ST. EHDILION
l
mimÊMMË.
Ék
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Fontein Schippers.
Meublleerlngeii' Knnstbandel- BehangerQ en Stolfeerieril
r
bij j. I. StllTMMN i k, fltr.str. 17. Tel. 145
DERDE BLAD.
ESSENCE'S mi BORSTPLAAT, FEU FLESCHJE 4» CENT
«Mij
1
Rflagaz. „De Dom"
EipiwiraÉe KinMIeeÉ!
MagazPn JE mm Kir
FEUILLETON.
Be roman vee een stieiite.
V1LTEH KRAABPfllTOFFELB
Kinder vilten pspsctaen.
BINNENLAND.
Langestraat 24. Tel. Int. 496. - AMERSFOORT.
Per flesch f 1.75, per anker f 72-.
VAM DE WÉG. Langestraai 23.
BIJ DEM MAALTIJD
[bevordert de spijsvertering
20e jaargang
No. 12!
Zaterdag
19 November 1921
I
OR1GINEELE
zeer aan te bevelen
Bordeaux, gewas 1917
Washington en 1922.
Iedereen, die het wèl meent met zijn volk en
tnet de menschheid iq haar geheel, volgt thans
met gespannen aandacht de gebeurtenissen te
.Washington. Op initiatief van president Har
ding zijn daar thans de diplomaten van de mo
gendheden bijeen om te beraadslagen over de
mogelijkheid van beperking der bewapening ter
zee; tegelijk zullen de belanghebbenden be
raadslagen over de grondslagen, die den vrede
zullen moeten garandeeren ten aanzien van de
viagen aangaande de Stille Zuidzee.
Op den dag van de opening van de conferen
tie, door Harding, sprak Hughes cene redevoe
ring uit, waarvan nu de groote beteekenis reeds
vaststaat. Hij formuleerde onmiddellijk concrete
eischen omtrent de beperking der bewapening
ter zee, en zijn rede sloeg zóó in, dat de an
ders slechts weinig impulsieve diplomaten hem
luide toejuichten.
Builen het programma der zitting om voer
den, na Balfour, achtereenvolgens Briand namens
Frankrijk, een Japanner, een Italiaan en een
Chinees het woorddan volgden de Belg, de
Nederlander en de Portugees.
Ook de Nederlander dus. Minister van Kor-
nebeek dankte voor de uitnoodiging, zei beschei
den, dat Nederland „geen militaire factor meer
is in de wereldpolitiek", maar dat ons land een
politiek voorstaat „ten gunste van vrede'en in
ternationale samenwerking" en „alles zal steu
nen, wat in deze richting mogelijk is". Ja, dithy
rambisch, zei de Nederlandsche Van Karne-
beek „dat het hart van het Nederlandsche volk
van hoop en vertrouwen klopt, als het denkt
aan de poging, die hier wordt gedaan".
Van Karnebeek is een voortreffelijk diplo
maat, een Volkenbonds-vrind uit vo'le overtui
ging, een excellent minister. Hij is een achtbaar
man, die stellig niets zal zeggen, wat hij niet
meent.
Vra^c wist hij dan, toen hij scheep ging
naar Amerika, nog niets van de plannen van
minister Van Dijk Het zou te betreuren zijn.
Want wat zal hij zijnen collega's ter conferentie
antwoorden, als zij hem vragen, waarom juist
Nederland nu plannen heeft tot versterking van
cijn vloot tot ver over zijn draagkracht Wat
een figuur laat onze Regeering den heer Van
Karnebeek slaan tegenover zijn Japanschen con
frère, die hem zoo tusschen neus en lippen
eventjes kan zeggen, dat de oorlogsbegrooting
van Japon twintig millicen yen lager is dah die
van het vorige jaar, de marinebegrooting hon
derd millioen yen?
beeld trouwens geenszinsin „De groote Illu
sie" was het al leng geleden* uitgewerkt. Maar
nooit drongen zooals nu de omstandigheden
zoo zeer naar het bankroet van het militoirisme
als thans, nu de leuze „wie den vrede wil, be
reide zich ten oorlog" een leugen is gebleken
en nu een voortgaan op den weg, door deze
leuze aangewezen, finantieel onmogelijk is.
In ons landje, waar het conservatisme, dank
zij de verwarring van religieuseen politieke ge
voelens, den toon kon aangeven, waor dus het mi
litairisme zijn vrinden heeft in de Regeering,
heeft men van de ware lessen van den oorlog
niets geleerd. Door gelukkige omstandigheden,
voor een groot deel onafhankelijk van den wil
van Regeering en Volk, zijn we uit den oorlog
gebleven en nu beweert Jon Uniform, dat „ons
parate leger" den vijand uit ons land hield I
En dot ofschoon zoowel de Entente als de mid-
del-Europeesche staten wisten, dat v/e hoog
stens in staat zouden zijn tot eene verdediging
van onzen bodem gedurende twee maal vier en
twintig uren f En omdat we „door ons heldhaf
tige leger aan het oorlogsgevaar zijn ontsnapt"
wil men in Regeeringskringen met weten van
de zoo broodnooaige bezuiniging op de uitga
ven voor leger en vloot. Men laat de begrootin
gen van oorlog en marine (landsverdediging) op
het peil, waarop ze staan, hoewel men van de
daken predikt, dat bezuiniging noodig is. De
geheime krachten, die ontspruiten aan kazer
nes, uniformen en kanonnen, hebben de chris
telijke Regeering stevig in den greep. Met een
minister van financiën, die werkelijk zuinig zou
willen zijn, als men hem liet begaan, blijven
de militaire begrootingen boven het bedrag van
het vorige jaar.
Het is een schande I
Maar nog schandelijker is het, dot de Regee
ring het duldt, dat hare nieuwe minister van
Oorlog en Marine een vlootwet indient in de
dagen, waarin heel de wereld naar Washington
ziet, of daar de verlossing uit den greep van
Mars zal beginnen
Wie praat nu nog over de techniek van de
verbetering van onze vloot, dïe minister Van
Dijk aanprijst? Dat hij uitsluitend klein mate
rieel wil laten bouwen, het ligt in de lijn van
die democraten, die al jaren hebben gestreden
tegen de groot-doenerij met kruisers. Zooals
wij, vrijzinnig-democraten. De minister kón nu
niet anders hij en zijn raadgevers hadden geen
andere keus. Dreadnoughts en Semi-dreod-
noughts krijgen ze niet meer los van onze
Tweede Kamer.
Daarom hebben ze de bakens verzet. Klein-
materieel vragen ze.
Ze weten ook dat we het h. i. benoodigde
tuig niet in eens kunnen betalen. En ze gaan
Reeds gedurende den oorlog waren er in ons goochelen met millioenen. Hoe de heeren met
land menschen, vooral tr«r Rechterzijde, die uit j een fonds, met jaarlijksche termijnen tooveren,
de gebeut lenissen van T9T4 reen andere con- wat doet het er toe. De grap heet twee honderd-
clusic meenden te kunnen trekken, dan dat ver- millioen gulden te zullen kosten,
sterkinven onze weermacht dringend noodig „De Telegraaf' is aan het rekenen gegaan,
was. Wij hebben toen t. a. p. betoogd, dat men
eenig geduld moest hebben met het putten van
lessen uit den oorlog we hebben toen betoogd,
dat deze ofschuweliike oorlog, gevoerd als „oor
log tegen den oorlog", heel goed zou kunnen
leiden tot het verstandiger en hooger inzicht,
dat beperking van bewapening te land en ter
zee^ noodig acht. Ja, sterker. We hebben be
toogd, dot zonder de idealistische motieven ten
gunste van ontwapening te deelen, de regeerin
gen op grond van de komende armoede ge
noodzaakt zouden zijn minder millioenen te be
steden aan oorlogstuig. Nieuw was dit denk-
Tweehonderd millioen, het Vloot-fonds, gann
we aan klem marine-materiaal opsoupeeren in
twaalf jaarjaarlijks bijna twintig millioen gul
den, half door Nederland, half door Indië op te
brengen. Indië krijgt nog een Vlootbnsisfonds,
waarvoor het dertig jaar long hijna zes mil
lioen 'sjaars zal moeten betalen.
En nu wordt uitgerekend, dat Nederland jaar
lijks 36 millioen, Indië jaarlijks 52 millioen zal
moet enbetalen, als Van Dijk's plannen worden
aanvaard.
Om en de bij negentig millioen gulden per
jaar. Terwijl onze financiers ons voorrekenen,
dat we onze begrootingen van ongeveer 800
millioen tot 500 millioen zullen moeten terug
brengen, willen we niet te gronde gaan, willen
we niet moeten leenen voor de gewone uitga
ven.
Dit alles is afschuwelijk.
O, als we in Nederland werkelijk verkiezin
gen konden houden op een program. Dén was
er nog niets verloren. Dan zouden we in Juni
1022 het volk vragen of het bereid is der Re
geering deze millioenen, waarvan reeds het
voorstel ze uit te geven een smaad is jegens
Washington en den Volkcifbond, toe te staan.
Het antwoord van het volk zcu niet twijfelach
tig zijn.
Maar onze verkiezingen gaan nu eenmaal niet
over een politiek program. Do clerus heeft kans
gezien den strijd altijd bij voorbant te vertroe
belen door bij het strijden vóór millioenen mili
taire uitgaven méér tegelijk en vooral te strij
den voorde eere Gods.
Zal ons volk ditmaal inzien dot het wordt
misleid door de religieuze stembusleuzen? Wij
zouden het wenschen. Wij zouden willen strij
den, zuiver over de werkprogramma's der par
tijen. Maar de heeren van Rechts doen het lek
ker niet en zoo vreezen we ernstig.
Wat ons niet ontslaat van de plicht ons volk
te wijzen op de schier misdadige vlootnlonnen
van Van Dijk en heel de Regeering van Rechts.
Uit de Pers.
NEDERLAND EN ORANJE.
Wei zelden zegt de (o.r.) Rotterdam
mer is een parlementaire rede zoo teekenend
geweest voor heel het karakter van een Staats
man als de rede gehouden door den heer Troel
stra bij de voorstellen tot herziening van de ar
tikelen d^r Grondwet over de troonopvolging.
Zulks in tweeërlei opzicht.
Vooreerst toonde zich de heer Troelstra een
onvervalscnte geestelijke nakomeling von het
oude liberalisme ten onzent in zijn houding te
genover het Oranjehuis en de monachie. Steeds
trachtte dit liberalisme met allerlei beelden
de kegeljongen die de kegels weer opzet als dc
spelers ze omvergegooid hebben; het ornament
von het staatsgebouw; 't vliegwiel in de Stouts-
machine de onbeteekenendheid van den mo
narch aan te toonen.
Terwijl in België, in Engeland en in Ne
derland constitutioneele vorsten en vorst
innen, natuurlijk niet zonder gebreken, hun
vaderland op allerlei manier wisten te die
nen, gaven de liberalen een beeld van het
koningschap, dat op de werkelijkheid vol
strekt niet klopte, uhder de monarchen
der vorige eeuw in dc democratische lan
den waren tol vnn personen van groote be
teekenis, die in de binnen- en buitenland-
sche politiek enorme invloed hebben uit
geoefend. En terwijl dit feit algemeen
wordt erkend, kwam thans de heer Trocl-
stra nog aandragen met de verouderde
liberale wijsheid uit de vorige eeuw, die
met de werkelijkheid in openlijken strijd is.
Dat de positie van den constitutioneelen
vorst een onbeteekende is, kan niemand
meer volhouden tegenover de feiten.
In de tweede plaats toonde de heer
Troelstra dezelfde merkwaardige blindheid
voor de geestelijke realiteit, waaraan het
liberab'sme zich ten onzent den dood ge
geten heeft. Men heeft van links steeds
op uitnemende wijze verstaan de factoren
der volksziel, die op het stoffelijk belang
reageerden, te prikkelen. Maar van de
geestelijke factoren heeft men nooit veel
begrepen. De heer Troelstra zet ook deze
traditie getrouwelijk voort. Zooals de libe-
Talen de stoffelijke belangen der burgerij
eenzijdig behartigden, zoo doet hij het die
der arbeiders, maar hij ziet dan ook alles
door dien bril. Hij vermag geen geestelij
ke cenhc'd te ontwaren, waarvan ons vor
stenhuis het symbool en de uitdrukking is,
maar hij ziet niets don scheuring en strijd.
Er is volgens hem maar één mogelijkheid
om een waarachtige volkseenheid to ver
krijgen, dat is eenheid op de basis van
economische productie. Er moet eeist een
internationale regeling komen tot organi
satie van dc verschaffing en vcrdecling
der grondstoffen en voed;ngsmiddelen, en
op die basis moet zich dan de nationale
productie-gemeenschap on1w:VV^len.
Van socialistisch standpunt, dot, is van
het standpunt vnn het historisch materia
lisme, is dit zeker consequent. Maar don
blijkt ook opnieuw, hoe onjuist dit stand
punt is. Ieder, die te dezer zake ecn;gszins
dc litteratuur kent, weet, hoe de blijvende
factoren, die een nati<* sonmsmeden tot oen
blijvende eenheid, niet zijn de stoffelijke
belnngen-gemccnschap, maar do geestelij
ke factoren van oen gezomenliike historie
en een gemeenschappelijke cultuur. Het
Zwitzerschc volk, uit drie verschillende na
tionaliteiten saomgczteld en drie talen
sprekend, vormt dc krachtige eenheid ol~
leen door zijn geschiedenis. Zoo is het in
nog sterker mate met ons volk, dat door
zijn geschiedenis tot een eenheid is ge
vormd. En in die geschiedenis is het huis
van Oranje de krocht geweest, die steeds
weer de eenheid over alle verschil heeft
doen zegevieren en het centrum is geweest
waaromheen zich alle groepen schoorden.
Zoo is ontstaan en historisch gegroeid wat
Dr. Kuyper eens zoo teekcnnchtig noemde
de zedelijke gemeenschap des volks. En
als dc heer Troclstra thans die eenheid
poogt te ontkennen en te vervangen door
te trachten ons volk omlaag te drukken
naar het peil van een belon<*pn-rr«n\een-
schap, don zal hem dot nooit lukken, om
dat hij daarbij worstelt tegen geestelijke
machten, die dieper dan hij met zijn mate
rialistische beschouwingen vermag te be
reiken.
Maison VAN FIMFRFIM 1
ORANJE EN DE CULTUUR.
Ondc r dezen titel schrijft de beer V(crkou-
teren?) in de Nederlander;
Onlangs zeido de heer Von Ravesteijn
in de Tweede Kamer, dot de Oronje's vóór
Stadhouder Willem Hl nooit een rol hod-
clen gespeeld in den opbouw of de bevor
dering der Nederlandsche cultuur, maar
hij verloor daarbij uit het oog, dat reeds
Prins Willem de Lcidsche Academie heeft
gesticht, die nu nog steeds de róem is van
ons land. Hij deed dot niet in tijden von
overvloed, weelde en rust, maar in een
tijdvak, dat wij nog hard moesten vechten
voor vrijheid en zelfbehoud. Had Prins
Willem zich in die dagen olleen aan de
staatszaken gewijd, tvcmand zou hem dat
hebben kunnen 1 rijk nemen, maar hij
had toen ook nog oog voor ideëele dingen
en wij mogen hem daarvooi dankbaar
zijn. Hij Kéeft ook nooit ingestemd met do
boeldcnstormerij, die zoo veel schoons ver
nield heeft. Prins Maurits was vóór alles
krijgsman, maor toch ook tevens een man
van wetenschap. Zijn klassieke studiën
brachten hem op het denkbeeld de krijgs
kunde der oudheid, voor zooveel nog mo
gelijk, over te nemen en hij schiep het
nieuwe Nederlandsche Leger, dat bij
Nieuwpoort overwon. Hij was ook een zeer
goed mathematicus, terwijl het nu afge
broken Poleis te Rijswijk, waar hij zoo
gaarne vertoefde, van zijn kunstliefde kon
getuigen.
Frederik Hendrik echter heeft op dat
punt alle Oranje-vorsten overtroffen. Hij,
de grot voder van Willem ID, voelde veel
meer voor kunst don dezen en de Oranje
zaal in het Huis ten Bosch wekt nu nog
steeds de bewondering op van eiken vreem
den bezoeker.
De h$er Van Ravesteijn verwijt nu aan
onze Oranje-vorsten, dot zij ons geen
schoone gebouwen hebben nagelaten
maar hadden zij dat gedaan, dan zou hij
vermoedelijk hebben gezegd, dot zij lie
ver volksbadhuizen hodden moeten bou
wen, of volksschouwburgen. Het had ook
geen zin, dat stadhouders en dienoren der
Stoten grootsche paleizen bouwden. De
president eener Republiek is gewoonlijk veel
eenvoudiger gehuisvest don een constitutio-
Maison VAN EIMEREN.
Coiffeur Po.sflelienr i Colffeime
WIJFKSSTKAAT 14. - Tel. 205
Hoogst Modorno Salons voor
DAMTES ep HKFRGIV - Manicure
Magazijn van Parlumurioön on
Toilot-A rtikolon.
I BADINRICHTING
cure l|
Varkensmarlit Amersfoort
Speciale aMeolins:
neel vorst dan een absoluut monarch. Al dii
schoone paleizen bijna, die wij nu nog bo
wonderen, zijn gesticht door absolute vor
sten, dio meenden, dat de volken er waren
voor hen en die hun volken in armoede
dompelden, terwijl zij zelf in weelde
baadden. Hadden onze stadhouders fraaie pa
leizen gesticht, dan zouden zij ook het wan
trouwen onzer regenten hebben opgewekt en
nog meer aanleiding hebben gegeven om
zonder stadhouder te regeeren. Wanneer
ook heeft het Nederlandsche volk het noodi-
ge geld ter beschikking gesteld van zijn
stadhouders en koningen, om schoone ge
bouwen te stichten. Voor kunst en weten
schap hebben wij nooit veel over gehad.
Op onze begrooting staan slechts 6000.—
uitgetrokken tot steun van menschen van
talent.
In Engeland worden de paleizen van
staatswege gebouwd, maar onze Koningin
krijgt voor onderhoud von de hare slechts
50.000, terwijl het reeds zooveel moeito
kost om nieuwe stallen gebouwd t e krijgen,
dat er van nieuwe poleizen geen sproke kal
zijn. In vergelijking met andere vorsten is
onze Koningin buitengewoon eenvoudig ge
huisvest. Voor schoone gebouwen in het al
gemeen hebben vrij geen geld over en het
voorbeeld der Belgen op dat punt willen wij
niet volgen.
Het is ook bovendien niet waar, dat do
Oranje-vorsten nooit schoone gebouwen
hébben gesticht. Het stamslot der Nassau's
te Vionden, de Dillenburg en het kasteel
van Breda waren voor him tijd echt vorste*
lijke verblijven. Onze Prins Willem had een
fraai palcis in Brussel. Over het Huis ten
Bosch spraken wij reeds. Het Loo was voof
den tijd waarin het gebouwd werd eeno
grootscho schepping, waaraan ook nu nog
veel moois te vinden is en Socstdijk was een
geschenk van het Nederlandsche volk. Vindt
do heer Van Ravesteijn het niet fraai ge*
noeg, hij wijte dat niet aan ons Vorstenhuis.
Willem III had bovendien een fraai buiten
verblijf te Hondsholredijk. Veel is vernield
en verwaarloosd. De goederen der Oranjes
in Nederland zijn verbeurd verklaard in do
dagen der Bataafschc Republiek, die in Bel
gië in 1830. Het kasteel van Breda is nu
Militaire Academie. Het prachtige echt vor
stelijke park van het Loo heeft ook in den
Franschen tijd veel geleden. Geen wonder
dus, dot onze Oranje-vorsten weinig roe*
ping gevoelen tot het stichten van fraaie
gebouwen en dat zij dat ook niet kunnen*
Do Staat stelt daarvoor geen geld tot hunne
beschikking en zij hebben vroeger zoovccf
voor Nederland opgeofferd, dat hunnen ei
gen middelen nu niet meer toereiken.
Domper of men von verlichting
Ieder zit vast aan zijn richting.
LANGESTRAAT 4:5 - AMERSFOORT
Het a-?res loor:
Soaden Trouw- en VerlovingriugOD
De Inlste mortellen
WIILFM GROENHUIZEN.
door
RUDOLPH STRATZ
uit het Duitsch door
Mevrouw A. E. NUIJS-POSTHUMUS.
33
Ongemerkt waren ze voor Ema's woning aan
beland. Daar bleven zij stilstuan.
Hij tikte met zijn wandelstok op den grond en
leek niet op.
„Straks heb je de arbeidsters in de fabriek
beklaagd, omdat zij zoo arm zijn I Lieve Erna
1 je bent even arm. Behalve je koffer in de
lamer en het beetje bijouterieën en geld, dat
je bij je hebt, bezit je niets ter wereld je
bent me integendeel nog heel wat schuldig, ik
bedoel niet het geld, dat ik je trouw iedere
maand heb uitbetaald als opbrengst van mijn
fabriek, maar de eer en den goeden naam van
jfo vader. Je staat r^-heei verlaten en zonder be
scherming, en je eenige werkelijke vriend in de
wereld ben ik. Zonder mij wordt je ongelukkig.
Wees nu dapper en overleg de zaak. Morgen
spreken wij elkander nader. Goeden nacht, Er
na
Otto Hellmuth zat met de twee kame
raden, die getuigen waren geweest van zijn ont
moeting met den Luxemburger, op zijn kamer,
een studentenvertrek, dat sinds onheugelijke tij
den altijd van den ecnen corpsbroeder op den
anderen overging en dat reeds geheele geslach
ten had zien komen en gaan. Hij wachtte op
het antwoord van den eersten gechargeerde.
Die grimmige drie-linten-man, op wiens bree-
de borst de kleuren van drie korpsen aan drie
verschillende hoogescholen vreedzaam naast el
kander prijkten, was voorloopig Otto's ideaal.
Hr imponeerde hem meer dan iemand anders,
meer dan zijn eigen vader. Vol eerbied, met
heimelijk ontzag gemengd, zag hij. op tot den
verweerden, ouden strijder met zijn taTlooze lid-
teekens, die als een sombere hoofdman uit de
Indianengesohiedenissen van zijn jeugd de lot
gevallen van den Cherauskiërstam bestuurde.
Achter zijn naam prijkte een lange rij van één-,
twee- en drievoudige kruisen, die getuigden
van zijn werkzaamheden als gechargeerde bij
de verschillende corpsen. Daarboven stonden de
cirkels dier wapenbroederschappen, met uitroep-
teekens versierd, en tot geheimzinnige, voor on-
ingewijden onverstaanbare runen verbonden,
evenals op zijn linkerwang de verharde lidtee-
kens ir.eenliepen en hier en daar harde plekken
vormden, waar zelfs het scherpe wapen van de
tegenpartij en de kromme naald van den ge
neesheer op het vechtterrein nauwelijks meer
konden doordringen.
Een gedeelte van zijn rechteroor ontbrak, zijn
neus was erg beschadigd en de eene mondhoek
was door een zeer slecht verbonden snede open
getrokken, zood&t hij or uit zag, alsof hij altijd
boosaardig in zich zelf lachte. En dat waren
nog slechts de sporen van dc gewone mensuren,
twee en vijftig in het geheel. Maar Otto Hellmuth
von Acras wist, hoe niet alleen onder het kort
geknipte haar van den geduchten kampioen de
lange, evenwijdige litteekens liepen neen
dwars over de fcrsche borst en den gespierden
rechterarm logen donkerrood en vingerdik de
merkteekens der duels op de sabel, zonder be
schermend verband.
Zóó had hij er op dc verschillende hoogescho
len een dozijn meegemaakt. Daarvan getuigden
de beensplinters in zijn schedel en de door
een vlakken bouw getroffen pupil van zijn lin
keroog.
Ontvangen
Groote coMectie
In alle prijzen en kwaliteit.
Aanbevelend,
J. GROOTENDORST
Bovendien had de voorvechter heel in de stilte
van den morgen verschillende duels op pistolen
gehad en daarbij tot verbazing en ontzetting
der jonge studenten eenmaal zijn tegenpartij
door een schot midden in het voorhoofd gedood.
Hij sprak er nooit over, doch de herinnering
aan dit duel, dat aan een andere universiteit
had plaats gehad, leefde voort, naar de mede-
deelingen der ooggetuigen. De jonge studenten
wisten precies, dat de ander na het schot de
handen had opgestoken, zich in de rondte had
gedraaid en toen languit t\ onbeweeglijk mot
het gelaat in het gras was blijven liggen.
De drie-linten-man was toen tot vestingstraf
veroordeeld en had na een jaar gratie gekregen.
Hij vertelde gaarne van zijn vroolijken vesting-
tijd, zooals anderen bijvoorbeeld sproken over
hun verblijf aan zee, het was voor hem de idylle,
deg roene oase in het bloedig, uiterst verant
woordelijk beroep van leidenden corpsstudent,
die niet alleen in de Cheruskia met ijzeren vuist
de tucht handhaafd", doch ook veel invloed be
zat bij de senioren van de gezamenlijke corp
sen der academie, ja wiens stem zelfs weerklonk
op de jaerlijksche bijeenkomst van alle Duitsche
studentencorpsen.
Hij naderde'de dertig reeds en dacht er ern
stig over zijn rust te nemen, dat wil zeggen in
de rechten te gaan studeeren cn dan zijn krach
ten ter beschikking van de regeering te stellen.
Met was hem echter een piinlijke gedachte, te
moeten scheiden van dit rijk van wapenen en
duels, dat voor hem de wereld was, en buiten
hetwelk hij voor weinig belongstelling koesterde.
Overigens was hij in werkelijkheid een goedig,
bijna weekhartig man, zeer goed ontwikkeld van
verstand, en vriendelijk van aard. Dit alles werd
echter als door een stalen pantser omgeven
door het onverbiddelijk bewustzijn van hetgeen
een corpssludent past.
Door dien geest bezield, trad de drie-linten-
man binnen. Hij kwam van een onderhoud met
den sekondant der tegenpartij.
Hij begon- met de twee andere studenten, die
eerbiedig waren opgestaan, de kamer uit te stu
ren. Toen wendde hij zich tot Otto Hellmuth.
„De zaak is in orde I" zeide hij, een kring van
rook uitblazend, op den toon van een man, die
een plicht van zijn beroep vervult. „Alles is
volkomen duidelijk feitelijke beleediging er
is geen reden, om dien Diedericks geen satis
factie te gevenMorgen vroeg beeft duel'
plaats
Otto Helmuth zelf had om dien ongewoner*
spoed verzocht. De twist had op straat, in te
genwoordigheid van verscheidene getuigen
plaats gehad. Morgen zou men onder dc Hei*
delbergers, die op de hoogte waren van corps-
gebruiken en duelregcls, reeds spreken over
den op handen zijnden strijd de autoriteiten
zouden er lucht van krijgen, en wat nog erger
waszijn ouders zouden het hooren f Dat wildö
hij hun en zichzelf sparen. Terug kon hij toch'
niet I Waartoe dus nog scenes vooraf
„Voor alle zekerheid zullen wij de zaok in
het Hessische laten gebeuren I" ging de drie*
linten-mnn voort. „Waar die vier burchten zijn.
Op het binnenplein van de eerste I Daar stoort
niemand ons. Je kent de plek toch
„Ik ben er vandaag nog geweest l" antwoord*
de Otto met een glimlach bij de gedachte, dot
zijn vader juist op die plaats op een rotsblok-
had zitten rusten met Erna Bauernfeind, om
wier wille dit alles gebeurde.
„Goed. Des morgens om zeven uur. Om vijf
uur moeten wij bier wegrijden. Het rijtuig wacht
over de brug, opdat niemand erg zal krijgon<
Diedericks houdt dezen oever. Tien schreden!
bamére met avanceeren I Er worden drie kogels
gewisseld. Het is jammer, dat je nog geen be*
grip van schieten -hebt. Je moet maar op ja
studentengel uk vertrouwen. Laag mikken dat'
is de hoofdzaak. Nu daarover later. Ik wacht
je op mijn kast, je zult nu wel een beetje al*
leen willen zijn. Verder blijf je von avond ondeit
mijn hoede. Een halve flesch wijn en vier zacl\t<J
eieren mag je hebben. Anders niets. Morgei*
vroeg een glos cognac. En breng- morgenoch*
tend het buis niet in opstond om koffie te loten!
zetten I Dan merkt iedereen wat er aan d4
hand is I"
(Y/ofih TervolgdJ'