DE EEMLANDER" flllS DEI IIRIiailïISLi^ïï BUITENLAND. Belgische Impressies. FEUILLETON. 20e Jaargang No. 57 fer port f y~ P" week (mtt R™<iS vcrIekeTm* tegen ongelukken) f 007*. jliondtalijkc nummm j/ CJ». AMEBSFOORTSCH OAGBLAD OIRECTEUR-OtTGEVERi J. VALKHOFF. ARNHEMSCHEAPOORTWA<. TCI. INT SU Dinsdag O September 1921 bewijsnummer, elke repel meer t 0.25, dienstoanbio» dingen en Lictdadighcids-adveitenticn voor de belfll der prijs. Voor handel en bedrijf bestaan rwt voordccJige bepalingen *oor hei advertccrcn. Ecnft circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Aan ©en artikel van C. Wiskerke, geti teld „Geographi© vatn Opper-Silezië", ver schenen in 't jongste no. van Vragen van (den Dag ontleenen wij Ofsohoon de ontginning van het steen- kolenbekken nog slechts in den aanvang Verkeert, is de produktie reeds zeer aan zienlijk en volgde deze voor Duitschland direct op het Ruhrbekken. Het zwaartepunt der exploitatie ligt notg tusschen Myslowitz en Zo'brce (Hindenburg), waar de prod-uc- ti'eve carboonlagen aan de oppervlakte tre den of slechts door een dunne laag jongere aardlagen bedekt zijn. Het kolenbekken Strekt zich echter ver naar het Zuiden uit tot over de grens, en naar het Westen tot over den Oder. Wel liggen daar de produk- tieve la-gen over het geheel op grootere diepte, maar zij zijn nog goed exploitabel en vormen een enorme reserve voor de toe komst, wanneer alle omringende kolenvel den uitgeput zullen zijn. Het kolenveld be slaat volgens de onderzoekingen der geo logen een uitgebreidheid van 5000 KM3, terwijl er een honderdtal ontginbare lagen in zouden voorkomen met een gezamenlijke dikte van 154 M. Hierdoor is het Opper Si- lezische kolenbekken rijker dan het West- faalsclve, rifker zelfs dan alle Engelsche bekkens tezamen. Men begrijpe thans, waarom de Duit schers in woord en geschrift de een- en on deelbaarheid van Opper Silizie bepleiten en de Polen daarentegen vol bewondering ziin voor den z.g. Korf an ty grens, volgens welke geheel dit gebied bij Polen zou ko men. Een eerste stoot tot de ontwikkelinlg der kolenmijnen heeft 'het waterbezwaar in de ertsgroeven gegeven. Oorspronkelijk be streed men dit euvel met door paarden in 'beweging gebrachte tredmolens. Maar al spoedig kon men biertoe de stoommachine m-iet meeT ontberen, waardoor de behoefte aan steenkolen aanmerkelijk ree9 en de belangstelling in het kolenvraagstuk tot ernstige exploraties aanleiding gaf. Sinds dien moesten de steenkolen ook geleideliik bet hout vervangen -als brandstof voor de ontwikkelende industrie. De aanwezigheid van „vette" kolen was wederom een prikkel tot het oprichten van hoogovens. De pro duktie dezer steenkool is thans reeds lang niet meer voldoende om het hoogoven be drijf te voeden het fylidden Silezische bek ken van Waldenbi'rg voorziet thans voor een groot deel in deze behoefte. Zoo men gen zich hier de belangen der verschillende takken van industrie en mijnbouw nauw dooreen. Naast de ijzer- en staalindustrie werd op het laatst der 18e"eeuw; ook de basis gelpgd der belan^-ruke zinksmelte- rijen en van de glasindustrie. Een hooge vlucht nam de mijnbouw ech ter pas door de aansluiting aan het spoor wegnet. Hierdoor werd het mogelijk aan de behoeften van een wijderen kring te vol doen. Vóór dien tijd moest men voor het transport zich behelpen met het Klodnitz- kanaal, hetwelk ten Zuiden van de gelijk namige rivier het mijngebied met Oder verbindt. Dit kanaal beeft echter een bo- demverval van meer dan 50 M., waardoor men van Gleiwitz tot Kosel niet minder dan 18 sluizen moet passeeren om de ri vier te bereiken. Men heeft dan ook al spoedig voor dat traject een spoorweg aan gelegd, welke thans het leeuwenaandeel van het massa^vervoer tot zich heeft ge trokken. Maar ook de boven-Oder zelf is •een allesbehalve aangename verkeersweg. Behalve dat de rivier gemiddeld 2 maan den per jaar last heeft van ijsgang, lijdt de bovenstroom aan een chronisch waterge brek, tegen welk euvel zeer weinig te doen valt. Het is geen wonder, dat men voor het grootste deel der goederen alzoo ook den spoorweg benut in stede van den boven- Oder. Hierdoor wordt echter ook het con currentievermogen wederom aanzienlijk be perkt. Zoo beheersohten zelfs in normale omstandigheden de Engelsche steenkolen, welke per scheepsgelegenheid aangevoerd worden, het beneden-Odergebied. De Op per Silezische kolen worden zelfs geleide lijk van de Berlijnsohe markt teruggedron gen. Het voornaamste afzetgebied vormt Silezie zelf, de voormalige Dbnaumonarchie en Polen. Behalve de steenkolen bergt de Opper- Silezische bodem nog meerdere rijke schat ten. Wij zagen hier boven reeds, dat het carboongebied in het Noorden bedekt is door jongere lagen, waarvan vooral die van het midden-Trias {Muschekalk) door hun grooten ertsrijkdom van groot belang zijn. Hier vindt men in de omgeving van Beu- then en Tarnowitz rijke zink-, lood- en ijzerlagen. De zinkvoorraad is enorm, Duitschland levert jaarlijks Va der wereld productie en van deze hoeveelheid komt 7A uit Opper Silezie. Het is het rijkste zink- gebied van Europa, zoo niet van de gan- sche wereld. Ook de loodproduktie is zeer aanzienlijk. Opper Silezie volgt in belang rijkheid voor dit metaal in Duitschland di rect op Rijnland. Wij vermeldden reeds hoe de loodontginning hier reeds van de 12e eeuw met tusschenpoozen heeft bestaan, en een factor is geweest tot de stichting van Tarnowitz. De laatste jaren is het zwaarte punt meer naar het Zuiden verschoven naar de omgeving van Beuthen. Deze industrieën zijn van groot belang geweest voor de Pruisische oorlogen. Wij zagen reeds de spoedige verrijzing van en kele wapenfabrieken onder Frederik den Grootein Silezie werden eveneens de wa penen gesmeed voor den opstand tegen Na poleon, die hier is ontbrand, terwijl in den laatsten wereldoorlog de Opper Silezisohe zinkmijnen, zoo goed en zoo kwaad het ging, de koperschaarschte hebben onder vangen in de granaatindustrie. Het zwakke punt in de delfstofkundige uitrusting des lands is de berekkelijke er- moede aan uitstekende ijzerertsen ten be hoeve van het hoogoven'bedrijf. De hier ge dolven ertsen bevatten een te gering ijzer en een te hoog zinkpercentage. De betere ijzerertsen moeten dan ook grootendeels worden ingevoerd, en wel uit Zweden, Stiermarken, Polen en Hongarije. Een berekkelijk nadeel is hier verder de omstandigheden, dat bijna nergens het pro ductief carboon onder -de ertshoudende la gen ligt, zoodat maar zelden steenkolen en ijzer lyt eenzelfde schaoht omhoog komen, zooals dat meer algemeen in Engeland en in Westfalen voorkomt. Een veel belang rijker bezwaar, aan dit mijn- en industrie gebied verbonden, is echter de afgelegen ligging in een uithoek van het Duitsche Rijk en- de gebrekkige waterverbinding met het centrum van het land en met, de zee. Hier staan wederom eenige voordeelen tegenover, zooals de aanwezigheid vart groote bossohen, die mijnhout leveren, het aanbod van goedkoope Poolsche arbeids krachten, en de geringe diepte, waarin de ertsen en steenkolen zioh bevinden. Alles bij elkander genomen zijn de Duit schers er in geslaagd het Opper Silezisch mijngebied tot een bloeiend district te ma ken, al is het uiterlijk aanzien der streek er natuurlijk niet op vooruit gegaan. In stede van de vroegere landelijke rust, die over de heide en de bosschen hing, heerscht er thans een koortsachtige bedrijvigheid, zoo wel onder als boven den grond. Hooge schoorsteenen ontlasten een voortdurenden walm van stof en zwarten rook, het land is bedekt met asch en puin en slakken en des nachts wordt de hemel boven dit „Black Country" verlicht door den rossen schijn van de vuren der hoogovens. Hier klopt het hart van Opper Silezie. Toevalligerwijze bleek na den uitslag der in Maart ƒ.1. gehouden volksstemming -juist de toewijzing van dit belangrijkste gebied de grootste moeiliikheden op te leveren. Men herinnere zich, hoe m het kort de gang van zaken was. Bij de samenstelling der vredesvoorwaarden van den Wereld oorlog werd beslopen tot het herstel van een onafhankelijk Polen, en diende als ba sis van de vorming der nieuwe republiek in hoofdzaak het taalgebied. Volgens dit prin cipe had Duitschland bijna geheel Opper Silezie moeten afstaan Duitschland protesteerde en verzekerde, dat de bevolking Duitschgezind was, niet tegenstaande de meerderheid Poolsch spreekt. Hierop gelastten de Geallieerden een volksstemming voor geheel Ooper- Silezië, uitgezonderd een hoek in het Zuid westen, welke overheerschend Duitsch is. De uitslag zou voor iedere gemeente af zonderlijk vastgesteld worden en de nieuwe grenslijn zou gebaseerd worden op deze uit komsten en ook öp eventueele geographi- sche en economische factoren. Het resultaat van het plebisciet was aller eerst een Duitsche meerderheid injnina alle gemeenten links van den Oder; gezien de krachtige Duitsche kolonisatie in het boven» aangehaalde landbouwgebied kon dit nie mand verwonderen. Rechts van den Oder bood de uitslag echter een geheel ander beeld. Het Noordelijk deel van dit gebied, de woudstreek tusschen Stober en Mnlo- pane, stemde eveneens in overgroote meer derheid Duitsch. Nu komt echter de pirzzle. Naarmate men in dit gebied Zuidelijker komt, nemen de plaatsen met een Poolsche meerderheid snel in aantal toe, met dien verstande, dat de steden nagenoeg zonder uitzondering eej\ Duitsche meerderheid op leverden. Zoo ontstond de verwarrende toe stand, dat in de Zuidelijke helft van het rechter-Odergebied een opeenhooping van Duitschigezinde mijn- en industriesteden (Tarnowitz, Beuthen, Gleiwitz, Zabrce, Kö- njigshütte, Kattowitz, Myslowitz) aan alle zijden omgeven is door een Poolschgezind platteland. Men begrijpt de moeilijke positie van den Oppersten Raad der Geallieerden om aan de hand van deze gegevens een passende grenslijn te construeeren. Geogra- phische en economische belangen verbie den de vorming van een Duitsche enolave in Polen. Om dezelfde redenen is een ver- dieeling van het mijngebied niet gewensoht. De ontwikkeling der economische bedrijven eischt een volkomen aaneensluiting van het bestreden gebied öf bij de eene, of bij de andere partij; kwesties van grondbezit, wa ter- en electriciteitsvoorziening, afvoer van grondmater, transport van kolen en eTtsen verlangen een zekeren graad van politieke eenheid. De®e gedachte heeft bij de leden van den Oppersten Raad dan ook wel voor gezeten, echter niet op dezelfde wijze. Frankrijk stelde een grenslijn voor, welke den Oder afwaarts volgde tot ten Noorden van Kosel om daarna naar het Noordoosten af te buigen langs den Noordrand van het Poolschstemmende platteland, daarbij dus de Duitschgezindbeid van de mijn- en in dustriesteden negeerende. Engeland, waarbij Italië en Japan zich aansloten, stelde daartegen een lijn voor, welke r-eeds in het uiterste Zuiden den Oder verliet om in een naar het Noorden en Oosten gerichte -boog het industriegebied •bij Duitschland te voegen en aan Polen alleen de d'rstnioten Pless en Rybnik te laten. In deze tegenstrijdigheid van opvattingen kon geen compromis bereikt worden en is de Opper-Sileaische kwestie naar den Volken- bondsraad venvezen. Of dit college niet op dezelfde tegenstellingen zal struikelen is zeer de vraag en men mag zelfs de moge lijkheid betwijfelen of wel ooit een grenslijn geconstrueerd zal worden, die de tevreden heid zal wegdragen van beide partijen. De „Germania" kan het thans jeeds niet ge noeg betreuren, dat Duitschland in elk geval wel de districten Pless en Rybnik zal ver liezen, welke in hun sahoot zulke rijke be loften voor de kolenvoorziening der toe komst bevatten, terwijl Marianne de eischen van Polen verdedigt, zooals dit land het zelf niet zou kunnen, daar de aanvaarding der door Engeland voorgestelde grenslijn een verzwakking van de „strategische po sitie" van Frankrijk zou beteCkenen I Berichten. G e n v e, 5 Sept. (B. T. A.) De openings, vergadering van de tweede zitting van den Volkenbond heeft hedenmorgen plaats re- had. De zaal was gevuld met afgevaardig den van alle landen. Aan de voorzitterstafel namen plaats de fungecrende voorztter van den raad van den Volkenbond Wellington Koo, Eric Drummond, de algemeene secre taris van den bond en Camerlinck. do tolk van den oppersten raad. Wellington Koo sprak de gebruikelijke re de uit, waarin hij een overzicht gaf van het werkt, dot door den bond sinds ziin stichting is verricht. Hij toonde de vergadering de groote lijnen van den bond, waarbij hij met name de aondachj vestigde op de groote vraagstukken van de amendementen op het Volkenbondsverdrag en de ontwapening. Hij eindigde met te zeggen, dat elke dag, die voorbij gaat, aantoont, de de bond geen super-staat is, maar een bond van volken be stemd om de verschrikkelijke catastrofe van een oorlog te ontloopen door middel van het vergemakkelijken van de leiding der in ternationale zaken en het ontwikkelen, in algemeenen zin, van het welzijn der mensch heid. De vergadering heeft een bijzondere commissie benoemd voor het nagaan der bevoegdheden. De verkiezing van den voor zitter zal vanmiddag plaats hebben. Heymans heeft een nieuw programma opgesteld van de overeenkomst die het lot van Wilna en de betrekkingen tusschen Po len en Litauen zou regelen. Dit programma verandert op zekere punten het ontwerp, dat te Brussel is vastgesteld. De tekst is medegedeeld aan de beide afgevaardigden met verzoek om antwoord vóór 12 Septem ber. B e r 1 ij n, 5 Sept. (W. B.) Volgens een bericht uit Londen aan de bla-den wordt in 't Duitsche rijksmimsterie van financiën te genwoordig een memorandum uitgewerkt, waarin, n^ar 't heette, zou worden aange toond, dat Duitschland geen verdere schade loosstelling kan betalen. Drt bericht, dat jammer genoeg ook in Duitsche kranten werd opgenomen, is heelemaal ongemoti veerd en geschikt Duitschland zeer ernstig te scheden. Het doel ervan was vermoedelijk om de eene of andere duistere beursma- noeuvre te dienen. B e r 1 ij n, 5 Sept. W. B.). De rijkspre sident heeft een bekendmaking voor de rijksweermacht uitgevaardigd, waarin hij zegtDe politieke beroering van den laat» sten, tijd heeft er helaas toe geleid, dat in verscheidene gevallen dienaren van de weermacht op straat zonder eenige reden zijn aangevallen, beleedigd en zelfs mis handeld. Dergelijke betreurenswaardige uit spattingen konden alleen hierdoor verklaard worden, dat de uniform meegetrokken was in den politieken partijstrijd. Bij verorde ning van den rijkspresident is voor de toe komst elk misbruik van de uniform belet. De regeering moet daarom van alle kringen der bevolking en olie partijen eischeiv zij, zooveel zij kunnen, waarborgen^ datj aan -de rijks weermacht de noodige ocHtingj en erkenning verzekerd worde en dat zij did zullen steunen. Het gezag van den staat Jegtj de rijksregeering den plicht op uitspattinj gen tegen de rijksweermacht en aanvallen} op haar dienaren met alle hoar ten dienste} staande wettelijke middelen te bestrijden. Neurenberg, 5Sept. (W. B.) Op eert! conferentie van socialistische leidiers uit allot deelen van Beieren, die hier werd gehouden} en waaraan ook Hermann Muller eni Otttf Wels deelnamen, werd verklaard, dat det Beiersohe arbeiders vostaaneengeslotert achter de rijksregeering staan en bereid zijrf de regeering-Wirth tegen alle aanslagen to beschermen. De Beiersohe arbeiders zijn be* sloten de opheffing van den staat van bele£ door te zetten. B e r 1 ij n, 5 Sept. (N. T. A. Draadloos)^ Met vijf honderd exposanten is gistererf (Zondag) de Breslausche Ostmesse geopend". Onder de butenlandsche vertegenwoordi* gers bevinden zich ook twee uit sovjet-Rus land. Er werd al dadelijk den eersten dog druk geKocht. P a r ij s, 4 Sept. (H. R.) Bij de overhan diging van het oorlogskruis aan het stadje! Nomeny, herinnerde dr minister van Oor log aan de wondaden van de Beiersche troe pen in 1014, die plunderden en brandsticht ten en 46 inwoners fusileerden. De wijze, waarop de schuldigen voor het Hoog Ge rechtshof te Leipzig berecht werden, wa^ voor Frankrijk aanleiding zich niet meer op buitenlandsche of internationale rechtban ken te verloten. Er zijn nog rechters in Fran krijk. Misdrijven door militairen begaan, moeten door den krijgsraad behandeld wor den. De minister was er van overtuigd, dat de publieke opinie, die de bestraffing der schuldigen geëischt heeft, voldaan zal zijn' over de beslissingen, die den Franschert rechters door hun geweten worden ingege ven. Londen, 5 Sept. (N. T. A. Draadloos). Uit berichten uit Dublin blijkt dat. ofschoon erkend wordt, dat een crisis is ontstaan, men niet wanhoopt non een eventueele schikt king. De openbare meening is voor een volksstemming. In Londensche politieke kringen stelt men thans vorol belang in de stappen, die het kabinet zal nerven, wonneer Woensdag te Inverness b'ieenkomt. In de zelfde kringen verwacht men, ('at een tijd- grens gesteld zal worden voor -.en ondub belzinnig antwoord. Londen, 5 S e p t. ('rf. T. A.) Draad loos uit Horsea). Alle bladen uiten hun te leurstelling over de bewoordingen van de Valera's antwoord op den brief van den Britschen premier. Zijn agressieve toon, alsmede de verklaring nopens de „onher roepelijke verwerping" van de Britsche voorstellent die in de geheele beschaafde wereld gekenschetst zijn als edelmoedig, heeft ongetwijfeld een ernstigen toestand geschapen en zal in heel het rijk betreurd worden. Het eenige bemoedigende in den toestand is echter, dat de openbare mee ting in Engeland zoo fel is op een regeling van de Iersche kwestie, dat de bladen van daag doende zijn om een uitweg te zoeken uit het onwezenlijk betoog van de Valera's document, opdat de onderhandelingen voortgezet kunnen worden. De brief is stellig vatbaar voor meer dan één uitlegging, hoewel hij, zelfs als men hem onder den gunstigsten gezichtshoek' 'beschouwt, een ontmoedigend stuk is. Na de onverzoenlijke inleiding vinden da bladen het moeielijk uit te maken, welke waarde toegekend moet worden aan de be reidverklaring van Sinn Fein om gevol machtigden te benoemen. De voorwaarden. Een huwelijk zonder liefde is de zelf- incprd van 't gelpk. 2 Onze tocht gaat langs en tusschen de ruines. Oppassen is de boodschap want de wegen zijn nog smal, logge locomobielen, vrachtauto's en Decauville-treinen rijden voortdurend heen en weer om bouwstoffen aan, en puin weg te voe- Ten. Al wat nog bruikbaar is van de bekende groote blokken Belgische zandsteen wordt zorg vuldig opgestapeld om bij den herbouw te die nen want blijkbaar is het plan zooveel mogelijk 'alles in den^vroegeren trant te herstellen. Enkele huizen, wellicht niet geheel verwoest, zijn weer opgebouwd, zulks maakt echter het contrast des te grooter. Een enkele bakker, ca féhouder, of winkelier heeft zich al weer geves tigd. Aan een stuk voorgevel der lakenhal is een Jrouten bord met Engelsch opschrift aange bracht, omgeven door verwelkte kransen. Dit opschrift verkondigt den voorbijganger dat een Engelsch majoor met 2 ondergeschikten bij den ^erugtocht in 1914 daar stand hield tot hij de zekerheid had dat alle inwoners in veiligheid jwaren. Toen, op het laatste oogenblik, maakte ieen obus een einde aan het leven dezer drie [•dapperen. Bij den herbouw zal dit feit in steen vereeuwigd worden. Met dezen herbouw wordt alreeds de noodige spoed betrachthet gedeel te van den toren, dat bleef staan is oms.leigerd fen het geheel zal ongetwijfeld in al zijn schoon- fcaió Hprriizcn. Zoo gimr onre wandelinor van puinhoop tot puinhoop, de meeste kelders schijnen intact gebleven doch overigens moet van meet af aan begonnen worden. De Belgerf echter zitten niet stil, er wordt intens gewerkt, daarbij heeft men niet met de 45-urige werk week te kampen. Meermalen ontwaart men tus schen het puin een verwrongen, verroeste brandkast, nu bij de opruiming te voorschijn gebracht, getuigend van vroegere welvaart. Daar begint een klok te luiden. Hoe nu Hier Ja toch, daar ginds tusschen de afgebrokkelde mu ren zien wij een kerkklok in beweging. Wie Bel gië kent begrijpt dat ook aan de geestelijke ver zorging allereerst werd gedacht. Een lijkstoet richt zich langs de ongebaande wegen naar het kerkhof, geschonden, als alles hier. Eenvoudig, voorop de geestelijke met een koorknaap, de koets getrokken door 2 schimmels en daar achter een 40 tal personen, wellicht de gan- sche mannelijke bevolking van de stad in dezen tijd. Het werk wordt bij het passeeren van den stoet een oogenblik gestaakt en ieder brengt een laatsten groet. Hij of zij, die daar ten grave wordt gedragen, na onnoemlijk lijden terugge keerd temidden van al die ellende heeft de her rijzenis van de geliefde stad niet meer mogen aanschouwen. Wanneer ik dit bij het passeeren van den stoet, door eenvoud zoo indrukwek kend, overdenk, dan gaat mij een verradelijk kou de rilling over den rug. Wij keeren thans terug naar het pléin voor de lakenhal. Een drietal zware kanonnen, door de Duitschers achterge laten, grillig beschilderd in de kleuren van het landschap, zijn daar opgesteld. De monsteis, waarmede al die ellende is teweeggebracht. Moge het voor het laatst geweest zijn I Nu slenteren wij terug naar het station en hopen per stoomtram langs een anderen weg Meenen weer te bereiken. Lanirzaam verdwifnt Yperen uit het^ srëzicht maar een onuitwischbaren indruk blijft mij bij. De tram brengt ons naar Zillebeke langs den nieuw, aangelegden verkeersweg, een ideaal voor fietsers. Hier zien wij een Engelsch kerk hof, het aantal kruizen is zoo spoedig niet te begrooten. Engelsche militairen zijn daar bezig de graven hunner gevallen kameraden te onder houden en met bloemen te sieren. Een enkele maal een doffe knal, ergens is een obus ont ploft. Een nieuw onheil Nog meerdere slacht offers Men weet het niet. Overal liggen die monsters nog opgestapeld en altijd worden er nog ontgraven. Mijn gostheer wijst mij de rich ting naar den Kemmelberg en Armentières. Na men zoo welbekend uit den grooten strijd. Juist daags te voren hadden hier groote plechtighe den plaats om de schitterende wapenfeiten al daar te herdenken. Een Vlaamsch blad „Het laatste Nieuws" schrijft daarover als volgt Mei Vóór den oorlog begonnen in deze maand de pleizierreizen naar den Kemmelberg, en sjouwde vooral 's Zaterdags de baas uit de „Belle Vue" groote voorraden levensmiddelen en tonntfn en flesschen bier naar boven. En dan keek hij bij 't rusten even rond of „de zunne geen water" trok," en er geen andere bedenke lijke teekenen aan den hemel' waren, wijzend op een verahdering in 't weer, welke den Zondag geheel konden bederven. Hij had zoo zijn waar- nemingspunten daarvoorhoe de rook dwarrel de uit het bosch van hooge schouwen te Armen- tiers (Armentières, zei hij nooit)hoe de zonne blonk op ,/t Calvariebeeld" van 't klooster op j den Katsberg en de hal Ie te leper, of 't belfort van Duinkerke zichtbaar was, of in den damp verloren bleef. Hij keek met het bloote oog of door zijn verrekijker, „waarvan Amerikanen, Encrölschen. Franschen. Italianen" varVInar/i hadden, dat ze nooit een beteren hadden ge zien. De Kemmel in vredestijd. Wat liggen die do gen al ver en hoe leeft zij voort in ons de her innering aan het heerlijk panorama, dat wij van daaruit beschouwden. De zon straalde op 't oude leper, speierde over de velden, vonkte op de blanke hoeven, blekkerde op Dikkebusch'vij ver, waaruit leper zijn water trok. De gTaan- stukken logen als goud tusschen het groen van weiden en klavergaarden. En overal klompjes huizen tusschen boomen, en molens en torens, en daarrond de vage geruchten, maar die toch de stilte niet schenen te breken. Blauwe en grijze wijten van wagens wiegelen op de wegen, die naar leper voerden, een tram schuifelde en gleèd gelijk een rap speelding voort, als had zij alleen haast, daar waar de stede zelve sluimer-_ de. Schoon land, maar arm Niet arm in vruchtbaarheid, niet arm in geld, al zog men aan de monumenten van leper wel vermagerde vrouwtjes, met honden, krom van 't spellewerk, en die een aalmoes vroegen, terwijl het klagend klonk in 't Fransch dan nog „La charité je vais prier pour vous." Zelfs bedelen moest men in 't Fransch Maar arm van geest was het land der lange werkuren en loge loonen, der drommen uitwijkelingen naar Frankrijk, der verfranschte leidende standen, het land zonder hooger onderwijs, zonder vak- en beroepsscholen en met slecht lager onderwijs, het land der kasten, het land met kasteelheeren en fabrieksadel In Oktober 1914 zag de baas uit de „Belle- Vue" op den Kemmelberg buitengewone teeke nen van storm aan den hemel En weldra brandden leper, Meessen, Wj'tschate, Zandvoor de, Sint-Jan, Voormezele Lees dat in Cesar r-zztiile's -Dood van IeDer." hoor dat vertellen van de menschen, die nu in barokken en holen en krochten wonen. Moor de Kemmel bleef aon de geallieerden na de vreoselijke gevechten van OktoberNo* vember 1914. Nu wordt Armentières met het Frunsche oor logskruis vereerd en de slag op den Kemmel berg herdacht. Armentièrei cn Kemmel worden in de geschiedenis van den oorlog samen ge noemd. Toen in April 1918 de eerstgenoemde? stad viel, was de Kemmelberg ernstig bedreigd cn eenige dogen later kwam hij eveneens in be zit van den vijand. Den 9n April 1918 begon na het voor do Duitschers mislukt offensief in Picordië, de slag aan de Leie. Bij Givenchy waren de Portugcc- zen niet bestond tegen' het vreeselijk gas en den vloed van grunaten zij gaven zich over of we ken. Het le leger van von Quest was 's avonds over. de Leie. Den lln viel na een geweldigen strijd Armentières. Wij noemden het Armen- tieis. Het was een stad van 't vroeger Waolsch- Vlaanderen. Men sprak er dus Fransch, maur een vierde der bevolking war.en Vlamingen en dagelijks kwamen er ook hpnderden in het sa ber fabrickstadje werken. Het 17e eeuwsche bel fort schen daar als verdwaald temidden der hoo ge schouwen, die een zwarte wolk boven Ar mentières verwekten. In 't b'ègin vun den oorlog waren de Duitschers er meester, maar ze werdei* verdreven en drie jaar lang beschoten zij de stad. die hun in April 1918 als qpn ruine in dr honden viel. Een bericht meldde„De omge ving ligt vol lijken." Belle brandde als een fak kel. Bij het zinneloozengesticht lagen de aan vallers en verdedigers achter een borstwering van dooden. (Wordt vervolodL

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 1