DE EEMLANDER"
flllS DEI IIRIiailïISLi^ïï
BUITENLAND.
Belgische Impressies.
FEUILLETON.
20e Jaargang No. 57
fer port f y~ P" week (mtt R™<iS vcrIekeTm*
tegen ongelukken) f 007*. jliondtalijkc nummm
j/ CJ».
AMEBSFOORTSCH OAGBLAD
OIRECTEUR-OtTGEVERi J. VALKHOFF. ARNHEMSCHEAPOORTWA<.
TCI. INT SU
Dinsdag O September 1921
bewijsnummer, elke repel meer t 0.25, dienstoanbio»
dingen en Lictdadighcids-adveitenticn voor de belfll
der prijs. Voor handel en bedrijf bestaan rwt
voordccJige bepalingen *oor hei advertccrcn. Ecnft
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht
Aan ©en artikel van C. Wiskerke, geti
teld „Geographi© vatn Opper-Silezië", ver
schenen in 't jongste no. van Vragen van
(den Dag ontleenen wij
Ofsohoon de ontginning van het steen-
kolenbekken nog slechts in den aanvang
Verkeert, is de produktie reeds zeer aan
zienlijk en volgde deze voor Duitschland
direct op het Ruhrbekken. Het zwaartepunt
der exploitatie ligt notg tusschen Myslowitz
en Zo'brce (Hindenburg), waar de prod-uc-
ti'eve carboonlagen aan de oppervlakte tre
den of slechts door een dunne laag jongere
aardlagen bedekt zijn. Het kolenbekken
Strekt zich echter ver naar het Zuiden uit
tot over de grens, en naar het Westen tot
over den Oder. Wel liggen daar de produk-
tieve la-gen over het geheel op grootere
diepte, maar zij zijn nog goed exploitabel
en vormen een enorme reserve voor de toe
komst, wanneer alle omringende kolenvel
den uitgeput zullen zijn. Het kolenveld be
slaat volgens de onderzoekingen der geo
logen een uitgebreidheid van 5000 KM3,
terwijl er een honderdtal ontginbare lagen
in zouden voorkomen met een gezamenlijke
dikte van 154 M. Hierdoor is het Opper Si-
lezische kolenbekken rijker dan het West-
faalsclve, rifker zelfs dan alle Engelsche
bekkens tezamen.
Men begrijpe thans, waarom de Duit
schers in woord en geschrift de een- en on
deelbaarheid van Opper Silizie bepleiten
en de Polen daarentegen vol bewondering
ziin voor den z.g. Korf an ty grens, volgens
welke geheel dit gebied bij Polen zou ko
men.
Een eerste stoot tot de ontwikkelinlg der
kolenmijnen heeft 'het waterbezwaar in de
ertsgroeven gegeven. Oorspronkelijk be
streed men dit euvel met door paarden in
'beweging gebrachte tredmolens. Maar al
spoedig kon men biertoe de stoommachine
m-iet meeT ontberen, waardoor de behoefte
aan steenkolen aanmerkelijk ree9 en de
belangstelling in het kolenvraagstuk tot
ernstige exploraties aanleiding gaf. Sinds
dien moesten de steenkolen ook geleideliik
bet hout vervangen -als brandstof voor de
ontwikkelende industrie. De aanwezigheid
van „vette" kolen was wederom een prikkel
tot het oprichten van hoogovens. De pro
duktie dezer steenkool is thans reeds lang
niet meer voldoende om het hoogoven be
drijf te voeden het fylidden Silezische bek
ken van Waldenbi'rg voorziet thans voor
een groot deel in deze behoefte. Zoo men
gen zich hier de belangen der verschillende
takken van industrie en mijnbouw nauw
dooreen. Naast de ijzer- en staalindustrie
werd op het laatst der 18e"eeuw; ook de
basis gelpgd der belan^-ruke zinksmelte-
rijen en van de glasindustrie.
Een hooge vlucht nam de mijnbouw ech
ter pas door de aansluiting aan het spoor
wegnet. Hierdoor werd het mogelijk aan de
behoeften van een wijderen kring te vol
doen. Vóór dien tijd moest men voor het
transport zich behelpen met het Klodnitz-
kanaal, hetwelk ten Zuiden van de gelijk
namige rivier het mijngebied met Oder
verbindt. Dit kanaal beeft echter een bo-
demverval van meer dan 50 M., waardoor
men van Gleiwitz tot Kosel niet minder
dan 18 sluizen moet passeeren om de ri
vier te bereiken. Men heeft dan ook al
spoedig voor dat traject een spoorweg aan
gelegd, welke thans het leeuwenaandeel
van het massa^vervoer tot zich heeft ge
trokken. Maar ook de boven-Oder zelf is
•een allesbehalve aangename verkeersweg.
Behalve dat de rivier gemiddeld 2 maan
den per jaar last heeft van ijsgang, lijdt de
bovenstroom aan een chronisch waterge
brek, tegen welk euvel zeer weinig te doen
valt. Het is geen wonder, dat men voor het
grootste deel der goederen alzoo ook den
spoorweg benut in stede van den boven-
Oder. Hierdoor wordt echter ook het con
currentievermogen wederom aanzienlijk be
perkt. Zoo beheersohten zelfs in normale
omstandigheden de Engelsche steenkolen,
welke per scheepsgelegenheid aangevoerd
worden, het beneden-Odergebied. De Op
per Silezische kolen worden zelfs geleide
lijk van de Berlijnsohe markt teruggedron
gen. Het voornaamste afzetgebied vormt
Silezie zelf, de voormalige Dbnaumonarchie
en Polen.
Behalve de steenkolen bergt de Opper-
Silezische bodem nog meerdere rijke schat
ten. Wij zagen hier boven reeds, dat het
carboongebied in het Noorden bedekt is
door jongere lagen, waarvan vooral die van
het midden-Trias {Muschekalk) door hun
grooten ertsrijkdom van groot belang zijn.
Hier vindt men in de omgeving van Beu-
then en Tarnowitz rijke zink-, lood- en
ijzerlagen. De zinkvoorraad is enorm,
Duitschland levert jaarlijks Va der wereld
productie en van deze hoeveelheid komt
7A uit Opper Silezie. Het is het rijkste zink-
gebied van Europa, zoo niet van de gan-
sche wereld. Ook de loodproduktie is zeer
aanzienlijk. Opper Silezie volgt in belang
rijkheid voor dit metaal in Duitschland di
rect op Rijnland. Wij vermeldden reeds hoe
de loodontginning hier reeds van de 12e
eeuw met tusschenpoozen heeft bestaan, en
een factor is geweest tot de stichting van
Tarnowitz. De laatste jaren is het zwaarte
punt meer naar het Zuiden verschoven
naar de omgeving van Beuthen.
Deze industrieën zijn van groot belang
geweest voor de Pruisische oorlogen. Wij
zagen reeds de spoedige verrijzing van en
kele wapenfabrieken onder Frederik den
Grootein Silezie werden eveneens de wa
penen gesmeed voor den opstand tegen Na
poleon, die hier is ontbrand, terwijl in den
laatsten wereldoorlog de Opper Silezisohe
zinkmijnen, zoo goed en zoo kwaad het
ging, de koperschaarschte hebben onder
vangen in de granaatindustrie.
Het zwakke punt in de delfstofkundige
uitrusting des lands is de berekkelijke er-
moede aan uitstekende ijzerertsen ten be
hoeve van het hoogoven'bedrijf. De hier ge
dolven ertsen bevatten een te gering ijzer
en een te hoog zinkpercentage. De betere
ijzerertsen moeten dan ook grootendeels
worden ingevoerd, en wel uit Zweden,
Stiermarken, Polen en Hongarije.
Een berekkelijk nadeel is hier verder de
omstandigheden, dat bijna nergens het pro
ductief carboon onder -de ertshoudende la
gen ligt, zoodat maar zelden steenkolen en
ijzer lyt eenzelfde schaoht omhoog komen,
zooals dat meer algemeen in Engeland en
in Westfalen voorkomt. Een veel belang
rijker bezwaar, aan dit mijn- en industrie
gebied verbonden, is echter de afgelegen
ligging in een uithoek van het Duitsche
Rijk en- de gebrekkige waterverbinding met
het centrum van het land en met, de zee.
Hier staan wederom eenige voordeelen
tegenover, zooals de aanwezigheid vart
groote bossohen, die mijnhout leveren, het
aanbod van goedkoope Poolsche arbeids
krachten, en de geringe diepte, waarin de
ertsen en steenkolen zioh bevinden.
Alles bij elkander genomen zijn de Duit
schers er in geslaagd het Opper Silezisch
mijngebied tot een bloeiend district te ma
ken, al is het uiterlijk aanzien der streek er
natuurlijk niet op vooruit gegaan. In stede
van de vroegere landelijke rust, die over de
heide en de bosschen hing, heerscht er
thans een koortsachtige bedrijvigheid, zoo
wel onder als boven den grond. Hooge
schoorsteenen ontlasten een voortdurenden
walm van stof en zwarten rook, het land is
bedekt met asch en puin en slakken en des
nachts wordt de hemel boven dit „Black
Country" verlicht door den rossen schijn
van de vuren der hoogovens. Hier klopt het
hart van Opper Silezie.
Toevalligerwijze bleek na den uitslag der
in Maart ƒ.1. gehouden volksstemming -juist
de toewijzing van dit belangrijkste gebied
de grootste moeiliikheden op te leveren.
Men herinnere zich, hoe m het kort de
gang van zaken was. Bij de samenstelling
der vredesvoorwaarden van den Wereld
oorlog werd beslopen tot het herstel van
een onafhankelijk Polen, en diende als ba
sis van de vorming der nieuwe republiek in
hoofdzaak het taalgebied. Volgens dit prin
cipe had Duitschland bijna geheel Opper
Silezie moeten afstaan
Duitschland protesteerde en verzekerde,
dat de bevolking Duitschgezind was, niet
tegenstaande de meerderheid Poolsch
spreekt. Hierop gelastten de Geallieerden
een volksstemming voor geheel Ooper-
Silezië, uitgezonderd een hoek in het Zuid
westen, welke overheerschend Duitsch is.
De uitslag zou voor iedere gemeente af
zonderlijk vastgesteld worden en de nieuwe
grenslijn zou gebaseerd worden op deze uit
komsten en ook öp eventueele geographi-
sche en economische factoren.
Het resultaat van het plebisciet was aller
eerst een Duitsche meerderheid injnina alle
gemeenten links van den Oder; gezien de
krachtige Duitsche kolonisatie in het boven»
aangehaalde landbouwgebied kon dit nie
mand verwonderen. Rechts van den Oder
bood de uitslag echter een geheel ander
beeld. Het Noordelijk deel van dit gebied,
de woudstreek tusschen Stober en Mnlo-
pane, stemde eveneens in overgroote meer
derheid Duitsch. Nu komt echter de pirzzle.
Naarmate men in dit gebied Zuidelijker
komt, nemen de plaatsen met een Poolsche
meerderheid snel in aantal toe, met dien
verstande, dat de steden nagenoeg zonder
uitzondering eej\ Duitsche meerderheid op
leverden. Zoo ontstond de verwarrende toe
stand, dat in de Zuidelijke helft van het
rechter-Odergebied een opeenhooping van
Duitschigezinde mijn- en industriesteden
(Tarnowitz, Beuthen, Gleiwitz, Zabrce, Kö-
njigshütte, Kattowitz, Myslowitz) aan alle
zijden omgeven is door een Poolschgezind
platteland. Men begrijpt de moeilijke positie
van den Oppersten Raad der Geallieerden
om aan de hand van deze gegevens een
passende grenslijn te construeeren. Geogra-
phische en economische belangen verbie
den de vorming van een Duitsche enolave
in Polen. Om dezelfde redenen is een ver-
dieeling van het mijngebied niet gewensoht.
De ontwikkeling der economische bedrijven
eischt een volkomen aaneensluiting van het
bestreden gebied öf bij de eene, of bij de
andere partij; kwesties van grondbezit, wa
ter- en electriciteitsvoorziening, afvoer van
grondmater, transport van kolen en eTtsen
verlangen een zekeren graad van politieke
eenheid. De®e gedachte heeft bij de leden
van den Oppersten Raad dan ook wel voor
gezeten, echter niet op dezelfde wijze.
Frankrijk stelde een grenslijn voor, welke
den Oder afwaarts volgde tot ten Noorden
van Kosel om daarna naar het Noordoosten
af te buigen langs den Noordrand van het
Poolschstemmende platteland, daarbij dus
de Duitschgezindbeid van de mijn- en in
dustriesteden negeerende.
Engeland, waarbij Italië en Japan zich
aansloten, stelde daartegen een lijn voor,
welke r-eeds in het uiterste Zuiden den Oder
verliet om in een naar het Noorden en
Oosten gerichte -boog het industriegebied
•bij Duitschland te voegen en aan Polen
alleen de d'rstnioten Pless en Rybnik te laten.
In deze tegenstrijdigheid van opvattingen
kon geen compromis bereikt worden en is de
Opper-Sileaische kwestie naar den Volken-
bondsraad venvezen. Of dit college niet op
dezelfde tegenstellingen zal struikelen is
zeer de vraag en men mag zelfs de moge
lijkheid betwijfelen of wel ooit een grenslijn
geconstrueerd zal worden, die de tevreden
heid zal wegdragen van beide partijen. De
„Germania" kan het thans jeeds niet ge
noeg betreuren, dat Duitschland in elk geval
wel de districten Pless en Rybnik zal ver
liezen, welke in hun sahoot zulke rijke be
loften voor de kolenvoorziening der toe
komst bevatten, terwijl Marianne de eischen
van Polen verdedigt, zooals dit land het
zelf niet zou kunnen, daar de aanvaarding
der door Engeland voorgestelde grenslijn
een verzwakking van de „strategische po
sitie" van Frankrijk zou beteCkenen I
Berichten.
G e n v e, 5 Sept. (B. T. A.) De openings,
vergadering van de tweede zitting van den
Volkenbond heeft hedenmorgen plaats re-
had. De zaal was gevuld met afgevaardig
den van alle landen. Aan de voorzitterstafel
namen plaats de fungecrende voorztter van
den raad van den Volkenbond Wellington
Koo, Eric Drummond, de algemeene secre
taris van den bond en Camerlinck. do tolk
van den oppersten raad.
Wellington Koo sprak de gebruikelijke re
de uit, waarin hij een overzicht gaf van het
werkt, dot door den bond sinds ziin stichting
is verricht. Hij toonde de vergadering de
groote lijnen van den bond, waarbij hij met
name de aondachj vestigde op de groote
vraagstukken van de amendementen op het
Volkenbondsverdrag en de ontwapening.
Hij eindigde met te zeggen, dat elke dag,
die voorbij gaat, aantoont, de de bond geen
super-staat is, maar een bond van volken be
stemd om de verschrikkelijke catastrofe van
een oorlog te ontloopen door middel van
het vergemakkelijken van de leiding der in
ternationale zaken en het ontwikkelen, in
algemeenen zin, van het welzijn der mensch
heid. De vergadering heeft een bijzondere
commissie benoemd voor het nagaan der
bevoegdheden. De verkiezing van den voor
zitter zal vanmiddag plaats hebben.
Heymans heeft een nieuw programma
opgesteld van de overeenkomst die het lot
van Wilna en de betrekkingen tusschen Po
len en Litauen zou regelen. Dit programma
verandert op zekere punten het ontwerp,
dat te Brussel is vastgesteld. De tekst is
medegedeeld aan de beide afgevaardigden
met verzoek om antwoord vóór 12 Septem
ber.
B e r 1 ij n, 5 Sept. (W. B.) Volgens een
bericht uit Londen aan de bla-den wordt in
't Duitsche rijksmimsterie van financiën te
genwoordig een memorandum uitgewerkt,
waarin, n^ar 't heette, zou worden aange
toond, dat Duitschland geen verdere schade
loosstelling kan betalen. Drt bericht, dat
jammer genoeg ook in Duitsche kranten
werd opgenomen, is heelemaal ongemoti
veerd en geschikt Duitschland zeer ernstig
te scheden. Het doel ervan was vermoedelijk
om de eene of andere duistere beursma-
noeuvre te dienen.
B e r 1 ij n, 5 Sept. W. B.). De rijkspre
sident heeft een bekendmaking voor de
rijksweermacht uitgevaardigd, waarin hij
zegtDe politieke beroering van den laat»
sten, tijd heeft er helaas toe geleid, dat in
verscheidene gevallen dienaren van de
weermacht op straat zonder eenige reden
zijn aangevallen, beleedigd en zelfs mis
handeld. Dergelijke betreurenswaardige uit
spattingen konden alleen hierdoor verklaard
worden, dat de uniform meegetrokken was
in den politieken partijstrijd. Bij verorde
ning van den rijkspresident is voor de toe
komst elk misbruik van de uniform belet.
De regeering moet daarom van alle kringen
der bevolking en olie partijen eischeiv
zij, zooveel zij kunnen, waarborgen^ datj
aan -de rijks weermacht de noodige ocHtingj
en erkenning verzekerd worde en dat zij did
zullen steunen. Het gezag van den staat Jegtj
de rijksregeering den plicht op uitspattinj
gen tegen de rijksweermacht en aanvallen}
op haar dienaren met alle hoar ten dienste}
staande wettelijke middelen te bestrijden.
Neurenberg, 5Sept. (W. B.) Op eert!
conferentie van socialistische leidiers uit allot
deelen van Beieren, die hier werd gehouden}
en waaraan ook Hermann Muller eni Otttf
Wels deelnamen, werd verklaard, dat det
Beiersohe arbeiders vostaaneengeslotert
achter de rijksregeering staan en bereid zijrf
de regeering-Wirth tegen alle aanslagen to
beschermen. De Beiersohe arbeiders zijn be*
sloten de opheffing van den staat van bele£
door te zetten.
B e r 1 ij n, 5 Sept. (N. T. A. Draadloos)^
Met vijf honderd exposanten is gistererf
(Zondag) de Breslausche Ostmesse geopend".
Onder de butenlandsche vertegenwoordi*
gers bevinden zich ook twee uit sovjet-Rus
land. Er werd al dadelijk den eersten dog
druk geKocht.
P a r ij s, 4 Sept. (H. R.) Bij de overhan
diging van het oorlogskruis aan het stadje!
Nomeny, herinnerde dr minister van Oor
log aan de wondaden van de Beiersche troe
pen in 1014, die plunderden en brandsticht
ten en 46 inwoners fusileerden. De wijze,
waarop de schuldigen voor het Hoog Ge
rechtshof te Leipzig berecht werden, wa^
voor Frankrijk aanleiding zich niet meer op
buitenlandsche of internationale rechtban
ken te verloten. Er zijn nog rechters in Fran
krijk. Misdrijven door militairen begaan,
moeten door den krijgsraad behandeld wor
den. De minister was er van overtuigd, dat
de publieke opinie, die de bestraffing der
schuldigen geëischt heeft, voldaan zal zijn'
over de beslissingen, die den Franschert
rechters door hun geweten worden ingege
ven.
Londen, 5 Sept. (N. T. A. Draadloos).
Uit berichten uit Dublin blijkt dat. ofschoon
erkend wordt, dat een crisis is ontstaan, men
niet wanhoopt non een eventueele schikt
king. De openbare meening is voor een
volksstemming. In Londensche politieke
kringen stelt men thans vorol belang in de
stappen, die het kabinet zal nerven, wonneer
Woensdag te Inverness b'ieenkomt. In de
zelfde kringen verwacht men, ('at een tijd-
grens gesteld zal worden voor -.en ondub
belzinnig antwoord.
Londen, 5 S e p t. ('rf. T. A.) Draad
loos uit Horsea). Alle bladen uiten hun te
leurstelling over de bewoordingen van de
Valera's antwoord op den brief van den
Britschen premier. Zijn agressieve toon,
alsmede de verklaring nopens de „onher
roepelijke verwerping" van de Britsche
voorstellent die in de geheele beschaafde
wereld gekenschetst zijn als edelmoedig,
heeft ongetwijfeld een ernstigen toestand
geschapen en zal in heel het rijk betreurd
worden. Het eenige bemoedigende in den
toestand is echter, dat de openbare mee
ting in Engeland zoo fel is op een regeling
van de Iersche kwestie, dat de bladen van
daag doende zijn om een uitweg te zoeken
uit het onwezenlijk betoog van de Valera's
document, opdat de onderhandelingen
voortgezet kunnen worden.
De brief is stellig vatbaar voor meer dan
één uitlegging, hoewel hij, zelfs als men
hem onder den gunstigsten gezichtshoek'
'beschouwt, een ontmoedigend stuk is.
Na de onverzoenlijke inleiding vinden da
bladen het moeielijk uit te maken, welke
waarde toegekend moet worden aan de be
reidverklaring van Sinn Fein om gevol
machtigden te benoemen. De voorwaarden.
Een huwelijk zonder liefde is de zelf-
incprd van 't gelpk.
2
Onze tocht gaat langs en tusschen de ruines.
Oppassen is de boodschap want de wegen zijn
nog smal, logge locomobielen, vrachtauto's en
Decauville-treinen rijden voortdurend heen en
weer om bouwstoffen aan, en puin weg te voe-
Ten. Al wat nog bruikbaar is van de bekende
groote blokken Belgische zandsteen wordt zorg
vuldig opgestapeld om bij den herbouw te die
nen want blijkbaar is het plan zooveel mogelijk
'alles in den^vroegeren trant te herstellen.
Enkele huizen, wellicht niet geheel verwoest,
zijn weer opgebouwd, zulks maakt echter het
contrast des te grooter. Een enkele bakker, ca
féhouder, of winkelier heeft zich al weer geves
tigd. Aan een stuk voorgevel der lakenhal is een
Jrouten bord met Engelsch opschrift aange
bracht, omgeven door verwelkte kransen. Dit
opschrift verkondigt den voorbijganger dat een
Engelsch majoor met 2 ondergeschikten bij den
^erugtocht in 1914 daar stand hield tot hij de
zekerheid had dat alle inwoners in veiligheid
jwaren. Toen, op het laatste oogenblik, maakte
ieen obus een einde aan het leven dezer drie
[•dapperen. Bij den herbouw zal dit feit in steen
vereeuwigd worden. Met dezen herbouw wordt
alreeds de noodige spoed betrachthet gedeel
te van den toren, dat bleef staan is oms.leigerd
fen het geheel zal ongetwijfeld in al zijn schoon-
fcaió Hprriizcn. Zoo gimr onre wandelinor van
puinhoop tot puinhoop, de meeste kelders
schijnen intact gebleven doch overigens moet
van meet af aan begonnen worden. De Belgerf
echter zitten niet stil, er wordt intens gewerkt,
daarbij heeft men niet met de 45-urige werk
week te kampen. Meermalen ontwaart men tus
schen het puin een verwrongen, verroeste
brandkast, nu bij de opruiming te voorschijn
gebracht, getuigend van vroegere welvaart. Daar
begint een klok te luiden. Hoe nu Hier Ja
toch, daar ginds tusschen de afgebrokkelde mu
ren zien wij een kerkklok in beweging. Wie Bel
gië kent begrijpt dat ook aan de geestelijke ver
zorging allereerst werd gedacht. Een lijkstoet
richt zich langs de ongebaande wegen naar het
kerkhof, geschonden, als alles hier. Eenvoudig,
voorop de geestelijke met een koorknaap, de
koets getrokken door 2 schimmels en daar
achter een 40 tal personen, wellicht de gan-
sche mannelijke bevolking van de stad in dezen
tijd. Het werk wordt bij het passeeren van den
stoet een oogenblik gestaakt en ieder brengt een
laatsten groet. Hij of zij, die daar ten grave
wordt gedragen, na onnoemlijk lijden terugge
keerd temidden van al die ellende heeft de her
rijzenis van de geliefde stad niet meer mogen
aanschouwen. Wanneer ik dit bij het passeeren
van den stoet, door eenvoud zoo indrukwek
kend, overdenk, dan gaat mij een verradelijk kou
de rilling over den rug. Wij keeren thans terug
naar het pléin voor de lakenhal. Een drietal
zware kanonnen, door de Duitschers achterge
laten, grillig beschilderd in de kleuren van het
landschap, zijn daar opgesteld. De monsteis,
waarmede al die ellende is teweeggebracht.
Moge het voor het laatst geweest zijn I
Nu slenteren wij terug naar het station en
hopen per stoomtram langs een anderen weg
Meenen weer te bereiken.
Lanirzaam verdwifnt Yperen uit het^ srëzicht
maar een onuitwischbaren indruk blijft mij bij.
De tram brengt ons naar Zillebeke langs den
nieuw, aangelegden verkeersweg, een ideaal
voor fietsers. Hier zien wij een Engelsch kerk
hof, het aantal kruizen is zoo spoedig niet te
begrooten. Engelsche militairen zijn daar bezig
de graven hunner gevallen kameraden te onder
houden en met bloemen te sieren. Een enkele
maal een doffe knal, ergens is een obus ont
ploft. Een nieuw onheil Nog meerdere slacht
offers Men weet het niet. Overal liggen die
monsters nog opgestapeld en altijd worden er
nog ontgraven. Mijn gostheer wijst mij de rich
ting naar den Kemmelberg en Armentières. Na
men zoo welbekend uit den grooten strijd. Juist
daags te voren hadden hier groote plechtighe
den plaats om de schitterende wapenfeiten al
daar te herdenken. Een Vlaamsch blad „Het
laatste Nieuws" schrijft daarover als volgt
Mei Vóór den oorlog begonnen in deze
maand de pleizierreizen naar den Kemmelberg,
en sjouwde vooral 's Zaterdags de baas uit de
„Belle Vue" groote voorraden levensmiddelen
en tonntfn en flesschen bier naar boven. En dan
keek hij bij 't rusten even rond of „de zunne
geen water" trok," en er geen andere bedenke
lijke teekenen aan den hemel' waren, wijzend op
een verahdering in 't weer, welke den Zondag
geheel konden bederven. Hij had zoo zijn waar-
nemingspunten daarvoorhoe de rook dwarrel
de uit het bosch van hooge schouwen te Armen-
tiers (Armentières, zei hij nooit)hoe de zonne
blonk op ,/t Calvariebeeld" van 't klooster op j
den Katsberg en de hal Ie te leper, of 't belfort
van Duinkerke zichtbaar was, of in den damp
verloren bleef. Hij keek met het bloote oog of
door zijn verrekijker, „waarvan Amerikanen,
Encrölschen. Franschen. Italianen" varVInar/i
hadden, dat ze nooit een beteren hadden ge
zien.
De Kemmel in vredestijd. Wat liggen die do
gen al ver en hoe leeft zij voort in ons de her
innering aan het heerlijk panorama, dat wij van
daaruit beschouwden. De zon straalde op 't
oude leper, speierde over de velden, vonkte op
de blanke hoeven, blekkerde op Dikkebusch'vij
ver, waaruit leper zijn water trok. De gTaan-
stukken logen als goud tusschen het groen van
weiden en klavergaarden. En overal klompjes
huizen tusschen boomen, en molens en torens,
en daarrond de vage geruchten, maar die toch
de stilte niet schenen te breken. Blauwe en grijze
wijten van wagens wiegelen op de wegen, die
naar leper voerden, een tram schuifelde en
gleèd gelijk een rap speelding voort, als had zij
alleen haast, daar waar de stede zelve sluimer-_
de. Schoon land, maar arm Niet arm in
vruchtbaarheid, niet arm in geld, al zog men aan
de monumenten van leper wel vermagerde
vrouwtjes, met honden, krom van 't spellewerk,
en die een aalmoes vroegen, terwijl het klagend
klonk in 't Fransch dan nog „La charité
je vais prier pour vous." Zelfs bedelen
moest men in 't Fransch Maar arm van
geest was het land der lange werkuren en loge
loonen, der drommen uitwijkelingen naar
Frankrijk, der verfranschte leidende standen, het
land zonder hooger onderwijs, zonder vak- en
beroepsscholen en met slecht lager onderwijs,
het land der kasten, het land met kasteelheeren
en fabrieksadel
In Oktober 1914 zag de baas uit de „Belle-
Vue" op den Kemmelberg buitengewone teeke
nen van storm aan den hemel En weldra
brandden leper, Meessen, Wj'tschate, Zandvoor
de, Sint-Jan, Voormezele Lees dat in Cesar
r-zztiile's -Dood van IeDer." hoor dat vertellen
van de menschen, die nu in barokken en holen
en krochten wonen.
Moor de Kemmel bleef aon de geallieerden
na de vreoselijke gevechten van OktoberNo*
vember 1914.
Nu wordt Armentières met het Frunsche oor
logskruis vereerd en de slag op den Kemmel
berg herdacht. Armentièrei cn Kemmel worden
in de geschiedenis van den oorlog samen ge
noemd. Toen in April 1918 de eerstgenoemde?
stad viel, was de Kemmelberg ernstig bedreigd
cn eenige dogen later kwam hij eveneens in be
zit van den vijand.
Den 9n April 1918 begon na het voor do
Duitschers mislukt offensief in Picordië, de slag
aan de Leie. Bij Givenchy waren de Portugcc-
zen niet bestond tegen' het vreeselijk gas en den
vloed van grunaten zij gaven zich over of we
ken. Het le leger van von Quest was 's avonds
over. de Leie. Den lln viel na een geweldigen
strijd Armentières. Wij noemden het Armen-
tieis. Het was een stad van 't vroeger Waolsch-
Vlaanderen. Men sprak er dus Fransch, maur
een vierde der bevolking war.en Vlamingen en
dagelijks kwamen er ook hpnderden in het sa
ber fabrickstadje werken. Het 17e eeuwsche bel
fort schen daar als verdwaald temidden der hoo
ge schouwen, die een zwarte wolk boven Ar
mentières verwekten. In 't b'ègin vun den oorlog
waren de Duitschers er meester, maar ze werdei*
verdreven en drie jaar lang beschoten zij de
stad. die hun in April 1918 als qpn ruine in dr
honden viel. Een bericht meldde„De omge
ving ligt vol lijken." Belle brandde als een fak
kel. Bij het zinneloozengesticht lagen de aan
vallers en verdedigers achter een borstwering
van dooden.
(Wordt vervolodL