"buiten land/ feuilleton. DE EEMLANDER iangs den grooten weg GANSCH EN AL MEÜBILEEREN WIJ ÜW HD1S £11 lEHANGEN, STOFFEEREH 11 MEÜBILEEREN Habetrachtina over den Gemeenteraad. 20» jaargang No. 18 jHirains per 5 maanden toot Aracr» loort t 2 10, idem trance per post f 5.—. per week {met Rratts Terzekering tegen ongelukken) f 0.17». attondrrlyke i 1 0.05. AMERSFOORTSCH DAGBLAD directeur-uitgeveri j. valkhoff. bureau: arnhemsche poortwal.. tel. int bis. Donderdag 21 Juli 1921 niisöïJMïniT[imEiir,L"Sx:,i bewijsnummer, elke repel meer 0 25, dienstaanbi«« dingen en Ltctdadi^hcids-advertentlcn voor de helft der prfjj. Voor bande) cn bedrijf bestaan zeef voordcclige bepalingen vooc het advertecxen. Eeno circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. VLEESCHHOUWEÜ A LAMME HOP 16 TEL. 618 Het was wel een „blijde incomste" Dins- Itagavond van bet eerste vrouwelijke lid in tmzen gemeenteraad, ofsdhoon de beererv Ihaar bijna een vol uur lieten antidhambree- (ren, zoodat mej. Middelburg' op het aller laatste oogenbliik nog volop gelegenheid Weeg tot een stille overpeinzing van het ge wicht van het ambt, dat zij stond te aanvaar dden. Wij weten niet of diit met opzet ge schiedde, maar in ieder geval was het zeer (goed gezien, want in de vergadering zelve inoet het o.i. moeilijker vallen zioh van het hooge gewicht te doorgronden. Maar ten slotte kon het nieuwe lid toch haar intrede 'cloen in het illustre gezelschap, waar een tweetal bloemstukken haar reeds wadhtten om getuigenis af te leggen van het bijzon dere dezer installatie. Wij twijfelen' er niet aan, of mej. Middel burg zal haar plaats in onzen gemeente raad wel vinden. Zij is altijd door en door Amersf-oortsche geweest, met volle lust voor socialen arbeid. Speciaal het woningvraag stuk, de voorzitter wees er terecht op, heeft steeds 'haar 'bijzondere aandacht gehad, zoo- 'dat wij van haar veel verwachten in het 'be lang onzer gemeente. Mej. M. neemt de plaats in van mr. Ver hoef, die thans opgehouden heeft lid1 van den Raad te zijn. De heer Verhoef heeft eenige jaren de weinig dankbare taak van Wethouder van onderwijs vervuld en meer Sn het bijzonder is zijn naam verbonden aan jde reorganisatie van ons lager onderwijs. In hoeverre deze reorganisatie ons onderwijs ien goede kan* en zal komen is nu nog niet jte zeggen. Wel weten wij, dat in onderwijs kringen er niet altijd even gunstig over Wordt gedacht. Wat men in sommige krin- jgen speciaal mr. Verhoef heeft kwalijk ge- 'ïiomen is d'e afschaffing van het ambulan- rtisrne, waartegenover echter staat, dat bij- 'ir\a alle onderwijzers hem dit juist als een groot e verdienste aanrekenen. Hoe het zij, ,'mr. Verhoef heeft steeds blijk gegeven van 'groote werklust en van volle 'liefde voor het ^onderwijs en steeds zal hem de herinnering '{blijven, als die van een en door eerlijk en rechtschapen man-, die veel goeds voor het onderwijs trachtte te bereiken, hoewel de ■omstandigheden hem niet steeds 'brachten Wat hij wel gehoopt 'had. Het waren ditmaal alweer de ingekomen Stukken, welke veel stof tot discussie gaven, ^rooral een brief van B. en W. houdende me- "ifedeeling, dat zij in de in de vorige vergade ring genomen beslissing geen reden zagen hun standpunt inzake de werkverschaffing te wijzigen. Eigenaardig was het, waar vorig tnaal de geheele Raad tegenover het colle ge van B. en W. stond, thans mr. Stadig en tien heer Boas te hooren verkondigen, dat het 't verstandigst was het standpunt van j&. en W. in te nemen. Deze heeren waren idus blijkbaar van de dwalingen huns weegs bekeerd, maar natuurlijk niet de sociaal-de- jmocraten die wel niet veel zakelijks naar poren brachten, maar toch vasthielden aan bet doorgaan met de werkverschaffing als lot nu toe, wat tengevolge zal hebben, dat Be steun met 15 Aug. voor allen zal moeten bphouden, daar idan geen werk meer (te Verschaffen is. B. en W- wilden de gezins hoofden langer aan 't werk houden en eerst Be ongehuwden ontslaan, waardoor voor de eerste categorie tot 1 Oct. werk zou zijn. De heer Noordewier meende evenwél dat er wel werk zou te vinden zijn, dus doorgaan op den ouden voet Precies wat wij vorige maal reeds hebben gezegd, er zal heel wat moeten gebeuren voor de heeren erkennen, dat er geen productieve arbeid meer te ver schaffen is. Nu zagen zij er zelfs niet tegen op, desnoods het Grondbedrijf met /125O0O te belasten, niettegenstaande hun leider Zaterdag in de Toorts nog zoo nadrukkelijk wees op de noodlottige gevolgen voor een bedrijf wanneer de kapitaallasten maar wor den verzwaard. Jammer dan ook dat de raad het standpunt van B. en W. weer verwierp. Als thans, wat wij niet 'hopen, alle werkloo- zen half Augustus ontslagen worden, weten zij echter aan wie zij dat te danken héb ben. Door het vertrek van mr. Verhoef hadden we ditmaal weer eens een wethoudersverkie zing. Al eenige malen is getracht een so ciaal-democraat in het college te krijgen. Bekend was, dat de 'heer Hofland volstrekt niet vijandig stond tegenover het baantje, maar tot nog toe was het hem niet gelukt zijn „genossen" er voor te winnen. In de Raadsvergadering van 9 Nov. '20 zei de heer Overeem nog: „kiest maar geen so ciaal-democraat, want we nemen het toch niet aan". De oorzaak hiervan was, dat geen dér partijen het urgentieprogram der so- ciaal-democraten wenschte te accepteeren. Eenige lastige partijgenooten zijn' vertrok ken, de heer Schmidt de felle tegenstander zit in Indië nietwaar, en nu heeft de heer Hofland 'het pleit gewonnen, hij mag den zetel aanvaarden, zelfs zonder ur gentieprogram. Wel was er nog zoo iets op gesteld, veel magerder dan vorig maal, maar de verschillende fracties behoefden niets te beloven met de verzekering door mr. Stadig namens allen gegeven, dat zij een loyaal standpunt zouden innemen te genover bedoelde voorsteken, was men te vreden. Wel 'las de heer Hofland nog -een schrijven van de vrijz. dem. raadsfractie voor, waarin deze haar medewerking toe zegde, voor zoover het de financiën toela ten, maar hij vergat een paar woorden, 'n.l. voor zoover een en ander -niet in strijd is met onze principes. Maar dat zijn kleinig heden, de heer Holland werd wethouder en nam het met volle vreugde aan. Op de pu blieke, tribune klonk even wat gefluit bij de ze woorden, maar o.i. was dat zeer ongemo tiveerd. Wij verheugen er ons werkelijk in, dat de heer Hofland ten slotte gezegevierd heeft en nog meer, dat hij zoo met ronde woorden erkende de functie te ambieeron. Wij zien daarin absoluut geen persoonlijke eerzucht, althans niet in on-gunstigen zin, maar juichen dit eer toe, daar de heer Hof land daarmede ten volle erkende, dat hij voor zijn partij nuttig werk meent te kun nen doen in het college. Het zij tot eer der sociaal-democraten gezegd, dat rij steeds aan het belang hunner partij denken. Hoog wijze menschen, vooral zij die de politiek zoo verderfelijk vinden, mogen dit afkeu ren, wij vinden dat alleszins navoigings- waard. De pai tij waarvan men lid is be schouwt men toch als de beste en alle le vensvragen concerttreeren zich ten slotte in de partij, zoodat in alle daden van den persoon zich het beginsel der pairtij moet demonstreeren. Hiermee is dus niet gezegd, dat met „het belang der partij" alles wo>dt goedgekeurd. Genoegzaam bekend is, dat ook wij niet blind zijn voor de nadeelen, die het al te enge partijleven soms met zich brengt en welke wij dan ook meermalen heb ben gebrandmerkt. Het moge waar zijn, dat de heer Hofland thans 'bereikt heeft, waar hij ad zoo lang naar gehoopt heeft, wij hebben genoeg vertrou wen in zijn persoon om vast te ge'.ooven. dat geen min edele eerzucht 'hem heeft ge dreven en dat hij naar zijn beste weten zal werken in het college van B. en \V. En don hebben we nog wel eenige verwachting van onzen rooden wethouder. Hij kan nog veel doen en.nog veel leeren. De discussie over het voorstel om de in ning der gemeente-belasting aan het rijk op te dragen, had weinig om het lijf. De heeren stonden er blijkbaar min of meer vreemd tegenover en wisten niet goed hoe het on derwei p aan te snijden. Voor de besprekin gen kunnen we veilig naar het verslag ver wijzen. Eenige raadsleden zagen kans hier bij herhaaldelijk het woord te voeren, zoo dat het wel een langgerekt debat werd, maor feitelijk zonder eenige beteekenis. Wat meer te bewonderen is, de vasthoudendheid dier heeren om maar steeds het woord te voeren, zonder iets nieuws te zeggen, of de lankmoedigheid 'van den voorzitter, die hen maar door laat praten, zelfs al voeren ze voor de vijfde of zesde maal het woord, we weten het niet. Maar wel weten we, dat al moge de heer Leinweber zich introdu- ceeren als oud-ambtenaar, hetgeen bij hem misschien kennis van zaken moet veronder stellen, we 'hem nimmer als adviseur in be lastingzaken zouden nemen. We hooren hem nog net zoo lief in de ldeine-cofé-zaakjes, vooral als daarbij de heer Ruitenberg door hem geprikkeld wordt, die dan fijn de situ atie leekent zooals Dinsdagavond met cle woorden De heer Leinweber heeft gelijk, dat ik gestemd heb tegen de vergunning van het R. K. Militair Tehuis en voor den heer Vonk, maar ik (d.i. de heer Ruitenberg) heb ook nog een onderscheidingsvermogen. Lest best. Vorig maal hébben we weer eens gemopperd over de „perstribune nu kreeg zoo waar onze verslaggever een be tere plaajs. Een tafel in de Raadzaal, afge scheiden van het publiek I Wanneer men zoovele jaren aan het „plankje" zich behol pen heeft, is dit een weelde welke niet ge noeg kan gewaardeerd worden. We hopen nu dat de Toortscorrespondent zioh er niet te veel aen zal ergeren, want dat kan wer kelijk de geheele vreugde nog bederven. Politiek Overzicht. Uit de naar strekking zoo verschillende commentaren welke <re Fransohe pers vast knoopt aan de uitnoodiging van president Harding blijkt wel dat die uitnoodiging in politieke kringen zekere verwar ring heeft teweeggebracht. Hoe dit komt, daarvan geeft de Parijsche correspondent der Kölnische Zeitung een, zij 't misschien niet geheel van nationale rancune gezuiver de, dan toch wel lezenswaardig-overzichte- lijk behandeling. „De Fransche politiek - zoo zet hij uiteen - is sedert Clemenceau geheel en al door de gedachte beheerscht dat "er naast het ver drag van Versailles geen andere gedrags lijn bestaat voor de aangelegenheden der wereldpolitiek. De tegenwoordige president 'der republiek Millerand, heeft bij plechtige gelegenheden herhaaldelijk verklaard, dat het verdrag van Versailes de Magna Charta der Fransche politiek is, waar mede gezegd wil wezen, dat alles in de we reld naar deze vraag moet worden zeoor- deeld hoe werkt het op Frankrijk's belrek- hington op het tapijt gebracht worden, op nieuw vanuit hetzelfde standpunt wotfden be keken, dan moet de daaruit voortvloeiende scheeve beoordeeling, zoowel in bepaalde vooruitstrevende kringen van Frankrijk, als ook en met name in de verbonden landen verbazing te voorschijn roepen. Zooals altijd zijn het ook thans weer de nationalistische woordvoerders, die van hun hart geen moordkuil maken. Voor alles betreuren ze, dat Engeland zich meer en meer van het vasteland afwendt om in de voetstappen van Amerika te treden. Het verloop der rijks conferentie te Londen bewijst dat de domi nions in toenemende mate invloed op de buitenlandsche' politiek van het Britsche rijk verkrijgen. Daarbij wordt het voor Frankrijk steeds moeilijker het met Engeland over be paalde kwesties van wereldpolitiek eens te worden en daarom moei men meer het oog gevestigd houden op het vasteland van Europa. In deze hier gekenschetste stTOoming tee kent zich al hetgeen reeds na de conferentie van San Remo de tegenwoordige president der republiek Millerand, wilde verwezenlij ken: de politiek der toenadering tot de Ver. Staten, welke het Frankrijk mogelijk moe ten maken, zich, in het bizonder econo misch, van de afhankelijkheid van Groot* Brittannië te bevrijden. Deze politiek moest ook de -economische samenwer king met Duitschland omvatten, welke Millerand in de Kamer in het open baar had bepleit. Dat deze politiek niet kon worden gevolgd lag in het wezen der zaak aan het Fransche parlement, hetwelk onder de ban staat der Clemenceau'sche opvatting, waarvan hierboven sprake was buiten het verdrag van Versailles bestaat er niets en dit eischt een politiek tegen en niet met Duitschland. Wie deze politiek wil toepassen moet verder gaan op den weg, waarop Clemenceau de voet gezet heeft. Daarom voerl men 'n politiek van randstaten aan de oostgrens van Duitschland, ten £i<nde dit machtige maatschappelijke gebouw met ijzeren armen te omklemmen. Aan deze op vatting heeft Millerand zich niet kunnen onttrekken en daarbij laat de invloed der gTOot-industrieelen zich duchtig gelden. 'Het opnieuw in bezit krijgen van Lotharingen en de beheersching van het groothertogdom Luxemburg door Frankrijk heeft de groot industrie in zulk een mate versterkt, dat ze meer dan ooit den staatslieden voorschrijft hoe te handelen. Zulk eene politiek, die het oog op het vasteland gevestigd houdt, kan in Engeland geen bizondere blijdschap te weegbrengen. Dat blijkt uit de meeningsver schillen, die sinds verscheidene maanden tusschen Londen en Parijs bestaan, waarbij op het oogertblik die over het vredesver drag met Turkije bizonder op den voorgrond treden. Onmiskenbaar wil men in Parijs weer aan sturen op de politiek van waarborgen, welke er °P gericht is niet alleen tegenover Duitschland, doch ook tegenover de X der toekomst, Rusland, verzekerd te zijn. De Temps heeft reeds verklaard dat dit noodig is, wanneer men van Frankrijk 'n verminde ring der bewapening verlangen wil. Men is er voor bevreesd dat de algemeen© wereld situatie en de macht der pacifistische ge dachte te Washington wel eens zoo sterk zouden kunnen worden, dat Frankrijk zou kunnen worden uitgenoodigd zijn positie als groote militaire mogendheid op te geven. Om deze redenen ook stelt men bewust de politiek van Harding tegenover die van den Volkenbond. Te Washington zou Frankrijk zal men eerlang nog lezen, dat Polen itl hooge mate bij de ontwapening is geïnte» rosseerd en niet minder staten als Roeme nië, Joego-Slavië en Tschecho-Slowaije. Zoo staat Frankrijk met zijn buitenland sche politiek op een tweesprong. Het zaï misschien aan de bekwaamheid van zijn di plomaten nog gelukken de beslissing uit té stellen, maar als dat niet gelukt zal Frank rijk in den aanstaanden herfst voor de ge wichtige keuze komen te staan." kinsjen tot Duitschland? Maar sinds eenigewellicht aüeen kunnen slaan; in den Vol. maanden begint het bij de Fransche staats- kenbond vreest het daarvoor niet. Hoe on- iieden te schemeren dat er tusschen hemel I zeker men zich in deze heele kwestie voelt, en aarde nog dingen zijn waarvan ze in deze blijkt wel daaruit, dat van Parijs uit naar hei hunne schoolsche wijsheid nog niet hebben pers op de conferentie van Washington gedroomd. Wanneer niettemin de groote wordt gezocht. Aanbevolen wordt de deel kwesties, die door het initiatief van Was- name van Nederland en België en wellicht Berichten. Londen, 20 Juli. (R). De BritscKa regeering heeft een nota gezonden naar,, Parijs, waarin in overweging gegeven'! wordt om den Oppersten Raad bijeen te la ten komen op 28 Juli te Boulogne. Naar, verwacht wordt zal de bijeenkomst twee oD: drie dagen duren. B e r 1 ij n, 2 0 Juli. (W. B.) Naar dé Chicago Tribune bericht, kwamen de inter nationale juristen tot de slotsom, dat de to Londen vastgestelde Duitsche som vooiy schadeloosstelling van 132 milliard de totale/ schadeloosstelling vormt, die de geallieerden! van alle vroegere vijandelijke landen, niet echter van Duitschland alleen, kunnen vor deren. Deze thans door alle geallieerde ju risten gedeelde opvatting grondt zich op het verdrag van Versailles. B e r 1 ij n, 2 0 J u 1 i. (W. B.) De gemeente raad van Ludwigshafen zette in eene reso lutie uiteen, dat, hoewel Duitschland allé bewijzen gegeven heeft van zijn besten wil tot stipte vervulling der in 't ultimatum ver vatte verplichtingen, tot nu toe alle bemoeiin gen tot opheffing der sancties te vergeefs zijn geweest. De economische nood heelt het toppunt bereikt, de ineenstorting is nauwe lijks meer te vermijden, de industrie is zon der bestellingen. Daarom wordt tot de Rijks- regeering het dringend verzoek gericht met alle middelen te streven naar opheffing der sancties. B e r 1 ij n, 2 0 Juli. (V. D.) De Duilsché pers houdt zich levendig bezig met de reis der Spaonsche militaire missie door het be zette, maar onder Duitsch bestuur slaand gebied, wier aankomst te Berlijn niet bekend was. O p p e I n2 0 Jul i. (B. T. A.) De Fran sohe, Engelsche ci\ Itoliannsche hooge com missarissen in Opper-Silizië hebben zich ge wend tot de conferentie der gezanten met een gemeenschapelijke nota, waarin gewe zen wordt op <le noodzaklijkheid om verster kingen te zenden, ten einde het hoofd té kunnen bieden aan dc Polen en de Duit- schers en een zoo snel mogelijke beslissing te nemen betreffende de verdeeling der ge bieden volgens de volksstemming. B e r 1 ij n 2 0 J u 1 i. (W. B.). Naar de bla den van goed ingelichte zijde vernemen, ziirv de Fransche persberichten over een onder steuning van den stap der Franschen in de kwestie van Opper-Silezië door den Italitian- schen gezant te Berlijn niet juist. Nooh de Italiaonsche noch de Engelsche gezant heb ben zich aangesloten bij het protest van hum Franschen collega. Oppeln, 20 Juli. (W. B.). Generaal' Demorinis, Italiëe's vertegenwoordiger in de intergeallieerde commissie te Oppeln, ver trok Maandagavond naar Rome. B e r 1 ij n2 0 Juli. (W. B.). Volgens be richten in de bladen in Opper-Silezië zijn de lijken van den bureauchof Wagener wit Gaschourtz, den brigadier van politie Rich ter uit Rybnik en den rechterlijken beambte Seidel uit Ratibor gevonden. Seidel en Rich ter waren uit een trein, die onder de be scherming der intergeallieerde commissie naar Ratibor reed, door de opstandelingen gesleurd en doodgeschoten. De lijken wer- Wat iemand niet gelooven kan, heet fej gelogen. Naar het Engelsoh van JEFFERY FARNOL. J02 .-£Lc is een flinke meid, en knap als een schil derij je hebt het zelf eens gezegden wat fcneer is, ze is een verstandig meisje, en ze zou J&en vrouw voor je zijn, Peter, zoo goed als Je maar denken kan, als ze „Als ze me liefhad, is 't niet oudje ^Maar- dat doet ze. Peter I" ^Neen," zei ik, „dat doet ze niet." ïWat wat zeg je Peter?" ^Prudence heeft mij niet lief F ^Heeft ze niet...." Jjleelemaal niet." ^Peter je houdt mjj voor 'den gek." ^Neen, oudje." „Maar ik ik begrijp er niets van Dc sta perplexe heeft ze je niet lief, en ik heb er feijn heele hart op gezet ks .weet je 't zeker f- „Zeker!" „Hoe weet je 't?* „Ze heeft 't mij zelf gezegd.* „Maar waarom WAATPfflJOff BLSkKifta pe houden? *3/ ipJ".jraaron* „Maar ik had er vast op gerekend, Peter „Dat is dan wel heel jammer," zei ik. en be gon opnieuw het vuur aan te blazen. „Peter." „Ja, oudje „Heb jij haar lief?" „Neen oudje." De oude man stond op, en, strompelend, kwam hij naar mij toe, en tikte mij met zijn stok tegen de borst. „Maar dan van wie sprak je dan zooeven eigenlijk van wie waren die oogen, dat haar, die kleeren, waar je zoo bang voor was „Om je de waarheid te zeggen, oudje, ik weet het niet." „O, Peter," riep de oude man, hoofdschud dend, „ik begrijp niets meer van jedaar heb ik al die plannen gemaakt, en Zwarte George eruit gewerkt „Gaffer, wat bedoel je „Wel, ik heb hem verteld, dat jij dol op Prue was „Heb je hem dèt gezegd riep ik. Ja zeker heb ik hem dat gezegden meer nog, ik heb ook dikwijls tegen hem gezegd, als jij er niet bij was„George, zei ik dan, „Prue is een aardige, knappe jonge deern, en Peter is een flinke, degelijke jonge kerel, en ze be ginnen elkaar te kennen en ze praten altijd met elkaar, en kijken elkaar altijd aan, 's morgens, s middags en 's avonds 1 't Zal wel niet zoo heel lang meer duren," zei ik, „of ze zullen met elkaar gaan trouwen." En dan zei George niets, hij kreeg alleen een rimpel in zijn voor hoofd, en dan stapte hij weg, zonder een woord- te zeggen. Maar nu het is wel verschrikke lijk hord. Peter, om zoo teleurgesteld te wor den ik had het zoo gTaag gewild, Peter en ik ben al zoo'n oude man zoo'n heel oude Aian, .O, Enter l wat heb ik met i*u een teleur stellingen gehad, op alle manierenen soms wou ik bijna, dat ik nooit de moeite had gedaan je te vinden I" Na deze Parthen-pijl op mij te hebben afge zonden, zuchtte de oude man diep, keerde zich om, en stromplde naar buiten. HOOFDSTUK XXïïl Hoe Dick Praatgraag, de marskra mer, mij half dol maakte. Toen ik mijn grendels klaar had, borg ik mijn gereedschap op, trok mijn jas aan, en zette mijn hoed op. Het was nog vroeg, en er log nog heel wat werk, dat af moest, maar ik voelde mij onge woon moe en onbehagelijk, zoodat ik, met mijn grendels onder den arm, besloot naar de vallei terug te keeren. Uit de heggen, aan weerszijde van den weg, drong de zoete geur van de kamperfoelie, en aan de andere zijde der heggen stonden de velden vol van rijpend graan, .geel en zwaar van helm, loom heen en weer wiegelendik hield stil om te luisteren naar het fluisteren, dot uit de halmen opsteeg, wanneer een zacht wind je erover streek, en neer te zien op de lange groene lanen der hoptuinen in de verte. Eindelijk hief ik mijn hoofd omhoog en keek naar den hemel, waarover de schemering van den avond reeds trok, en terwijl ik mij herin nerde hoe ik voor kort óók zoo om mij heen had gekeken, vóór ik Zwarte George ontmoet te, slaakte ik een zucht van dankbaarheid, dat ik nog leefde en kracht genoeg had om in een zoo schoone wereld te wandelen. En terwijl ik zoo stond, hoorde ik plotseling een stem roeden, en rondkijkend zag ik, op eenigen afstand verder den weg op, een man die aan den voet der heg znten toen ik nader bij kwam herkende ik Dick Praatgraag, den marskramer. Hij knikte mij toe, en grinnikte, toen ik naderde, maar in beide was een zekere onrust, alsof hij zich niet geheel op zijn gemuk gevoeldedezelfde onrust meende ik op te mer ken in de wijze waarop hij mij van boven tot onder langzaam opnam. „Je hebt daar zeker wel tien minuten naar de lucht staan kijken I" zei hij. „En wat zou dat?" „Niets," zei de marskramer, „heelemaal niets alleen, als de maan op was geweest had iemand allicht gedocht, dat je bezig was van de een of andere Eva te droomenverliefde menschen kijken altijd naar de maan ten minste zoo zeggen ze. Maar ik vind, dat ieder een, die naar de maan staat te kijken, terwijl hij wat beters te doen heeft, een even groote dwaas is als iemand, die naar Eva kijkt, want een Eva heeft een man nog nooit iets andere gebracht dan moeite en verdriet en zorg, en zal nooit anders doen ook I Kijk maorniet zoo boos, jonkman, en schud je hoofd ook maar niet, want 't is waar wat ik zegwie heeft meer verdriet en bloed op haar geweten dan de Eva's Bloed Ai I rivieren vol I Oceanen bloed hebben gevloeid, overal, alleen om de vrouwen, van de Eva of, die den ouden Adam bedroog, tot de Eva's die nu mijns gelijken bedriegen of bijvoorbeeld jouzelf!" Terwijl hij dit zei, keek hij mij met zulk een gemeenen gluipenden blik aan, dat ik mij vol walging om keerde. „Ga nog niet weg, jonkman, blijf nog even, ik ben nog niet klaar en heb je nog wat te ver tellen, dat je misschien interesseeren zal." „Vertel op dan I" zei ik, stilstaand, getroffen door de manier van doen von den man, „maai vertel het vlug I" „Ik zal me zooveel boosten als ik kon goed All right dnn I Je bent een flinke, goed gebouwde jonge kerel, cn je mag blanke han den hebben al zie ik ze niet, maar dat doet er minder toe en je mag misschien propvol innemende maniertjes zijn die ik ook al niet zie, maar die er toch best kunnen wezen maar een F.vn is een Evu, en zal dot altijd blijven t je weet misschien nog hce ik jc de vorige keet gewaarschuwd heb „Wei zei ik ongeduldig. „Wel," zei de marskramer terwijl zijn oogen boosaardig begonnen tc schitteren, „ik zeg het je nogeens, ik waarschuw je nogeens. Je bint. een aardige, flinke, kalme kevel ol moet :c eerlijk zeggen, dat je oopcn mij niet nl te go d aanstaan en ik heb absoluut niets tegen jj al heb je me eens de deur gewezen in een kouden, donkeren nacht „De nacht was niet koud cn ook niet den ker zei ik. „Ook goed maar ze bad het toch kor nen zijn, niet waar Maar, zoools ik je al gezegd heb, ik kijk je daar heelemaal niet kwaad meer opaan, want het is een gewoonte van me om de menschen die mij kwaad doen te vergeven, ook al hebben ze me nog zoo hondsch bclian-. held en je zult moeten toegeven, dat het een koude nacht had kunnen zijn, en donker, cn met sneeuw en ijs, en dat ik don dood had kunnen vriezen (Wordt vervolgd!}.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 1