cn heeft dat altijd gedaan I" zei ik. „Ga naar haar terug, George, ga naar haar terug, en naar je werk wees de man, die ik weet dat je ben, ga naar haar terug zij heeft je lief. En als je twijfelt aan mijn woord hier, lees dit En ik hield hem zijn eigen brief voor, den brief, waarop Prudence deze enkele woorden had geschreven„George, ik heb je lief." Hij nam hem van mij aan toen frommelde hij hem langzaam in zijn hond en wierp hem in den greppel. „Je bent een leugenaar," zei hij nogmaals, „en een lafaard „En jij," zei ik, „jij bent een dwaas, een ver blinde, domme, zelfzuchtige dwaas, die jezelf verlaagt door als een vagebond in de bos schen rond te zwerven en die schande en verdriet brengt over een meisje, zoo lief als er ooit „Ik heb jou niet noodig om mij te vertellen, wat zii is en wat zij niet is." zei Zwarte Georcre zacht, met een stem, die van onderdrukten, hartstocht trilde. „Ik kende hoor lang voor jou oogcfi haar ooit hodden gezien, ik ben met hooi opgegroeid, en ik ben noch blind noch doof 'Weet je, ik heb haar lief gehad mijn geheel® leven long en daarom zal een vnn ons hei den hier den heelcn nacht moeten blijven lig gen en morgen den heele dag ook cn nog langer, als tenminste niet iemand hem bij toeval vindt," zei hij, terwijl hij mij een knup pel in de hond drong. „Maar wat betcekent dot, George „Dat beleekent, dot als jij niet begint, dol 'k het don doen zal." „Maqf waarom riep ik„in Gods naam waarom „Ik mag dan langzaam zijn, cn dik misschien, moar ik ben niet gek kom op, man als ze het winnen waard is, is ze ook waard om haar te vechten." „Maar ik zeg je, dot ze Zwarte George lief heeft ze heelt nooit ook maar een oogenblik' aan mij gedacht, of ik aan hoor dit is dol heid en erger nog I", en tegelijk wierp iV den knuppel weg. „En ik zeg je," brulde de smid, terwijl zijr^ onderdrukte woede opeens tot een hartstochten lijke uitbarsting kwam, „ik zeg je, dot je oen leugenaar bent, en een lafaard ik weet ollesg ik weet alles ik heb het gehoord, ik heli het gezien je leugenachtige tong zal jou; lafcard, die je bent, niet redden bij Godj jij met je bleeke gezicht en je bevende handeri je bent een schande voor de vrouw die jd lief heeft, en voor do vrouw die je gedregerf heeft I kom, houd je klaar, zeg ik je ofr bij God, ik sla er op los I" En tegelijk hief hij zijn wapen op. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 1