Alle ci 'o én leggen geldelijke en ndmini- stratieve verplichtingen op den werkgever, ge ven aanspraken op voorziening aan den arbei den. Naar de vervulling dier ver plichtingen, de omschrijving van de voor waarden voor het recht op die voorziening en de aanwijzing van de organen, belast met de uitvoering der verzekering, is in elk dezer wet ten verschillend geregeld. Terwijl de industri- eele ongevallenwet den bij de Rijksverzeke ringsbank aangesloten werkgever verplicht tot halfjaarlijksche premiebetaling in geld aan do hond cener door den werkgever aan te houden loonlijst, waarop week voor week het aan iede- ren, met naam en voornamen in die lijst op tc nemen, arbeider uitbetaalde loon moet wörden oungeteekend, geschiedt de premiebetaling in gevolge de Invaliditeitswet door het bij iedere Ioonbetoling aan een arbeider plokken van een rentczcgel op diens rentekaart. De Ziektewet op haar beurt laat de verschuldigde premie door den werkgever in geld betalen aan met de inning daarvan belaste ambtenaren der Raden van Arbeid, bij welke betaling voor iederen af zonderlijken arbeider ofhnngende van de loon- klasse, wuartoe de arbeider behoort moet worden berekend. Ieder der betrokken verzekeringswetten geeft oen eigen omschrijving van het begrip verze kerde. Even groote verscheidenheid biedt de rege ling van dc met de uitvoeiing der verzekering belaste organen. Naast den eisch van meerdere eenheid stel* zich echter als tweede eisch die van vereenvou diging vun den opzet der onscheidene verzeke ringen. Onze sociale verzekeringswetten, en in het bijzonder de Invaliditeitswet, lijden aan het euvel van al ie groole nauwgezetheid. Met nauwlettende zorg heeft de wetgever ieder het zijne willen geven en er tegen gewaakf, dat de verzekerde meer of minder zou krijgen dan de wetgever in elk speciaal geval den verzekerde heeft toegedacht. Vandaar de ingewikkelde re geling in de Invaliditeitswet van premiebetaling en renteberekening, niet als gevolg de noodza kelijkheid om rond 1.800.000 verzekeringen ieder afzonderlijk te ndministreeren. Is dus vereenvoudiging onzer sociale ve-zo- kering* een dringende eisch zoo zal die vereen voudiging r.iet kunnen worden voltrokken zon- oer tevens daaraan gepaard gaande beperking, van het bedrijf der overheidsorganen en het naar den voorgrond brengen van het bedrijf der bijzondere verzekeringsinstellingen. Regel* behoort te zijn uitvoering der verzeke ring door belanghebbenden zelf waarbij in het bijzonder gedacht wordt aun net instituut der bcdrijfsvereeniging, zoonis dat in de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1022 is geregeld. De Overheidsorganen dragen dun een aanvullend karakter. De noodzakelijke basis der sociale verzeke ring wordt gezien in de verzekering- van zieken geld en in de ziekteverzorging. Alle arbeiders vallen onder een verplichte ziekteverzekering, welke hun bij ziekte aanspraak geeft op zieken- geld-uitkcering over ten minste 6 maanden, ter wijl de uitkeering op 80 percent van het in dc* laatste weken gemiddeld verdiende loon ware te stellen. De noodige genees- en heelkundige hulp .ontvangeft de zic-ke arbeiders van het zieken fonds, waarbij zij zijn aangesloten. De aanslui ting bij een ziekenfonds wordt niet rechtstreeks verplicht gesteld, wijl dit bij de gioote popula riteit, welke het ziekenfonds-wezen in ons land bezit, onnoodig voorkomt. Naar het voorbeeld van het bij de Sta ten-Generaal aanhangig ont- werp-Ziektenverzorgingswet zou de regeering kunnen volstaan met aanmoediging van het stichten en insThndhouden van ziekenfondsen. Het ziekenfonds, dat aanspraak zou willen ma ken op de rijkssubsidie, zou aan zijn leden moe ten geven de zeer gewone dagelijksche genees kundige hulp (huisurts) alsmede chirurgische hulp. Subsidie zou kunnen worden gegeven in den vorm van tegemoetkoming in de kosten der chi rurgische hulp, waarbij als uitgangspunt ware te nemen, dal de verzekerde!^ eene redelijke piemie aan hun ziekenfonds hebben te betalen. Het totaal subsidiebedrag kan binnen matige grenzen blijven en zou voorloopig een bedrag van 2 millioen gulden per jaar niet behoeven te overschrijden. Deze uitgaaf ware te dekken uit de besparingen, welke voor den staat zouden voortvloeien uit de wijziging der Invaliditeits wet. De premie ware geheel te betalen door de verzekerden, terwijl de verzekering van zieken geld geschiedt op kosten van de werkgevers. Als ziekte ware te beschouwen ook de arbeids ongeschiktheid, welke het gevolg is van een aan den arbeider in verband met zijn dienstbetrek king overkomen ongeval, vooi zoover het onge val, van ernstigen aard is. Aanvaarding van de ze gelijkstelling zal eene ingrijpende vereen voudiging van de Ongevallenverzekering tot ge volg hebben, zonder dat daarmede de belangen van de verzekerde arbeiders zullen worden ge- schond. Bij verwezenlijking van het boven bedoelde «denkbeeld zal het giootste deel van de admini stratiekosten voor de uitvoering der Ongeval lenverzekering, welke thans rond 3.5 millioen gulden'bedragen, komen te vervallen. De ziekteverzekering waxe voorts te wijzi gen in den vorm eener collectieve verzekering, zoodat niet verzekert zullen zijn de met name te noemen arbeiders, maar collectief het geheele arbeiders-personeel in dienst van den werkge ver. Tenslotte zal de Invaliditeitsverzekering aan eene ingrijpende wijziging zijn te onderwerpen. Het stelsel van individueele renteberekening wa re te vervangen door een stelsel van eenheids- renten. In de praktijk zal dit stelsel er op neer** komen, dat de arbeiders, voor of door wie re gelmatig- wordt geplakt, althans over de eerste 15 jaren, er niet op achteruitgaan, maar dat de arbeiders, voor of door wie niet regelmatig wordt geplakt b.v. wegens ziekte werkloos heid die zelf of wier betrekkingen volgens 'net bestaande stelsel bij invaliditeit of overlijden van den verzekerde, slechts eene onbeteekende rente zouden ontvangen, verzekerd zijn van een vast bedrog van 4 gulden per week. Voor de werkgevers zal dit stelsel leiden tot bevrijding van de administratieve beslommerin gen, welke de Invaliditeitswet thans op hunne schouders legt. Het Zegels plakken op rente- Je oort en komt dan imers geheel te verva-ltr er. .de w'erkgever zal kunnen volstaan niet het half- jaarlijksbetalen van een bepaald percentage van het door hem uitbetaalde loon. Aan het groote leger ambtenoren aan de Raden van Arbeid zal geene behoefte meer bestaan. De organisatie der verzekering wore ingrij pend te wijzigen in dien 'zin, dat de uitvoering der onderscheidene verzekeringen zooveel rr gélijk ware in handen te geven van Konincrin erkende onderlinge vereenigin;.«..i van werkgevers, in wier bes'uur vertrouwensmannen der georganiseerde arbeiders zitting- hebben, met daarnevens als uanvullcnde organen een of meer openbare instellingen. Als aanvullende openbare organen zouden een 12 a 15-tal Raden van Ar beid voldoende zijn. De 12 15 Raden van Arbeid zullen dan in dit stelsel het risico dragen van de ongevallen verzekering en de ziekteverzekering der niet bij eene bijzondere instelling tegen deze beide risi- ,co's verzekerde arbeiders, terwijl zij voorts zul len belast zijn met de uitvoering der invalidi teitsverzekering. In dat stelsel kan de Rijksver zekeringsbank geheel worden gemist, behou dens het overgaan van eenige bemoeiingen, wel ke thans door die instelling worden verricht, naar een Raad van Toezicht. Als sluitstuk van het géheele gebouw der so ciale verzekering is gedacht een Raad van Toe zicht, bestaande uit een aantal door de regee ring benoemde, bezoldigde personen en uit ver trouwensmannen van de werKgevers en de werk- nemet scentralen. MR. H. \V. GROENEVELD OVER VER EENVOUDIGING EN BEZUINIGING IN DE SOCIALE VERZEKERING. In een te Den Haag gehouden vergadering van de Vereeniging voor levensverzekering heeft mr. Groeneveld gesproken over de bezuiniging 1 op en de vereenvoudiging van de sociale verze kering. Allereerst besprak hij de Ongevallenwet 1921, waarvoor de werkgevers premie moeten betalen aan de hand van een loonlijst. Naast deze wet heeft men gekregen de Londbouw- ongevallenwet, welke evenwel nog niet in wer king is getreden. Het verschil met de Onge vallenwet is wel, dat deze wet toestaat, dot de werkgeversorganisaties de verzekering kunnen uitvoeren. Spr. zette vervolgens in het kort de Invaliditeitswet uiteen. Voorts bestaat nog de Ziektewet, die echter ook nog niet is ingevoerd. Onder deze wet vellen alleen zij, die in een on derneming werkzaam zijn. De Raad van Ai beid is met de uitvoering belast, terwijl de R. V. B. er builgn staat. Een gebrek van onze sociale verzekering noemde spr., da: zij voor den werknemer zoo weinig overzichtelijk is. De doorsnee arbeider kan er niet uit wijs worden. Voor den werk gever biengen de wetten een administratieven rompslomp mede, die z'eer bezwaarlijk is. Dit komt vooral doordat de piemie voor de ver schillende wetten telkens op andere wijze moet worden betaald. De Invaliditeitswet is, naar spr.'s meening veel te ingewikkeld, hetgeen aanleiding igeegt tot een reusachtige administratie. Elk individu toch moet op zich zelf worden beschouwd. Die individueele behandeling vordert een geweldig leger Van ambtenaren. Een ander bezwaar achtte spr. het ontbreken van elke aansluiting tusschen de onderscheidene verzekeringen. Dezelfde werkgevers worden nu soms door verschillende ambtenaren van den R. v. A. op denzelfden dag bezocht voor de verze keringswetten. De "Minister heeft dit echter ook ingezien cn met ingang von 1 Januari wordt dit dan ook veranderd. Spr.'s overtuiging is, dut de oorzaak, dat onze sociale verzekering zoo duur is, moet gezocht worden in het feil, dat men zoo weinig profijt heeft getrokken van de vrije krach'en in de maatschappij. Alles wordt aan ambtenaren overgelaten. De ervaring heeft spr. geleerd, dat de ambtelijke Uitvoering ten achter staan bij een andere, omdat altijd de prikkel van eigen belang ontbreekt. Tegemoetkoming aan de verschillende bezwo ren achtte spr. noodig. Collectieve verzekering is het meest wenschelijke, terwijl spr. door hel geven van subsidie zou willen bevorderen, dat de arbeiders zich aansluiten bij Ziekenfondsen. De kleine ongevallen (d. i. 95 van het totaal aan ongevallen) zouden ondergebracht moeten nor den bij de Ziekteverzekering. De gehecle R. V. B. zou dan kunnen verdwijnen. Wat de Invaliditeitswet betieft, deze zou spr. aldus willen vei anderen, dat een eenheidspremie wordt uitgekeerd. Het stelsel van de premiekaar- ten zou hierdoor vervallen, hetgeen naar spr. schatte een besparing van ongeveer 3 millioen zou beteekenen. De uitvoering van de sociale verzekering moet zooveel mogelijk worden op gedragen aan particuliere bedrijven, voorname lijk dan aan de samenwerkende werkgevers en werknemers. Ter aanvulling hiervan heefi men don nog slechts eenige sober ingerichte opep- bore organen noodig, b.v. hoogsten 15 Raden van Arbeid. Voor dc Invaliditeitswet zal deze reorganisatie niet zijn door te voeren, maar hiervan kan het premiekaarten-stelsel vervallen. Spr. bepleitte verder instelling van een alge- meenen raad van toezicht, die onder leiding van den Minister van Arbeid het toezicht zou moe ten uitoefenen over de gèheele sociale verzeke ring. Voorts zou hij geschillen kunnen beslissen en.voor eenheid zorgen. De beide Verzekerings raden zouden in dit stelsel kunnen vervallen. De werkgevers behoeven dan slechts alleen een loonlijst aan te houden en betalen dan twee keer in het jaar de totale premie voor de verschillen de wetten voor al hun arbeid«frs. Verwezenlijking van spr.'s denkbeelden zou niet in het minst naar zijn meening afbreuk doen aan de belangen van de aibeiders, terwijl de Staat van vele kosten, welke thans noodeloos drukken, zou worden verlost. Bij do gedachten wisseling, die op de voor dracht volgde, vroeg prof. Holwerda of mr. Groenevèld de cenheidsrente noodzakelijk acht te. Voorts meende spr. dat veel bezuiniging kon worden verkregen, wanneer het verzekeringsy steem plaats zou maken voor een verzorgingssy steem. Nadat nog enkele andere aanwezigen opmer kingen hadden gemaakt, verklaarde mr. Groe neveld, dat een eenheidsrente niet bepaald nood zakelijk is. Naar spr.'s meening hebben wij feite lijk al een verzorgingssysteem, dat echter ge maskeerd wordt door het verzekeringswezen. Afdeelingsverslog gemeentcbcgrooting Rotterdam. Terwijl in andere steden de gemeenteraad reeds toe is aan de behandeling van de gemeen- tebegrooting, is, zoo schrijft men uit Rotterdam, eerst nu het centraal ïapport verschenen. De bedoeling is den 12cn December met de behan deling der begrooting te beginnen^ zoodat dus aan het college van B. en W. niet veel tijd is overgelaten voor de Memorie van Antwoord. Bij de debatten over de begrooting 1922, waar bij uitvoerig is gesproken zooals men zich nog wel herinneren zal omtrent hét uittre den van de sociaal-democraten uit het dage- lijksch bestuur, hebben de z.g. burgerlijke par tijen nadrukkelijk verklaard, dat men geen bloc tegenover de S. D. A. P. lied begeerd, en men van oordeel was, dat een zoo groote fractie haar deel in de verantwoordelijke leiding in het dogelijksch bestuur diende te drogen. In het centraal rapport wordt nu gevraagd, waarom cn waardoor dit inzicht dooT geen en kele poging om verandering te brengen is ge volgd. Een andere kwestie, die nog tot het oude. zeer beHoort, is die van de bepaling van een verme nigvuldigingsfactor in 1920. Nu de uitkomst van 1920 zoodanig is, dat een overschot bleef van t 5.799.456, terwijl 1921zelfs een overschot gaf van 8.744.094, meenen vele leden, dat de Raad cn de burgerij de finoncieele gegevens voor de begrooting 1923 niet voetstoots als juist en onomstoo tel ijle kunnen aanvaarden. Van andere zijde werd er de oondacht op ge vestigd, dat uitkeering van een deel der Oor- logswinstbelosting is vervallen en dat van nood- uitkccringen geen sprake meer schijnt te zijn. Nu voor 1924 niet gerekend mag worden op een overschot, zal, naar opgemerkt werd, de inkomstenbelasting voor dat jaar op ruim 21.000.000 moeten worden gesteld. Gevraagd werd hoe B. en W. de noodige hoogere inkom sten denken te krijgen, uit hoogere belasting, of hc^gere tarieven, dan wel uit beide. Ook over de bezuiniging is veel gesproken. Enkele leden wilden thans reeds overgaan tot invoering der 48-urige werkweek en pensiocn- koTting voor werklieden en ambtenaren. Andere vreesden, dat daartoe niet mocht worden over gegaan, alvorens alle andere middelen tot ver laging der uitkeeringen waren oongewend. Er zijn ongeveer '12.000 werkloozen te Rotter dam. Waarom wordt er zoolang gewacht met daadwerkelijke bestrijding der werkloosheid Waarom worden het kanaulplnn, het driehoven- plan, het graven van den Coolpolder niet uitge voerd Zijn er 7.0g meer groote werken, die voor directe uitvoering in aanmerking* komen? Gevioogd wordt, waarom er in het afgeloopen jaar, afgezien van de plannen der laatste we ken geen enkel plan voor woningbouw, is in gediend. Het veroorzaken van een groote werk loosheid in de bouwvakken, cn het vergrooten van het woningtekort worden het college ver weten. Aangedrongen wordt op het zoo spoedig mo gelijk opheffen van het bureau Woningdienst cn het onderbrengen var. dien dienst bij plaat selijke werken. Hiervan verwacht men een be langrijke bezuiniging. In het centraal rapport wordt voorts de vraag gesteld, of B. cn W. meenen, dat het nog steeds voor Rotterdum van belang is, dat Hoek van Holland tot de gemeente Rotterdam behoort. Van jaar tot jaar stijgt het nadeelig saldo op de begrooting van Hoek van Holland. Voor 1923 is dit reeds geraamd op 100,430. Geïnformeerd wordt naar de verdere plannen van B. cn W. inzake het oeververbindingsvraag- stuk, waarbij een lid zich heeft uitgelaten dat er met dit vraagstuk is gesold en het in de afdeclingen een fatsoenlijke begrafenis is gege ven. Allerlei wcrusche lijk heden worden cr opge somd, ten einde de verbinding van den linker Maasoever met de stad ten minste iets beter te maken. Met betrekking tol de bedrijven wordt aan gedrongen op verlaging der enkele tarieven, o.a. dat ven waterleiding en electriciteit. Gcviaagd werd of het tarief van haven- en kadehuur oorzubk is, ,dat vele schepen, in den laatster* tijd dc Rotterdumsclie haven gemeden hebben. Aangedrongen wordt op verlaging van de be lasting op de publieke vermakelijkheden tot 10 pCt. Geklaagd werd over de schending der publie ke eerbaarheid lapgs de buitenwegen. Moet hier niet een verordening ingesteld worden als te Schiedam en Vlaardingen? Enkele leden stelden dc vraag of B. cn W. niet van oordeel zijn, dat thans de tijd is aange broken om het volle Lfcht te doen schijnen over de onregelmatigheden van de bouwvereeniging Vieewijk. DE KERK EN DE OORLOG. De Nederlandsche Afdeeling van den We reldbond neemt de vrijheid zich tot alle chris telijke kerken cn tot alle 'eden der kerken in ons vaderland te richten met het volgende Hoeveel goeds de christelijke kerk ook naar binnen heeft verricht en hoe groot de invloed ook zij, die daardoor van de kerk tot het volksleven uitgaat, zij heeft nog veel 'te wei nig haar aandacht aan het wereldgebeuren ge schonken. Het wordt hoog tijd, dat het christelijke be wustzijn zich uitspreke omtrent de groote vra gen van vrede en oorlog, en zijn stem late door klinken overal, waar nationale baatzucht cn eerzucht het lot der wereld trachten te bepa len. De christelijke kerken zijn hierin schromelijk te kort geschoten, dit dient met ootmoed er kend. De schuld der wereld is ook die der ker ken. Ook zij waren er mede schuld aan, zooals dr. Jowett het onlangs in zijn bekende manifest onder bijna algemeene instemming getuigde „dat de politiek en de diplomatie jammerlijk faalden in het vinden van de wegen naar sa menwerking cn waarachtigen vrede". De ker ken waren mede schuldig, omdat, naar het ant woord van den bisschop van Chelmsford aan dr. Jow.ett„zij wel allen badenUw konink rijk kome, Uw wil geschfede, maar daarna de staatslieden ongehinderd lieten regeeren, alsof er geen God ware". Zoo daalde cenerzijds het aanzien der kerk, en rankte anderzijds de eer bied voor de politieke „deskundigen" in breede kringen zoek. De problemen zijn moeilijk. Maar omdat de toekomst van het christendom ermede ge moeid is, mag de christelijke «kerk deze pro blemen niet voorbijgaan. Zij moet een uitweg zoeken. Het christendom, wil het een mee-be- palende factor worden in het menschelijke we- reldbelcid, heeft zijn stilzwijgendheid en ge dweeheid af te leggen tegenover de leiders der politiek. Hardnekkig heeft de kerk hun de eischen van internationale gerechtigheid en broederschap voor te houden. Dc besten on der hen zullen cr dankbaar voor zijn. Wij zijn er ons ten volle van bewust, dat wij in een zondige wereld leven, cn erkennen, dat het gebruiken van dwangmiddelen soms onver- .mijdclijk is, zullen recht en gerechtigheid niet worden vertrapt. Maar wij weten ook, dat oorlog cn de daarop volgende vrede met ge rechtigheid doorgaans niets te maken hebben. Het is bovendien gebleken, dat de moderne oorlog met zijn ontzettend^ verdelgingsmidde len zóó monsterachtig cn gruwelijk is, zóó ver nietigend voor al wa; waarde geeft aan het le ven, en zóó vernederend voor wie aan de woor den mensch ep mensc! olykheid een zedelijke bcteekenis hecht, dat de vraag ons niet meer loslaatIs de oorlog, zooals hij thans wordt gevoerd en zoools hij in de toekomst nog veel erger gevoerd zal worden, ooit uit zijn motie ven te rechtvaardigen Die vraag moe? de christelijke kerk veel ernstiger onder de oogen zien dan ooit te voren, ook terwille van haar eigen behoud. Wij voelen dat als een eisch van God. Wij kunnen dan ook onze verbazing en diepe ergernis niet verhelen over hen, die kalmweg over den „komenden oorlog" spreken als over iets natuurlijks en onvermijdelijks. Meenen zij werkelijk, dat christendom en be schaving zulk een tweeden stoot kunnen ver dragen Of schikken zij zich bij voorbaat in de barbariseering der wereld Zulke menschen zijn een groote bedreiging voor de toekomst. Uit geloof aan de toekomst is de „Volken bond" ontstaan. Naast de mogelijke solidari teit der internationale arbeidersorganisatie, geeft deze „Volkenbond" ons hoop op vermij ding van oorlog. Helaas heeft de Volkenbond, die feitelijk een Statenbond is, cn nog wel'een Statenbond, waarin alleen de overwinnaars iets te zeggen hebben, maar al .e veel voet gege ven aan de minachting, waarmede ernstige men schen hom bejegenen. Is die minachting ver diend Zoo neen, waarom doet onze regeering, die haar gedelegeerden naar Genève zendt, dan niet meer moeite om die minachting weg te nemen Zoo jo, laat die minachting don open lijk worden uitgesproken door alle weldenken- den, ook door de kerken, opdat men zich niet verblijde met luchtkasteelen. Wat ons betreft, wij willen niet liever dan een werkëlijken Vol kenbond steunen, maar dan moeten ook de voorwaarden ons duidelijk zijn, waaronder wij dat mogen doen. Een Volkenbond, die uit ont zag voor militqire macht den oor!o"g niet weet aan te tasten, is ten doode opgeschreven. En hierbij brandt ons de vraag*hebben de gedelegeerden der „neutrale" landen te Genève gedaan en gesproken, wat van hen mocht wor den verwacht Bij alle respect voor hun talent en verdiensten kunnen wij den twijfel niet ver jagen, of zij niet meer de voorzichtigheid en de correctheid hebben betracht, don het vurige ver lengen getoond van de christelijke naties om vóór alles haat tegen den oorlog, tegen nutio- nale eer- en baatzucht en de liefde voor recht en samenwerking te wekken. Hebben zij mis schien don ruggesteun cn de stuwing van het christelijk bewustzijn van him volk gemist Het zou ons niet verbazen. Een Engelsche en een Japansche minister hebben na de conferentie van Genua getuigd, dat de geest vun goeden wil cn offervaardigheid, die den vrede brengen kart, afwezig was, en beiden deden een beroep op de kerken en godsdienstige leiders van hun land. Dat beroep hebben ook wij gehoord, en niet alleen uit hun mond. Ook wij willen trachten het te beantwoorden en het christelijke geweten van ons volk duidelijker te doen spreken. Men zeg ge nietwaf kan nu een kleine natie nis de onze Wie dat zegt, houdt te weinig rekening met het internationale bewustzijn, dat bezig is zich omhoog te werken, en dat aarx de stem van een klein volk, vooral wanneer het de zuivere, vurige stc-m van een onpartijdig volk is, betce- kenis kan geven ver boven onze berekening. Bo vendien geldt het hier niet in de eeisle plaats onze kans, maar onzen plicht, onzen plicht om positie te nemen en tc protesteeren tegen den schcppings- en schepsel onteerenden oorlog. Daarom vragen wij bij dezen aan alle kerken in ons vaderland en aan alle Nederlanders hoofd voor hoofd, die zich tot de kerk van Christus rekenen Staat gij hierin aan onze zijdevoelt gij mef ons/ de kerk uit hare onbewogen heid in dezen moet ontwakenkunnen wij reke nen op uw moreelen steun We zouden zoo gaarne zien, dat allen, die dit lezen en sympathie voor ons denkbeeld gevoelen dat aan één der on- dergeteekenden wilden mededeclen. We stellen er prijs op te weten, dot een breede kring van belangstellenden bij onze actie achter ons staat. Moge Hij, wiens wil en vrede wij zoeken, uwe houding bepalen en de onze. GULDEN EN GOUDCLAUSULE. Voor de Broederschap van notarissen, die dezer dagen te Amsterdam vergaderde, heeft, gelijk wij reeds met een kort woord meldden, prof. mr. G. W. J. Bruins een voordracht ee- houden, die zich aansloot bij de schriftelijke discussie, die pr onlangs in deze vereeniging over de quaestie van de goudclausule zijn ge voerd. Spreker behandelde deze beide vragen I. Welke gevaren biedt de financieele gestie van den Staat voor den gulden II. Welke andere oogenblikkelijke gevaren doen zich voor? Wat de eerste vraag betreft, wijdde spr. om te beginnen enkele woorden aan de kaspositie van den Staat. In de laatste jaren heeft dc Staat reeds ge staan voor een grooten achterstand. Enkele in het buitenland gesloten leeningen hebben de positie eenigszins verbeterd, doch op het oogen blik is er weer voor 685 millioen beroep ge daan op geldgevers op korten termijn. Spr. stond dadrna stil bij de beteekenis van de stijging der ovei'heids uitga ven voor den gul den. De conclusie, waartoe de cijfers nopens het surplus van het volksinkomen boven de loo- pende uitgaven en de noodzakelijkheid van nieu we kapitaalvorming voor de toenemende be volking spreker leiden, is deze, dat van een saldo voor nieuwe belegging in den vreemde, waarop vóór den oorlog Nederland geregeld jaarlijks kon wijzen, voorloopig geen sprake meer zal zijn doch dat integendeel er een tekort zal blijken te wezen, wat voortdurend nieuw vreemd kapitaal zal eischen met als gevolg een onvermijdelijke druk op den levensstan daard van een volgend geslacht en een wankel bare positie van den gulden. Wat een voort durende noodzaak van toevloeiing van vreemd kapitaal voor de wisselkoersen van een lend beteckent, blijkt vóór den oorlog uit het toen malig koersverloop van lenden als Argentinië, Oostenrijk, etc. De positie wordt, wanneer geen inperking van uitgaven plaats vindt, bij voort during meer wankelbaar. Reserves, die een lij- delijken extra druk kunnen opvangen, ontbreken of verdwijnen, voor zoover zij aanvankelijk nog els gevolg van een vroegere betere periode aan wezig waren. Op de ongetwijfeld ernstige gevaren, die uit de toenemende ontwrichting van een groot deel van Europa reeds zonder meer voortvloeien, wilde spr. hier niet nader ingaan. Tegen deze is weinig kruid, ook geen gcudclousule, gewassen. Hij wilde hier in de eerste plaats noemen de in geld uitgedrukte vorderingen waarvoor ons land zich op het oogenblik en in de naaste toe komst kan zien gesteld. Ook in dit opzicht is de toestand géheel anders dan voor den oorlog. Toen bestonden tegenover ons land, gelijk te genover de andere geregeld kapitaal exportee- rende landen als Engeland en Frankrijk, vrijwel geen vorderingen op korten termijn. Thans drei gen ons le. de buitenlandsche saldi hier te lande, waarvan wegtrekking ieder oogenblik mogelijk is. De Duitsche saldi beloopen wellicht 500 a 600 milioen. Misschien is het bedrag dezer saldi thans iets lager dan een jaar geleden, waar even wel tegenover stnat, dat het totaalbedrag aan buitenlandsche saldi in de laatste weken als ge volg van dc gebeurtenissen in Zwitserland ver moedelijk weer niet onaanzienlijk gestegen is. 2e. Het in het buitenland vertoevend bedrag aan Nederlandsche bankbiljetten, geschat op 200 millioen, vermoedelijk zelfs f 300 milli oen, da t ieder oogenblik naar Nederland kan worden teruggezonden. 3e. Het bekende crediet aan Duitschland van 140 millioen, waarvan de nog" restcorends 100 millioen naar verwachting binnenkort ge heel zullen zijn opgenomen. Van deze ons boven het hoofd hangende vor deringen is die onder 3 genoemd, direct te ver wachten. Met de vorderingen onder 1 en 2 is dit niet in dezelfde mate het geval. Mocht echter onze uit eigen kracht ver van stevige gulden door dc één of andere oorzaak een acute stoot ontvangen, dan is met zekerheid te verwachten, dat een groot deel van deze bedragen, die uitsluitend met het oog op de vermeende volwaardigheid van den gulden een lijdelijke schuilplaats in ons ruilmiddel hebben gezocht, een andere en betere schuilplaats zullen zoeken. Tegenover deze gevaren, die door de alge meene wankelbaarheid, waarover zooeven ge sproken werd, nog des te ernstiger zijn, staan enkele lichtpunten. De Nederlandsche Bank beschikt op het oogenblik nog over een bedrag van 100 millioen aan saldi op het buiten land, terwijl de goudvoorraad ook nog zelfs bij een dekkingspercentage van 40 pCt. een saldo laat van een kleine f. 200 millioen. Naast deze openbaar blijkende reserves, die overigens natuurlijk niet dan met groote be hoedzaamheid in het vuur kunnen worden ge bracht, zijn er wellicht nog enkele andere. In totaal zijn zij echter zeer belangrijk lager dan de direct opvorderbare schulden, die dus als een zwaard boven onzen gulden hangen. Resumeerende is de positie dus niet zonder gevaren. Het koersverloop van de afgeloopen jaren is geweest het koersverloop in de periode, waarin de genoemde ontzaglijke saldi naar ons land vloeiden en het nog restend tekort gemak kelijk door leeningen in de Ver. Staten kan wor den aangevuld. Hierop een beroep te doen voor de toekomst, wanneer deze saldi niet meer toe- vlooien en zelfs wegvloeien, is dus zonder meer waarlijk niet geoorloofd. En zonderling klinkt het, wanneer mr. Troelstra op grond van het feitelijke koersverloop de economische wetmatig heid op dit gebied, die ieder oogenblik zijn on verbiddelijke gevolgen op de positie van onzen gulden kon doen gevoelen, op dezelfde wijze meent te kunnen ter zijde stellen, waarop hij zulks met de Marxistische „Vcrelendungstheoric doet. Ernstig besef van de gevaren, die onzen gul den bedreigen, is thans voor herstel wel het eerst noodige. Hoe beter ons land dit toont te besef fen en door inperking van de overheidsuitgaven tegelijk het weerstandsvermogen van den gulden versterkt, des te steviger zal deze staan cn des te grooter zal het vertrouwen blijven vot. vreemdeling, welk vertrouwen wij thans zooveel mogelijk moeten trachten te behouden, wil ons ruilmiddel zich niet voor zeer ernstige onmiddel lijke moeilijkheden zien gesteld. Aan deze algemeene beschouwingen voegde spreker nog enkele opmerkingen toe over de goudclausule zelf. De Broederschap van*Notarissen heeft zooals bekend besloten de z.g. goudclausule niet op te nemen in notariecle actcn. NIEUWE UITGAVEN. Gricksche sagen, voor kinderen, w f door Annie Homan. v Uitg. van Iiolkema en Waren- dorf. Wij ontvingen 4 sagen, n. 1. De sage van het begin; De bewoners van den Olympus, De sage van Prometheus, en de Sage van het Gulden Vlies. De verhaaltrant is zeer eenvoudig gehouden, zoodat deze sagen uit stekend geschikt zijn de kinderen in te lei den tot de Mythologie. Ook dc afbeeldingen vallen zeer te prijzen. Mijn loopbaan als bokser, door j—- Georges Carpentier, Uitg. A. W. Bfruna en Zn.'s Uitg. Mij. Een goed geschreven biografie van 'den gcnialcn Franschen bokser, met tal van bij zonderheden omtrent het boksen en beschrij vingen van belangrijke wedstrijden. Arm Spanje, door J. Ortega r Munilla, Uitg. Mij. 't Goed je koopc Boek, Amersfoort. Een aanklacht tegen Spanje's rechtsple ging. Een landbouwer wordt vervolgd en ver oordeeld wegens een moord door don Madri gaal gepleegd. Het recht in Spanje is echter corrupt, zoodat de don vrij rondloopt en dc landbouwer' onschuldig wordt gehangen. Wel „Arm Spanje" als een verloopen edel man. levende ten koste van anderen, alleen in zijn don-schap een schild vindt voor zijn wandaden. Dat het overal zoo in de wereld is, mogen wij gelukkig den schrijver niet nazeggen, Pop, door Willy Pctillon. Uitg. i an Iiolkema en Waremlorf. Dit is een mooi meisjesboek, met een uit stekende opvoedkundige strekking. Pop is thuis aan den eenen kant vreeslijk verwend en aan den ahderen kant veel te kort geko men.. Opgenomen in den kring van die een voudige lieve tante van Leeuwen, brengt deze evenwicht en groeit er onder haar lei ding een flinke dappere meid uit. Het geheim van het kasteel Vogelöd door Rudolph Stratz. Uitg. A. W. Bruna cn Zn.'s Uitg. Mij. Die van sensatie hodt kan van dit bock genieten. Moord en zelfmoaid en een knap bedachte persoonsmystificatic geven stof tc over tot sensationeele verwikkelingen, waar door het ook niet aan spanning ontbreekt. Te meer daar de ontknboping niet reeds aan stonds doorzien wordt, maar langzaam uit 't verband der feiten volgt, hetgeen zeker geen geringe verdienste is.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1922 | | pagina 6