AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" BINNENLAND. DERDE BLAD. Briavin alt da Hofstad. Modepraatje. 21® Jaargang No. 144 Zaterdag 16 December 1922 Er zijn op het oogenblik geen vraagstuk ken van beieekenis aan tie orde in de Resi dentie. Alles verkeert in een periode van rust, gedwongen rust wel te verstaan, en van afwachting. De spanning van de af wachting ontneemt het sterkende dat de rust zou kunnen hebben. De handeldrijven de middenstand die in de residentie zeer sterk vertegenwoordigd is, blijft zich inspan nen om het hoofd boven water te houden. Het is een heele toer, want de naweeën van de crisis-jaren zijn nog niet geheel en al ver dwenen. Juist in een weeldestad als den Haag is, merkt men zoo goed de vermin derde koopkracht van het publiek en met allerlei kunstmiddelen tracht men nu aller- wege den kooplust op te prikkelen. In de kooplustige dagen veer Sint-Nicolaas heb ben de winkeliers zich uitgesloofd. Hun moeite is niet geheel onbeloond gebleven. Hier en daar eens informeerend naar de re sultaten, vernamen we over het algemeen niet ontevreden mededeelingen. Het is wel niet wat het in 1913 bijvoorbeeld was, maar een vergelijking met 1921 valt niet ongunstig uit. Het schijnt als of de toestand thans stationair is geworden, wel te verstaan in het minder gunstige. Over het algemeen is het een strop, dat de markt niet veel Duit- sche artikelen wordt overstroomd. De mees te winkeliers zijn daardoor wel gedwongen zelf daaraan mede te doen en de goed- koopere artikelen voorhanden te nemen. Van goedkoope artikelen gesproken... de invasie van de Duitsche dienstmeisjes blijft onverzwakt voortgaan. Telkens dcelen dc dagbladen ons mede, dat het nu veel moei lijker wordt of is geworden om dc grens over te komen en steeds weer ontdekt men dat er nieuwe groepen zijn gearriveerd. Het is wel merkwaardig dat over het algemeen dc te vredenheid over het vreemde personeel blijft bestaan al spreekt het van zelf dat er ook wel eens kaf onder het koren mee komt. In één opzicht komen ze ailen overeen: 't zijn verwoede dans-lustigen, al die Duitsche meisjes. Zondagsavonds zijn verschillende zalen bezet met dansclubs speciaal van deze meisjes. Hollandschc cavaliers schijnen er in voldoende hoeveelheid voorhanden te zijn. Ons werd meegedeeld als een bewijs, hoe dol op dansen deze meisjes zijn, dat in een der veel danszalen twee piano's stonden voor elk een pianist, en dat de tweede on middellijk inviel met zijn muziek zoodra de eerste even pauseerde. Op die wijze was het mogelijk dat zonder ophouden gedanst werd. Waarschijnlijk zullen de danslustigen ook wel eens pauze hebben geliouden en de doublure van de muziek meer speciaal be stemd te zijn om te voldoen aan de groote hoeveelheid dansende paren, waarvoor het niet mogelijk was allen tegelijertijd de bee- nen van den vloer te nemen. In elk geval typeert dit toch de danswoede, die ook bui ten de kringen dezer meisjes in den Haag in niet onbcdenkelijken omvang blijft heerschen Geen avond in de week is er of in tal van zaken zijn dansgelegenheden geopend; op de Zaterdagavonden is geen enkele groote zaal beschikbaar, want ze zijn alle door dans clubs bezet. Misschien is deze dans-eoidemic van voorbijgaanden aard: in tijden van malaise zoekt men eer luchtige vermaken dan serieuse overpeinzingen, precies het te genovergestelde van hetgeen men zou ver wachten. Natuurlijk zal daar zielkundige verklaring voor te geven zijn maar over eenkomstig de schoone theorieën van de ver sobering, die algemeen wordt gepredikt, is het geval stellig niet. Trouwens van de hoog geroemde versobering valt niet bijster veel .te bespeuren in het alledaagsche leven. Professor van Gijn heeft nog niet veel vol gelingen met zijn leer, dat het beter is te beieggen dan te verteren. Van belegging d. w. z. van sparen heeft een deel van het publiek zijn bekomst. De ongerustheid omtrent de waarde van de bespaarde gel den, de onveiligheid van alle vormen van belegging, zijn oorzaak dat de oud-Hol- landsclu^ deugd van sparen leelijk in ver sukkeling is geraakt. Natuurlijk is dit niet goed te achten maar de geleerde overheid die altijd zoo goed weet te vertellen wat ieder moet doen terwijl zij dat goede zelf maar al te dikwijls nalaat is daar aan zelf veel schuld. Wie het waagt te spa ren wordt door den fiscus om zijn deugd flink gestraft met belasting-heffing. Welk kwaad het is, heeft de crisistijd geleerd ten opzichte van den woningbouw. Slechts een hjel klein percentage v. de menschen woont in een»eigcn huis. Veel grooter percentage zou in staat zijn een eigen huis te bezitten maar het concrete feit daarvan was aan stonds voor den fiscus een gereede aanlei ding om met zijn heffing te komen. Onroe rend goed is als tastbaar belasting-object altijd zeer geliefd geweest en bij den wo ningbouw is dit al een kwaad gebleken. Hoe het op dit oogenblik met den woning nood staat is ons niet bekend. De cijfers die er over gegeven worden, worden steeds min der betrouwbaar. Wel constateerep we het feit dat van de Huuraanzeggingswet niet het minste heil is gekomen. Of men deze wet min of meer negeert dan wel of de uit voering daarvan gebrekkig is, valt niet na te gaan maar dat geen sterveling zich er aim stoort, is zeker. Bij voortduring zien we leegstaande woningen gesierd met het bordje ,,te koop" en we weten dan wel hoe laat het is. Dan is de bedoeling geen andere dan het lokken van as,*rant-huurders die een prijs willen betalen boven, meestal ver boven den prijs dien de Huurcommissie er vo_-. fteeft vastgesteld. Dit spelletje gaat nog siceds rustig voort en onderwijl gaan er zelfs in de Tweede Kamer stemmen op om de Huurwetten af te schaffen. Wat er dan van de woekerbende terecht moet komen, schijnt de regeering niet te voorzien. Trouwens op dit punt is de regeering nimmer helderziend geweest noch van het standpunt der juridische be palingen tegen de woekeraars, noch van dat der bevordering van de:i woningbouw. Mi nister Ort is indertijd begonnen met een geheel verkeerde taktiek, maar die minister gaf zoo duidelijk het beeld van den man die buiten het maatschappelijk leven in al zijn veelzijdige moeilijkheden stond, dat van hem niets anders viel te wachten. Het smijt-met- geld-systeem dat bij de bevordering van den woningbouw is gevolgd heeft de noodlottige gevolgen gehad dat de woningen ongeloof lijk duur werden ondanks dén steun der regecring. Op het oogenblik heerscht er werkloosheid in het bouwbedrijf hoewel er in elk geval nog een tekort aan woningen bestaat. De fabelachtige loonen van de bouwvakwerklieden zullen vóór vele huis eigenaren nog jaren lang een geduchte strop blijven en voor een deel van hen zullen zij de directe oorzaak zijn van een eventueel echec. inmiddels schiet de winter al aardig op zonder veel narigheid van koude. Maai de weg tot de lente is nog lang. En zal die lente eindelijk de lang verwachte bfterc periode inleiden? Versierselen. Van de kleine garneermiddelen die de kleeding op een bepaald tijdstip geheel op zichzelfstaand versieren, zijn er enkele wel ke een grootcn opgang maken. Wij schijnen bij een bepaald maaksel te behooren en nemen als afzonderlijke mode- attributen eene vlucht, die met een volko men succes gelijkstaat. Om daarvan eens eenige te noemen be hoef ik mij niet lang te bedenken, er liggen verschillende versierselen die door de mode tot „sieraden" werden, zoo maar voor het grijpen. Daar is dan de bontgekleurde ceintuur, van kralen-met-koord, van galalith-steenen- met-stalen-schakeltjcs, van uitgesneden ge schakeld galalilh en laatstelijk van ivoor en perlemoer. Ze waren onafscheidelijk van de losse kieljurken, waarvan ze vaak de eenige gar neering uitmaakten. Zoo goed hebben ze zich weten in te burgeren en zoodanig kwa men de aardige kleurmopjes, eene vaak wat sombere japon, opfleuren, dat men er noo- de van kan scheiden en dat'de bonte cein tuur een mode-attribuut van erkende waarde geworden is. Zoo is het nog niet lang geleden ook met de stalen ceintuurs gegaan. Zij werden aan vankelijk als dc fleurige noot op een stem mig kleedje beschouwd en mochten alras prijken op elke japon, op elk mantelpak, op eiken langen mantel, tot op Teddy Bear en bontmantels toe. Als het met een garneermiddel zóóver ge komen is, heeft het al spoedig zijn roem overleefd en zoo zien w.ij, ook omdat ze spotgoedkoop geworden zijn, zoodat ieder ze kan bekomen, de metalen ceintuurs met even groote vaart als waarmede ze gekomen zijn, ook wederom verdwijnen. Zoo gaat het trouwens met alles. Kijk maar naar de Spaansche kam. In alle tin ten, in alle vormen heeft hij triomphen ge vierd. Thans gaat zijne glorie tanen en staat hij verdrongen te worden door den Griek- schen haarband, die nu-niet het voorste, doch het achterste gedeelte van het hoofd omsluit. Dc zucht naar verandering speelt dc mode óok wel eens parten, want als er iets is dat minder mooi en aardig staat dan is het wel deze schildpaddenband, die de haren van achteren hijeendrukt en den vorm van het achterhoofd, (die bij vele vrouwen niet van het fraaiste is) zoo bijzonder sterk doet uitkomen. Dat de haarrol zóó diep in den nek ge drongen wordt bij het dragen van dezen band is bok al geen voordeel, het kapsel ziet er uit of het aan zijn laatste adem hangt en elk oogenblik kan afzakken. Het maakt bovendien een zéér ongekleeden in druk. Doch laat ons tcrugkeeren tot de nieuwe versierselen des klecds. De veelvuldige drapeeringen en de kost bare, veel uitgevende stoffen maken het noodzakelijk om bij hunne toepassing alle overtollige garncering te vermijden. Men gebruikt dan ook ter afwerking en wel op het juiste punt, een enkel sierstuk bestaande uit een kralen or gitten rozetach tig gedeelte met lange losse hangers die zich in de plooien der drapeering verliezen of er losjes bovenop liggen. Waar de draperie aan twee kanten is aan gebracht zijn het een paar sierlijke dubbele gespen die haar komen afsluiten en die te vens haar beginpunten op keurige wijze versieren. Onder de kralen en gitgarnituren treft men veel zwart aan, ze versieren de zwarte mo dieus» kleeding en verlevendigen haar door de reflexen van haar geslepen facetjes. Men vindt er onder met een bovenstuk in den vorm eener kroon, eenen ronet, van eene schuin geplaatste ruit en van drie even wijdig loupende bogen. Men vindt er met elkaar verknoopte en recht uitloopende han gers aan. Soms zijn ze geen half cl lang, soms ook vallen ze mét een zijden slip, die den rokzoom passeert nagenoeg tot aan den grond. Van de dubbele gespen is de Gotische kruisvorm in galalith, bedekt met openge werkt metaal van bijzonder smaakvolle wer king. De groote ronde metaal gesp in kunstvol open werk. met een paar omkranste ballen van felkeurig glas, die u aankijken als oogen, verdient verder eene eervolle ver melding. De dubbele ronde gesp in zwaren- knoopvorm omlijst met een metalen randje doet eerder dienst als sluiting van mantels en jacquet-ceintuurs. En op dit gebied is er nog zooveel nieuws en fraais dat het alleen maar mogelijk is om het in 't voorbijgaan aan te stippen. Kralenornamenten, kralenkwasten en kra len franje zijn zoo in zwart als in bonte kleurenmengeling geliefde en tnodieuse ver sierselen. Eene massa bonten galons, 't zij in Bulgaarsche of in Russische tinten komen voor op de staalkaarten voor garnccrdoel- cinden. Geborduurde zijden galons zijn er in alle breedien en nuancen. De felkleurige wol galons maken daarnaast een zoo grooten opgang, dat tnen druk bezig is, ze met de haakpen te imiteeren. Wat langen tijd niet in de mode was en wat nu langzaam tracht baan te breken, dat zijn ook dc geborduurde galons op tullen en kanten ondergrond en daarvan is het effect id. d:» -lO.POO v-vn petroleum per dag geeft, zóó groot, dat menig vrouwenhart erdoor iTegenover de schielijke vermindering der oude bekoord zal worden. Flnanti&sl Ovsrzioht. Het is deze week een belangrijke tijd geweest in de geschiedenis van ons geldwezen. Voor liet eerst sinds jaren is de dollar j.l. Donderdaj weer op goud-pariteit gekoracr Dc noteerinw was 2.48l'j2.491*?. De hoogste dezer beide koersen ligt weliswaar nog boven de theoreti sch goudpariteit van i2.48%. De biedende koers ligt er echter reeds eenigszins onder, en het is de vraag, of de teruggang van den dollarkoers die reeds zoo langen tijd onafgebroken aan houd!, hiermede reeds zijn eindpunt heeft be reikt. De hoogste noteering voor dollars, die in het najaar van 1920 werd behaald, bedroeg ca. 3.37. Er waren destijd alarmisten, die meenden, dat de koers even goed acht gulden kon worden, als de Nederlandsche Bank niet spoedig over ging tot eenbelangrijke discontn-vcrhooging en tot uitvoer van goud. Het disconto is niet verhoogd, doch aanvan kelijk onveranderd .gebreven, en later verlaagd. Van de goudschat heeft dc Bank slechts een be trekkelijk klein deel opgeofferd, om nu en dan op eenigszins critieke oogenblikken den koers te steunen. Maar niettemin is een verdere heffing van den dollarkoers uitgebleven, en de pari-waarde van onzen gulden geleidelijk ten voile hersteld. Mocht de beweging nog verderen voortgang maken, dan is het zelfs geenszins uit gesloten, dat eerlang hel punt zal worden be- reikt, waarop invoer, in plaats van export van geel metaal aan de orde zal kunnen komen. Het is de vraag, hoe de Nederlandsche Bank dan tegenover deze kwestie zal' staan. In elk geval is het echter buitengewoon heugelijk voor de „gaafheid van den gulden", waarover immers in den laatsten tijd zooveel te doen is geweest, dat langs natuurlijken weg, en zonder dat men den toestand thans in het minst heeft behoeven te forcecren, een zoo groote verbetering tegen over de voornaamste valuta tot stand gekomen is. Ook Ponden zijn in den laatsten tijd bijzonder vast, en hébben thans hier ter beurze een no teering van boven de 11.60 bereikt, zoodat het er uitziet, alsof wellicht binnen korten tijd dol lar, pond en gulden onderling weder op goud- riteit zullen komen. Ook enkele ander vaiuta's zijn thans niet ver meer van dv goud-pariteit af. Wellicht kan het dus binnen betrekkelijk korten tijd mogelijk blijken, den gouden standaarde tusschcn een deel der handelsnaties te herstel len. Dit is althans één punt, ten aanzien waar van met het komende jaar met eenjg vertrou wen tegemoet mag zien. In andere opzichten-staat men er echter nog altijd vrij pessimistisch voor. Dit getreft o.a. de vooruitzichten der petroleumindustrie, waarbij ons land in zoo sterke mate is betrokken. Niet, dat het deze nijverheid op zichzelf niet goed zou gaan. Het tegendeel blijkt wel hieruit, dat de verschillende onder-maatschappijen der Stan dard Oil Company te New York recordkotrsen hebben bereikt, en dat zij in staat zijn geweest tot het uitkeeren van bonus-dividenden, veelal tot bedragen van honderden percenten. Voor! k; jvir.cn is lfs deze groote productie van wei nig betec-keuis. Er kunnen echter meer van zul ke bronnen volgen, en dan zou de toestand na tuurlijk zeer schielijk een verbetering ten goe de kunnen ondergaan. Maar zoolang dit niet het geval is, staat men voor liet feit, dat dc productie der Mexican-Eagle snel vermindert, en Wat het koersverloop op dc Amerikaansche beurs betreft, bestaat geen aanleiding tot een afzonderlijke bespreking der verschillende afdee- lingen, daar nieuwe factoren, behalve de boven besproken, verlaging van het interum-dividend door de Koninklijke, niet aanwezig waren. Dc handel is in het algemeen gering gebleven. Ook voor rubbers is dc kooplust verminderd, al blijft de grondtoon vast, in verband met de prijshou- dat de Koninklijke, die honderden milliocnen 'Jende stemming voor het product. Culturen kalm en ec-der iets lager, ondanks de vaste houding van de suikermarkt op Java. Sclieepvanrtwaar- den stil, doch in het algemeen prijshoudend. Van industrieele fondsen waren Jurgens aan lie* einde der vorige en den aanvang dezer week vast, op geruchten betreffende een bevredigen den gang van zaken in Duitschland. Hieronder volgt nog een lijstje der vornaanlste koerswijzi gingen in de afgeloopen week. De indiening van het wetsontwerp betreffende een nieuwe Nederlandsche Stanslecning is niet onverwachts gekomen: Uit de wekelijksche op gaven betreffende den stand der schatkist in de „Staatscourant" was reeds gebleken, dat d# vlottende schuld weder tot zulk een hoogte wm gestegen, dat tot consolidatie zou moeten wor den overgegaan. Naar uit de JV\emorie van Toe lichting van het thans ingediende wetsontwerp blijk*, oedir.agt de vlottende Staatsschuld thans rond 777 miliioen. Hit .van komt echter op rekening van voor scholen aan de koloniën f 308.700U00; aan dc gemeenten was op de door de rijksadministratie te innen gemeente-belastingen van f 374.400.000, dat echter slechts voor ongeveer dc helft voor consolidatie in aanmerking komt, aangezien f 62'^ miliioen ervan' op rekening komt van credietvcrleening aan Duitschland en Frank rijk, f72 miliioen vorderingen op liet buiten land. in hoofdzaak op België wegens kosten van interneering etc. vertegenwoordigen, en f 11.10 miliioen voorschot voor dc Rijksklec- dingvoorziening. Deze posten zullen dor uit gifte van schatkistbiljetten met een looptijd van eenige jaren gefinancierd kunnen worden. Per saldo blijft, f 177 miliioen, dat door een leening op langen termijn tc dekken is. Hierbij komt echter het geraamde nadeelig saldo van den buitengewoneu dienst voor 1923 ad ca. f 170 niilliocn, zoodat moet worden overgegaan tot uitgifte van een leening van totaal f 350 mil iioen. Waar dc buitengewone uitgaven voor 1924 e.v. een belangrijke vermindering zullen vertoo- nen, spreekt dc Minister het vertrouwen uit, dat met deze consolidatie het tijdperk van de zeer groote staatsleeningen zal kunnen worden afge sloten. Betreffende den koers van uitgifte, alsmede van den rentevoet, worden in het wetsontwerp geenerlei mededeelingen gedaan. Ook dc tijd van uitgifte wordt aan den Minister ter vaststel ling overgelaten. Ter beurze waren de koersen der Nèd. Staats fondsen, op dc aankondiging der nieuwe leening, iets flauwer. guldens in deze terreinen heeft belegd, voorloo- pig op het verkeerde paard heeft gewed, Een gevolg hiervan is niet alleen, dat liet eindcijfer van de winst dienovereenkomstig daalt, maar ook, dat dé Koningklijke gedwongen wordt, zeer zuinig met haar beschikbare midde len om te gaan, en dit wel om tweeërlei rede nen: In de eerste plaats kan van uitgifte van nieuwe aandeelen geen sprake zijn, zoolang het publiek sceptisch staat tegenover de vraag, of de exploitatie in Mexico tenslotte wel het suc ces zal blijken te worden, waarop de leiding der Koninklijke altijd vast heeft gerekend. En in de tweede plaats moet de Koninklijke onder die omstandigheden meer dan ooit groote bedragen van de winst in kas houden ter versterking vau haar financieele positie, en ter verschaffing van het noodige bedrijfskapitaal, om de booreani- pagne krachtig voort te zetten. Onder deze omstandigheden is men uiterst benieuwd geweest naar het interim-dividend. Op zich zelf achtte met liet vrijwel zeker, dat dit, evenals vorige jaren, 15 c/c zou bedragen. Im mers heeft dc directie der Koninklijke indertijd uitdrukkelijk verklaard, dat het in haar bedoe ling lag, dit percentage elk voorjaar ter be schikking van aandeelhouders tc stellen, onge acht, hoe het eindresultaat der exploitatie-reke ning beloofde te zijn, omdat men naast het speculatieve element in het dividend als het wa re een vaste rente voor bona fide beleggers be schikbaar wenschtc te stellen. Dc vraag was echter, of deze 15 dit keer wederom in con tanten zouden worden uitgekeerd, dan wel in den vorm van nieuwe aandeelen. De dividend-cfeclaratie heeft tenslotte een groote verrassing opgeleverd. Het bestuur der Koninklijke heeft vastgehouden aan een uitkec- ring in contanten, maar zij heeft het bedrag tot 10 r/o verlaagd. Ter beurze heeft men dit zeer ongunstig opgenomen, omdat men met het oog op de bovchbedoclde vroegere verklaring thans meent te moeten verwachten, dat ook het eind- dividend sterk zal worden verlaagd. Onder de gegeven omstandigheden zou dit inderdaad niet zijn te verwonderen, omdat alleen op deze wijze de Koninklijke ov'_r de noodige middelen kan blijven beschikken voor een krachtige ex ploratie. Mocht deze dan tenslotte tot de ge- wenschte resultaten leiden, dan behoeven aan deelhouders natuurlijk nier rouwig te zijn om de verlaging der uitkeeringen, die alsdan slechts van tijdelijken aard zou zijn geweest. Zekerheid, dat het inderdaad zoo zal gaan, heeft men ech ter onder deze omstandigheden uit den aard der zaak niet. Het bestuur der Koninklijke heeft de verla ging van het interim-dividend gemotiveerd met dc onzekerheid betreffende dc door de Ned.-In- dische regecring van de petroleumindustrie te heffen belastingen. Reeds sinds langen tijd ver- Nederland doet zich weder liet bijzonder onaan-jzet de directie der Koninklijke zich tegen de in gename feit voor, dat onze,.voornaamste petro- Jeuinmantschoppij. de Koninklijke, naar verhou ding weinig van dezen voorspoed heeft gepro fiteerd. Ook haar bedrijf gaat weliswaar op zich zelf uitstekend. De leiders der Koninklijke zijn in geen enkel opzicht minder knap dan die der Standard Oil Company, eerder het tegen deel. Het bedrijf is niet minder goed georgani seerd, en de winsten zijn bijgevolg ook geens zins lager dan die, welke dc Standard Oil be haalt. Er doet zich echter bij de Koninklijke een bijzondere omstandigheid voor, welke reeds lan gen tijd door beleggers niet zonder zorg werd gadegeslagen, n.!. een minder bevredigende gangj van zaken bij de Mxican. Eagle, de groote Mexicaansche ondermaatschappij der Koninklij- ke-Shellgroep. De Mexican Eagle beschikt in Mexico over terreinen van een zoodanige uitgestrektheid, dat men zich daarvan hier te lande jiauwclijks een denkbeeld kan vormen. Haar ontzaglijke olie- concessies zijn voor het overgroote deel nog niet ontgonnen, en zelfs nog niet geëxploreerd. Er zijn geologische aanwijzingen, die omtrent deze enorme terreinen de beste verwachtingen doen koesteren, en 'net is dan ook zeer goed mogelijk, dat hier voor de Koninklijke nog fa belachtige schatten zijn weggelegd, zoodat wij hetgeen hier volgt, allerminst schrijven, om te alarmeeren, en integendeel met nadruk er op willen wijzen, dat zelfs een evcntueele volkomen mislukking van de exploitatie der thans door de Koninklijke in Mexico geëxploiteerde terreinen wellicht slechts een onbeteekenend incident in de geschiedenis onzer groote nationale petrolcum- groep zal kunnen blijken te zijn. Immers is het slechts een uiterste punt van enkele dezer groote petroleumvelden, die tot nu toe in exploitatie zijn genomen, en de nog onaangebroken terrei nen kunnen misschien schatten wegbergen, waardoor de thans geëxploiteerde velden geheel in dc schaduw komen te staan. Dc directie der Koninklijke zelve is te dien aanzien buitenge woon optimistisch, en de leiders der Koninklijke hebben wel getoond, dat men in dit opzicht op hun kompas kan varen. Al houdt men hiermede ten volle rekening, en al is men derhalve nog zoo overtuigd, dat de Koninklijke niet alleen in andere landen, doch wel degelijk ook in Mexico, nog schitterende Jndië ten aanzien der petroleumindustrie ge volgde bèlastmgpolifiek. Jn een harer vorige jaarvcrlagën deelde zij reeds mede, dat in Ned.- Indië alleen ongeveer evenveel belasting werd betaald als in alle andere landen, waar de groep petroleumlerreinen exploiteert, tezamen. Vooral tegen het plan der Indische regecring tot het heffen van een uitvoerrecht op petroleumproduc- ten had de Koninklijke sterk geprotesteerd, en hiermede heeft zij in zooverre succes gehad, dat volgens de Indische begrooting voor 1923 in plaats van dit uitvoerrecht een speciale heffing op het olie-bedrijf woriit voorgesteld, in den vorm van een raffinage-belasting, waarvan de opbrengst op f 26 miliioen wordt geschat. Blij kens dc bovenbedoelde verklaring van de direc tie' der Koninklijke zal ook deze heffing, wan neer zij mocht worden doorgevoerd, tezamen met de reeds bestaande belastingen echter een ernstigen invloed moeten hebben op de finan cieele resultaten van het bedrijf, a! neemt men ter beurze algemeen aan, dat bij het besluit tot dividendverlaging tevens de boven besproken gang van zaken in Mexico etc. een rol zal heb ben gespeeld. Naast de teleurstelling over de verlaging van het interim-dividend der Koninklijke heeft ook de gang van zaken op politiek gebied de fondsen- markt in de afgeloopen week ongunstig bein- vloed. Zoowel het weinig bevredigende verloop der conferentie te Lausanne als de mislukkin van de besprekingen te Londen betreffende de Duitsche schadeloosstelling waren weinig ge schikt, om verlevendiging van zaken ter beurze teweeg te brengen. Of het bij een voortzetting der beraadslagingen over laatstgenoemd punt in Januari van het volgend jaar gelukken zal, tot een regeling te komen, is na de verwerping der Duitsche voorstellen wel zeer de vraag. De Fransche regecring handhaaft haar meening, dat Duitschland gemakkelijk een groot deel der op zich genomen verplichtingen zou kunnen na komen, wanneer slechts het naar het buitenland gevluchte Duitsche kapitaal voor dit doel in be slag zou worden genomen. Van Duitsche zijde acht men het echter in de practijk 'onmogelijk, deze Duitsche vermogens, die bovendien niet zoo omvangrijk zouden zijn als door de Franschen wordt voorgesteld, te achterhalen, zonder dat men ze zekere conces- vooruitzichten heeft, dat neemt intusschen niet sies doet. Deze concessies had de Duitsche re- wcg. dat op het -oogenblik de gang van zaken in dit belangrijke olieveld reden geeft tot groo- teterughoudendheid. Sinds eenigen tijd valt een toenemende uitputting van de Mexicaansche pe- troleumterreirren waar te nemen. De bronnen verzouten, de een voor, en de andere na, hetgeen beteekent, dat de olielaag, die op het zoute wa ter drijft, teneinde loopt, waardoor in plaats van petroleum, water wordt opgepompt. Het bedenkelijke feit doet zich bovendien voor, dat enkele nieuw geboorde bronnen reeds dadelijl: niets dan zout water hebben opgeleverd, wat- niet anders ka» beteckënén, da» dat de oude bronnen ook reeds olie uit verder afgelegen ter reinen hebben weggezogen, zoodat de uitputting verder gaat dan werd verondersteld, en niet al leen het geld voor de boringen is weggegooid, maar bovendien ook nieuwe deelen der conces sie-terreinen als waardeloos moeten worden be schouwd. Wij herhalen, dat het. hierbij tenslotte slechts een uiterst klein gedeelte der productie-terreinen betreft, en dat bij het koortsachtige tempo, waarin thans nieuwe boringen worden onder nomen, iederen dag nieuwe, en misschien hoogst aangename verrassingen kunnen komen. Verle den week b.v. werd een nieuwe bron «anee- geering zich in zoodanigen vorm voorgesteld, dat zij amnestie zou willen verleenen wegens mogelijke overtredingen van de wetten 'tegen de vlucht van het kapitaal, indien dit kapitaal zou deelnemen aan een. 4 binnenlandsche leening van drie milliard goudmarken, welke bovendien vrij van belasting zou zijn. De leening zou dan voor de helft gediend hebben tot het stabilisee- ren van den Ma'rkenkoers, en de andere helft zou ter beschikking der Geallieerden gesteld worden. Zooals gezegd, is dit aanbod echter door de Geallieerden onvoldoende geacht, en zal het Duitsche voorstel zelfs niet als basis voor dc verdere besprekingen dienen, zoodat men per saldo even ver zou zijn als te voren, ware het niet dat de Duitsche groot-industrie zich thans bereid heeft verklaard, om de regee ring te steunen bij de oplossing van het pro bleem der oorlogsschatting, hetgeen in dier voe ge -zou kunnen geschieden, dat de industrie een in het buitenland op te nemen leening, welker opbrengst voor de betaling der oorlogsschatting zou dienen, zou garandeeren. WeHicht dat op dezen grondslag bij de voortzetting der bespre kingen in -het nieuwe jaar nog een oplossing voor deze moeilijke kwestie zal worden gevon den. DE INDISCHE BEGROOTING. Aon de Memorie van Antwoord op hel Voor- loopig Verslag ovor dc Indische bcgrooting voor 1023 worden de volgende hoofdpuhten ontleend De Minister ontkent, dat de regeering reacti- onnoire stellingen zou volgen. Het is er haar alleen om te doen de maatschappelijke ontwik* keling in het belang der bevolking zelve in orden lijke banen te houden. Het overleg nopens art. 123 vnn het Regee- ringsreglcment is.thans zoover gevorderd, dat de Minister beschikt over een eindadvies der In dische regeering, terwijl het in zijne bedoeling ligt aan de hand daarvan door besprekingen met belangstellenden hier te lande tot eene voor do zending zoo gunstig mogelijke oplossing tc gei raken. Afzonderlijke beslissing over onder deden der in 1919 bij dc regcering inge diende uitgebreide voorstellen tot reorganisatie van de Indische kerk kan de minister niet toe zeggen. Hij meent dat de tegenwoordige Gouverneur- Generaal zich ,met voldoende kracht in Indië handhaaft. Een gedachtcnwisseling over de herziening van de staatsinrichting acht hij nog voorbarig. De regeling van hel kiesdecht is bij de Indische regeering aanhangig; ofntrent het' tijdstip van de indiening aan den Volksraad kan de Minister geencrlei toezegging doen. Hij is het er niet mee eens, dat ontwrichting der Indische financiën voor een groot deel zou moeten worden geweten oon lichtvaardige fi nancieele politiek gedurende het bewind van den vorigen Gouverneur-Generaal. De algemeene malaise heeft ook in Indië een zwaren druk gebracht, hetgeen thans in alle verantwoordelijke kringen goed is doorgedron gen. De Indische regcering heeft krachtige maat regelen genomen tegen het kwaad van oversohrij- ding der begrooting. Landsdienaren die daarvan oorzaak zijn, zullen voor die overschrijdingen persoonlijk verantwoordelijk gesteld worden. Met krocht wordt er naar gestreefd dat do gewone uitgaven weder minstens tot het peil der ïegelmatige inkomsten worden terug gedrukt en de buitengewone uitgaven weer aanmerkelijk beperkt. Ook met het leenen voor productieve werken zal de grootste voorzichtigheid moeten worden betracht. Ook de verschillende middclengroepcn, inzon derheid die van retributieven aard, zullen aan een methodisch en intensief onderzoek worden onderworpen. Dc krachtige bezuiniging die ge voerd is, heeft reeds tengevolge gehad, dat on danks een geraamde lagere opbrengst der mid delen van niet minder dan 98 miliioen, het voor 1923 geraamde tekort verwacht wordt rond 85 miliioen te zullen blijven beneden het be cijferde tekort van den gewonen dienst voor 1922. In den huidigen financiëelen toestand von Indië zie{ de Minister niet een reden tot pessi misme. Hij meent, dat alles vermeden moet wor den, dat tot een kapuaalsvlucht of to* een af zijdig houden van het uilheemschc kepiaal in de toekomst zou kunnen leiden. De salarissen der landsdienaren in Indië be hoeven dringend herziening, waarbij moet voor opstaan het beginsel, dat de uit Indië zelf te verkrijgen werkkrachten worden bezoldigd naar Indischen maatstaf. De duurtebijslagen kunnen intusschen niet nog meer worden vermecr- derdL Ook de Minister meent, dat op de militaire uitgaven belangrijk zal moeten worden bezui nigd, maar niet ten koste van de aangenomen beginselen voor het stelsel van verdediging.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1922 | | pagina 9