ST. EfDILIOM bij 1.1 SSlïïüi S Zn., Utr.str. 11. Tel. 145 Per flesch f 1.75, per anker f 72-- hoorlijke regelingen te treffen vcor het volle dig voortzetten, van den arbeid gedurende cri sisperioden, of waarin de industrieën verplicht zullen wordeiv bij te drogen in de kosten van maatregelen, ter voorkoming van werkeloos heid, die het economisch leven ruineert en de toekomst des volks bedreigt. Men behoeft geen socialist te zijn dus Hobson om in te zien, dat bij een toestand in de industrie, waar de concurrentie voor een zoo groot deel door de combinatie vervangen is, de maaschappij in haar geheel hare levensbelangen moet be schermen tegen machtsmisbruik van het geor ganiseerde kapitaal, zoowel a's van den georga- niseerden arbeid. De heer 7ves Guryot (naar wij meldden niet aanwezig, Red. U. D.) zou inleiden: „de protectie en de werkloosheid" en zegt: De eerste voorwaarde voor een gezond econo misch leven is een markt. Hoe gemakkelijker een producent zijne producten kan verkoopen, des té beter kan hij in ruil daarvoor andere producten krijgen. Hoe grooter de productie is, des te meer gelegenheid tot uitwisseling van producten za! er zijn Overvloed van producten alleen opent een |kwam te liggen. De sleepboot Simson maakte poedig een tros vost op het voorschip van den kruiser en sleepte dezen weer naar het midden. het vaarwater. Zoodra de Coventry weer ^slaags" was, ging het volle kracht zeewaarts. Bij het uitloopen der pieren werden van den-krui- cen-en-twintig saluutschoten gelost, welke beantwoord weren van het pantserfort. De Nederlandsche torpedobooten deden den .vreemden gasten uitgeleide tot aan de grens van tons territoriale gebied. Vlagveran «lering. De Limburger Koerier wil dat Nederland een wijziging brenge in zijn nationale vlag. Ons rood-wit-blauw wordt in het buitenland jvcolnl miskent. Men verwart het meestal met de •Fransche kleuren waarvan het verschil (vertï- |Cale dispositie der banen in omgekeerde volg- ;orie) met de onze weinig bekend is. Het pu bliek kent slechts de drie hoofdkleuren, en die zijn dezelfde. Vandaar, dat een Nederlandsche auto, die bij Vï 'beleg van Namen door de Duitschers kwam enntaffen, voor een vijandelijke werd aangezien en ernstig bedreigd werd. j markt. Wanneer gij aan de grenzen van uw .••Tog onlangs deden we persoonlijk de erva- land een slagboom opricht, m den vorm' van ring in Rijnland op, dat de Nederlanders met douane-formaliteiten, die door tijdverlies deze onze driekleur getooid, juist deswege als on-rechten nog verhoogen, dan vermindert gij de 'derdanen eener niet meer vijandelijke, maar danovervloedige hoeveelheid ran producten, waar- toch nog steeds vijandige mogendheid wordentegen gij uw eigen voortbrengselen kunt rui- beschouwd. I len. Zelf sluit gij meer of mm de markt, waar- Er is nog een ander bezwaar. Het blauw van van de welvaart van de natie afhangt, onze vlag heeft meestal omdat het licht- Ja maar, zegt dc protectionist, wij behouden blauw een kleur is, die ras verschiete een de binnenlnndsche markt voor ons zelti Waar- donkere tint. Bij ietwat dof, en vooral regenach-l lijk een schoon geschenk. De Frnnsche protec- tig weer, gelijkt een gevlagde Nederlandsche j tionisten versperren zichzelf den toegang tot de straat eerder het Duitsche rood-iwt-zwart dan markten van de 16 of 1700 millioen menschen, een andere klem en-combinatie te vertoonen. En die de aarde bevolken, alleen om te trachten 'dat moest niet! Waarom voeren wij niet meerj de markt van de 58 of 39 millioen landgenoo- sprekende nationale kleuren? ten voor zich te behouden. Nog dezer dagen nam dit bezwaar onaange-1 Dat is beweren, dat een deel grooter is dan lome vormen aan, toen de Duitsch-replblikein- het geheel. Lage prijzen daarentegen openen sche bevolking van Chemnitz het rood-wit- afzetgebieden en goedkoopte werkt mede aan olauw van ons Nederlondsch consulaat voor de toekomst van den producent, het rood-wit-zwart van dc oud-keizerlijke partij I De politiek van den protectionist is eene aanzag en tot gewelddaden overging. kunstmatige prijsstijging te bewerkstelligen. Zij Vooral met het oog op de tegenwoordige be-1 bereiken er dit resultaat mede: hooge prijzen teekenis der laatstgenoemde driekleur is er j bevorderen het aanbod, en verminderen de thans voor ons land ernstige politieke reden vraag. Geen dwangmiddel helpt tegen deze om tot een wijziging van zijn embleem over te koopersstaking; zij beteekent werkeloosheid I gaan die alle misverstand buitensluit. j voor den arbeider. De protectionist zou steeds In welke richting de oplossing kan gevonden j willen verkoopen en zijn landgenooten willen worden, ligt in den aard derdingen. Nu reeds verhinderen in het buitenland te koopen. Al de- steken Nederlanders, die groepsgewijze het bui- tenland ingaan en zich als zoodanig willen ge kend zien, niet onze driekleur maar het oranje op. Oranje is een kleur, die geen ander land ORIGINEELE zeer aan te bevelen Bordeaux, gewas 1917 voert, en waaraan elk buitenlander onmiddel lijk den onderdaan van het Nederlandsche ko ningshuis kent. Rood, wit en blauw daarentegen zijn de kleu ren ,die zoowel in de Fransche als m. dc Engcl- sche, Russische, Noorsche en Amerilcaansche vlaggen voorkomen. Oranje, wit en lichtblauw (een goede verf stof is daarvoor wel te vinden) is geen felle verandering, 't Ls feitelijk slechts een lichter- optinten van de beide gekleurde bonen. Een aan dp traditie ontleend bezwaar kan men daarin niet vinden. Integendeel, onze historische vlag, waaronder we oorspronkelijk ons zelfstandig volksbestaan stelden, was O rötije -hl n n j e -b 1 c uHet waren slechts de Staten van Holland, de patriciërs- partij van het overmachtig zeevarend gewest, die ze later door rood-wil-blauw vervingen. Er is dus alle reden om tot de meer-bepleite wijziging van onze driekleur over te gaan. Ook uit aesthetisch opzicht. Wie indertijd de kroningsfeesten van onze Koningin te Amster dam bijwoonde en enkele grachten door, naar artistieke ontwerpen van Ed. Cuypers e. a- m®t het aanbevolen dundoek getooid zag, heeft thans nog een blijde herinering aan het frisch en levendig kleurenspel, dat zulke banen wier- pen door de vochtige en uit zichzelve niet altijd doorzichtige atmosfeer onzer Lage Landen. JDerele Internationale Vrijhandels congres (Vervolg). Een aantal pracadviezen waren over de reeds door ons genoemde vragen uitgebracht. De heer C. F. Stork heeft uitvoerig behandeld de vraag„In hoeverre kan het economisch her stel, zoowel nationaal als internationaal door vrijhandel worden bevorderd j. A. Hobson behandelde productie en werk loosheid, Yves Guyot protectionisme en werk loosheid, F. J. Shaw vrijhandel en productie, A. B. van der Vies vrijhandel en wisselkoers. In zijn praeadvies bespreekt de heer Stork a th tere envoi gens den vrijhandel in verband met ©e werkeloosheid, de loonen, de productie en d& koopkracht .Hij zet uiteen, dat invoerrech ten in sommige gevallen wel tijdelijke werke loosheid kunnen wegnemen in zekere voor het binnenland werkende bedrijven, maar in vele gevallen de strekking zullen hebben werkeloos heid in andere bedrijven te doen ontstaan. Vervolgens betoogt hij, dat een werkman goed- kooper of van een zelfde loon beter kan leven in het vrijhandels- dan in het protectionistische land. Onze katoennijverheid bewijst daarnevens dai vrijhandel gestadige verhooging van loonen medebrengt, terwijl nergens meer de welvaart onder de arbeidersbevolking is gesteg'en dan in Engeland na de invoering van de vrijhandels- maatregelen in het midden der vorige eeuw. Wat de productie betreft, Engeland en Neder land leveren de beste bewijzen, dat de stijging van de productie op industrieel gebied in het bijzonder aan het onbelemmerde handelsver keer is te danken. Ten slotte zet de heer Stork uiteen, dat protectie een ernstige belemmering oplevert tegen stijging van dc koopkracht. De toestand in Duitschlnnd, waar de valutaver houdingen den invoer belemmeren en den ex port bevorderen, levert het beste bewijs, hoe het tegengaan van invoer, dat door invoerrech ten geschiedt, den bloei van den handel aan banden legr. De Enge'ische econoom J. A. H-obson be spreekt de kwestie van protectie en werkeloos heid. Hij wijst er op, dat de protectionistische beweging hare grootste kracht ontleent aan vrees voor werkloosheid en de meening, dat be schermende rechten hiervoor een vooibehce- ©;r.gs- en eventueel een geneesmiddel vormen. De heer Hobson zegt in verband dc werkloos heid, die psychologisch zulk een groot gevaar voor den vrijhandel vormt, dat de vrijhande laars, hetzij eene organische politiek zullen moe ten voorstaan, waardoor harr'lel :n nijverheid Kunnen worden gestabiliseerd en de arbeiders voortdurend van werk kunnen zijn verzekerd, «of wel, dat zij hun steun zullen moeten verlee rden aan een van de verschillende plannen, die o u,gewerkt Sbot het aan elke natio- liale industrie <!b verplichting.* ie 'eggen, be- ze politieke slimheid loopt uit op verminnerde afzetten en werkloosheid. En het middel tegen deze kwaal? Gournay zei het reeds 170 jaar- geleden: „Laissez faire, laissez passer!" De vraag: „in hoeverre kan internationale vrijhandel bijdragen tot verhooging van pro ductie?" werd behandeld door F. J. S h n w, die aldus sprak: Bijkans allen zijn wij het eens over het groote belang van eene productic-verhooging, als middel om een verarmde wereld er weder bovenop te helpen. Practisch. genomen stuurt elke politiek op dat doel aan. Eene uitzonde ring vormt echter protectie. Het is waar, dat de protectionisten van alle landen bedoelen, de productie in hun land op te voeren, maar het zal moeilijk ontkend kunnen worden, dat de in voerbeperking tot verhooging van de produc tie in eenig land, tegelijkertijd moet leiden tot productie-vermindering in andere landen. Het productie-vraagstuk is echter een wereld probleem. Bij dit vraagstuk staan de landen, die voedsel en grondstoffen produceeren, er beter voor, dan zij, die deze 9toffen verwerken. Aannemende, dat voor den oorlog de voed sel- en grondstoffenproductie, de verwerkings capaciteit en de koopkracht gelijk waren, bijv. I00:100-.100, dan zou deze vergelijking er thans als volgt uitzien: 75:125:75. Ons doel moet ru zijn de productie-capaciteit van voed- sjl en grondstoffen en 's werelds koopkracht op te voeren tot dezelfde hoogte, waarop zich de verwerkingscapaciteit bevindt, zoodat de ver houding wordt 125 125 125. Vrijhandel zou een enorme aansporing zijn tot het herstel van 's werelds voorspoed. Onge lukkigerwijze is de toepassing van de politiek eene kwestie van regeeringsbèleid. En één ding kon de Volkenbcnd doen: in den oorlog ver vielen alle tarieven op graaninvoer. Zou het nu niet mogelijk zijn, bij onderling goedvinden, de meest primaire levensmiddelen vrij van rech tèn te houden. Brood zou goedkooper worden; het volk hield een deel van zijn inkomen over om andere stoffen te kcopcn. En landbouwstalen zouden overgaan naar de vrijhandels-idee: protectie voor hetgeen zij verkocpen zou uitgesloten zijn; protectie voor wat zij kochten, zou hun heftigsten tegenstond opwekken. In behandeling- kwam het onderwerp: „In hoeverre kan het herstel van het internationaal handelsverkeer door vrijhandel worden bevor derd." De heer A. B. van der Vies, bTacht hier over praeadvies uit. Na de beteekenis van het woord damping te hebben nagegaan, betoogde hij hc;t volgende: Vrijhandel is een vaag be grip, men zegt, dat er vrijhandel is, zoodra een staat geen douanerechten op in- of uitgevoerde goederen legt, noch den uitvoer door middel van subsidies zal bevorderen. Maar toch moet men onder vrijhandel in het algemeen iets an ders verstaan. Er zijn drie belangrijke argumenten ten gun ste van den vrijhandel. In de eerste pluats wordt de internationale handel bevorderd, daardoor verbeteren de internationale betrekkingen en de internationale verstandhouding, zoodat de mo gelijkheid van het uitbreken van een oorlog vermindert. De vrijhandel vermindert ook, indien men het zoo zeggen lean, de noodzakelijkheid om grond gebied te annexeeren, want een van de meest belangrijke redenen, welke de annexatie van grondgebied heeft, is het verlangen, om zich op deze wijze de mogelijkheid van export en voor- dceligen import te verzekeren; onder het regi me van vrijhandel is echter deze mogelijkheid gelijk voor allen. Vervolgens staat het systeem van den vrij handel de opheffing van de douane-rechten de uitvoer-subsidies voor, hoewel deze laatste ove rigens minder belangrijk voor ons zijn, omdat zij zuiver fiscaal werken. Het systeem van den vrijhandel bereikt, dat het levensonderhoud in de landen, waar het bestaat, zoo goedkoop mo gelijk is ten bate van de verbruikers. Ten slotte moedigt de vrijhandel *bij gebrek aan protectio nistische rechten de nationale industrie wat meer indirect aan dan het protectionistische stelsel, want hij noodzaakt de industrie van het vrijhandelsland energieker en economischer te werken, ten einde met de vreemde industrie te kunnen concurreeren en met dezulken, die min of meer door het natuurlijke milieu bevoordeeld zijn.' Wanneer men in overweging neemt, dat de werkelijke vrijhandel op het oogenblik niet be staat en dat de Volkenbond, de luchtscheep vaart en de internationale verstandhouding even zooveel gunstige vooruitzichten zijn voor de toekomst van een werkelijken vrijhandel, dan is het eenigszïns bedroevend om te zien, dat, om eenige nationale industrieën te beschermen, die zich onder normale voorwaarden kunnen hand haven, men op den weg van internationalen han del een stap doet, die een pas achteruit kan blij ken te zijn, zelfs indien men dien stap slechts tijdelijk en onder abnormale omstandigheden doet. Prof. dr. Van Gijn bestreed bij het debat op verschillende punten het praeadvies-PIob- son. Het ware z.i. het beste te blijven staan op het oud-Hollondsche Vrijhandelsstandpunt. In de bewering dat algehcele werkeloosheid over de geheele wereld niet door vrijhandel, wordt besproken, zag hij niets vreemds. Zulk een wer keloosheid zal zoo goed als niet voorkomen. Schenkt men te veel aandacht aan d*e werkeloos heid, dan zal dit verhinderen, dc oorzaken er van te doen verdwijnen. Men kijke in dit ver band naar ons eigen land. De werkeloosheidsuitkeeringen door den Staat doen de werkloosheid langer duren. Schenkt men dus al te veel aandacht aan het werkloos heidsvraagstuk, dan zal dit er de regeering toe brengen, invoerrechten te gaan heffen, want hierdoor wordt allereerst de schatkist versterkt en nemen in de tweede plaats de uitgaven voor werkeloosheidsverzokering af. De heer G o t h e i m (Duitschland) schreef de oorzaak van de economische wereldcrisis toe aan de voortdurende daling van de valuta in de landen, waar zij reeds zeer laag staat. Ook in de Ionden met normale valuta's, zooals Amerika en Engeland, ken men den terugslag daarvan waarnemen in de groote werkeloosheid, welke daar heerscht. Wanneer de valuta in Duitsch- lond nog meer daalt, is men daar tot inkoopen niet meer in staat. Vroeger nam Duitschland 16 17 pCt. van den uitvoer der wereld voor zijn deel. Thans kan het van de andere staten niets meer afnemen. Wil men nu den buitengewoon gevaarlijken toestand, die door de daling der valuta steeds erger wordt, verbeteren, don moet alles gedaan worden om de valuta te stabiliseeren. Dit is z. i. het groote vraagstuk; als dit niet opgelost wordt, is het streven der vrijhandela- ren tevergeefs. In de middngzitting was het woord aan prof. dr. D. van Embden, die enkele opmerkingen wenschte te maken naar aanleiding van het proeadvies van mr. Hobson en het gesprokene door prof. mr. dr. Van Gijn. Spr. is evenals de praeadvisetir van meaning, dat de werke loosheid een der meest ernstige bedreigingen van den vrijhandel vormt, doch bestrijdt de meening van prof. Van Gijn, als zou men m'oe- ten wachten tot de regceringen met de wer keloosheid uitkeeringen ophouden. Spr. meende een geneesmiddel te zien in de meening van mr. Hobson, dat de vrijhandel niet mag letten op politieke hinderpalen en zou dan ook een internationale steimverleening wenschen en deze gesteld, wenschen te zien onder de lei- ven den „Volkenbond'". De heer Dernburg (Duitschland) is eveneens de meening toegedaan, dat de „vrij handel te veel de arbeiderspartij buiten zijn sfeer gehouden heeft. Spr. legde er don nadruk op, hoe vrijhandel vóór alles internationaal is. kien broke derhalve de barrières tusschen de volkeren door te huldigen in breeden zin het beginsel van de „open deur" politiek. Prof. mr. van Gijn bestreed op meerdere punten de inzichten van den heer Van der Vies dien spr. o.m. een „opportunistische vrijhande laar" noemde, welke menschen de grootste vij anden van de „vrijhandelsidee" zijn. De heer Van der Vies aldus spr. komt hier op dit congres als „de wolf in de schaapsvacht". De fouten meende prof. Van Gijn die het advies van den heer Van der Vies aankle ven zijnTen lo. dat deze van meerling is, dat ieder land voor zijn industrieën de hoogste prij- zij bedingen moet, al geschiedt zulks dan ook door middel van het treffen van invoerrechten. Handelt men echter inderdaad zoo, dan wor den misschien wel eenige producenten daar door gebaat, maar oneindig meer verbruikers zullen er schade van ondervinden. Volgens prof. Van Gijn maakt de heer Van der Vies zich tevens schuldig aan een fout, als hij beweert, dat Duitschland alleen door zijn lage valuta in het eigen land zoo gemakkelijk concurreeren kan. Spreker acht deze opvat ting slechts eene van betrekkelijke waarheid te zijn, en is daarentegen van meening, dat de concurrentiemogelijkheid veeleer daardoor ont staat, doordat de depreciati van de markt be staat ten opzichte van de goederenprijzen in het buitenland. Tevens besprak prof. Van Gijn in dit ver band enkele punten uit een praeadvies, behan delende de vraag„In hoeverre kan het -eco nomisch herstel zoo wel nationaal als inter nationaal door den vrijhandel worden be vorderd". Spr. kwam tot de volgende conclusie De juistheid van h.et beginsel waarop de vrije handel berust, d w. z. de bevordering van. de verdeeling van den erbeid (zoodat ieder mensch doet wat hij relatief met de geringste moeite kan voortbrengen) wordt feitelijk door niemand ontkend, ja in kiemen kring en zelfs in den grooten kring van millioenen naties ten volle erkend. Slechts door het versoreiden van beter in zicht omtrent hetgeen de belangen van allen, vorderen, door telkens weer aan te tooncn dat men niet slechts letten moet op wat dadelijk in het oog valt, doch ook op hetgeen minder duidelijk maar van grooter belang is, o.a. door meer te letten op de werkelijke welvaart die men geniet dan op het bedrog van het geld- loon, kon het veldwinnen van het beginsel van den vrijen handel werden bevorderd van den vrijen handel, welke in het bijzonder in deze tijden een eerste vereischte is om herstel te kunnen verkrijgen van de geweldige slagen die de algemeene welvaart getroffen hebben. Vrije handel of protectie 'beteekenen grooterc of kleinere productie op de geheele wereld en dut staat in deze tijden gelijk met langzaam weer terugkeerende welvaart voor allen of wel ellen* de en dood voor millioenen. Sir GeorgPaish las hierna advies voor, behandelende het onderwerp „Vrijhandel en vreemde valuta," waarin hij de werschillende oorzaken besprak, welke tot de huidige valutadaling hebben medegewerkt. Prof. Verrijn Stuart, het praeadvies van den heer Van der Vies behandelende, bleef zoolang het hewijs van het tegendeel niet gele verd was ontkennen, dat de vrijhandelsidee ooit bescherming, van welke nationale nijver heid ook, zou verkondigd hebben, waarna mej. mr. Van Dorp nogmaals den nadruk legde op het nauwe verband tusschen vrijhandel en wis selkoersen. Van twee kanten toch aldus spreekster raakt het geldvraagstuk de vrij handelsidee, primo door het vraagstuk der wis selkoersen en secundo door dat van het goud embargo. Het congres werd na haar rede tot Woens dagochtend geschorst. Het congres is gisteren, onder praesidium van den vice-voorzitter prof. mr. dr. G. J. W. Bruins, voortgezet. De beraadslagingen over de Dinsdag behandelde praeadviezen werden vervolgd. Prof. d'Aulnis de Bourouil hield een beschouwing over de kwestie der beschermen de rechten tegenover d'e producten uit landen met lage valuta. Hij is van meenmg, dat derge lijke rechten in de parctijk onmogelijk zullen zijn. Er zouden immers verschillende rechten moeten zijn tegenover verschillende landen. In beschermende rechten tegenover landen met lage valuta ziet spr. een bedwelmingsmiddel, «iat de ziekte niet dan veregeren zal. Lord Sheffield, daarna het woord verkrijgend, zegt, het met den vorigen spreker eens te zijn, wat betreft de practische moeilijkheden. Gevraagd moet worden: wat zijn de belan gen van de consumenten Indien in een land producenten niet zoo goed en goedkoop kun nen produceeren als in een onder land, daan moeten zij ophouden. Stabilisatie van de valuta is noodzakelijk, in de eerste plaats om verdere depreciatie te voorkomen. De kwestie der wisselkoersen zegt spr. is van vitaal internationaal belang, maar naar zijn meening, staat ze buiten bet vraagstuk van het vrijhandelsbeginsel. Prof. dr. Roccardo Delia Volt a (Flo rence) begroette namens zijn Italiaansdhe vrienden het congres en bespreekt vervolgens het dumping-vraagstuk en wijst in dit verband op de houding van Italië. Het protectionisme is z. L een vorm van deloyale concurrentie en hij acht soms bij crisis of rekening houdend met de soort van industrie, een protectionistische politiek gerechtvaardigd. Zoo denkt spr. ook over het vraastuk van koloniale voorkeur. Al is het dus mogelijk, dat bij uitzondering toevlucht gezocht moet worden tot dumping protecttionisme of kolloniale voorkeur, is spr. van meening, dat alleen bij vrijen hendel ge zonde welvaart kan ontsaan. De beeren van der Vies, Sir. Pnich en van Gijn hebben m het kort gerepliceerd. Hierna kwam aan dc orde het vraagstuk van de koloniale voorkeur. Ook hierover waren ver scheidene praeadviezen uitgebracht. Allereerst een uitvoerig praeadvies van prof. mr. J. C. Kielstra. waaraan het volgende is ontleend De oudste vorm, waarin zich de „koloniale voorkeur" voordeed, was die van het monopoli- seeren van den handel op de koloniën. De kolo niale handel rustte geheel bij een daarop geoc- troyeerd lichaam van ingezetenen. Na een periode waarin, de invoer in een kolo- niet aan vreemdelingen zoo moeilijk mogelijk wordt gemaakt, doet de jongste vorm zijn in- tiede, waarbij moederland en koloniën elkan ders product op beter condities dan buitenland- sche goederen toelaten. Het monopolie heeft op de productie der koloniën stéeds een remmenden invloed. Ook de arbeidsmarkt in het moederland on dervindt niet dien gunstigen invloed, die bij vrijheid van verkeer bestaan kan. Bij heffing van rechten bij invoer in de kolo*% nie, volgens een tarief hetwelk de goederen zwaarder treft bij vreemde herkomst, wordt de kolonie verplicht, in zekeren zin, om op de moe- derlandsche markt haar behoeften te bevredi gen. Neemt men aan, dat moederland vreemde landen overigens voor gelijken prijs kunnen leveren, dan opent het differentieele recht aan de importeurs uit het moederland do mogelijkheid om hun prijzen te verhoogen met iets minder dan het verschil in rechten be draagt. Kan het buitenland goedkooper leveren dan het moederland, dan moet de kolonie al eveneens als in het geval der vorige onderstel ling het verschil in geheven rechten meer voor haar import betalen. De kolonie ruilt onder minder voordeeligo omstandigheden dan het vrije verkeer haar zou bieden. Prof. Kielstra .geeft ten slotte nog een be schouwing van onderlingen protectionistischen steun van moederland en koloniën, de nieuwste vorm van koloniale voorkeur. Men zou de vragen, waarom het bij dezen protectionistischen vorm gaat, kunnen samen vatten als volgtWorden de aan eenig land als gevolg van protectionistische handelspoli tiek toegebrachte nadeeTen opgeheven, indien an dere landen zich verbinden ook zulk een stel sel in te voeren en men daarbij onderling elkan ders producten van de genomen maatregelen uitzondert Een wereldproductie, waarbij elk land voort brengt, wat van daar uit het best of gemakke lijkst kan worden betrokken door alle anderen, wordt door deze wederzijdsche politiek binnen een bepaald politiek gebied tegengewerkt. Maar daarnaast rijst dan nog een tweede vraag, n.l. hoe de gevolgen 2ullen zijn op elk der onderling verhonden landen en hun wel vaart Denkt men zich een zeer uitgebreid, gebied voor zulk een federatie, dan grenst de prakti sche uitwerking van het denkbeeld, bijna aan de aanvaarding van. vrijhandel op groote schaal. Oook deze protectionistische vorm is verwer pelijk. Wat meer zegt, voor zoover hij gedeel telijk succes mocht vertoonen, wijst dit er op, hoe in principe ten slotte het vrijheidsbeginsel, immers dan binnen, een zeker gebied niet ge- Resumeerend, besluit praeadv. dat de bé3 schermfng, ook wanneer zij zich in verband i de koloniale handelspolitiek in eenigszins zondere vormen voordoet, slechts nadeelige gevolgen heeft. Hier gelijk gebied kan slechts bij vrijen handel welvaart ontstaan. Omtrent de nadeelen van koloniale voorketti$ merkt E. G. Brunker o. m. op Waar vrijhandelaren elke beweging en vera ondering, die er toe kan leiden om kunstmatige^ verhinderingen in het internationale verkeer tö' verwijderen, met vreugde begroeten, kunnen zifs met alle recht beweren dat differentieele rech-i' ten, op een plaats waar gemeentelijk bescherm mende rechten voorkomen, er alleen toe leiden om dit tariefsysteem nog langer te doen voort-* bestaan. In Engeland waren tot voor korten tijd dot invoerrechten een zuiver inkomstentarief. Na de vrijwording van de Vereenigde Staten, begon men in Engeland een afscheiding <5<5k van de andere koloniën te vreezen men wilde ze^ meer aan het moederland binden, en Ieïddet; tot een strenger doorvoeren van het koloniale systeem. Dit gaf onaangenaamheden wnaroip men de kolonies, door middel van koloniale voorkeur een soort vergoeding wilde geven. Hef gevolg van deze beschermende rechten was, o.a* dat vreemde handelaren hun goederen eerst naar de koloniën brachten en vandaar, als goe deren uit de koloniën, ze met de lagere invoer* rechten in Engeland invoerden. Moederland en koloniën voelden zich boven* dien beide gebonden. Tusschen 1830 en 18601 werd het voorkeursysteem geleidelijk aan den kont gezet, en dit zonder tegenweer van den kant van de koloniën. En sinds dien zijn de' banden tusschen Groot-Britannië en haar Domi nions slechts sterker geworden. Na enkele regels gewijd te hebben aan de technische bezwaren die een systeem van diffe* rentieele berechting aankleven, wijst praeadv. op den gespannen toestand, die er in zulk een geval tusschen moederland en koloniën zouden ontstaanaanhoudend zouden zij elkanders fis» cale systemen controleeren i onvermijdelijk zou dit leiden tot wederkeerig ingrijpen in de vrij heid van rechten van beide partijen. Een wereld verdeeld in een door tarieven af gesloten Britsch rijk, en een tweede groep van vreemde landen, wier producten eiken keer dat zij in England binnenkomen met een hooge som belast worden, is een toestand, die ieder, die naar wereldvrede streeft, zal moeten verwerpen. Aan het praeadvies van den heer G. S c h c I- I e (Frankrijk) is het volgende ontleend Ieder stelsel van voorkeur, hetzij ten gunstet van de eigen of van de koloniale productie, komt altijd neer op een meer of minder uitge breid systeem van uitsluiting van den builen* landschen handel en is daarom behept met alle kwalen van het protectionisme, waarvan het meest op den voorgrond treedt het gevaar van het scheppen en handhaven van onzekerheid. De meeste van de groote oorlog vonden vroeger voornamelijk hun oorzaak in de handels- rivaliteit. Deze rivaliteit was het, die de oor logen tusschen Engeland en Frankrijk in de 17e> 18e en 19e eeuw heeft geprovoceerd. Al de ver dragen, die een einde maakten aan deze oorlo gen, bevatten bepalingen aangaande concessies, afstand van grond- of koloniaal gebied, wissel koersen, die tot op zekere hoogte als oorlogs* schadeloosstelling golden. Meer algemeen beschouwd wordt door nauw keurige waarnemers de meening aangehangen, dat economische belangen, dat is dus handels- rivaliteit, de werkelijke oorzaak van den oorlog, in 1914 zijn. Het verdrag van Versailles bevat, evenals de verdragen van vroeger dagen, ook bepalingen omtrent afstand van grondgebied. Ik wil hier niet spreken over représailles,, welke gewoonlijk worden uitgelokt door tariefs* bepalingenhaar gevaren en haar rol als een tweesnijdend zwaard zijn bekend. De open-deur politiek zonder beperkingen, zonder protection nistische rechten, zonder voorkeur van de vlag is het aangewezen niddel om de zekere waar borgen te verschaffen voor het in stand houden van den wereldvrede. De heer Schelle gaat dan de verschillende! systemen van koloniale handelspolitiek na. Teiï opzichte van de Fransche koloniën kan gezegd! worden, dat zij geen van alle politieke en indus* trieele macht bezitten, zij staan onder eeit systeem van bijna absolute afhankelijkheid vait het moederland. Wil men ze onder systeem van handelsvrijheid brengen, dan moeten de aan* spraken van zekere groepen industrieelen wort den overwonnen. Het moederland exploiteerdel de koloniën ten bate van een paar ir.öustrieeleit en belemmerde de welvaart van de koloniën. Hef was verder practisch onmogelijk, om voBcoraert gelijkheid voor alle koloniën te verkrijgen. Zij bestond alleen ten opzichte van Algiers. De. andere verschillen te veel van elkaar wegens haar geografische ligging, haar bevolking, haaf) producten en eischen, om onder een unifornf tarief geplaatst te kunnen worden. Het is drin-j gend noodïg, om deze onechte en ingewikkelde organisatie te vervangen door een stelsel van vrijheid. Dit is in het belang der koloniën, en dus ook, als gevolg, in het belang van het moe* derland, welks welvaart in nauw verband staat met dat van het geheele rijk. Dit heeft op hef oogenblik een bevolking van 100 millioen, waar*! van meer dan de helft in de koloniën geves* tigd is. Prof. Kielstra lichtte zijn praeadviezen toe* De beide andere praeadviseurs waren niet aan* wezig. Daarna werd met de beraadslaging aangeven* gen. Lord Sheffield ging <*e door de Britsch® koloniën en het moederland gevoerde handels* politiek na. Vrijhandel, ook voor de koloniën^ acht hij in het belang van den wereldvrede. Efl zal, vooral in Duitschland, naijver zijn op de po* side van het Ver. Koninkrijk in de wereld. DiÜ neemt echter niet weg, dat vrijhandel in het bea Tang van de ontwikkeling der wereld is. Koloa nïale voorkeur is een groot gevaar en spr. hoop^ dat dit spoedig tot het verleden zal behooxem Spr. wijst op de door Nederland in Indie ge^ voerde politiek. Vrijhandel is in het belang vat| de welvaart der volken. Miss M. D. P e tr e rag de grootste kracKI voor den vooruitgang in vrije mededinging Protectie is de weg near bededenvrijhandel I da beste politiek. 7F, v*jst er op, dot het 3 staatslieden zijn, die i-di met him politieke wefl ten mengen in den hartjel. Eerlijke mededinging weerd, die gunstige gevolgen veroorzaakt. Kan AVQrden t^esta^?. geen dwang wordei er, ook voor protectionisten, een klemmender opgeleg(i Qolc tuss<iwt driegevers en arbe? I ders moet vrijheid argument tegen bescherming, bracht worden

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 2