AMERSFOORTSCH DAGBLAD
HOEOEN
„L'HIRONÖELLE
Eiken HANGKLOKKEN
DE EEMLANDER"
BUITENLAND.
COUFSCTIE.
WILLEM GROENHUIZEN.
FEUILLETON.
Het doodend zwijgen.
21e Jaargang Nr 210
Woensdao Maart 1923
PMMlïtIlïlEll
DUITSCHLAND.
UI Will
- IN DIVERSE
UITVOERINGEN
B. NÜEWEG Langestraat 39.
- LANGESTRAAT 43 -
met VOL Westminster slagwerk f50-
Asmïnii!) per maande* voor Amcxv
toort 2 10, idem iranco
pc. post 3.* week imet gratis verzekering
tegen ongelukken) f 0.17» aizanderlijkc nummers
C.05
OIRECTEliR-UITGEVERi J VALKHOFF BUREAU:
UI J. VALKHUrp, ARNHEMSCHE POORTWAL 2 A. POSTREKENING N* 47910. TEL INT SIS.
met Inbegrip van een
bewijsnummer, elke regel meer 0.25, dtenstaanb e»
dingen en Llctdadi heids advc tenticn voor de helft
der prijs. Voor handel en bcdrijl bestaan rcer
vooidcelige bepalingen voor het advcrtecren hene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
DE BEZETTING VAN HET ROERGEBIED.
e De groote rede van rijkskanselier Cuno.
Berlijn, 6 Maart. (W. B. De rijkskanse
lier dr. Cuno zeide in zijn groote met spanning
verwachte rede in den Rijksdag o.a.
De Fiansohen hebben zonder aankondiging
op 3 Maart den Rijn overschredenzij bezetten
de havens Mannheim en Karlsruhe en de spoo;-
wegwerkplaotsen alsmede de locomotieflab.-ek
e Darmstadt. Indien dat elders onder beschaaf
de staten gebeurde, don zou de wereld veront
waardigd zijn geweest over de vredesbreuk. Voor
Duitschland geldt het echter als en kleine uit
breiding der Rocractie en is het niet de moeite
waard zich er druk om te maken. Frankrijk <rCeft
zich ook nauwelijks moeite ccn schijn van ver
band te leggen tusschen dit onrecht en het on-
reC|jjaön de ^°er' PöS nö v°hrekking der ge
welddaad overhandigt het een nota, dot de Fron
sche regecring als vergeldingsmaatregel voor de
beweerde opzettelijke versperring van het Rijn-
Hernek anaal door het doen zinken van aken be
sloten heeft de havens Mannheim en Karlsiuhe,
benevens de spoorwegwcrkploatsen der stad
Darmstadt te bezetten. Alleen omdat in het
Duitsche binnenland aken moeten tot zinken
gebracht zijn, wordt nieuw gebied bezet.
Cuno beschuldigt Frankrijk van
rechtsschennis.
Deze rechtschending sluit zich aan bij den op-
marsch in Offenburg en Appenweier, die een
straf moesf z,"jn voor het uitvallen van enkele
sneltreinen en voor tekortkomingen van alge-
xneenen aard en bij de rechtsschending der be
zetting van Emmerik en Wesci alsmede bij de
jongste „inbraken" aan den Midden Rijn, waar
Königswinter, Coub en Lorchhouscn zonder
rechtsgrond, zelfs zonder voorwendsel van recht
door Frankrijk bezet weiden en wel omdat de
bij het vredesverdrag bepaalde begrenzing der
bruggchoofden Frankrijk niet meer beviel. Gis
teren verklaarde in het Engelsche Lngcihuis
een vertegenwoordiger der regeering, dat dit
optreden niet gebaseerd kon worden op het vre
desverdrag.
Fransche terreur.
Enkele dagen te voren vaardigde Frankrijk
de beruchte verordening 147 uit, volgens welke
ieder, die door vrijwillige handelingen of door
vrijwillig nalaten iels te doen een spoorweg-
transport in gevaar brengt, zoodat een doodelijk
ongeval veroorzaakt wordt of kan worden, met
den dood wordt gestraft en wel niet alleen de
dader, maar ook de leider van den betrokken
diensttak. Deze verordening is de terreur tegen
de Duitsche spoorwegmannen, die door onge
hoord wreede strafbepalingen gedwongen moe
ten worden zich in strijd met hun diensteed
actief aan het met het recht in strijd zijnde op
treden tegen Duitschland deel te nemen. Dit be
wijst, dat Frankrijk thans elk voorwendsel van
recht zonder schaamte prijs geeft. De Fransche
regeering heeft echter bij alle economische be
rekeningen teleurstellingen en bij alle politieke
combinoties mislukkingen beleefd. Dit wekt haat
tusschen de buurvolken en het zal moeilijk zijn
hem weer op te heffen.
De laatste zeven weken zijn niet aan ons volk
voorbijgegaan zonder een spoor achter te laten.
Het waren weken, zooals nog nooit van een cul
tuurvolk in vredestijd gevergd werd. De onder
de verschrikkelijkste offers opgedwongen vrede,
aan welks nakoming ons volk tot de letterlijke
verarming toe gewerkt heeft, is door Frankrijk
met voeten getreden, zonder dat een der talrijke
garanten ook maar een vinger uitsteekt. Het is
zelfs de nieuwe, door de mogendheden voor de
vestiging van een duurzamen vrede geschapen
en schriftelijk erkende rechtsorde, waartegen
zich de Fronsche aanval evenzoo richt als tegen
Duitschland.
Uitzettingen en vonnissen.
Zoo hoeft het niet te verbazen, dat de Duit
sche volksziel met nauwelijks te dragen span
ningen wordt bezwaard. Zoo werden van het
bestuur van het rijksverkeer 71, van het rijks-
postbestuur 55, van het bestuur der rijksfinan
ciën 279, voorts 610 gemeente-ambtenaren,
ineer dan 70 Schupo-beambten, uit de Beiersche
Palts 87, uit Boden 9 ambtenaren uitgewezen.
Veroordeeld werden van het bestuur van het
rijksverkeer 25, rijkspostbestuur 3, bestuur der
rijksambtenaren 20 ambtenaren. Het optreden
was eenvoudig genoeg wat de toepassing be
trof. De deur gaat open, officieren cn gendar
mes treden binnen, pokken den ambtenaar en
voort gaat het naar de gevangenis. Snel Wordt
een aanklacht ingediend voor den krijgsraad,
midden in den vrede en in dienst van een
vreedzame ingenieurscommissie. Bezwaren en
verdediging worden kort afgehandeld. Het von
nis wordt uit een vooraf klaargemaakt schriftuur
voorgelezen. Lange gevangenisstraffen en zware
geldboeten zijn het lot der hun vaderland trouw
toegedane mannen, die de met het recht strij
dende aanwijzingen van den indringer niet op
volgen. Dagen cn weken lang zijn zij in cellen
opgesloten, die anders voor een kort verblijf
van landloopers dienen. Zij mogen noch verwan
ten noch Roode Kruis-vertegenwoordigers zien.
De Franschen weten wel waarom. De eer van
Duitsche mannen wordt door zulk een schande
lijke gevangenschap niet aangetast. Maar hoe
is deze schande met de eer van het Fransohe
volk in overeenstemming te brengen? De uit
wijzingen en aanhoudingen hebben geheele Duit
sche overheidsburcclen van hun dienstpersoneel
en hun leiders beroofd. Groote steden verloren
hun burgemeesters. Steeds werd met ruwheid
opgetreden en ook de gezinnen, zieke vrouwen
en kinderen heeft men mee uitgewezen en him
woningen in beslag genomen. Ook de wegvoe
ring geschiedde geraffineerd en zonder conside
ratie. Personen van boven de zestig jaar werden
in den kouden winternacht op een hun onbe
kenden straatweg neergezet. Uit de groote ver
zameling rechtsschendingen slechts enkele voor
beelden: De bijna zestigjarige eerstc-burgemees-
ter van Oberhausen werd geboeid, omdat hij
weigerde den bedrijfsleider der electrische cen
trale te ontbieden en met drie andero trouwe
ambtenaren in een halfdonkeren kleinen kelder
opgesloten en daar meer dan acht dagen vast-
ehouden. Thans zitten de gevangen mannen
cellulair in de mannengevangenis van Dussel-
dorp onder de scherpste bewaking en krijgen
Fiansche gevangeniskost.
Het optreden tegen de veilig
heidspolitie.
Vooral wordt ruw opgetreden tegen de be
ambten der Schutzpolizei, die met de grootste
opoffering hun zwaren dienst verrichten. In tol-
looze gevallen werden zij met de rijzweep ge
slagen, omdat zij plichtmatig weigerden de in
dringers te groeten.
Te Gelsenkirchen werd een beambte der
Schupo, die een zonder licht met groote vaart
rijdende automobiel aanhield, door de inzittende
Fransche officieren doodelijk gewond. Kame
raden van den getroffene beantwoordden net
vuur en verwondden de Fransche officieren. Des
wege werd een strafexpeditie tegen Gelsen
kirchen ondernomen.
Excessen.
Ook tegen hcele steeden keert zich de over
moed der vreemde soldatcska. In Recklinghau
sen voert de Fransche divisiegeneraal Laingelot
een waar schrikbewind tegen de bevolking en
legde hij zonder pardon de hand op alle levens
middelenleveringen. Toen deze ophielden, ver
langde Laingelot van den burgemeester en het
hoofd der politie de handcldrijvenden tot ver
dere leveringen te dwingen. Toen beiden ver
klaarden daartoe niet bij machte te zijn, ant
woordde Laingelot, dat hij niet zou terugdein
zen voor de scherpste maatregelen, tot Reckling
hausen voor hem op de knieën lag. En er volg
den maatregelen van terreur. Zelfs in den
schouwburg, waar Koning Lear werd opge
voerd, drongen officieren binnen en verdieven
de toeschouwers, van wie drievierde uit vrou
wen bestond en sloegen met rijzweepen op hen
in. Dertig in het gymnasium te Recklinghausen
ondergebrachte gevangenen werden gedwongen
zonder dek op den vloei te liggen. Een post
met de bajonet waakte er voor, dat niemand
opstaat, zitten gaat of spreekt. Geneeskundige
behandeling werd zelfs geweigerd, toen een ver
tegenwoordiger van het Roode Kruis gecon
stateerd had, dat zes gewonden geneeskundige
hulp noodig hadden. De Roode Kruis-vertegen-
woordiger werd daarop niet meer toegelaten.
Te Heme hebben dergelijke buitensporigheden
plaats. De plundering van de Kamer van Koop
handel te Bochum en van het vliegveld te Gel
senkirchen ligt nog in aller herinnering. Zelfs
voor moorden schrikken de troepen niet terug.
Zoo schoten te Oberhausen Fransche soldaten
zonder eenige aanleiding op twee Schupo-bc-
ambten en verwondden den een doodelijk, den
ander zwaar. Tc Bochum en Oberhausen wer
den drie andere personen ernstig gewond en
twee gedood. Deze voorbeelden kunnen slechts
een fractie vormen van hetgeen onze broeders
en zusters dagelijks wordt aangedaan. Ik vraag:
Waar is hier de eer Bij smadelijk gevangenen
en brutaal mishandlden of bij vertegenwoordi
gers der notie, die zich gaarne de ridderlijke
laat noemen Dat is dc eerste post van het
passief der Fransche balans van zeven weken.
Ook in Frankrijk schaamt men er zich naar
het schijnt over, want men waagt zich er niet
aan der wereld en het eigen volk de waarheid te
zeggen. Een leugenachtige propaganda moet
bedekken, wat rechtsschennis en geweld hebben
gedaan. Dat zijn dc feiten rechtsschennis en
gruwelen, zooals zij werkelijk zijn voor de ge
heele wereld, opdat dc wereld een onpartijdig
oordeel kan vellen. Wat op het gebied van
rechtsschennis gebeurde, toont een blik op het
verdrag van Versailles. Het verwijt van gruwe
len wordt reeds bewezen door het weinige, wat
ik zeide. Aan den tijd van den dertigjarigen
oorlog herinnert, wat aan misdrijven tegen lijf
en leven, tegen geld en goed non de Roer en
den Rijn in het jaar 1923 geschiedt. Daarbij
hebben de ingenieurs niets kunnen verhelpen
aan de ontbrekende hoeveelheden kolen cn
cokes, die de beweerde aanleiding tot het bin
nenrukken boden. Dat is de tweede post op het
passief der Fransohe balans.
Dc improductiviteit der Roer-
octic.
Rond 14.75 millioen tonnen kolen moest
Duitschland in het jaar 1922 leveren. Onder
inspanning van alle krachten gelukte het dit
cijfer in hoofdzaak te bereiken. Achterstallig
gebleven slechts 78.000 ton kolen in October,
85.000 in November en 6Ö.0C0 in December.
Zoo doorgaande zou Frankrijk thans per werk
dag 46.500 ton kolen krijgen. Maai Frankrijk
meende de gewillige vlijt van den vrijen arbeid
niet noodig te hebben Het resultaat is, dat het
van II Januari tot 5 Maart in plants van 2.1
millioen ton in het geheel 74 000 ton verkreeg.
Aan hout moest in 1922 166.000 M3. geleverd
worden. Daarvan kreeg Frankrijk 92.000 M3.
De ontbrekende 74.000 M3. zouden vóór uiter
lijk 31 Maart 1923 geleverd worden. Tengevolge
van de „inbraak" kreeg Frankrijk echter niets
meer.
Als derde post komen op het Fransche pas
sief voor de reusachtige uitgaven voor troepen,
die slechts voor een niet noemenswaard deel
gedekt kunnen zijn door de geroofde bedragen
aan papiermarken Zoo ziet het passief der
Fransch-Belgische Roer- en Rijnbalons er uit en
daarmede is de balans ten einde, want op het
actief staat niets en zal niet komen. Onproduc-
tiviteit over de geheele linie, in plaats van een
beweerde gehoopte productiviteit. Dat is het
kenmerk van de Roeronderncming. Niettemin is
Poincaré tevreden. Minder tevreden zullen de
aandeelhouders van zijn onderneming zijn. Van
honderd hoogovens in Lotharingen zijn nog maar
twitig in bedrijf. De cokesprijs in Frankrijk is
voor Maart tot het dubbele van den Januari-
prijs gestegen. Het Engelsche pond kost 77 tot
78 Fransche francs.
De leeningsbehoefte van Frankrijk tot dekking
der kosten van de Ruhronderneming neemt met
den dag loe. Juister dan de heer Poincaré heeft
vermoedelijk de Engelsche premier den waren j
stand van zaken vool^peld, toen hij in het En
gelsche Lagerhuis verklaarde, dat hij op de con
ferentie te Parijs op 3 Januari had gezegd, dol
Frankrijk met de uitvoering van zijn Rocrplon
een catastrofe zou veroorzaken en zoo zal het
zijn. Ook met de derde etappe van het isolccren
en de terreur zal Poincaré geen economische
doeleinden bereiken.
Duitschland's verzet
Eén ding heeft hij echter bereiktde aanslui
ting von de Duitsche bevolking bij den tegen
stond. Met legers mag men koloniale landen
kunnen veroveren, maar men zal daarmee uit
geen industriegebied zijn productie kunnen ho
len. Hef is een miskenning von den geest als men
gelooft, dot het in bezit nemen van gebied be
slissend is. Al zouden de Franschen nog jaar
en dag in het Roergebied staan cn in plaats van
Duitsche arbeiders, arbeiders int vreemde kolo
niën brengen, de vloek der onvruchtbaarheid
zou blijven volgen. Dat is de passieve tegenstond
en wij belijden deze als wapen der geweldloos
heid cn von den vrede in den strijd tegen onrecht
en geweld. Wij zullen hem blijven voeren tot
het doel bereik! is. Geen dool van een dictaat
of beheersching, wel echter het doel van een
overeenstemming, die een vrijen, verstondigen
en werkelijken vrede waarborgt. Wel is waar on
derstclt de Fronsche propaganda, dat de rijks-
regeering met list cn bedrog de Duilsche be vol
king tot dezen tegenstond verleidt, maar zulk
een tegenstond kan in het geheel niet geleid'
onder dwang van deze regeering, die in dat ge
bied geen enkelen soldaat heeft stoon. Want
deze tegenstand spruit voort uit diepten, dieper
dan het onderste deel der mijnen hij komt voort
uit de trouw van het volk non de „Heimat".
Overal waar Frankrijk het recht schond, ont
stond hij. Rijnland verdroeg de verordeningen
der Rijnlundcommissie, zoolang zij op ccn of
andere wijze met het vredesverdrag in overeen
stemming te brengen waren. Toen zij echtei
slechts Fransche willekeur verkondigden, wer
den Roer en Rijn één in den strijd. In dc poli
tiek en het economisch leven moeten wij olies
op dezen strijd richten. De arbeid der regeering
kon en kan geen ander doel kennen, alle krach
van den staat moet op het zelfbehoud worden
gericht. Wij hebben de krocht van ons land noo
dig om den strijders in het bezette gebied het
voedsel cn het loon te verzekeren. Aon kolen,
grondstoffen en opdrachten ontbreekt het voor
eerst niet voor den voortgang van het econo
misch leven. Met succes hebben wij het hoofd
geboden aan de inzinking van de mark en wij
zullen deze ondersteuningsactie voortzetten, om
eindelijk ccn vost punt in ons economisch leven
te vinden. Anderzijds moei bestrijding van den
woeker ons volk beschermen tegen uitbuiting ei
het vertrouwen in den stoof geven. In het be
dreigde gebied zijn mannen cn vrouwen van a'.le
partijen reeds geruimen tijd hond in hand ge
gaan. Al hun gevoelens en gedachten zijn op
één groot doel gericht. Steenkool en hout, geld
en goed kon Ft ankrijk van ons in vrede tot aan
de grens van ons prestatievermogen, kan het
thans hebben na een vreedzame, eerlijke over
eenstemming.
De Fransch-Duitschc betrek
kingen.
P a r ij s 6 Maart. (N. T. A. Draadloos).
De gerucht n, dat de Duilsche regeering een
verbreking van de diplomatieke betrekkingen
met Frankrijk zou overwegen, hebben te Berlijn
een paniek veroorzaakt, waar de beurs reeds
ongunstig beïnvloed werd door de stagnatie in
de zaken op de Leipziger Messe.
Requisites
K e h I, 6 Maori, (W. B.) Naar de Kehler
Zig. bericht, heeft de intergeallieerde Rijnland-
commissie in het postkantoor alhier beslag lo
ten leggen op een millioen mark.
Stations bezet.
Esch weiier, 6 Maart. (W. B.) Gisteren
rijn de stations Stolberg—Muehle en Stolberg-
Hammen op de lijn Stolberg—Waldheim bezet
Vermoedelijk gaat het om de voorberriding van
het kolentransport over Montjoie naar Luxem
burg en Frankrijk
Het spoorwegverkeer.
Bochum, 6 Maart. (W. B.) De bezetting
van de stad Vclbert is weder geheel vertrokken-
D toestand van het vet keer 's rver het alge
meen, weinig veranderd. Er loopen weinig trei
nen.
Dc cliché's der bankbiljetten
teruggegeven.
B e r 1 ij n, 6 M a a r t. (W. B.) Dc directie van
do Rijksbank deelt mede, dot dc Fronsche mili
taire autoriteiten aon het bureau van de Rijks
bank te Dusseldorp dc cliché's teruggegeven
hebben, die zij 24 Februari in beslag genomen
hadden. Zij hebben ook de doorzending noar
Keulen toegelaten.
35 millioen mark van
Bochum gcëischt.
De Fransche bezettingsautoriteiten hebben
naar het Hbld. meldt van de stad Bochum vóór
hedenmiddag de betaling van 35 millioen mark
ge'ischt. Daar het stadsbestuur tengevolge van
de bekende verordening der rijksregeering heeft
geweigerd, vreest men voor nieuwe inbeslagne
mingen der gemeentelijke kassen cn der bank
deposito's.
Do Roernctic in het Britscha
lagerhuis.
Londen, 6 Maart. (R.) Ramsay Macdo-
nald heeft bij het indienen von de reeds eerder
gemelde Lobour-motie nopens dc Roer gewezen
op den gevaarlijken toestand, die erger gewor
den is sinds het vraagstuk voor de laatste maal
besproken werd. Ten gevolge van de Fronscho
actie is er reactie in Duitschlond. Duitschland
verkeert thuns in slechter conditie om non zijn
verplichtingen te voldoen dan zes weken gele
den. Frankrijk is den noodlottigen weg ingesla
gen van het zoeken nnor het onbekende cn her
schrijft het verdrag zonder zijn bondgenooten
te raadplegen. De gebeurtenissen, die plaats grij
pen, zullen op oorlog uitloopen, als wij niet op
passen. Engeland moet Europo moreelo leiding
geven en spreker verklaarde zich bereid den
road van iedereen, den Volkenbond inbegrepen,
te aanvaarden voor wat dc beste methode is om
veiligheid voor Frankrijk tc erlangen, terwijl hij.
om onmiddellijke betalingen voor Frankrijk te
verkrijgen, zich een voorstonder verklaarde van
een internationale leening, zoodro het bedrag
van het herstel zou zijn vasgtesteld.
Bonar Law zeide, dot er geen verandering is
gekomen in de politiek van dc redering. Hij
recapituleerde die politiek als volgt: Hij gelooft
niet op dit oogenblik, dat interventie van het
minste nut zou zijn, moor meent, dat zij door
Frankrijk nis een vijandelijke daad zou worden
beschouwd. Wij zijn niet van zins, die tc be
gaan. Tevens wees hij het Huis erop, dat de
kwestie von het herstel niet een kwestie is voor
Frankrijk en België alleen. Het is een kwestie
voor Europa, waarbij wij belang hebben en waar-
wij een woordje bchooren mee te spreken. De
bezorgdheid, die de expeditie in de Roer veroor
zaakt in het Huis, wordt door de regeering ge
deeld. De Fransche staatslieden gelooven, dot
pressie uitwerking zol hebben op Duitschland
en zoolang zij dat geloof zijn toegedaan is het,
noar dc mecning van dc Engelsche regeering,
nutteloos haar bemiddeling aon te bicden. Bonar
Low eindigde:
De meerderheid in het Huis en het land ver
geet niet, dat de Engelschcn naast de Fran
schen als bondgenooten hebben gestreden. Het
zou een groot ongeluk zijn, als wat hij gehoopt
had, dat de grondslagen van de politiek van zijn
regcering zouden zijn, n.l. de samenwerking
met Frankrijk voor den herbouw van Europa,
geheel zouden moeten worden verlaten. Niemand
wenscht ruzie met Frankrijk, als dit eenigszins
kan worden voorkomen. Wat betreft de bewe
ring, dot er een Europeesch blok zonder Enge
land zou worden gevormd, zeide Bonar Law,
dat hij niet geloofde, dot er één Fransch staats
man was, die iets dergelijks serieus overwoog.
De bespreking daarop verdaagd.
Men dekt de waarheid, maar zij rust niet voor
zij naakt is.
Vondel.
Oorspronkelijke detectiveroman
door
R. J. BRANDENBURG.
30
Ze vertelde nu hoe goed Arthur was en hoe
lief hij geweest was, toen hij nog een heel klein
kereltje was, hoeveel hij van dieren hield en
van kinderen. Ze wist allerlei anecdotes en ge
beurtenissen uit Arthur's leven. En dat hij ver
liefd was, had ze allang gemerkt. Ze had hem
al een paar maai gepolst en gezegd „Mijnheer
moest toch trouwen gaan, heusch, hef begon
mijnheer zijn tijd te worden." Maar mijnheer
Arthur had gedaan alsof hij haai niet begreep
en gevraagd of ze hem lastig begon te vinden
en of ze bij hem weg wilde, waarop ze veront
waardigd de kamer was uitgegaan.
Vervolgens kwam een opsomming van de lie
velingsgerechten van mijn toekomstigen heer
gemaal en zeker zoq, juffrouw Roven het eerste
uur nog niet uitgepraat geweest zijn, wanneer
ze niet plotseling met een kreet van schrik was
opgerezen.
In de deuropening stond een zwaargebaarde
zeeman wiens verweerd gelaat de sporen droeg
van regen en wind en wiens roode neus bewees,
dat de bezitter niet afkeerig moest zijn van de
troditioneele hartversterkingen, zonder welke een
zeeman nu eenmaal niet in 't leven schijnt te
kunnen blijven. De binnenkomende was een man
van een jaar of vijftig, zijn haar begon aan de
slapen al eenigszins grijs te worden, maar zijn
baard was vol en nog zwart. Dc man had zware
wenkbrauwen, die boven den neus samenge
groeid waren en aon het gelaat een streng cn
onvriendelijk voorkomen gaven.
Hij droeg op het hoofd een uniformpet, zijn
zware duffelsche jekker was niet nieuw meer,
van de onkertjes op den kraag was het goud
draad afgesleten, boord en overhemd waren
alles behalve smetteloos wit, de manchetien wa
ren gerafeld, met de wit flanellen broek scheen
de man op een vat teer te zijn gaan zitten, ook
droeg het kleedingstuk sporen van olie. De voe
ten waren gestoken in grove, vetleeren schoe
nen, die zonderling afstaken bij zijn broek.
De man kwam naar ons toe en plotseling zag
ik aon een schitlering der staalgrijze oogen dat
het Arlhui was. Juffrouw Raven bemerkte even
wel niets. Bij ons gekomen deed de man de geld
stukken in de zak van zijn jekker rinkelen,
sloeg met de vuist op het tafeltje cn bulderde
„Zeg, voor den drommel hebben jullie hier
ook whisky in huis, ik heb trek in een oorlam."
„Je bent hier niet in een boerenherberg", gilde
juffrouw Raven met den moed der vertwijfeling,
boeren en matrozen dooreen haspelend.
„Beste Raven, dat weet ik ook wel" antwoord
de Arthur met zijn innemendste stem, „maar je
zult toegeven dat mijn vermomming uitstekend
is geslaagd."
„Wel heb ik van mijn leven", slaakte juffrouw
Raven den uitroep, dien ze blijkbaar steeds bij
de hand had om aan haar verwondering uiting
te geven, „het is lord Cornway."
„Mijn goeie, ouwe Roven", en Arthur klopte
hear vriendelijk op den schouder, ,ik dacht nu
toch dat je me beter kende, moor mijn meisje
is je de baas geweest."
Juffrouw Raven mompelde zoo iets van dat
ze hier nu toch v.-aai lijk niet op bedacht had
kunnen zijn en iets van een flauwe streek orr.
haar er zoo in te laten loopen.
Daarna verdwenen we door de achterdeur, waar
de öuto Benson was zeker te voren door Ar
thur ingelicht al gereed slond. Snel stapten
we in de dichte londaulette. Het ivas me nu ook
duidelijk, waarom Arthur aon tante dc open
wagen had afgestaan.
In de auto gezeten, haalde Arthur uit zijn bin
nenzak een kleine reisnecessaire met rouge,
poeder, koolzwart en andere verfmiddelen, die
ik verafschuw, en een auto-shawl.
„Je zult je ook nog een beetje moeten
schminken", zei hij, „er is niets aan te doen."
„Vooruit don maar, het doel heiligt de mid
delen," antwoordde ik en begon gehoorzaam
rouge op te leggen en mijn wenkbrauwen en
wimpers te zwarten, de poeierkwast deed de
rest.
„Ik voel me net als een gekalkte muur", zucht
te ik.
„Dat gaat wel over", klonk het troostend.
Ik sloeg de auto-shawl om mijn gezicht.
Hoofdstuk XVI.
In de val.
Op een kruispunt van drie straten stopte de
auto.
„Zijn we er al vroeg ik.
„Neen, maar per auto durfde ik niet verder."
Arthur stapte uit, direct in zijn rol, hielp mij
ditmaal ook niet bij 't uitstappen. Met veel ver
toon haalde hij een groote linnen beurs te voor
schijn en gaf Benson vijf shilling. „Go nou
maai naar je baos, je bent bedankt hoor."
Met waggelenden gang, als iemand, die de
laatste maanden voortdurend een schommelend
dek onder zijn voeten heeft gevoeld, liep Arthur
voort. Nadat we een paar honderd meter had
den afgelegd, gaf Arthur mij een arm, maar 't
ging niet, we konden niet met elkaar in den pos
blijven.
,,'t Gaat niet juffie, we zullen de babels los
motten gooien."
„Hé, kapileintje, hou je roer recht I" gilde een
kwajongen en Arthur wierp hem een vernieti
genden blik toe.
„Ik mot zoo meteen mijn keel weer eens sme
ren", knorde Arthur, „mijn tong is als een droge
scheepsbeschuit."
Opmerkzaam keek ik rond, op den hoek van
dc straat zag ik een bar waar een roode lan
taarn uithing, waarop in witte letters de naam
„Oriental" was aangebracht. Daar moesten we
dus zijn.
„En jij krijgt zeker ook trek in een citroentje,
Bessie I"
„T< Heb den heelen middag nog niks van je
gehad," klaagde ik, geheel in mijn rol, „Tt ken
niet zeggen dat Je scheutig bent uitgevallen."
We traden binnen in een vrij laag vertrek. In
het midden een tafel waarop een stapel kranten
en tijdschriften, die er smerig en veel-gelezen
uitzagen. Langs de wonden, waaraan afbeeldin
gen van schepen hingen, tafeltjes, morsig en
beringd, en stoelen, waarvan sommige de tee-
kencn droegen als slagwapens te zijn gebruikt.
Achter hef buffet een griezelig uitziende juf
frouw van twijfelochtigen leeftijd. Op de apkast
een scheepsmodel, een driemaste, waaraan on
telbare touwtjes. In 't midden, tegen een der
lengtewanden, stond ccn piano. Het geslicht
brandde, er waren geen ramen, behalve aon den
voorkant.
Ofschoon het niet druk was, doorvoor was het
nog te vroeg, hing er een damp van rook in het
vertrek, afkomstig van een stelletje motrozen,
in gezelschap van sigarettenrookende vrouws
personen, dot zat te kaarten in een hoek in do
buurt van het buffet.
Aan de leestafel zot een matroos met het
hoofd op den arm te slopen hij hod zeker dien
nacht wachtdienst of sliep zijn roes uit.
Bij ons binnenkomen keken enkelen der kaart
spelers even om en Arthur zwaaide mef zijn
arm en riep „Hallo I Old boys I"
We gingen in een hoekje aan een tafeltje
zitten de slonzige buffetjuffrouw kwam de be
stelling opnemen.
„Breng mij whisky I" bromde Arthur, „Als ik
aan wal ben moet ik drinken, en veel wat zeg
jij ervan juffie
„Voor mij een citroentje", zeide ik mijn lesje
op.
„Met of zonder suiker vroeg de juffrouw.
„Met suiker", raadde ik blijkbaar goed, want
't scheen niet dwaas gevonden te worden.
(Wordt vervolgd.)