ST. EHDILION l mimÊMMË. Ék AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Fontein Schippers. Meublleerlngeii' Knnstbandel- BehangerQ en Stolfeerieril r bij j. I. StllTMMN i k, fltr.str. 17. Tel. 145 DERDE BLAD. ESSENCE'S mi BORSTPLAAT, FEU FLESCHJE 4» CENT «Mij 1 Rflagaz. „De Dom" EipiwiraÉe KinMIeeÉ! MagazPn JE mm Kir FEUILLETON. Be roman vee een stieiite. V1LTEH KRAABPfllTOFFELB Kinder vilten pspsctaen. BINNENLAND. Langestraat 24. Tel. Int. 496. - AMERSFOORT. Per flesch f 1.75, per anker f 72-. VAM DE WÉG. Langestraai 23. BIJ DEM MAALTIJD [bevordert de spijsvertering 20e jaargang No. 12! Zaterdag 19 November 1921 I OR1GINEELE zeer aan te bevelen Bordeaux, gewas 1917 Washington en 1922. Iedereen, die het wèl meent met zijn volk en tnet de menschheid iq haar geheel, volgt thans met gespannen aandacht de gebeurtenissen te .Washington. Op initiatief van president Har ding zijn daar thans de diplomaten van de mo gendheden bijeen om te beraadslagen over de mogelijkheid van beperking der bewapening ter zee; tegelijk zullen de belanghebbenden be raadslagen over de grondslagen, die den vrede zullen moeten garandeeren ten aanzien van de viagen aangaande de Stille Zuidzee. Op den dag van de opening van de conferen tie, door Harding, sprak Hughes cene redevoe ring uit, waarvan nu de groote beteekenis reeds vaststaat. Hij formuleerde onmiddellijk concrete eischen omtrent de beperking der bewapening ter zee, en zijn rede sloeg zóó in, dat de an ders slechts weinig impulsieve diplomaten hem luide toejuichten. Builen het programma der zitting om voer den, na Balfour, achtereenvolgens Briand namens Frankrijk, een Japanner, een Italiaan en een Chinees het woorddan volgden de Belg, de Nederlander en de Portugees. Ook de Nederlander dus. Minister van Kor- nebeek dankte voor de uitnoodiging, zei beschei den, dat Nederland „geen militaire factor meer is in de wereldpolitiek", maar dat ons land een politiek voorstaat „ten gunste van vrede'en in ternationale samenwerking" en „alles zal steu nen, wat in deze richting mogelijk is". Ja, dithy rambisch, zei de Nederlandsche Van Karne- beek „dat het hart van het Nederlandsche volk van hoop en vertrouwen klopt, als het denkt aan de poging, die hier wordt gedaan". Van Karnebeek is een voortreffelijk diplo maat, een Volkenbonds-vrind uit vo'le overtui ging, een excellent minister. Hij is een achtbaar man, die stellig niets zal zeggen, wat hij niet meent. Vra^c wist hij dan, toen hij scheep ging naar Amerika, nog niets van de plannen van minister Van Dijk Het zou te betreuren zijn. Want wat zal hij zijnen collega's ter conferentie antwoorden, als zij hem vragen, waarom juist Nederland nu plannen heeft tot versterking van cijn vloot tot ver over zijn draagkracht Wat een figuur laat onze Regeering den heer Van Karnebeek slaan tegenover zijn Japanschen con frère, die hem zoo tusschen neus en lippen eventjes kan zeggen, dat de oorlogsbegrooting van Japon twintig millicen yen lager is dah die van het vorige jaar, de marinebegrooting hon derd millioen yen? beeld trouwens geenszinsin „De groote Illu sie" was het al leng geleden* uitgewerkt. Maar nooit drongen zooals nu de omstandigheden zoo zeer naar het bankroet van het militoirisme als thans, nu de leuze „wie den vrede wil, be reide zich ten oorlog" een leugen is gebleken en nu een voortgaan op den weg, door deze leuze aangewezen, finantieel onmogelijk is. In ons landje, waar het conservatisme, dank zij de verwarring van religieuseen politieke ge voelens, den toon kon aangeven, waor dus het mi litairisme zijn vrinden heeft in de Regeering, heeft men van de ware lessen van den oorlog niets geleerd. Door gelukkige omstandigheden, voor een groot deel onafhankelijk van den wil van Regeering en Volk, zijn we uit den oorlog gebleven en nu beweert Jon Uniform, dat „ons parate leger" den vijand uit ons land hield I En dot ofschoon zoowel de Entente als de mid- del-Europeesche staten wisten, dat v/e hoog stens in staat zouden zijn tot eene verdediging van onzen bodem gedurende twee maal vier en twintig uren f En omdat we „door ons heldhaf tige leger aan het oorlogsgevaar zijn ontsnapt" wil men in Regeeringskringen met weten van de zoo broodnooaige bezuiniging op de uitga ven voor leger en vloot. Men laat de begrootin gen van oorlog en marine (landsverdediging) op het peil, waarop ze staan, hoewel men van de daken predikt, dat bezuiniging noodig is. De geheime krachten, die ontspruiten aan kazer nes, uniformen en kanonnen, hebben de chris telijke Regeering stevig in den greep. Met een minister van financiën, die werkelijk zuinig zou willen zijn, als men hem liet begaan, blijven de militaire begrootingen boven het bedrag van het vorige jaar. Het is een schande I Maar nog schandelijker is het, dot de Regee ring het duldt, dat hare nieuwe minister van Oorlog en Marine een vlootwet indient in de dagen, waarin heel de wereld naar Washington ziet, of daar de verlossing uit den greep van Mars zal beginnen Wie praat nu nog over de techniek van de verbetering van onze vloot, dïe minister Van Dijk aanprijst? Dat hij uitsluitend klein mate rieel wil laten bouwen, het ligt in de lijn van die democraten, die al jaren hebben gestreden tegen de groot-doenerij met kruisers. Zooals wij, vrijzinnig-democraten. De minister kón nu niet anders hij en zijn raadgevers hadden geen andere keus. Dreadnoughts en Semi-dreod- noughts krijgen ze niet meer los van onze Tweede Kamer. Daarom hebben ze de bakens verzet. Klein- materieel vragen ze. Ze weten ook dat we het h. i. benoodigde tuig niet in eens kunnen betalen. En ze gaan Reeds gedurende den oorlog waren er in ons goochelen met millioenen. Hoe de heeren met land menschen, vooral tr«r Rechterzijde, die uit j een fonds, met jaarlijksche termijnen tooveren, de gebeut lenissen van T9T4 reen andere con- wat doet het er toe. De grap heet twee honderd- clusic meenden te kunnen trekken, dan dat ver- millioen gulden te zullen kosten, sterkinven onze weermacht dringend noodig „De Telegraaf' is aan het rekenen gegaan, was. Wij hebben toen t. a. p. betoogd, dat men eenig geduld moest hebben met het putten van lessen uit den oorlog we hebben toen betoogd, dat deze ofschuweliike oorlog, gevoerd als „oor log tegen den oorlog", heel goed zou kunnen leiden tot het verstandiger en hooger inzicht, dat beperking van bewapening te land en ter zee^ noodig acht. Ja, sterker. We hebben be toogd, dot zonder de idealistische motieven ten gunste van ontwapening te deelen, de regeerin gen op grond van de komende armoede ge noodzaakt zouden zijn minder millioenen te be steden aan oorlogstuig. Nieuw was dit denk- Tweehonderd millioen, het Vloot-fonds, gann we aan klem marine-materiaal opsoupeeren in twaalf jaarjaarlijks bijna twintig millioen gul den, half door Nederland, half door Indië op te brengen. Indië krijgt nog een Vlootbnsisfonds, waarvoor het dertig jaar long hijna zes mil lioen 'sjaars zal moeten betalen. En nu wordt uitgerekend, dat Nederland jaar lijks 36 millioen, Indië jaarlijks 52 millioen zal moet enbetalen, als Van Dijk's plannen worden aanvaard. Om en de bij negentig millioen gulden per jaar. Terwijl onze financiers ons voorrekenen, dat we onze begrootingen van ongeveer 800 millioen tot 500 millioen zullen moeten terug brengen, willen we niet te gronde gaan, willen we niet moeten leenen voor de gewone uitga ven. Dit alles is afschuwelijk. O, als we in Nederland werkelijk verkiezin gen konden houden op een program. Dén was er nog niets verloren. Dan zouden we in Juni 1022 het volk vragen of het bereid is der Re geering deze millioenen, waarvan reeds het voorstel ze uit te geven een smaad is jegens Washington en den Volkcifbond, toe te staan. Het antwoord van het volk zcu niet twijfelach tig zijn. Maar onze verkiezingen gaan nu eenmaal niet over een politiek program. Do clerus heeft kans gezien den strijd altijd bij voorbant te vertroe belen door bij het strijden vóór millioenen mili taire uitgaven méér tegelijk en vooral te strij den voorde eere Gods. Zal ons volk ditmaal inzien dot het wordt misleid door de religieuze stembusleuzen? Wij zouden het wenschen. Wij zouden willen strij den, zuiver over de werkprogramma's der par tijen. Maar de heeren van Rechts doen het lek ker niet en zoo vreezen we ernstig. Wat ons niet ontslaat van de plicht ons volk te wijzen op de schier misdadige vlootnlonnen van Van Dijk en heel de Regeering van Rechts. Uit de Pers. NEDERLAND EN ORANJE. Wei zelden zegt de (o.r.) Rotterdam mer is een parlementaire rede zoo teekenend geweest voor heel het karakter van een Staats man als de rede gehouden door den heer Troel stra bij de voorstellen tot herziening van de ar tikelen d^r Grondwet over de troonopvolging. Zulks in tweeërlei opzicht. Vooreerst toonde zich de heer Troelstra een onvervalscnte geestelijke nakomeling von het oude liberalisme ten onzent in zijn houding te genover het Oranjehuis en de monachie. Steeds trachtte dit liberalisme met allerlei beelden de kegeljongen die de kegels weer opzet als dc spelers ze omvergegooid hebben; het ornament von het staatsgebouw; 't vliegwiel in de Stouts- machine de onbeteekenendheid van den mo narch aan te toonen. Terwijl in België, in Engeland en in Ne derland constitutioneele vorsten en vorst innen, natuurlijk niet zonder gebreken, hun vaderland op allerlei manier wisten te die nen, gaven de liberalen een beeld van het koningschap, dat op de werkelijkheid vol strekt niet klopte, uhder de monarchen der vorige eeuw in dc democratische lan den waren tol vnn personen van groote be teekenis, die in de binnen- en buitenland- sche politiek enorme invloed hebben uit geoefend. En terwijl dit feit algemeen wordt erkend, kwam thans de heer Trocl- stra nog aandragen met de verouderde liberale wijsheid uit de vorige eeuw, die met de werkelijkheid in openlijken strijd is. Dat de positie van den constitutioneelen vorst een onbeteekende is, kan niemand meer volhouden tegenover de feiten. In de tweede plaats toonde de heer Troelstra dezelfde merkwaardige blindheid voor de geestelijke realiteit, waaraan het liberab'sme zich ten onzent den dood ge geten heeft. Men heeft van links steeds op uitnemende wijze verstaan de factoren der volksziel, die op het stoffelijk belang reageerden, te prikkelen. Maar van de geestelijke factoren heeft men nooit veel begrepen. De heer Troelstra zet ook deze traditie getrouwelijk voort. Zooals de libe- Talen de stoffelijke belangen der burgerij eenzijdig behartigden, zoo doet hij het die der arbeiders, maar hij ziet dan ook alles door dien bril. Hij vermag geen geestelij ke cenhc'd te ontwaren, waarvan ons vor stenhuis het symbool en de uitdrukking is, maar hij ziet niets don scheuring en strijd. Er is volgens hem maar één mogelijkheid om een waarachtige volkseenheid to ver krijgen, dat is eenheid op de basis van economische productie. Er moet eeist een internationale regeling komen tot organi satie van dc verschaffing en vcrdecling der grondstoffen en voed;ngsmiddelen, en op die basis moet zich dan de nationale productie-gemeenschap on1w:VV^len. Van socialistisch standpunt, dot, is van het standpunt vnn het historisch materia lisme, is dit zeker consequent. Maar don blijkt ook opnieuw, hoe onjuist dit stand punt is. Ieder, die te dezer zake ecn;gszins dc litteratuur kent, weet, hoe de blijvende factoren, die een nati<* sonmsmeden tot oen blijvende eenheid, niet zijn de stoffelijke belnngen-gemccnschap, maar do geestelij ke factoren van oen gezomenliike historie en een gemeenschappelijke cultuur. Het Zwitzerschc volk, uit drie verschillende na tionaliteiten saomgczteld en drie talen sprekend, vormt dc krachtige eenheid ol~ leen door zijn geschiedenis. Zoo is het in nog sterker mate met ons volk, dat door zijn geschiedenis tot een eenheid is ge vormd. En in die geschiedenis is het huis van Oranje de krocht geweest, die steeds weer de eenheid over alle verschil heeft doen zegevieren en het centrum is geweest waaromheen zich alle groepen schoorden. Zoo is ontstaan en historisch gegroeid wat Dr. Kuyper eens zoo teekcnnchtig noemde de zedelijke gemeenschap des volks. En als dc heer Troclstra thans die eenheid poogt te ontkennen en te vervangen door te trachten ons volk omlaag te drukken naar het peil van een belon<*pn-rr«n\een- schap, don zal hem dot nooit lukken, om dat hij daarbij worstelt tegen geestelijke machten, die dieper dan hij met zijn mate rialistische beschouwingen vermag te be reiken. Maison VAN FIMFRFIM 1 ORANJE EN DE CULTUUR. Ondc r dezen titel schrijft de beer V(crkou- teren?) in de Nederlander; Onlangs zeido de heer Von Ravesteijn in de Tweede Kamer, dot de Oronje's vóór Stadhouder Willem Hl nooit een rol hod- clen gespeeld in den opbouw of de bevor dering der Nederlandsche cultuur, maar hij verloor daarbij uit het oog, dat reeds Prins Willem de Lcidsche Academie heeft gesticht, die nu nog steeds de róem is van ons land. Hij deed dot niet in tijden von overvloed, weelde en rust, maar in een tijdvak, dat wij nog hard moesten vechten voor vrijheid en zelfbehoud. Had Prins Willem zich in die dagen olleen aan de staatszaken gewijd, tvcmand zou hem dat hebben kunnen 1 rijk nemen, maar hij had toen ook nog oog voor ideëele dingen en wij mogen hem daarvooi dankbaar zijn. Hij Kéeft ook nooit ingestemd met do boeldcnstormerij, die zoo veel schoons ver nield heeft. Prins Maurits was vóór alles krijgsman, maor toch ook tevens een man van wetenschap. Zijn klassieke studiën brachten hem op het denkbeeld de krijgs kunde der oudheid, voor zooveel nog mo gelijk, over te nemen en hij schiep het nieuwe Nederlandsche Leger, dat bij Nieuwpoort overwon. Hij was ook een zeer goed mathematicus, terwijl het nu afge broken Poleis te Rijswijk, waar hij zoo gaarne vertoefde, van zijn kunstliefde kon getuigen. Frederik Hendrik echter heeft op dat punt alle Oranje-vorsten overtroffen. Hij, de grot voder van Willem ID, voelde veel meer voor kunst don dezen en de Oranje zaal in het Huis ten Bosch wekt nu nog steeds de bewondering op van eiken vreem den bezoeker. De h$er Van Ravesteijn verwijt nu aan onze Oranje-vorsten, dot zij ons geen schoone gebouwen hebben nagelaten maar hadden zij dat gedaan, dan zou hij vermoedelijk hebben gezegd, dot zij lie ver volksbadhuizen hodden moeten bou wen, of volksschouwburgen. Het had ook geen zin, dat stadhouders en dienoren der Stoten grootsche paleizen bouwden. De president eener Republiek is gewoonlijk veel eenvoudiger gehuisvest don een constitutio- Maison VAN EIMEREN. Coiffeur Po.sflelienr i Colffeime WIJFKSSTKAAT 14. - Tel. 205 Hoogst Modorno Salons voor DAMTES ep HKFRGIV - Manicure Magazijn van Parlumurioön on Toilot-A rtikolon. I BADINRICHTING cure l| Varkensmarlit Amersfoort Speciale aMeolins: neel vorst dan een absoluut monarch. Al dii schoone paleizen bijna, die wij nu nog bo wonderen, zijn gesticht door absolute vor sten, dio meenden, dat de volken er waren voor hen en die hun volken in armoede dompelden, terwijl zij zelf in weelde baadden. Hadden onze stadhouders fraaie pa leizen gesticht, dan zouden zij ook het wan trouwen onzer regenten hebben opgewekt en nog meer aanleiding hebben gegeven om zonder stadhouder te regeeren. Wanneer ook heeft het Nederlandsche volk het noodi- ge geld ter beschikking gesteld van zijn stadhouders en koningen, om schoone ge bouwen te stichten. Voor kunst en weten schap hebben wij nooit veel over gehad. Op onze begrooting staan slechts 6000.— uitgetrokken tot steun van menschen van talent. In Engeland worden de paleizen van staatswege gebouwd, maar onze Koningin krijgt voor onderhoud von de hare slechts 50.000, terwijl het reeds zooveel moeito kost om nieuwe stallen gebouwd t e krijgen, dat er van nieuwe poleizen geen sproke kal zijn. In vergelijking met andere vorsten is onze Koningin buitengewoon eenvoudig ge huisvest. Voor schoone gebouwen in het al gemeen hebben vrij geen geld over en het voorbeeld der Belgen op dat punt willen wij niet volgen. Het is ook bovendien niet waar, dat do Oranje-vorsten nooit schoone gebouwen hébben gesticht. Het stamslot der Nassau's te Vionden, de Dillenburg en het kasteel van Breda waren voor him tijd echt vorste* lijke verblijven. Onze Prins Willem had een fraai palcis in Brussel. Over het Huis ten Bosch spraken wij reeds. Het Loo was voof den tijd waarin het gebouwd werd eeno grootscho schepping, waaraan ook nu nog veel moois te vinden is en Socstdijk was een geschenk van het Nederlandsche volk. Vindt do heer Van Ravesteijn het niet fraai ge* noeg, hij wijte dat niet aan ons Vorstenhuis. Willem III had bovendien een fraai buiten verblijf te Hondsholredijk. Veel is vernield en verwaarloosd. De goederen der Oranjes in Nederland zijn verbeurd verklaard in do dagen der Bataafschc Republiek, die in Bel gië in 1830. Het kasteel van Breda is nu Militaire Academie. Het prachtige echt vor stelijke park van het Loo heeft ook in den Franschen tijd veel geleden. Geen wonder dus, dot onze Oranje-vorsten weinig roe* ping gevoelen tot het stichten van fraaie gebouwen en dat zij dat ook niet kunnen* Do Staat stelt daarvoor geen geld tot hunne beschikking en zij hebben vroeger zoovccf voor Nederland opgeofferd, dat hunnen ei gen middelen nu niet meer toereiken. Domper of men von verlichting Ieder zit vast aan zijn richting. LANGESTRAAT 4:5 - AMERSFOORT Het a-?res loor: Soaden Trouw- en VerlovingriugOD De Inlste mortellen WIILFM GROENHUIZEN. door RUDOLPH STRATZ uit het Duitsch door Mevrouw A. E. NUIJS-POSTHUMUS. 33 Ongemerkt waren ze voor Ema's woning aan beland. Daar bleven zij stilstuan. Hij tikte met zijn wandelstok op den grond en leek niet op. „Straks heb je de arbeidsters in de fabriek beklaagd, omdat zij zoo arm zijn I Lieve Erna 1 je bent even arm. Behalve je koffer in de lamer en het beetje bijouterieën en geld, dat je bij je hebt, bezit je niets ter wereld je bent me integendeel nog heel wat schuldig, ik bedoel niet het geld, dat ik je trouw iedere maand heb uitbetaald als opbrengst van mijn fabriek, maar de eer en den goeden naam van jfo vader. Je staat r^-heei verlaten en zonder be scherming, en je eenige werkelijke vriend in de wereld ben ik. Zonder mij wordt je ongelukkig. Wees nu dapper en overleg de zaak. Morgen spreken wij elkander nader. Goeden nacht, Er na Otto Hellmuth zat met de twee kame raden, die getuigen waren geweest van zijn ont moeting met den Luxemburger, op zijn kamer, een studentenvertrek, dat sinds onheugelijke tij den altijd van den ecnen corpsbroeder op den anderen overging en dat reeds geheele geslach ten had zien komen en gaan. Hij wachtte op het antwoord van den eersten gechargeerde. Die grimmige drie-linten-man, op wiens bree- de borst de kleuren van drie korpsen aan drie verschillende hoogescholen vreedzaam naast el kander prijkten, was voorloopig Otto's ideaal. Hr imponeerde hem meer dan iemand anders, meer dan zijn eigen vader. Vol eerbied, met heimelijk ontzag gemengd, zag hij. op tot den verweerden, ouden strijder met zijn taTlooze lid- teekens, die als een sombere hoofdman uit de Indianengesohiedenissen van zijn jeugd de lot gevallen van den Cherauskiërstam bestuurde. Achter zijn naam prijkte een lange rij van één-, twee- en drievoudige kruisen, die getuigden van zijn werkzaamheden als gechargeerde bij de verschillende corpsen. Daarboven stonden de cirkels dier wapenbroederschappen, met uitroep- teekens versierd, en tot geheimzinnige, voor on- ingewijden onverstaanbare runen verbonden, evenals op zijn linkerwang de verharde lidtee- kens ir.eenliepen en hier en daar harde plekken vormden, waar zelfs het scherpe wapen van de tegenpartij en de kromme naald van den ge neesheer op het vechtterrein nauwelijks meer konden doordringen. Een gedeelte van zijn rechteroor ontbrak, zijn neus was erg beschadigd en de eene mondhoek was door een zeer slecht verbonden snede open getrokken, zood&t hij or uit zag, alsof hij altijd boosaardig in zich zelf lachte. En dat waren nog slechts de sporen van dc gewone mensuren, twee en vijftig in het geheel. Maar Otto Hellmuth von Acras wist, hoe niet alleen onder het kort geknipte haar van den geduchten kampioen de lange, evenwijdige litteekens liepen neen dwars over de fcrsche borst en den gespierden rechterarm logen donkerrood en vingerdik de merkteekens der duels op de sabel, zonder be schermend verband. Zóó had hij er op dc verschillende hoogescho len een dozijn meegemaakt. Daarvan getuigden de beensplinters in zijn schedel en de door een vlakken bouw getroffen pupil van zijn lin keroog. Ontvangen Groote coMectie In alle prijzen en kwaliteit. Aanbevelend, J. GROOTENDORST Bovendien had de voorvechter heel in de stilte van den morgen verschillende duels op pistolen gehad en daarbij tot verbazing en ontzetting der jonge studenten eenmaal zijn tegenpartij door een schot midden in het voorhoofd gedood. Hij sprak er nooit over, doch de herinnering aan dit duel, dat aan een andere universiteit had plaats gehad, leefde voort, naar de mede- deelingen der ooggetuigen. De jonge studenten wisten precies, dat de ander na het schot de handen had opgestoken, zich in de rondte had gedraaid en toen languit t\ onbeweeglijk mot het gelaat in het gras was blijven liggen. De drie-linten-man was toen tot vestingstraf veroordeeld en had na een jaar gratie gekregen. Hij vertelde gaarne van zijn vroolijken vesting- tijd, zooals anderen bijvoorbeeld sproken over hun verblijf aan zee, het was voor hem de idylle, deg roene oase in het bloedig, uiterst verant woordelijk beroep van leidenden corpsstudent, die niet alleen in de Cheruskia met ijzeren vuist de tucht handhaafd", doch ook veel invloed be zat bij de senioren van de gezamenlijke corp sen der academie, ja wiens stem zelfs weerklonk op de jaerlijksche bijeenkomst van alle Duitsche studentencorpsen. Hij naderde'de dertig reeds en dacht er ern stig over zijn rust te nemen, dat wil zeggen in de rechten te gaan studeeren cn dan zijn krach ten ter beschikking van de regeering te stellen. Met was hem echter een piinlijke gedachte, te moeten scheiden van dit rijk van wapenen en duels, dat voor hem de wereld was, en buiten hetwelk hij voor weinig belongstelling koesterde. Overigens was hij in werkelijkheid een goedig, bijna weekhartig man, zeer goed ontwikkeld van verstand, en vriendelijk van aard. Dit alles werd echter als door een stalen pantser omgeven door het onverbiddelijk bewustzijn van hetgeen een corpssludent past. Door dien geest bezield, trad de drie-linten- man binnen. Hij kwam van een onderhoud met den sekondant der tegenpartij. Hij begon- met de twee andere studenten, die eerbiedig waren opgestaan, de kamer uit te stu ren. Toen wendde hij zich tot Otto Hellmuth. „De zaak is in orde I" zeide hij, een kring van rook uitblazend, op den toon van een man, die een plicht van zijn beroep vervult. „Alles is volkomen duidelijk feitelijke beleediging er is geen reden, om dien Diedericks geen satis factie te gevenMorgen vroeg beeft duel' plaats Otto Helmuth zelf had om dien ongewoner* spoed verzocht. De twist had op straat, in te genwoordigheid van verscheidene getuigen plaats gehad. Morgen zou men onder dc Hei* delbergers, die op de hoogte waren van corps- gebruiken en duelregcls, reeds spreken over den op handen zijnden strijd de autoriteiten zouden er lucht van krijgen, en wat nog erger waszijn ouders zouden het hooren f Dat wildö hij hun en zichzelf sparen. Terug kon hij toch' niet I Waartoe dus nog scenes vooraf „Voor alle zekerheid zullen wij de zaok in het Hessische laten gebeuren I" ging de drie* linten-mnn voort. „Waar die vier burchten zijn. Op het binnenplein van de eerste I Daar stoort niemand ons. Je kent de plek toch „Ik ben er vandaag nog geweest l" antwoord* de Otto met een glimlach bij de gedachte, dot zijn vader juist op die plaats op een rotsblok- had zitten rusten met Erna Bauernfeind, om wier wille dit alles gebeurde. „Goed. Des morgens om zeven uur. Om vijf uur moeten wij bier wegrijden. Het rijtuig wacht over de brug, opdat niemand erg zal krijgon< Diedericks houdt dezen oever. Tien schreden! bamére met avanceeren I Er worden drie kogels gewisseld. Het is jammer, dat je nog geen be* grip van schieten -hebt. Je moet maar op ja studentengel uk vertrouwen. Laag mikken dat' is de hoofdzaak. Nu daarover later. Ik wacht je op mijn kast, je zult nu wel een beetje al* leen willen zijn. Verder blijf je von avond ondeit mijn hoede. Een halve flesch wijn en vier zacl\t<J eieren mag je hebben. Anders niets. Morgei* vroeg een glos cognac. En breng- morgenoch* tend het buis niet in opstond om koffie te loten! zetten I Dan merkt iedereen wat er aan d4 hand is I" (Y/ofih TervolgdJ'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 9