E „DE EEMLANDER" Fillson WHIMS r, EERSTE BLAD. "20e Jaargang No. 35 per post f J.—, per week (met gratis verzekering irgen ongelukken) f 0.17°. alzonderlijke nummers CJB. AMERSFOORTSC! DIRECTEUR-UITGEVERi J. VALKHOFF. b BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWA' TEL INT 513 Woensdag 10 Augustus is*2i bewijsnummer, clkc rCRcl mecr 0.25, dicnstaan'oic* dingen en Licid.idigheids-adve.tcnticn voor de helft der prfjs Voor haudc) en bedrijf bestaan zeer voordeclige hcpalinqcn voor het advcriccrcn. Ecae Circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden 'jet belang van organisatie voor Handel en Nijverheid in de naaste toekomst. (Vervolg.) door Mr. J. Frima. _.*n mijn vorig artikel besprak ik de uit breiding van de werkingssfeer dier nieuwe Öpamers van koophandel en het belang dat pKandel en nijverheid er bij hebben, dat de •leden dezer kamers worden de rechte man hen op de rechte plaats. Thans rest nog na 'ie gaan op welke wijze deze leden verkozen Éullen worden. 'Het is door den wetgever niet kwaad be dacht in de regeling der verkiezing voor de loamers van koophandel iets nieuws in te voeren, n.l. het kiesrecht van vereenigln- gen. Men is daarbij uitgegaan van de ge dachte, dat vele zoo niet nagenoeg ®l!'e kiezers voor de kamers van koop handel lid zijn van eene vakvereeniging. En (nu heeft de wet de regeling zoo getroffen, «dat ieder kiezer, dae lid is van eene vereeni ging, die aan de daarvoor gestelde eischen voldoet, zijn kiesrecht aan die vereeniging kan overdragen. Hij wordt dan zelf van de kiezerslijst voor de kamer geschrapt, maar istemt inplaats daarvan in en inet zijne ver* eenigting. Van de eischen, die ten deze aan zulke vereenigingen worden gesteld, en welke zijn opgenomen in het Reglement voor de ka mers van koophandel, vastgesteld bij Kon. Besluit van IQ Augustus 1Q20, is wel de belangrijkste, dat den stemgerechtigden leden de gelegenheid gegeven moet worden nun stem uit te brengen, zonder dat hier toe aanwezigheid op eene vergadering wordt vereischt. De stembiljetten zullen dus van wege dé vereeniging bij de leden moe ten worden opgehaald, wat natuurlijk de stemming moet geheim zijn in een be hoorlijk gesloten en verzegelde bus zal ge schieden. Deze bepaling vooral zal het kiesrecht der vereeniging popu'air maken. Niet naar het stembureau gaan en toch zijn kiesrecht kun nen uitoefenen een eldorado voor den Ne- derlandschen kiezer f Het is nog njet in alle opzichten duide lijk, op welke wijze verder het verloop zal 2ijn van de te houden verkiezingen. De re geling. zoosls zij thans is gegeven, zal zoo niet onmiddellijk, dan lach zeker later nog wel gewijzigd worden. Ze heeft zonder twij fel fouten, die m.i. een gevolg zijn van hef overnemen van 'het systeem der kieswet (evenredige vertegenwoordiging), zon der de in de kieswet opgenomen stem plicht. Het reglement schrijft thans voor, dat de vereenigingen op den dag der ver kiezing, de namen opgeven van de door haar gekozen -leden der kamer. De overige plaatsen worden ingenomen door leden, die gekozen worden door kiezers, die hun recht niet hebben overgedragen. In het no. van 15 April van het Algemeen Weekblad „de Middenstandsbond", waarin dit vereeni- g'ingskiesrecht werd besproken, werd gewe zen op de mogelijkheid, dat van 750 indivi- dueele kiezers 300 opkwamen en 5 leden voor de kamer van koophandel kiezen, ter wijl de overige 300 kiezers, die hun kies- reoht hebben overgedragen aan eene ver- eenigin?, niet meer dan twee leden in de kamer brengen. Zonder twijfel bestaat deze mogelijkheid, maar zouden er, wanneer de nieuwe kamers van koophandel enkele jaren bestaan, nog zooveel individueele kiezers overblijven Mij dunkt het wordt van tweeën één of het vereenigimgskiesreoht voorziet in een behoefte en dan blijven er slechts een zeer klein «getal ongeorganiseerde individueele kiezers over, öf bét kiesrecht der vereeni gingen blijkt een mislukking en dan zal men er geen gebruik van maken. Ik geloof niet, dat voor het laatste veel fcshs bestaat. Het ver een igingsl even bloeit sterker dan ■ooitalgemeen ziet men in, dat, om op welk gebied ook, iets te bereiken, samenwerking de •eerste voorwaarde is. Wie zich niet orga niseert blijft alleen staan en zijn stem wordt niet gehoord. Alle belanghebbenden bij handel en nij- verh?id zulflen dus goed doen zich. er wel rekenschap van te geven, dat kiesrecht der •vereenigingen bestaat en voorzoover ze nog niet georganiseerd zijn na te gaan, of hun belang in dezen niet vord'ert thans aan zulk een isolement een einde te maken. Het^ is dan ook toe te juichen dat de ver- leniging „Handel en Nijverheid" heeft be sloten voor de afdeeling kleinbedrijf van de kamer van koophandel als verkiezLngs-ver- eeniging op te treden en in verband daar mee hare statuten én huishoudelijk regle ment te herzien. Zij komt daarvoor als neutrale vereeniging zeker allereerst in aanmerking; eene ver- ;èenigmg van een bepaalde kleur zou al te ïioht aan de verkiezingen voor de kamer een politiek (karakter ^geven, wat met het oog op de te behartigen belangen onge- scht genoemd mag worden. Bovendien opent zich door de toekomstige mogelijk-' heid van toetreden van fpatroons-vakorgani- baties tot de genoemde vereeniging waar toe reeds in beginsel is 'besloten, ook in oeze richting een wijd verschiet, waarin, daarvan kan men overtuigd zijn door «Handel en Nijverheid" uitsluitend het be- tondel en nijverheid zal worden Handelscredietsn en Depositoqelden. Meermalen heb ik, bij het houden van 'besprekingen met hen, die crediet bij onze instelling kwamen aanvragen, de ondervin ding opgedaan, dat velen, die later een ruim en nuttig gebruik maakten van het handelscrediet, zooals de Middenstands- bank dit- verleent, tot dusver onbekend, of althans onvoldoende bekend waren met de wijze, waarop bij onze instelling steun kon worden verkregen. Crediet is een zaak van vertrouwen van vertouwen niet alleen van den geldgever in de soliditeit van den geldnemer en zijne waarborgen, doch ook omgekeerd van ver trouwen bij den geldnemer in de financieele kracht en de goede trouw van den geld gever. Alleen waar zulk wederzijdsch ver trouwen met recht bestaat, is een deugde lijke grondslag voor het verleenen en aan vaarden van crediet aanwezig. Wie dezen regel uit het oog verliest en bij behoefte aan crediethulp uitsluitend let op de vraag: „waar gelukt het mij het gemakkelijkst om geld op te nemen ziet tweeërlei gevaren voorbij, die zijn ondergang kunnen tenge volge hebben, die inderdaad menigmaal iemands ondergang geweest zijn. Welke zijn die gevaren? Ten eerste dat hij van een zwakken geldschieter leent en zich daardoor blootstelt aan de kans, dat hij zich op het onverwachtst door credietopzegging of ere- dietweigering van de middelen verstoken ziet, waarop hij tereoht meende te kunnen rekenen. Ten tweede het gevaar, gelegen hetzij in de gestelde voorwaarden zelve of wel in de toepassing daarvan. Met name hierbij speelt de goede trouw van den geld gever een gewichtige rol voor den geldne mer. Wie leent, mag zich dus wel nauwkeu rig rekenschap geven van wien en op welke voorwaarden hij leent. Terecht stelt de solide geldgever weder- keerig eischen aan dengeen die het geld komt vragen te dien opzichte houdt de Middenstandsbank zich aan hare statuten en daarmede is niet alleen haar eigen be lang, doch ook dat harer gezamenlijke cre- dietnemers gebaat, want in de waarborgen die zij verlangt, is tevens voor de crediet- nemers de waarboTg gelegen, dat het ge vaar, hetwelk wij zoo juist het eerst noem den de plotselinge intrekking der beschik king over het crediet, hun niet boven het hoofd hangt. Is voor credietzaken wederzijdsch vertrou wen noodig, bij het depositoverkeer moet dit alleen van ééne zijde komen en wel uit sluitend van den deposant in de soliditeit der bankinstelling, bij welke hij gelden deposito stort. Wat kan nu een bank doen om zich dit vertrouwen te verwerven? Be- ter is te vragen wat heeft de bank gedaan om het zich te verwerven Want vertrou wen is een te précaire zaak om, voor wie het nog niet bezit, daarnaar speciaal te gaan dingen. Op die vraag moeten, wat de Midden standsbank betreft, de geschiedenis der ven nootschap en de ervaringen dergenen, die uit relatiën met haar het beheer kennen, antwoord geven. Het past ons alleen te ver wijzen naar onze statuten en onze jaarver slagen. Wel mogen wij eens meer de algemeene aandacht vestigen op het feit, dat van het geheele terrein van bankzaken wellicht op geen ander deel dan juist op dat, hetwelk de Middenstandsbank zich afgebakend heeft de credietgeving de gelegenheid steeds in die mate bestaat om van depo sito gestorte gelden een dadelijk en nuttig gebruik te maken. Het moet zelfs verwon dering wekken, dat het publiek in het al gemeen zich zoo weinig rekenschap geeft van de vraag, die toch werkelijk wel der overdenking waard is „wat doet de bank met mijn geld Wie als eenig antwoord hierop zou moe ten bekennen „ik weet het absoluut nietl" schenkt een bovenmatig vertrouwen, dat ge lukkig in vele gevallen niet misplaatst mag worden genoemd, doch inderdaad ook meermalen is beschaamd. In elk geval kan absolute onwetendheid ten aanzien der be stemming, welke de bank aan het geld geeft, niet geacht worden geschikt te zijn om den deposant te vervullen met een ge voel van zooveol veiligheid en gerustheid als bij het toevertrouwen van deposito toch wel behoorde aanwezig te zijn. Ter bevordering van zoodanige gerustheid bij allen, die wij reeds tot onze deposanten mogen rekenen en bij degenen, die het voornemens zijn te worden, willen wij ver klaren welk gebruik wij van deposito's ma ken de mededeeling is eenvoudig wij be talen er de in herdisconto gegeven promes sen mede of gebruiken het geld om daar mede aan nieuwe credietaanvragen te vol doen, dus absoluut in ons bedrijf, terwijl alle speculatie geheel is uitgesloten cre- dieten zonder voldoende zekerheid worden niet verleend. Voor betaling van in her disconto gegeven promessen kunnen wij in geld voor deposito's nuttig gebruik vinden en bij opvraging voor terugbetaling van de posito's door intermediair onzer Algemeen Centrale Bankvereeniging voor den Midden- Stand bij de Nederlandsche Bank promes sen herdisconteeren. In deze verhoudingen ligt voor onze deposanten een veilige en voor ieder gemakkelijk te begrijpen waar borg voor de nakoming onzer verplichtin gen ietrene hen. Het houden eener depo* sitorekening biedt, behalve het rentegenot, voordeelen en gemakken van anderen aard aan zoo belangrijk, dat deze hun, die daar aan gewend zijn geraakt, voortaan onont beerlijk worden. Als zoodanig noemen wij in de eerste plaats het gemak, dat men op zijne de posito-rekening elk bedrag kan storten, of door dengeen van wien men heeft te vor deren kan laten storten, alsmede tegen het tegoed eiken dag en over elk bedrag kon beschikken, zoodat men zelf geen geld te bewaren heeft, dat in huis aan gevaren en renteverlies blootstaat. Voorts kan men rekeningen, kwitantes en wissels bij ons betaalbaar stellen, terwijl bovendien onze déposnnten het voordeel hebben dat de Middenstandsbank door het geheele land vertakt is. Ten slotte neem ik deze gelegenheid te baat om de aandacht op onze safe-inrich ting te vestigen. Safes zijn van staal vervaardigde loket ten, geschikt tot berging van geld en gelds waarden. Deze loketten bevinden zich in de stalen loketkast, welke in de brandvrije kluis van ons kantoorgebouw is geplaatst en kunnen door ieder voor korten of langen tijd worden gehuurd tegen het tarief, het welk aan de Bank gratis is te bekomen. Toe gang tot het gehuurde loket wordt alle werkdagen verleend. Het nut eener zoodanige veilige en wei nig kostbare bewaring van geld en gelds waarden springt zoozeer in het oog, dat wij hierover niet verder in beschouwingen be hoeven te treden. Het toenemende gebruik onzer safes bewijst trouwens, dat men alge meen daarvan overtuigd is. A. H. MARTENS. Re Wijn. „Reimt sich glcioh Wcin mit Rhein „Reimt sich Wasser nicht mit Wein" Wijn is van adel. Onmatigen mogen zich bezatten, drank bestrijders mogen hem uit krijten voor vergif en erger; wijn leeft en wijn is edel. Want in deze causerie stellen wij te eenmaal voorop, dat wij "het matig ge bruik van wijn bedoelen, niet om zijn alco holgehalte, noch om zijn roes de wijn bezin gen, maar om zijn vurige roede kleur en om zijn smaak, om zijn geheele wezen dat (en nu voor het laatst!) bij verstandig gebruik de waardigste en de voornaamste drank is. Wie kan «zich indenken een feest met eere-hoffie, ee. e-ranje c. p. of eere-kar- nemelk? Wie kan "troosten met fosco, met kruisbessenlimonade cf zelfs maar met bier? Er zijn van die gevallen in onze existentie, dat wijn onvervangbaar is soms in 'het champagne, soms is het bourgonje en dan juist komt weer dat levendig besef, waarmee wij aanvingen: wijn is van adel. De bekende journalist-auteur M. J. Brusse heeft, de verdiensten van den wijn opsom mend, een kroniekje geschreven „In vino Veritas", waarin wij lezen: „Door alle tijden 'heen heeft men den wijn verbouwd en door alle tijden den wijnstok bezongen. Volgens Genesis was het de eer- ffe zorg van Noach, na den zondvloed,' om op de droogvallende aarde weer een wijn gaard te planten, dat het druivensap hem toch weer schaloos mocht stellen voor zóó veel ontbering. De Egyplenaren verheerlijkten Osiris voor de gaven van den wingerd. De Grieken Bachus." Brusse gaat voort, volgt de lijn van de menschelijke geschiedenis, ziet het verbond tusschen wijnbouw, beschaving en volks zede, citeert schrijvers en dichters (vergeet Vondel niet!) die den wijn bezongen en de drukker van de regelen schuift er prc-ntjes tusschen van graveurs en schilders die hun kunst aan druivennat inspireerden. O, de geheelonthouder wéét wel wat hij zegt. Zijn statistieken en nog meer: zijn staaltjes zijn hartverbrokkelend, maar Brusse haalt een psychiater aan uit München en deze prof. Albert Eulenburg schrijft „Er bestaat haast niets, dat geen gevaar voor misbruik in zich heeft. Zoo lijdt een groot percentage van de rijke menschen aan •teveel eten, aan „ondervoeding", zooals de medici dat noemen. De betrekkelijk weinige •genotmiddelen, die het leven de meeste menschen maar aan biedt, kan men toch niet allemaal eenvoudig op de verbodslijst zet ten, omdat een minderheid' van redelooze en wilszwakke individuen de kracht niet 'heeft, zich zelf te behoeden voor overmatig ge nieten." Een stap verder gaan de vegetariërs. Hun ethiek mag «niet in twijfel getrokken worden, en overmatig rooken, te veel koffie en thee drinken is zéér schadelijk. Teveel voetbal len óók. Waar gaan we heen? Het leven is geen theorie. „En liever dan theoretisch te leven en zich van de meeste aangename din gen te onthouden (de teatotallerswaar door het bestaan hier beneden een 'hygiëni sche woestenij wordt, 'leef ik aldus Bil- roth misschien wel iets korter, maar dan tenminste zóó, dat ik van de gegeven ge nietingen meeprofiteer. Een keuze, die ieder normaal mensch voor zich zelf heeft uit te maken." Onder de oude wijsheid van vele eeuwen vinden we de volgende merkwaardige uit spraken: „Wees geen wijnzuiper, want de wijn brengt veie menschen om. De wijn verkwikt den mensoh het leven, als hii matig drinkt. En wat is een leven zonder wijn? De wijn is geschapen, dat hij de menschen vroolijk zal maken" (Jezus Sirach IQO j. v. Chr.) Nog is de wijn van oudsher een plechtig kerkelijk ceremonieel. Roemer Visscher schrijft: ,Dronckaert beschuldigt den wijn, of den beecker daer hij wijt gech^cken heeft, dat die de oirsaeck zoude sijn van sijn droncken- schap; neen voorwoer, dan de gierige be- gheerte van sijn gulsige darmen, die heeft hem door de smake van zijn leek ere tonge daerhenen ghestoten." In Ecclesiestius heet het: „Zooals do eik het staal keurt, zoo proeft de wijn de men* schenharlen". Goethe schreef: „Der ist nicht wer des Weines, der ihn wie wasser trinkt En Huijgens zong: „God maeckte water wijn, en heeft Gods volck ontstelt. Maar Gods volck was zoo blind als 't zedert is gebleven: Hoe kond heer anderszins het wonder wonder geven? Deed God niet aale claegh het selve werok in 't veld? Hippocrnlus, de vader*van de geneeskunst, formuleerde nu 2300 jaren geleden zijn oor deel over den wijn ongeveer aldus: „De wijn is een bij uitstek geschikte gave voor den mensch, wanneer men dezen drank in gezondheid zoowel als in ziekte, wel te pas en in de juiste maat weet te gebruiken, volgens een ieders eigen constitutie". In geen ziekenhuis ontbreekt de wijn. Hierbij het ad fundum. Goede wijn be hoeft geen krans en we waren al een krans je aan het vlechten. Enfin, om de waardige slapen van Bachus blijve een groeil blaad je hangenf W». Een praatje over onze drukkerijen 't Is nog niet zoo heel lang geleden dat hier ter stede een dame een onzer boekwin kels binnenstapte en een bepaalden kinder bijbel vroeg. t Spijt me zeer, mevrouw", zegt de be diende, „maar deze is geheel uitverkochtl" „Och", zegt de dame, „zoudt U dan niet zoo „vriendddjk willen zijn hem even te drukken, ,,'t is een cadeautje voor mijn zoontje, dat „morgen jarig is, ziet U!" Waarop de bedien de antwoordde'k hoop er voor te zorgen, „mevrouw!" Had die dame den bewusten bijbel per sé op den bepaalden dag willen hebben, don waren er zeker vijftien honderd arbeiders noodig geweest om hem te vervaardigen en hadden de kosten van dat eene boek zeker duizenden guldens bedragen. Misschien zult U nu zeggen, dat die be diende zijne bevoegdheid te buiten ging en zeer zeker een ander antwoord had moeten geven, och daarover zullen wij niet twisten. De boekverkooper en de drukker betreuren het, dat dergelijke vragen in den tegen- woordigen tijd nog gesteld kunnen worden. En nu zal deze gebeurtenis wel tol de hooge uitzonderingen behooren, er heerscht inder daad veel onwetendheid over den aard van het drukkerijbedrijf. Maar heel weinigen we ten, wat er wel noodig is, voor en aleer een stuk werk ter aflevering gereed is en zeer zeker zou veel kritiek en zouden veel op en aanmerkingen achterwege blijven won neer er wat meer kennis wat meer inzicht bestond over het wezen eener drukkerij en over het vak van den letterzetter en boek drukker. Och, men vindt de drukwerkjes in de goot, men ziet ze zweven in de lucht, op den weg en in het water en bij je thuis, overal ziet men papier met letters er op 't is al te gewoon, en dan te weten, dat dat nog geld kost ook soms heel veel geld, „nee", zegt de boer, dat gaat mien boven de pette". Och, we zullen het niet hebben over de uitvinders van de boekdrukkunst, niet twis ten over de vraag of deze Laurens Janszoon Koster dan wel Gutenbeng heette, neen, we zullen het probeeren U te interresseeren voor onze- en hiermede bedoelen we na tuurlijk onze Amersfoortsche drukkerijen. En we doen het daarom zoogaame, om dat men nagenoeg in geen enkel dorpje of stad van ons land kan vertoeven of men vindt er drukwerk, vervaardigd in onze goe de stad. De eigen bevolking weet niet half hoevee! boeken, soms kostbare boeken, hier ter stede wel worden gedrukt en hoeveel personeel daaraan het brood verdient. In heel Nederland is geen gewezen militair aan te wijzen, die nimmer een formulier, ta bel of iets dergelijks in handen kreeg, dat hier ter scede is gemaakt. En zoo vindt men 't in Amersfoort vervaardigd drukwerk ver over de giénzen, in Amerika en Kaapkolonie in Indië en China en nu zult ge U misschien heel even afvragen, wat daarvan de reden is. Wij zeggen „misschien" en herhalen het even, omdat wij zoo gaarne willen, dat U zich die vraag even stelt. Welnu, dat komt, omdat men ver buiten onze stad, ver bui ten onze grenzen de hier ter stede geves tigde drukkerijen veel beter kent en hunne capaciteiten veel hooger waardeert dan dat de eigen bevolking zulks doet. En al weer stellen we ons de vraag„Hoe komt dat nu?" Hoe komt het toch, dat er nog meer dere zakenmenscnen en particulieren zijn, die veel, zoo niet alles, van Amersfoort en hare bewoners moeten hebben, toch Yan el ders hunne drukwerken betrekkend En zoo zouden we eigenlijk nog tal vragen kunnen stellen, waarvan we even" wel de beantwoording achterwege moetert laten. Wij kunnen het niet anders vorkla ren dan dot men onze drukkerijen niet kent. Ware dit wel het geval, kende men ze hier zoo goed als buiten onze Veste, welnu, dan) werd alle drukwerk zeer zeker hier in ons goede Amersfoort gemaakt en profiteerden onze drukkers en het personeel der druk kerijen van het werk, dot nu naar „buiten" gaat. En wanneer we dan werklooze typo- graven zien rondloopen gelukkig zijn het er niet vele och, don grieft het ons we! een beetje en naar onze meening verklaar baar. 't Is niet noodig, hè! Maar we hadden' het daareven over onbekendheid van do eigen zaken; wat belet ons nu tot de ken nismaking over te gaan. Wij houden ons overtuigd, dat onze drukkerijen met de bes te kunnen wedijveren en omdat de eige naars en directeuren dit zoo heel goed we ten, zetten zij hunne deuren gaarne open' voor ieder belanghebbende of belangstel lende. En wat men dan bij den een niet vindt, treft men ongetwijfeld aan bij den onder en het zal den zakenman wel spoedig1 duidelijk zijn, dat hij tot het bekomen, ook van het fijnste drukwerk, heusch niet naar „buiten" behoeft te gaan. Wij kunnen dat hier best af, wij verzekeren U „onze druk» kerijen zijn uitstekend ingericht en hebben overal een goeden nuam". Reden voor ons, stedelingen, trots te zijn op dezen tak vani industrie, ook een reden, om te gedenken, dat wij onze eigen industrie moeten steu nen. Of niet? „Ik go daar", zegt de koop man, „waar ik het best en het goedkoopst bediend wordt". Welnu, waarde vriend we zijn immers allen vrienden deze week dan moet U koopen in Apiersfoort, óns Amersfoort, don moet U informeeren over» al waar U wilt, dan moet U prijs vragen overal waar U wilt, dan moet U critiseeren en oordeelen overal waar U wilt nergens wordt U beter en goedkooper, let wel beter en goedkooper bediend dan' bij de drukkerijen in de stad Uwer inwo ning. Dat wisten en weten duizenden, die misschien Amersfoort nimmer zogen, wel nu laten we de pen neerleggen in het be wustzijn er iets toe te hebben bijgedragen, dat U het nu en voortaan wel weet. Ifeeren mo«lc. De man bemoeit zich niet niet de mode. Jawel I Dat zegt hij tenminste. Laat hij eens den moed hebben, zijn gezegde in praktijk te (brengen. Wie een süroohoed van drie jaar terug opzet, loopt in de galen en ziet er „raar" uit. Zeker, die immer wisselende mode is een plaag. Maar haar te negeeren is een tragedie. En dat kan men eerst er kennen, als men werkelijk finaal breekt niet wat Londen en Parijs decreteeren. Er zijn wel eenzame naturen, die het wagen een eigen mode samen te stellen.* Want daarop komt het feitelijk neer. Niemand, die een vergane mode consequent handhaaft, alles verandert op deze aarde en de mode óók. Vooral in de provincie wandelen nog wel menheerkens rond op schoenen met elas tiek, met kokertjes-manchet en en fantasie- jackets van onbegrijpelijk snit, maar de mos- sa volgt de mode, hier gaat 't langzaam, daór gaat 't snel. •He!) is niet mogelijk volmaakt modieus ge kleed te gaan. Wie door de Langestraat marcheert met een cylinder op 't hoofd, een getailleerd kamgaren jacket met buste aan, een beige vest me) vlinderpunten en een chêtelaine en een zwartp broek met' witie strepen, zoo een heeft kans op lach en lach jes van het wandelend publiek, dat hem houdt voor een ao'.eur of een van Hagen beek. Maar dezelfde dandy wordt in Parijs niet opgemerkt; daar heeft hij duizend soortge- nooten. Toch worden de plaatjes uit mode- iidschriiten ijverig gevolgd, want nog al tijd „maken de kleederen den man" en de slordige, stoffige, gekreukelde, zonder plooi in z'n broek op dienstsokken moet in woord en daad die heele onmodieuze indruk te-niet doen vóór hij gelijk kan staan met den goed- gekleeden man. Wil men zich goed kleeden, dan moet. nien over grooten smaak beschikken. In t opvallende is he'j niet gelegen. Ik ken een/ brave jongen, fatsoenlijk, arbeidzaam eni trouw, zelfs ietwat verlegen, die graag mo dieus gekleed zou zijn, die er véél geld san! besteedt endie er ui'.ziet als een aap. Hij bestelde en de kleermakers rieden! •hem ernstig af I een blauw jacket eni schikte een roze zakdoekje in den borst zald en een lichtblauw idem in den vestzak. Ken/ het simpeler? Nooit zag men zóó iets zotsB Mal is het ook zich een quasi artishelc uiterlijk te geven, da'; -dikwijls nergens opt steunt, of rond te springen in een kikker* groen pak met knalgele schoenen. Hoe rus* tiger en minder-opvallend het costume is, hoe beschaafder het steat. Een goed toilet is geen kleinigheid. Het beste costume en dé mooiste dasspeld gaan verloren bij eenl vuil boord, een ongeschoren kin, stoffigé schoenen of vuile nagels. En toch zijn duizenden heeren, die eiken dag aan alle! eischen zonder inspanning voldoen, die nim* mer worden betrapt op hemdsmouwen ofi vuile manchetten. J Geen moeilijker artikel dan een das. r*3

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 1