AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" E MI LION I. kSMERIS!) Zn., ütr.str. 17 Tel. 145 Firma Fontein Schippers - Langestraat24 A. V. D. WEG, Eiken HANGKLOKKEN BINNENLAND. Eigengemaakte Weiding. WILLEM GROENHUIZEN. Per flesch ff 1.60, per anker ff 65.- LANGESTRAAT 24 Prima Eiken verstelbare Fauteuil, met Cretonne Kussens, Compleetf 29.50 TWEEDE BLAD. Volharding. TRAVOL TEGEN PER DOOS WINTERHANDEN. 25 CENT. LANGESTRAAT 23. I Maison de Coiffure Magaz. „De Dom". - LAHGESTRAAT 43 - met VOL Westminster slagwerk f 50.- FEUILLETON. In den Maalstroom G. VAN DUIN LAKBALSCHOENEN SNEEUWSCHOEftEN JACHTSCHOENEN VOETBALSCHOENEN HET BESTE BIJ 21a Jaargang No. 144 Zaterdag 16 December 1922 ORIGINEELE zeer aan te bevalen Bordeaux, gèwas 1917 STOFFEERDERIJ VERHUIZINGEN TELEPH. 496. PEHANGERIJ MEUBELEERING BIZÓKDKKHEDEN: Gaarne vroegtijdig uw orders, inwachtend ia verband de verzekerde levering met SINT-K1COL4AS. Hoe 'dikwijls gebeurt het, dal een een maal begonnen werk niet wordt voltooid, omdat teleurstellingen den moed tot verder arbeiden benemen. Krachtige naturen laten zich daardoor natuurlijk niet afschrikken, maar het inenschdom bestaat helaas niet alleen uit krachtige naturen. Zonder den naam van slappeling te verdienen, zijn er toch ook nog heel wat menschen, die, door gemis aan vasthoudendheid en doorzettings vermogen niet de kracht bezitten, zich, trots tegenspoed en teleurstelling, door de moei lijkheden heen te slaan. Zij blijven steken in (hun werk, kunnen den weg niet afleggen, welken zij zich zelf afgebakend hadden; de moed ontzinkt hun en zij missen de kracht yerder te gaan. Wie zich spoedig laat ontmoedigen en tegen eenige moeite en inspanning als tegen een berg opziet, zal het niet ver brengen. ,'s Levens moeilijkheden zullen hem steeds weer neerduiken en als krachtlooze figuur zal hij zijn leven moeten voortsleepen. Maar gelukkig, menigeen beseft ook, dat de bezwaren er zijn om overwonnen te wor den. En lukt het de eerste maal niet, dan liet voor de tweede maal geprobeerd en zoo noodig voor de derde of een volgende maal. ,\Vie dat doet zal in den strijd gestaald wor den en inplaats van zich te laten overwinnen zal hij ten slotte over de grootste moeilijk heden zegevieren. Moeilijk is het vaak vol te houden maar eenmaal begonnen en met kracht doorgezet voelt men zich sterk en al spoedig ervaart men, dat als het eene be zwaar overwonnen is, het volgende al veel gemakkelijker gaat. Alleen die volhoudt wint! Heusch als het leven slechts langs een geëffend wegje gaat, dan is het nog lang riet het mooist. Strijd geeft inhoud en waar de aan het leven en de bezwaren, die zich op 's levensbaan voordoen kunnen ten slot te van grooten dienst zijn om het leven mooier en gaver te maken. Maar dan moeten we de bezwaren niet fe licht tellen, want dan komen we er zoo gemakkelijk toe niet onze beste krachten te geven ter bereiking van het ons gestelde doel. En eerst wanneer we dat wel doen zullen we daarin de grootste zekerheid van te overwinnen hebben, hetgeen weer de beste aansporing tot volharding zal wezen. Voor we een of ander werk aanvangen dienen we ons dus eerst af te vragen of we niet iets willen, dat boven onze krachten gaat. „Bezint eer gij begint" zij een eerste eisch. Doen we dat niet dan loopen we groot gevaar bezwaren op onzen weg te vinden, welke we met geen mogelijkheid kunnen overwinnen, zoodat teleurstelling en niet zelden ontmoediging onvermijdelijk ons deel worden. Maar zijn we ons volkomen bewust van wat we willen en hebben we goed over wogen welke moeilijkheden we te overwin nen zullen hebben dan zijn we reeds half naar ons doel op weg. Volhardend gaan we dan voorwaarts, wetende, dat, wat wc wil len voor ons ook bereikbaar is. Eenmaal dat beseffend zullen we ons doel steeds hooger stellen en zullen we het aan de volharding danken, dat we zelf op steeds hooger plan komen. Hoe prachtig heeft zich dat niet geopen baard in het leven van veel, thans beroemde, mannen. Als we bijv. de levensgeschiedenis nagaan van Edison, dan worden wc telkens weer getroffen door zijn moed en volhar ding immer getoond in zijn streven naar omhoog. En groot is de bewondering voor hetgeen hij tot stand heeft gebracht, maar nog grooter is deze voor de wijze waarop hij dat heeft gedaan. Voortgekomen uit de laagste standen der maatschappij heeft hij van zijn vroegste jeugd gearbeid met stalen vlijt en onverpoosde inspanning. Hij was wel is waar met uitstekende gaven bedeeld, maar zou hij tot het genie van heden zijn gegroeid, als hij aan die groote gaven niet een taaie volharding had gepaard? Maar alle menschen zijn geen Edisons! Neen, gelukkig niet, zouden we zeggen. Want wa^r moest het heen als de wereld uitsluitend uit zulke knappe koppen be stond. Wel echter kunnen alle menschen zlkh Edison ten voorbeeld stellen, waar het wilskracht en volharding betreft. En dat kan niet anders dan van goeden in vloed zijn op eigen willen en kunnen. In plaats van te morren en te klagen, over de moeilijkheden, die zich op 's levens weg voor doen zal het lichtend voorbeeld van den grooten man, kracht en moed schenken om voorwaarts te gaan en te streven naar om hoog. Uit de Pers. BELGIE EN WIJ. ,.-s i Wanneer men het beleid van den Minister in onze verhouding- tot België wil beoordeelen, dan moet men, zoo ^egt de hoefijzer-redacteur van het Ha ndelsblad daarin aanstonds tweeërlei onderscheiden: het doel en de midde len. Het doel van den heer Van Karnebeek is steeds en onveranderlijk geweestBovenal het herstellen van goede betrekkingen tus- sdhen Nederland en België. Daarmede zijn ,wij steeds volkomen accoord gegoun mits er altijd onmiddellijk naast stond niets prijs geven van Nederland's grondgebied, niets van zijn souvereiniteil en zelfstandigheid, niets van zijn waardigheid. Aanvankelijk heeft het beleid van den heer Van Karnc- beek ook aan die voorwaarde voldaan en wij blijven, na vieT jaren, verklaren dat de wijze waarop die Minister het belang van zijn land heeft gediend bij de onderhandelingen van 1919, waarbij zelfs heele stukken van ons land op het spel stonden, hem recht geeft *v' op de onvergankelijke dankbaorheid van ons gansdhc volk, welke fouten hij daarna ook zou hebben gemaakt. En de critiek, die wij later wel eens hebben geoefend en die wij -, ook thans niet achterwege kunnen laten, wischt niets uit van dankbare herinnering ean dat optreden. "^5 Er is echter daarna wel eens wat versche- nen in 's Ministers houding dat ons heeft doen betwijfelen of hij, bij het turen naar zijn doel, de zelfstandigheid en de waardig heid van Nederland niet soms uit het oog heeft verloren. Wij komen hiermede tot de, middelen, die hij bezigde tot het -berei- ken van een goede verhouding tot België, Daar is in de eerste plaats de Wielingen- politiek. Die was er aanvankelijk eene van zoo groot mogelijke tegemoetkoming bij onverzettelijke handhaven van onze zelfstan digheid en waardigheid. Ze is, nadat de Bel gen de ontwerp-overcenkomst op 't laatste oogenblik hadden neergeworpen, allengs overgegaan in een geduldpolitick. Is die niet te vor gedreven? De Minister kon zeggen: Zie naar de uitkomsten; ik heb, door gedul dig te wachten, nu toch bereikt dat er althans weer over de zaak is gesproken tus- schen de beide Ministers en dat ik, in de Mem. v. Antwoord kan verklaren„De ver houding lusschcn de Belgische en de Neder- landsche Regcering is vriendschap- p e 1 ij k". Zeker, dat Is een succes en ook wij verheugen ons daarover. Maar het eeuwige wachten tot het België belieft; een der oongeboden oplossingen te aanvaar den (de M. v. A. vermeldt ook nu weer uitdrukkelijk het aanbod van obitrage) wordt nu toch kwalijk over te brengen - met onze waardigheid.En juist nu de ver houding reeds vriendschappelijk is, wordt het laten liggen van de Wielingen-quaostie als iets dat opgelost moet werden, iets zoo onnoozels. Des te sterker immers dringt zich nu weer de vraag op, die wij al lang hebben geopperd en die van Belgische zijde o.a. door den heer Van Couwelaert is gesteld: Waarom komen de twee Regeerin gen niet in vrede en vriendschap overeen om aan de Mogendheden mede te dcelcnWij zien geen kans om het eens te worden over de Wielingenzaak, die blijft dus tusschen ons een open quaestie evenals vroeger, een tractaat kon dus niet worden geteekend, maar er is overigens niets dat ons verdeelt en we zullen die andere zaken van het trac taat wel afzonderlijk met elkaar in orde brengen. Dat kan nu immers. De verhou ding is vriendschappelijk. Er is dus geen tusschenkomst van derden en geen deftig tractaat meer noodig. Waarom dan de heele Wielingenzaak niet weer samen naar den rommelzolder geschopt waar ze yóór den oorlog lag? Wij vreezen, dat dc Minister te veel per- soonlijke eer is gaan stellen in het teekenen van het verdrag. E^n verdrag echter, dat nog altijd voor België moeilijk te teekenen schijnt en dat voor Nederland geen enkel voordeel brengt. Wel nadeel (irr de Schelde- loodszaak). Heeft de heer Van Karnebeek zijn Belgi sche collega ook deze oplossing voorgesteld: niet teekenen van het verdrag, opbergen van de Wielingezaak en regeling van de andere zaken afzonderlijk? Zoo ja, waarom hoort men er niets van En zoo neen waarom deed hij het niet Terwijl wij dus eenerzijds 's ministers houding ten aanzien van België niet kun nen bewonderen wegens te veel lankmoedig heid, betremen wij het anderzijds in hooge mate dat hij een verzoek van de Belgische Regeering heeft afgewezen door welks inwil liging onze goede gezindheid duidelijk zou pjn bevestigd zonder eenig nadeel voor onze waardigheid of ons wezenlijk belang. De Belgische Regeering heeft, zoo lezen wij op biz. TO van de 31 v. A.. uitstel van terug betaling verzocht der internecringskosten niet van die voor de Belgische vluchte lingen daarvoor hebben wij nooit cersige betaling willen hebben). Dit heeft onze Regeering afgewezen „mot het oog op den toestand van de Nederlandsche schatkist" en dc aangelegenheid „is bij dc Belgische Regeering wederom in herinnering ge bracht". Dit vinden wij, ronduit gezegd, een krui- deniershouding. Om niet onn een ergere figuur dan die van zoon ccrzamcn vvinke- lier te denken. A-' Let wel: De Belgische Regeering vroeg geen kwijtschelding maar uitstel van be talingen. En wij, die er zeker ook niet meer schitterend voorstaan maar die toch altijd nog een gaven gulden hebben, weigeren dat uitstel non een land dat diep in do«ci\uld - steekt en waarvan de munteenheid een dis agio vertoont van ongeveer 70 procent. Hier heeft men een gelegenheid laten voorbijgaan om óók weer onze nationale waardigheid op te houden. Ditmaal door België ter wille te zijn. En tevens een ge legenheid om België door een daad onze goede gezindheid te toonen. Alles bijcennemend, kunnen wij ons dus met de tegenwoordige Belgische politiek van minister Van Karnebeek niet zeer inge nomen verklaren. Wat echter niet wegneemt, dat zijn ver dienste in den aonvang van die politiek, in '18 en '19, onuitwischbanr blijft. Rvtchln. NEDERLAND EN DE ONTWAPENING. Blijkens de Memorie van Antwoord van Mi nister Van Dijk heeft deze met leedwezen ont waard, dat verscheiden leden, zich stellende op het standpunt van geheel* ontwapening cn zich uit dien hoofde van nader betoog ontslagen achtende, hun stem aan deze militaire beg.oo- ting niet zullen kunnen geven. Daartegenover bepaalt hij zich tot de enkele opmerking, dat dc leuze dcT ontwapening nog nergens door de daad der ontwapening is gevolgd, dat de ver antwoordelijkheid der regcering medebrengt de zorg van 's lands veiligheid dot dc internationale verhoudingen en de geschiedenis van den jong- sten tijd geenszins steun geven aan de meening dat een durende vrede zelfs maar in het ver schiet zou zijn, dat weerloosheid zelfs zeer ern stige moeilijkheden zou kunnen provocecren, en ten slotte dat niet kon worden ingezien waarom Nederland in staat cn geroepen zou zijn, om, met opoffering van zijn vitale bclcngen en zeker cok ten nodcele van dc rust in West-Europa hel voorbeeld van ontwapening te geven. De conclusie uit de vanwege den Volken bond gepubliceerde cijfers omtrent de mili taire uitgaven in verschillende landen getrokken kan niet worden aanvaard. Terecht werd er eeds door andere leden op gewezen, dot de interna tionale statistieken bezwaarlijk basis voor ver gelijking kunnen zijn. Met betrekking tot de verhooging- der leger- uitgavcn voor Nederland, op zichzelf beschouwd wijst hij er op, dat in de stijging von 32 pet., welke voor de landmacht uit dc statistische cij fers zou volgens, geenszins een aanduiding mag worden gezien, dot onze weermacht in die mate is uitgebreid. De begrooting 1913 gaf niet een geheel juist beeld der kosten von de toen vast gestelde legerorganisatie, door deze in dat jaar niet volledig tot stand is gekomen. De bezoldi ging van het beroepspersoneel was in dat jaar onvoldoende en nadien zijn de jaarwedden, sol dijen, daggelden, loonen, toelagen, vergoedin gen enz. zoodanig verhoogd, dat voor een zui vere vergelijking met T922 het indexcijfer 163 belangrijk te laag is. Ook zijp na 19T3 verschil lende maatregelen getroffen, ols ten aanzien van de geestelijke verzorging der militairen, voor oefeningen, waardoor de kosten werden ver hoogd, zonder dat van versterking of uitbreiding der weermacht kan worden gesproken. Tegenover de opmerking van de leden, die het leger te groot achten in verhouding tot de fi- nancieele draagkracht van ons land, waardoor het niet naar behooren kan worden geou'i'ieerd, merkte do minister op, dat de thans noodzake lijke beperking ten aanzien van de outillage niet mag leiden tot de gevolgtrekking, dat het leger te g;oot zou zijn, wel tot deze gevolgtrek king da' het te betreuren valt, dat een leger, waarvan de sterkte op een minimum is gebrncht, in de tegenwoordige tijdsomstandigheden nic: op afdoende wijze arlilleristisch kan worden uit gerust. Uit dien hoofde nu ook de legersterkte te ver- HI.IEHS.STRAAT 11. Tel. SOB H Speciale hehamleling; legen uil- vullen en «Ibreken vnn liel Imr.r. Haarzalt - ITanr/.cep voorkomt «Ie roos eu hel vet worden ft ii lici liaar. Varkensmarkt - Amersfoort. Speelule i.l.lccllui;: verzwakking non te brengen, waardoor d« kracht vnn een aantal bataljons, voorzien van de noodige infanterie bewapening zou worden in geboet, cn voorts de geoefende mannen zouden ontbreken, wanneer in bondgenootsrhoppe'iiken ooi log materieel te onzer beschikking zou kun* nen worden gesteld, moet ontoelaatbaar worden geacht, nog daargelaten de aanvulling vun dö uitrusting in volgende jaren. DE GEVECHTSWAARDE VAN ONS LEGER EN DE BEZUINIGING. Minister Van Dijk zegt in zijn Memorie van Antwoord, dal ten aanzien van dc maatregelen, welke moesten worden genomen, om de uitgaven te beperken, zoover is gegaan nis maar ccniger- mate mogelijk was, zonder de gcvechtswaorda von de krijgsmacht op zoodanige wijze te scha den, dat herstel in volgende jaren niet mogelijk zou zijn. Voorop stond cn stoot de noodzakelijkheid, dat ook op de militaire uitgaven het bczuini* gingsproces worde toegepast. Daarna komt de vraag of op andere wijzé evenveel had kunnen worden bezuinigd zonder de gcvcchtswaorde te schaden, en indieó do beantwoording van die vraag ontkeonend luidt of onherstelbare schade is toegebracht. De eerste vraag moet inderdond ond-r do tegenwoordige omstandigheden ontkennend wor* den beantwoord, waarmede echter geenszins is gezegd, dat niet ten oonzien van onderdeden ander inzicht mogelijk is en evenmin, dot in den loop von het proces der reorganisatie nog niet wijzigingen zuilen kunnen worden aangebracht. Bezuinigingen die mogelijk zonder het legcrbe* long te schaden, komen uiteraard in de eersto plaats in aanmerking cn niet is uitgesloten, dat in die riohting nog verder kun worden geguan. Echter bedenke men, dat niet alles wot ols zoo* donig wordt aangediend, inderdaad zonder ern* stig nadeel kan worden tocgepust. Op de tweede vraag antwoordt de Minis Ier eveneens ontkennend, aangezien vereenvouci* ging, boperking, inkrimping heeft plaats gehad, doch geen vernietiging van hetgeen niet weder* om zou kunnen worden opgebouwd. Van dit standpunt uit, dient de verantwoorde lijkheid van den Minister te worden beoordeeld. Zou men me enen, dat deze zich verent woor de* lijk moet stellen, dat onder alle omstandigheden onze krijgsmacht de nationale veiligheid kan ver* zekeren, dan moet deze mecning aanstonds wor* den gewraakt. Hij kon geen verantwoordelijk* heid aanvaarden dan voor het scheppen van een redelijken waarborg voor 's lands veiligheid, ge* let eenerzijds op Nederlands internationale po* sitie en op den wil zich te doen eerbiedigen, an* derzijds op de middelen welke ter beschikking staan. Daarin ligt gradatie tijdelijke verzwak king van de weerkracht of het tijdelijk nalaten van hetgeen tot versterking der weerkracht moet dienen, behoeft nog niet tc leiden tot een toe* stand, die niet door de verantwoordelijkheid kon worden gedekt, echter zal zekere grens niet kun nen worden overschreden. Instelling van een bewapeningsfonds. Wij lezen hieromtrent nog in de Mem. van Antwoord von den minister van oorlog Naar in de Memorie van Antwoord betreffen de de oorlogsbegrooting wordt medegedeeld, ligt het niet in de bedoeling van de regeering voor goed af tc zien van <lc instelling von een minderen en daardoor over de geheele lijn een bewapeningsfonds; evenwol zal daarbij rekening Gelooven schenkt ons wonderkracht. Roman van OLGA WQHLBRüCK. {5r-a,utoriseerdc vertaling van Mevrouw t Wesselinkvan Rossum. 87 „Wees toch verstandig, 'Alma, die paar 'dagen"... 'Zat fluisterde hartstochtelijk, wang tegen wang, oog in oog: „Stuur ook den rest van het geld per post maak het schriftelijk af ga niet weer terug... lieve jongen... luister toch"... Ze had hem alles vergeven op dit oogen blik, alle dwalingen, elke lichtzinnigheid, iederen misstap zelfs. En zij voelde hoe zijn lichaam in haar armen toegaf, zag zijn blik, hoe die toeder en zacht ontroerd aan haar bleef hangen. Daar kwam de trein ratelend aan. „Instappen in de richting: Reppen—Frank fortBerlijn!" In de coupé zat een heer en las in een blauw sportblad. Felix Frank rukte zich los. „Vaarwel. Alina... tot ziens, het beste, in ben paar weken... de groeien Hij sprong op de treeplank, liep door de zijgang, keek elke coupé na... Eindelijk, daar had hij hem gevonden. Als die heer uitge lezen was, dan wilde liij hem het blad Ara gen, hij moest toch weten hoe zijn kansen vandaag stonden Seiiuppke kou hein na derhand wel alles wijsmaken... oppassen was nu dc boodschap... De plaats tegenover den heer was vrij. Een beetje slaap had hij ook nog. Misschien ver nam hij wat die mijnheer scheen wel ge- aboimneerd op het blad. „Felix... Felix"... O ja Alma stond nog buiten op het per ron. „Pardon." Hij deed het raampje open, gooide zijn hoed op de fluweelen bank, gaf haar zijn hand. „Adieu, Alma... het beste hoor!" Zij meikte op, dat zijn haar, dat hij nu lan ger droeg dan vroeger, bijn zijn slapen dun ner was geworden; dat zijn oogen groot en diep in de kassen lagen, dat zijn lippen dun ner waren en nerveus trilden. Ze drukte zijn tegen haar oogen. Plotseling werd ze bleek. „Waar heb je den trouwring, Felix, je trouwring?" Meteen zette de trein zich in beweging cn ze liep mee, met uitgestrekten arm en wijd opengesperde oogen. „Ja, denk toch eens aan, bij is me te wijd geworden, ik had hem bijna verloren nu 'heb ik hem maar hier" En hij wees, ver uit liet raampje geleund zijn horlogeket ting met den daaraan hengelende.- bree- den trouwring, het g^itade symbool van echtelijke trouw en saamlioorigheid Denzelfden avond sloot Alma Frank haar woning in de stad af en ging naar buiten, naar haar schoonzuster en de kinderen. „Alleen... zonder je man?" Ottilie 1rok haar het trapje op, keek haar onderzoekend in 't gezicht. „Zonder jc man?" „Zwijg er maar over, moedertje... later... van avond." Als gebroken was zij, die krach tige, gezonde vrouw. Zij-knuffelde haar kin deren en sloot zich op in haar luchtige, lichte slaapkamer. Eerst toen de kinderen naar lied waren en de kaarsen op het terras brandden, kwam zij naar beneden. Ottilie deed wat vleesch cn salade op haar hord, vulde haar kopje met geurige sterke thee. „Je moet eten... hoor".., 1 „Ja"... Utrechtschestraat 23 JCWELIEB EN OPTICIEN VAKKUNDIGE BEDIENING ZEGT ALE ES. EIGEN SLIJP IN RICHTING. En zij dwong zich er toe een paar happen te nemen. Ottilie wendde dë oogen niet van haar af, vatte haar plotseling bij de schou ders, boog haar gerimpeld hoofd met het grijze haar over het blceke gelaat barer schoonzuster. „Zeg... maak mij niets wijs... hij heeft geschreven, die Felix!... Wat heeft hij gesclueeven? Heeft hij geld willen heb ben of wat dan?" Alma Frank knikte, elk' woord deed haar pijn: „geld... ja. tien duizend mark... Ilij was er zelf ik heb effecten verkocht, en toen is hij weer naar Berlijn torug gegaan, en zijn trouwring... dien draagt hij aan zijn horlogeketting en".. Zij staarde plotseling op de broche, waar mee haar srh onz.ustor, sinds don dood van haar broeder, haar kraagje dicht hield. Hel was het laatste portret van Frank Nclils. verkleind op ivoor gefotografeerd. „En .zoo zag hij er nit, Tille... Felix... zoo zag hij er uit... dezelfde oouen, Tille... zog... zoo zag hij er uit, toen hij wegreed... zoo preices zoo „Lieve God..." mompelde Ottilie Frank. En uur op uur verging m hui lend, snikend gemopel. De nachtwind bracht liet geluid van een nachtegaal uit de diepte van het woud met zich mee... een hond blaf te ergens, en de maan kroop langzaam en omsluierd over de donkere toppen der hoo rnen, over de trotsche kroon va" den ouden beuk. „Kom," zei Ottilie Frank. „De kaarsen gaan uit... morgen komt cr weer een dag!" Morgen kwam er weer een dag... Een dag van angst, van kommer van bidden cn van hopen! Hans Graebner wachtte op Percy Well. In de verte zag hij het aardige, lichte rieten wagentje, met den zwarten draver ervoor, zag de hooge veerenpluim van mevrouw Percy Well. En naast een van de wielen, nauwelijks een hoofd er boven uitstekend, liep iets diks, vormeloos, grijs, ingepakt. Dat was Percy Well zelf, die naast het wagentje draafde om magerder te worden. „Hallo... Mister Schorhaan!" Mevrouw Percy Well wierp een staljongen de teugels toe, sprong van dc hooge tree plank, zonder hulp, rood, frisch, lachte zich dood om haar man, die zweotend, vloekend liet trapje n&vr de villa opstapte. ..Dien heb ik eens even laten loopen, zeg! En niet zoo zuinig. Kom, we zullen hem uit- paken." k Percy Well stond midden in de badkamer. De wollen muts, die zijn hoofd tot dc ooien >mhuld had. lair od den eronri -— van ziin haar liep het zweet in/stralen over zijn ge zicht. „Vlug... vlug... hoe lang moet ik nog wach ten?"... Als een wollen massa stond hij voor de badkuip, waarin het warme water gutste. Ze kleedde hem uitde lange wollen hand schoenen, de drie wollen trui's. Zijn horst en rug waren drijfnat cn zoo rood als kreeften. Men kon zijn ribben tellen onder dc huid. Hans Graebner trok aan dc dikke wollen kousen. „Zeg, Mister Schorhaan, vandaa gis hij minstens een kilo afgevallen door hel zwee- len. Nog vier, dan is hij cr. De jockey zei geen woord. Hii liet alles met zich doen, stootte slechts meuigen keer tusschen de tanden een vloek uit, half woedend, half bevredigd. Jfij gleed over dén rand van dc ba'djcuip, dun ais ecu re genworm. (Wordt vervolgd.) JOH. VAN DIJK Schoenwerk en Sportartikelen Langestraat 116 - Tel. 70

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1922 | | pagina 5