AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
ST. E M I LION
t
Eiken HANGKLOKKEN
G. VAN Bum
lij 1.1 SCiTERKAS In, üir.str. II Tel. 145
Vruchibeam Carboleum
A. V. D. WEG, L&NGESTRAAT 23.
Eippaato Kinderhleeding.
WILLEM "GROENHUIZEN.
Per fSesch f 1.60, per anker f 65.-
Fa. FONTEIN SCHIPPERS,
L&N6ESTRAAT 24 TEI.EPH. 496.
BEHANGERIJ STOFFEERDER! J
Congoleum is ijzersterk
V80H SLAAPKAMER. SPEELKAMER, SERRE, KANTOOR, OMRADDIHS, VOOR RUISKAMER.
TWEEDE BLAD._
Vogelbescherming.
uit de fabriek
IV?atson de CoSWuro
De Dom".
LAHGESTRAAT 43 -
met VOL Westminster slagwerk f 50.-
""FEÖILLETON.
In den Maalstroom
LAKBALSCHOENE^
SNEEUWSCHOENEN
JACMTSCHOEftEN
VOETBALSCHOENEN
2!e Jaargang
No. 165
Zaterdag
13 Januari 1923
ORIGINEELE
zeer aan te bevelen
Bordeaux, gèwas 1917
BIZONDEB1IEDEX
193 cH. breed per raetsr 1 4.90. 92 cH. breed per meier 12.45. Kerpetlen b.». 275 1 365 i 52,50.
(Damk zij de 'goede zorgen va-rt mijn zoors,
h'e-b dk ïr mfijai tuintje, een klein stads tuimtjo
aan alle zijden door schutting of muur inge
sloten1, een eenvoudig'e maar rbiijikhaar heel
gesch'i'kt-e voedenplaats voor vogels gekre
gen. Een zelf gemaakt, overdekt voeder-
hit is je biedt 'een uitstekende gelegenheid, de
stukjes brood en restjes aardappelen, die
voorheen op d'en grond! werden uitgestrooid,
te komen oppikken. Ben <plat roodaarden
bakje, daarin geplaatst, is een goede drink-
geiegerilheid, terwijl een boomtak van het
voedenhidsje naar de schutting is gelegd.
Aanvankelijk durfden de musschen zich
niot in het voederhuisje te 'begeven'. Ze
vlogen er omheen en keken wel heel be-
georig naar het voedsel, maar zij waagden
zich niet onder het afdakje. Nadat we eeni-
ge malen wat brood er bovenop gegooid
hadden 'Meek echter ai spoedig de vrees
overwonnen en vlogen ze af en aan> zoo
lang er voedsel in het huisje was. Zoo af en
toe kwamen ook eenige meezen» kijken of
er wat van 'hun gading, was. Maar zaj von
den niets. Met opzet tocih zorgden we niiet
te vroeg voor deze aardige vogeltjes. Zoo
lang zij nog voldoende voedsel kunnen vin
den, door het opzoeken van insecten en hun
eieren, is het verkeerd ze op een gemakke
lijke wijze te voederen, daar zij dan hun nut
tig wierk licht in den steek laten. Eerst tegen
die Kerstdagen, w.erd die boomtak in dienst
gesteld' voor het meezenvoedsel. Twee halve
cocosnoten werden daar aan. gehangen be
nevens een snoer olienootjes. Bn volmaakt
werd het toen een spdk-zwoord waaraan .be
hoorlijk wat spek iflas .gelaten, eveneens een
plaatsje aan d'en tak vond. In minder dan
geen tijd waren de meezen present. Kool-
me ezen, zwartkopmeezen. en pimpeltjes
waren den geheelen dag in de weer en de
den zich te goed aan het heerlijke voedsel
en verschaften ons een bron van genot. Niet
alleen het gezicht dezer aardige kleurige
vogels, maar ook hun grappige manieren het-
voedsel te bemachtigen kunnen den liefheb
ber geruimen tijd' bezig houden. Een; enkele
maal haddien we ook een staartmees op 'be
zoek, terwijl merels, vinken en zanglijsters
al tot de trouwe bezoekers behoorem Geheel
deni dag is er bezoek aan de met weinig
moeite verkregen voeder plaats en herbaal*
delijk amuseeren alle huisgenoot en zich met
de gevederde vrienden.
En al' heel gemakkelijk verrichten we zoo
doende een .goed werk. Want dat de vogels
van groot nut zijn in het leven der natuur
!s algemeen bekend. Alleen wordt er niet
altijd' aan gedacht, dat het dus ook nuttig
is de vogels door benarde tijden heen te
helpen. In een zeer uitvoerig vervolgaa-tikel
heeft de heer P. J. Schenk daarover zeer
lezenswaardige dingen gezegd in het week
blad1 „Florelia", waaraan we een en ander
zullen ontleenen.
Na gewezen' te 'hebben op de vogel-ver
arming, welke in ons land valt waar te ne
men, zegt hij, dat 'het verdwijnen van eeniige
vogelsoorten als een verhes mag betreurd
worden, maar schade voor de culturen valt
niet aan. te toonen.
Ten opzichte van de meeste vogels is dit
echter in mindere of meerdere mate wel 'het
geval. We hebben door de onderzoekingen
n-aar het voedsel van verschillende vogels
een inzicht hierin gekregen, dat deze mee-
ning bevestigt. Zijn alle vogels dan steeds
nuttig en nimmer schadelijk?
Br zijn vogels, die in het algemeen meer
schadelijk d<an nuttig zijn en dezulke zal
nveni moeten en mogen bestrijden, omdat de
TTvensoh n<u eenmaal genoodzaakt is zich
door zijn culturen te onderhouden. Maar we
moeten ons 'bij de 'bestrijding van deze
vogels houden aan de Vogelwet 1912, die
als schadelijk voor den land-, tuin- of bosCh-
bouw of voor de visscberij aanwijst die vol
gende vogels:
De schollevaar, de blauwe reiger, die
sperwer, het smell Ökten, de woudduif, de
kraai, d'e ekster de VTaamseibe gaai of meer
kol en de huisnvusch. Alle andere vogels ge
nieten bescherming in den zin der wet. Be
schermde vogels, die schede toebrengen of
overlast veroorzaken, of zulks dreigen te
doen, kunnen na 'bekomen machtiging wor
den gedOod, eventueel kunnen 'hun.' nesten
worden verstoord. Evenzoo mogen gebrul
kers van gebouwen of hup lasthebbers ver
storen de nesten van- beschermende vogels,
die zich. bevinden in of tegen gebouwen of
in binnenplaatsen'.
Br blijkt dus, dat wordt aangenomen, dat
er ook onder de beschermde vogel® kun
nen zijn, die schade toebrengen. We mogen I
hieronder verstaan, dat zij plaatselijk zooda-
nig kunnen optreden, dat vermindering van I
hun' aantal wenschelijk is. Dit is een ver
schijnsel, dat meermalen kan worden waar
genomen en waarbij land»- en tuinbouw,
bosdbbouw en visscberij zeer sterk uiteen
loopendie 'belangen -blijken te hebben.
Óm een voorbeeld te noemen1, wijs ik op
de spreeuwen, die aan geen koeboer sohade
toebrengen, maar door fruitkweekers menig
maal met r'n allen worden verwenscht naar j
bet land, waar de peper groeit. Musschen
doen den fruitkweeker, vooral als hij geen
bessen teelt, zeker meer nut dan scha», maar
de bouwboer, die graan op zijn akkers heeft,
kan ze niet zien zonder in woede te ont
steken, terwijl zijn collega, die aardappels
en bieten bouwt, zich van de musschen niets
aantrekt. En zoo zouden we kunnen voort
gaan en zélfs gevallen kunnen noemen, waar
in dezelfde vogel bij denzelfden land»- of
tuinbouwer op verschillende tijden van» het
jaar een verschillend onthaal zal vinden.
Er zijn overigens vogels, van welker nut
bijna iedereen overtuigd is, of deze nuttig
heid' althans niet in twijfel trekt. Ik bedoel
de meezen. En toch weten vele fruitkwee-
kers van deze vogels leelijke dingen te ver
tellen. Zij eten tijen, zegt de fruitk weeken*
de imker, die van dezen euvelen daad de
koolmees aanklaagt. Zij pikken in 't voor
jaar de knoppen van de bessen, zegt een
andier en een derde valt in, dat de meezen
noten kapen, open hakken en oppeuzelen^
En de vierde fruitkweeker klaagt over het
feit, dat de meezen gaten pikken in het
vleesch van vruchten, vooral van peren, die
hij wat lang aan de boomen heeft laten
hangen.
Inderdaad, er valt tegen dit alles niets
togen te spreken en toch verwensohen de
zelfde fruitkweekers dezelfde meezen niet,
wijl ze er van. overtuigd zijn, d'at deze vogels
in 'hun boomgaard en fruittuin in totaal' meer
nuttig dan schadelijk werk doen. Hij heeft
hun nuttig werk reeds jaren achtereen win
ter en zomer door gezien en dus neemt hij
het als vaststaand aan, dat meezen nuttig
zij.n. Rörig, die voederpro even op groote
schaal nam, stelde vast, dat een mees in
staat is peT dag 1.5 maal haar eigen ge
wicht aan insecten te verorberen; dit zijn
ongeveer 270 rupsen. Anderen aten per
dag plm. 1700 insecteneieren en 5 tot 10
meehvormen.
Er zijn overigens uit de pi actijk reeds voor
beelden bekend, waaruit de goede werking
van de aanwezigheid van vogels in een ter
rein heel duidelijk bleek. Freiberr von
Berlepsch, de men, die in Duitschland reeds
eenige jaren voor vogelcuLtuur heeft ge
streden en op zijn ongeveer 500 H. A. groo
te 'boscbbeziUing Burg S'eekach 'het voor
beeld geeft, deelt in zijn 12e jaarverslag eert
paar sprekende staaltjes mee. Terwijl omrin
gende keukenwouden waren kaal gevreten
door da roodstaart- of merainsborstelrups
(Dasyohirai pudibunda), stonden de boomen
van het Seebaoherwoud prachtig groen, hoe
wel ook hierin de vlinders bij troepen waren
aangekomen, gelijk men had waargenomen.
fn het algemeen hangen op Sec-bach de
nest kastjes tot op 50 meter van de grens,
alleen aan den Zuidoostkant is over een
lengte van ongeveer 100 meter van dezen-
regel afgeweken en hangen de laatste kast
jes aan de uiterste gienéboomon. Het resul
taat was duidelijk zichtbaar, want de boomen
van het aangrenzende en overigens geheel
kaal gevreten woud waren over die lengte
van 100 meter lot op een diepte van onge
veer 50 meter in het ongestoorde bezit van
hun bladertooi.
Von Berlepsch maakt in dit verslag mel
ding van meer gevallen, waarin terreinen1,
waar nauwgezet vogelcultuur wordt beoefend'
als groene eilanden te midden van verwoes
tingen bleven staan. Kortom, vogcleultuur
kan veel goed' maken, wat nog niet geheel
bedorven is.
In een' Volgend artikel willen we, aan de
hand van»'het belangwekkend opstel van den»
heer Schenk neg een en ander nagaan over
de beoefening der vogelcultuur.
Voor Amersfoort bij
v©n j&rim-pesi.
DE WACHTGELDREGELING.
Verschenen is het Kon. Besluit van 30 De
cember 1922 tot regehng van de toekenning
van wachtgeld aan vrijwillig dienende militai
ren der landmacht beneden den rang van offi
cier, niet behoorende tot het verlofspersoneel.
Wachtgeld wordt toegekend aan den militair
wiens dienstverband wordt verbroken of niet
verlengd ter zake van ophefing van zijn be
trekking af wegens verandering in de organi
satie van het wapen of dienstvak, waartoe hij
behoort en waardoor zijn werkzaamheden over
bodig zijn geworden, wanneer hij niet' wegens
35 voor pensioen geldige dienstjaren don wel
ter zake van ziekte of gebreken in de termen
vak om pensioen te genieten.
Ook kan zoodanig wachtgeld worden toege
kend aan den militair, die op verzoek wordt
ontslagen, nadat hem het voornemen is mede
gedeeld om zijn betrekking op te heffen, of de
organisatie vun zijn wapen of dienstvak zoo
danig te, veranderen, dat zijn werkzaamheden
overbodig zullen worden en eveneens aan den
militair, die verbreking von zijn dienstverband
vraagt en verkrijgt, indien hij behoort tot een
wapen of dienstvak, waarbij een overcompleet
aan militairen bestaat of spoedig zal zijn te
wachten-
Met betrekking tot den duur en het bedrag
van het wachtgeld worden de voor deze wacht
geldregeling in aanmerking komende militai
ren onderscheiden in
a. hen, die uit hoofde van den aard hunner
bekwaamheden redelijkerwijze geacht moeten
worden een gelijkwaurdigc positie anders dan
in openbaren dienst binnen een redelijken ter
mijn to kunnen verkrijgen
b. de overigen. IT
Aan een militair als bedoeld onder a. wordt
wachtgeld toegekend gedurende een tijdvak,
gelijk aan zijn diensttijd ton bedrage van
A. indien hij ten tijde van het ontslag kost
winner is van een gezin, gedurende de eerste
drie maanden de laatstelijk door hem genoten
bezoldiging, gedurende de volgende drie maan
den 85 ten honderd en daarna 70 ten honderd
van de laatstelijk door hem genoten bezoldi
ging
B. in de vorige gevallen, gedurende de eer
ste drie maanden de laatstelijk door hen gC'
noten bezoldiging gedurende de volgende drie
maanden 75 ten honderd en daarna 60 ten hon
derd van de laatstelijk door hen genoten bezol
diging.
Aon een militair als bedoeld onder b wordt
het genot van wachtgeld toegekend gedurende
drie moanden, veTmeerdcrd voor hem, die ten
tijde van het ontslag kostwinner van een gezin
was, met een maand van elk jaar door hem
volbrachten diensttijd, tot een maximum van in
totoul een jaar. Het wachtgeld voor de in dezen
bedoelde militairen bedraogt gedurende de eer
ste drie maanden het bedrag van de laatstelijk
door den betrokkene genoten bezoldiging en
daarna 70 ten honderd daarvan.
In buitengewone gevallen kan het wachtgeld
tot een bedrag van ten hoogste 70 ten honderd
van het laatstelijk genoten wachtgeld voor een
bepaalden tijd na het verstrijken der vorenom-
schreven termijnen worden voortgezet.
Voorbehouden wordt, om in de gevallen,
waarin zulks noodig wordt, geoordeeld, aan
belanghebbenden de verplichting op te leggen
eene verbintenis aan te gaan bij het reserveper-
soneel der landmacht, zulks, op nader te bepalen
wijze; zullende de toekenning of verdere uitkee-
ring van wachtgeld aan een militair, gedurende
den bovenbedoelden tijd, van het sluiten dezer
verbintenis afhankelijk worden gesteld.
Tijdens den duur van zoodanige verbintenis
genieten de belanghebbenden eene verhooging
van het wachtgeld ten bedrage van 5 ten hon
derd van de laatstelijk genoten bezoldiging in de
verlaten betrekking.
Onder laatstelijk genoten bezoldiging wordt
voor de toepassing van dit besluit, behoudens
het nader hieronder bepaalde verstaan de be- j
zoldiging, die in de verlaten betrekking op den j
dog voor het ontslag werd genoten, met inbe- j
grip eventueel van de verdere, op dien dag ge-
noten baten, die bij de berekening van den pen- i
sioensgrondslag in aanmerking komen, ver-
meerderd voorts eventueel met de tijdelijke kin-I
drrfoelage, die door den betrokkene zou zijn
genoten, indien hij op de evenbedocldc bezol
diging in dienst ware gebleven.
Indien in de regeling van de bezoldigingen
der militairen eene wijziging komt, welke, indien
de betrokkene op de in de vorige zinsnede be-
WW. list, N
WMEHSSTIiAAT I I. Tel. 2«.N
Speciale beliimileHng legen «alt-
vallen eu afbreken van liet liaar.
Haarzall - Haaezecp voorkomt rj
ga «Ie roo» en het vet worden U
van liet haar.
I^agaz.
Varkonsmarkt -
Amersfoort.
Speciale nftlcellng:
doelde bezoldiging in dienst ware gebleven, in
die bezoldiging of (en) in do kindertoelage wijzi
ging zou hebben gebracht, geldt vanaf het in
werking treden dier wijziging, het nidus gewij
zigde bedrag als laatstelijk genoten bezoldiging.
Voorts wordt, indien op de militairen terzake
van pensioen verhaal wordt geoefend, bij de
vaststelling vnn de laatstelijk genoten bezoldi
ging hierop in mindering gebracht hot bedrag,
hetwelk von belanghebbende, ware hij op dio
bezoldiging in dienst gebleven, zou zijn geheven.
Wanneer de op wachtgeld gestelde inkomsten
gaat genieten uit of in verband met arbeid of
bedrijf, na hot ontslag ter hond genomen, wordt
zoodrn en zoolong het wachtgeld vermeerderd
met die inkomsten de laatstelijk genoten bezol
diging zou overschrijden, het wachtgeld met het
bedrog dier overschrijding verminderd.
Van het ter hond nemen van cenigcn arbeid
of bedrijf doet de op wachtgeld-gestelde onver-
v.iïld mededeeling aan den Minister van Oorlog.
Indien de op wachtgeld gestelde een hem
aangeboden ambt of betrekking, die hem naar
het oordeel van den Minister van Oorlog in ver
band met zijn persoonlijkheid en omstandighe
den rodclij'kcnyijze kon worden opgedragen,
weigert te aanvaarden of ook onderszins, indien
hij in de gelegenheid komt om op een wijze, die
in verband met zijn persoonlijkheid en omstan
digheden naar het oordel von dien Minister voor
hem posend kan worden geacht, inkomsten to
verkrijgen, dan vervalt het wochtgeld voor hel
bedrag, waarmede hel wochtgeld vermeerderd
met de verzuimde inkomsten de laatstelijk geno
ten bezoldiging zou hebben overschreden.
De op wochtgeld gestelde is voorts verplicht
zich te gedragen naar de voorschriften, die hem
door dien Minister hetzij in het algemeen, hetzij
voor eenig bijzonder geval worden gegeven,
strekkende om tot het verkrijgen van oen ambt
of betrekking of een andere bron van inkomsten
te geraken. Bij niet-nakoming van die voor
schriften 'kan het wochtgeld geheel of ten decle
worden geschorst of geheel worden vervallen
verklaard.
Deze bepalingen vinden overeenkomstige toe
passing van den militair, wien het voornemen
is medegedeeld om zijn betrekking op te heffen
of de inrichting van zijn wapen of dienstvok
zoodanig te veranderen, dat zijn werkzaamhe
den overbodig zullen worden, in dezer voege,
dat, indien zoodanig militair een ambt of betrek
king weigert of niet van een gelegenheid ge
bruik maakt, ols hiervoren bedoeld, de toeken
ning van wachtgeld achterwege blijft of slechts
tot een verminderd bedrag geschiedt en dot bij
niet opvolging van de bovengenoemde voor
schriften, de toekenning van wachtgeld achter
wege kan blijven of slechts tot een verminderd
bedrag" geschieden.
Behalve door het eindigen van het toegekende
wachtgeld op grond van het verstrijken van de
hierboven vastgestelde termijnen, of doordien
de belanghebbende, ware hij in dienst gebleven,
in de vóór het op wachtgeld stellen beklcede
functie ter zake van ziekten of gebreken in de
termen zou zijn gevallen om pensioen te genie
ten, vervalt het wachtgeld behoudens op ver
zoek wanneer de belanghebbende den dienst
tijd van 35 jaren in den zin van de Pensioenwet
voor de landmacht heeft verkregen en uit dien
hoofde krachtens de bepalingen dier wet in hót
genet van pensioen wordt gesteld.
Voor het geval een op wachtgeld gesteld mi-
litnit in de termen volt om pensioen te genie
ten wordt het. wachtgeld verminderd met het
bedrag van het pensioen.
Indien tengevolge van de toepassing van het
Wie iets ten halve doet, doet niets.
Roman van
OLGA WOHLBRüCK.
Geautoriseerde vertaling van Mevrouw
Wesselink—van Rossum.
104
,rNu zult u slaan, misschien I"
Er lag iets in zijn toon, dat haar deed denken
aan vrouw Seiler, aan Baumann, deed haar den
ken aan alles wat verbitterend, vernederend, ver
nietigend op haar neer gekomen was. Zij sprong
op, geen meester moer over haar stem, sloeg
met de liniaal er op los, op zijn armen, zijn
schouders, zijn rug.
„Jij infame, brutale jongen, jij infame, bru
tale jongenHij hield slechts zijn arm be
schermend voor zijn oogen en liet haar slaan.
Hij merkte er nauwelijks iets van. De jongens
van school konden dat veel beter. Wanneer die
er op sloegen dan deed het een beetje meer
pijn 1 Waarom zou hij haar niet door laten
slaan, wanneer het haar kalmeerde Hij kon
dat best begrijpen. Wanneer men geen raad
meer wist dan bleef er niets anders over dan
dc vuisten. Dan bleef er niets anders over dan
afrossen, evenals hij zelf Juck afgerost zou
hebben, wanneer hij hem te pakken had gekre-
gen.
„Spreek, wat heb je uitgevoerd, spreek
Daartoe kon ze hem niet dwingen. Dat was
het eenige. Hij bleef meester over zijn woorden.
Zeggen deed hij slechts wat hem paste. En nu
paste het hem ook niet meer, dat ze hem maar
steeds s'oeg. Kalm cn krachtig ontwrong hij
haar de liniaal, brak die op zijn knie in tweeën,
gooide de stukken op den grond.
„Laat nu maar, nu is het genoeg I"
Het klonk niet vijandig, het klonk niet treurig,
het klonk slechts zoo vreemd en zoo koud.
Zij hijgde, nog geheel buiten adem, bleek van
opwinding „Dat is nu de dank er voor dat ik
hier zit, dog in, dog uit, dat ik zwoeg zonder
mij rust te gunnen, dat ik mij met zorgen over
laad, dat Is de dank I"
Dat begreep hij niet I Voor hetgeen zij hier
in haar kamer deed daarvoor was hij heusch
niet dankbaar I Het was toch haar eigen wil,
dat zij het deed. Somber, met pruilende lippen,
morrpelde hij: „Wat heb ik er aan, dat u hier
zit
Daaraan had hij nooit iets gehad. Andere
moeders zaten niet den heelen dag voor him
boeken, rekenden, schreven, en gaven toch hun
kinderen ook zakgeld, goede kleeren, fietsen,
rackets en wat meer gebruikelijk was in hun
kringen. Nooit had zij met hem gespeeld,
nooit zijn vader er bij geroepen wanneer er een
feest op school was, wanneer hem de eer, van
nummer één te zijn van zijn klasse, werd toe
gekend. Zijn streken had zij voor zijn vader wel
verborgen, daarentegen ook alles wat hem had
kunnen verblijden.
's Zondags, wanneer zijn ouders samen aan
tafel zaten, dan had hij dikwijls alleen moeten
zitten, omdat er bezoek wasbezoeken die het
geld brachten^ dat zijn moeder bij elkaar
schraapte. Hij had zich hier nooit thuis ge
voeld, had nooit kunnen zeggen wat hem voor
den mond kwam dat hij weieens verdriet had,
vermoedde zijn moeder nietgetroost had zij
hem nooit, zooals die vrouw in Karlshorst ge
daan had. Slechts wanneer hij met zijn week
geld niet: uitkwam, dan had zij hem de les gele-
zen. Of had hem haar wang toegestoken, won
neer zijn rapport eens bizonder goed was uil-
gevallen. Tijd hod zij nooit voor hem gehad
of alleen maar toen liij eens ziek was. En ook
toen had zij er niets voor gedaan, dat zijn
vader naar hem kwam, had zij hem door een
dokter uit de kliniek laten behandelen, mis
schien wel omdat zij niet wilde hebben, dat zijr.
Uirechtschestraat 23
IDIJ ELIEB EN OPTICIEN
VAIiKENBIGE BEDIENING ZEGT
AÏXES.
EIGEN SLUPINBICHTING.
vader tijd aan hem verspilde, tijd, die ifoor haar
geld was, altijd maar geld.
Neen, dan had mevrouw Percy Well anders
gedaan, toen haar man de toegang tot de wed
strijden voor een jaar werd ontzegd, dan zijn
moeder na dien naren dag, toen politieagenten
die joelende bende van de binnenpiaats gejaagd
hadden. Tot in zijn kamer had hij haar den
daarop volgenden nacht hooren huilen en jam
meren „Je ruineert mij, tot den bedelstaf breng j
je me, ten gronde richt je ons I"Hij had
toen aan die jockey vrouw moeten /idenkën,
toen ze gezegd had „Och Percy, laat maar I
Je blijft wie je bent, en heb je een 'stommiteit, j
begaan, over een jaar spreekt niemand er meer 1
over. Met hun flauwiteit, je het rennen te ver-u
bieden, bederven zij hoogs ten hun rennen en
niet jouw rijden En of het woar was of niet,
het had Percy opgebeurd, zoodot Mi weer vroo-
lifk werd en niet ging zuipen, zooals de ande
ren altijd deden, wanneer hun zoo iets over
kwam.
Waarom had zijn moeder zoo'n woord niet
gevonden Was zijn vader daarom minder ge
worden, geen dokter meer, omdat er toevallig
een draagbaar gevallen was, een gemeen wijf
hard geschreeuwd had en in de kliniek een paar
sterfgevallen meer voorgekomen waren ?I
'„Wat heb ik er aan, dat u hier zit?"
Iets anders wist hij niet te zeggen.
Zij klemde haar lippen op elkaar en hield zich
non de leuning van een stoel vast, opdat dc
verontwaardiging haar niet ten tweeden male
overmande.
„Jouw erfdeel, versta ie, jouw geld houd ik
voor je bij elkaar. Dat je dof tenminste hebt,
wanneer de naam van je vader meer kwaad don
goed doet
Zij wide bijna zeggen^ „Wonneer je vader
zijn plichten tegenover jou en mij vergeet."
Maar dat kwam haar niet over de lippen, toen
zij dien starren blik van den knaap zag. Zij
schrok van dezen blik.
„Ga naar je kamer I Direct ga je naar je ka
mer. En je komt er, zonder verlof, niet uit,
begrepen. Geen stap buiten de deur doe je zon
der uitdrukkelijk verlof daartoe, geen stop I"
Er werd aan de telefoon gescheld,
Elise Graebner nam den hoorn op.
„Ja"
„U wordt uit Maagdenburg opgebeld, Gli-
diën I"
Ze verbleekte, herhaalde: „Uit Maagdenburg,
Glidiën?"
Hans bleef als vastgenageld aan den grond
staaiij
Glidiënstal Glidiën MartynKo-
lonne... Juck... Jimmy O'Brien..
Al die namen schoten wild dooreen door zijn
brein. Zijn ooren werden vuurrood, zijn oogen
gingen wijd open. Het viel hem hcelcmool niet
op hoe opgewonden de stern van ziin moeder
klonk, en dat zij opeens de hand naar hem
uitstrekte.
„Vraag eens wie daar is, Hans. Vraag eens!"
Maar meteen duwde zij hem weg.
„Neen, laat maarik weet zelf wie daar
is wie is daar
Zij mompelde„Ik kon u niet verstaan...*
hoe zegt t'. wie
Hard, vlijmscherp zei ze: „Jamevrouw
von Glidiën?.Ik ben het, mevrouw Graeb
ner, men heeft u met het sanatorium verbon
den. Zoo jndot hindert niets Een
verpleger wilt u Dot kan ik toch Mijn
man wilt u spreken.... wat wenscht u van
mijn man ?I"
(Wordt vervolgd.)
HET BESTE BIJ
JOH. VAN DIJK
Schoenwerk en Sporturtikelen
Langestraat 116 - Tel. 70