AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander
Fontein Schippers.
Rijn- en Moeselwijnen
lij j. I. SCIBTEIMAH X Zn., üir.str. 17. Tel. 145
Verplegings-ArtikeSen.
1
ij
binnenland.
feuilleton.
Langs den grooten weg.
iteGUische Instailatis'svssr Lichten Kraohl P O II N E
e Masse taiaal
9
ft
Meobilseringeii' Kunsthandel' Sehangerij en 8toffeerderij|
Langestraat 24, Tel. Int. 496. - AMERSFOORT.
TWEEDE BLAD.
Dienstweigering.
KOLONIËN.
ZATERDAG aa nur
worden GEEN bestellingen
meer aan huis bezorgd.
A. VAN DE WECS. s-; Langestraat 23.
SVIagaz. „De Dom"
Eigengemaakte Kinderhleeding.
Magazijn „DE BOUDEH KLOK"
Houden Trouw- en Verlovingrlngen
2Óo jiaVgsng
No 20
if
falértfiig
30 Juli 192!
TELEPHOOM 169
TLiUKSERWEG 53t1.
Het Is gieen wonder, dat zelfs partljgenoo-
fcei*, die elkaar zeer na staan, van meening
versohülen omtrent de eerbiedwaardigheid
van d'eiv a-nti^militaris, die weigert het sol
datenpak aan te trekken en die, deswege
gevangen gezet, gaat hongerstaken.
Het is geen wonder; immers ook dfe men
taliteit van verschillende anti-militairist en
Hoopt sterk uitéén en ook tal van deze
vredes-vrinden-door-dik-en-dun missen de
in hun geval zoo noodzakelijke consequentie.
[Wat te denken van de menschen, die in Am
sterdam miet groote witte letters op huizen
«en schuttingen schrijven: „Leve Groenen-
daal, dood aan Popf" of „Groenendaal moet
vrij. Pop moet hangenP?
"Wij kunnen ons het standpunt van den
anti-militairist begrijpen; hij vindt den oor
log, het vindt doodslaan eert gruwel en hij
wil aan d'e z.g. voorbereiding tot den oorlog
zelfs niet meedoen in een tijd, waarin hij
weet, dat er van oorlog geen sprake zal zijn.
Hij. heeft alles over voor zijn beginsel en wil
er voor sterven.
Accoordl Maar deze fijn-voelende mensch
mag dan ook geen wrok koesteren jegens
anderen, die aangewezen zijn de wet uit te
voeren, de harde wet, die hem noodzaken
wil zich ten strijde aan te gorden. Want ook
deze menschen doen, wat zij voor 'hun plicht
houden, handelen naar de stem van hun
geweten. En de anti-militairist, die den
hoogen militair wil laten ophangen, is dus
een gek of een domoorf
Het is reeds zoo dikwijls betoogd: in onze
samenleving is de vrijheid van den een be
perkt door die van den ander. De vrijzinni
gen streven altijd naar het maximum van
vrijheid1, dat mèn alles kan laten, zonder
alles te benadeëlen.
Zoo is men in onze samenleving gekomen
tot c-e vaststelling van wetten en de instel-
Noi zijn er menschen, die dat niet noodig
en niet wenschelijk achten. Het kan hun niet
schelen of ze Nederlanders, Duitschers of
Bngelschen zijn.
Maar rij zijn minderheid en moeten zich
dus schikken naar den wil der-meerderheid,
die in alles haar wil doordrijft
Gij moet, als ge geboren wordt, worden
ingeschreven in de registers van den burger
lijken stand, ge moet uw huwelijk laten in
schrijven, ge moet zelfs permissie hebben
om begraven te worden. Ge moet komen, als
de reohter u roept, ge moet belasting beta
len. Dit alles wil de meerderheid, al hebt
gij in geen van al die dingen lust.
De minderheid moet zich voegen, al is
dit voor menigeen van die minderheid dik
wijls heel hard.
Dit geeft iedereen wel toe, met ééne uit
zondering, die we alweer aan het geniale
uitvindingsvermogen van dr. Kuyper dan
ken: „de overheid bldjve van onze consciën
tie af."
Zoodra dug iemand gehoorzaamheid wei
gert aan de overheid op grond van cons-
cientie-bezwaren, vindt hij steun; men heeft
ons geleerd, dat de consciëntie zoo eerbied
waardig is.
Laat het maar eens gezegd worden: het
gros der menschen vindt de consciëntie
slechts eerbiedwaardig, zoolang ze dezelfde
soort consciëntie hebben. Het bovenbedoel
de opschrift van den anti-militairist, den vij
and van doodslaan, die Pop wil ophangen,
is er één der bewijzen van.
Het is de groote vraag of de consciëntie
inderdaad zoo eerbiedwaardig is, als men u
wil doen gelooven. Consciëntie, geweten,
is bij nauwkeurige analyse ten slotte
niets anders dan een aangeleerd bewustzijn
van goed en kwaad. Als de katholiek, die nu
niet voor alles ter wereld des Vrijdags
vleesch wal eten, door Protestentsche ouders
wordt opgevoed, dan zou hij des Vrijdags
wat graag in een biefstuk happen. De man,
die als anti-revolutionair opgevoed, zijn ge
ling van eene overheid, die die wetten moe-
ten uitvoeren. De overheid treedt hierbij op weten ernshg bezwaard zou voelen, als h.j
op lest van de gemeenschap. rijn kind naar de openbare school moest
Dit zien zelfs de meest onsociale indivi-f_end_e?;J WaS_?°°! gebracht
duën i-n; van woede van beklaagden jegens
rechters blijkt schier nooit iets.
Onze Nederlandsche samenleving is zoo
danig samengesteld, dat hare vertegenwoor
digers in groote meerderheid nog altijd de
instandhouding van een leger noodzakelijk
achten. Wel zijn er velen, die het jammer
genoeg vinden, dat we ons steeds gereed
moeten houden tot verdediging van ons
volksbestaan, maar ook zij durven nationale
ontwapening niet aan en daarom volstaan zij
met het hunne te doen, om het mil'itairistiscb
kwaad zoo ver mogelijk te beteugelen.
De wet eischt dat we onze zonen eenige
maanden aan de gemeenschap afstaan; de
jongens worden dan door de gemeenschap
gekleed en gevoed en zij worden lichamelijk
geoefend. Ze krijgen voorts les in allerlei
nuttige en onnuttige zaken. Zóó wil de wet
en zoo wil de overheid ze geschikt maken
om bij een aanval van den vijand den Ne-
deriandschen bodem te verdedigen.
in een liberaal gezin van dit bezwaar
niets merken. De in West-Europa levende
staatsburger, die het monogame huwelijk als
het eenig juiste beschouwt, zou, indien hij
als Turk was opgevoed, er zonder eenig ge
wetensbezwaar een harem op na houden.
Zij, die d-e consciëntie zoo onaantastbaar
vinden, zoo hoog-heilig, mogen dit alles wel
eens bedenken. Wellicht zien ze dan in, dat
wij er ook een sociaal geweten op na moe
ten houden en dat dit sociale geweten ons
moet voorschrijven, dat we ons neerleggen
bij de wet, die de gemeenschap in aller ge
meenschappelijk belang heeft vastgesteld.
De dienstweigeraar, die luistert naar de
stem van zijn gewelc-n, dat hem verbiedt de
wapens te dragen, verzuimt te luisteren naar
een ander geluid, dat zijn geweten eveneens
doet hooren dat het althans moest laten
hooren en dat hem eerbied voor de wet
en de overheid voorschrijft.
Zoo bezien is de naar zijn geweten luiste
rende dienstweigeraar minder sympathiek
dan ook in onze kringen en meestal wordt
aangenomen.
Dit alles neemt niet weg, dot de overheid
en de wetgever verstandig zouden doen door
rekening te houden met de omstandigheid,
dat er nu eenmaal personen met anti- of
on-sociale gewetens onder de burgers voor
komen. Het leger heeft geen belang bij de
inlijving van onwilligen en er dienst dus een
weg te worden gevonden om dienstweiger
aars op andere wijze dan als soldaat eenige
maanden werk te laten verrichten in het be
lang van het algemeen. Toegeven zonder
meer, vrijstelling van militairen dienst zon
der equivalent, zou zijn een de deur open
zetten voor simulatie.
West-Indië.
De afgetreden gouverneur van
Curasao.
De „Amigoedi Curacao" schrijft dd. 25
Juni een „Ten afscheid", gewijd aan den
afgetreden gouverneur O. L. Helfrich, waar
aan wij het volgende ontleenen:
Het korte gouverneurschap van nauwelijks
twee volle jaren zal wel een unicum zijn in
onze koloniale geschiedenis.
Maar toch was die korte tijd voor den
heer Helfrich lang genoeg om zijn groote
bestuurstalenten ten volle te ontplooien.
Wondervlug heeft hij zich ingewerkt in voor
hem vreemde toestanden door ven den be
ginne af persoonlijk kennis te maken met
alle lagen en standen onzer maatschappij.
Over alles liet hij zich inlichten; niets ont
ging zijn aandacht; onbegrepen toestanden
moesten hem worden uitgelegd en verklaard.
Hard werkend, veel inspectie houdend, alle
eilanden afreizend tot tweemaal toe, heeft de
heer Helfrich in die jaren toch zeer veel tot
stand gebracht.
Ook van blijvende aard.
Zijn werVprogram, ontvouwd in de Wcn-
schelijkheidsbegrooting, staat hooger dan
het rapport van prof. Went, omdat het bo
venal practisch onmidideïlijk aansluit aan
bestaande toestanden, en volkomen uitvoer
baar is.
Wanneer de Economische Commissie,
door hem ingesteld, en de Koloniale Raad,
welke bijna onverdeeld het plan Helfrich
met geestdrift heeft begroet, vasthouden
aan dat program, zal het korte bestuur van
den heer Helfrich nog jarenlang zegenrijk
nawerken tot heil van onze kolonie.
Heel veel tijd zal er mee gemoeid zijn,
alvorens de groote landbouw opbloeit tot
een winstgevend bedrijf, waar de buitenbe
volking overvloedig en goed betaald werk
zal kunnen vinden. Maar door het verleenen
van flinke voorschotten zal het toch moge
lijk wezen de veeteelt meer systematisch in
te richten en beter productief te maken.
Handel, Scheepvaart en Nijverheid zijn
machtige factoren tot verhooging van de
volkswelvaart, maar de groote massa onzer
buitenbevolking en eilandenbewoners kan
daarvan niet bestaan. In massa zijn ze weg
getrokken om elders werk te zoeken.
Door het plan Helfrich komt er meer en
beter betaald werk voor onze buitenbevol
king en dat is de uitkomst, de redding uit
onze economische crisis.
Vreemd, dat dit practische plan, na een
jaar van persoonlijke waarneming opge
maakt, algemeen gunstig beoordeeld in de
kolonie zelve, zoo behoedzaam en als weife
lend in Holland werd ontvangen ter wille der
höoge kosten, welke er mee gemoeid zijn.
Een kolonie in nood kan nu eenmaal niet
zonder geld geholpen worden. Maar, op
deze wijze besteed, zal het rente opbrengen
en onze kolonie weer tot bloei geraken.
Dat men nu vasthoude aan het plan Hel
frich en op dit punt continuiteit van be
stuur betrachtte, dan is het spoedig heen
gaan van dezen gouverneur niet tot nadeel
der kolonie.
Voortvarend in hooge mate heeft gouver
neur Helfrich een open oog getoond voor
alle misstanden; naar 2ijn beste vermogen
heeft hij getracht ze te verbeteren. Niet al
tijd^ gelukte hem dit, maar zeer dikwijls bui
ten zijn schuld. Ongetwijfeld geïnspireerd
door Holland heeft Zijne Excellentie een
groote practische fout begaan, door reeds bij
zijn installatie te spreken over verhooging
van belasting. Dat nam de gemoederen te
gen hem in en deed zijn daden, hoe goed
ook bedoeld, met wantrouwen afwachten.
Van meer principieelen aard was de fout,
dat deze katholieke gouverneur in een ka
tholieke kolonie de gelijkstelling voor het
bijzonder onderwijs niet doorvoerde, ook
niet nadat deze gelijkstelling in Suriname al
lang was afgekondigd.
Met dit al, 'het gouverneurschap van den
heer Helfrich heeft voor onze kolonie bij
zondere beteekenis gehad; het droeg een
eigen stempel en kenmerkte zich als het
bestuur van een zeer ijverig en talentvol
landvoogd, wiens naam met eere zal ge
noemd worden in onze koloniale geschiede-
J. J. V. HAMERSVELD
Hoofdagent „Amslel"-bieren.
Maison van EIMEREN.
Coiffeur Postlclieiir Coiffeu.se
RIJERSSTRAAT l i. - Tel. 205
Hoogst Modorno Salons voor
DAMES en HEER EN - Manicure
B Magazyn van PaHumurioPn on
Toilot-Artikolen.
gj BADINRICHTING
Varkensmarkt - Amersfoort.
Speciale nfdeelinp;
Uit de Pers.
DeonToisIn? Tan de Unbinetsarlsls
Na zes weken beraadslaging wordt aan het
geduldige Nederlandsche volk kort verteld,;
dat alle ministers op twee na terugkeeren,
zoo schrijft de Middelburgs cheCou-
r a n t (vrijz.):
Die twee slachtoffers zijn de minister van
oorlog, op wiens voorstel inzake den dienst
plicht het crisis-votum vielen de minister
wan financiën, die zelfs door de afstemming
van de grondbelasting niet week.
Waarom hij nu toch weggaat, zonder
directe reden Wat de nieuwe minister van
oorlog van plan is
We zullen dat vermoedelijk pas hooren in
September. Tenzij de a. s. zitting der Eer
ste Kamer aanleiding geeft tot een regee-
rmgsverklaring.
Voor 't oogenblik weten we alleen de
namen.
Die von den nieuwen bewindhebber van
oorlog zegt ons niets over deverdere leger-
plannen.
Die van den nieuwen minister van Finan
ciën doet vermoeden dat er bezuinigd zal
worden. Maar eongezien dit ministerie nog
slechts één jaar voor den boeg heeft, kon
die invloed niet groot zijn.
Ra, ra, wat is er nu eigenlijk gebeurd
Wc weten dat er fractie-vergaderingen van
de rechtsche partijen hebben plaats gehad,
zoodat er vermoedelijk soliedc grondslagen
zijn gelegd voor het verdere bewind van één
jaar
We lazen zelfs geruchten over wijziging
in de regeeringsvoorstellen, die geheel bui
ten den werkkring der twee vernieuwde
ministeries liggen, n.l. ten opzichte van de
g! ondwetsherziening.
Het heeft cr zelfs veel van of de motor
van de coalitie geheel is uiteen genomen, en
met verschillende nieuwe onderdeden weer
as ineen gezet.
Is dat alleen voor één jaar?
Als in andere landen een nieuw ministerie
gevormd, of een oud ministerie hervormd
is, dan presenteert het zich dadelijk aan de
volksvertegenwoordiging met een verklaring
van hetgeen het op zijn programma heeft
gezet. En dat is redelijk ook, want het volk
mag toch wel weten, in welke richting zijn
nieuwe bewind de zaken wil drijven.
Moet het Nederlandsche volk nu rustig
wachten tot de troonrede bij de opening der
nieuwe Kamers, den derden Dinsdag in Sep-
tembei
Het is bijna niet aan te nemen, want reeds
in de eerste dagen van September komt dio
nieuwe rogeering mot" de Twcedo Kamer it\
aanraking ter afhandeling van hetgeen in
Juni T>leef liggen.
Zoodat we vragen zoo spoedig mogelijk'
ook anderen dan Kamerleden van rechts op
de hoogte te stellen von hetgeen die zes
(weken van beraadslaging hebben opge
leverd.
De Arnhemsche Courant meent,
dat mr. de Geer met zijn bereidverklaring
de positie van het kabinet aanzienlijk heeft
versterkt.
Wie hem in den Arnhcmschen Raad heeft
bijgewoond als krachtig verdediger van een
steeds door ruim begrip en groote kennis
voorgeschreven standpunt, zal begrijpen
dath ij als minister van financiën een figuur
zal wezen, die een kracht voor het kabinet
beteekent, een figuur waarmede de Kamers
rekening zullen hebben te houden.
Bedriegen niet alle voorteekenen, dan zal
de figuur van mr. de Geer voor een niet ge
ring deel do toekomstige regeeringspolitiek
beheerschcn, een politiek die gezet zal moe
ten worden in het teeken van de bezuini
ging. Bezuiniging niet met lapmiddelen,
maar met forsche grepen, ten einde het
evenwicht in 's lands financiën te herstellen.
Men mag bovendien verwachten dat mr. do
Geer een regeling zal treffen ten aanzien
van de verhouding tusschen rijks- en ge-
cmeentcfinanciën en dat hij zich steun zal
hebben verzekerd voor de verwezenlijking,
van zijn denkbeelden ten aanzien von eeni
uitkeering van het Rijk oen de gemeenten.
In het algemeen zal het financieele vraag
stuk in de komende jaren op het allereerst®
plan staan, cn het is een geruststellende ge
dachte dat de behandeling daarvan aan zoo
uiterst bekwame honden is toevertrouwd.
Het blad meent verder, dat van de oplos*
sing der crisis niet 'heel veel meer te zeggen'
valt. Het spreekt wel vanzelf, dat de onder
handelingen tusschen de partijen het karak
ter van een compromis hebben gehadde
verschillende inzichten op onderscheideno
punten zijn zoo duidelijk aan het licht ge
komen, dat een hernieuwd samengaan niet
anders mogelijk is geveest dan door het
doen van concessies van beide kanten.
Maar waartoe die concessies geleid heb
ben, welk program daaruit is gedistilleerd;
dal weet men niet. En zeer waarschijnlijk!
Slechts de kleinste helft van alle ruzie
wordt weer bijgelegd.
EAXGESTRAAT 43 - AMERSFOORT
Het ariresvoor
De juiste modellen
WILLEM GROENHUIZEN
...-.35
Naar het Enigelsoh van
JEFFERY PARNOL.
110
I was toch bepaald een'; afschuwelijk
Kauwe doorgang 1" i-
y*-" 4
^,En waarom klom jé door het raam?". -
^Ik wilde je niet storen."
was zeer bedachtzaam van je maar
was op en gekleed en welhet ratelen
donder maakte me wakker. Het was
ontzettende storm. Peter I" Lv -
nJQ f .£.£-> 'yh-.
Het lichtte vreeseiijk I' -
yJa." -
^En jij was met dat weer builen
„O, arme, arme Peter I wat moet je
koud geweest zijn."
„Integendeel," begon ik, „ik
„En nat, Peter afschuwelijk koud en
nat I"
„Ik heb er niets van gemerkt," zei ik zacht.
„Was je weer aan het philosopheeren. Peter,
en le zeer in beslag genomen door je eigen
gedochten
„Ik heb inderdaad veel nagedacht."
„Over jezelf I"
„Ja
„Je bent een groote egoist, niet waar Peter?"
„Vindt je, Charmian
„Wie anders dan een egoist zou zoo vol van
zichzelf en zijn eigen aangelegenheden kunnen
zijn, dat hij niets bemerkte van onweer en lich
ten, en niet weet dat hij zoo afschuwelijk koud
en nat is
„Ik dacht behalve mijzelf ook aan anderen."
„Moor alleen in verband met je zelfalles
wat je ooit gelezen hebt, pas je toe op je zelf,
om dat eigenzelf waardiger te maken in de
oogen van mijnheer Vibart. Is dit Peter Vibcrt
waardig Kan Peter Vibart dit of dat doen, en
toch de eerbied van Peter Vibart behouden
En waarom gaat dan wel die Peter Vibart, die
in alles zoo onberispelijk en nauwgezet is, bui
ten rond zwerven in de nacht, doof voor den
donder, blind voor het weerlicht, ongevoelig
voor koude en vocht? Ik antwoord: Omdat
Peter Vibart te veel in beslag genomen wordt
door Peter Vibart. Dat klinkt wel erg ge
heimzinnig, en zeer Peter Vibart-achtig,
maar zoo moet het ook zijn," en ze lachte.
„En wat beteekent het, Charmian
„Mijn waarde heer, het orakel heeft gespro
ken. Tracht zelf zijn bedoeling te vinden."
„Je hebt me, bij verschillende gelegenheden
<*A ^^atuur/'. ^nögjud._en nu schijn ik. ook
een egoist te zijn, en dat alles omdat
„Omdat je te veel denkt, Peter; je doet nooit
je mond open, zonder vooruit precies bedacht
te hebben, wat je zeggen zult, je dcet nooit iets
zonder er vooraf uit en ter na het voor er tegen
van overwogen te hebben, of je soms ook aan
de waardigheid van Peter Vibart te kort doet
door een of andere impulsieve daad of woord
o altijd en eltijd denk jeen
dat is even onuitstaanbaar als roeren en roeren
in je thee, zooals je nu weer doet." Haastig
nam ik het lepeltje uit mijn kop en legde het
zoo ver mogelijk buiten mijn bereik. „Als je ooit
dat boek schrijven zou, waar je toen eens over
sprak, daii weet ik zeker, dat het juist zoo'n
boek zijn zou, dat ik zou haten."
„Waarom Charmian
„Omdat het een boek zijn zou van kunstig
opgebouwde zinneneen boek, waarin al de
personen, vooral de vrouwen, zouden denken
en spreken en handelen volgens orde en regel
even nauwgezet als mijnheer Peter Vi
bart het zou een geleerd boek zijn, tot in de
kleinste bizonderheden nauwkeurig afgewerkt,
zonder onregelmatigheden in stijl of dergelijke,
om de eentonigheid von het geheel tc breken
waarlijk mijnheer, het zou een onleesbaar
boek zijn I"
„Denk je, Charmian zei ik, weer mijn thee
lepeltje opnemend.
„Natuurlijk I" antwoordde ze, met opgetrok
ken wenkbrauwen „het zou natuurlijk vol staan
van Grieksche cn Latijnsche aanhalingen I cn
je 20u het polijsten cn overschrijven tot je er
elk spoor van leven en spontaan gevoel uit weg-
gepclijst had, zooals je het bij je zeif doet met
je denken, en nog eens denken."
„Maar ik haal nooit Grieksch of Latijn aan
dal zal je moeten toegevenen wat dat
denken betreft, hadjje me dan aangezien voor
een gedachteloozen dwaas, of een ezel, die
maar altijd dadelijk deed, wat hem in 't hoofd
kwam
„Alles eerder dan een altijd berekenende,
zeifbeschouwende philosoof, die alleen de stof
jes in den zonnestraal ziet en niets van den
lichtglans I" Hier ontnam ze mij zachtjes het
theelepeltje en legde het neei op haar eigen
schoteltje, daarna zuchtte ze en keek mij aan,
het hoofd terzijde. „Ik zou wel eens willen we
ten, Peter of al die oude philosofen op
je leken, norsch en streng, al hun gevoelens on
derdrukkend, met gloeiende oogen, en een zeer
lange kin, PeterZoo zag Epictetus er natuur
lijk ook uit I"
„En je haat Epictetus, Chaimian?"
„Ik verafschuw hem. Hij was er bepaald juist
een man noor, Peter, om, als hij niet slapen
kon, buiten te gann ronddolen in een vreeseiijk
onweer, in het holste van den nacht, cn als hij
dan koud en nat was, Peter, zcdelessen te hou
den en epigrammen te maken op het onweer en
het lichten. Epictetus, dat geloof ik zeker, was
een .individu
„Hij was een der wijste, vriéndelijkste en be
minnelijkste van alle Stoicynen I" zei ik.
„Hoe kon een wijsgeer beminnelijk zijn, Pe
ter Gedachteloos nam ik een vork op, maar
toen ik bemerkte, dat ze de oogen op mij ge
vestigd hield, legde ik ze weer neer.
„Je bent erg zenuwachtig, Peter, ie ziet er
zeer bleek en vermoeid en mager uit, en dat
alles komt, omdat je altijd over jezelf
denktcn het is bepaald al zeer slecht gesteld
met iemand, die telkens en telkens weer een
leege theekop omroert met een vork I" En
lachend nam ze mijn theekopje, en nadat ze het
weer volgeschonken had, zette ze het voor mij
neer.
„En toch Peter ik geloof niet neen.
ik geloof niet, dat ik je op stuk van zaken graag
anders zou willen."
„Je bedoelt, dat je liever hebt, dat ik de ver
waande kerel, dat egoïstisch creatuur blijf
„Ik bedoel. Peter, dat ik, omdat ik een vrouw
ben, von alles houd wat vreemd en ongewoon
is en jij bent zeer ongewoon cn inte
ressant I"
„Dank je," zei ik, het voorhoofd fronsend
„En onbegrijpelijker dan eenige vrouw I
„Hm 1" zei ik.
„Je bent zoo sterk en eenvoudig, zoo
verstandig en zoo zwak, zoo dwaas en zoo ver*
legen I"
„Verlegen zei ik.
„Vei legen knikte ze.
„Ik ben een groote dwaas J" stemde ik toe.
„En ik heb nog nooit een man als jij ontmoet,!
Peter l" m j
„En je hebt er zeker veel gekend, is het niet?*?,
„Zeer veel."
„Ja, dot heb je me vroeger al eens ver*,
teld, geloof ik." j
„Tweemaal, Peter; cn alle twc-c de keeren
werd jc zeer stil cn somber! Jij, dunrentegen, j
ging ze voort, „hebt heel weinig vrouwen gei
kend?"
„En mijn leven is «Jaardooi rustig cn onbe-\
wogen geweest." j
Je had je boeken, Peter, en je hoefijzers.
„Mijn boeken en hoefijzers, ja zeker."
„En je was tevreden?"
„Volkomen tevreden."
„Totdot er op zekeren dag een vrouwj
bij je kwam. En toen
(\Vordt vervolgd)