Alle ci 'o én leggen geldelijke en ndmini-
stratieve verplichtingen op den werkgever, ge
ven aanspraken op voorziening aan den arbei
den. Naar de vervulling dier ver
plichtingen, de omschrijving van de voor
waarden voor het recht op die voorziening en
de aanwijzing van de organen, belast met de
uitvoering der verzekering, is in elk dezer wet
ten verschillend geregeld. Terwijl de industri-
eele ongevallenwet den bij de Rijksverzeke
ringsbank aangesloten werkgever verplicht tot
halfjaarlijksche premiebetaling in geld aan do
hond cener door den werkgever aan te houden
loonlijst, waarop week voor week het aan iede-
ren, met naam en voornamen in die lijst op tc
nemen, arbeider uitbetaalde loon moet wörden
oungeteekend, geschiedt de premiebetaling in
gevolge de Invaliditeitswet door het bij iedere
Ioonbetoling aan een arbeider plokken van een
rentczcgel op diens rentekaart. De Ziektewet
op haar beurt laat de verschuldigde premie
door den werkgever in geld betalen aan met de
inning daarvan belaste ambtenaren der Raden
van Arbeid, bij welke betaling voor iederen af
zonderlijken arbeider ofhnngende van de loon-
klasse, wuartoe de arbeider behoort moet
worden berekend.
Ieder der betrokken verzekeringswetten geeft
oen eigen omschrijving van het begrip verze
kerde.
Even groote verscheidenheid biedt de rege
ling van dc met de uitvoeiing der verzekering
belaste organen.
Naast den eisch van meerdere eenheid stel*
zich echter als tweede eisch die van vereenvou
diging vun den opzet der onscheidene verzeke
ringen. Onze sociale verzekeringswetten, en in
het bijzonder de Invaliditeitswet, lijden aan het
euvel van al ie groole nauwgezetheid. Met
nauwlettende zorg heeft de wetgever ieder het
zijne willen geven en er tegen gewaakf, dat de
verzekerde meer of minder zou krijgen dan de
wetgever in elk speciaal geval den verzekerde
heeft toegedacht. Vandaar de ingewikkelde re
geling in de Invaliditeitswet van premiebetaling
en renteberekening, niet als gevolg de noodza
kelijkheid om rond 1.800.000 verzekeringen
ieder afzonderlijk te ndministreeren.
Is dus vereenvoudiging onzer sociale ve-zo-
kering* een dringende eisch zoo zal die vereen
voudiging r.iet kunnen worden voltrokken zon-
oer tevens daaraan gepaard gaande beperking,
van het bedrijf der overheidsorganen en het
naar den voorgrond brengen van het bedrijf der
bijzondere verzekeringsinstellingen.
Regel* behoort te zijn uitvoering der verzeke
ring door belanghebbenden zelf waarbij in het
bijzonder gedacht wordt aun net instituut der
bcdrijfsvereeniging, zoonis dat in de Land- en
Tuinbouwongevallenwet 1022 is geregeld. De
Overheidsorganen dragen dun een aanvullend
karakter.
De noodzakelijke basis der sociale verzeke
ring wordt gezien in de verzekering- van zieken
geld en in de ziekteverzorging. Alle arbeiders
vallen onder een verplichte ziekteverzekering,
welke hun bij ziekte aanspraak geeft op zieken-
geld-uitkcering over ten minste 6 maanden, ter
wijl de uitkeering op 80 percent van het in dc*
laatste weken gemiddeld verdiende loon ware te
stellen. De noodige genees- en heelkundige hulp
.ontvangeft de zic-ke arbeiders van het zieken
fonds, waarbij zij zijn aangesloten. De aanslui
ting bij een ziekenfonds wordt niet rechtstreeks
verplicht gesteld, wijl dit bij de gioote popula
riteit, welke het ziekenfonds-wezen in ons land
bezit, onnoodig voorkomt. Naar het voorbeeld
van het bij de Sta ten-Generaal aanhangig ont-
werp-Ziektenverzorgingswet zou de regeering
kunnen volstaan met aanmoediging van het
stichten en insThndhouden van ziekenfondsen.
Het ziekenfonds, dat aanspraak zou willen ma
ken op de rijkssubsidie, zou aan zijn leden moe
ten geven de zeer gewone dagelijksche genees
kundige hulp (huisurts) alsmede chirurgische
hulp.
Subsidie zou kunnen worden gegeven in den
vorm van tegemoetkoming in de kosten der chi
rurgische hulp, waarbij als uitgangspunt ware
te nemen, dal de verzekerde!^ eene redelijke
piemie aan hun ziekenfonds hebben te betalen.
Het totaal subsidiebedrag kan binnen matige
grenzen blijven en zou voorloopig een bedrag
van 2 millioen gulden per jaar niet behoeven te
overschrijden. Deze uitgaaf ware te dekken uit
de besparingen, welke voor den staat zouden
voortvloeien uit de wijziging der Invaliditeits
wet. De premie ware geheel te betalen door de
verzekerden, terwijl de verzekering van zieken
geld geschiedt op kosten van de werkgevers.
Als ziekte ware te beschouwen ook de arbeids
ongeschiktheid, welke het gevolg is van een aan
den arbeider in verband met zijn dienstbetrek
king overkomen ongeval, vooi zoover het onge
val, van ernstigen aard is. Aanvaarding van de
ze gelijkstelling zal eene ingrijpende vereen
voudiging van de Ongevallenverzekering tot ge
volg hebben, zonder dat daarmede de belangen
van de verzekerde arbeiders zullen worden ge-
schond.
Bij verwezenlijking van het boven bedoelde
«denkbeeld zal het giootste deel van de admini
stratiekosten voor de uitvoering der Ongeval
lenverzekering, welke thans rond 3.5 millioen
gulden'bedragen, komen te vervallen.
De ziekteverzekering waxe voorts te wijzi
gen in den vorm eener collectieve verzekering,
zoodat niet verzekert zullen zijn de met name te
noemen arbeiders, maar collectief het geheele
arbeiders-personeel in dienst van den werkge
ver.
Tenslotte zal de Invaliditeitsverzekering aan
eene ingrijpende wijziging zijn te onderwerpen.
Het stelsel van individueele renteberekening wa
re te vervangen door een stelsel van eenheids-
renten. In de praktijk zal dit stelsel er op neer**
komen, dat de arbeiders, voor of door wie re
gelmatig- wordt geplakt, althans over de eerste
15 jaren, er niet op achteruitgaan, maar dat de
arbeiders, voor of door wie niet regelmatig
wordt geplakt b.v. wegens ziekte werkloos
heid die zelf of wier betrekkingen volgens 'net
bestaande stelsel bij invaliditeit of overlijden
van den verzekerde, slechts eene onbeteekende
rente zouden ontvangen, verzekerd zijn van een
vast bedrog van 4 gulden per week.
Voor de werkgevers zal dit stelsel leiden tot
bevrijding van de administratieve beslommerin
gen, welke de Invaliditeitswet thans op hunne
schouders legt. Het Zegels plakken op rente-
Je oort en komt dan imers geheel te verva-ltr er.
.de w'erkgever zal kunnen volstaan niet het half-
jaarlijksbetalen van een bepaald percentage van
het door hem uitbetaalde loon. Aan het groote
leger ambtenoren aan de Raden van Arbeid zal
geene behoefte meer bestaan.
De organisatie der verzekering wore ingrij
pend te wijzigen in dien 'zin, dat de uitvoering
der onderscheidene verzekeringen zooveel rr
gélijk ware in handen te geven van
Konincrin erkende onderlinge vereenigin;.«..i van
werkgevers, in wier bes'uur vertrouwensmannen
der georganiseerde arbeiders zitting- hebben, met
daarnevens als uanvullcnde organen een of meer
openbare instellingen. Als aanvullende openbare
organen zouden een 12 a 15-tal Raden van Ar
beid voldoende zijn.
De 12 15 Raden van Arbeid zullen dan in
dit stelsel het risico dragen van de ongevallen
verzekering en de ziekteverzekering der niet bij
eene bijzondere instelling tegen deze beide risi-
,co's verzekerde arbeiders, terwijl zij voorts zul
len belast zijn met de uitvoering der invalidi
teitsverzekering. In dat stelsel kan de Rijksver
zekeringsbank geheel worden gemist, behou
dens het overgaan van eenige bemoeiingen, wel
ke thans door die instelling worden verricht,
naar een Raad van Toezicht.
Als sluitstuk van het géheele gebouw der so
ciale verzekering is gedacht een Raad van Toe
zicht, bestaande uit een aantal door de regee
ring benoemde, bezoldigde personen en uit ver
trouwensmannen van de werKgevers en de werk-
nemet scentralen.
MR. H. \V. GROENEVELD OVER VER
EENVOUDIGING EN BEZUINIGING
IN DE SOCIALE VERZEKERING.
In een te Den Haag gehouden vergadering
van de Vereeniging voor levensverzekering heeft
mr. Groeneveld gesproken over de bezuiniging
1 op en de vereenvoudiging van de sociale verze
kering. Allereerst besprak hij de Ongevallenwet
1921, waarvoor de werkgevers premie moeten
betalen aan de hand van een loonlijst. Naast
deze wet heeft men gekregen de Londbouw-
ongevallenwet, welke evenwel nog niet in wer
king is getreden. Het verschil met de Onge
vallenwet is wel, dat deze wet toestaat, dot de
werkgeversorganisaties de verzekering kunnen
uitvoeren. Spr. zette vervolgens in het kort de
Invaliditeitswet uiteen. Voorts bestaat nog de
Ziektewet, die echter ook nog niet is ingevoerd.
Onder deze wet vellen alleen zij, die in een on
derneming werkzaam zijn. De Raad van Ai beid
is met de uitvoering belast, terwijl de R. V. B.
er builgn staat.
Een gebrek van onze sociale verzekering
noemde spr., da: zij voor den werknemer zoo
weinig overzichtelijk is. De doorsnee arbeider
kan er niet uit wijs worden. Voor den werk
gever biengen de wetten een administratieven
rompslomp mede, die z'eer bezwaarlijk is. Dit
komt vooral doordat de piemie voor de ver
schillende wetten telkens op andere wijze moet
worden betaald.
De Invaliditeitswet is, naar spr.'s meening veel
te ingewikkeld, hetgeen aanleiding igeegt tot een
reusachtige administratie. Elk individu toch moet
op zich zelf worden beschouwd. Die individueele
behandeling vordert een geweldig leger Van
ambtenaren.
Een ander bezwaar achtte spr. het ontbreken
van elke aansluiting tusschen de onderscheidene
verzekeringen. Dezelfde werkgevers worden nu
soms door verschillende ambtenaren van den R.
v. A. op denzelfden dag bezocht voor de verze
keringswetten. De "Minister heeft dit echter ook
ingezien cn met ingang von 1 Januari wordt dit
dan ook veranderd. Spr.'s overtuiging is, dut de
oorzaak, dat onze sociale verzekering zoo duur
is, moet gezocht worden in het feil, dat men zoo
weinig profijt heeft getrokken van de vrije
krach'en in de maatschappij. Alles wordt aan
ambtenaren overgelaten. De ervaring heeft spr.
geleerd, dat de ambtelijke Uitvoering ten achter
staan bij een andere, omdat altijd de prikkel van
eigen belang ontbreekt.
Tegemoetkoming aan de verschillende bezwo
ren achtte spr. noodig. Collectieve verzekering
is het meest wenschelijke, terwijl spr. door hel
geven van subsidie zou willen bevorderen, dat de
arbeiders zich aansluiten bij Ziekenfondsen. De
kleine ongevallen (d. i. 95 van het totaal aan
ongevallen) zouden ondergebracht moeten nor
den bij de Ziekteverzekering. De gehecle R. V.
B. zou dan kunnen verdwijnen.
Wat de Invaliditeitswet betieft, deze zou spr.
aldus willen vei anderen, dat een eenheidspremie
wordt uitgekeerd. Het stelsel van de premiekaar-
ten zou hierdoor vervallen, hetgeen naar spr.
schatte een besparing van ongeveer 3 millioen
zou beteekenen. De uitvoering van de sociale
verzekering moet zooveel mogelijk worden op
gedragen aan particuliere bedrijven, voorname
lijk dan aan de samenwerkende werkgevers en
werknemers. Ter aanvulling hiervan heefi men
don nog slechts eenige sober ingerichte opep-
bore organen noodig, b.v. hoogsten 15 Raden
van Arbeid.
Voor dc Invaliditeitswet zal deze reorganisatie
niet zijn door te voeren, maar hiervan kan het
premiekaarten-stelsel vervallen.
Spr. bepleitte verder instelling van een alge-
meenen raad van toezicht, die onder leiding van
den Minister van Arbeid het toezicht zou moe
ten uitoefenen over de gèheele sociale verzeke
ring. Voorts zou hij geschillen kunnen beslissen
en.voor eenheid zorgen. De beide Verzekerings
raden zouden in dit stelsel kunnen vervallen. De
werkgevers behoeven dan slechts alleen een
loonlijst aan te houden en betalen dan twee keer
in het jaar de totale premie voor de verschillen
de wetten voor al hun arbeid«frs.
Verwezenlijking van spr.'s denkbeelden zou
niet in het minst naar zijn meening afbreuk doen
aan de belangen van de aibeiders, terwijl de
Staat van vele kosten, welke thans noodeloos
drukken, zou worden verlost.
Bij do gedachten wisseling, die op de voor
dracht volgde, vroeg prof. Holwerda of mr.
Groenevèld de cenheidsrente noodzakelijk acht
te. Voorts meende spr. dat veel bezuiniging kon
worden verkregen, wanneer het verzekeringsy
steem plaats zou maken voor een verzorgingssy
steem.
Nadat nog enkele andere aanwezigen opmer
kingen hadden gemaakt, verklaarde mr. Groe
neveld, dat een eenheidsrente niet bepaald nood
zakelijk is. Naar spr.'s meening hebben wij feite
lijk al een verzorgingssysteem, dat echter ge
maskeerd wordt door het verzekeringswezen.
Afdeelingsverslog gemeentcbcgrooting
Rotterdam.
Terwijl in andere steden de gemeenteraad
reeds toe is aan de behandeling van de gemeen-
tebegrooting, is, zoo schrijft men uit Rotterdam,
eerst nu het centraal ïapport verschenen. De
bedoeling is den 12cn December met de behan
deling der begrooting te beginnen^ zoodat dus
aan het college van B. en W. niet veel tijd is
overgelaten voor de Memorie van Antwoord.
Bij de debatten over de begrooting 1922, waar
bij uitvoerig is gesproken zooals men zich
nog wel herinneren zal omtrent hét uittre
den van de sociaal-democraten uit het dage-
lijksch bestuur, hebben de z.g. burgerlijke par
tijen nadrukkelijk verklaard, dat men geen bloc
tegenover de S. D. A. P. lied begeerd, en men
van oordeel was, dat een zoo groote fractie
haar deel in de verantwoordelijke leiding in
het dogelijksch bestuur diende te drogen.
In het centraal rapport wordt nu gevraagd,
waarom cn waardoor dit inzicht dooT geen en
kele poging om verandering te brengen is ge
volgd.
Een andere kwestie, die nog tot het oude. zeer
beHoort, is die van de bepaling van een verme
nigvuldigingsfactor in 1920. Nu de uitkomst van
1920 zoodanig is, dat een overschot bleef van
t 5.799.456, terwijl 1921zelfs een overschot
gaf van 8.744.094, meenen vele leden, dat
de Raad cn de burgerij de finoncieele gegevens
voor de begrooting 1923 niet voetstoots als juist
en onomstoo tel ijle kunnen aanvaarden.
Van andere zijde werd er de oondacht op ge
vestigd, dat uitkeering van een deel der Oor-
logswinstbelosting is vervallen en dat van nood-
uitkccringen geen sprake meer schijnt te zijn.
Nu voor 1924 niet gerekend mag worden op
een overschot, zal, naar opgemerkt werd, de
inkomstenbelasting voor dat jaar op ruim
21.000.000 moeten worden gesteld. Gevraagd
werd hoe B. en W. de noodige hoogere inkom
sten denken te krijgen, uit hoogere belasting, of
hc^gere tarieven, dan wel uit beide.
Ook over de bezuiniging is veel gesproken.
Enkele leden wilden thans reeds overgaan tot
invoering der 48-urige werkweek en pensiocn-
koTting voor werklieden en ambtenaren. Andere
vreesden, dat daartoe niet mocht worden over
gegaan, alvorens alle andere middelen tot ver
laging der uitkeeringen waren oongewend.
Er zijn ongeveer '12.000 werkloozen te Rotter
dam. Waarom wordt er zoolang gewacht met
daadwerkelijke bestrijding der werkloosheid
Waarom worden het kanaulplnn, het driehoven-
plan, het graven van den Coolpolder niet uitge
voerd
Zijn er 7.0g meer groote werken, die voor
directe uitvoering in aanmerking* komen?
Gevioogd wordt, waarom er in het afgeloopen
jaar, afgezien van de plannen der laatste we
ken geen enkel plan voor woningbouw, is in
gediend. Het veroorzaken van een groote werk
loosheid in de bouwvakken, cn het vergrooten
van het woningtekort worden het college ver
weten.
Aangedrongen wordt op het zoo spoedig mo
gelijk opheffen van het bureau Woningdienst
cn het onderbrengen var. dien dienst bij plaat
selijke werken. Hiervan verwacht men een be
langrijke bezuiniging.
In het centraal rapport wordt voorts de vraag
gesteld, of B. cn W. meenen, dat het nog steeds
voor Rotterdum van belang is, dat Hoek van
Holland tot de gemeente Rotterdam behoort.
Van jaar tot jaar stijgt het nadeelig saldo op
de begrooting van Hoek van Holland. Voor
1923 is dit reeds geraamd op 100,430.
Geïnformeerd wordt naar de verdere plannen
van B. cn W. inzake het oeververbindingsvraag-
stuk, waarbij een lid zich heeft uitgelaten dat
er met dit vraagstuk is gesold en het in de
afdeclingen een fatsoenlijke begrafenis is gege
ven. Allerlei wcrusche lijk heden worden cr opge
somd, ten einde de verbinding van den linker
Maasoever met de stad ten minste iets beter
te maken.
Met betrekking tol de bedrijven wordt aan
gedrongen op verlaging der enkele tarieven,
o.a. dat ven waterleiding en electriciteit.
Gcviaagd werd of het tarief van haven- en
kadehuur oorzubk is, ,dat vele schepen, in den
laatster* tijd dc Rotterdumsclie haven gemeden
hebben.
Aangedrongen wordt op verlaging van de be
lasting op de publieke vermakelijkheden tot
10 pCt.
Geklaagd werd over de schending der publie
ke eerbaarheid lapgs de buitenwegen. Moet
hier niet een verordening ingesteld worden als
te Schiedam en Vlaardingen?
Enkele leden stelden dc vraag of B. cn W.
niet van oordeel zijn, dat thans de tijd is aange
broken om het volle Lfcht te doen schijnen over
de onregelmatigheden van de bouwvereeniging
Vieewijk.
DE KERK EN DE OORLOG.
De Nederlandsche Afdeeling van den We
reldbond neemt de vrijheid zich tot alle chris
telijke kerken cn tot alle 'eden der kerken in
ons vaderland te richten met het volgende
Hoeveel goeds de christelijke kerk ook naar
binnen heeft verricht en hoe groot de invloed
ook zij, die daardoor van de kerk tot het
volksleven uitgaat, zij heeft nog veel 'te wei
nig haar aandacht aan het wereldgebeuren ge
schonken.
Het wordt hoog tijd, dat het christelijke be
wustzijn zich uitspreke omtrent de groote vra
gen van vrede en oorlog, en zijn stem late door
klinken overal, waar nationale baatzucht cn
eerzucht het lot der wereld trachten te bepa
len.
De christelijke kerken zijn hierin schromelijk
te kort geschoten, dit dient met ootmoed er
kend. De schuld der wereld is ook die der ker
ken. Ook zij waren er mede schuld aan, zooals
dr. Jowett het onlangs in zijn bekende manifest
onder bijna algemeene instemming getuigde
„dat de politiek en de diplomatie jammerlijk
faalden in het vinden van de wegen naar sa
menwerking cn waarachtigen vrede". De ker
ken waren mede schuldig, omdat, naar het ant
woord van den bisschop van Chelmsford aan
dr. Jow.ett„zij wel allen badenUw konink
rijk kome, Uw wil geschfede, maar daarna de
staatslieden ongehinderd lieten regeeren, alsof
er geen God ware". Zoo daalde cenerzijds het
aanzien der kerk, en rankte anderzijds de eer
bied voor de politieke „deskundigen" in breede
kringen zoek.
De problemen zijn moeilijk. Maar omdat de
toekomst van het christendom ermede ge
moeid is, mag de christelijke «kerk deze pro
blemen niet voorbijgaan. Zij moet een uitweg
zoeken. Het christendom, wil het een mee-be-
palende factor worden in het menschelijke we-
reldbelcid, heeft zijn stilzwijgendheid en ge
dweeheid af te leggen tegenover de leiders der
politiek. Hardnekkig heeft de kerk hun de
eischen van internationale gerechtigheid en
broederschap voor te houden. Dc besten on
der hen zullen cr dankbaar voor zijn.
Wij zijn er ons ten volle van bewust, dat wij
in een zondige wereld leven, cn erkennen, dat
het gebruiken van dwangmiddelen soms onver-
.mijdclijk is, zullen recht en gerechtigheid niet
worden vertrapt. Maar wij weten ook, dat
oorlog cn de daarop volgende vrede met ge
rechtigheid doorgaans niets te maken hebben.
Het is bovendien gebleken, dat de moderne
oorlog met zijn ontzettend^ verdelgingsmidde
len zóó monsterachtig cn gruwelijk is, zóó ver
nietigend voor al wa; waarde geeft aan het le
ven, en zóó vernederend voor wie aan de woor
den mensch ep mensc! olykheid een zedelijke
bcteekenis hecht, dat de vraag ons niet meer
loslaatIs de oorlog, zooals hij thans wordt
gevoerd en zoools hij in de toekomst nog veel
erger gevoerd zal worden, ooit uit zijn motie
ven te rechtvaardigen Die vraag moe? de
christelijke kerk veel ernstiger onder de oogen
zien dan ooit te voren, ook terwille van haar
eigen behoud. Wij voelen dat als een eisch van
God. Wij kunnen dan ook onze verbazing en
diepe ergernis niet verhelen over hen, die
kalmweg over den „komenden oorlog" spreken
als over iets natuurlijks en onvermijdelijks.
Meenen zij werkelijk, dat christendom en be
schaving zulk een tweeden stoot kunnen ver
dragen Of schikken zij zich bij voorbaat in
de barbariseering der wereld Zulke menschen
zijn een groote bedreiging voor de toekomst.
Uit geloof aan de toekomst is de „Volken
bond" ontstaan. Naast de mogelijke solidari
teit der internationale arbeidersorganisatie,
geeft deze „Volkenbond" ons hoop op vermij
ding van oorlog. Helaas heeft de Volkenbond,
die feitelijk een Statenbond is, cn nog wel'een
Statenbond, waarin alleen de overwinnaars iets
te zeggen hebben, maar al .e veel voet gege
ven aan de minachting, waarmede ernstige men
schen hom bejegenen. Is die minachting ver
diend Zoo neen, waarom doet onze regeering,
die haar gedelegeerden naar Genève zendt, dan
niet meer moeite om die minachting weg te
nemen Zoo jo, laat die minachting don open
lijk worden uitgesproken door alle weldenken-
den, ook door de kerken, opdat men zich niet
verblijde met luchtkasteelen. Wat ons betreft,
wij willen niet liever dan een werkëlijken Vol
kenbond steunen, maar dan moeten ook de
voorwaarden ons duidelijk zijn, waaronder wij
dat mogen doen. Een Volkenbond, die uit ont
zag voor militqire macht den oor!o"g niet weet
aan te tasten, is ten doode opgeschreven.
En hierbij brandt ons de vraag*hebben de
gedelegeerden der „neutrale" landen te Genève
gedaan en gesproken, wat van hen mocht wor
den verwacht Bij alle respect voor hun talent
en verdiensten kunnen wij den twijfel niet ver
jagen, of zij niet meer de voorzichtigheid en de
correctheid hebben betracht, don het vurige ver
lengen getoond van de christelijke naties om
vóór alles haat tegen den oorlog, tegen nutio-
nale eer- en baatzucht en de liefde voor recht
en samenwerking te wekken. Hebben zij mis
schien don ruggesteun cn de stuwing van het
christelijk bewustzijn van him volk gemist Het
zou ons niet verbazen. Een Engelsche en een
Japansche minister hebben na de conferentie
van Genua getuigd, dat de geest vun goeden
wil cn offervaardigheid, die den vrede brengen
kart, afwezig was, en beiden deden een beroep
op de kerken en godsdienstige leiders van hun
land.
Dat beroep hebben ook wij gehoord, en niet
alleen uit hun mond. Ook wij willen trachten het
te beantwoorden en het christelijke geweten van
ons volk duidelijker te doen spreken. Men zeg
ge nietwaf kan nu een kleine natie nis de
onze Wie dat zegt, houdt te weinig rekening
met het internationale bewustzijn, dat bezig is
zich omhoog te werken, en dat aarx de stem van
een klein volk, vooral wanneer het de zuivere,
vurige stc-m van een onpartijdig volk is, betce-
kenis kan geven ver boven onze berekening. Bo
vendien geldt het hier niet in de eeisle plaats
onze kans, maar onzen plicht, onzen plicht om
positie te nemen en tc protesteeren tegen den
schcppings- en schepsel onteerenden oorlog.
Daarom vragen wij bij dezen aan alle kerken in
ons vaderland en aan alle Nederlanders hoofd
voor hoofd, die zich tot de kerk van Christus
rekenen Staat gij hierin aan onze zijdevoelt
gij mef ons/ de kerk uit hare onbewogen
heid in dezen moet ontwakenkunnen wij reke
nen op uw moreelen steun We zouden zoo
gaarne zien, dat allen, die dit lezen en sympathie
voor ons denkbeeld gevoelen dat aan één der on-
dergeteekenden wilden mededeclen. We stellen
er prijs op te weten, dot een breede kring van
belangstellenden bij onze actie achter ons staat.
Moge Hij, wiens wil en vrede wij zoeken, uwe
houding bepalen en de onze.
GULDEN EN GOUDCLAUSULE.
Voor de Broederschap van notarissen, die
dezer dagen te Amsterdam vergaderde, heeft,
gelijk wij reeds met een kort woord meldden,
prof. mr. G. W. J. Bruins een voordracht ee-
houden, die zich aansloot bij de schriftelijke
discussie, die pr onlangs in deze vereeniging
over de quaestie van de goudclausule zijn ge
voerd.
Spreker behandelde deze beide vragen
I. Welke gevaren biedt de financieele gestie
van den Staat voor den gulden
II. Welke andere oogenblikkelijke gevaren doen
zich voor?
Wat de eerste vraag betreft, wijdde spr. om
te beginnen enkele woorden aan de kaspositie
van den Staat.
In de laatste jaren heeft dc Staat reeds ge
staan voor een grooten achterstand. Enkele in
het buitenland gesloten leeningen hebben de
positie eenigszins verbeterd, doch op het oogen
blik is er weer voor 685 millioen beroep ge
daan op geldgevers op korten termijn.
Spr. stond dadrna stil bij de beteekenis van
de stijging der ovei'heids uitga ven voor den gul
den. De conclusie, waartoe de cijfers nopens het
surplus van het volksinkomen boven de loo-
pende uitgaven en de noodzakelijkheid van nieu
we kapitaalvorming voor de toenemende be
volking spreker leiden, is deze, dat van een
saldo voor nieuwe belegging in den vreemde,
waarop vóór den oorlog Nederland geregeld
jaarlijks kon wijzen, voorloopig geen sprake
meer zal zijn doch dat integendeel er een tekort
zal blijken te wezen, wat voortdurend nieuw
vreemd kapitaal zal eischen met als gevolg
een onvermijdelijke druk op den levensstan
daard van een volgend geslacht en een wankel
bare positie van den gulden. Wat een voort
durende noodzaak van toevloeiing van vreemd
kapitaal voor de wisselkoersen van een lend
beteckent, blijkt vóór den oorlog uit het toen
malig koersverloop van lenden als Argentinië,
Oostenrijk, etc. De positie wordt, wanneer geen
inperking van uitgaven plaats vindt, bij voort
during meer wankelbaar. Reserves, die een lij-
delijken extra druk kunnen opvangen, ontbreken
of verdwijnen, voor zoover zij aanvankelijk nog
els gevolg van een vroegere betere periode aan
wezig waren.
Op de ongetwijfeld ernstige gevaren, die uit
de toenemende ontwrichting van een groot deel
van Europa reeds zonder meer voortvloeien,
wilde spr. hier niet nader ingaan. Tegen deze is
weinig kruid, ook geen gcudclousule, gewassen.
Hij wilde hier in de eerste plaats noemen de in
geld uitgedrukte vorderingen waarvoor ons
land zich op het oogenblik en in de naaste toe
komst kan zien gesteld. Ook in dit opzicht is de
toestand géheel anders dan voor den oorlog.
Toen bestonden tegenover ons land, gelijk te
genover de andere geregeld kapitaal exportee-
rende landen als Engeland en Frankrijk, vrijwel
geen vorderingen op korten termijn. Thans drei
gen ons
le. de buitenlandsche saldi hier te lande,
waarvan wegtrekking ieder oogenblik mogelijk
is. De Duitsche saldi beloopen wellicht 500 a
600 milioen. Misschien is het bedrag dezer saldi
thans iets lager dan een jaar geleden, waar even
wel tegenover stnat, dat het totaalbedrag aan
buitenlandsche saldi in de laatste weken als ge
volg van dc gebeurtenissen in Zwitserland ver
moedelijk weer niet onaanzienlijk gestegen is.
2e. Het in het buitenland vertoevend bedrag
aan Nederlandsche bankbiljetten, geschat op
200 millioen, vermoedelijk zelfs f 300 milli
oen, da t ieder oogenblik naar Nederland kan
worden teruggezonden.
3e. Het bekende crediet aan Duitschland van
140 millioen, waarvan de nog" restcorends
100 millioen naar verwachting binnenkort ge
heel zullen zijn opgenomen.
Van deze ons boven het hoofd hangende vor
deringen is die onder 3 genoemd, direct te ver
wachten.
Met de vorderingen onder 1 en 2 is dit niet in
dezelfde mate het geval. Mocht echter onze uit
eigen kracht ver van stevige gulden door dc één
of andere oorzaak een acute stoot ontvangen,
dan is met zekerheid te verwachten, dat een
groot deel van deze bedragen, die uitsluitend
met het oog op de vermeende volwaardigheid
van den gulden een lijdelijke schuilplaats in ons
ruilmiddel hebben gezocht, een andere en betere
schuilplaats zullen zoeken.
Tegenover deze gevaren, die door de alge
meene wankelbaarheid, waarover zooeven ge
sproken werd, nog des te ernstiger zijn, staan
enkele lichtpunten. De Nederlandsche Bank
beschikt op het oogenblik nog over een bedrag
van 100 millioen aan saldi op het buiten
land, terwijl de goudvoorraad ook nog zelfs bij
een dekkingspercentage van 40 pCt. een saldo
laat van een kleine f. 200 millioen.
Naast deze openbaar blijkende reserves, die
overigens natuurlijk niet dan met groote be
hoedzaamheid in het vuur kunnen worden ge
bracht, zijn er wellicht nog enkele andere. In
totaal zijn zij echter zeer belangrijk lager dan
de direct opvorderbare schulden, die dus als een
zwaard boven onzen gulden hangen.
Resumeerende is de positie dus niet zonder
gevaren. Het koersverloop van de afgeloopen
jaren is geweest het koersverloop in de periode,
waarin de genoemde ontzaglijke saldi naar ons
land vloeiden en het nog restend tekort gemak
kelijk door leeningen in de Ver. Staten kan wor
den aangevuld. Hierop een beroep te doen voor
de toekomst, wanneer deze saldi niet meer toe-
vlooien en zelfs wegvloeien, is dus zonder meer
waarlijk niet geoorloofd. En zonderling klinkt
het, wanneer mr. Troelstra op grond van het
feitelijke koersverloop de economische wetmatig
heid op dit gebied, die ieder oogenblik zijn on
verbiddelijke gevolgen op de positie van onzen
gulden kon doen gevoelen, op dezelfde wijze
meent te kunnen ter zijde stellen, waarop hij
zulks met de Marxistische „Vcrelendungstheoric
doet.
Ernstig besef van de gevaren, die onzen gul
den bedreigen, is thans voor herstel wel het eerst
noodige. Hoe beter ons land dit toont te besef
fen en door inperking van de overheidsuitgaven
tegelijk het weerstandsvermogen van den gulden
versterkt, des te steviger zal deze staan cn des
te grooter zal het vertrouwen blijven vot.
vreemdeling, welk vertrouwen wij thans zooveel
mogelijk moeten trachten te behouden, wil ons
ruilmiddel zich niet voor zeer ernstige onmiddel
lijke moeilijkheden zien gesteld.
Aan deze algemeene beschouwingen voegde
spreker nog enkele opmerkingen toe over de
goudclausule zelf.
De Broederschap van*Notarissen heeft zooals
bekend besloten de z.g. goudclausule niet op te
nemen in notariecle actcn.
NIEUWE UITGAVEN.
Gricksche sagen, voor kinderen,
w f door Annie Homan.
v Uitg. van Iiolkema en Waren-
dorf.
Wij ontvingen 4 sagen, n. 1. De sage van
het begin; De bewoners van den Olympus,
De sage van Prometheus, en de Sage van
het Gulden Vlies. De verhaaltrant is zeer
eenvoudig gehouden, zoodat deze sagen uit
stekend geschikt zijn de kinderen in te lei
den tot de Mythologie.
Ook dc afbeeldingen vallen zeer te prijzen.
Mijn loopbaan als bokser, door
j—- Georges Carpentier, Uitg. A. W.
Bfruna en Zn.'s Uitg. Mij.
Een goed geschreven biografie van 'den
gcnialcn Franschen bokser, met tal van bij
zonderheden omtrent het boksen en beschrij
vingen van belangrijke wedstrijden.
Arm Spanje, door J. Ortega
r Munilla, Uitg. Mij. 't Goed
je koopc Boek, Amersfoort.
Een aanklacht tegen Spanje's rechtsple
ging. Een landbouwer wordt vervolgd en ver
oordeeld wegens een moord door don Madri
gaal gepleegd. Het recht in Spanje is echter
corrupt, zoodat de don vrij rondloopt en dc
landbouwer' onschuldig wordt gehangen.
Wel „Arm Spanje" als een verloopen edel
man. levende ten koste van anderen, alleen
in zijn don-schap een schild vindt voor zijn
wandaden. Dat het overal zoo in de wereld
is, mogen wij gelukkig den schrijver niet
nazeggen,
Pop, door Willy Pctillon. Uitg.
i an Iiolkema en Waremlorf.
Dit is een mooi meisjesboek, met een uit
stekende opvoedkundige strekking. Pop is
thuis aan den eenen kant vreeslijk verwend
en aan den ahderen kant veel te kort geko
men.. Opgenomen in den kring van die een
voudige lieve tante van Leeuwen, brengt
deze evenwicht en groeit er onder haar lei
ding een flinke dappere meid uit.
Het geheim van het kasteel Vogelöd
door Rudolph Stratz. Uitg. A. W.
Bruna cn Zn.'s Uitg. Mij.
Die van sensatie hodt kan van dit bock
genieten. Moord en zelfmoaid en een knap
bedachte persoonsmystificatic geven stof tc
over tot sensationeele verwikkelingen, waar
door het ook niet aan spanning ontbreekt.
Te meer daar de ontknboping niet reeds aan
stonds doorzien wordt, maar langzaam uit 't
verband der feiten volgt, hetgeen zeker geen
geringe verdienste is.